Woenpitog 2;> D«ch. 100!, 45ste Jaargang, No. 3688. TWEEDE BLAD. Gemeente-bekendmakingen. Zonder Kerstboom. it. VERVOLG Aangiften BurgerlyUen «Stand. De Secretaris van Sc hagen brengt ter keunis van de ingezetenen, dat op den Tweeden Kerstdag, (Donderdag 26 De cember), ter Secretarie aldaar aangiften betreffende den Burgerlijken Stand zullen kunnen worden gedaan des voormiddags van 11 tot 12 ure. Schagen, den 23 December 1901. De Secretaris voornoemd, DENIJS. o Weke n d m u Ui n sg. De Gu-getn >cs!er vim Schagen b*engt ter kennis van de iogeze'enen d-t het ambi'den van- en het rondgaan met zogenaamde Nieuwjamswenachen, h tzij gedmkt, hetzij gcsch even, langs de huizen, niet lil wo 'den toegelaten*, «Ismrde, dat de ve sth'llende arm- besturen eene iuz.meling van vrijwillige gif,en langs de tuisen zullen honden, ten einde uit de ojib engst bij het eiude dezes jiars eene buitengewone bsdeelfng van levensmiddelen aan de miavetmogendeu te kunnen hinden. Schagen, 20 December 1901. De Burgemeester, H. J. POT. O S-C e r i ri i st ar e v i s v üt. Burgemeester en Wethouders van Schagen noodigen bij deze belanghebbenden, die over 1901 van de gemeente iets te vorderen hebban, uit, hunne rekenin gen vóór of op den len Februari a.s. ter plaatselijke Secretarie in te leveren. Schagen, 23 December 1901. Burgemeester en IVe'honders voornoemd, 11. J POT. De Secretaris, Denijs. Zijn al de pakjes binnengebracht Ja, mijnbeer de houtvester. Is er niets meer in de slede Goed. De houtvester stampte de sneeuw van zijn laar zen en ging de kamer binnen, waar zijn kleine blonde vrouw reeds tusschen een menigte pakjes van den meest verschillenden vorm en grootte bezig was. Ik denk, Kurt, dat ik alles maar in de ze kamer zal houden, tot wij morgen den Kerstboom klaarmaken, zei zij. Den sleutel neem ik er dan uit, dat er niemand in kan. De houtvester, een groot, breedgeschouderd man met trouwhartig gezicht, lachte vroolijk. Zooals je wilt, EvaEigenlijk is liet een dwaasheid, dat men den menschen alles nog eenen dag onthoudt. Maar morgen is het toch Kerstmis, antwoordde zij met vuur. Ja, zeker. Dat is nu eenmaal zoo het gebruik. Weet je, Eefje, ik had jou ook graag willen verrassen. Maar hij lachte goedhartig het zou zeker maar weer ver keerd zijn uitgevallen, zooals telkens wan neer ik je iets uit de stad heb meegebracht. Ik weet nu eenmaal van vrouwenzaken niets af. Het zou maar practischer zijn, als je alles zelf uitzocht, nietwaar, kleintje Het was heel goed zoo, zei zij. Wat ik nog vragen wou, ging zij voort, zonder op te zien van het pakje, waarvan zij juist de touwtjes los maakte, ik heb gezien dat de denneboomen, die in de schuur lagen, alle zijn weggebracht. Je hebt toch, hoop ik, niet vergeten er een uit te honden Waarvoor? vroeg hij verwonderd. Nu, voor ons, wilde zij zeggen, maar verbeterende zichzelve voor de bedienden. Voor de bedienden Hij lacbte. Kom schatje,-onze bedienden zijn toch geen kinde reu, evenmin als wij. Ik heb sedert mijn tiende jaar geen Kerstboom meer gezien. Waar zulk klein volkje is, daar is die op zijn plaats. Vroeger Nu, 'tis goed, viel zij hem kortaf in de rede. Je hebt gelijk, we zijn geen kinderen meer. De houtvester merkte den scherpen toon niet op, waarop zij sprak. De booze trek om haren mond, de toornige tranen in hare oogen pasten in 't geheel niet bij het gezichtje, dat slechts voor zonneschijn gemaakt scheen hare gansche natuur scheen er op ingericht, overal den zonneschijn te zoeken en er zich aan vast te houden. Zóó vroeg wees ge worden, dat zij zich hare ouders nog slechts zeer flauw herinnerde, was zij opgegroeid in het huis van haar voogd, zonder noemenswaard vermogen, maar zonder zich ook slechts voor een oogenblik bezig te houden