PLAATSELIJK NIEUWS.
Burgerlijke Stand.
Marktberichten.
Binnenlandsch Nieuws.
van 150 Boeren, die in het lange gras in
hinderlaag hadden gelegen, dwars door de
stelling der Engelschen heen. Een groot
aantal van de verdedigers viel bij de eerste
salvo's, maar de overblijvenden vochten koppig
door, en de Boeren konden de stelling eerst
nemen, nadat alle man op het randje dood
of gewond waren, op drie na. Tevoren had
den echter eenige kanonniers en het geleide
<le voorwagens der kanonnen weg kunnen
krijgen. De eenige ongedeerde kanonnier
vernielde toen nog afdoende de sluitstukken
van de kanonnen en maakte ze aldus voor de
Boeren geheel onbruikbaar. Van de 95 man,
die in het vuur kwamen, werden er 75 gedood
of gewond.
De Boeren waren onder aanvoering van
de commandanten Wessels, Ross en M. Botha,
een zoon van den Transvaalschen comman
dant-generaal zij leden ook zware verliezen.
Commandant van der Merwe en 30 man
sneuvelden.
De Engelschen, die den slag overleefden,
klagen over de slechte behandeling, die zij
van de Boeren ondervonden, toen het randje
genomen was. Op ieder, die, op den grond
liggende, zich verwoog, werd geschoten. Een
officier van de yeomanrv, die verlof vroeg aan
een Boer in khaki, of hij voor de gewonden
water mocht halen, kreeg tot antwoord een
schot uit een Mauser, op zijn hoofd gericht,
maar mis. De dooden en gewonden werden
beroofd en ontkleed. De commandanten, die
vrijelijk den sjambok gebruikten, maakten
daaraan een einde. De Boeren waren woedend
toen zij zagen dat de kanonnen onbruikbaar
waren.
Intusschen had kapitein Scott een kleinen
troep verzameld en met dezen kwam hij te
hnip aansnellen. De Boeren dachten, dat het
Rimington's colonne was en wachtten den
aanval niet af, maar trokken haastig weg.
De vluchtelingen liepen echter Rimington in
de armen. Eenigen werden er gedood en vijf
gevangen genomen.
Schagen, 31 December 1901.
Door het R. K. Armbestuur
werd tot Armmeester benoemd de heer P. Koe-
meester, in plaats van wijlen den heer J. L.
v. Hulzen.
Vanaf 1 Januari 1902 z ij n aan
het station alhier plaatskaarten verkrijgbaar
en wordt bagage bevracht naar alle stations
der H. IJ. S. Mpij., zoowel van de hoofd
lijnen, als van de locaalspoorwegen. Behalve
de stations, waarheen reeds plaatskaarten
verkrijgbaar waren, komen er nu nog 68 sta
tions en halten bij. Fietsen kunnen dus naar
al deze stations worden ingeschreven, tegen
den uniformprijs van 20 cent. Voor het pu
bliek, dat ons station verlaat, is deze maat
regel zeker een groot gemak.
Tot Bestuursleden van de
Sociëteit „De Vereeniglng" zijn in de plaats
van de heeren M. Visser (bedankt) en
J. Schenk (vertrokken) gekozen de heeren
R. G. v. d. Wal en W. Oudenhoven.
In den Nationalen Schiet
wedstrijd te Hilversum is de 4e prijs vaste
baan en de 16e pr. vri'e baan toegekend aan
den heer J. P. de Klerk alhier.
Op den 18 Januari zal het
25 jaar geleden zijn. dat onze plaatsgenoot de
heer P. Buis tot secretaris van den polder
Burghorn werd verkozen.
De nieuw jaarsl ij st ten be
hoeve der Protestante armen bracht dit jaar
f 257.38 op. Van dit bedrag ontvangen 111
meer of minder behoeftigen eene gift.
De lijst van dit iaar bedraagt ongeveer
16 gld. minder dan die van verleden jaar, welk
verschil grootendeels ontstond door het bedrag
der trouwbussen. Terwijl dit verleden jaar
ruim 10 gld. bedroeg, was het thans nihil.
Het Bestuur van den „Motor-
bootdienst" heeft besloten, de boot na 1
Januari te laten doorvaren.
De nieuwjaarslijst ten behoe
ve van de R. K. Armen bedraagt f 176.85.
65 Personen hebben zich voor de bedeeling
aangegeven.
Heden middag om 12 uur werd
onze gemeente opgeschrikt door het geroep
van brand. Spoedig bleek het, dat er een
binnenbrand heerschte in het perceel C No. 40,
in de Hoep, toebehoorende aan den heer C.
