Woensdag 25 December 1901.
45ste Jaargang No. 3691.
EERSTE BLAD.
Gemeente Se hagen.
Bekendmakingen.
AANGIFTE
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Dij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTëNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
fSssreau: iiCllAOKJtf, ILaaa, 1) 4.
Uitgever: P. TRAPMAN.
Medewerker.1. W I k L.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVER1KNT1EN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Nieuwjaarsgroeten.
TER
FEUILLETON.
Het A B C
VAN HET LEVEN.
voorbij,
Het Kerstfeest.
DRAAIT.
Aiwteitic- Lüifboivhliil
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
In ons nummer, dat Oudejaarsavond
(Dinsdag 31 Dec. a.s.) verschijnt, zal
weder gelegenheid bestaan tot het bren
gen van een
aan
IV ieuw j aarsg roet
familie, vrienden, begunstigers enz. de gemeente der woraphats van vader,
Deze advertontiëa zullen geplaatst worden
ad 25 cent contant van 1 5 regels.
Elke regel meer zal berekend worden.
Ui
-o
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge
meente SCHAGEN brengen ter kennis van wie het
aangaat, en meer bijzonder van de in het. jaar 1883
geboren mannelijke personen, of van hun vader, moe
der, voogd ot curator, dat bij de, ingevolge het Ko
ninklijk besluit van den 16den November 1901
(Staatsblad No. 222) op 1 Januari 1902 in werking
tredende Militiewet 1901 (Staatsblad No. 212 van
1901), het volgende is bepaald
Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven: I
le. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Ko-
cinkrijk België verbiijt houdt .-
2e. ieder minderjarig mannelijk NedeGander, wiens
vader, moeder of voogd binneu het Rijk, in het
Dnitsche Rijk of in het Koninkrijk België wocnplaats
heeft;
3e. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Konink
rijk België woonplaats heeft;
4e. ieder mannelijk ingezeten niet-Nederlander,
zoo hij op den laten Januari van het jaar het 19de
levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der
bij art 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde
hie boven onler 4e
A. de binnen het Rijk verblijf hon lende minder
jarige niet-Nederlander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk of de k doniën of be
zittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heelt;
b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of
haar overlijden in het hierboven onder a omschreven
geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet
geval, of al is deze buiten 's lauds gevestigd
c. die door zijn vader, moeder of voogd
is, of die ouderloos is, of in wettelijkeu zin geen vader
of moeder heeft en van wien niet bekend is dat hij
een voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft
dat
verlaten
D O O E
IDA BOY-ED.
o-o-o
1.
Traag dreef de Lubina voor den wmd
weg. Het was een zeewaardig schoener-jacht,
en de eigenaar, Willy Mammling, stuur e
zelf. Het groote zeil en het schoenerzetl
waren geheel opgezetnaar rechts en naar
links stonden beide zeilen van den grooten
mast en van den fokkemast dwars en staken
ver over de zijden van het vaartuig
uit. Maar, trots al deze hulpmiddelen,
die het warme
middagkoeltje vond, hingen
de zeilen slap neer.
Op het blauwe water, dat in rustige een
tonigheid zich bewoog, scheen het jacht
hcl-wit. In de haven in de nabij
heid van andere schepen had de reinheid,
van zijne kleur beslist niet zoo'n kuischen
indruk gemaakt. Maar hier, alleen op den
lichtenden vloed, onder den blauwen, zonne
helderen hemel was het, als waren de
planken van wit émail. Het scheepje spie
gelde zich in het doorzichtige water. Onder
zijn lang, slank lichaam was een schaduw,
die onafscheidelijk met het scheepje
méétrok.
Kwallen, als groote, ronde koeken van
groezelig gelei, zwommen somwijlen
Op het schip scheen een soort stompzin
nigheid te heerschen. De Septemberzon
brandde op de hoofden neer.
Voor aan den boegspriet, op den kluiver
boom, die als een lange spriet over het
Water heenstak, zat rustig een matroos
een baardelooze, roodbruine, door de zon
verbrande jongen. Op zijn blauw tricot
was duidelijk leesbaar, met roode letters
gestikt, de naam „Lubina"; hetzelfde
Woord stond ook op zyn muts.
