Donderdag 27 Maart 11)02. 46ste Jaargang No. 3717. Binnenlandsch Nieuws. Het A VAN HET Ni hu-, AWT. AlïïrinitiPr Lan Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: SCIHIGKS, Laan, D 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker J. IV 1 K F. L. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. AfzonderliiVe nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 6 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. G e m o e n t o Schagen. BEKENDMAKINGEN. o Burgemeester eu Wethouder, van SCHAGEN brengen ter tlgemeene kennis, dar T.rennoing mo de uitoefening van den kleinhandel in aterk°n drank ia verzocht door JAN CORNEL13 DE VRIES, voor perceel no. 132 van wijk B aan de Nieuwe Lvigzijde alhier. Schagen, den 21 Maart 1902. Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. J. POT. Be Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van SCHAGEN brengen naar aanleiding van art. 203 alinea 8, der wel van 29 Jnni 1851. (Staatsblad No. 85) 'er openbare kennis, dat de 2e anppletoire begrooting der plaatselgke inkomsten en nitgaven voor 1901 zooals zy aan den Raad der gemeente is aangebodrn op de fiecretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd tot en met den 8 April 1902 en dat een ieder daarvan, tegen betaling der kosten, een afschrift zal knnnen bekomen. Schagen, den 25 Maart 1902. Burgemeester en Wethouders voornoemd. H. J. POT. De Secretaris, DENIJS. Vergadering: van den Raad der gemeente HOOGWOUD, op Maandag 24 Maart 1902, voormiddags 10 ure. Afwezig de heer Schermer. De Voorzitter, de Burgemeester, opent de vergadering, waarna op zijn verzoek de no tulen van de voorgaande, door den secretaris worden gelezen. De heer Vijn vraagt, of al antwoord ont vangen is op het schrijven inzake de over dracht aan Niele. De Voorz. antwoordt, dat er nog geen schrijven verzonden is, omdat er nog wat tusschen gekomen is; dat zal straks meêge- deeld worden. Dan, zegt de heer Vijn, staat er in de notulen omtrent het kamertje van den heer Ronner, dat „na eenige deliberatiën" dat ver zoek toegestaan is. Spr. is daar tegen geweest en kan zijn stem wel motiveeren. Hij zal dos gaarne zien, dat voortaan in de notulen wordt opgenomen, wie vóór en wie tegen een voorstel waren. Aan dit verzoek zal de secretaris voldoen. De notulen worden hierop goedgekeurd. Voorz. deelt mede, dat Gedeputeerde Staten weer aanmerking gemaakt hebben op de verordening tot regeling van de jaarwedden aan de Langereizer school. Dat schrijven was naar N. Niedorp gezonden om overeenkomstig het verzoek gewijzigd, de verordening vast te stellen, maar N. Niedorp had daar geen zin in en was bij de oude gebleven. Op verzoek van den Voorz.,doet de Secretaris nu voorlezing lo. van het schrijven van Gedeputeerde Staten van 26 Februari, waarbij zij, onder mededeeling, dat waarschijnlijk tengevolge van een misverstand de jaarwedden der on derwijzeressen niet zijn geregeld zooals bedoeld was, verzoeken, die jaarwedden in plaats van op f 500, f 650, f 600, f 650 en f 700 bij 6, 10, 16, 20 en meer dan 20 dienstjaren, te bepalen op f 500, f 550, f 650 en f 750 bij 6, 10, 15 en meer dan 15 dienstjaren. 2o. het schrijven van het Gemeentebestuur van N. Niedorp, waarbij Raadsbesluit in deze (in zijn geheel opgenomen in het verslag van den Raad te N. Niedorp in het no van 16 Maart hl.) wordt meegedeeld. In 't kort FEUILLETON. B C LEVEN. Doos IDA BOY-ED. o-o-o 27. Het eerste, zwakste teeken van leven zou door Willy dadelijk worden opgemerktwanneer Makarie de oogen opsloeg, zou hij haar eersten blik ontmoeten. Zij zou zich dicht bij hem voelen hem, dien zy oneindig had liefgehad. Hem, die haar leven, haar wereld was geweest. De oude Drews en Sylvia fluisterden een paar woorden met