met de gedachte, wat er eenmaal van haar worden zou. Maar van elke mogelijke zorg hiervoor werd zij ook bevrijd, want nauwelijks een half jaar na hare bevestiging, kwam de neef van haren voogd, de opperhoutvester Treuze, en vroeg haar ten huwelijk. Allen, zij zelve niet het minst, waren er zeer verrast door, dat de ernstige man van rijperen leeftijd, tegenover wien zij zich altijd nog als een klein meisje bad gevoeld, haar tot vrouw begeerde. Maar ZÜ bedacht zich niet lang. Zij had hem altijd gaarne mogen lijden, het vleide haar dat hij, die zoovele vrouwen kende, haar de voorkeur gaf, en het scheen haar zoo prettig en zoo schoon, een eigen tehuis te hebben mevrouw te zijn. In den nazomer trouwden zij, en voor Eva begon een gansch nieuw en heerlijk leven. De ligging der houtvesterswoning, midden in het bosch, bekoorde baar en dat ziJ ver van alle verkeer was, hinderde haar niet, zoolang het weder haar toeliet van den morgen tot den avond rond te dolen in den omtrek van Kaar Kuis. Maar Ket werd anders boen de winter kwam en haar dwong hare zwerftochten te beperken en dikwijls dagen mug op te geven. In de huishouding had zij weinig te doen, daarvoor zorgde een ver trouwde huishoudster. Haar man werd veel ln beslag genomen door zijn beroep en was daarna dikwijls moede. jonge vrouw, die in de stad aan vroo- bjk, gezellig verkeer gewoon was, werd stil ('n onopgewekt. Haar man, anders niet juist een scherp opmerker, zag het, maar als zij sprak van de bals en de comedios, die in de stad werden gegeven, lachte hij slechts en zeide„Ja) pjer kouden alleen de hazen en vossen bal. Wij moeten maar zien, hoe wij en winter doorkomen, kleintje I" ~7 Hij heeft goed praten, hij is een man m het gewend, dacht Eva. Muur zij zeide niets, en langzamerhand begon hare vroolijke natuur de overhand te krijgen en zij te ver- Kei'#tmis' waaraan zij nog altijd op kinderlijke wijs hing. En nu, den dag te vonrV01 T' dat hii 6een verrassing voor haar had, zelfs geen kerstboom. Op een maal kwam zij zichzelve zoo troosteloos en alleen, zoo beklagenswaardig voor. Begreep hj haar dan in 't geheel niet Waarom had li ij naar dan getrouwd Toen nu de Kerstavond kwam en alles juist zoo was als haar man het haar gezegd badgeen verrassing, geen Kerstboom, toen stond haar het schreien nader dan het lachen. f'J bleef den ganscheu avond stil en gedrukt, ot liaar man opstond on zSl r Xk ga nog wat werken om met de feestdagen geheel rust te kunnen hebben. Tot aan liet avondeten, Eva Zij was blij dat hij heenging. Toen hij weg was, bedekte zij zich het gezicht met de han den en barstte in tranen uit. Het was de eerste vreugdelooze Kerstavond, dien zij door bracht zonder kerstboom De eerste feestdag was een prachtige win terdag met zonnig, helder vriezend weer. De houtvester was met zijn vrouw naar de kerk gereden nu kwamen zij terug. Wie is daar? zei hij, toen hij zijn huis in 't gezicht kreeg en zich in de slede voorover boogzie eens, is dat niet Hugo! Wezenlijk, het is Hugoriep Eva en knikte den jongen man toe, die, toen de slede stilhield, de trappen afsprong. Het was de jongste zoon van haren voogd, van kindsbeen af haar speelkameraad. Jongen, dat is een verstandige inval! riep de houtvester. WelkomHij schudde hem krachtig de hand en beurde toen Eva uit de slede. Daar heb je haarZiet zij er niet sterk en frisch uit, als een echte houtvestersvrouw? Kom nu naar binnenhet is hier buiten wel mooi, maar tooh bitter koud. Zijt ge hier al lang Jammer, dat we niet eerder thuis zijn gekomen Na kerktijd maakten we ons gewoon Kerstbezoek bij onzen dorniné, en dat heeft ons opgehouden. Nu aan tafelIk hoop dat ge, evenals ik, een flinken eetlust hebt mee gebracht Eva had slechts hier en daar een woordje ingevoegd