Hij staarde naar de glinsterende nade
rende golfjes. Ver tot aan den horizon
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen
het Rjjk woonplaats heeft en haar gedu ende de voor
afgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën
of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad
heeft.
Voor minde juig wardt voor de toepassing van
het bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die
minderjarig is in den zin der Nede,landsche wet.
Voor meerderjarig wot l voor de toepassiug van het
bepaalde hierboven onder B gehouden hij, die meer
derjarig is in den zin van voormelde wet.
Art. 14. De inschrijving geschiedt
1. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lo.
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd aldiar woonplaats heeft, in
moeder of
voogd
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader,
moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woon
plaats heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt;
zoo hij door zijn vader, mo der ot voogd verlateu
is, ouderloos is, of in wettelijke:, zin geen vader of
moeder heeft, en het niet bekend is dat hij een voogd
heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt;
zoo hij in het Dnitsche Rijk verolijf houdt, in de
gemeente Amsterdam
zoo hij in het Koninkrijk België verblijf houdt,
in de gemeente Rotterdam
2 van hem. bedoeld ia art. 13, eerste zinsnede 2o.
zoo zijn vader, moeder of voogd woouplaats heeft
binnen bet Rijk, in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd in
het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam
is zij in het Konink ijk België, in de gemeente
Rotterdam;
3. van hem, bedoeld in art. 13, eerste ziösnede 3o.:
zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de
gemeente zijuer woonplaats;
zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in
de gemeente Amsterdam
zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België,
in de gemeente Rotterdam
4 A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
4o., indien hij minderjarig is:
zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede
van dat artikel onder Aa omschreven, in de gemeente,
waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft;
zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder
Ab omschreven, in de gemeende waar zijn voogd
woonplaats heeftis de woonplaats van dezen buiten
's lands, dan geschiedt de inschrijving in de gemeente,
waar de minderjarige verblijf houdt;
zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbe-
doelde zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente,
waar hij verblijf houdt;
B. van hem, bedoeld in art 13, eerste zinsnede 4o,
indien hij meerderjtrig is:
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft
De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving
aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de woon
plaats gevestigd is of w,<s op den lslen Januari van het
jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven
persoon het 18de levensjaar volb acht, tenzij het
iemand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam
of te Rotterdam moet geschieden wegens verblijf ot
woonplaats onde"sch»idculijk in het Duitsche Rijk of
in het Koninkrijk België.
Art. 15. Voor de militie wordt niet, ingeschreven
1. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te
behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet
aan den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen, of
waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel
van wederkeerigheid is aangenomen
2. hij, die bewijst in de k doniën of bezittingen
des Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden
of woonplaats te hebben, al beeft zija vader, moeder,
geleek het eeD stra'.eogefonkel.
Kleurloos was daar de hemel,
om eerst langzamerhand zijn harde blauwe
kleur te krijgen. Eindelijk werd de man
van dat gedachtenloos staren moede. Hij
sliep in.
Maar het was een slaap als die van
moeders, ziekenoppassers en zeelieden.
Die slaap laat hun het waarnemingsver
mogen om te hooren. De matroos sliep
en luisterde tegelijk of de bootsman ook
een commando zou roepen.
En bij den grooten mast zat de bootsman
met den rug tegen den mooien blanken
mast, de beide beenen wijd uitgespreid.
Ook hij sliep en luisterde of zijn heer niet
het een of ander zou commandeeren.
Het geheele dek van het jacht was bijna
bezet. In het midden verhief zich een lang
werpige ruimte, van mahoniehout gemaakt.
Een koperen stang liep er rondom heen
het dak was van geribt glas en
ijzeren rasterwerk beschermde het.
Het was de bovenbouw van de kajuit;
een trapje voerde tot een half zichtbare
Vlak achter de kajuit verhief zich de
fokkemast. Dan was er eene verdieping op
het dek, die zich naar achter toe ovaal
afrondde en waar de eigenaar en zijn
gezelschap eene plaats vonden.