elkaar. komt dat besluit hierop neer, dat de Raad te N. Niedorp aan het verzoek om wijziging geen gevolg wenscht te geven, omdat de verordening geheel overeenkomstig de uit drukkelijke wenken van Gedeputeerde Staten is geregeld, ook wat betreft het terecht gemaakte onderscheid tusschen onderwijzers en onderwijzeressen en omdat bovendieu de voorgestelde wijziging hoogstwaarschijnlijk nog jaren en jaren zonder eenig praktisch gevolg zal blijven, aangezien mej. Timmer man de maximum jaarwedde geniet en daarin door de wijziging geen verandering zon komen. De Voorz. vindt, dat N. Niedorp volkomen gelijk heeft. B. en W stellen dan ook voor, evenals N. Niedorp tot handhaving van de bestaande verordening te besluiten. De heer Vijn acht het ook beter, niet aan het verzoek van Ged. Staten te voldoen. Niet alleen, dat de Raad dan in conflict zou komen met N. Niedorp, maar ook met sommige onderwijzers aan de andere scholen. De heer Kooij begrijpt eigenlijk niet, waarom Gedeputeerde Staten liet kunnen vragen. Ook de heer Hartog keurt het voorstel goed. Met algemeene stemmen wordt dit dan ook aangenomen. De Voorz. deelt hierna mede, dat, zooals bekend is, Niele die huisjes op ,,'t Weidje" zou wegdoen eer hij volmacht krijgt om te bonwen. Nu is er wat tusschen gekomen. Marijtje zeit, dat het hare is, maar dat is niet waardaar heeft Meindert Bijvoet al voor geteekend. De heer Vijn zegt, dat het huisje, waar Marijtje in woont, het hare is. Voorz.: Dat is niet waar! De heer Vijn: Wel waar! Voorz.Niet waar De heer VijnWel waarZe heeft bewys. Ze kan bewijzen, dat ze voor f 10 afbraak gekocht heeft. Zo heeft het hnisje van den grond af opgebouwd. De Voorz.: Niet waar! De heer Vijn Wel waar De Voorz.Niet waar Ze heeft het huisje verbouwd, maar Meindert Bjjvoet had er al voor geteekend, dat hij er afstand van deed het kon dus hare niet wezen. De heer Vijn-: Zou die afstand wel eerlijk wezen De Voorz.Ja De heer Vijn gelooft het niet. Het is zijn volle overtuiging, dat indertijd met dien afstand niet eerlijk gehandeld is. De Voorz.Dat weet ik niet; dat was vóór mijn tijd. De heer Vijn: Ik heb tenminste wel ge hoord, dat zo ze op blanco papier lieten teekenen. De Voorz.: Nee hoor! dat weet ik zeker van niet. Maar het is al net 't zelfde als met Hiltje; die zegt ook, dat ze 't gekregen heeft, maar ze heeft alleen vergunning ge kregen om er zoolang als ze leeft, in te wonen. Da heer Vijn vindt, dat ze (Hiltje) zich al best heeft gohouden; zoo'n mensch van in de 60 jaar, dat al 30 jaar op een been loopt. Spr. vindt het heel billijk, dat, 'nu zij er vandaan gaat, omdat zij niet meer kan, zij eenigszins geholpen wordt. De heer Van Diepen informeert, wat Hiltje dan eigenlijk wil. De Voorz. licht in, dat zij om de f 25 ver zoekt, die Niele aan de gemeente zou betalen. Het schrijven van Hiltje wordt nu door den secretaris voorgelezen. Zij beweert daarin al voor 18 of 20 jaren haar hnisje „voor d'er geheele leven" van ,den Burgemeester ge kregen te hebben. Zelfs had de Burgemees ter haar toen geld aangeboden, als ze in het snel ja}. |Z°° Was 'tbeste: Karsten moest dadelijk naar het dorp loopen en den dokter Mike hokte aan de voeten van haar vader aeder. En Sylvia ging op de andere bank zit- tegenover Willy, en nam Makarie's oeten vast in hare handen. i 00, g'Bgen ze heen. De schimmel hob- kend ^nikkenden kop, zwaar trek- on\i°6n i een blik vol afgrijzen wierp U 6 jSta dea onbeils, ontstelde ze hevig, van j6e j de ,meeuwDe vleugels I)n 6 ,üde 'ber waren uitgespreid hiag nwr WeV1" Zij° k°PJ6 y beneden in het water gelukkig^ond^ a°8 zweöfde hÜ vrÜ en boven dg Wlt/r d®Q stdlen bemel, hoog witte aarde Zij hoorde nog eens den scherpen knal van het schot, dat aan dit kleine, arme leven een eiode