Brimn uil in Polier. FoliM overriciit der west Zondag 22 Juni 1902. EERSTE BLAD. 46ste Jaargang No. 3742. BEKENDMAKINGEN. Grietje's Verjaardag. Teunis Ploeger. Buitenlandsch Nieuws. Binnenlandsch Nieuws. Alimti Nieiws-, AiïErloBlie- Lmilmllii. en Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Rureau ICH .4GKX, Laan, D 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. WIKKEL. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderliike nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 6 regels f 0.26 iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit drie bladen OJemeente Hcliagen. o-o Burgemeester en Wethouders van Schagen Gelet op art. 46 van de politie-verordening voor die gemeente; Brengen ter algemeene kennis, dat het op den 23, 26 en 29 Juni a s. in het belaug der openbare orde ia verboden, in de kom der gimecnte vanaf de ponten, waar de daartoe betrekkelijke waarschuwingen zijn geplaatst, «ode s dan stapvoets te r^den. Overtreding wordt gesiralt met eene boete van ten hoogste f25.of hechtenis-van ten hoogste 6 dagen. Schagen, den 17 Joni 1902. Burgemeester en Wethouders van Schagen, H. J. POT. De Secretaris, DENIJS. De Burgemeester van Sehagen; Gezien de artt. 10 en 145 van de politie-verorde ning dezer gemeente-, VERLEENT VERGUNNING aan de tappers, om gedurende de kermis mnziek te laten maken, dinsparlijen te doen plaats hebben en na bezetten tjjd hunne localiteiten open te honden. Schagen, 17 Juni 1902. De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. XXXII. Donderdag voor een week was Grietje jarig en dien dag kwamen er „menschen op een kopje thee en verder een avondje passeeren." 't Was geen theeavondje als van meneer Nus uit Schagen, die alle mogelijke Groot heden by zich ontvangt, och heden nee 't Gezelschap bestond uit heel gewone Pol- dermenschen. Namelijk buurman Hooikrok met zyn vrouw, Steven Kleikamp met zijn wederhelft en hun dochter Stijntje. Kleikamp kan ik eigenlijk niet al te best zetten, omdat hij óók Polderbrieven schrijft. (In de Stadseditie van de Opr. Haarl.) Maar zijn vrouw is heel intiem met Grietje en sinds Stijntje óók al van verzenmaken geslagen is, schijnt die ver bazend bij ons Koosje in den pas gekomen te zijn. Nu, zooals het by dergelijke gelegen heden gaat, we zaten te praten over alles en nog wat, tot Stijntje zoo tegen Koosje zeit„Juffrouw Olthuijs gaat ook trou wen hè?" „Ja," zei Koosje, „zoo hebben onze regeeringamannen Dinsdag in den Raad ten minste gekeuveld." „Wat riep Hooikrok, „houden de Raadsleden zich met zulke oüwewyven- praat bezig „M'n lieve man," zegt Kleikamp, (want dat was nu net koren op zijn molen, „heb je dan het Raadsverslag nog niet gelezen „Nee, heb 'k nog geen tijd gehad en „Nou, 't- is de moeite waard, hoor, zoo'n Raadszitting 1" zei Kleikamp minachtend, „'i Is kompleet of Saartje, Van Alphen's oüwe, goeie baker, aan 't woord is geweest „Kom, kom," zei ik vergoelijkend, „nu overdrjjf je toch wel een beetje „Overdrijven holde Kleikamp door, „waarachtig niet, manVerbeeld je er moet een Hoofd der school benoemd worden voor den Oostpolder. De voordracht Komt ter tatel. Meester Raap blijkt No. 1. Die wordt dus nu dadelijk benoemd zou je denken, en daarmee afgeloopen. Mis, hoor „Er moet nu over meester Raap gepraat worden, ofschoon elk der leden hem kent. Niet in een besloten vergadering, neen, net als indertijd met meester Van Gorkom, in een publieke zitting. Dat schijnt hier ui den Raad tegenwoordig gewoonte te worden „Ja, in Schagen spraken ze daar indertijd schande vanviel Hooikrok in. „Dus hebben de heeren meester Raap nu ook weer^ eens uitgekleed op den publieken „W&blief riep Grietje verbaasd. «Figuurlijk, vrouw, figuurlijk!" bracht in 't midden. -jNou, ik hou niet van die malle figuren," -.pelde buurvrouw Hooikrok, die er blijkbaar het rechte nog niet van begreep. nEnfin, om op je vraag terug te komen", gmg Kleikamp voort, „uitgekleed heb- en ze meester Raap nu bepaald niet!..." •■Kn tegen deel" yiej Koosje in, „de Heeren ebben zich juist uitermate zorgzaam jegens den man betoond vr.?eS moeder Kleikamp. n ei, ze schijnen hem zelfs onder een soort van curateele gesteld te hebben", lachte Koosje. „Ja, daar heeft het wel wat van merkte Kleikamp op. „Tenminste, de Vade ren interesseerden zich bijzonder voor 's mans huwelijk". „Nu, van den heer Rezelman kan ik me dat begrypen", zei buurvrouw Hooikrok. „Die zit deze dagen zoo tot over de ooren in trouwaangelegenheden, dat zijn hart er stellig vol van is en zijn mond er van moet overloopen." „Best mogelijk", ging Kleikamp voort, „maar in den Raad sla je met zulke din gen toch een mal figuur. Vooral als je despotisch genoeg wordt, om half en half te eischeD, dat de heer Raap getrouwd in den Oostpolder komt. Lieve hemel, laten ze den man toch een beetje den tyd gun nen om z'n huishouding wat voor mekaar te zetten „Ja", merkte ik op, „meester Raap heeft wel akte gymnastiek, maar om nu van hem te vergen dat hij met een enkelen salto mortale in de wereld der ge huwden terecht komt, dat komt me toch wel wat Al te veeleischend voor." „De heer Rezelman schijnt daar geen oogenblik over gedaoht te hebben", her vatte Kleikamp, „want in denzelfden adem gaat hij voortAls het mogelijk is, moet mejuffrouw Olthuijs zoo spoedig mogelijk ontslag hebben, om dan spoedig te kunnen trouwen." „Och kom", zei buurman Hooikrok onge- loovig, „dat zal toch niet in den Raad gezegd zijn „Geloot je me niet Koosje kun je me de Schager niet eens geven Dankje Nu, kijk dan, wat staat hier?" „!t Is curieusbromde Hooikrok. „Dat is het zekerging Kleikamp voort. „En let wèl, dat er niet staat ont slag nemen, maar ontslag hebben. Dit Raadslid schijnt dus niet afkeerig te zijn van een huwelijk desnoods met geweld!" „Nu, je bent goed af", zei Stijntje, „als je in den Polder bij 't onderwijs bent!" „Och", lachte Koosje, „'t is toch wel aardig ook, als de Vaderen zoo'n belang stelling in je toonen. Ik twijfel dan ook geen oogenblik, of de Raad zal eerstdaags wel vaststellen, van welke stof en snit meester Raap z'n trouwpak wezen moet." „En bij wien hij het moet laten maken!" vulde Stijntje aan. „En welke soort van bruidsjapon juf- trouw Olthuijs zal dienen te dragen", lachte Koosje weer. „En op welken dag het huwelijk moet plaats hebben", spotte Stijntje terug. Ik kan niet zeggen, dat de loop van het gesprek, vooral door de tegenwoordig heid van Stijntje en Koosje, mij bijzonder aanstond en daarom poogde ik er een wending aan te geven, door het op den Vrede te brengen. Helaas, de uitwerking was geheel anders dan ik er van verwachtte. „Ja," zei Kleikamp, die altijd verbazend met zijn dochter zoekt te pronken, „ja, daar heeft Stijntje laatst een mooi vers op gemaakt." „Hé, oeh toe, laat eens hoorenklonk het nu van alle kanten, en Stijntje droeg haar Viedegedicht voor. Was het daar nu bij gebleven, 't zou alles nog mooi geweest zijn. Maar neen, Koosje hield nèt zoo lang aan, dat ze nóg iets ten beste zou geven en