Het roer, als een lange, dunne arm,
mooi hout gemaakt en met smeedijzer ver
sierd stak hoog op, zoodat Willy Mammling
het zeer gemakkelijk van zijne plaats in de
halfeivomige ruimte kon regeeren. Voor
hom stond daar een klein, rond compas en
^Xnk»' ïïf'l'etei.akleed,»^,.
i ia en links van den bestuurder. lak
l^oZ twee tred.» „.ar
""Óp de banken kond.» aan eiken kart vier
PTa° "e°h"
dames en links één heer-
Zij zwegen allen- zachte, wie-
in de middagzonnehitte, Jdeeindeloos
gendo glijden van het schip, j blindend
gelijkmatige bewegingen van he
voogd of curator woonplaats binnen het Rijk.
Art. 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te
worden ingesch even, ia verplicht, zii-.h daartoe bij
bu'ge meester en wethouders dor gemeente, waar
volgens art. 14 de inschrijving moet geschieden,
aan te geven tusschen den lsten en den 31stea
Januari van het j^-ar, volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht.
Bij ougesteldheid of afwezigheid van hem, die
zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een
der gevallen, hierna in de vie de zinsnede omschreven,
rust de verplichting tot het doen der aangifte
indien het een minderjarige betreft, op zijn vader,
moeder of voogd
indien het een meerderjarige betreft, die onder
curatele gesteld is, op zijq curator.
De verplichting van valer, moeder of voogd geldt
evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk, in
het Duitsche Ryk of in het Koniakrijk België
woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende
zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen der
aangifte uitsluitend op den in te schrijven minderjarige
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkryk
België woonplaats heeft
iudien zijn vader of moeder of beiden de ouderlijke
macht missen
indien hij door zijn vader, moeder of voogd
verlaten is of
indien hij ouderloos is of in wettelyken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is, dat hy
een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders» in art. 22 vermeld,
ter in chrijving moet worden opgegeven, of die in
d.east is bij de zeemacht, de marine-reserve en het
corps mariniers hieronder begrepen, bij het leger
hier te lande of bij de koloniale troepen, is tot het
doen van de aangifte niet verplicht.
Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte
verplicht is, kan de aangifte geschieden door een
ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. De volmacht
blijft onder burgemeester en wethouders berusten.
De wijze, waarop van de gedaae aangifte moet
blijken, wordt door Ons bepaald.
Art. 18. Voor de militie wo:dt ook ingeschreven
of wordt opnieuw ingeschreven
1. ieder minderja ig mannelyk Nederlander, die
na den lsten Januari van het iaar, volgende op dat
waarin bij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ste levensjaar zyn verblijf,
binnen het Rijk. in het Dnitsche Rijk of in het
Kooink ijk België gevesiigd heeft;
2. ieder minderjarig mannelyk Nederlander,
wiens vader, moeder of voogd na den lsten Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin de mindeijarige
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van diens 21ste levensjaar, zijne of hare woouplaats
binnen het Ryk, in het Dnitsche Rijk of in het
Koninkrijk België gevestigd heeft;
3. ieder mannelijk minderjarige, die na den lsfen
Januari van het j *ar, volgeade op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar, Nederlander of opnieuw
Nederlander is geworden, zoo hij in oen der hierboven
onder 1 omschreven gevallen verkeert, of wiens vader,
moeder of voogd verkeert in een der gevallen» hier*
boven onder 2 omschreven-,
4. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hy het 18Je levensjaar volbracht, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar, zijne woonplaats
binnen het Rijk, in het Dui'sche Rijk of in het
Koninkryk België gevestigd of er woonplaats verkregen
heeft
5. ieder mannelyk meerderjarige, die nadenl3ten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het
blanke water, hunne gedachten slaperig
waren geworden.
De beide hoeren droegen blauwe jekkers
en witte broeken, de uniform van de
keizerlijke jachtclub, waarvan het gouden
insigne zich ook op hun pet bevond. Deze
dracht geeft aan den grootsten landrot iets
zeemanachtigs.
Maar dezen beiden heeren kon men het
aanzien, dat het geen aanstellerij was.
Die op de bank links zat, kon niet
verbergen dat hij marine-officier was. Zijn
door de zon verbrand gelaat, de kort
geknipte donkere baard, de oogen met de
koene uitdrukking, ver dragend en door
dringend als bij den zee-adelaar, dan de
sterke gestalte alles verried het.
