BrifiTBR nit döfl Polder,
Zondag 29 December 1901
45ste Jaargang No. 3692.
ËBHSTËBLAD:
F EüILLE O N.
Het A li C
VAN HET LEVEN.
Rinnenlandsch Nieuws.
RAAIT.
Hifi" k LllÜIITtlll.
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- en
^zending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVliR 1 KMIEN m het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
BureaisM<H QKN, Laan, O I.
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJL W 1 K E L.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderliike nummers 5 Cent.
ADVERTENT1EN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
XX tl.
EEN DOLLE JACHT.
De laatste vergadering van Het Witte
Kruis was mij allang door het hoofd gegaan en
zie, daar vind ik weer een teekening van Koosje,
die er mij opeens weer aan herinnert, en mij
niet weinig ergernis geeft.
Op die teekening kom ik straks terug en
•svil nu eerst maar eens iets over Het Witte
Kruis schrijven.
Hoewel onze afdeeling nog maar zeer kort
bestaat, telt zij toch reeds een groot aantal
leden en dat dit ledenaantal nog voortdurend
toeneemt, heeft ze uitsluitend aan den ijver
van haren wakkeren secretaris te danken.
Ook op de laatste vergadering weer toonde
deze, de ziel der bijeenkomst zoowel als die
der afdeeling te zijn. Kranig en flink vooral
werd door hem verdedigd het voorstel, eens
een proef te nemen om, op bescheiden schaal,
ijs te bewaren. Dubbel spijt het me daarom,
dat mij, ondanks al mijn aandacht, niettemin
een héél enkel woord van deze rede toch nog
ontsnapt is.
Na afloop dezer vergadering nl. zou de
Sociëteit „Vriendenkring" gaan prijsbiljarten
om levende hanen, en deze dieren woonden
zoodoende, als tegen-wil-en-dank geïntrodu-
ceerden, onze Witte Kruis-vergadering bij,
in afwachting van wat later op den avond
over hen zon beschikt worden.
Waren ze nu maar zwijgende toehoorders
gebleven, geen mensch zon er erg in gehad
hebbenDoch neen, zij toonden een slecht
begrip te hebben van de bescheidenheid, die
geïntroduceerden betaamt, en konden niet
nalaten, zich af en toe met een levendig
„tok! tok! tok!" in de debatten te mengen.
Ja, zij ontzagen zich niet, zelfs midden in de
rede van dezen of genen spreker, hun bijval
of afkeuring te betuigen.
Zoo o.a. ook bij de behandeling van boven
genoemd voorstel om te probeeren, of we
geen ijs konden bewaren, 't Zou natuurlijk ge
makkelijk zijn als we dat dadelijk bij de hand
hadden, werd beweerd en onze gevederde
gasten lieten <sen goedkeurend getok hooren.
„Maar", vroeg één der leden, „zouden we
dan niet beter doen met een ijshuis te bou
wen, evenals in de Wieringerwaard
(Heftig protest van onze introducé's II
De secretaris echter, zeer te recht begrij
pende dat protesteeren zonder argumenten
gewoonlijk vrij doelloos is, trad nu in een breed
voerig betoog, waarin hij op afdoende wijze
bewees, dat een dergelijk voorstel niet accep
tabel kon heeten, en was hier in zijn volle
krachten
De Wieringerwaard was een middelpunt en
leverde dus zijn ijs ook aan omliggende
plaatsen. De Polder daarentegen zou enkel
leverancier van zijn eigen centrum zijn. De
bewoners van de Oostgrens onzer gemeente
immers zouden hun ijs uit Wieringerwaard
D 0 O E
IDA BOY-ED.
0-0-0
2.
Ja, het was een lui leventje geweest,
en men had tevergeefs een weinig
storm of onweer gewenscht. Met een
goeden bries zelfs waren Willy Mammling
en Robert von Hollern, ja zelfs Makarie
tevreden geweest. Maar Sylvia Aschroth
dankte haar Schepper, dat er geen gelegen
heid geweest was haar zeewaardigheid te
beproeven.
