368ste STAATSLOTEftiï
(ietrokken Prijzen,
meerderen.
Bij de daarna gehouden voorloopige rond
vraag brengt de heer Koog de slechte rook-
geleiding in de school aan de Langereis ter
sprake. Op zijn verzoek krijgt hij van den
Voorz. volmacht, om met Arie Meijer die
kwestie tot een goede oplossing te brengen.
Verder dringt Spr. aan op betere onder
steuning en huisvesting van een half idioten,
armen ouden man. P. Ott te Aartswoud),
die wekelijks maar f —.75 bedeeling geniet
en. naar het schijnt, verder maar moet zien
hoe hij er komt.
Voorz. zegt, een brief van Dirk Ott
ontvangen te hebben, dien B. en W. zullen
beantwoorden.
De heer Vijn zon wel willen vragen, hoe
het nu met de brandspuit staat.
De Voorz. antwoordt, dat na bezichtiging
van de spuiten te Niedorp en Spanbroek, die
van Opmeer B. en W. nog het best aanstond.
Er was nu echter naar Heiligerlee geschreven
en daar was al antwoord op ontvangen. Er
waren daar vele soorten in werking te zien.
Voorz. zon het daarom goed vinden, met 2
of 3 man naar Heiligerlee te gaan, om ze in
werking te ziendan kon je er het best
over oordeelen.
De heer Vijn zou liever een advertentie
plaatsen in het Algemeen Advertentieblad
voor Nederland, om prijsopgaaf met werktuig
kundige teekeningen. Dan is het ook heel
goed te beoordeelen en dan zijn de kosten
toch veel minder.
Verder vraagt de heer Vijn, of al een beslis
sing genomen is in zake het brandspuithuisje
in de Weere.B. en W. blijken nog altijd
opgave te wachten van herstellings- of ver-
nieuwingskosten.
De heer Vijn meent, dat de erfpacht van
den grond waarop het tegenwoordige huisje
staat, niet geldt, wanneer er een nienw huisje
op gezet wordt. In ieder geval geeft Spr. in
overweging, om een nieuw huisje niet op het
schoolplein te zetten, zooals het voornemen
van B. en W. is, maar op het hooge hofje
daar in de buurt, waarvan de grond in eigen
dom behoort aan de Algemeene Armen.
Dan wenscht Spr. nog iets te vragen om
trent de mindere aflossing, waartoe verleden
jaar met 4 tegen 3 stemmen besloten is.
Voorz. antwoordt, dat er nog geen bericht
van Gedeputeerde Staten gekomen is.Dan
ben ik gauw uitgepraat, zegt de heer Vijn.
Er is toch immers wel geschreven vraagt Spr.
Ja zekerantwoordt Voorz.
Dan heeft de heer Vijn niets meer en gaat
de vergadering met gesloten deuren het kohier
van den hoofdelijken omslag behandelen.
Het verzoek aan Gedeputeerde Staten
baat den adressant beslist niets. De éénige
weg is, dat zijn opvolger bij request aan
Burgemeester en Wethouders verzoekt, hem
voor die inrichting een buitengewone ver
gunning te verleenen, waartoe zij na machti
ging van Gedeputeerde Staten de bevoegdheid
hebben.
Eene vergunning in een bebouwde, doch
afgelegen buurt als de Weere, waar bovendien
nog eene kerk staat, levert wel motieven op
voor eene buitengewone vergunning, vooral
wanneer B. en W. eenigszins ter wille zijn.
Gedeputeerde Staten maken in zoo'n geval
ook gewoonlijk geen bezwaar om machtiging
te verleenen.
Opdat bij afwijzende beschikking van
B. en W. de vergunning niet verloren zou
zijn, kan die beschikking afgewacht worden
éer de tegenwoordige houder der vergunning
haar, door uit de zaak te gaan, opheft.
(Noot van den verslaggever.)
VERGADERING van denRaad
der gemeente NIEUWE NIEDORP, op Woens
dag 22 Januari 1902, 's namiddags 7 uur.
Tegenwoordig alle leden. Voorz. de Burge
meester, de heer J. van der Stok.
De voorz. heet de heeren welkom. Hij
hoopt, dat het kortelings aangevangen jaar
een jaar van voorspoed moge zijn voor de
gemeente N.-Niedorp. Dit lokaal, zegt spr.,
dat ons zoo dikwijls tezamen zag, hoop ik,
dat ons ook dit jaar weer dikwijls tezamen
mag zien, arbeidende op onze gewone wijze, dat
is: vooropstellende het belang der gemeente.
Met dien wensch opent spr. de vergadering,
den secretaris verzoekende de notulen der
vorige vergadering te lezen.
