Donderdag 27 Maart 11)02.
46ste Jaargang No. 3717.
Binnenlandsch Nieuws.
Het A
VAN HET
Ni hu-,
AWT.
AlïïrinitiPr Lan
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau: SCIHIGKS, Laan, D 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
Medewerker J. IV 1 K F. L.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
AfzonderliiVe nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 6 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
G e m o e n t o Schagen.
BEKENDMAKINGEN.
o
Burgemeester eu Wethouder, van SCHAGEN
brengen ter tlgemeene kennis, dar T.rennoing mo
de uitoefening van den kleinhandel in aterk°n drank
ia verzocht door JAN CORNEL13 DE VRIES, voor
perceel no. 132 van wijk B aan de Nieuwe Lvigzijde
alhier.
Schagen, den 21 Maart 1902.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
H. J. POT.
Be Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van SCHAGEN
brengen naar aanleiding van art. 203 alinea 8,
der wel van 29 Jnni 1851. (Staatsblad No. 85) 'er
openbare kennis, dat de 2e anppletoire begrooting
der plaatselgke inkomsten en nitgaven voor 1901
zooals zy aan den Raad der gemeente is aangebodrn
op de fiecretarie der gemeente voor een ieder ter
lezing is nedergelegd tot en met den 8 April 1902
en dat een ieder daarvan, tegen betaling der kosten,
een afschrift zal knnnen bekomen.
Schagen, den 25 Maart 1902.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
H. J. POT.
De Secretaris,
DENIJS.
Vergadering: van den Raad
der gemeente HOOGWOUD, op Maandag 24
Maart 1902, voormiddags 10 ure.
Afwezig de heer Schermer.
De Voorzitter, de Burgemeester, opent de
vergadering, waarna op zijn verzoek de no
tulen van de voorgaande, door den secretaris
worden gelezen.
De heer Vijn vraagt, of al antwoord ont
vangen is op het schrijven inzake de over
dracht aan Niele.
De Voorz. antwoordt, dat er nog geen
schrijven verzonden is, omdat er nog wat
tusschen gekomen is; dat zal straks meêge-
deeld worden.
Dan, zegt de heer Vijn, staat er in de
notulen omtrent het kamertje van den heer
Ronner, dat „na eenige deliberatiën" dat ver
zoek toegestaan is. Spr. is daar tegen geweest
en kan zijn stem wel motiveeren. Hij zal
dos gaarne zien, dat voortaan in de notulen
wordt opgenomen, wie vóór en wie tegen
een voorstel waren.
Aan dit verzoek zal de secretaris voldoen.
De notulen worden hierop goedgekeurd.
Voorz. deelt mede, dat Gedeputeerde Staten
weer aanmerking gemaakt hebben op de
verordening tot regeling van de jaarwedden
aan de Langereizer school. Dat schrijven was
naar N. Niedorp gezonden om overeenkomstig
het verzoek gewijzigd, de verordening vast
te stellen, maar N. Niedorp had daar geen
zin in en was bij de oude gebleven.
Op verzoek van den Voorz.,doet de Secretaris
nu voorlezing
lo. van het schrijven van Gedeputeerde
Staten van 26 Februari, waarbij zij, onder
mededeeling, dat waarschijnlijk tengevolge
van een misverstand de jaarwedden der on
derwijzeressen niet zijn geregeld zooals bedoeld
was, verzoeken, die jaarwedden in plaats van
op f 500, f 650, f 600, f 650 en f 700 bij 6,
10, 16, 20 en meer dan 20 dienstjaren, te
bepalen op f 500, f 550, f 650 en f 750 bij 6,
10, 15 en meer dan 15 dienstjaren.
2o. het schrijven van het Gemeentebestuur
van N. Niedorp, waarbij Raadsbesluit in deze
(in zijn geheel opgenomen in het verslag
van den Raad te N. Niedorp in het no van
16 Maart hl.) wordt meegedeeld. In 't kort
FEUILLETON.