Bijpost en bewoond door Mej. M. v. d. Meer.
Door de krachtige hulp van J. Zeeman en
M. Meulenbroek werd de vlam weldra bedwon
gen, zoodat, toen de brandspuiten ter plaatse
aankwamen, het gevaar geweken was. Voor
de oude, alleen wonende vrouw is het wel
een treurige Oudejaarsdag."®?!
De kamer is zwaar beschadigd, een deel
van het huisraad verbrand en een ander deel
erg geblakerd.
Tot overmaat van ramp was de inboedel
niet geassureerd.
Waarschijnlijk moet de oorzaak worden
toegeschreven aan vonken of vuur, afkom
stig uit een strijkijzer.
Ge m. S(C H A|G E Ni
Geboren: Margaretha, d. v. Pieter Bart en
Geertje Brugman.
Ondertrouwd en Getrouwd Geene.
Overleden Maartje Smit, 70 j., ongehuwde
dochter van Cornelis Smit en Antje Zot.
Trijntje Stammes, 70 j., weduwe van Jan
Grootes.
Gemi Zypo.
Ingeschreven van 20 27 December 1901.
Geboren Geene.
Ondertrouwd: Jacob Molenaar, wedn., van
Leentje Boekei, arbeider. 36 jr., te Haring-
carspel, en Alida Bes, jd. zonder beroep, 34
jr. te Zijpe, onlangs te Alkmaar. Cornelis
Hartog, jm. schipper, 27 jr. en Margaretha
Hoep, jd. zonder beroep, 29 jr., beiden te Zijpe.
Getrouwd en Overleden Geene.
1901. Aangevoerd
1775 koppen boter, p. kop .60 a .62*
AT,KMA AR 28 Dec. Aangevoerd
3 Paarden
4 Koeien en Ossen
25 nucht. Kalveren
107 magere Schapen
33 magere Varkens
149 Biggen
5 Bokken en Geiten
kleine Bokjes
3004 pond Boter, p. pond
Kipeieren per 26
Eend J
AT,KMA AR. 30 Dec. 1901. Aangevoerd
Koeien f .50 a .63 p. K.G., Vette
kalveren f 40.a 108.idem per K.G.
1 .75 a .90, nuchtere idem f 8.a
16.Vette Varkens per K.G. f —.43
f 9.40, magere f 15.a 19.
ette Schapen f 18.a 26.
f 70.—
„160.— a
8.— a
10.— a
16.- a
9.— a
2.— a
a
—.50 a
1.37° a
a
80.-
230.—
20.—
18.-
20
12.—
4.—
—.60
1.50
HOORN, 28 Dec.
H.L. Gerst f
Haver
Tarwe
Rogge
Vale Erwten
Grauwe
Witte
Groene
BruineBoonen
Paarde
Witte
Mosterdzaad
Kar wij zaad
19 Paarden
61 Schapen
10 Kalveren
Varkens
64 Biggen
Kipeieren per 100
4.75 a
3.50 a
7.50 a
5.a
10.— a
16.— a
a
12.— a
6.50 a
7.—
10.—
17.—
11.—
75.—
13.—
8.—
8.—
6.25
5
4.25
8.—
5.25
17.—
18.—
15.—
8.25
7.50
11.—
200.—
18.—
13.—
6.50
De heer Hazeloop, Rijkstuinbouwleeraar te
Alkmaar, hield Maandagavond jl. eene lezing
in het lokaal van den lieer Haringhnizen te
Nieuwe Niedorp, over: de middelen waardoor
de toestand van de boomgaarden in deze stre
ken verbeterd kan worden.
Dit voor den tegenwoordigen tijd zoo hoogst
belangrijke onderwerp was wel oorzaak, dat
de heer J. Kuilman, die den Spr. aandeaan-
wezigen voorstelde en de vergadering leidde
er met voldoening op kon wijzen, dat ondanks
het buitengewoon slechte weer en de weinige
bekendheid, die aan de vergadering had kun
nen worden gegeven, nog een betrekkelijk
zoo groot aantal belangstellenden was opfre-
komen.
De aanwezigen zullen dankbaar geweest
zijn voor hetgeen zij te hooren kregen. Klaar
en duidelijk werd het onderwerp hun uiteen
gezet.
