BrifiTBR nit döfl Polder, Zondag 29 December 1901 45ste Jaargang No. 3692. ËBHSTËBLAD: F EüILLE O N. Het A li C VAN HET LEVEN. Rinnenlandsch Nieuws. RAAIT. Hifi" k LllÜIITtlll. Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- en ^zending tot 's morgens 9 ure, worden ADVliR 1 KMIEN m het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. BureaisM<H QKN, Laan, O I. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJL W 1 K E L. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderliike nummers 5 Cent. ADVERTENT1EN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen. XX tl. EEN DOLLE JACHT. De laatste vergadering van Het Witte Kruis was mij allang door het hoofd gegaan en zie, daar vind ik weer een teekening van Koosje, die er mij opeens weer aan herinnert, en mij niet weinig ergernis geeft. Op die teekening kom ik straks terug en •svil nu eerst maar eens iets over Het Witte Kruis schrijven. Hoewel onze afdeeling nog maar zeer kort bestaat, telt zij toch reeds een groot aantal leden en dat dit ledenaantal nog voortdurend toeneemt, heeft ze uitsluitend aan den ijver van haren wakkeren secretaris te danken. Ook op de laatste vergadering weer toonde deze, de ziel der bijeenkomst zoowel als die der afdeeling te zijn. Kranig en flink vooral werd door hem verdedigd het voorstel, eens een proef te nemen om, op bescheiden schaal, ijs te bewaren. Dubbel spijt het me daarom, dat mij, ondanks al mijn aandacht, niettemin een héél enkel woord van deze rede toch nog ontsnapt is. Na afloop dezer vergadering nl. zou de Sociëteit „Vriendenkring" gaan prijsbiljarten om levende hanen, en deze dieren woonden zoodoende, als tegen-wil-en-dank geïntrodu- ceerden, onze Witte Kruis-vergadering bij, in afwachting van wat later op den avond over hen zon beschikt worden. Waren ze nu maar zwijgende toehoorders gebleven, geen mensch zon er erg in gehad hebbenDoch neen, zij toonden een slecht begrip te hebben van de bescheidenheid, die geïntroduceerden betaamt, en konden niet nalaten, zich af en toe met een levendig „tok! tok! tok!" in de debatten te mengen. Ja, zij ontzagen zich niet, zelfs midden in de rede van dezen of genen spreker, hun bijval of afkeuring te betuigen. Zoo o.a. ook bij de behandeling van boven genoemd voorstel om te probeeren, of we geen ijs konden bewaren, 't Zou natuurlijk ge makkelijk zijn als we dat dadelijk bij de hand hadden, werd beweerd en onze gevederde gasten lieten <sen goedkeurend getok hooren. „Maar", vroeg één der leden, „zouden we dan niet beter doen met een ijshuis te bou wen, evenals in de Wieringerwaard (Heftig protest van onze introducé's II De secretaris echter, zeer te recht begrij pende dat protesteeren zonder argumenten gewoonlijk vrij doelloos is, trad nu in een breed voerig betoog, waarin hij op afdoende wijze bewees, dat een dergelijk voorstel niet accep tabel kon heeten, en was hier in zijn volle krachten De Wieringerwaard was een middelpunt en leverde dus zijn ijs ook aan omliggende plaatsen. De Polder daarentegen zou enkel leverancier van zijn eigen centrum zijn. De bewoners van de Oostgrens onzer gemeente immers zouden hun ijs uit Wieringerwaard D 0 O E IDA BOY-ED. 0-0-0 2. Ja, het was een lui leventje geweest, en men had tevergeefs een weinig storm of onweer gewenscht. Met een goeden bries zelfs waren Willy Mammling en Robert von Hollern, ja zelfs Makarie tevreden geweest. Maar Sylvia Aschroth dankte haar Schepper, dat er geen gelegen heid geweest was haar zeewaardigheid te beproeven. Met bleeken neus, vale wangen en heel onaangename gymnastische oefe- B in gen voor Robert von Hollern te moeten zitten welk een gedachte! Rat was haar bespaard gebleven. Anders echter Hadden haar deze dagen anders wel iets aan leed en zielespan- ning en nieuwe teleurstellingen gespaard!' Niets 1 in 't geheel niets En die dagen, zij waren haar toch geweest als de laatste gunst van het lot. Als een beslissend einde, als de vervulling Van vele mogelijkheden. Verliepen deze dagen zonder resultaat, dan vielen de poorten der hoop dicht Dzeren poorten, die geen tranen, geen zuchten weder openen konden. En waren het niet nog enkele uren, minu- ni die haar scheidden van de beslissing Reeds was hij ver over het middag- ^Uri deze pijnlijkste van alle dagen, fol terend in zijn snelle gaan. 