tusschen het luide, levendige gepraat van haren mantoen was zij ver dwenen en ontving het tweetal in de eetka mer. Ik had wel vooraf mogen schrijven, zei Hugo, nadat de soep gegeten en het eerste glas wijn gedronken was. Maar mijn besluit kwam plotseling op en tegen den avond, als de maan op is, rijd ik verder. Een kort bezoek, zei de houtvester, maar wij zijn u ook daarvoor dankbaar, nietwaar, Eva Het vrouwtje knikte vroolijk. Zij was gisteravond ingeslapen met een vurig ver langen naar haar oud tehuisnu had zij, geheel onverwacht, iemand uit het huis harer kindsheid voor zich. Dat is nn eigenlijk mijn Kerstgeschenk, zei zij tot zichzelve en werd zoo vroolijk en spraakzaam, als zij sedert lang niet geweest was. Denk je nog wel eens aan al de Kerst avonden, die we samen hebben doorgebracht, Eva? vroeg Hugo, toen men koffie zat te drinken. Zeker, antwoordde zij levendig. En nn begonnen zij te praten over al de vroegere Kerstfeesten en herinnerden elkaar aan allerlei kleine voorvallen. Maar verleden jaar, Eva, weet je nog wel? zei Hugo eindelijk, toen jij zoo bedroefd was, omdat vader gezegd had, dat voor zulke groote menschen als jij en ik geen Kerst boom meer paste? Een Kerstavond zonder boom is in 't geheel niets, zei jij. Eva werd eensklaps stil. Wij hebben gisteravond een prachtigen boom gehad, zoo groot en met zooveel lichten als nog nooit te voren. Maar waar is uw boorn Wij hebben er geen gehad, antwoordde zij met gedwongen kalmte. Geen boom? Och, kom! In ernst. Waarom zouden wij er een hebben? Wij zijn geen kinderen, mijn man en ik. Hugo keek met groote oogen van den een naar den ander. Maar Eva, een jaar geleden, zei je nog Een jaar geleden dat is een lange tijd, antwoordde zij op bitteren toon. Om alles ter wereld wilde zij niet laten merken, hoeveel haar aan den boom gelegen was, maar zij kon de tranen niet terugdringen, die haar in de oogen waren gekomen. De houtvester, die, geheel tegen zijn ge woonte, reeds lang gezwegen had, keek ern stig vóór zich. Maar dat is in 't geheel geen Kerst feest, zei Hugo. Hij wilde nog meer zeggen, maar een blik der jonge vrouw sloot hem den mond. De klok, die juist sloeg, gaf zijn gedachten een andere wending. Reeds zóó laat riep hij en stond op. Dan moet ik weg, en hij ging naar de deur. Blijf maar binnen, Hugo, zeide de op perhoutvester. Ik zal uw koetsier bestellen. Toen hij de deur was uitgegaan, zwegen beiden een poos. Hugo liep heen en weer en beschouwde de platen aan den muur. Einde lijk begon hijHoe leef je eigenlijk Waarmee verdrijf je den tijd? Met niets bijzonders. Die gaat vanzelt voorbij, antwoordde zij onverschillig. Dat gij niet veel bezoek krijgt, begreep ik uit hetgeen ge aan tafel zeidet. En gij gaat waarschijnlijk ook niet dikwijls naar de buren Neen, wij zijn meestal thuis. Mijn man heeft altijd veel te schrijven en is dikwijls tot het avondeten op zijn kamer. Daarna leest hij de couranten, totdat we naar bed gaan. En jij Ik Nu, ik lees ook. Waarover kan men ook spreken, als men den ganschen dag al leen is Hij zag haar medelijdend aan. Arm kind, zei hij, wat moet je een eenzaam leven heb- Onderwijl kwam de houtvester binnen, met den pels aan en de muts in de hand. Rijd je meê vroeg Eva. Niet verder dan tot den hoek van den straatweg. De maan is achter de wolken, een vreemde koetsier zou zich kunnen vergden iUiG Vair wel dan, Eva! zei Hugo. Totweer- Zi<Ziiwaren reeds langen tijd weg en Eva stond nog altijd op dezelfde plek voor zich Hl. >»rA»°SS deliik in de ooren Arm kind Arm Kina Zij voelde diep medelijden met zichzelve. leX' erven ^zonder^ beteekenis voor' haar, waard dat hij zich de moeite gegeven had zich in haar toestand te nJJJJ; zou te vragen ™ar™eh>r h^J de vraag bij En het was