Met bleeken neus, vale wangen en
heel onaangename gymnastische oefe-
B in gen voor Robert von Hollern te moeten
zitten welk een gedachte!
Rat was haar bespaard gebleven.
Anders echter Hadden haar deze
dagen anders wel iets aan leed en zielespan-
ning en nieuwe teleurstellingen gespaard!'
Niets 1 in 't geheel niets
En die dagen, zij waren haar toch
geweest als de laatste gunst van het lot.
Als een beslissend einde, als de vervulling
Van vele mogelijkheden.
Verliepen deze dagen zonder resultaat,
dan vielen de poorten der hoop dicht
Dzeren poorten, die geen tranen, geen
zuchten weder openen konden.
En waren het niet nog enkele uren, minu-
ni die haar scheidden van de beslissing
Reeds was hij ver over het middag-
^Uri deze pijnlijkste van alle dagen, fol
terend in zijn snelle gaan. 's Avonds zou
pen aan het doel zijn. „Vaarwel I" heette
bet dan.
.Ja, dan vaarwel voor eeuwig, wanneer
n'et te voren dat eene, zoo vurig begeerde
Woord gesproken werd.
Hoe rustig zat hij daar I Is dat het
gelaat van een man, die in zich de beslis-
lng draagt over het lot van twee
betrekkeu, de menschen om en bij de Kooi
daarentegen konden het beter uit Den Helder
halen.
(Onze gasten schenen dat ook te vinden
Een ijshuis zou daarom, ging spreker voort,
veel te lucratief voor onze afdeeling zijn. Hij
schatte het op een uitgave van ongeveer
f 500, terwijl de dokter gewoonlijk gedurende
een geheel jaar niet meer dan voor een gulden
of tien aan ijs noodig had. (Hier lieten onze
onparlementaire introducé's een getok van
de grootste verbazing hooren Spreker kon
dus, op grond van dit alles, onmogelijk een
ijshuis aanbevelen maar durfde vrijmoedig
aandringen, om een niet groot bedrag uit
te trekken tot een proeve op kleine schaal,
overtuigd als hij zich hield dat de vergadering
daartegen wel geen bezwaar zou hebben.
Het getuigde van weinig opvoeding, dat de
niet-stemgerechtigde aanwezigen alweer in
de allereerste plaats levendig hun goedkeuring
deden blijken. Doch ook de stemgerechtigden
verklaarden zich zich er allemaal vóór en
daarmede was dit punt afgehandeld.
Het zou mij te vèr voeren, wanneer ik alles
wilde bespreken, wat in deze vergadering ter
tafel werd gebracht. Eén punt echter kan ik
niet nalaten nog eens aan te roeren.
We hebben hier n.1. voor de Kleine Sluizer
jongens een zwemplaats Ze is wel
een heel eind van den weg af, (een weg die
gelukkig nog al niet druk begaan wordt) en
oók is er wel een schutting voor, maar
toch, als iemand heel, héél scherp turen
wil enfin, dan zou hij toch kunnen
zien dat die kindertjes geen kleertjes aan
hadden.
Nu heb ik een afkeer van alles, wat maar
eenigszins de zeden kwetst en ik kan mij
levendig voorstellen, hoe die dame uit de
bekende anecdote er toe komen kon, een
kleedje over hot kooitje van haar kanarievo
geltje te hangen, zoo dikwijls zij zichzelf een
douche ging toedienen.
Men begrijpt dus, dat het mijn volle instem
ming verwierf, toen één der leden, met het
oog op die kindertjes zonder kleertjes ter
wille van de zedelijkheid (je kunt ze toch
zien als je wilthet voorstel deed geen
enkelen jongen meer tot het bassin toe te
laten, die niet behoorlijk van een zwembroekje
was voorzien. Hij zelf wilde ze, tegen inkoops
prijs, met alle liefde leveren.