maakte. De Sood raakte uit het gezicht. Rondom breidden zich de witte velden eindeloos uit. Sylvia waagde het niet, naar het starre gelaat van de jonge vrouw te zien. Willy evenwel wendde er geen blik van af; hopend en smeekend zag hij het aan. Langs de mondhoeken liep eenig vocht. Een slecht teeken Het landgoed dook op. Vrouw Karsten eu de andere twee vrouwen, het dienstmeisje, de kinderen uit de dagloonerswoning zij allen liepen als door schrik en angst voortgedreven, voor de deur op en neer. Dan een zwaar tillen en dragen en natte sporen op de blauwe steenen stoep. Men droeg Makarie in de kamervrouw Karsten had alles gewarmd, kussens, dekens. En weder begon die angstige, pijnlijke arbeid. Deze mannen en deze vrouwen worstelden niet voor de eerste maal met den dood. Hun hard leven, zoo dicht bij dat groote water met zijne geweldige golven en de nog geweldiger zee, had hen geleerd, hoe zij moesten handelen tegen dien vreeselijken vijand, vooraleer zij hem als overwinnaar erkendeD. Ernstig, handig, badaard en berekenend was hun werk. Wiiiy droogden de kleêren aan zijn lijf het zweet parelde hem op het voorhoold. De avond kwam. Alles wat meD aan lampen en kaarsen had, droeg men aan. Een nieuwe gestalte kwam onder deze barmhartigen. De dokter. Armhuis won. (Dat was niet waar, zei Voorz.) Bovendien was zoo iets wel meer voorge komen, want Panlus(?) Klomp woonde ten minste niet in zijn eigen hnisje en die had ook geld gehad toen hij er nit ging. Zij ver zocht daarom wel de barmhartigheid te wil len betrachten, en aan haar de f25 te schenken, die Niele aan de gemeente zou betalen. De Voorz. zegt, dat ook voor het huisje van Piet Oud f 15 aan de erven is uitbetaald. De heer Vijn vindt het dan ook wel billijk, als Hiltje de f25 van Niele krijgt. De Voorz. zegt, dat zij niet zoo onbillijk is behandeld; ze woont toch al bijna 30 jaar voor niets. De heer Van Diepen meent, dat die f26 nog zoo erg niet is, als ze er dan maar uit gaat, want Spr. heeft al gehoord, dat ze er van den zomer nog inblijven wil. Voorz. vraagt, of Marijtje dan ook f 25 hebben moet; die verkeert toch vrijwel in hetzelfde geval. De heer Vijn meent dat het Marijtje niet zoo toekomt, omdat zij, als moeder van Niele, in het belang van haar zoon bereid is de woning te ontruimen. Haar zoon heeft dus de voordeelen. Men vindt eindelijk goed, dat Niele de f25 aan Hiltje uitbetaalt. Voorz. denkt, dat Marijtje ook wel gauw zal komen en vraagt, hoe dan te handelen. De heer Vijn gelooft het niet. Hij is daar omtrent anders ingelicht. Maar, zegt Voorz., nu komt er nog wat tusschen met Dirk Berkhout. We meenden, dat die hnur met dit jaar eindigde, maar het duurt nog 2 jaar. De heeren Hartog en Vijn meenen dat Berkhout wel zal willen meewerken. Hem kan dan de f5 erfpacht over deze beide jaren worden uitgekeerd. Men vindt goed, dat de Voorz. met hem in onderhandeling zal treden. Het spuithuisje, dat op den aan Niele in erfpacht te geven grond zou komen, schijnt nog niet op de rechte plaats te komen. De heer Vijn tenminste, komt terug van zijn vroegere meening, dat de Noordoosthoek daarvoor het best was. Spr. acht het nn beter, het spuithuisje tegen Dirk Berkhout aan te plaatsen. Na eenige overweging knnnen ook de an dere heeren zich daarmee vereenigen. Ofschoon de Voorz. aanvankelijk meer voor het koopen van grond is, zoodat het spuit huisje dan op eigen grond van de gemeente zal staan, wordt toch, om de eenvoudigheid, algemeen goedgevonden van den grond, aan Niele in erlpaclit te geven, een gedeelte voor het spuithuis te reserveeren. Nu hebben we het hek nog vergeten, zegt Voorz., wie moet dat zetten en onder houden De heer Hartog meent van Niele. Allen zijn dit met hem eens. Voorz. zal naar Berkhout