haar als hoorde J snel vloog de tijd neen, hij moest al terug mee- Arm kindEen gloeiend rood bedekte plot seling haar gelaat. Had ook hij gedacht Arm kind, dak zoo geheel alleen in de we reld staat, zonder iemand die u toebehoort, zonder een eigen tehuis Had hij haar uit medelijden genomen De klok sloeg. Hoe Haar man kon zijn, als hij tenminste niet verder was gereden of als als hem eens iets over komen was Zij had zich nog nooit ongerust gemaakt, als hij langer dan gewoonlijk uit bleef; maar nu kwam er een wilde angst over haar, een scherpe pijn sneed haar door de ziel. Hoe zon het zijn, als hij eens van haar heenging Dan was haar alles ontno menhet hart, waaraan zij rusten kon, waar aan het hare o, dat zij dat nu eerst wistmet alle levensvezelen hing. Lieve God, steunde zij, laat hem ongedeerd tot mij wederkeerenOf neem mij weg met hem Weer sloeg de klok hij kwam niet. De angst liet haar geen rust. Zij ging de kamer uit en de trap naar de keuken af. De huishondster kwam juist uit de melk- kamer. Mijn man is nog altijd niet thuis, zei de jonge vrouw met bevende stem. Hoe zou het komen Ja, ik heb er mij ook al over verwon derd, antwoordde de huishoudster. Men moet niet dadelijk het ergste vreezen, maar, als men bedenkt, dat er zooveel slecht volk bij den weg is Maar mijn man is toch zoo goed voor allen. Ach, lieve mevrouwzei de vrouw schouderophalend, als het den heer hout vester naar verdienste ging, dan moest hij een paradijs op aarde hebben Zonder een woord te antwoorden, keerde Eva in de kamer terug. De huishoudster mocht met haar gezegde veel of weinig gemeend hebben, het sneed de jonge vrouw door het hart. Als het hem ging naar ver dienste Had zij zich ooit afgevraagd, wat haar plicht was tegenover hem? Had zij zich ooit moeite gegeven zijne gedachten te begrijpen, zijne wenschen te leeren kennen Nu viel het haar zwaar op het hart, hoe zij de welgemeende, kleine attenties had opge nomen, die hij haar in 't begin had trachten te bewijzen 1 En nog veel erger was het, zooals zij zich gisteren en heden tegenover hem gedragen had. Waarom had zij niet gezegd: Wat geef ik om een Kerstboom, ik beb immers jou! O, zij zou hem om den hals vallen, hem dit alles zeggen als hij o God, als hij terugkwam Zij kon het in de kamer niet meer uit houden, zij ging naar buiten en opende de huisdeur. De maan was geheel verdwenen, het sneeuwde zóó dicht, dat zij slechts enkele schreden voor zich uit kon zien. Maar nu zag zij door den sluier een donkere gestalte, die langzaam naderde. Ben jij het, Kurt? riep zij vol angst. Wat doe je buiten in de kou, Eva antwoordde hij. Ga naar binnen, ik kom straks. Ik zal je wel roepen, als ik je noo- dig heb. Zij ging, langzaam, met slependen tred, als iemand, die een zwaren last draagt. Niet naar de woonkamer, maar naar boven, naar de slaapkamer. Daar was geen ander licht dan dat van de kachel. Zij hurkte daarvoor neer en steunde zacht en pijnlijk. Hij zond haar weg op hetzelfde oogenblik, dat zij hem tegemoet had willen vliegen en hem alles had willen zeggen, wat zij op het hart had. Hij had zeker alle hoop opgegeven, dat zij aan zijne zijde hem waardig zou worden. Waarom zou hij haar anders op dezen, juist op dezen avond, alleen laten? Alleen op KerstmisZij weende bitter. Zoo zat zij daar, zij wist Het vuur was uitgegaan, donker. Een onuitsprekelijke haar, zooals vroeger, als zij alleen in het donker was. Ik zal je roepen, als ik je noodig heb, had baar man gezegd. Maar zij kon niet meer wachten. Stilletjes sloop zij naar beneden en luisterde aan zijn deur. Hij was in zijne kamer. Zij draaide den knop om. De deur was gesloten. Wie is daar vroeg haar man. Ik hen het, zei zij bevend. Kurt, lieve KurtLaat me maar een oogenblikje