B C
LEVEN.
Doos
IDA BOY-ED.
o-o-o
27.
Het eerste, zwakste teeken van
leven zou door Willy dadelijk worden
opgemerktwanneer Makarie de oogen
opsloeg, zou hij haar eersten blik ontmoeten.
Zij zou zich dicht bij hem voelen
hem, dien zy oneindig had liefgehad.
Hem, die haar leven, haar wereld was
geweest.
De oude Drews en Sylvia fluisterden
een paar woorden met elkaar.
komt dat besluit hierop neer, dat de Raad te
N. Niedorp aan het verzoek om wijziging
geen gevolg wenscht te geven, omdat de
verordening geheel overeenkomstig de uit
drukkelijke wenken van Gedeputeerde Staten
is geregeld, ook wat betreft het terecht
gemaakte onderscheid tusschen onderwijzers
en onderwijzeressen en omdat bovendieu de
voorgestelde wijziging hoogstwaarschijnlijk
nog jaren en jaren zonder eenig praktisch
gevolg zal blijven, aangezien mej. Timmer
man de maximum jaarwedde geniet en daarin
door de wijziging geen verandering zon
komen.
De Voorz. vindt, dat N. Niedorp volkomen
gelijk heeft. B. en W stellen dan ook voor,
evenals N. Niedorp tot handhaving van de
bestaande verordening te besluiten.
De heer Vijn acht het ook beter, niet aan
het verzoek van Ged. Staten te voldoen.
Niet alleen, dat de Raad dan in conflict
zou komen met N. Niedorp, maar ook met
sommige onderwijzers aan de andere scholen.
De heer Kooij begrijpt eigenlijk niet, waarom
Gedeputeerde Staten liet kunnen vragen.
Ook de heer Hartog keurt het voorstel
goed.
Met algemeene stemmen wordt dit dan ook
aangenomen.
De Voorz. deelt hierna mede, dat, zooals
bekend is, Niele die huisjes op ,,'t Weidje"
zou wegdoen eer hij volmacht krijgt om te
bonwen. Nu is er wat tusschen gekomen.
Marijtje zeit, dat het hare is, maar dat is
niet waardaar heeft Meindert Bijvoet al
voor geteekend.
De heer Vijn zegt, dat het huisje, waar
Marijtje in woont, het hare is.
Voorz.: Dat is niet waar!
De heer Vijn: Wel waar!
Voorz.Niet waar
De heer VijnWel waarZe heeft bewys.
Ze kan bewijzen, dat ze voor f 10 afbraak
gekocht heeft. Zo heeft het hnisje van den
grond af opgebouwd.
De Voorz.: Niet waar!
De heer Vijn Wel waar
De Voorz.Niet waar Ze heeft het huisje
verbouwd, maar Meindert Bjjvoet had er al
voor geteekend, dat hij er afstand van deed
het kon dus hare niet wezen.
De heer Vijn-: Zou die afstand wel eerlijk
wezen
De Voorz.Ja
De heer Vijn gelooft het niet. Het is zijn
volle overtuiging, dat indertijd met dien
afstand niet eerlijk gehandeld is.
De Voorz.Dat weet ik niet; dat was vóór
mijn tijd.
De heer Vijn: Ik heb tenminste wel ge
hoord, dat zo ze op blanco papier lieten
teekenen.
De Voorz.: Nee hoor! dat weet ik zeker
van niet. Maar het is al net 't zelfde als
met Hiltje; die zegt ook, dat ze 't gekregen
heeft, maar ze heeft alleen vergunning ge
kregen om er zoolang als ze leeft, in te wonen.
Da heer Vijn vindt, dat ze (Hiltje) zich al
best heeft gohouden; zoo'n mensch van in
de 60 jaar, dat al 30 jaar op een been
loopt. Spr. vindt het heel billijk, dat, 'nu zij
er vandaan gaat, omdat zij niet meer kan,
zij eenigszins geholpen wordt.
De heer Van Diepen informeert, wat Hiltje
dan eigenlijk wil.