gaan om met hem over alles te onderhandelen. Zoo tusschen de zaken door, besluit de commissie voor het onderzoek naar een nieuwe brandspuit de heeren Van Diepen, Hartog en de Voorz. den lsten April naar Heili- gerleo te gaan. Er zal te voren aan de firma Van Bergen geschreven worden om de reisroute aan te geven. De heeren mogen tweede klas reizen. De heer Vijn brengt in herinnering, dat er nog een pomp en een zoodjo steenen op „'t Weidje" is. Daar alles nagenoeg zonder waarde is, zal men Niele ook hierover de beschikking geven. Verder deelt Voorz. mede, dat de kinderen van K. Kuin de school hier niet meer willen schoon houden; Ris Kuin gaat trouwen en Maar al zyn luisteren was tevergeefs. Geen zuchtje sidderde over de blauwe lip pen. Geen zwakke slag van het hart. Hij bracht zijn hulp bij de hulp van de anderen. Reddeloosreddeloos Steeds nog, toen ziin verstand hem al lang had gezegd, dat niets den dood meer kon verjagen, die had hier gezege vierd. Maar hy' kende het vurig hopen van de vertwijfelde harten„wanneer nog eens De echtgenoot zelfhij moest het zelf begrijpen. En het oogenblik kwam, waarop deze het begreep. „Dokterzeide hij slechts. Aarzelend, vragend, tegen zijn zin, en toch smeekend, vurig smeekendlaat mij hooren, dat er nog hoop isLaat haar mijwees barmhartig Wees een mensch NeeD, wees een God En de dokter, een oude man, die zich op het ruwe land, onder ruwe men- schen, alle zachtheid en teergevoeligheid had afgewend, waagde het niet, de harde waarheid uit te spreken. „Wellichtwie wee'naar men- sehelijk weten maar God doet menigmaal wonderen." En het was als doorstroomde iedere hand nieuwe krachtals bliksemde het in ieder oog helder op, de hoop, die de meEscben doet leven. Minuten vlogen weder voorbij. Sylvia stond aan het voetenoind van het bed, met tranenlooze oogenvol ontzet ting keek ze toe En steeds weer zag ze het, steeds weer, uren lang zag ze het reeds, hoe men die slanke armen ophief ou weer boeghoe dan wordt 't hen te druk. Er heeft zich ééne sollicitant voor de betrekking aangemeld, nl. de vrouw van Knin, Grietje Bosselaar. Niemand heeft bezwaar aan haar het werk op te dragen. In overeenstemming met het salaris aan de andere scholen, wordt besloten ook in de Kerkelaan voor schoonhouden (de schoonmaak er in begrepen) en kachel-aanleggen f50 per jaar uit te keeren. Op verzoek van den hoer Vijn zal onderzocht worden, of P. Bakker aan de school te Aartswoud al of niet ver plicht is, voor zijn salaris ook de kachels aan te leggen. Alzoo is de rondvraag bereikt. Die blykt echter nog al wat op te leveren. Om te beginnen, brengt de heer Vel een verzoek over van P. Groot te Aartswoud, of zijn jongetje in de Kerkelaan mag schoolgaan inplauts van te Aartswoud. Op de vraag van den heer Kooij, waar dat in zit, wordt geantwoord, dat het zoo'n geraak is met het oog op de kerkelijke- en vragenleering-plichten. Algemeen wordt het verzoek toegestaan. De heer Kooij geeft in overweging, den ijzeren luchtrooster van de Langereizer school, die niet deugde en nu op zolder 6taat te roesten, aan Truijens terug te geven, met verzoek er voor te betalen wat het ding nog waard is. Als Truijens eenigszins billijk is, zal hij er toch wel waarde voor willen geven, want het was van tevoren al wel te zien, dat het ding niet te gebruiken wezen i zou en dus was het toch al geen eer voor hem. Voorz. zal het Truijens verzoeken. Verder herinnert de heer Kooij aan wat hij al vroeger gezegd heeft van de grinthokken j aan de Paad. Z. i. zijn die dingen, als er aan den overkant van den weg geen hek of zoo is, heel gevaarlijk voor het rijtuigverkeer, omdat de weg zoo smal is en de sloot zoo dicht bij. Hij zon dus eenigen daarvan willen verplaatsen. De Voorz. heeft er, evenals