Deze notulen worden zonder aanmerkingen
goedgekeurd.
Naar aanleiding van de notulen, deelt voorz.
mede, dat de Langereis-brug nog niet van
zij vleugeltjes is voorzien. Ten eerste is de
begrooting, waaruit die vleugeltjes moeten
worden betaald, nog niet goedgekeurd terug
ontvangen, en in de tweede plaats heeft spr.
gemeend, die zijvleugeltjes aan te brengen,
tegelijk met andere belangrijke herstellingen
aan de schoeiïng en het dek van die brug. Die
andere gebreken zgn echter gebleken, met
één batting voldoende te kunnen worden her
steld. Binnenkort, als de begrooting terug
is, hoopt spr. ook die zij vleugeltjes aan te
brengen.
Verder deelt voorz. mede, dat Gedeputeerde
Staten onder dagteekening van 15 Januari
hebben bericht, dat de algemeene politiever
ordening door hen is ontvangen. Die veror
dening wordt 24 Januari afgekondigd en zal
dus na 27 Januari van kracht zijn.
Het medegedeeld proces-verbaal van de op
16 December plaats gehad hebbende opneming
ran de boeken en kas van den gemeenteont
vanger, vermeldt een kassaldo van f 5567.655.
overeenkomstig boeken en bescheiden.
Aan de orde is nu het hoofdpunt voor de
vergaderinghet eervol ontslag, aangevraagd
door den armen vader en -moeder, den heer
P. Boogaardt met echtgenoote, wegens benoe
ming in een andere betrekking. Door den
recenten datum waarop verzocht wordt dit
ontslag te doen ingaan, n.1.1 Maart, was voorz.
genoopt den Raad op dit ongewone uur bijeen
te roepen.
Voorz. heeft bereids armvoogden gevraagd,
de instructie van den armenvader en-moeder
in behandeling te nemen, om te zien of
daarin eenige wijziging wenschelijk is. De
door Armvoogden ingezonden aanmerkingen
wenscht Spr. thans tegelijk met de instructie
te behandelen.
Nadat deze instructie eerst in haar geheel
gelezen is, wordt bij de artikelsgewijze be
handeling op verlangen van Armvoogden het
artikel, behandelende de eventueel aan
verpleegden te geven straffen zoodanig ge
wijzigd, dat bij verzet de eerste maatregelen door
den armenvader of -moeder worden genomen
en verdere straffen door Armvoogden bepaald
worden. Ook dezen kunnen echter met geen
lichamelijke kastijding staffen. Verder wordt
mede op advies van Armvoogden geschrapt
het artikel, waarbij den Armenvader vergund
wordt, hoogstens 1 schaap en 6 kippen te
houden. Deze wijzigingen zullen door B. en
W. worden geformuleerd en aan de beslis
sing van een volgende raadsvergadering
onderworpen.
Algemeen wordt goedgevonden, het ontslag
eervol te verleenen met ingang van den
gevraagden datum van 1 Maart en met
dankbetuiging aan beiden voor de in hunne
betrekkingen bewezen diensten.
De heer Visser zou nog wel een voorstel
willen doen, om ze onder aanbieding van
f 100.hooger jaarwedde te verzoeken niet
heen te gaan.
De andere heeren, hoezeer ook bereid om,
wanneer de heer Boogaardt blijft, f 100.
meer te geven, meenen, dat het inderdaad
in het belang van hem en zijn gezin is, dat
zij onder de gegeven omstandigheden de
nieuwe betrekking aanvaarden en, waar het
werkelijk voor hen beter is om heen te gaan,
daar willen die heeren hen het scheiden van
N. Niedorp niet nog moeilijker maken door
weer nieuwe, gunstiger voorwaarden aan te
bieden.
De oproeping van sollicitanten zal, op
voorstel van den heer Kuilman, voorloopig
niet in de courant worden geannonceerd,
maar bij aanplakking aan de borden in deze
gemeente, en ook zullen in die oproeping
geen beperkingen worden opgenomen wat
betreft leeftijd en dergelijke. Voor inlichtingen
kan men ter Secretarie inzage nemen van de
instructie en voorts moeten eigenhandig
geschreven adressen bij den Burgemeester
worden ingediend v o o r 1 Februari a.s.
De jaarwedde blijft als tot heden op
f 250.bepaald.
Voorts is ingekomen een schrijven van
Notaris Backx, die een uittreksel uit de
notulen verzoekt, waaruit blijkt, bepaald ge
formuleerd, dat de Raad toestemming ver
leent tot opheffing van het verband van een
inschrijving op het Grootboek indertijd als
zekerheid verbonden door den Gemeente-ont
vanger J. Coster, ten behoeve der Gemeente.