De Voorz. licht in, dat zij om de f 25 ver
zoekt, die Niele aan de gemeente zou betalen.
Het schrijven van Hiltje wordt nu door
den secretaris voorgelezen. Zij beweert daarin
al voor 18 of 20 jaren haar hnisje „voor d'er
geheele leven" van ,den Burgemeester ge
kregen te hebben. Zelfs had de Burgemees
ter haar toen geld aangeboden, als ze in het
snel
ja}. |Z°° Was 'tbeste: Karsten moest
dadelijk naar het dorp loopen en den dokter
Mike hokte aan de voeten van haar vader
aeder.
En Sylvia ging op de andere bank zit-
tegenover Willy, en nam Makarie's
oeten vast in hare handen.
i 00, g'Bgen ze heen. De schimmel hob-
kend ^nikkenden kop, zwaar trek-
on\i°6n i een blik vol afgrijzen wierp
U 6 jSta dea onbeils, ontstelde ze hevig,
van j6e j de ,meeuwDe vleugels
I)n 6 ,üde 'ber waren uitgespreid
hiag nwr WeV1" Zij° k°PJ6
y beneden in het water
gelukkig^ond^ a°8 zweöfde hÜ vrÜ en
boven dg Wlt/r d®Q stdlen bemel, hoog
witte aarde
Zij hoorde nog eens den scherpen knal
van het schot, dat aan dit kleine, arme
leven een eiode maakte.
De Sood raakte uit het gezicht. Rondom
breidden zich de witte velden eindeloos uit.
Sylvia waagde het niet, naar het starre
gelaat van de jonge vrouw te zien.
Willy evenwel wendde er geen blik van
af; hopend en smeekend zag hij het aan.
Langs de mondhoeken liep eenig vocht.
Een slecht teeken
Het landgoed dook op.
Vrouw Karsten eu de andere twee
vrouwen, het dienstmeisje, de kinderen uit
de dagloonerswoning zij allen liepen als
door schrik en angst voortgedreven, voor
de deur op en neer.
Dan een zwaar tillen en dragen en natte
sporen op de blauwe steenen stoep.
Men droeg Makarie in de kamervrouw
Karsten had alles gewarmd, kussens, dekens.
En weder begon die angstige, pijnlijke
arbeid. Deze mannen en deze vrouwen
worstelden niet voor de eerste maal met
den dood. Hun hard leven, zoo dicht bij
dat groote water met zijne geweldige
golven en de nog geweldiger zee, had hen
geleerd, hoe zij moesten handelen tegen
dien vreeselijken vijand, vooraleer zij hem
als overwinnaar erkendeD. Ernstig,
handig, badaard en berekenend was hun
werk.
Wiiiy droogden de kleêren aan zijn lijf
het zweet parelde hem op het voorhoold.
De avond kwam.
Alles wat meD aan lampen en kaarsen
had, droeg men aan.
Een nieuwe gestalte kwam onder deze
barmhartigen.
De dokter.
Armhuis won. (Dat was niet waar, zei Voorz.)
Bovendien was zoo iets wel meer voorge
komen, want Panlus(?) Klomp woonde ten
minste niet in zijn eigen hnisje en die had
ook geld gehad toen hij er nit ging. Zij ver
zocht daarom wel de barmhartigheid te wil
len betrachten, en aan haar de f25 te schenken,
die Niele aan de gemeente zou betalen.
De Voorz. zegt, dat ook voor het huisje
van Piet Oud f 15 aan de erven is uitbetaald.
De heer Vijn vindt het dan ook wel billijk,
als Hiltje de f25 van Niele krijgt.
De Voorz. zegt, dat zij niet zoo onbillijk
is behandeld; ze woont toch al bijna 30 jaar
voor niets.
De heer Van Diepen meent, dat die f26
nog zoo erg niet is, als ze er dan maar uit
gaat, want Spr. heeft al gehoord, dat ze er
van den zomer nog inblijven wil.