de heer Kooij zelf, al eens over gesproken met den Dijkgraaf der Vier Noorder Koggen, den heer Donker, maar die leek er wel niet voel ooien naar te hebben. De heeren Hartog, Kooij en Vijn meenen, dat de V. N. K. tot verplaatsing verplicht is, als het Gemeentebestuur dat voor de veilig heid noodig acht, en het is noodig. Men vindt dus goed, verplaatsing dringend te ver zoeken. Ook de heer Vijn heeft nog een aardig lijstje voor de rondvraag. Ie. het straatje van den weg naar da on- darwijzerswoning in de Weere mag wel eens wat opgehaald wordendut is hier en daar heelemaal verzakt. 2e. de heining om dat hnis moet ook noodig opgeknapt worden; dat is al in geen 3 jaar gebeurd. De heining aan den Zuid kant kon trouwens wel heelemaal weg; het hoofd der school zou dat ook wel willen. De Voorz. zal het Dekker eens zeggen. Het afkomend hont zal aan het hoofd der school, of zoo die het niet wil hebben, aan een ander gegeven worden. 3e. heeft do heer Vijn laatst een brief ge schreven aan het Armbestuur, ten behoeve van Jb. Bakker. Spr. vraagt, of daar nog notitie van genomen is. Voorz. zegt, dat dit niet in den Raad thuis behoort. De heer Vijn vraagt, hoe dan de controle is over het Armbestuur. We geven er toch het geld aan, zegt Spr., en de leden worden toch door den Raad benoemd. Voorz. gelooft niet, dat er contröle is. Het dagelijksch bestuur is liet Armbestuur. De heer Vijn vraagt, of de Voorz., al is men met warme doeken over de starre I borst wreef. En immer hoorde zy den hijgenden adem van de helpers. En dan dat gelaat, zoo bleek, dat met gesloten oogen en stommen mond neerlag het scheen alsof het gebiedend over allen stondals was het 't gelaat van eene, die koninklyk en groot boven deze allen j verheven stond het leek, alsof 't schen ding was, voor dit stille, verheven gelaat, nog zoo vertwijfeld alles aan te wenden. Toen kreet Sylvia plotseling „Laat haar toch s'apen En in jammerend weenen uitbarstend, zonk ze op haar knieën. Willy richtte zich op langzaam, als een ontwakende. Met hollen blik keek hij den dokter aan. „Zy is dood", zeide hij zacht. „Ja", sprak de dokter plechtig. „God heeft haar tot zich genomen in zyn hemelsch rijk." Zij vielen allen op de knieënde oude Drews en zijn dochter, en Karaten en zijn vrouw en de oude dag'oonersvrouw met het gerimpelde ge'aat en de jongo man met den rooden baard, ze weenden ach'er hun ge vouwen vuisten, die zij tegen den mond gedrukt hielden. Willy liep de kamer uittuimelend bijnade naar hem uitgestrekte, hulp biedende hand afwerend. Een uur later had Sylvia het weer begrepen de dood breDgt zoo vele plichten mede, dat dengenen, wier heilige plicht het is die te vervullen, geen tijd tot treu ren blijft. Het laatste wat Sylvia nog voor de vriendin van haar jeugd kou doen, was hij dat dan misschien niet verplicht, niet eenige inlichting wil geven. Voorz. is daartoe heel wel bereid en deelt mede, dat besloten is, voor Bakker de halve huur te betalen. 4e. Al heeft spr. (de heer Vijn) er dan, zooals hij nn verneemt, niet meê noodig, toch wil hij nog zeggen, dat een dam van zeker perceel armenland, door den verslaggever niet nader verstaan, heel slecht is. Voorz. heeft al meermalen last gegeven tot her stelling daarvan het zon dan nu vandaag gebeuren spr. kon er das niet meer aan doen. 6e. vraagt de heer Vijn, wie het nieuwe brandspuithaisje moet maken. Voorz. antwoordt van W. Schutte die vlak naast het terrein woont. De heer Vijn begrijpt niet, hoe de Voorz. dit nu heeft kannen doen. Voorz. vraagt, of die timmerman dan nooit eens wat mag hebben, die heeft verleden niets van de schoollokalen ook gehad. Zeker, zegt de heer Vijn, daar is niets tegen, maar den vorigen keer is wel gevraagd wie de leuningen aan de Langereis