Die in den zoogenaamden stuurstoel zat,
zag er evenmin uit of hj watervrees had.
Hij was een mager man en zijn baarde
loos gelaat was door een gelijkmatig flauw-
rood overtogen slechts de groote neus, die
door de groote klep van de marinepet niet
werd beschermd,toonde een donkerder kleur.
Over zijn heldere oogen welfden zich geene
wenkbrauwen de oogen lagen diep onder
sterke voorhoofdsbeenderen. Wanneer hij
lachte, deed hij dat met zijn geheele geiaat.
De wangen vouwden zich in de lengte, de
bovenlip trok zich wijd terug en twee
rijen heerlijke tanden werden zichtbaar. Hij
was alles bij alles, ook met zijn dun, kort,
lichtblond haar, een bijna leelijk man.
„Maar Willy is toch aantrekkelijk, heeft
toch charme, veel charme," placht zijn
vrouw van hem te zeggen.
Deze charme ging waarschijnlijk uit van
de volkomen voornaamheid van zijn karak
ter en zijn eenvoudige, voorbeeldige
manieren, meende mevrouw Makarie dan
verder.
Zij zelf was hem van gestalte bijna
gelijk. Lang en slank. En haar meer
dan eenvoudig blauw linnen kleed, waar
aan men kon zien dat het reeds vele
malen gewasschen was, deed niets, glad
weg niets om die slankheid wat aan te
vullen. Mevrouw Makarie had ook blond haar,
maar het hing haar op den rug in dikke,
gouden vlechten. Ook zij had geen wenkbrau
18de levensjaar volbracht, en vóó~ het intreden van
het 21ste levensjiar, NeJerlander of opnieuw Neder-
lauder is geworden, zoo hij ia een der hierbavea onder
4 omschreven gevallen verkeert
6. ieder minnelijk niet-Nederlander, die ca den
lsten Januari vau het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar, ingezetene of opnieuw inge
zetene is geworden in den zin der tweede zinsnede
van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel
en art. 15.
Ten aanzien van de gemeeDte, waar de inschrijving
of de inschrijving opnieuw moet geschieden en van de
verplichting tot het doen van aangifte ter inschrijving
of ter inschrijving opnieuw geldea de eerste zinsnede
van art. 14 en de laatste vijf zinsneden van art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving
opnieuw van hem» die volgens de eerste zinsnede van
dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt binnen
deriig dagen na net verkrygen of» werd hy reeds
vroeger ingeschreven, doch van het register afge
voerd, na het terug erlangen van het Nederlander
schap of van het iugezelenschip, of na de vestiging
van verblyt of de vestiging of het verkrygen van
woonplaats binnen het Ryk, in het Dnitsche Rijk of
in het Koninkrijk België.
De inschrijving geschiedt in het register betreffende
de lichting van het iaar, waartoe de in de eerste
zinsnede van dit artikel bedoelde persoon volgens
zynen leeftijd behoort.
Art. 166. Met boete van ten minste vijftig cents
en ten boogste f 100 wordt gestraft de overtreding
van de artt. 16, 18 en 22.
Zy, die ingevolge bovenstaande wetsbepalingen in
deze Gemeente voor de militie moeten worden inge
schreven, moeten mitsdien hiertoe by hen, Burgemees
ter en Wethouders, ter Gemeente-S cretarie, tusschen
den lsten en den 31sten Januiri 1902 wordeu aan
gegeven, met overleggiug van een kosteloos verkrijg
baar uittreksel uit de geboorte-akte van den in te
schrijven pe soon, indien deze elders is geboren.
Voor het ontvangen van de aangifte zal zitting
worden gehouden op iederen werkdag, van des voo -
middags 9 ure tot des namiddags 4 ure.
Gedaan voor de tweede maal te Schagen,
den 20 December 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
DENIJS. H. J. POT.
- )o( -
Voor de derde maal thans beleven wij het
treurig feit dat het Vrede op Aarde een
spotklank isdat ruw en laag geweld het
Recht en de Waarheid overheerscht.