Onze introducé's, (van het oogenblik af
dat zij uit den dop gekropen waren tot heden
steeds fatsoenlijk in de veeren gezeten heb
bende en bovendien voor het water zoo bang
als voor den dood) hadden natuurlijk een
gekakel van hevige verontwaardiging laten
hooren, zoodra er over die onfatsoenlijke
kindertjes gerept werd. Bij het voorstel van
zwembroek-dwang gaven ze echter luide hun
goedkeuring te kennen, waarmeê ik, als gezegd
is, van harte instemde.
Tot mijn verbazing echter werd dit voor
stel, in omvraag gebracht zijnde, slechts
aangenomen met méérderheid en vol
strekt niet met algemééne stemmen.
Dat echter de bestuursleden min of meer
verlegen bleken, hoe zij het besluit der ver
gadering zouden uitvoeren, kan ik mij beter
voorstellen.
Immers, het zwembassin wordt in het
menschenkinderen
NeenSylvia moest het zich bekennen.
Neen, bepaald niet.
En toch had zij het niet menigmaal
in zijn oogen zien opflikkeren? Scheen
het niet ontelbare malen, als zou hij nu,
nu bij den volgenden harteslag het woord
spreken?
Het was geen bedrog geweest. Sylvia
was er bepaald zeker van.
Waarom sprak hij dan niet? Had hij
alles onderdrukt? En waarom hij dat ge
daan had?. waarom? waarom?
Scheen het niet, als waren zij door de na
tuur als voor elkaar geschapen? Wanneer
zij bij huu wandelingen, die zij van boord
uit ondernamen, met Robert von Hollern
samenliep, zeide dan niet Makarie zelf dik
wijls genoeg: „Wat passen jelui uitstekend
bij elkaar?"
En was zij niet bereid, haar eigen persoon
op zijde zettend, geheel in hem op te gaan?
Voelde zij zich in haar hart niet sterk en
moedig genoeg, om zelfs de scheidingen te
dragen, die zijn beroep haar somwijlen zou
brengen?
Hij verlangde naar een huwelijk, naar
huiselijkheid. Hij sprak dat zoo dikwijls uit.
Evenals elk zee-officier, bezat hij een bij
zonder reine, innige, aandachtige vereering
voor de vreugdè van het familiegeluk
Dat was voor hem nog het ideaal, door
ontbering verduisterd. En dat zou altijd he
ideaal blijven voor hem, want hij zou zijn
vrouw steeds liefdevol,steeds vaderlijk aan
bidden, omdat juist door die scheidingen de
liefde nooit minder worden zou, nooit van
het kookpunt tot het alledaagsche zou ver-
lögEn hij voelde, begreep toch,
het voelen, moest het begrijpen, dat zg,
Sylvia, hem liefhad
.tetming hfd 1»' b°ï»*'d 0"t'
^Heerlijke uren waren er dikwijls genoeg
srti-
hartje van den zomer vaak van 's morgens
6 tot 's avonds 9 uur van taflooze jongens
doorplast, en het schijnt schier ondoenlijk, te
zorgen, dat geen van die allen zonder zwem
broekje zou zijn. Doch ik zeg maar, waar het
zulke buitengewone dingen als de zedelijk
heid betreft, daar moet men ook voor geen
buitengewone middelen terugdeinzen.
Doch wat heeft Koosje nu gedaan
Maar stilzwijgend aannemende, dat de na
koming van het gebod onmogelijk is, heeft
ze die onmogelijkheid op een allertreurigste
manier in schets gebracht.
Die teekening stelt n.1. het bassin voor met j
omgeving, krioelende van jongetjes, die tegen I
het verbod gehandeld hebben.
En zie, nu is het heele bestuur van Het Witte i
Kruis in actie, om ze tot betamelijkheid te
brengen.