Aangezien de rekening van 1900, in welk
dienstjaar de heer Coster nog eenige maan
den als ontvanger gefungeerd had, goedge
keurd van Ged. Staten xs terugontvangen,
heeft niemand bezwaar tegen de opheffing
van het genoemd verband.
Een sedert den vorigen dag ingekomen
adres van de Afdeeling Nieuwe Niedorp van
de Groentenvereeniging„üe Niedorper Kogge,"
verzoekende, in verband met de indertijd door
den Raad gedane toezegging van financiëelen
steun, eene subsidie van f 100.—, wordt gesteld
in handen van Burgemeester en Wethouders
om bericht en raad.
De verordening tot regeling van de jaar
wedden van het onderwijzend personeel aan
de gemeenschappelijke school, staande aan de
Langereis, onder Hoogwoud, heeft bij Ged. St.
bezwaren ontmoet. Ged. St. wenschen de
jaarwedde van het hoofd niet op, maar op f 50.
boven het wettelijk minimum gesteld te zien,
dat is dus van f 800.klimmende tot f 1000.—,
en die van onderwijzers met 15 of 20 dienst
jaren niet op resp. f 650.en f 700.(het
wettelijk minimum) maar resp. op f 700.
en f 750.Voor onderwijzeressen kunnen zij
vrede hebben met het minimum. Het ge
meentebestuur van Hoogwoud zendt nu de
verordening met de bezwaren van Ged. St.
terug, met verzoek tot herziening over te gaan.
Voorz. zegt, dat eigenlijk de jaarwedden
van de andere hoofden in deze gemeente ook
hooger zijn dan het minimum en daar het
in plaats van eene onderwijzeres
worden, zou spr. wel aan het verlangen van
Gedeputeerden willen voldoen. rPtkend
De heer Visser vraagt, even mondtrekken
„kunnen we ook weer eens verke
?k ben er bang voor geworden. Men licht
hem echter in. dat de bezwaren in het bg
gevoegd schrijven van Ged. St. zelf zijn
zoodat er geen verkeerds bij zal zijn.,, ,J
zegt de heer Visser, „den vorigen keer was
er ook geen verkeerds bij en toch was
èrg verkeerd."
Een aandachtige lezing van de missi
overtuigt 3pt. echter, dat er thans inderdaad
ereen kwaad in 't spul is.
Nadat aan den heer Kuilman nog is mee
gedeeld, dat het practisch gevolg van deze
wijziging zal zijn, dat de heer De Jong t öu.
hooger jaarwedde heeft, wordt algemeen
besloten de verlangde veranderingen aan te
brengen.
De op de agenda vermelde punten atge
handeld zijnde, doet Voorz. de gewone rond
vraag.
De heer Halff zou de aandacht willen vesti
gen op de ongunstige plaats van het brand
spuithuisje aan de Langereis. Spr. is daar van
de week nog geweest en heeft toen gezien,
dat de brandspuit als het noodig is, haast
niet daar vandaan zal zijn te krijgen. Boven
dien staat het naar sprekers meening te ver
van de huizen af, zoodat het altijd lang duren
zal, eer de spuit eventuëel bij den brand is.
Voorz. merkt op, dat dat een heelen tijd
een stokpaardje van hem is geweest, maar
Spr. heeft een vorige maal zijn pogingen
om verbetering aan te brengen zien mislukken.
Het bezwaar, dat het huisje te ver van de
huizen af staat, kan Voorz. niet deelen dat
brengt juist meê, dat het spuithuisje
geen gevaar heeft, aangestoken te worden
door belendingen die in brand geraken. Wel
heeft Spr. indertijd aan het Dijksbestuur ver
zocht, het huisje aan den dijk te mogen zetten,
op gelijke hoogte van den kruin. Dat werd
hem echter niet anders vergund, dan op
voorwaarde,dat er een leuninkje gemaakt werd,
voor de veiligheid van het rijtuigverkeer. De,
althans destijds, alles vernielende straatjeugd
aan de Langereis zou echter van leuning en
spuithuisje spoedig een speelplaats gemaakt
hebben, zeer zeker niet in het voordeel van
de gemeente. Omdat Spr. niet wilde toegeven
aan den eisch van een leuninkje te maken,
was van het plan niets gekomen. Waarom
het Dijksbestuur dien eisch gesteld had, begreep
Spr. niet, want als zoodanig had dat bestuur
met de veiligheid van het rijtuigverkeer niets
te maken; dat is aan Burgemeester en Wet
houders, en wanneer aan hen later de wen-
schelijkheid van een leuning was gebleken,
dan zou die zouder twijfel wel aangebracht zijn
geworden. Wil de Raad echter opnieuw pogin
gen doen, dan is Spr. gaarne bereid daartoe
meê te werken.