's Avonds zou pen aan het doel zijn. „Vaarwel I" heette bet dan. .Ja, dan vaarwel voor eeuwig, wanneer n'et te voren dat eene, zoo vurig begeerde Woord gesproken werd. Hoe rustig zat hij daar I Is dat het gelaat van een man, die in zich de beslis- lng draagt over het lot van twee betrekkeu, de menschen om en bij de Kooi daarentegen konden het beter uit Den Helder halen. (Onze gasten schenen dat ook te vinden Een ijshuis zou daarom, ging spreker voort, veel te lucratief voor onze afdeeling zijn. Hij schatte het op een uitgave van ongeveer f 500, terwijl de dokter gewoonlijk gedurende een geheel jaar niet meer dan voor een gulden of tien aan ijs noodig had. (Hier lieten onze onparlementaire introducé's een getok van de grootste verbazing hooren Spreker kon dus, op grond van dit alles, onmogelijk een ijshuis aanbevelen maar durfde vrijmoedig aandringen, om een niet groot bedrag uit te trekken tot een proeve op kleine schaal, overtuigd als hij zich hield dat de vergadering daartegen wel geen bezwaar zou hebben. Het getuigde van weinig opvoeding, dat de niet-stemgerechtigde aanwezigen alweer in de allereerste plaats levendig hun goedkeuring deden blijken. Doch ook de stemgerechtigden verklaarden zich zich er allemaal vóór en daarmede was dit punt afgehandeld. Het zou mij te vèr voeren, wanneer ik alles wilde bespreken, wat in deze vergadering ter tafel werd gebracht. Eén punt echter kan ik niet nalaten nog eens aan te roeren. We hebben hier n.1. voor de Kleine Sluizer jongens een zwemplaats Ze is wel een heel eind van den weg af, (een weg die gelukkig nog al niet druk begaan wordt) en oók is er wel een schutting voor, maar toch, als iemand heel, héél scherp turen wil enfin, dan zou hij toch kunnen zien dat die kindertjes geen kleertjes aan hadden. Nu heb ik een afkeer van alles, wat maar eenigszins de zeden kwetst en ik kan mij levendig voorstellen, hoe die dame uit de bekende anecdote er toe komen kon, een kleedje over hot kooitje van haar kanarievo geltje te hangen, zoo dikwijls zij zichzelf een douche ging toedienen. Men begrijpt dus, dat het mijn volle instem ming verwierf, toen één der leden, met het oog op die kindertjes zonder kleertjes ter wille van de zedelijkheid (je kunt ze toch zien als je wilthet voorstel deed geen enkelen jongen meer tot het bassin toe te laten, die niet behoorlijk van een zwembroekje was voorzien. Hij zelf wilde ze, tegen inkoops prijs, met alle liefde leveren. Onze introducé's, (van het oogenblik af dat zij uit den dop gekropen waren tot heden steeds fatsoenlijk in de veeren gezeten heb bende en bovendien voor het water zoo bang als voor den dood) hadden natuurlijk een gekakel van hevige verontwaardiging laten hooren, zoodra er over die onfatsoenlijke kindertjes gerept werd. Bij het voorstel van zwembroek-dwang gaven ze echter luide hun goedkeuring te kennen, waarmeê ik, als gezegd is, van harte instemde. Tot mijn verbazing echter werd dit voor stel, in omvraag gebracht zijnde, slechts aangenomen met méérderheid en vol strekt niet met algemééne stemmen. Dat echter de bestuursleden min of meer verlegen bleken, hoe zij het besluit der ver gadering zouden uitvoeren, kan ik mij beter voorstellen. Immers, het zwembassin wordt in het menschenkinderen NeenSylvia moest het zich bekennen. Neen, bepaald niet. En toch had zij het niet menigmaal in zijn oogen zien