Volgens den heer Hazeloop na eene korte
inleiding op zijn onderwerp komende - wer
den gewoonlijk bij het planten van vruchtboo-
menal belangrijke fouten begaan. Waar voor alle
eenjarige planten een behoorlijk losmaken van
den grond en voorziening van voedingstoffen
werd noodig geoordeeld, daar sprak het wel
van zelf, dat de veeljarige boom ook aan een
lossen, luchtigen bodem en een voldoende be
mesting behoefte had. En daarvoor juist werd
bij den aanleg van boomgaarden dikwijls niet
genoegzaam gezorgd. Juist omdat men een
boomgaard niet alle jaren op een, in ver
houding tot eenjarige planten, gelijke diepte
als voor deze kon omwerken, moest er voor
gezorgd worden, dat bij den aanleg zoo diep
mogelijk de grond werd losgewerkt, om op
name van lucht en voedsel gemakkelijker te
maken Wordt de grond niet voldoende om
gewerkt, dan zal men dikwijls ervaren, dat
een boom een zekeren tijd flink groeit, maar
het dan moet opgeven, omdat de wortels niet
verder in den grond kunnen dringen. In de
meeste gevallen was omwerking tot op een
meter diepte voldoende; soms echter was het
noouig, taaie of harde aardlagen daaronder
ook te prepareeren. Spr. gaf de voorkeur
aan omspitten boven omploegen, omdat dit
matste reepen veroorzaakt, die op zich zelf
niet voldoende losgemaakt konden zijn.
Vedere losmaking van den grond dan tot
waar men water kreeg, was overbodig, want
het water zou weer spoedig den grond vast
maken.
In Noordholland was men van dat diep-
spitten nog al bang. Ten eerste bracht het
nog al wat kosten meê, en ten tweede
vreesde men een slechte soort grond naar
boven te werken. Die kosten achtte spr. niet
van zoo overwegend bezwaarmen moest
niet vergeten, dat het eens was voor vele
jaren over het geheel was dat toch waarlijk
niet van zoo groot belang. Om aan het bezwaar
van een slechtere grondsoort naar boven te
werken, tegemoet te komen, groef men voor
eiken boom soms een diep gat, hetgeen dan,
nadat de boom er In gezet was, werd aange
vuld met losse aarde van betere soort dan de
uitgegravene. Die wijze van doen was
echter op verre na niet zoo aan te bevelen
als totale omspitting van het terrein Ten
eerste toch was de losse grond waarin de
boom dan stond, een verzamelplaats van het
water, dat op andere plaatsen niet zoo goed
dieper kon dringen. Ten tweede verlokte men
door de opvulling met een betere grondsoort
de wortels, om daarheen te gaan.
Was dan eindelijk de voeding uit dien weini
gen lossen grond verbruikt, dan zouden de
wortels plotseling tot de slechte aardsoort
komen, hetgeen een te sterke achteruitgang
ten gevolge kon hebben. Om die verschillende
redenen was dus een rationeele bewerking
van het geheele terrein een eerste eisch te
noemen. Een tweede zaak, waaraan niet
altijd voldoende aandacht werd geschonken,
was de wijze waarop men zich de boomen
aanschafte. Voorwaarden werden gewoonlijk
niet gesteld. Het was zaak zijn boomen niet
van venters, maar van solide leveranciers te
betrekken. Het was niet altijd te zeggen,
welke soort bepaald aanbeveling verdiende.
Verschillende omstandigheden waren oor
zaak, dat een overigens goede soort niet in
alle streken even goed groeide, of vruchten
opleverdezelfs dat ze op verschillende
plaatsen van dezelfde streek lang niet gelijke
uitkomsten gaf. De eischen die men aan
vruchtboomen stelden, liepen nogal uiteen
Hier werd aan laag-, daar aan half- en
op weer een andere plaats aan hoogstammen
de voorkeur gegeven.
Het sprak wel vanzelf, dat laagstammen
niet geteeld werden door hen, die een of ander
vee op den boomgaard weidden. In de Betuwe
gaf men nog al voorkeur aan halfstammen
en op andere plaatsen kweekte men voor
namelijk hoogstammen. De lengte dezer
3 soorten stammen was respectievelijk ona-e-
veer 1.25 M., 1.75 M. en 2.25 M. Spr. was
niet erg voor die hooge stammen. Als een
stam van 1.76 M. voldoende was, waarom
zou men dan wachten tot hij 2 M. was
dat kostte tijd en voedsel. Bovendien had
den hooge boomen meer last van den wind
en was het niet zoo gemakkelijk er werk
zaamheden in te verrichten.' Ook de stam-
vorming was nog al een gewichtig punt.