Bij troepen hollen verscheidene jongens
angstig over den weg en één der bestuurs
leden, bekend als een stout fietser, snelt die
vluchtenden per rijwiel achterna. Een der
andere heeren heeft zich in een bootje be
geven, terwijl ze een derde, die N. B. aan
watervrees lijdt, als zwemmend vervolger
heeft voorgesteld.
De president staat met den veldwachter op
het plankier, schreeuwend „Maak dan toch
proces-verbaal
„Jawel meneerroept deze wanhopig uit,
„maar ik ik kan ze onmogelijk herkennen
Ze zijn allemaal precies eender, zoo zonder
kleeren aan
En intusschen komt, heel in de verte, de
voorsteller van het verbod als een razende
met een grooten kruiwagen vol zwembroekjes
aanhollen
'k Moet zeggen, 't is meer dan ergerlijk
En dan wat 'n onderwerpVoor '11
jonge dame vooral! Nu, ik beloof je, dat ik
dat nest dan ook eens duchtig onder handen
zal nemen. Daar kan ze staat op maken.
Tennis IPIoeger*.
De vergadering van W AARD
EN GROET, Dinsdagavond 24 dezer, in
het lokaal van den heer Haringhuizen te
N. Niedorp, verheugde zich in bijzondere
belangstelling. Daarvoor was trouwens reden.
Ten eerste zou in die vergadering een
diploma worden uitgereikt aan den heer
A. Arts, wegens 40-jarige trouwe dienst
vervulling bij de familie Langedijk. Ten
tweede zou de heer P. van Balen van
Uithoorn een lezing houden over Verband
tusschen veevoeding en bemesting.
In de plaats van den voorz., den heer
P. Schaap, die door ongesteldheid ver
hinderd was de vergadering te leiden, vervulde
de heer Jb. van der Stok de taak des voorzitters.
Na een woord van welkom aan de aanwezigen,
richtte spr. onvoorbereid als hij was
het woord tot den heer Arts. Hij deelde
hem mede, dat de afdeeling, naar aanleiding
van de berichten in de bladen, het voornemen
had opgevat hem (Arts) het diploma uit
te reiken, dat de Holl. Mij. Landbouw toe
kent bij veeljarige trouwe dienstvervulling
genietingen, de vreugde van voldane
menschen
Hier waren die uren van hooger stem
ming geweestWelk een lachend, reuzen-
breed welbehagen scheen hier door
de wateren te gaan. Steeds blauw en
doorzichtig en door de zon bescheneD,
bewoog zich de zee. De golven rolden
niet tegen de kiel, zij' gaven zich niet
de moeite om uit elkaar te spatten. Het
scheen bijna, als bleef elke golf op haar
plaats en wiegde zich heen en weer en
ving den zonneschijn op, en lachte met
haar, heen en weer, heen en weer steeds
maar door.
En geen enkel ruw geluid. Over de
eindelooze vlakte slechts het merkwaardig
ruischen, dat uit de wateren kwam, en
soms in de zeilen die doffe, klanklooze
toon, wanneer de wind in het zeil viel
om 't sterker te spannen.
En men kon zich zoo schaamteloos aan
die heerlijke luiheid overgevenhet was
zoo gewoon, het was zoo natuurlijk
Werk Ach ja, daar in de wereld
sloofden de menschen zich af. Men had
het ook zelf gedaan en zou het weer doen
Het was hier op de wijde vlakte een
vaag herinneren slechts.
In haar reuzengrooten pronkschommel had
de natuur hen opgenomen. Zij wiegde hen
bescheen hen met heerlijk zonlichtsteeds.