De heer Kuilman meent ,dat het 2e gedeelte
van wat de heer Halff zei, misschien voor
uitvoering vatbaar is, n.1. het beharden van
het pad naar het huisje.
Voorz. zegt, dat dit alleen baten zou voor
die paar meter van het huisje naar het hek,
want het bezwaar is juist, dat de lengte van
de spuit het draaien op den kruin van den
dijk onmogelijk maakt. Om dus West op te
gaan, moet noodzakelijk een eind langs den
onderdijk gereden worden en het gaat toch
niet aan om dat allemaal te beharden.
Dan meent de heer Kuilman, dat het wel
licht het best zal zijn, een plaatsje voor de
spuit te zoeken op het erf van Vis, die, naar
spr. meent te weten, ook recht van opstal
heeft van Schager en Niedorper Kogge. Dan
stond de spuit meteen al een heel stuk de
hoogte op.
Als de heeren zijn bezwaar niet deelen, dat
het brandspuithuisje te dicht bij andere belen
dingen komt, wil voorz. met de wethouders
daar in de buurt wel een plaatsje zoeken.
Dit wordt algemeen goedgevonden.
De heer Visser wil met een enkel woord
herinneren aan de verbetering van de water-
geleiding bij de Slijksteeg, die, vóór het weer
warm wordt, aangebracht zou zijn; een her
innering slechts. Waarvoo» voorz. dank zegt.
De heer Wijn heeft met den heer Kuilman
de sloot opgemeten bij de Flors langs en
daarbij opgemerkt, dat de brug over de molen-
sloot zeer noodig aan algeheele reparatie toe
is. Voorz. hoopt zoo spoedig mogelijk die
vernieuwing te doen uitvoeren.
Verder is den heer Wijn gevraagd, te wil
len bevorderen, dat bij de Langereisbrug een
lantaarn worde geplaatst. Later werd echter
door een ander van de Langereis opgemerkt,
dat één lantaarn daar stellig meer kwaad
zou doen dan goed. Wat dus het best zal
zijn, zou Spr. dadelijk niet kunnen zeggen.
Voorz. wil gaarne onderzoek doen, maar
gelooft ook wel, dat die laatste man gelijk
heeft. Ook zal het gevaar nog verminderen,
als straks de brug van zijvleugels is voor
zien. In ieder geval zal het voor dit seizoen
te laat zijn om er aan te beginnen.
De heer Kuilman deelt mede, dat, nu de
sloot langs de Westzijde van de Smal voor
gemeenterekening was aanbesteed, de heer
niet te voorzien is, dat voor bijstand van het Jb. Warnar, huurder van de Oostzijde van de
hoofd aan de Langereis ooit een onderwijzer Smal, die verleden jaar eigenmachtig, zonder
waarop zg het zeiden, en dat het uit hun
mond kwam, op zoo'n zakelgke manier, dat
hinderde Sylvia.
Op dat oogenblik werd de deur openge
daan. De blonde man uit den tuin kwam
binnen.
Het was alsof de kamer dadelijk kleiner
werd. Zoo reusachtig was de man toen hij in
den tuin liep, Sylvia toch niet voorgekomen.
„'t Is precies Siegmund", dacht ze.
Hg kwam dadelijk op haar toe, stak
haar beide handen toe en zeide
„Dus dat is Sylvia, de zuster van Ber-
tie Nu, hartelijk welkom
Sylvia legde gaarne haar hauden in de
zijnen. Hij keek haar met zijn blauwe kin-
deroogen aan, zijn hartelijke en rijpe man
lijkheid won dadelijk haar vertrouwen.
Dan ging men aan tafel. Schuberger had
het kleine lampje weggenomen en de
groote hanglamp met rose kap aangestoken.
De bloemenversiering op tafel herinnerde
Sylvia dadelijk aan het pronkstuk van
Peter, dat „stekelvarken".
Ja, mooier was dit hiermaar
wat was haar daar aan gelegen
Er werden maar weinig schotels opge
dragen gemakkelijk te verteren kost. Maar
ze waren zoo kwistig versierd, dat het wel
leek of het een feestmaal was. Men dronk
lichten wijn en een mineraalwater, uit glazen
van een eigenaardigen vorm.
Allen spraken veel en levendig, maar
toch op zachten toon.
