Woensdag 25 December 1901. 45ste Jaargang No. 3691. EERSTE BLAD. Gemeente Se hagen. Bekendmakingen. AANGIFTE Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Dij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTëNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. fSssreau: iiCllAOKJtf, ILaaa, 1) 4. Uitgever: P. TRAPMAN. Medewerker.1. W I k L. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVER1KNT1EN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Nieuwjaarsgroeten. TER FEUILLETON. Het A B C VAN HET LEVEN. voorbij, Het Kerstfeest. DRAAIT. Aiwteitic- Lüifboivhliil Dit nummer bestaat uit twee bladen. In ons nummer, dat Oudejaarsavond (Dinsdag 31 Dec. a.s.) verschijnt, zal weder gelegenheid bestaan tot het bren gen van een aan IV ieuw j aarsg roet familie, vrienden, begunstigers enz. de gemeente der woraphats van vader, Deze advertontiëa zullen geplaatst worden ad 25 cent contant van 1 5 regels. Elke regel meer zal berekend worden. Ui -o BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge meente SCHAGEN brengen ter kennis van wie het aangaat, en meer bijzonder van de in het. jaar 1883 geboren mannelijke personen, of van hun vader, moe der, voogd ot curator, dat bij de, ingevolge het Ko ninklijk besluit van den 16den November 1901 (Staatsblad No. 222) op 1 Januari 1902 in werking tredende Militiewet 1901 (Staatsblad No. 212 van 1901), het volgende is bepaald Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven: I le. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Ko- cinkrijk België verbiijt houdt .- 2e. ieder minderjarig mannelijk NedeGander, wiens vader, moeder of voogd binneu het Rijk, in het Dnitsche Rijk of in het Koninkrijk België wocnplaats heeft; 3e. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Konink rijk België woonplaats heeft; 4e. ieder mannelijk ingezeten niet-Nederlander, zoo hij op den laten Januari van het jaar het 19de levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der bij art 15 omschreven gevallen. Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde hie boven onler 4e A. de binnen het Rijk verblijf hon lende minder jarige niet-Nederlander a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de k doniën of be zittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heelt; b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of haar overlijden in het hierboven onder a omschreven geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet geval, of al is deze buiten 's lauds gevestigd c. die door zijn vader, moeder of voogd is, of die ouderloos is, of in wettelijkeu zin geen vader of moeder heeft en van wien niet bekend is dat hij een voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft dat verlaten D O O E IDA BOY-ED. o-o-o 1. Traag dreef de Lubina voor den wmd weg. Het was een zeewaardig schoener-jacht, en de eigenaar, Willy Mammling, stuur e zelf. Het groote zeil en het schoenerzetl waren geheel opgezetnaar rechts en naar links stonden beide zeilen van den grooten mast en van den fokkemast dwars en staken ver over de zijden van het vaartuig uit. Maar, trots al deze hulpmiddelen, die het warme middagkoeltje vond, hingen de zeilen slap neer. Op het blauwe water, dat in rustige een tonigheid zich bewoog, scheen het jacht hcl-wit. In de haven in de nabij heid van andere schepen had de reinheid, van zijne kleur beslist niet zoo'n kuischen indruk gemaakt. Maar hier, alleen op den lichtenden vloed, onder den blauwen, zonne helderen hemel was het, als waren de planken van wit émail. Het scheepje spie gelde zich in het doorzichtige water. Onder zijn lang, slank lichaam was een schaduw, die onafscheidelijk met het scheepje méétrok. Kwallen, als groote, ronde koeken van groezelig gelei, zwommen somwijlen Op het schip scheen een soort stompzin nigheid te heerschen. De Septemberzon brandde op de hoofden neer. Voor aan den boegspriet, op den kluiver boom, die als een lange spriet over het Water heenstak, zat rustig een matroos een baardelooze, roodbruine, door de zon verbrande jongen. Op zijn blauw tricot was duidelijk leesbaar, met roode letters gestikt, de naam „Lubina"; hetzelfde Woord stond ook op zyn muts. Hij staarde naar de glinsterende nade rende golfjes. Ver tot aan den horizon B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rjjk woonplaats heeft en haar gedu ende de voor afgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heeft. Voor minde juig wardt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die minderjarig is in den zin der Nede,landsche wet. Voor meerderjarig wot l voor de toepassiug van het bepaalde hierboven onder B gehouden hij, die meer derjarig is in den zin van voormelde wet. Art. 14. De inschrijving geschiedt 1. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lo. zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd aldiar woonplaats heeft, in moeder of voogd zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woon plaats heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt; zoo hij door zijn vader, mo der ot voogd verlateu is, ouderloos is, of in wettelijke:, zin geen vader of moeder heeft, en het niet bekend is dat hij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt; zoo hij in het Dnitsche Rijk verolijf houdt, in de gemeente Amsterdam zoo hij in het Koninkrijk België verblijf houdt, in de gemeente Rotterdam 2 van hem. bedoeld ia art. 13, eerste zinsnede 2o. zoo zijn vader, moeder of voogd woouplaats heeft binnen bet Rijk, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd is de woonplaats van vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam is zij in het Konink ijk België, in de gemeente Rotterdam; 3. van hem, bedoeld in art. 13, eerste ziösnede 3o.: zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente zijuer woonplaats; zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België, in de gemeente Rotterdam 4 A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o., indien hij minderjarig is: zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede van dat artikel onder Aa omschreven, in de gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft; zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder Ab omschreven, in de gemeende waar zijn voogd woonplaats heeftis de woonplaats van dezen buiten 's lands, dan geschiedt de inschrijving in de gemeente, waar de minderjarige verblijf houdt; zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbe- doelde zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente, waar hij verblijf houdt; B. van hem, bedoeld in art 13, eerste zinsnede 4o, indien hij meerderjtrig is: in de gemeente, waar hij woonplaats heeft De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de woon plaats gevestigd is of w,<s op den lslen Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volb acht, tenzij het iemand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet geschieden wegens verblijf ot woonplaats onde"sch»idculijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België. Art. 15. Voor de militie wordt niet, ingeschreven 1. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen, of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen 2. hij, die bewijst in de k doniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden of woonplaats te hebben, al beeft zija vader, moeder, geleek het eeD stra'.eogefonkel. Kleurloos was daar de hemel, om eerst langzamerhand zijn harde blauwe kleur te krijgen. Eindelijk werd de man van dat gedachtenloos staren moede. Hij sliep in. Maar het was een slaap als die van moeders, ziekenoppassers en zeelieden. Die slaap laat hun het waarnemingsver mogen om te hooren. De matroos sliep en luisterde tegelijk of de bootsman ook een commando zou roepen. En bij den grooten mast zat de bootsman met den rug tegen den mooien blanken mast, de beide beenen wijd uitgespreid. Ook hij sliep en luisterde of zijn heer niet het een of ander zou commandeeren. Het geheele dek van het jacht was bijna bezet. In het midden verhief zich een lang werpige ruimte, van mahoniehout gemaakt. Een koperen stang liep er rondom heen het dak was van geribt glas en ijzeren rasterwerk beschermde het. Het was de bovenbouw van de kajuit; een trapje voerde tot een half zichtbare Vlak achter de kajuit verhief zich de fokkemast. Dan was er eene verdieping op het dek, die zich naar achter toe ovaal afrondde en waar de eigenaar en zijn gezelschap eene plaats vonden. Het roer, als een lange, dunne arm, mooi hout gemaakt en met smeedijzer ver sierd stak hoog op, zoodat Willy Mammling het zeer gemakkelijk van zijne plaats in de halfeivomige ruimte kon regeeren. Voor hom stond daar een klein, rond compas en ^Xnk»' ïïf'l'etei.akleed,»^,. i ia en links van den bestuurder. lak l^oZ twee tred.» „.ar ""Óp de banken kond.» aan eiken kart vier PTa° "e°h" dames en links één heer- Zij zwegen allen- zachte, wie- in de middagzonnehitte, Jdeeindeloos gendo glijden van het schip, j blindend gelijkmatige bewegingen van he voogd of curator woonplaats binnen het Rijk. Art. 