Voorz. vraagt, of Marijtje dan ook f 25
hebben moet; die verkeert toch vrijwel in
hetzelfde geval.
De heer Vijn meent dat het Marijtje niet
zoo toekomt, omdat zij, als moeder van Niele,
in het belang van haar zoon bereid is de
woning te ontruimen. Haar zoon heeft dus
de voordeelen.
Men vindt eindelijk goed, dat Niele de f25
aan Hiltje uitbetaalt.
Voorz. denkt, dat Marijtje ook wel gauw
zal komen en vraagt, hoe dan te handelen.
De heer Vijn gelooft het niet. Hij is daar
omtrent anders ingelicht.
Maar, zegt Voorz., nu komt er nog wat
tusschen met Dirk Berkhout. We meenden,
dat die hnur met dit jaar eindigde, maar het
duurt nog 2 jaar.
De heeren Hartog en Vijn meenen dat
Berkhout wel zal willen meewerken. Hem
kan dan de f5 erfpacht over deze beide jaren
worden uitgekeerd.
Men vindt goed, dat de Voorz. met hem
in onderhandeling zal treden.
Het spuithuisje, dat op den aan Niele in
erfpacht te geven grond zou komen, schijnt
nog niet op de rechte plaats te komen. De
heer Vijn tenminste, komt terug van zijn
vroegere meening, dat de Noordoosthoek
daarvoor het best was. Spr. acht het nn
beter, het spuithuisje tegen Dirk Berkhout
aan te plaatsen.
Na eenige overweging knnnen ook de an
dere heeren zich daarmee vereenigen.
Ofschoon de Voorz. aanvankelijk meer voor
het koopen van grond is, zoodat het spuit
huisje dan op eigen grond van de gemeente
zal staan, wordt toch, om de eenvoudigheid,
algemeen goedgevonden van den grond, aan
Niele in erlpaclit te geven, een gedeelte voor
het spuithuis te reserveeren.
Nu hebben we het hek nog vergeten,
zegt Voorz., wie moet dat zetten en onder
houden
De heer Hartog meent van Niele.
Allen zijn dit met hem eens.
Voorz. zal naar Berkhout gaan om met
hem over alles te onderhandelen.
Zoo tusschen de zaken door, besluit de
commissie voor het onderzoek naar een nieuwe
brandspuit de heeren Van Diepen, Hartog
en de Voorz. den lsten April naar Heili-
gerleo te gaan.
Er zal te voren aan de firma Van Bergen
geschreven worden om de reisroute aan te
geven. De heeren mogen tweede klas reizen.
De heer Vijn brengt in herinnering, dat
er nog een pomp en een zoodjo steenen op
„'t Weidje" is.
Daar alles nagenoeg zonder waarde is, zal
men Niele ook hierover de beschikking geven.
Verder deelt Voorz. mede, dat de kinderen
van K. Kuin de school hier niet meer willen
schoon houden; Ris Kuin gaat trouwen en
Maar al zyn luisteren was tevergeefs.
Geen zuchtje sidderde over de blauwe lip
pen. Geen zwakke slag van het hart.
Hij bracht zijn hulp bij de hulp van
de anderen. Reddeloosreddeloos
Steeds nog, toen ziin verstand hem al
lang had gezegd, dat niets den dood
meer kon verjagen, die had hier gezege
vierd.
Maar hy' kende het vurig hopen van
de vertwijfelde harten„wanneer nog
eens De echtgenoot zelfhij
moest het zelf begrijpen.
En het oogenblik kwam, waarop deze
het begreep.
„Dokterzeide hij slechts. Aarzelend,
vragend, tegen zijn zin, en toch smeekend,
vurig smeekendlaat mij hooren, dat
er nog hoop isLaat haar mijwees
barmhartig Wees een mensch NeeD, wees
een God
En de dokter, een oude man, die zich
op het ruwe land, onder ruwe men-
schen, alle zachtheid en teergevoeligheid
had afgewend, waagde het niet, de harde
waarheid uit te spreken.