Conrad Brugge had een critiek in zgn
zak en las die voor. Sylvia begreep er uit,
dat hg beeldhouwer was en in München
twee werken had tentoongesteld.
„Yan degenen, die zich om Bertie Asch-
roth sohiren, heett Conrad Brügge het
sterkste kunnen. Zijn buste van den heer
Contil is een meesterwerk. Niet slechts
heeft hg de wonderlijke leelijkheid van
dezen kop zeer interessant gewrocht, het
is hem ook gelukt het bijna dsemonisch
aantrekkelijke in het gelaat zoo sprekend
te maken. Veel bekoring gaat er uit van
Brügge's figuurde vrouw. In deze
zoekende, vragende oogen, in deze half
geopende, begeerige mond ligt veel uit
drukking. De behandeling van het marmer is
bij beide werken zeer interessant.
Toen er sprake was van „de wonder
lijke leelijkheid", keek Sylvia verschrikt
naar Contil. Maar zg zag dat hij gestreeld
lachte.
En dan„die zich om Bertie Aschroth
scharen" dus haar broeder was werkelijk
iets en was het middelpunt van die
anderen, die ook wat waren
Conrad Brügge zeide haar, dat se mor
gen vroeg in zgn werkplaats kon komen
daar waren de gipsmodellen nog te zien
Ja, dat wilde zij gaarne. Waar was zijn
atelier In den tuin dat aardige ge
bouwtje, Bertie had het voor hem laten
bouwen.
Paulette vroeg, wie er vandaag iets bui
tengewoons had beleefd.
„Ik", zeide Bertie.
„Geef het ons weer, wanneer ge kunt",
verzocht Contil.
„Toen ik Sylvia afhalen wilde, kwam ik
veel te vroeg in den omtrek van het station
aan," begon Bertie, op zachten toon. „Ik
liep daarom nog een eindje door en kwam
aan den spooroverweg. Het was juist
gesloten en aan eiken kant van de ijzeren
kettingen verzamelde zich allerlei volk. Ik
stond daar tusschen en keek naar links,
iemand te moeien, de sloot langs de Oost
zijde had uitgegooid, thans aanspraak wenscht
te maken op betaling door de gemeente van
de kosteu van zijn slootwerk. Op een vraag van
den heer Halff, hoe groot dat bedrag zal zijn,
antwoordt Spr., dat Warnar ook aanspraak
wil inaken op f 0.35 per roed (de kosten van
de sloot langs de Westzijde), maar dat hem
in verhouding tot de grootte der slooten stel
lig niet meer toekomt dan f 0.25 per roed,
hetgeen dan een totaal bedrag van f 6.25 zou
worden. Zooals Spr. van buitenom hoorde,
had Warnar de commissie niet willen vragen,
„want die stuurde je toch maar van 't kastje
naar den muur."
De heer Visser zou in geen geval een
antecedent willen scheppen door de terug
betaling van dit, zij het ook luttel bedrag.
Het gaat niet aan, dat iemand maar doet wat
hij wil en dan eindelijk de gemeente laat
betalen.
Algemeen is men er tegen, dit bedrag uit
te keeren, waartoe de commissie dan ook had
willen adviseeren.
Voorts wenscht de heer Kuilman te spreken
over het huis van Speets. De betaling van
de huur geschiedt zeer ongeregeld of niet. De
3 maanden huur die met November betaald
moest worden, is nog niet voldaan en met
1 Februari verschijnt weer een termijn. De
Gemeente zou dus voor het geval komen te
staan, hem uit de woning te zetten, wat voor
een gemeente als zoodanig, vooral in dezen
tijd, niet alles is. Spr. zou dus willen trach
ten, de huur nog zoo veel mogelijk te innen en
voorts met Mei het perceel niet aan Speets
te verhuren.
De heer Wijn vraagt, of het niet baten kan
hem eens flink aan te schrijven. Dat is ech
ter, volgens mededeeling van den heer Kuil
man, al meermalen geschied zonder resultaat.
Een onverschilligheid als door Speets wordt
aan den dag gelegd, meent Spr. dat de ge
meente niet langer mag continueeren.
Allen zijn het volkomen met Spr. eens.
Men vindt eindelijk goed, aan Speets te
berichten, dat hij alleen dén met Mei zijne
woning kan bliiven inhuren, als op 1 Februari
a.s. alle achterstallige schuld is voldaan.
Hierna sluit de Voorz. onder dankzegging
de vergadering.