Niet alle boomen, ofschoon op zichzelf goed
waren daarvoor geschikt. Ter verkrijging
van een goeden stam gingen vele kweekers
vaak veredelen met een populier-peer, die
een uitstekend mooien stam vormde. Die
wijze kon spr. echter niet aanbevelen. Ten
eerstede populier-peer was bijzonder vat
baar voor kanker en andere kwade invloeden
van buiten. Ten tweede was het een slechte
soort peer, en nu zei men wel, dat die slechte
soort niet meewerkte in de vrucht, wanneer de
stam alleen als tusschenstam dienst deed, dus
wanneer na de kroonvorming opnieuw veredeld
werd, maar vele boomkweekers en vruchten
telers kenden op grond hunner ervaring
aan den stam ook als tusschenstam invloed
toe op de kwaliteit van de vrucht.
Voor stamvorming kon spr. aanbevelen de
diamantpeer in deze streken bekend onder
den naam van prinsenpeer en de Sint
Nicolaaspeerby appelboomende gewone
Huismanszoete-, en de zoete Aagt
Een ander ding om op te letten was
natuurlijk de planting zelfdaar werden
ook nog al eens fouten meê gemaakt.
In den regel werden in deze streken de
boomen veel te dicht bij elkaar geplant Het
was niet onnatuurlijk, dat men poogde meer
profflt van den grond te hebben en daarom
meer boomen plantte, die in den eersten
tijd nog licht en lucht genoeg kregen later,
zoo stelde men zich dan voor. konden de
overtollige verwijderd worden. Van dat ver
wijderen echter kwam gewoonlijk niets
voornamelijk, omdat men dan op de moeilijk
heid stuitte, dat zoo dikwijls ter wille van de
regelmatigheid een beste boom moest worden
gerooid en een waardelooze bleef staan.
Het was dus beter, al aanstonds bij den
aanleg van een boomgaard de boomen op de
vereischte wijdte te zetten en op andere
wijze te trachten den grond tusschen de boo
men, zoolang deze nog niet volwassen waren,
te benutten. Men deed dat wel door de teling
van allerlei^ groenten of aardappelensoms
ook, ofscho6n dat niet bijzondor aan te bevelen
was, van suikerbieten. Die tusschenruimte
kon echter op uitstekende wijze ook tot
vruchtenteelt worden benut en zelfs veel
beter, dan bij dichte beplanting. In de laatste
jaren gebruikte men daarvoor den struikvorm.
die in de plaats gekomen was van den vroege-
ren pyramidevorm. Die soort vruchtboomen
leefde ongeveer zoolang tot de kroonboomen
volwassen waren. Zij droegen al ganw
vruchten, die als tafelvrnchten goed geld
opbrachten, zoodat er zelfs veel eerder profijt
van den grond getrokken werd dan bij dichte
beplanting met kroonboomen. Wilde men die
eerste opbrengst nog verhoogen en vervroegen,
dan konden nog besseboomen tesschen
geplant worden en ook daartusschen nog
weer aardbeien-planten.
Op deze wijze had men al vroeg behoorlijke
opbrengst van den grond, terwijl de
boomen niet in 't minst in hun groei belemmerd
werden. Het zou voorts niemand begrooten om
de strnikboompjes te rooien wanneer de
kroonboomen volwassen waren, omdat ze dan
toch afgeleefd zijn. -
De voeding, verder, was natuurlijk van
zeer veel belang. De boom werd steeds
grooter en zijn behoefte aan voedsel dus
eveneens. Het op den boomgaard brengen
van gewonen mest, elk jaar, was zelfs nog
niet voldoende, laat staan het geheel ver
zuimen van bemesten. Een uitstekende
bemesting werd verkregen, door bij den
aanleg van een boomgaard in den losge-
maakten grond hulpmest te werken; stalmest
was daarvoor ongeschikt. Speciaal Beender
meel en Thomasfosfaat waren daarvoor
aan te bevelen, omdat de voor den boom en
de vrucht benoodigde phosphorzuur, die ge-
genoemde meststoffen bevatten, eerst na
langen tijd oplosbaar en dus opneem
baar waren, zoodat de boom er eerst later
over kon beschikken. Het gebeurde echter,
dat ook bestaande boomen soms behoefte
hadden b.v. aan stikstof» of aan kali. Dit moest
men dan aanbrengen door onder den boom
een gat te boren, en daarin genoemde mest-
soorten te strooien. Zij verspreidden zich dan
van zelf. Stalmest was daarvoor weer niet
geschikt, omdat men zooveel grooter hoeveel
heid moest aanbrengen voor een gelijke
hoeveelheid voedende bestanddeelen, hetgeen
in een gat onder den boom natuurlijk moeilijk
ging. Wilde men chilisalpeter of zwavelzure
ammoniak aanbrengen, dan kon men d i e
wel over strooien; zij verspreidden zich dan
wel spoedig.