„Wellichtwie wee'naar men-
sehelijk weten maar God doet menigmaal
wonderen."
En het was als doorstroomde iedere
hand nieuwe krachtals bliksemde het in
ieder oog helder op, de hoop, die de
meEscben doet leven.
Minuten vlogen weder voorbij.
Sylvia stond aan het voetenoind van het
bed, met tranenlooze oogenvol ontzet
ting keek ze toe
En steeds weer zag ze het, steeds weer,
uren lang zag ze het reeds, hoe men die
slanke armen ophief ou weer boeghoe
dan wordt 't hen te druk. Er heeft zich
ééne sollicitant voor de betrekking aangemeld,
nl. de vrouw van Knin, Grietje Bosselaar.
Niemand heeft bezwaar aan haar het werk
op te dragen.
In overeenstemming met het salaris aan
de andere scholen, wordt besloten ook in de
Kerkelaan voor schoonhouden (de schoonmaak
er in begrepen) en kachel-aanleggen f50 per
jaar uit te keeren. Op verzoek van den hoer
Vijn zal onderzocht worden, of P. Bakker
aan de school te Aartswoud al of niet ver
plicht is, voor zijn salaris ook de kachels aan
te leggen.
Alzoo is de rondvraag bereikt. Die blykt
echter nog al wat op te leveren.
Om te beginnen, brengt de heer Vel een
verzoek over van P. Groot te Aartswoud, of
zijn jongetje in de Kerkelaan mag schoolgaan
inplauts van te Aartswoud.
Op de vraag van den heer Kooij, waar dat
in zit, wordt geantwoord, dat het zoo'n
geraak is met het oog op de kerkelijke- en
vragenleering-plichten.
Algemeen wordt het verzoek toegestaan.
De heer Kooij geeft in overweging, den
ijzeren luchtrooster van de Langereizer school,
die niet deugde en nu op zolder 6taat te
roesten, aan Truijens terug te geven, met
verzoek er voor te betalen wat het ding
nog waard is. Als Truijens eenigszins billijk
is, zal hij er toch wel waarde voor willen
geven, want het was van tevoren al wel te
zien, dat het ding niet te gebruiken wezen
i zou en dus was het toch al geen eer voor hem.
Voorz. zal het Truijens verzoeken.
Verder herinnert de heer Kooij aan wat hij
al vroeger gezegd heeft van de grinthokken
j aan de Paad. Z. i. zijn die dingen, als er aan
den overkant van den weg geen hek of zoo
is, heel gevaarlijk voor het rijtuigverkeer,
omdat de weg zoo smal is en de sloot zoo
dicht bij. Hij zon dus eenigen daarvan willen
verplaatsen.
De Voorz. heeft er, evenals de heer Kooij
zelf, al eens over gesproken met den Dijkgraaf
der Vier Noorder Koggen, den heer Donker,
maar die leek er wel niet voel ooien naar te
hebben.
De heeren Hartog, Kooij en Vijn meenen,
dat de V. N. K. tot verplaatsing verplicht is,
als het Gemeentebestuur dat voor de veilig
heid noodig acht, en het is noodig. Men
vindt dus goed, verplaatsing dringend te ver
zoeken.
Ook de heer Vijn heeft nog een aardig
lijstje voor de rondvraag.
Ie. het straatje van den weg naar da on-
darwijzerswoning in de Weere mag wel eens
wat opgehaald wordendut is hier en daar
heelemaal verzakt.
2e. de heining om dat hnis moet ook
noodig opgeknapt worden; dat is al in geen
3 jaar gebeurd. De heining aan den Zuid
kant kon trouwens wel heelemaal weg; het
hoofd der school zou dat ook wel willen.
De Voorz. zal het Dekker eens zeggen. Het
afkomend hont zal aan het hoofd der school,
of zoo die het niet wil hebben, aan een ander
gegeven worden.