- WIERINGER WAARD. Vergade
ring Hollandsche Maatschappij van Landbouw,
op Woensdag 22 Januari j.1. Spreker de
heer H. C. Reimers, leeraar aan de R. L. S.
te Wageningen. Ofschoon op het convo
catiebiljet vermeld stond Onderwerp „Paar
den- en Veekennis," moest spr. ons al dadelijk
teleurstellen met de mededeeling, dat een
onderwerp als dit op een avond als dezen
veel te uitgebreid zou zijn. Wij kregen daarom
alleen paardenkennis en wel een zeer klein,
maar toch belangrijk onderdeel daarvan.
Dat die kennis voor den landbouwer van
veel belang is, blijkt al dadelijk uit de be
moeiingen van het Rijk ten opzichte van de
keuring. Vroeger kon het gebeuren, dat paar
den door de eene provinciale commissie werden
afgekeurd, terwijl dezelfde dieren in een andere
provincie werden aangenomen. Nu is dat zoo
niet meer. Men heeft zich nu te bepalen tot
twee verschillende commissiën, wier werk
kringen nogal wat uiteenloopen, maar wier
doel één is, n.1. te zorgen, dat de beste dieren
voor de fokkerij bestemd zullen zijn.
Commissie A. zou men de technische kun
nen noemen daarin hebben uitsluitend veeart
sen zitting Zij hebben onderzoek te doen naar
de ademhaling, het gezicht en het geslacht,
waarbij geen rassen in aanmerking mogen ko
men. Commissie B. behandelt de heele regeling
der paardenfokkerij, waarom op deze commissie
groote verantwoordelijkheid rust. Zij heeft
een dier te beoordeelen naar stand, bouw en
gang. Een goede bouw is nog geen waar
borg voor deugd. Al zijn de lijnen nog zoo
mooi, daar kunnen gebreken zijn, die overerfe
lijk en dus verkeerd zijn. Daar is geen dier,
dat aan 't ideaal beantwoordt, daarom moet
men trachten het ideaal zoo veel mogelijk te
naderen.
Het grootste gedeelte van den avond hield
spreker ons op zeer aangename wijze bezig
met een en ander over den stand meê te
deelen. Daar wordt èn door landbouwers, èn
ook door keurmeesters veel te weinig op gelet.
Daar werd een vijftiental jaren weinig of niet
op gelet, doch thans, wie een luxe paard aan
den Franschman wil verkoopen, kan wel thuis
blijven, wanneer daar gewichtige afwijkingen
in den stand zijn. Een paard moet vierkant
staan, zoowel van voren bekeken als op zij.
Het gestrekt staan, dat meestal aangeleerd
wordt, verraadt veelal gebreken in den stand.
Spreker toonde ons door voorbeelden met
platen aan, welken stand een goed dier hebben
moet en welke afwijkingen er zoo al in voor
komen. Die afwijkingen zijn zoo ongeveerde
Fransche stand, met de hoeven naar buiten
en omgekeerdde pooten te dicht bij elkaar, dus
te nauwe standzoo ook te wijde stand, enz.
Allerlei gebreken ontstaau ten gevolge van
die misstanden, als strijken, struikelen, maaien
naar buiten en naar binnen, enz. Een Fransch
man kijkt daar tegenwoordig zeer nauwkeu
rig naar een Duitscher minder. Men kan den
stand alleen goed beoordeelen wanneer het
naar den kant waarvan de trein komen
moest. De rails geleken glinsterende zilver-
lgnen, die op de door den regen zwart
geworden aarde ver weg liepen, naast elkaar.
En hoe verder, hoe dichter kwamen ze bij
elkaar,totdat ze ten laatste nog slechts als één
band in de blauw-grijze verte verdwenen. Wit
en wijd was de hemel in de hoogte. Daar
kwam uit den mond van deze verte, welke
als het gesluierde gelaat van een geheimzinnig
monster was, de trein. Eerst een zwart puntje,
dat snel grooter werd en een leelijke gestalte
aannam. Dan snorde hg voorbij. Achter
alle vensters gestalten. Gezichten, die op
ons neerkeken anderen, die met gesloten
oogen in de kussens zaten gedoken. Ik
vroegwie zijt gij allen En deze allen
vroegenwie zijt gij Een seconde snel
ontmoeten van gedachten. De nieuwsgierig
heid van menschen tot menschen, en dan
voorbg. Slechts als rest, een doffe verwonde
ring, dat er zoovelen zijn. van wie men
niets weet, zoovelen, die onze ellende, ons
geluk niet kennen. En als slot het ver
hoogde vrijheidsgevoel van den eenzame
onder de menigte."
Allen zwegen eenige minuten, met hunne
gedachten bezig.
Sylvia bewonderde haar broeder. Zij had
het mooi gevonden, wat hg sprak, mooi
en diep.