Zij werden eindeloos heen en weer gewiegd,
totdat de vredige lucht hen tot kalme,
eenvoudige menschen had gemaakt. Tot
menschen, die natuurlijk mèt de natuur
zijn, mèt haar lachen
Kon er in-deze trage stilte nog kwestie
zijn van bedenken en aarzelen Noodigde
het niet uit tot liefde, tot hartstocht Zette
het de harten niet in zonnegloed Had niet
alles een stem Fluisterden niet de door
de zon beschenen golvenWeest zonder
znrv Zong niet de wind Bemint 1 Predikte
niet de hemelLacht evenals ik
Ach deze vlakte, deze lachende, vroolijke
vlakte.' Het was als had ze armen, waarin
men zich zoo gaarne zou werpen.
En de wensch was zoo heerlijksteeds
in het landbouwbedrijf. De ijver, nauw
gezetheid en eerlijkheid, waardoor Arts die
waardeering verdiend had, waren boven allen
lof, trouwens daarvoor spraken ook wel de
40 jaren.
Na nog eenige waardeerende woord ein
digde spr. met den wensch, dat de patrones
van Arts, wier laatste levensjaren door huise
lijke omstandigheden zoo verduisterd werden,
in hein ook verder steeds den steun mocht
vinden, dien zij reeds zoo lang van hem had
ondervonden en dat het Arts gegeven zou
zijn nog tal van jaren door trouwe plichts
betrachting zich een waardig burger te
toonen.
Bij het overhandigen van het diploma in
lijst, ontving de heer Arts nu de felicitatiën
van het bestuur.
Ook namens zijne vrouw, dankte de heer
Arts de heeren zeer, zoowel voor de woorden
tot hem gericht, als voor het blijk van
waardeering.
Vervolgens bekwam de heer Van Balen het
woord.
Op zeer duidelijke en eenvoudige wijze be
handelde spr. zijn onderwerp. De bevattelijkheid
van het gesprokene werd bovendien niet wei
nig verhoogd, door een paar wandkaarten,
waarop in heldere kleuren een grafische voor
stelling werd gegeven van de voornaamste be-
standdeelen der voeder- en bemestingstoffen.
Zooals langzamerhand algemeen bekend is,
waren in volgorde eiwit, vet en zetmeel de
voornaamste bestanddeelen van voeder. Hunne
aanwezigheid was minder door kleur en smaak
etc. waar te nemen, dan door hunne uitwer
king. Eiwit in 't kort gaf kracht, vleesch
en beenderen. Vet veroorzaakte warmte en
vetvorming, dit laatste ook in de melk, en
zetmeel en houtstoffen konden noode of niet
gemist worden ook om hunne warmte-ver-
oorzakende eigenschappen en voor maagvul
ling. De grafische staat toonde aan, dat in
verhouding eiwit het meest voorkwam in
katoenzaadmeel, grondnotenkoeken en lijn
koeken. En daar eiwit verreweg de voor
naamste voedingstof was, waren om hun
hooger eiwitgehalte en in verband met den
prijs, de beide eersten te verkiezen boven
lijnkoeken. Katoenzaadmeel bracht voorheen
nogal gevaar voor ontsteking mêe; tegenwoor
dig bestaat daarvoor echter bij het z. g. „dub-
belgezeefde" geen gevaar. Pulp was goed als
bijvoer en in niet te groote hoeveelheden. De
meeste gewenschte verhouding van eiwit en
zetmeel in veevoeder was ongeveer 15.
Hoe minder daarvan afgeweken werd, hoe
beter. Om die reden waren dan ook hooi-
pulp en beetwortelen goed als bijvoer bij grond-
noten- of lijnkoeken, welke laatsten in ver
houding iets te weinig vet en zetmeel be
vatten. Uit de wenscheiijkheid om een juiste
verhouding tusschen de verschillende bestand
deelen van het voer te bewaren, vloeide voort,
dar het niet goed, althans niet voordeelig was,
al te veel krachtvoer te geven. Waar 3 lijn
koeken per dag voor een melkkoe ruim vol
doende zijn, ontraadde spr. derhalve het geven
van meerdere. Lijnkoeken toch, waren te
duur om ze te koopen, met het oog op goede
•kwaliteit mest. Wenschte men in een bij
zonder gjval extra versterking van de been
deren, dan was daarvoor aan te bevelen een
■3j^^ssKima^;!7VsBiam9st.'^e^3KSxistam>iKsssssaea!S^m!ai!:xsi
verder, steeds verder in die vlakte door te
dringen en met gevleugelde snelheid daar
over te vliegen.