Een ander punt van zorg was het snoeien.
Natuurlijk moesten alle boomen gesnoeid
worden, maar spr. was volstrekt niet voor
dat erge snoefen alle jaren. Alleen het over
tollige hout moest verwijderd wordenzoo,
dat alle deelen licht konden krijgen.
Bij het snoeien was alweer van veel
gewicht de wijze waarop het hout afgesne
den werd. De tak was, zooals men altijd kon
waarnemen, bezet met bladknoppen. Nu zag
men veel, dat een tak was afgesneden, een
heel stuk boven zoo'n bladknop, bijna onder
den volgenden en dat was een fout, die groote
gevolgen kon hebben. Het stompje boven den
bladknop kon niet blijven leven en ging dus
dood. De wond gaf dan aanleiding tot allerlei
kwalen. Het merg waterde soms in, of er
nestelde zich zwam in, enz.
Ook oudere takken werden dikwijls te ver
afgesneden, hetgeen weer open wonden gaf.
Een oudere tak moest altijd zoo glad mogelijk
afgesneden worden, en eenjarige takjes zoo
dicht mogelijk boven een bladknop. Zoo
mogeljjk moest de wond kunnen dicht groeien.
Het was voorts aan te bevelen, om groote
wonden met een speciale soort was Admi
raals kankerwas in te smeren. Daardoor
voorkwam men, dat de zwam in de wond
kon dringen nog vóór ze genezen was.
Die open wonden waren meestal oorzaak van
de zoo gevreesde ziektede kanker. Ter
voorkoming dier ziekte was de keuze van
boomen niet alle zijn even vatbaar
en de latere veredelingen van groot belang.
Hoe meer men afsneed om te veredelen, hoe
meer wonden natuurlijk, die aanleiding tot
de ziekte kunnen zijn. Zonder noodzaak was
het dus niet goed, om behalve aan den voet
nog meer te enten.
Is ondanks alle zorg, toch kanker ontstaan,
dan moet ze verwijderd worden, door de wond
uit te snijden. Om dat tijdig te kunnen doen,
moest men natuurlijk steeds de boom waar
nemen, anders verspreidde de zwam zich door
den geheelen boom.
üf een gebrekje, "dat men waarnam, kanker
was, kon men spoedig weten. Als men dicht
bij de wonde een insnede maakte en na een
paar dagen in de insnede een bruin-roode of
rooder kleur aannam, kon men er vrij zeker
van zijn, dat de kanker aanwezig was. Is ze
vrij sterk aanwezig, dan kan men reeds in
enkele uren die kleurverandering waarnemen.
Het inwrijven der wonden met het kanker-
was van Gebr. Admiraal was goed; teer was
minder goed, omdat het soms een heel eind
de weefsels invreet.
Een andere hier nogal inheemsche kwaal,
de roest (ook een zwamziekte), kenmerkte
zich door kleine bruine vlekjes, die al grooter
werden, en door het vroeg afvallen van bla
deren en vruchten. En omdat de bladeren
den boom van veel voedsel uit de lucht voor
zien, werd de groei dan natuurlijk zeer be
lemmerd. Met goed resultaat bestreed men
tegenwoordig de roest met de Bordeausche
pap, die men ook tegen aardappelziekte ge
bruikt 2% kopersulphaat en 3 a 4°/o kalk in
100 water.
Een ander gebrek, dat men hier vrij alge
meen kan waarnemen, was dat de stam met
mos begroeid en kurkachtig was. Het mos
en die kurkachtigheid boden aan tallooze
insekten, als luizen, rupsen enz., een uit
stekende verblijfplaats aan. Het was dus
zaak, de boomen zooveel mogelijk glad te
houden. De staaldraadborstels zooals die in
de prijscourant van Blass Groenewegen
vermeld waren, verdienden daarvoor aanbe
veling. Verder kreeg men een prachtig
gladden stam,door dezen met eene oplossing van
ijzervitriool en kalk in water te schrobben.