opflikkeren? Scheen het niet ontelbare malen, als zou hij nu, nu bij den volgenden harteslag het woord spreken? Het was geen bedrog geweest. Sylvia was er bepaald zeker van. Waarom sprak hij dan niet? Had hij alles onderdrukt? En waarom hij dat ge daan had?. waarom? waarom? Scheen het niet, als waren zij door de na tuur als voor elkaar geschapen? Wanneer zij bij huu wandelingen, die zij van boord uit ondernamen, met Robert von Hollern samenliep, zeide dan niet Makarie zelf dik wijls genoeg: „Wat passen jelui uitstekend bij elkaar?" En was zij niet bereid, haar eigen persoon op zijde zettend, geheel in hem op te gaan? Voelde zij zich in haar hart niet sterk en moedig genoeg, om zelfs de scheidingen te dragen, die zijn beroep haar somwijlen zou brengen? Hij verlangde naar een huwelijk, naar huiselijkheid. Hij sprak dat zoo dikwijls uit. Evenals elk zee-officier, bezat hij een bij zonder reine, innige, aandachtige vereering voor de vreugdè van het familiegeluk Dat was voor hem nog het ideaal, door ontbering verduisterd. En dat zou altijd he ideaal blijven voor hem, want hij zou zijn vrouw steeds liefdevol,steeds vaderlijk aan bidden, omdat juist door die scheidingen de liefde nooit minder worden zou, nooit van het kookpunt tot het alledaagsche zou ver- lögEn hij voelde, begreep toch, het voelen, moest het begrijpen, dat zg, Sylvia, hem liefhad .tetming hfd 1»' b°ï»*'d 0"t' ^Heerlijke uren waren er dikwijls genoeg srti- hartje van den zomer vaak van 's morgens 6 tot 's avonds 9 uur van taflooze jongens doorplast, en het schijnt schier ondoenlijk, te zorgen, dat geen van die allen zonder zwem broekje zou zijn. Doch ik zeg maar, waar het zulke buitengewone dingen als de zedelijk heid betreft, daar moet men ook voor geen buitengewone middelen terugdeinzen. Doch wat heeft Koosje nu gedaan Maar stilzwijgend aannemende, dat de na koming van het gebod onmogelijk is, heeft ze die onmogelijkheid op een allertreurigste manier in schets gebracht. Die teekening stelt n.1. het bassin voor met j omgeving, krioelende van jongetjes, die tegen I het verbod gehandeld hebben. En zie, nu is het heele bestuur van Het Witte i Kruis in actie, om ze tot betamelijkheid te brengen. Bij troepen hollen verscheidene jongens angstig over den weg en één der bestuurs leden, bekend als een stout fietser, snelt die vluchtenden per rijwiel achterna. Een der andere heeren heeft zich in een bootje be geven, terwijl ze een derde, die N. B. aan watervrees lijdt, als zwemmend vervolger heeft voorgesteld. De president staat met den veldwachter op het plankier, schreeuwend „Maak dan toch proces-verbaal „Jawel meneerroept deze wanhopig uit, „maar ik ik kan ze onmogelijk herkennen Ze zijn allemaal precies eender, zoo zonder kleeren aan En intusschen komt, heel in de verte, de voorsteller van het verbod als een razende met een grooten kruiwagen vol zwembroekjes aanhollen 'k Moet zeggen, 't is meer dan ergerlijk En dan wat 'n onderwerpVoor '11 jonge dame vooral! Nu, ik beloof je, dat ik dat nest dan ook eens duchtig onder handen zal nemen. Daar kan ze staat op maken. Tennis IPIoeger*. De vergadering van W AARD EN GROET, Dinsdagavond 24 dezer, in het lokaal van den heer Haringhuizen te N. Niedorp, verheugde zich in bijzondere belangstelling. Daarvoor was trouwens reden. Ten eerste zou in die vergadering een diploma worden uitgereikt aan den heer A. Arts, wegens 40-jarige trouwe dienst vervulling bij de familie Langedijk. Ten tweede zou de heer P. van Balen van Uithoorn een lezing houden over Verband tusschen veevoeding en bemesting. In de plaats van den voorz., den heer P. Schaap, die door ongesteldheid ver hinderd was de vergadering te leiden, vervulde de heer Jb. van der Stok de taak des voorzitters. Na een woord van welkom aan de aanwezigen, richtte spr. onvoorbereid als hij was het woord