3e. heeft do heer Vijn laatst een brief ge
schreven aan het Armbestuur, ten behoeve
van Jb. Bakker. Spr. vraagt, of daar nog
notitie van genomen is.
Voorz. zegt, dat dit niet in den Raad thuis
behoort.
De heer Vijn vraagt, hoe dan de controle
is over het Armbestuur. We geven er toch
het geld aan, zegt Spr., en de leden worden
toch door den Raad benoemd.
Voorz. gelooft niet, dat er contröle is. Het
dagelijksch bestuur is liet Armbestuur.
De heer Vijn vraagt, of de Voorz., al is
men met warme doeken over de starre
I borst wreef. En immer hoorde zy den
hijgenden adem van de helpers.
En dan dat gelaat, zoo bleek, dat met
gesloten oogen en stommen mond neerlag
het scheen alsof het gebiedend over allen
stondals was het 't gelaat van eene,
die koninklyk en groot boven deze allen
j verheven stond het leek, alsof 't schen
ding was, voor dit stille, verheven gelaat, nog
zoo vertwijfeld alles aan te wenden.
Toen kreet Sylvia plotseling
„Laat haar toch s'apen
En in jammerend weenen uitbarstend,
zonk ze op haar knieën.
Willy richtte zich op langzaam, als
een ontwakende.
Met hollen blik keek hij den dokter aan.
„Zy is dood", zeide hij zacht.
„Ja", sprak de dokter plechtig. „God
heeft haar tot zich genomen in zyn
hemelsch rijk."
Zij vielen allen op de knieënde oude
Drews en zijn dochter, en Karaten en zijn
vrouw en de oude dag'oonersvrouw met het
gerimpelde ge'aat en de jongo man met den
rooden baard, ze weenden ach'er hun ge
vouwen vuisten, die zij tegen den mond
gedrukt hielden.
Willy liep de kamer uittuimelend
bijnade naar hem uitgestrekte, hulp
biedende hand afwerend.
Een uur later had Sylvia het weer
begrepen de dood breDgt zoo vele plichten
mede, dat dengenen, wier heilige plicht
het is die te vervullen, geen tijd tot treu
ren blijft.
Het laatste wat Sylvia nog voor de
vriendin van haar jeugd kou doen, was
hij dat dan misschien niet verplicht, niet
eenige inlichting wil geven.
Voorz. is daartoe heel wel bereid en deelt
mede, dat besloten is, voor Bakker de halve
huur te betalen.
4e. Al heeft spr. (de heer Vijn) er dan,
zooals hij nn verneemt, niet meê noodig, toch
wil hij nog zeggen, dat een dam van zeker
perceel armenland, door den verslaggever
niet nader verstaan, heel slecht is. Voorz.
heeft al meermalen last gegeven tot her
stelling daarvan het zon dan nu vandaag
gebeuren spr. kon er das niet meer aan doen.
6e. vraagt de heer Vijn, wie het nieuwe
brandspuithaisje moet maken.
Voorz. antwoordt van W. Schutte die
vlak naast het terrein woont.
De heer Vijn begrijpt niet, hoe de Voorz.
dit nu heeft kannen doen.
Voorz. vraagt, of die timmerman dan nooit
eens wat mag hebben, die heeft verleden
niets van de schoollokalen ook gehad.
Zeker, zegt de heer Vijn, daar is niets tegen,
maar den vorigen keer is wel gevraagd
wie de leuningen aan de Langereis moesten
maken, en nn is de Raad weer heelemaal
niet gemoeiddat vindt spr. niet consequent.
De Voorz. zegt, dat dit wel eens gevraagd
kan worden, maar niet altijd gevraagd
moet worden.
De heer Vijn: Ho! howel! Spr. haalt de
Gemeentewet nit zijn binnenzak en leest
voor, wat hij meent, dat hier van toepassing
is. Spr. houdt er van, den boel te behartigen
zooals 't behoort. Hij is er meê verantwoor
delijk voor en of de andere leden dat ook zoo
voelen, weet hij niet, maar Spr. voelt het wel.