Het is de derde Kerstmis gedurende den
oorlog in Zuid-Afrika. Als we dat bedenken,
overvalt ons alweer de bedroevende, de
ontmoedigende gedachteHoe dicht staat de
menschheid nog bij de barbaarschheid,
hoe gering is de afstand, die haar scheidt
van het punt van uitgang. Hebben we
misschien met al onze voorstellingen van de
ontwikkeling der Christelijke zedelijkheids-
beginselen, aldoor in een kring geloopen
Een spot is het bestaan van een Vredeshof
in de residentie van het kleine vredeland
thans geworden. Wat illusies, toen de
Czaar het schiep O ja, nu zou het komen,
het heil waarnaar de menschheid sinds
eeuwen verlangde. Of wijsgeeren al hadden
geleeraard, godsdienstpredikers al hadden
geijverd, slachtoffers van het ruw geweld al
wen, wat aan haar gelaat, ondanks de mooie
blauwe oogen, iets flauws gaf. Haar fij'n
Romeinsch profiel was de trots van
haar man.
Toen deze twee elkaar voor eenigej'aren
geleden huwden, waren alle kennissen het
er over eens geweest, dat de keus van hen
een snaaksche bekentenis was, dat ieder
van hen beiden zichzelf als het schoon
heidsideaal beschouwde. Willy was de
leelijke, Makarie de aardige vorm van
eenzelfde type.
Nu had Makarie haar wit matrozenhoedje
tot op den neus getrokken, de armen over
de vlakke borst gekruist,en zich lui achter
over gelegd tegen de leeren kussens.
Maar zelfs in deze luie houding, in dit
zwijgend suffen, waaraan zij zoowel als
haar man zich overgaven, kon men bemer
ken, dat het eigenlijke wezen dezer
beide menschen taaie bewegelijkheid zijn
moest. En dan hadden zij nog iets gemeen
ze zagen er beiden zoo verbazend zindelijk
uit. Hunne boorden schenen steeds zinde
lijker, blanker dan die van andere
menschen. Steeds maakten ze den indruk
als kwameD ze zoo rechtstreeks uit het bad.
Hunne heldere, blonde verschijningen, de
ongewone eenvoudigheid hunner kleeding
konden daarvan wel de oorzaak zijn.
Naast Makarie zat een jongedame, ook
in een blauwlinnen kleed, dat echter een
gevulde en zeer schoone gestalte omsloot.
Ook had de draagster het kleed door een
witte ceintuur met mooie, gouden knoopen
wat versierd en zoodoende vroolijker aan
zien gegeven.
Deze jonge dame alleen scheen niet sla
perig. Zij zat daar als iemand, die wil
blijven letten op zich en de anderen.
Haar kleur, van nature wellicht een wei
nig bleek, had een zacht, bruin tintje nu.
Men vaart geen veertien dagen op zee zon
der de werking van lucht en zon op de
huid te ontdekken.
De jonge dame had bruine oogen, die
tegelijk glanzend en een weinig onrustig
schenen. Donkere wenkbrauwen welfden
daarboven. Buiten deze oogen merkte
men als verderen hoofdindruk in haar ge
hadden gezucht, dat was niet voldoende
geweest om te beletten, dat de volken hun
geschillen met de wapens in de hand
zochten te vereffenen, of liever, dat zij zich
als willooze werktuigen in beweging lieten
stellen, als redelooze dieren lieten aanhitsen
om het bloed des broeders te vergieten.
Maar nu de grootmachtigen zeiven een vredes
boodschap richtten tot de volkeren, nu
een der eersten onder hen, wiens naam en
titels reeds een symbool zijn van opperheer
schappij en souvereinen wil, nu deze de
erkenning uitsprak, dat niet in bloedige
worsteling, maar in eerlijke rechtspraak
de vereffening van de geschillen der volken
moet worden gezocht, nu ging veler hart
open en zagen wij het Christendom, na een
groeitijd van negentien eeuwen, een heerlijken
bloemknop openen, die over heel het men-
schelijk geslacht zijn geuren zou verspreiden.
Ja, daar kwam het, vrede op aarde en in
de menschen een welbehagen!