Maar als lamme engelenvleugels, groot
en wit, waren de zeilen bijna
onbeweeglijk slechts een enkele
maal ging er een zuchtje door de zeilen,
als wilden zij trachten zich te bewegen.
Sylvia zuchtte eveneens zwaar, zonder
het zich bewust te zijn.
Hollern echter hoorde het. Hij zag haar
aan, zeer ernstig, zeer opmerkzaam.
En zij voelde dezen blik en sloeg eveneens
de oogen tot hem op.
Een warme bede kwam in haar oogen.
Zij was geen meesteres meer over zichzelve.
Veertien dagen van verterende span
ning hadden haar de kracht der zelfbeheer-
sching ontroofd. Zij bloosde diep.
En toen hij dat zag en de vlam in hare
oogen, overtoog ook zijn gelaat een gloeiend
rood.
De ernst van zijn gelaatsuitdrukking
werd nog grooter.
Ziin blik scheen smartelijk en liefdevol
tegelijk. Eenige seconden lang bleven ze
elkaar zoo aankijkeD.
Het was, alsof de een den ander met
een stomme bede wilde bedwingen.
Maar de een vroeg niet 't zelfde als
de aDder, beiden iets anders.
Dan zuchtte Sylvia voor de tweede
maal en wendde langzaam haar gelaat af.
Zij had gevoeld, dat haar oogen zich met
tranen vulden. Deze tranen wilde zij voor
hem verbergen.
Op dat oogenblik verscheen naast den
fokkemast een matroos. Ook op zijn tricot
stond met roode letters den naam van het
schip te lezen. Het was een opvallend
knap jongmensch.
„Mevrouw!" zeide hij.
Makarie sprong op en was dadelijk pre
sent en vroolijk.
Het was etenstijd en het was hetteeken
geweest, dat de laatste hand aan den maal
tijd moest worden gelegd. Dat was noo
dig, ondanks Peter's voortrefflijkheid.
soort kalk, speciaal daartoe bestemd, die tegen
woordig in den handel was.
Aanbeveling verdiende nog, zooals te N. Nie
dorp dan ook gebeurde, lijnkoeken, met het
oog op mogelijke vervalsching, te koopen
onder controle van de proefstations.
Ten opzichte van de bemesting was de
stikstof, wat het eiwit bij de voedering
was. De voornaamste bestanddeelen van mest
waren stikstof, phosphorzuur en kali. Zooals
bij het voeder de „verteerbaarheid," was bij
mestbestanddeelen de „oplosbaarheid" (in
water) van groot belang. Die meerdere of
mindere oplosbaarheid was dan ook voor
een groot deel oorzaak, dat de prijzen van
Beendermeel en Thomasphosphaat (langzaam
werkend) en Superphosphaat en Chilisalpeter
(dadelijk oplosbaar) veel meer verschilden,
dan de onderlinge samenstelling dier mest
stoffen.
Met Chilisalpeter moest men voorzichtig
zijn. De zouten daarvan lieten hunne
minder gewenschte doodbijtende werking
zien, wanneer er te veel over 't land
gestrooid werd.
Welke soort hulpmest en welke hoeveel
heid daarvan voor een bepaald stuk land het
best was, kon niet in eens bepaald worden,
ook niet na grondonderzoek. Daarop
waren te veel omstandigheden van invloed.
Het nemen van proeven was zeer aan te
bevelen. De kosten waren niet zoo hoog en
werden later ruim vergoed, wanneer men op
de hoogte was van de behoefte van het
land. In den gewonen stalmest kwam de
stikstof voor in den vorm van ammoniak.