binnen. Ik zal dadelijk weer weggaan. Heeft dat dan zoo'n haast, bromde hij, en zij hoorde hoe hij een stoel of een ander voorwerp voortschoof. Nog maar even geduld. Zij stond te wachten, met kloppend hart, een eeuwigheid, naar het haar toescheen. Eindelijk deed Kurt de deur open. Kom maar binnen, zei hij. Dat deed zij, en bleef op den drempel staan. Vóór zich zag zij een Kerstboom met brandende lichtjes. Nu wist zij, waarom haar man zoo lang was uitgebleven. Op het oogenblik, waarop in haar de liefhebbende, berouwvolle vrouw was ontwaakt, had hij slechts aan het kind in haar gedacht. Zij werd doodsbleek en be dekte het gezicht met de handen. Ik weet wel, hoorde zij hem nu afge broken zeggen, dat hij niet is zooals het hoort. Ik ben onhandig in zulke dingen, onhandig in alles wat jouw het leven tot een genot maakt. Dat is heel hard voor je en voor mij, want je verkniest je jeugd bij mij en ik heb je toch zoo onuitsprekelijk lief. Zij had de handen laten zinken en zag hem aan, met wijdgeopende oogen. Maar nu juichte zij O, jij lieve manVerder niets. Maar zij verstonden elkaar. Zij lag aan zijne borst en hij drukte haar hoofd vast tegen zich aan, opdat zij de tranen niet zien zou, die in zijn oogen stonden. Toen zaten zij lang hand in hand naar den Kerstboom te kijken. Zeker, hij was niet mooi en stond een weinig scheef in den bak, waarin een oude oleander plaats voor hem had moeten maken, en de lichten waren van ongelijke lengte, gering in aantal en noch recht, noch geregeld erop gezet. Maar in Eva's oogen zal hij altijd de heer lijkste Kerstboom blijven, die ooit voor haar werd ontstoken. niet hoe lang. het was bijna angst overviel als klein kind WIERINGEN. De alhier gevestigde Naaivereeniging Dorcas" is voornemens haar vervaardigde kleedingstukken op Vrijdag 27 December a.s. onder behoeftige gezinnen te verdeelen. Deze nuttige vereeniging heeft in den afgeloopen winter heel wat kleedingstukken vervaardigd. Daarom wordt een ieder, die belang stelt in deze vereeniging, beleefd verzocht, op dien avond eens een kijkje te nemen, om zich te overtuigen, dat het vertrouwen, in haar gesteld, niet is misplaatst. Re heer D. Raat, te HARING- HUIZEN, is herkozen tot voorz. van de Banne Haringhuizen. Wegens ergerlijke mishande- lin°' van een paard, toebehoorende aan J. M., te 'tZAND, is door den Officier van Justitie een gerechtelijk onderzoek ingesteld. Vergadering van den Raad der gemeente NIEUWE NIEDORP, op j Zaterdag 21 December 1901, nam. 7'/i uur. Tegenwoordig alle ledenVoorzitter de Bur gemeester. Na de opening der vergadering worden de notulen gelezen en na een kleine opmerking van den Voorz. goedgekeurd. Geconstateerd wordt allereerst, dat nu de termijn van 15 December verstreken is, waarop het bestuur van de Tramwegmaat schappij had moeten antwoorden op het voor stel van den Raad, om het onderhoud van de door de gemeente aan te brengen verbetering aan het wachthokje aan de Langereis voor zijne rekening te nemen het besluit om de verbetering op die voorwaarde aan te brengen, vervallen is. Een verzoek van den heer J. Veldman Cz., om afschrijving van den aanslag in den Hoof- delijken Omslag van zijn op 8 April 1901 overleden vader, wordt ingewilligd. Verder is ingekomen een schrijven van den heer 8. Prins, te kenifen gevende, dat hij in verband met de vernieuwing der leermid delen, thans in zijn schoollokaal heeft een kaart van Hollandsch-Utrechtsch Polder land. Om echter van die kaart bij het onder wijs eonig nut te hebben, is het wenschelijk, met een kaart van N. Niedorp te beginnen. Daartoe heeft adressant een kaart van de gemeente op een schaal van 1 op 5500 ver vaardigd, dien hij voor f 15.bereid is aan de gemeente over te doen. Ook is hij bereid voor dat