zie, toen kregen we het volgende moois van het veelbelovende Stijntje te hooren: Het Huishoudingstooverboek door de schim van Jan de Rijmer. o Schoon d' eeuw vervloden is vsn Ziener» en Profeten, Met iseht mag onze lijd de lijd der snelheid hetiten. Snel voert de atoom den mensch tot 'a wertlds veralen [grond, Snel vliegt zijn wiord per draad den ganschen aardbol [rond, En, dank tij 't raatloos brein van denlcera en genieën, Staat zwoegend dag aan dag een heir machinerieën, En produceert gestn&g met blikaemenden spoed, Wat volk bij volk ten nat of weelde dienen moet. En toch, neg 'wU onttrok zich stoot aan Snelheid'» [wetten 't Bleek frenzelwark zog «teeds, huuhoudingt op te [zetten I Wat meest er niet gepast, gepraat, gezien in't rond, Eer 't zaakje taamlyk wel, «at op zijn poolen stond. Doch zie, plots doet een geest, vernnftig, stout [en kloek, De eehoooe invectie van 't Huishoudings-tooverboek. En 't hnwlijkszaakjen, dat nog immer even lóóm ging, Lcopt nu zoo vlot en ving of 't met benzine of stoom ging! Thans gaat het trouwen Afgedriednvekaterech snel, 'n Hnwlijk te brouwen Is kinderspel. Vindt me onder honderd Een die de snelheid nog niet vat, Elk roejt veiwonderd: „Wat sul is dat!* „Krijg als de drommel 't Huision iings-ioovct 1 oekje voor den dag. Klaar staat de rommel Bij tooverslag!" Nanw zijn de «toelen Van 'téëne b-nid»p«r kond, Of. andere voelen Naar 't Raadhuis zich gesjouwd Moge das leven Die 't tooveriaoek ons schreef, Ooi snelheid te geven Wat moeilijk kwam op dreef! Daverend applaus natuurlijk, van Klei kamp niet het minstDat zoo'n man .toch niet wijzer is, om zijn kind op die manier heelemaal te bederven. Wat m ij betreft, voor mij was door dit alle3 de aardigheid van het avondje al laDg af en ik was dus maar blij, toen er eindelijk een eind aan kwam. Er is een tyd geweest, dat het leek alsof Bulgarije eene anti-Russische politiek zou volgen. Dat was in de jaren, toen Stamboulof de almachtige minister-presi dent was, voor wien vorst en volk deemoe dig het hoofd bogen. Het was or.der het regime van dezen minister, dat vele Bul garen vrijwillig of gedwongen het land verlieten en vooral in Rusland gastvrij werden ontvangen. Onder die uitgewekenen bevonden zich vele voorname officieren, die dienst namen by het Russische leger. Velen van hen hebben in dienst van Rus land zich een hoogen rang verworven en het is generaal Benderef, een dier emigran te a, die als chef van den generalen staf van het Bulgaarsche leger genoemd wordt. De tyd van verwijdering tusschen Bul- garye en Rusland is ec'itar al lang voorbij. Als een verloren zoon is bet vorstendom tot den vader-bevrijder teruggekeerd en met open armen is het afgedwaalde kind door Vadertje ontvangen. Dit nu is vol strekt geen vreemd verschijnsel. Bulgarije heeft aau Rusland alles te danken, en, wat van geen minder beteekenis is, het hoopt door Rusland alles te worden. De Bulgaren droom en van een groot Bulgarije, vorst Perdinand van een konings kroon, en allen van voorspoed en groot- j heid ten koste van den Sultan. Al deze wenschen, benevens nog de vele onge noemde, houdt Kusland als een verleidelijk lokmiddel hun voor de oogen. Voor Rus land is Bulgarije de sleutel tot Konstan- tinopel, het rad, waarmeê het ten allen tijde geheel het Balkan-Schiereiland in beweging kan brengen. Al de Balkanstaten, vereenigd onder de leiding van Oostenrijk, gesteund door het Drievoudig Verbond met zijn satellieten, kunnen Rusland den weg versperren, doch