Lang hebben we er naar uitgezien, duizen
den en duizenden zijn ontslapen zonder het
te mogen begroeten, maar niettemin vertrou
wende dat het zou verschijnen, zie, als
heraut vau het Godsrijk treedt daar de jeug
dige monarch uit het Oosten op en hij zegt
tot de bestuurders der volkenzendt uw man
nen naar de schoone stad, waar een jeugdige
vorstin troont in den glans harer liefelijke
verschijning, en laten wij daar de grondslagen
leggen voor een nieuw wereldrijk, waarin
geen plaats meer zijn zal voor rechtsverkrach
ting en wapengeweld, waarin geen vrijheden
vertrapt en geen zelfzuchtige belangen door
gedreven zullen worden, maar de broederschap
der volken den weg zal banen om de her
vorming der maatschappij te doen voortschrij
den met nooit vóór dezen geziene snelheid.
En de oorlog in Zuid-Afrika duurt voort en
de Engelscken vermoorden vrouwen en kin
deren in de gevangenkampen. Dit wetend,
zullen we nu de hoogste overredingskracht
toekennen aan het wapengekletter van een
tot wanhopige verdediging opgejaagde natie,
die eer sterven zal tot den laatsten man, dan
een met ongoloofelijke moeite verworven vrij
heid prijsgeven en niet langer luisteren
naar de vredetonen, die reeds zoolang der
menschen oor gestreeld, hun ziel verheugd
en hun hoop opgewekt hebben
Laat ons dit gevoel van bitterheid voor een
wijle bedwingen. Laat ons gelooven op het
heilig Kerstfeest, dat nog niet alle hoop voor
het Vrede op Aarde vervlogen is. De wereld
gebeurtenissen vervolgen haar loop, en wij
moeten afwachten, waarheen zij leiden, met
vol vertrouwen op den Hoogsten Leidsman.
Het Kerstfeest van dit jaar als naar ge
woonte over de geheele wereld gevierd onder
verschillende vormen, in honderderlei taal,
maar toch overal in denzelfden geest van Gods-
vereering, van liefde tot den vrede, van onder
ling welbehagen, dat Kerstfeest, jaarlijks
wederkeerende bode van een nieuw leven, dat
vervuld is van de heerlijkheden van het'
Godsrijk, dat Kerstfeest, welks verkwik
kende Engelzangen het kind in verrukking
brengen en het gemoed des grijsaards van edele
aandoeningen vervullen kan,het kan niet anders
dan gedachten vol weemoed doen rijzen, en het
laat dadelijk eerst den mond op, die zeer rood
was, met zeer mooi geteekende lippen, met
merkwaardig diepe mondhoeken. Het haar
van de jonge dame, kroezig en vroolijk van
onder den hoedrand te voorschijn komend,
was bruin, bijna zwart.
Haar blik vestigde zich zeer dikwijls
op den korvet-kapitein Von Hollern. Die
keek evenwel rustig in de verte, over den
blauwen vloed, daarheen waar de horizon
de kust van L ingeland verborg en slechts
de klippen van Dovns-klint en de groene
koppen van den Falkkenberg zichtbaar
waren, omsluierd door een nevel.
Eindelijk, daar hij haar blik maar niet
scheen te bemerken en niet beantwoordde,
keek ook zij een anderen kant uit.
Met een trotsche uitdrukking in de
mooie kijkers, keek ze naar het schoener-
zeil en den blanken, slanken mast, waaraan
het was verbonden.
Zoo trokken zij voort over de blauwe,
glinsterende zee. Zwijgend, deinend, in
heerlijke traagheid.
Tegen het schip schuimde het water,
steeds, en als een slang van schuimpaarlen
bleef het zog nog een poosje zichtbaar
achter het witte jacht.
Zij kwamen den Sont uit, zij waren in
de Kleine en de Groote Belt geweest, in de
havens van Friedericia, Vejle en Aarhus
in den OJensee Fjord had het scheepje
verscheidene dagen gelegenvandaar
was men naar Nyborg gezeild en vertoefden
dan eenige dagen aan de oevers van het
langwerpige groene Langeland. Z'j hadden
geprofileerd van roastbief, boter en roode
gort, drie zaken die nergens op de wereld
zoo goed zijn te krijgen als op de
Deensche eilanden. „Do zeven vette jaren"
waren aangebroken en de provisiekast met
ingemaakte groenten enz. bleef bijna
gesloten.
"WORDT VERVOLGT.