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te worden ingesch even, ia verplicht, zii-.h daartoe bij bu'ge meester en wethouders dor gemeente, waar volgens art. 14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven tusschen den lsten en den 31stea Januari van het j^-ar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht. Bij ougesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen, hierna in de vie de zinsnede omschreven, rust de verplichting tot het doen der aangifte indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd indien het een meerderjarige betreft, die onder curatele gesteld is, op zijq curator. De verplichting van valer, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Ryk of in het Koniakrijk België woonplaats heeft. Behoudens de uitzonderingen bij de volgende zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte uitsluitend op den in te schrijven minderjarige indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkryk België woonplaats heeft iudien zijn vader of moeder of beiden de ouderlijke macht missen indien hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten is of indien hij ouderloos is of in wettelyken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is, dat hy een voogd heeft. Hij, die door de bestuurders» in art. 22 vermeld, ter in chrijving moet worden opgegeven, of die in d.east is bij de zeemacht, de marine-reserve en het corps mariniers hieronder begrepen, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, is tot het doen van de aangifte niet verplicht. Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. De volmacht blijft onder burgemeester en wethouders berusten. De wijze, waarop van de gedaae aangifte moet blijken, wordt door Ons bepaald. Art. 18. Voor de militie wo:dt ook ingeschreven of wordt opnieuw ingeschreven 1. ieder minderja ig mannelyk Nederlander, die na den lsten Januari van het iaar, volgende op dat waarin bij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zyn verblijf, binnen het Rijk. in het Dnitsche Rijk of in het Kooink ijk België gevesiigd heeft; 2. ieder minderjarig mannelyk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de mindeijarige het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar, zijne of hare woouplaats binnen het Ryk, in het Dnitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft; 3. ieder mannelijk minderjarige, die na den lsfen Januari van het j *ar, volgeade op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar, Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij in oen der hierboven onder 1 omschreven gevallen verkeert, of wiens vader, moeder of voogd verkeert in een der gevallen» hier* boven onder 2 omschreven-, 4. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hy het 18Je levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar, zijne woonplaats binnen het Rijk, in het Dui'sche Rijk of in het Koninkryk België gevestigd of er woonplaats verkregen heeft 5. ieder mannelyk meerderjarige, die nadenl3ten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het blanke water, hunne gedachten slaperig waren geworden. De beide hoeren droegen blauwe jekkers en witte broeken, de uniform van de keizerlijke jachtclub, waarvan het gouden insigne zich ook op hun pet bevond. Deze dracht geeft aan den grootsten landrot iets zeemanachtigs. Maar dezen beiden heeren kon men het aanzien, dat het geen aanstellerij was. Die op de bank links zat, kon niet verbergen dat hij marine-officier was. Zijn door de zon verbrand gelaat, de kort geknipte donkere baard, de oogen met de koene uitdrukking, ver dragend en door dringend als bij den zee-adelaar, dan de sterke gestalte alles verried het. Die in den zoogenaamden stuurstoel zat, zag er evenmin uit of hj watervrees had. Hij was een mager man en zijn baarde loos gelaat was door een gelijkmatig flauw- rood overtogen slechts de groote neus, die door de groote klep van de marinepet niet werd beschermd,toonde een donkerder kleur. Over zijn heldere oogen welfden zich geene wenkbrauwen de oogen lagen diep onder sterke voorhoofdsbeenderen. Wanneer hij lachte, deed hij dat met zijn geheele geiaat. De wangen vouwden zich in de lengte, de bovenlip trok zich wijd terug en twee rijen heerlijke tanden werden zichtbaar. Hij was alles bij alles, ook met zijn dun, kort, lichtblond haar, een bijna leelijk man. „Maar Willy is toch aantrekkelijk, heeft toch charme, veel charme," placht zijn vrouw van hem te zeggen. Deze charme ging waarschijnlijk uit van de volkomen voornaamheid van zijn karak ter en zijn eenvoudige, voorbeeldige manieren, meende mevrouw Makarie dan verder. Zij zelf was hem van gestalte bijna gelijk. Lang en slank. En haar meer dan eenvoudig blauw linnen kleed, waar aan men kon zien dat het reeds vele malen gewasschen was, deed niets, glad weg niets om die slankheid wat aan te vullen. Mevrouw Makarie had ook blond haar, maar het hing haar op den rug in dikke, gouden vlechten. Ook zij had geen wenkbrau 18de levensjaar volbracht, en vóó~ het intreden van het 21ste levensjiar, NeJerlander of opnieuw Neder- lauder is geworden, zoo hij ia een der hierbavea onder 4 omschreven gevallen verkeert 6. ieder minnelijk niet-Nederlander, die ca den lsten Januari vau het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar, ingezetene of opnieuw inge zetene is geworden in den zin der tweede zinsnede van art. 13. Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel en art. 15. Ten aanzien van de gemeeDte, waar de inschrijving of de inschrijving opnieuw moet geschieden en van de verplichting tot het doen van aangifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw geldea de eerste zinsnede van art. 14 en de laatste vijf zinsneden van art. 16. De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw van hem» die volgens de eerste zinsnede van dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt binnen deriig dagen na net verkrygen of» werd hy reeds vroeger ingeschreven, doch van het register afge voerd, na het terug erlangen van het Nederlander schap of van het iugezelenschip, of na de vestiging van verblyt of de vestiging of het verkrygen van woonplaats binnen het Ryk, in het Dnitsche Rijk of in het Koninkrijk België. De inschrijving geschiedt in het register betreffende de lichting van het iaar, waartoe de in de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde persoon volgens zynen leeftijd behoort. Art. 166. Met boete van ten minste vijftig cents en ten boogste f 100 wordt gestraft de overtreding van de artt. 16, 18 en 22. Zy, die ingevolge bovenstaande wetsbepalingen in deze Gemeente voor de militie moeten worden inge schreven, moeten mitsdien hiertoe by hen, Burgemees ter en Wethouders, ter Gemeente-S cretarie, tusschen den lsten en den 31sten Januiri 1902 wordeu aan gegeven, met overleggiug van een kosteloos verkrijg baar uittreksel uit de geboorte-akte van den in te schrijven pe soon, indien deze elders is geboren. Voor het ontvangen van de aangifte zal zitting worden gehouden op iederen werkdag, van des voo - middags 9 ure tot des namiddags 4 ure. Gedaan voor de tweede maal te Schagen, den 20 December 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, DENIJS. H. J. POT. - )o( - Voor de derde maal thans beleven wij het treurig feit dat het Vrede op Aarde een spotklank isdat ruw en laag geweld het Recht en de Waarheid overheerscht. Het is de derde Kerstmis gedurende den oorlog in Zuid-Afrika. Als we dat bedenken, overvalt ons alweer de bedroevende, de ontmoedigende gedachteHoe dicht staat de menschheid nog bij de barbaarschheid, hoe gering is de afstand, die haar scheidt van het punt van uitgang. Hebben we misschien met al onze voorstellingen van de ontwikkeling der Christelijke zedelijkheids- beginselen, aldoor in een kring geloopen Een spot is het bestaan van een Vredeshof in de residentie van het kleine vredeland thans geworden. Wat illusies, toen de Czaar het schiep O ja, nu zou het komen, het heil waarnaar de menschheid sinds eeuwen verlangde. Of wijsgeeren al hadden geleeraard, godsdienstpredikers al hadden geijverd, slachtoffers van het ruw geweld al wen, wat aan haar gelaat, ondanks de mooie blauwe oogen, iets flauws gaf. Haar fij'n Romeinsch profiel was de trots van haar man. Toen deze twee elkaar voor eenigej'aren geleden huwden, waren alle kennissen het er over eens geweest, dat de keus van hen een snaaksche bekentenis was, dat ieder van hen beiden zichzelf als het schoon heidsideaal beschouwde. Willy was de leelijke, Makarie de aardige vorm van eenzelfde type. Nu had Makarie haar wit matrozenhoedje tot op den neus getrokken, de armen over de vlakke borst gekruist,en zich lui achter over gelegd tegen de leeren kussens. Maar zelfs in deze luie houding, in dit zwijgend suffen, waaraan zij zoowel als haar man zich overgaven, kon men bemer ken, dat het eigenlijke wezen dezer beide menschen taaie bewegelijkheid zijn moest. En dan hadden zij nog iets gemeen ze zagen er beiden zoo verbazend zindelijk uit. Hunne boorden schenen steeds zinde lijker, blanker dan die van andere menschen. Steeds maakten ze den indruk als kwameD ze zoo rechtstreeks uit het bad. Hunne heldere, blonde verschijningen, de ongewone eenvoudigheid hunner kleeding konden daarvan wel de oorzaak zijn. Naast Makarie zat een jongedame, ook in een blauwlinnen kleed, dat echter een gevulde en zeer schoone gestalte omsloot. Ook had de draagster het kleed door een witte ceintuur met mooie, gouden knoopen wat versierd en zoodoende vroolijker aan zien gegeven. Deze jonge dame alleen scheen niet sla perig. Zij zat daar als iemand, die wil blijven letten op zich en de anderen. Haar kleur, van nature wellicht een wei nig bleek, had een zacht, bruin tintje nu. Men vaart geen veertien dagen op zee zon der de werking van lucht en zon op de huid te ontdekken. De jonge dame had bruine oogen, die tegelijk glanzend en een weinig onrustig schenen. Donkere wenkbrauwen welfden daarboven. Buiten deze oogen merkte men als verderen hoofdindruk in haar ge