„Dat is stof voor een gedicht," zeide
Contil eindelijk.
„Bruno Brand had het zich dadelijk toe
geëigend," merkte Paulette op. „Die besteelt
ons altijd terstond van onze opmerkingen
en idééën. Maar toch jammer, Sylvia, dat
ge Bruno Brand en Max Ludolf Lender
niet zult leeren kennen. Zij zijn in München
den heelen herfst. Anders bewoonden ze
jouw kamers. Bertie geeft ook hun onder
dak."
„Maar wat moet dat beteekenen", dacht
Sylvia in opwellende zorg, „wonen dan
al dezen bij Bertie als gasten
Maar zij kon niet bij deze gedachte blgven.
Een gesprek begon, waaruit Sylvia op
maakte dat men eea nieuw tijdschrift wilde
uitgeven. Dat tijdschrift moest de smaak
van het groote publiek verbeteren, zgn
graad van ontwikkeling verhoogen, zijn
geluk bevorderen.
En daar viel het Sylvia in, wat Robert
von Hollern had gezegd. Bg de gedachte
aan hem zich zelfstandig en moedig gevoe
lend, zeide ze
„Maar wanneer men zoo ver van de men
schen leeft en leven wil, hoe kan men ze
dan verbeteren
Contil zette het gezicht van een man,
die zich door een dwaze opmerking onaan
genaam voelt aangedaan. Paulette lachte
goedigjes. En Bertie zeide onderwijzend
„Je hebt reeds op school het woord van
Archimedes geleerd wanneer ik nog een
aardbol had, zoo wilde ik van dien uit, dezen
in beweging zetten. Wie iets opheffen wil
wanneer hg er zelf in staat, is een Münch-
hausen, die zichzelf aan zgn eigen haren
de hoogte in trok. Men heett een punt
daarbuiten noodig. Dat is niet alleen een
waarheid wanneer men een voorwerp wil
optillen, maar ook als er sprake is van
de verbetering van de wereld en het
menschdom."
Heeft Robert dan ongelgk?" dacht Syl-
En terwgl deze vier menschen verder en
verder redeneerden en met een grandiose
en tegelijk naïeve onbevangenheid zichzelf
paard op gelijken bodem staat, dus
even hoog als achter. 001:'
Ieder fokker handelt in zijn eigen voord
wanneer hij zich houdt aan de eischen
uitsluitend die dieren aanhoudt, die 't idèal
zoo dicht mogelijk nabijkomen.Verkeerde staru!
is disharmonie in de beenen en veroorzaak!
alzoo minderwaardigheid. Het kan som
gebeuren, dat een overigens goed dier don8
vetmesten een verkeerden stand in de voor
beenen aanneemt tengevolge van veel vet'
aangroei in de borst.
Niemand zal kunnen zeggen,dat de redevoerim,
van den heer Reimers niet nuttig is gew(,,>I
en niet leerrijk, toch hadden velen meer ver
wacht en vooral zij, die nog onlangs een
cursus in Schagen hebben bijgewoond in w
exterieur der paarden. En toch, geen oogen.
blik hebben we ons verveeld. Een rede voot
den vuist, doorspekt met geestige zetten en
kwinkslagen, boeit steeds. Aan het einde van
zijn rede hoopte Spr. een steentje te hebben
bijgedragen tot het gebouw der algemeene
kennis, hier in 't bijzonder van den lam}
bouw. Hoewel gelegenheid gegeven werd tot
vragen, werd daarvan geen gebruikgemaakt
De Voorz., de heer K. A. Kaan, bedankte den
geachten spreker voor zijn leerrijke, nuttige
luimige redevoering en riep hem van harte
een tot weerziens toe.
De vergadering was niet druk bezoekt
hoogstwaarschijnlijk omdat door een misval'
stand in de correspondentie de datum nto
zeker bepaald was.
Trekking van 22 Jannari.
Be klasse, 6e ljjst.
No. 1681, 11474 en 12758 elk f1000
No. 2008, 4281, 6461, 12108 en 17631 „it
f400. elï
No. 4191, 4271, 18063, en 20715 elk f 200
No 156, 2824, 4141, 5420, 11579 12867
14901, 15867, 15933 en 16871 elk f100.
18
33
54
112
313
36
57
66
459
613
29
924
74
77
1155
94
1526
31
1658
69
1709
33
48
67
67
94
2069
87
2182
2284
2310
2314
18
26
60
2610
2623
69
2717
2936
3108
3451
Prjjaen
5538 8095
62 8 249
63 96
5874 8355
80 8469
5954 85
92 8781
6203 8991
6377 9029
78 42
van f 70.