moesten maken, en nn is de Raad weer heelemaal niet gemoeiddat vindt spr. niet consequent. De Voorz. zegt, dat dit wel eens gevraagd kan worden, maar niet altijd gevraagd moet worden. De heer Vijn: Ho! howel! Spr. haalt de Gemeentewet nit zijn binnenzak en leest voor, wat hij meent, dat hier van toepassing is. Spr. houdt er van, den boel te behartigen zooals 't behoort. Hij is er meê verantwoor delijk voor en of de andere leden dat ook zoo voelen, weet hij niet, maar Spr. voelt het wel. 6e. informeert de heer Vijn, of Gedeputeerde Staten al eens antwoord gezonden hebben op het verzoek om de aflossingen te verminderen. Voorz. antwoordt ontkennend. Op verzoek van den heer Vijn wordt nu het brievenboek gehaald en leest de Secretaris daaruit de copie van het desbetreffend schrij ven aan Gedeputeerde Staten, gedateerd 5 November 1901. De heer Vijn begijpt niet, waarom Gedepu teerde Staten daar nog nooit op geantwoord hebben. Spr. zou graag zien, dat nogmaals om antwoord verzocht werd. Voorz. vindt dat minder geschikt, hij wil echter bij gelegenheid er wel met den Com missaris over spreken. 7e. Verder zegt de heer Vijn, dat de Ge meentewet de verplichting oplegt, om elke drie maanden de uitkomsten van de kasveri- fieatie bij den gemeente-ontvanger, aan den Raad mede te deelen. Spr. is nu al 7 maanden lid en heeft nog nooit een dergelijke mede deeling gehoord. De Voorz. heeft het in 30 jaren nooit ge daan maar, zegt Spr., jullie mogen de kas- verifioatiën wel weten. Spr. vraagt den heer Vel, of hij er ook vóór is, dat deze mede- deelingen in den Raad gedaan worden. De heer VynNee, nee 1 dat is een recht, maar geen gunst. Een besluit wordt dus niet genomen. 8o. Ten slotte verzoekt de heer Vyn het Dagelijksch Bestuur, eens te kijken naar en voorstellen te doen omtrent herstelling van le. de vorst van de school hier in Kerkelaan. 2e. den Zuidmunr van het Armenhuis; 3e. het plafond in het lokaal van de onder wijzeres in de Weore; 4e. de schoolbanken in de Weere; die zijn al in geen 20 jaar geverfd. Tronwens, in andere scholen is het niet veel beter. De Voorz. zou wel jaar aan jaar de banken in de verschillende scholen willen laten schil deren andere heeren meenen, dat de banken in andere' scholen (dan de Weere) geen 4 jaar kannen wachten. haar laatste rustplaats in huis met stilte, schoonheid en waardigheid te omgeven. Het eenige, wat zij nog voor den edelen man doen kon, was, van hem alles, alles af te nemen, hem de plechtige rust voor zyn droetheid te laten. Hij had zich opgesloten in zijn kamer. Tegen middernacht luisterde Sylvia nog eens aan de deur van zijn kamer, voor de zooveelste maal. Had hij niets noodig geen woord van deelneming te hooren Kon ze dan niete, niets goeds voor hem doen Zyn gewonde ziel niet oprichten Niet met hem weenen over het verlies van zyn Makarie Maar binnen bleef alles stil. Er drong ook geen straal van licht door de deui. Neen, Sylvia had geen tyd om te weenen, maar bij ai de dingen die zy volbracht, was in haar een soort dubbele geestelyke bezigheid. Zij schreef een telegram naar Hamburg, naar de broeders van Willy. Met duidelyke woorden meldde zij het ongeluk, dat ge schied was en verzocht, het Willy's moeder zacht en voorzichtig te zeggenook ver zocht ze, of moeder spoedig komen wilde. Had ze het niet te kras gezegd Maar ach deze broeder en zijn vrouw Agnes zouden niet veel tranen om Makarie weenen. Zij hadden haar niet begrepen en ook niet liefgehad. Daar viel het Sylvia in, dat zy, zy zelve, zich dezen morgen innerlijk nog van Ma karie had losgemaakt, En waarom Slechts omdat zij Makarie zoo onmogelyk had ge vonden, zoo grot Wat had ze ru een berouw 1 WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1902 | | pagina 1