bedrag (per stuk) meerdere exem plaren van deze kaart te vervaardigen. Nadat de kaart in de zaal aanwezig in oogenschouw is genomen, wordt besloten dit exemplaar aan te schaffen voor het lokaal van den heer Prins. Meerdere exemplaren worden voorloopig niet noodig geacht. Aan eene uitnoodiging van Kerkvoogden, om Vrijdag a.s., 's middags 2 nur, met alle belanghebbenden den nieuwen weg in den Kostverlorenpolder thans geheel gereed te willen bezichtigen en daarna bij de verant woording der gelden te willen tegenwoordig zijn, zal worden voldaan. Voor kennisgeving wordt nog aangenomen de mededeeling, dat het adres om herziening van de schating voor de Grondbelasting is toegewezen wat het Raadhuis betreft, en afgewezen wat betreft het Rijksontvangers huis. Aan de orde is nu de benoeming van Armvoogden wegens periodieke aftreding van de heeren J. Stammes en H. Dekker en van een Weesmeester wegens gelijke aftreding van den heer J. G. van Eden. De heeren Stam mes en Dekker worden met algemeene stem men, de heer Van Eden wordt met 6 van de 7 steinmen herkozen. Hun zal van die be noeming kennis gegeven worden. Hierop wordt opnieuw behandeld de alge meene politie-verordening, die door Gedepu teerde Staten met eene nota van aanmerkingen was teruggezonden. De opmerkingen zijn alle van administratieven aard, en geven dan ook geen de minste aanleiding om zich tegen de wenschen van Gedeputeerden te verzetten. Overeenkomstig hun advies wordt nu de ver ordening opnieuw vastgesteld. Na de rondvraag, die niets oplevert, sluit voorz. hierna de vergadering. Een eigenaardig geval deed zich Zondagmorgen te 't ZAND voor. Een haas, achtervolgd door een kat, kwam vanuit den moestuin van dr. Blankstein de gang tusschen diens woning en koetshuis in galop- peeren. Daar de deur aan 't einde dor gang gesloten was, baande de haas zich een weg in 't koetshuis, waar de koetsier nog bezig was met poetsen. Deze, eerst wat beteuterd, kreeg spoedig hulp en de haas werd uit zijn benarden toestand geholpen. Benoemd tot Armvoogd te CALLANTSOOG de heer Pieter Boontjes, in de plaats van den heer Gerrit Baken Az., die niet meer in aanmerking wenschte te komen. Daar het aantal stemgerech tigde lidmaten der Hervormde Gemeente te CALLANTSOOG thans meer dan 100 be draagt, maakte dit de samenstelling van een Kiescollege noodig. Zondag 22 Dec. j.1. heeft de verkiezing van 14 leden van zoodanig college plaats gehad. Uitgebracht werden 28 stemmen. Tot leden van het Kiescollege zijn gekozen de heeren A. Kooger, T. Mooij, Johs. Vis, Dk. Vos, W. Govers, P. Mooij, Corn. Bakker, Adr. Vader, J. Hoornsman, KI. ten Boekei, G. Baken Jbz., M. Hoek, J. Brouwer en Jb. Duit. Tevens werden in die vergadering tot Ouderling en Diaken gekozen de heeren P. Boontjes en A. Baken Gz., in de plaats van de aftredende heeren P. Sleutel en S. Biersteker. Over bet in de bosschen van NISTELRODE gevonden geraamte deelt men aan de Nbr. Ct. mede, dat het is her kend als te zijn dat van Hermanus van der Heijden, oud 53 jaren, landbouwer te Escha- ren, die op den 2en Paaschdag van dit jaar zijne woning verliet. Zijne twee zonen ver klaarden, dat de overgebleven kleedingstukken, benevens pijp, rozenkrans en andere voor werpen, dezelfde waren die bun vader bij zijn vertrek droeg. Misdaad schijnt bier uitgesloten te zijn. Bij Kon. Besl. is benoemd in het bestuur van het hoogheemraadschap van de Hondsbossche en Duinen tot Petten: tot dijkgraaf, jhr. mr. P. van Foreest, te Heilo; tot hoogheemraad vanwege de afdeeling Wa terland, J. Wildschut, te Jisp, en tot hoog heemraad vanwege de Afdeeling de Schager en Niedorper koggen, J. Breebaart Kz., te Winkel. Treinongeluk. Zaterdagmiddag te ongeveer 5 uur heeft in de onmiddellijke nabijheid van het