De boomen hadden in het algemeen veel
van insecten te lijden. Voor zoover deze
konden vliegen, was het natuurlijk niet
mogelijk ze van de boomen te weren. Vele
insekten echter moesten om in den boom te
komen, bij den stam oploopen. Dit nu kon
men heel goed voorkomen, door de z.g. lijm-
ringen. Even boven den voet smere men
den stam rondom in met een soort lijm, die
niet spoedig opdroogt. Aldus werden de
insecten gevangen en gedood. De insecten,
die uit den boom vallen, werden wel opge
vangen in de z.g. vanggordels, daar speciaal
voor ingericht.
De door Spr. behandelde gebreken waren
in deze streken wel de meest voorkomende.
voldoende voeding voor den boom was
natuurlijk hoofdzaak en verder moest men
trachten de gebreken zoo spoedig mogelijk
waar te nemen om deze te bestrijden.
Was een oude boom niet meer goed te her
stellen, dan moest men niet aarzelen om hem uit
te rooien Echter was het verkeerd, om dade-
'fik .top dezelfde plek en nieuwen boom te
zette» Voor den winter deed men goed, den
gropd diep om te spitten en los te maken, om
er de vorst gogd dodr de laten gaan. Verder
moest de hulpmest niet vergeten worden
Het nemen van proeven met stroikboomen
raadde öpr. zeer aan.
Nadat eenige vragen en opmerkingen
nit den boezem der vergadering waren ge
daan en door den heer Hazeloop beantwoord,
sloot de heer J. Kuilman, onder dankzegging
aan spreker en publiek, en met den wensch
dat van het gehoorde partij mocht worden
getrokken, de bijeenkomst.
Vergadering van den Raad
van WIERINGEN, op Maandag ij.
Aanwezig alle leden.
Voorzitter de heer L. C. Kol ff. Burgem
Na opening worden door den Secretaris
den heer Bruul, de notulen der vorige ver
gadering gelezen en vervolgens door den
<aad onveranderd goedgekeurd.
Ingekomen stukken
1. Dankbetuiging van het onderwijzend
personeel alhier, voor de nieuwe regeling
hunner salarissen.
2. Dankbetuiging van het bestuur der
Gentrale commissie inzake drooglegging
der Zuiderzee, voor de verleende subsidie
3. Missive van Heeren Gedeputeerde
Staten, mededeelende dat de herijk voor
"ate" 0%n ^1 plaats hebben op
21 en 22 Mei 1902, en welvoor Hippo-
lytushoef op 21 Mei van 8-12 uur voor-
middags; voor Westerland op 21 Mei van
1>U« namiddags, en voor Den Oever
op 22 Mei van 1-4 uur namiddags, iu de
raadzaal te Hippolytushoef.
4. Een missive van de visschers en
beurtschippers van Den Oever, verzoekende
om op de aldaar bestaande havenkade twee
lantaarns te willen plaatsen. Toegestaan
5 Missive van Heeren Gedeputeerde
Staten met goedkeuring der regeling van
de onderwijzerstraktementen.
6. Idem der verordening tot heffing van
schoolgelden op het herhalingsonderwfis
D/,eA missives van den Rijks Ont
vanger te Atina Paulowna, mededeelende,
dat aan den Gemeente-Ontvanger alhier
zijn betaaid de sommen vanod 2 O r-t-
f 318.1SL6 NoV' f 211-32 en* op
8. Bericht van den Betaalmeester te
Amsterdam, dat op den 2 Oct. j.l. aan den
gemeente-ontvanger is betaald f 1097
9. Een missive van Heeren Gedeputeerde
S.aten, vermeldende, dat de uitkeering
ingevolge art. 1 der wet van 24 Mei 1897
Stbl. no. 156, over 1901 voor deze gemeente
bedraagt t 4439.75.
10. Missive van Heeren Gedeputeerde
Staten, vermeldende de verordening op het
rijden van motorwagens op de wegen in
Noord-Holland Ged. Staten verzoeken
bericht te willen inzenden, of alhier wegen
moeten worden uitgezonderd, die onberijd
baar zijn. Wegens late inkoming was deze
missive nog niet door B. en W. behandeld.
De raad stelt het iu hauden van B. en W.
ter onderzoek.
11. De maandstaten der Zeegras-Exploi
tatie over Sept., Oct. eo Nov. 1901 deze
worden ter inzage gelegd.
Is aan de orde benoeming gemeente
geneesheer, wegecs overlijden van Dr P
Maats.
Ingekomen waren 2 sollicitatiën en wel
van de heeren J. de Jong en C. Schagen.