tot den heer Arts. Hij deelde hem mede, dat de afdeeling, naar aanleiding van de berichten in de bladen, het voornemen had opgevat hem (Arts) het diploma uit te reiken, dat de Holl. Mij. Landbouw toe kent bij veeljarige trouwe dienstvervulling genietingen, de vreugde van voldane menschen Hier waren die uren van hooger stem ming geweestWelk een lachend, reuzen- breed welbehagen scheen hier door de wateren te gaan. Steeds blauw en doorzichtig en door de zon bescheneD, bewoog zich de zee. De golven rolden niet tegen de kiel, zij' gaven zich niet de moeite om uit elkaar te spatten. Het scheen bijna, als bleef elke golf op haar plaats en wiegde zich heen en weer en ving den zonneschijn op, en lachte met haar, heen en weer, heen en weer steeds maar door. En geen enkel ruw geluid. Over de eindelooze vlakte slechts het merkwaardig ruischen, dat uit de wateren kwam, en soms in de zeilen die doffe, klanklooze toon, wanneer de wind in het zeil viel om 't sterker te spannen. En men kon zich zoo schaamteloos aan die heerlijke luiheid overgevenhet was zoo gewoon, het was zoo natuurlijk Werk Ach ja, daar in de wereld sloofden de menschen zich af. Men had het ook zelf gedaan en zou het weer doen Het was hier op de wijde vlakte een vaag herinneren slechts. In haar reuzengrooten pronkschommel had de natuur hen opgenomen. Zij wiegde hen bescheen hen met heerlijk zonlichtsteeds. Zij werden eindeloos heen en weer gewiegd, totdat de vredige lucht hen tot kalme, eenvoudige menschen had gemaakt. Tot menschen, die natuurlijk mèt de natuur zijn, mèt haar lachen Kon er in-deze trage stilte nog kwestie zijn van bedenken en aarzelen Noodigde het niet uit tot liefde, tot hartstocht Zette het de harten niet in zonnegloed Had niet alles een stem Fluisterden niet de door de zon beschenen golvenWeest zonder znrv Zong niet de wind Bemint 1 Predikte niet de hemelLacht evenals ik Ach deze vlakte, deze lachende, vroolijke vlakte.' Het was als had ze armen, waarin men zich zoo gaarne zou werpen. En de wensch was zoo heerlijksteeds in het landbouwbedrijf. De ijver, nauw gezetheid en eerlijkheid, waardoor Arts die waardeering verdiend had, waren boven allen lof, trouwens daarvoor spraken ook wel de 40 jaren. Na nog eenige waardeerende woord ein digde spr. met den wensch, dat de patrones van Arts, wier laatste levensjaren door huise lijke omstandigheden zoo verduisterd werden, in hein ook verder steeds den steun mocht vinden, dien zij reeds zoo lang van hem had ondervonden en dat het Arts gegeven zou zijn nog tal van jaren door trouwe plichts betrachting zich een waardig burger te toonen. Bij het overhandigen van het diploma in lijst, ontving de heer Arts nu de felicitatiën van het bestuur. Ook namens zijne vrouw, dankte de heer Arts de heeren zeer, zoowel voor de woorden tot hem gericht, als voor het blijk van waardeering. Vervolgens bekwam de heer Van Balen het woord. Op zeer duidelijke en eenvoudige wijze be handelde spr. zijn onderwerp. De bevattelijkheid van het gesprokene werd bovendien niet wei nig verhoogd, door een paar wandkaarten, waarop in heldere kleuren een grafische voor stelling werd gegeven van de voornaamste be- standdeelen der voeder- en bemestingstoffen. Zooals langzamerhand algemeen bekend is, waren in volgorde eiwit, vet en zetmeel de voornaamste bestanddeelen van voeder. Hunne aanwezigheid was minder door kleur en smaak etc. waar te nemen, dan door hunne uitwer king. Eiwit in 't kort gaf kracht, vleesch en beenderen. Vet veroorzaakte warmte en vetvorming, dit laatste ook in de melk, en zetmeel en houtstoffen konden noode of niet gemist worden ook om hunne warmte-ver- oorzakende eigenschappen en voor maagvul ling. De grafische staat toonde aan, dat in verhouding eiwit het meest voorkwam in katoenzaadmeel, grondnotenkoeken en lijn koeken. En daar eiwit