verbonden met Bulgarije, kan Rusland over de Zwarte Zee steeds den Sultan bedreigen. Bulgarije en Rusland zijn thans meer dan ooit aan de orde, voornamelijk door het bezoek, dat vorst Perdinand te Sint Petersburg heeft afge legd. Overal wil men in dit bezoek den voorbode zien van belangrijke politieke gebeurtenissen. Er zijn er, die beweren, dat de vorst naar St. Petersburg om de koningskroon is geweest, anderen willen weten, dat de militaire conventie het onder werp eener bespreking is geweestderden betogen, dat de Macedonische toestanden de revue zijn gepasseerd. Bulgarije heeft in den laatsten tijd in Macedonië terrein verloren. De Bulgaarsch-Macedonische comité's zijn ontbonden ol tot zwijgen gebracht, wat op de Macedonische bevol king, die de redenen dezer werkstaking niet begrijpt, of wil begrijpen, ongunstig heeft gewerkt. Nu is door inwerking van Rusland een Serviër als bisschop van Uskjub door den Sultan erkend. Wat dit 'oeteekent, weet men in Sofia bijzonder goed. Daar kent men den grooten invloed van den bisschop op de bevolkingdaar weet men bij onder vinding, dat het vaderland van den prelaat in alle kwesties de winnende partij is; daar vreest men, dat dit deel van Macedonië, i Oud-Servië, voor Bulgarije verloren is. Het zou dus zeer wel mogelijk kunnen zijn, dat vorst Ferdinand bij den Czaar op de invoering der van Turksehe zijde beloofde hervormingen in Macedonië heeft aange drongen. Dan zou weer Bulgarije als goede genius der Macedoniërs paradeeren, waardoor de losser geworden band beiden weer hecht aaneen zou snoeren. De Sultan zal er dus weer aan moeten gelooven. Met echt Oostersche gelatenheid zal de Padisjah ook deze beproeving dra gen, en, dit is zeker, alleen in den uitersten nood toegeven. 't Heeft er veel van, dat de Sultan soms om kwesties verlegen isdat hij ze opwerpt om het diplomatieke genoegen, dat zij den geslepen Staatsman opleveren. Heel onverwacht is Abd-ul-Hamid thans in botsing met zijn vazalstaat Egypte gekomen. Egypte is slechts een vazalstaat ic naam, feitelijk is het eene EDgelsche bezitting. Tot Egypte nu behoort bet eiland Lesbos op de kust van Klein-Azië. Als strategisch punt bezit dit eiland eeoe byzondere waarde. Het beheerscht èa de haven van Smyrna, èn de Dardanellen. Onverwacht nu heeft de Sultan dit eiland in bezit ge nomen en het onder Turksch bestuur gesteld. Natuurlijk heeft de Oader-koning van Egypte tegen deze schennis zijner rechten geprotesteerd, en even natuurlijk is Engeland hem daarin gevolgd. Engeland is op dit eiland bijzonder gesteld. Toen bij de kaden-kwestie Frankrijk met eene bezet ting van Lesbos dreigde, heeft Engeland mede inKonstantinopel aangedrongen op een schikking met de Republiek. Engeland vreesde, zich zelf kennende; eenmaal bezet, blijft bezet, en daarom moest de Fransche landing voorkomen worden. Als protector van het Nijldal meent Albion ook zekere aanspraken op Lesbos te kunnen laten gelden. Komt het eiland onder rechtstreeksch Turksch bestuur, dan kan een ander later wel met den buit er vandoor gaan en daarom zal Engeland wel zijn best doen, om Turkije tot terugtrekken te bewegen. Hoe het evenwel ook gaat, Lesbos zal een wyle het brandpunt van de Europeesohe diplomatie zijn. Wij zeggen, van de Europeesche, want het is bijna ondenkbaar, dat Turkije in dezen geheel op eigen initiatief heeft ge handeld. Of Duitschland, óf Frankrijk, óf wellicht beiden hebben den Sultan tot dezen coup aangespoord. Engeland zwoegt onder de gevolgen