hadden gezucht, dat was niet voldoende geweest om te beletten, dat de volken hun geschillen met de wapens in de hand zochten te vereffenen, of liever, dat zij zich als willooze werktuigen in beweging lieten stellen, als redelooze dieren lieten aanhitsen om het bloed des broeders te vergieten. Maar nu de grootmachtigen zeiven een vredes boodschap richtten tot de volkeren, nu een der eersten onder hen, wiens naam en titels reeds een symbool zijn van opperheer schappij en souvereinen wil, nu deze de erkenning uitsprak, dat niet in bloedige worsteling, maar in eerlijke rechtspraak de vereffening van de geschillen der volken moet worden gezocht, nu ging veler hart open en zagen wij het Christendom, na een groeitijd van negentien eeuwen, een heerlijken bloemknop openen, die over heel het men- schelijk geslacht zijn geuren zou verspreiden. Ja, daar kwam het, vrede op aarde en in de menschen een welbehagen! Lang hebben we er naar uitgezien, duizen den en duizenden zijn ontslapen zonder het te mogen begroeten, maar niettemin vertrou wende dat het zou verschijnen, zie, als heraut vau het Godsrijk treedt daar de jeug dige monarch uit het Oosten op en hij zegt tot de bestuurders der volkenzendt uw man nen naar de schoone stad, waar een jeugdige vorstin troont in den glans harer liefelijke verschijning, en laten wij daar de grondslagen leggen voor een nieuw wereldrijk, waarin geen plaats meer zijn zal voor rechtsverkrach ting en wapengeweld, waarin geen vrijheden vertrapt en geen zelfzuchtige belangen door gedreven zullen worden, maar de broederschap der volken den weg zal banen om de her vorming der maatschappij te doen voortschrij den met nooit vóór dezen geziene snelheid. En de oorlog in Zuid-Afrika duurt voort en de Engelscken vermoorden vrouwen en kin deren in de gevangenkampen. Dit wetend, zullen we nu de hoogste overredingskracht toekennen aan het wapengekletter van een tot wanhopige verdediging opgejaagde natie, die eer sterven zal tot den laatsten man, dan een met ongoloofelijke moeite verworven vrij heid prijsgeven en niet langer luisteren naar de vredetonen, die reeds zoolang der menschen oor gestreeld, hun ziel verheugd en hun hoop opgewekt hebben Laat ons dit gevoel van bitterheid voor een wijle bedwingen. Laat ons gelooven op het heilig Kerstfeest, dat nog niet alle hoop voor het Vrede op Aarde vervlogen is. De wereld gebeurtenissen vervolgen haar loop, en wij moeten afwachten, waarheen zij leiden, met vol vertrouwen op den Hoogsten Leidsman. Het Kerstfeest van dit jaar als naar ge woonte over de geheele wereld gevierd onder verschillende vormen, in honderderlei taal, maar toch overal in denzelfden geest van Gods- vereering, van liefde tot den vrede, van onder ling welbehagen, dat Kerstfeest, jaarlijks wederkeerende bode van een nieuw leven, dat vervuld is van de heerlijkheden van het' Godsrijk, dat Kerstfeest, welks verkwik kende Engelzangen het kind in verrukking brengen en het gemoed des grijsaards van edele aandoeningen vervullen kan,het kan niet anders dan gedachten vol weemoed doen rijzen, en het laat dadelijk eerst den mond op, die zeer rood was, met zeer mooi geteekende lippen, met merkwaardig diepe mondhoeken. Het haar van de jonge dame, kroezig en vroolijk van onder den hoedrand te voorschijn komend, was bruin, bijna zwart. Haar blik vestigde zich zeer dikwijls op den korvet-kapitein Von Hollern. Die keek evenwel rustig in de verte, over den blauwen vloed, daarheen waar de horizon de kust van L ingeland verborg en slechts de klippen van Dovns-klint en de groene koppen van den Falkkenberg zichtbaar waren, omsluierd door een nevel. Eindelijk, daar hij haar blik maar niet scheen te bemerken en niet beantwoordde, keek ook zij een anderen kant uit. Met een trotsche uitdrukking in de mooie kijkers, keek ze naar het schoener- zeil en den blanken, slanken mast, waaraan het was verbonden. Zoo trokken zij voort over de blauwe, glinsterende zee. Zwijgend, deinend, in heerlijke traagheid. Tegen het schip schuimde het water, steeds, en als een slang van schuimpaarlen bleef het zog nog een poosje zichtbaar achter het witte jacht. Zij kwamen den Sont uit, zij waren in de Kleine en de Groote Belt geweest, in de havens van Friedericia, Vejle en Aarhus in den OJensee Fjord had het scheepje verscheidene dagen gelegenvandaar was men naar Nyborg gezeild en vertoefden dan eenige dagen aan de oevers van het langwerpige groene Langeland. Z'j hadden geprofileerd van roastbief, boter en roode gort, drie zaken die nergens op de wereld zoo goed zijn te krijgen als op de Deensche eilanden. „Do zeven vette jaren" waren aangebroken en de provisiekast met ingemaakte groenten enz. bleef bijna gesloten. "WORDT VERVOLGT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 1