verreweg de voor naamste voedingstof was, waren om hun hooger eiwitgehalte en in verband met den prijs, de beide eersten te verkiezen boven lijnkoeken. Katoenzaadmeel bracht voorheen nogal gevaar voor ontsteking mêe; tegenwoor dig bestaat daarvoor echter bij het z. g. „dub- belgezeefde" geen gevaar. Pulp was goed als bijvoer en in niet te groote hoeveelheden. De meeste gewenschte verhouding van eiwit en zetmeel in veevoeder was ongeveer 15. Hoe minder daarvan afgeweken werd, hoe beter. Om die reden waren dan ook hooi- pulp en beetwortelen goed als bijvoer bij grond- noten- of lijnkoeken, welke laatsten in ver houding iets te weinig vet en zetmeel be vatten. Uit de wenscheiijkheid om een juiste verhouding tusschen de verschillende bestand deelen van het voer te bewaren, vloeide voort, dar het niet goed, althans niet voordeelig was, al te veel krachtvoer te geven. Waar 3 lijn koeken per dag voor een melkkoe ruim vol doende zijn, ontraadde spr. derhalve het geven van meerdere. Lijnkoeken toch, waren te duur om ze te koopen, met het oog op goede •kwaliteit mest. Wenschte men in een bij zonder gjval extra versterking van de been deren, dan was daarvoor aan te bevelen een ■3j^^ssKima^;!7VsBiam9st.'^e^3KSxistam>iKsssssaea!S^m!ai!:xsi verder, steeds verder in die vlakte door te dringen en met gevleugelde snelheid daar over te vliegen. Maar als lamme engelenvleugels, groot en wit, waren de zeilen bijna onbeweeglijk slechts een enkele maal ging er een zuchtje door de zeilen, als wilden zij trachten zich te bewegen. Sylvia zuchtte eveneens zwaar, zonder het zich bewust te zijn. Hollern echter hoorde het. Hij zag haar aan, zeer ernstig, zeer opmerkzaam. En zij voelde dezen blik en sloeg eveneens de oogen tot hem op. Een warme bede kwam in haar oogen. Zij was geen meesteres meer over zichzelve. Veertien dagen van verterende span ning hadden haar de kracht der zelfbeheer- sching ontroofd. Zij bloosde diep. En toen hij dat zag en de vlam in hare oogen, overtoog ook zijn gelaat een gloeiend rood. De ernst van zijn gelaatsuitdrukking werd nog grooter. Ziin blik scheen smartelijk en liefdevol tegelijk. Eenige seconden lang bleven ze elkaar zoo aankijkeD. Het was, alsof de een den ander met een stomme bede wilde bedwingen. Maar de een vroeg niet 't zelfde als de aDder, beiden iets anders. Dan zuchtte Sylvia voor de tweede maal en wendde langzaam haar gelaat af. Zij had gevoeld, dat haar oogen zich met tranen vulden. Deze tranen wilde zij voor hem verbergen. Op dat oogenblik verscheen naast den fokkemast een matroos. Ook op zijn tricot stond met roode letters den naam van het schip te lezen. Het was een opvallend knap jongmensch. „Mevrouw!" zeide hij. Makarie sprong op en was dadelijk pre sent en vroolijk. Het was etenstijd en het was hetteeken geweest, dat de laatste hand aan den maal tijd moest worden gelegd. Dat was noo dig, ondanks Peter's voortrefflijkheid. soort kalk, speciaal daartoe bestemd, die tegen woordig in den handel was. Aanbeveling verdiende nog, zooals te N. Nie dorp dan ook gebeurde, lijnkoeken, met het oog op mogelijke vervalsching, te koopen onder controle van de proefstations. Ten opzichte van de bemesting was de stikstof, wat het eiwit bij de voedering was. De voornaamste bestanddeelen van mest waren stikstof, phosphorzuur en kali. Zooals bij het voeder de „verteerbaarheid," was bij mestbestanddeelen de „oplosbaarheid" (in water) van groot belang. Die meerdere of mindere oplosbaarheid was dan ook voor een groot deel oorzaak, dat de prijzen van Beendermeel en Thomasphosphaat (langzaam werkend) en Superphosphaat en Chilisalpeter (dadelijk oplosbaar) veel meer verschilden, dan de onderlinge samenstelling dier mest stoffen. Met Chilisalpeter moest men voorzichtig zijn. De zouten daarvan lieten hunne minder gewenschte doodbijtende werking