Vra?gt den raadsleden, of zij
nu tijdelijk of definitief een dokter
benoemen wilden. Besloten wordt, definitief
te benoemen. Vóór hiertoe wordt over.
gegaan, gaat de raad in comité.
Na opening wordt besloten, uit de twee
candidaten een keuze te doeo. Het tracte
ment bedraagt f 300.--. Hiervoor is de
nieuwbenoemde verplicht, de doodschouw,
vaccinatie en revaccmatie te verrichten,
terwijl hg ook moet optreden als school-
dokter, om ingevolge de Leerplichtwet,
aan de hoofden der echolen een genees
kundige verklaring der schooltoestanden
te geven.
Tot stemming overgaande, wordt met
algemeene stemmen benoemd de heer
Schagen, arts te Amsterdam, met
mgaug van 1 Januari 1902.
De rondvraag niets opleverende, sluit
J n i j 11 1 w I/O lu au IO WoJLllUIIt
de Voorz. onder dankbetuiging voor de trouwd 6n heeft kinderen die moeten leeren
de laatste met kennisgeving.
Na opening der vergadering volgt lez
en goedkeuring der notulen. 8
Voorz. doet mededeeiing, dat op 28 Dec ji
kasverificatie is gehouden en in kas w»
en moest zijn f 675.75.
au de Holl. IJzeren Spoorweg-ma»
schappij was een schrijven ingekomen, yA
niet tot demping van den spoorput ko
worden overgegaan, met het oog 0p y'
zware kosten.
Van Ged. St. was een schrijven ingt
komen betreffende de verordening regc]ende
de jaarwedden der onderwijzers.
Ged St. konden zich met een aan van
salaris van f 550 vereenigen, mits na 10
dienstd. jaren f 650 tractement werd
geven en vervolgens voor elke 5 dienstl
jaren f 50 verhooging.
B. en W. stellen voor aan het verlangen
te voldoen. De tractementen van de heeren
Raap, P. Visser en De Boer zullen dan
respectievelijk bedragen 1850, 650 en f 750,
Dat zijn de heeren die van de regeling
zooals Ged. St. voorstellen, zullen profiteeren
wat een onkosten van f 125 voor de gemeen
te met zich zal me.êbrengen.
De heer Rezelman komt terug op zijn
oude bezwaar het weinige verschil tusschen
de tlactementen van de hoofden van scholen
en die der onderwijzers. Spr. wil wel zijn
stem aan dit voorstel van Ged. Statieu
geven, mits ook de hoofden na een 10-jarig
verblijf f 100.verhooging krijgen iu
plaats van f 50.dan zouden de onder
wijzers en de hoofden op een zeltde manier
worden behandeld.
Voorz. wijst er op, dat mijnheer Raap
meer dan 10 dienstjaren heeft, dus f 650.—
geniet daarvoor; dan heeft hij hoofdacte,
wordt f 750.is plaatsvervangend hoofd,
wordt f 850.dat noemt spr. een tracte
ment dat den heer Raap toekomt. Een
hoofd der school heeft f 1000.vrije,
woning f 150.—, tuin f50.—, is f 1200.—,
dus is het verschil nog groot genoeg.
De heer RezelmaD merkt op, dat het
tractement van den heer Raap niet zoo
blyitmet meer dan 20 dienstjaren wordt
ziin tractement f 950.— en als hij trouwt
wordt het f 1000.en het tractement van
een hoofd der school bljjft hetzellde, dus
is het verschil klein. Ja, als bijv. mynheer
Van den Berg bedankt en een nieuw hoofd
wordt aangesteld, daa zal die bijna precies
hetzelfde verdienen als de heer Raap, ten
minste de eerste 10 jaar. En daarom wil
spr. na 10 jaar ook voor de hoofden f 100
verhooging.
De heer Van Wyk wijst er op, dat het
de bedoeling van den wetgever is geweest
de tractementen van onderwijzers, die reeds
zoo lang aan een school hebben gestaan, te
verhoogen, opdat die menschen ook eens
kunnen trouwen. Dat bet tractement tus
schen een hoofd der school en een ondor-
svjjzer met verplichte hoofdacte en. veel
dienstjaren niet zooveel verschilt, acht spr.
niet erg. Die onderwijzer kan zijn een goed
onderwijzer en dezelfde capaciteiten
bezitten als het
De heer Rez«j,S öordeelt, dat het
toch nog te betwijfelen zal zijn of die
onderwijzer wel geschikt zou zijn om nis
hoofd op te treden, 't Zou best kunnen
zjjn dat we een dergelijk onderwijzer voor
hoofd niet zouden willen hebben.