station VELSEN een botsing plaats gehad tusschen een goederen- en een personentrein, tenge volge waarvan de laatste derailleerde. Per soonlijke ongelukken hadden, niettegenstaande de schok vrij hevig was, niet plaats. Het verkeer ondervond nogal vertraging, doch de dienst kon op enkel spoor worden voortgezet Het opruimingswerk werd onmiddellijk door een sterke ploeg werklieden uit Haarlem aangevangen De materiëele schade is vrij aanzienlijk. In het afgeloopenjaarishet getal reizigers over Hoek van Holland zeer toegenomen. Van Januari October 1901 zijn er 40.000 ontscheept en 35.000 vertrokken, tegen 29.000 en 27.000 in 1900. Het verkeer aan Amerikanen had op deze vermeerdering grooten invloed. Bloembollen op de Veluwe. Men meldtDat de heidegrond door goede bewerking en bemesting geschikt wordt, om er bloembollen op te kweeken is te VOORT HUIZEN bewezen, want, aangemoedigd door een proef, die verleden jaar is geslaagd, heeft men er nu een oppervlakte van bijna een Hectare met verschillende soorten van bloem bollen bepoot Vergadering van den Raad der gemeente OUDE NIEDORP, op Maan dag 23 Dec. 1901, voorm. 10 uur. Tegenwoordig alle leden en de Voorz., de heer A. Wonder Pz., Burgemeester. De Voort, opent met welkom de vergade ring, waarna de notulen worden gelezen en goedgekeurd. Na lezing worden voor kennisgeving aan genomen 1. Een missive van H.H. Ged. Staten van 13 Nov. 1.1., mededeelende dat een nieuw vast gestelde keur van den Niedorper polder is goedgekeurd. 2. Idem van 27 November, betreffende eene keur van den Moerbei er polder. 3. Idem van 4 December, houdende goed keuring van de gemeenterekening over 1900. 4. Idem van 18 December, houdende goed keuring van de gemeentebegrooting voor 1902. 5. Een schrijven van den heer Rijks-ont vanger te Nieuwe Niedorp, mededeelende, dat op 3 Dec. 1.1. aan den gemeente-ontvanger een bedrag van f 147.205 is uitbetaald. Het punt „Brandassurantie" op het convo catiebiljet betreft de bespreking, bij welke maatschappij en voor welke som het gemeen telijk Vroedvrouwenhuis te Verlaat met ingang van 1 Januari a. s. verzekerd zal worden. Zooals den heeren bekend is, werd deze ver zekering indertijd hii de Onderl. Mij. te Span broek e. o. opgezegd, met ingang van 1 Jan. 1902. Voorz. vraag t: waar zullen we nu het perceel verzekeren? De heeren Strijbis en Hille meenen te Oudkarspe). De heer Stam zegtZe zijn allemaal temet evenduur zeker hetgeen de heer Hille tegenspreekt met te zeggen, dat de ver zekering te Spanbroek opgezegd is juist omdat de premiën zooveel hooger waren dan elders. Ook de Voorz. is voor Oudkarspel. De heer Over vraagt, of de gemeente niet een belangrijke reductie op de premiën zon krijgen, wanneer ze al haar perceelen in eens aanbood. De Voorz. denkt het wel, maar dat gaat natuurlijk op 't oogenblik niet. De heer Hille gelooft niet, dat de gemeente minder premie zou moeten betalen wanneer ze alle perceelen tegelijk bij ééne maatschappij verzekerde. Alle maatschappijen, meent spr., zijn op haar gebied specialiteit. Ieder heeft zoo haar bijzondere manier van werken. Zoo b.v. de school hier van meneer De Jong, is verzekerd te Tiel. Je kunt er gerust op aan, dat voor een dergelijk gebouw nergens een zoo billijke premie bedongen kon wor den maar als je te Tiel de huisjes daar in de Erik zou aanbieden, dan zou je veel meer moeten betalen, dan tegenwoordig. Over het geheel zou de premie dus niet zooveel lager zijn. Allen vinden tenslotte goed om het perceel maar te Oudkarspel te verzekeren, en, even als tot heden, voor f 1000. De verordening op het rijden met licht, zooals Voorz. verder in herinnering brengt, is indertijd aangehouden, omdat verwacht werd, dat de Provinciale Staten dit onderwerp zouden regelen. Nu