10779 13540
997 569
11115
180
628
719
50
53
55
76
3714
3944
4177
4213
4322
4616
51
4769
4839
73
5267
81
5320
5435
5505
6548
64
76
52
61
77
6708 9292
7128 9349
90 90
7216 9472
7369 9503
76 9641
162 765
316 863
391 878
427 986
528 14079
665 143
627 200
730 302
865 345
898 374
923 386
12012 426
177
240
656
667
7439
42
44
72
7542 9737
49 61
7688 78
7707 9905
82 10068
90 082
7825
7889
7983
8082
101
840
443
677
314 670
329 839
383 15016
550 066
765 090
856 225
962 255
13167 377
285 418
382 648
478 675
532 684
15827
948
16317
393
520
684
818
895
955
17017
097
102
150
188
303
363
388
465
675
592
650
708
882
929
944
993
18168
233
443
448
18551
708
741
777
846
867
938
970
19031
149
161
231
358
130
448
598
600
780
890
20043
176
214
289
371
585
704
805
907
958
991
Trekking van 23 Jannari.
6e klasse, 7e lijst.
No. 20963 f 5000.
No. 6632 f1000.
Nos. 414, 3920, 7974 en 14959 elk f400.
Nos. 7434, 11550, 12169, 12454, 13074 en 18S0\
elk f200
Nos 2102, 3033, 3305, 4738 6337, 6419, 7739,
8941, 9557, 13511, 15356, 18060 en 18143,
elk f 100
Prtjien van f70.
2 2881 5550 7165 9662 11836 15094 18279
214 2940 93 76 9750 12003 126 362
453 66 5674 7249 64 082 129 381
70 85 5788 7417 82 204 387 600
98 3019 5830 7578 10184 238 627 602
597 3164 5941 7617 238 282 648 634
647 98 63 7875 349 288 831 828
714 3243 6058 7900 424 357 868 939
83 95 59 26 496 592 16162 19031
869 3346 82 8036 626 639 212 216
1119 3492 6106 65 527 681 263 284
1221 3761 24 8179 552 684 343 421
22 83 42 8348 575 952 396 432
82 4172 85 8412 580 982 414 467
1808 4288 6211 8610 593 13039 478 618
17 4424 4 5 4 5 630 085 615 762
1411 86 6306 8697 755 195 640 930
1674 8 9 73 8773 77 2 762 740 988
1704 4650 6472 8866 773 769 782 20006
1861 99 6514 8944 896 869 850 163
1945 4744 6609 72 11097 989 17186 212
2074 89 30 9003 161 14086 369 287
2280 4889 6751 9157 205 129 467 291
2411 4933 66 9217 230 228 518 384
61 42 78 6 9 246 338 709 656
85 67 7017 9347 264 404 760 612
2577 5026 36 75 622 656 819 687
96 75 64 9467 582 704 18060 751
2602 5172 78 86 621 812 059 918
72 5530 7143 86 805 15007 227 961
2827 34 66 9558 832
en hun manier van leven als iets hoogs
bestempelden, vatte dat verlangen ook
Sylvia aan.
Dezen hier waren zoo verstandig. Zji
wisten zoo veel, dachten zoo veel wat Syl
via tot op dit oogenblik vreemd was ge'
weest.
,.Ik zou ook zoo gaarne op eene hoogt®
staan, weg vanuit mgn engengezichtskring"i
zeide ze halfluid tot den naast haar zitten-
den Conrad Brügge.
Hg wendde zich dadelgk zeer ernstig
tot haar.
„Wat deukt ge daarbij Op wat voor
een hoogte vroeg hg.
„O, ik zou zoo gaarne in een toestand
leven, waarin alles om mij, menschen en
dingen, elke snaar van mijn leven deed
trillen. Ik zou willen, dat geen kracht in
mij ongebruikt bleef voor de liefde en den
arbeid," sprak ze met gloeiende wangen
..«Dat zou bepaald een leven op een hoogte
zgn, tenminste, wanneer dat was te be
reiken, zeide hg en keek haar met liefde
volle deelneming aan.
Zij verwachtte, dat hg zou zeggenda'
bereikt eene vrouw slechts door den man
har er liefde.
Maar op de vraag harer oogen, die met
smeekenden blik tot hem opkeken, ant*
woordde hij lachend
„Wat, u zou van mg onderricht wille11
hebbeD, hoe ge zoover kunt komen
daarvoor is nog geen leiddraad uitgekomen-"
Ijverig meende Sylvia
„Wat doel heeft dan alle vriendschap
en wat uw gansche samenleven, wanneer
de een den ander niet vooruit helpen wil
WORDT VERVOLGD'