Zeker, zegt de heer Van Wijk, ik ben
het met u eens; er kan een onderwijzer
met veel dienstjaren zijn, die een lor var»
een onderwijzer is, en daarna acht ik het
niet heelemaal goed, dat de wet geheel
volgens de dienstjaren de tractementen
regelt. Maar als hy toch de capariteitei.
bezit, vind ik het goed, dat het verschil
tusschen hem en een hoofd der school niet
zoo groot ishij staat dan bepaald niet
zooveel beneden dat hoofd.
De heer Rezelman acht voor een hoofd
der school die 10 jaar in de gemeente is,
een verhooging van f 50 toch al bitter
weinig en bovendien de verantwoording
van een hoofd der school is toch veel
grooter.
De heer De Graaf zou gaarne zien dat
f 50 werd toegekend voor acte taal, aan
hoofden van scholen.
De heer Van Wijk meent dat dit be
paald moet worden als er een vacante
plaats is.
Het voorstel van den heer Rezelman om
ook de hoofden van scholen f 100 ver-
hooging te geven na 10 dienstjarei
wordt verworpen met 3 tegen 6 stemmen.
Vóórde heeren Bakker, v. Mullem en
Rezelrffhn.
De heer Van Mullem vindt het niet
aangenaam, dat de Ged. St. dit voor
schrijven, en is nu juist niet van plan dat
voorschritt op te volgen.
De heer Rezelman acht het geen bezwaar
na 10 dienstjaren f 100 verhooging te
geven aan de onderwijzers als men na
15 jaar dan maar niet verder gaat dan f700.
De heer Van Wijk acht het juist noodig
na 15 dienstjaren een onderwijzer verhoo
ging te geven. De man is wellicht ge-
medewerking, en met de hoop, dat de
nieuwbenoemde dokter voor Wieringen
uitstekend zijn mag, de vergadering en
wenschte'den leden een gelukkig Nieuw
jaar toe.
In het kerkgebouw te DIRKS-
en dan kan hjj een goed tractement best
gebruiken.
De heer Rezelman wyst er op, dat als de
onderwijzer capaciteiten heeft, hij de hoofd
acte in al die jaren gemakkelijk heeft kun
nen halen en dus f 100 verhooging daar-
HORN zal den Ben Januari ongeveer half vier I-" J
het jaarlijksche fee6t met de kinderen, die
de Zondagsschool bezoeken, worden gevierd,
voorafgegaan door eene godsdienstoefening,
aanvangende 'snam. 2 uur.
Ds. A. L. Th. van der Ven te
HELDER heeft bedankt voor het beroep
naar Koog aan de Zaan.
Uitslag bestuursverkiezing
voor den Polder VALKOOG, Zaterdag j.l.:
Aftredende leden waren de heeren K. Slot Sr.
als lid van 't Dagelijksch bestuur, en J. Groet
als Hoofdingeland; beiden herkozen.
De vacature van hoofdingeland, ontstaan
door de benoeming van den heer J. Groen
veld tot lid van 't Dagel. bestuur, is vervuld
geworden door de benoeming van den heer
D. Kuiper te Groenveld.
Vergadering van den Raad
der gemeente ANNA PAULOWNA,
gehouden op Dinsdag 31 December 1901,
des morgens te 10 ure.
Voorz. de heer J. Jelles, Burgemeester.
Afwezig de heeren Stammes en Metselaar, genieten
voor krygt; dan f50 voor huur, dus zal't
tractement dan eveoeens wel voldoende
zijn. Heeft hij de capaciteiten niet om de
hoofdacte te halen, dan acht spr. het ook
niet noodig dien minder-goede zooveel moei
te betalen.
De voorzitter wijst er op dat de wet be
slist spreekt van 20 dienstjaren.
De heer v. Wyk wijst er op, dat Ged.
St. met de regeling van den heer Rezel
man geen vrede zullen hebben, ze willen
bepaald meer dan het minimum.
De heer Rezelman meent, dat volgens
zijn regeling gegeven wordt, wat de wet
voorschrijft, f 700.en of dat nu na 15
jaar gebeurt, inplaats van na 20 jaar, dat
zal toch geen bezwaar zyn.
De Voorz. wijst er op, dat de hoofden
van scholen ook boven het minimum gaan
waarom dan de onderwijzers niet
De heer Van Mullem informeert, of de
kinderen van onderwijzers gratis onderwys