dit echter niet gebeurt, zou spr. wel in overweging willen geven om een dergelijke verordening vast te stellen. De heer Over vindt, dat het opleggen van de verplichting om met licht te rijden terdege zijn tegen heeft. De heer Van der Oord daarentegen meent, dat het ook zijn voordeelen heeft, nu het toch bijna overal voorgeschreven is. Algemeen is men van oordeel, dat een dergelijke verordening wel wenschelijk is. Voorz. doet nu voorlezing, eerst van de verordening zooals die te Heer Hugowaard is vastgesteld en waartegen Gedeputeerde Staten geen bezwaren hebben gehad, en ten tweede van het concept, door de Noorder- vereeniging van Burgemeesters en Secreta rissen aanbevolen. Hoofdzakelijk omdat in de verordening van Heer Hugowaard is bepaald, dat de verplichting alleen geldt tusschen 1 September en 1 April, welke bepaling men wenschelijk acht, wordt besloten het voorbeeld van Hugowaard te volgen, wat de redactie der verordening betreft. Hierna is aan de orde de benoeming van Armvoogden, wegens periodiek altreden van den heer K. Bos en wegens overlijden van den heer P. van Dijk. Eerstgenoemde wordt met algemeene stemmen herbenoemd. In de plaats van wijlen den heer Van Dijk wordt met 4 stemmen ge kozen de heer J. Ligthart. De heer J. Wit erlangt 3 stemmen. De heer Ligthart ontvangt de felicitatiën der vergadering. Bij de rondvraag herinnert de heer Over aan het in de vorige vergadering aangehou den punt: de verhooging der jaarwedde van den heer Baas te Zijdewind. De heer Over stelt voor de jaarwedde van den heer Baas gelijk te stellen met die van den heer De Jong en alzoo te brengen op f900.De verhoogde Rijks-bijdrage geeft spr. aanleiding om voor te stellen, een einde te maken aan de bestaande onbillijkheid, dat de jaarwedden van heide schoolhoofden lang niet gelijk zijn. De heer Hille zegt, dat naar zijne meening hij het was, die den vorigen keer zoodanige bezwaren tegen deze verhooging had, dat ze afgestemd werd. Zijne bezwaren van toen waren geheel van financiëelen aard. Spreker achtte het toen bepaald verkeerd om in den zelfden tijd, dat de subsidie voor het Arm bestuur met f 200.moest worden verminderd, aan het hoofd der school uit vrije beweging f 100.hooger salaris te geven. De heer Baas heeft daarin, naar spr. gelooft, persoon lijken wrok gezien, maar spr. moet dat beslist ontkennen. Nu door de hoogere Rijks- uitkeering de financiëele bezwaren zijn uit den weg geruimd, verklaart spr. er dan ook voor te zijn, om ook de jaarwedde van den heer Baas op f 900.te stellen. Het verheugt den Voorz., dat de heer Hille zoo duidelijk verklaart en bewijs geeft, dat hij niet door gevoelens van persoonlijken aard werd geleid. Wel was Voorz. van het tegen deel overtuigd, maar de heer Baas, en wel licht ook een deel van de „buiteu wacht", geloofde, ook naar de meening van spr., aan persoonlijke overwegingen, en het is verheu gend, dat die meening door de verklaring van den heer Hille teniet gedaan wordt. Bij stemming verklaren allen voor de ge noemde verhooging te zijn. Hierna sluit do Voorz. onder dankzegging de vergadering, den wensch uitsprekende, dat hij de heeren in de eerste vergadering van het nieuwe jaar in gezondheid mag weerzien. Vreeselijke dood. In de Nederlandsche Gist- en Spiritusfa briek voorheen E. Kiderlen, aan de Ael- brechtskade te ROTTERDAM, bad Maandag ochtend om halfnegen schaftuur, de timmer man Andries de Winkel, wonende Piet HOnsplein 61, ondanks het verbod der directie, in het koepeldak boven de stookplaats een hoekje uitgezocht om zijn boterham te eten, toen eensklaps do afvoerbuis van den stoom ketel sprong. Lawaaiend en sissend wolkte de heete stoom de geheele ruimte vol, met

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 5