6e. informeert de heer Vijn, of Gedeputeerde
Staten al eens antwoord gezonden hebben op
het verzoek om de aflossingen te verminderen.
Voorz. antwoordt ontkennend.
Op verzoek van den heer Vijn wordt nu
het brievenboek gehaald en leest de Secretaris
daaruit de copie van het desbetreffend schrij
ven aan Gedeputeerde Staten, gedateerd
5 November 1901.
De heer Vijn begijpt niet, waarom Gedepu
teerde Staten daar nog nooit op geantwoord
hebben. Spr. zou graag zien, dat nogmaals
om antwoord verzocht werd.
Voorz. vindt dat minder geschikt, hij wil
echter bij gelegenheid er wel met den Com
missaris over spreken.
7e. Verder zegt de heer Vijn, dat de Ge
meentewet de verplichting oplegt, om elke
drie maanden de uitkomsten van de kasveri-
fieatie bij den gemeente-ontvanger, aan den
Raad mede te deelen. Spr. is nu al 7 maanden
lid en heeft nog nooit een dergelijke mede
deeling gehoord.
De Voorz. heeft het in 30 jaren nooit ge
daan maar, zegt Spr., jullie mogen de kas-
verifioatiën wel weten. Spr. vraagt den heer
Vel, of hij er ook vóór is, dat deze mede-
deelingen in den Raad gedaan worden.
De heer VynNee, nee 1 dat is een recht,
maar geen gunst.
Een besluit wordt dus niet genomen.
8o. Ten slotte verzoekt de heer Vyn het
Dagelijksch Bestuur, eens te kijken naar en
voorstellen te doen omtrent herstelling van
le. de vorst van de school hier in Kerkelaan.
2e. den Zuidmunr van het Armenhuis;
3e. het plafond in het lokaal van de onder
wijzeres in de Weore;
4e. de schoolbanken in de Weere; die zijn
al in geen 20 jaar geverfd. Tronwens, in
andere scholen is het niet veel beter.
De Voorz. zou wel jaar aan jaar de banken
in de verschillende scholen willen laten schil
deren andere heeren meenen, dat de banken
in andere' scholen (dan de Weere) geen 4 jaar
kannen wachten.
haar laatste rustplaats in huis met stilte,
schoonheid en waardigheid te omgeven.
Het eenige, wat zij nog voor den edelen
man doen kon, was, van hem alles, alles af te
nemen, hem de plechtige rust voor zyn
droetheid te laten.
Hij had zich opgesloten in zijn kamer.
Tegen middernacht luisterde Sylvia nog
eens aan de deur van zijn kamer, voor de
zooveelste maal.
Had hij niets noodig geen woord van
deelneming te hooren Kon ze dan niete,
niets goeds voor hem doen Zyn gewonde
ziel niet oprichten Niet met hem weenen
over het verlies van zyn Makarie
Maar binnen bleef alles stil. Er drong
ook geen straal van licht door de deui.
Neen, Sylvia had geen tyd om te weenen,
maar bij ai de dingen die zy volbracht,
was in haar een soort dubbele geestelyke
bezigheid.
Zij schreef een telegram naar Hamburg,
naar de broeders van Willy. Met duidelyke
woorden meldde zij het ongeluk, dat ge
schied was en verzocht, het Willy's moeder
zacht en voorzichtig te zeggenook ver
zocht ze, of moeder spoedig komen wilde.
Had ze het niet te kras gezegd Maar
ach deze broeder en zijn vrouw Agnes
zouden niet veel tranen om Makarie weenen.
Zij hadden haar niet begrepen en ook niet
liefgehad.
Daar viel het Sylvia in, dat zy, zy zelve,
zich dezen morgen innerlijk nog van Ma
karie had losgemaakt, En waarom Slechts
omdat zij Makarie zoo onmogelyk had ge
vonden, zoo grot
Wat had ze ru een berouw 1
WORDT VERVOLGD.