zien, wanneer er te veel over 't land gestrooid werd. Welke soort hulpmest en welke hoeveel heid daarvan voor een bepaald stuk land het best was, kon niet in eens bepaald worden, ook niet na grondonderzoek. Daarop waren te veel omstandigheden van invloed. Het nemen van proeven was zeer aan te bevelen. De kosten waren niet zoo hoog en werden later ruim vergoed, wanneer men op de hoogte was van de behoefte van het land. In den gewonen stalmest kwam de stikstof voor in den vorm van ammoniak. Om te voorkomen, dat die stikstof verloren gaat, door opstijging in de lucht, moest men den mest verbinden met aarde of zand of met een soort kalk (superphosphaatgips) die daar tegenwoordig speciaal voor te kra gen was. Ook de kalk, de gewone landbonwkalk was van veel belang, niet als plantenvoedsel, maar om andere meststoffen aan het werk te zetten, zoo, dat ze in water opgelost worden. Doordat kalk bovendien den grond losmaakte, zoodat de zoo nuttige zuurstof uit de lucht gemakkelijk in den grond kan dringen, was zij mede van groot nut. Om j die zelfde reden had de stalmest zooveel waarde. Niet alleen toch bracht men er meststoffen mee op 't land, maar hij maakte den grond los en geschikt voor de teelt. De slotsom van des sprekers lezing was, dat stalmest hoven alles gingdaarnaast echter waren op vele landerijen ééne of meer soorten hulpmest oorzaak van rijker opbrengst. Zooveel mogelijk van het land en van het vee te halen (natuurlijk zonder vermindering van stamkapitaal) voor zoo weinig mogelijk geld, moest het streven zijn van alle landbouwers en veehouders. Nadat nog enkele vragen en opmerkingen waren beantwoord en besproken, sloot de waarnd. voorzitter onder dankzegging aan de aanwezigen in 't algemeen en den spreker in 't bijzonder, de vergadering. ANNA PAULOWNA, 26 Dec. Op Maandagavond a. s. zal bij de Volks voordrachten alhier ten tooneele worden ge voerd: Een tafereel nit den vrijheidsoorlog Ook Sylvia stond op. De dames plachten, ofschoon Peter voor kok speelde, de plich ten van huisvrouw te vervullen en inspec teerden de tafel vóór de heeren werden geroepen. Terwijl Willy Hammling en de zeekapi tein met onveranderde gelijkmoedigheid de middagwarmte over zich lieten heengaan, stegen de dames naar de kajuit af, ot lie ver, zij wrongen zich naar beneden, want de lenigheid en de buigzaamheid van een slang was noodig om naar beneden te komen zonder zich de noodige blauwe builen te hebben gestooten. De indeeling van het scheepje was da trots van Willy Mammling. Hij had vóór de „Lubina" reeds twee jachten bezeten doch ze, na een tweejarig gebruik, weer ver kocht. De ervaringen die hij met zijn „Agia" en daarna met zijn „Nice" had op gedaan, de opmerkingen, gemaakt over de I jachten van zijn vrienden, hadden in zijn bovenkamer het model van een ideaal-jacht doen ontstaan. In de winterdagen had hg het in werkelijkheid omgezet en een minia tuurscheepje vervaardigd, om daarna op de groote Hamburger scheepswerf de „Lubina" te laten bouweD, niet zonder dat volgens des bouwmeesters raadgevingen het een en ander was gewijzigd en verbeterd. Nu was, naar Willy's idee, iets vol maakts bereikt. En wanneer de een of andere eigenaar van een jacht hem dat bestreed, kreeg deze ten antwoord, dat het wèl zoo was en dat de meeoing van den ander hem, Willy, gladweg onverschil lig was. In het midden, onder het glazen dak, was een ruime salon. Boven de tafel hing aan oen koperen stang een wiegelende lamp. De beide zijden van de ruimte waren door vaste sofa's ingenomen, die zich voor den nacht in twee bedden voor de heeren lieten om- tooveren. De wand was van mahoniehout i gemaakt en elk paneeltje was een deurtje van een kastje, waarin alles geborgen was wat aan glaswerk, wijn, vruchten, boeken enz., enz. aan boord was. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 1