Om te voorkomen, dat die stikstof verloren
gaat, door opstijging in de lucht, moest men
den mest verbinden met aarde of zand of
met een soort kalk (superphosphaatgips) die
daar tegenwoordig speciaal voor te kra
gen was.
Ook de kalk, de gewone landbonwkalk
was van veel belang, niet als plantenvoedsel,
maar om andere meststoffen aan het werk
te zetten, zoo, dat ze in water opgelost
worden. Doordat kalk bovendien den grond
losmaakte, zoodat de zoo nuttige zuurstof uit
de lucht gemakkelijk in den grond kan
dringen, was zij mede van groot nut. Om
j die zelfde reden had de stalmest zooveel
waarde. Niet alleen toch bracht men er
meststoffen mee op 't land, maar hij maakte
den grond los en geschikt voor de teelt.
De slotsom van des sprekers lezing was,
dat stalmest hoven alles gingdaarnaast
echter waren op vele landerijen ééne of
meer soorten hulpmest oorzaak van rijker
opbrengst. Zooveel mogelijk van het land
en van het vee te halen (natuurlijk zonder
vermindering van stamkapitaal) voor zoo
weinig mogelijk geld, moest het streven
zijn van alle landbouwers en veehouders.
Nadat nog enkele vragen en opmerkingen
waren beantwoord en besproken, sloot de
waarnd. voorzitter onder dankzegging aan
de aanwezigen in 't algemeen en den spreker
in 't bijzonder, de vergadering.
ANNA PAULOWNA, 26 Dec.
Op Maandagavond a. s. zal bij de Volks
voordrachten alhier ten tooneele worden ge
voerd: Een tafereel nit den vrijheidsoorlog
Ook Sylvia stond op. De dames plachten,
ofschoon Peter voor kok speelde, de plich
ten van huisvrouw te vervullen en inspec
teerden de tafel vóór de heeren werden
geroepen.
Terwijl Willy Hammling en de zeekapi
tein met onveranderde gelijkmoedigheid de
middagwarmte over zich lieten heengaan,
stegen de dames naar de kajuit af, ot lie
ver, zij wrongen zich naar beneden, want
de lenigheid en de buigzaamheid van een
slang was noodig om naar beneden te
komen zonder zich de noodige blauwe builen
te hebben gestooten.
De indeeling van het scheepje was da
trots van Willy Mammling. Hij had vóór
de „Lubina" reeds twee jachten bezeten
doch ze, na een tweejarig gebruik, weer ver
kocht. De ervaringen die hij met zijn
„Agia" en daarna met zijn „Nice" had op
gedaan, de opmerkingen, gemaakt over de
I jachten van zijn vrienden, hadden in zijn
bovenkamer het model van een ideaal-jacht
doen ontstaan. In de winterdagen had hg
het in werkelijkheid omgezet en een minia
tuurscheepje vervaardigd, om daarna op de
groote Hamburger scheepswerf de „Lubina"
te laten bouweD, niet zonder dat volgens
des bouwmeesters raadgevingen het een en
ander was gewijzigd en verbeterd.
Nu was, naar Willy's idee, iets vol
maakts bereikt. En wanneer de een of
andere eigenaar van een jacht hem dat
bestreed, kreeg deze ten antwoord, dat
het wèl zoo was en dat de meeoing van
den ander hem, Willy, gladweg onverschil
lig was.
In het midden, onder het glazen dak, was
een ruime salon. Boven de tafel hing aan
oen koperen stang een wiegelende lamp. De
beide zijden van de ruimte waren door vaste
sofa's ingenomen, die zich voor den nacht
in twee bedden voor de heeren lieten om-
tooveren. De wand was van mahoniehout
i gemaakt en elk paneeltje was een deurtje
van een kastje, waarin alles geborgen was
wat aan glaswerk, wijn, vruchten, boeken
enz., enz. aan boord was.
WORDT VERVOLGD.