van den Zuid-Afrikaan- schen oorlog, dus is het een schoone tijd, om nog hangende vraagpunten op te lossen. Een kwestie op den juisten tijd te be slechten, is haast synoniem met het geschil tot eigen voordeel uit te maken. Zoo dacht zeker ook de heer Canalejas, de ex-minis ter van landbouw uit het kabinet Sagasta, toen hij zijn propagandatocht door Spanje ondernam. Voor de liberalen is het optreden van den heer Canalejas uiterst lastig. De uitgetreden minister vraagt op zijne ver gaderingen alleen de nakoming der afge legde beloften en juist daaraan denken Sagasta met zijne volgelingen niet, Liberaal of conservatief, in Spanje bijna begrippen van beteekenis. De een is wat streng, ot wat meer toegeeflyk, meer of minder ingrijpend in allerlei kwes ties van staat en kerk, doch principiëel is er al heel weinig verschil. Nu is de heer Sagasta geplaatst voor de uitvoering der wet, die de congregatiën verplicht, zich in de registers der prefecturen te laten inschrijven. De orden storen zich evenwel al heel weinig aan de wet van 1887 ook al, daar de elkaar opvolgende regeeringen hare uitvoering steeds hebben uitgesteld. Hoe wel ruim 3000 congregaties aan den haar opgelïgden plicht voldeden, gaven nog meer godsdienstige vereenigingen van haar bestaan taal noch teeken Volgens de wet zouden nu deze vereenigingen ontbonden moeten worden, dooh aan zulk een in grijpenden maatregel durlt Sagasta zich niet te wagen. Daarom heeft hij het met den nuntius op een accoordje gegooid, doch nauwelijks hadden de ministers van Landbouw en Binnenlandsche Zaken daar de lucht van, ot ze verlieten hunne con- servatief-liberale partijgenooten. Nu scharen zij al wat links staat, om zich, en het laat zich aanzien, dat zij het kabioet- Sagasta ten val zullen brengen. Doch wat dan 't Is lood om oud ijzer, tenzij de koning krachtig genoeg zij, om er een eigen meening op na te houden. Doch diens opvoeding en omgeving wijzen er op, dat de koning de conservatief- clericale traditie zal volgen. Dan is er in langen tijd voor Canalejas eü zijne partij genooten nog geen plaats aan de treden van den troon. Er zijn evenwel voorbeelden, dat jeugdige vorsten zich uit de atmosfeer van de hoflucht wisten te verheffen, dat ze de hen ingeprente verouderde ideeën als onbruikbare of versleten stoffen van zich wierpen, dat zy zich inwerkten in den geest van hun tijd en zoo het volk ten zegen werden. Dat het met Spanje's koning ook zoo moge worden 't zijn gelijke minder of wat Donderdag LI., des voormid- dags te half twaalf, hadden zich in het lokaal van den heer P. Vet te BROEK OP T.4N- GENDIJK een groot aantal genoodigden vereenigd, ter feestelijke opening van de Toevoerlijn naar de Holl. Spoor. Onder de genoodigden bevonden zich de heeren Van Hasselt, Gedel. Lid van den Raad van Administratie, en een drietal heeren ingenieurs van de H. IJ. S. M., Mr. E. Fokker, lid der Tweede Kamer, de burgemeesters der gemeenten Broek op Langendijk, St. Pankras, Zuid-Scharwoude en Koedijk, verschillende polder- en gemeentebesturen, eenige groente- bandelaren, de aannemer der lijn (de heer De Groot) en nog enkele beambten der H. IJ. S. M. Door den Voorz. der feestcommissie, den heer C. Wagenaar. werden de gasten verwelkomd. De heer W. gaf uiting aan de groote vreugde, die in de geheele streek heerscht, nu de zoo lang gewenschte „Toe voerlijn" zal geopend worden, waaraan zulk eene groote behoefte bestaat, aangezien de verkeersmiddelen voor de groenteverzending onvoldoende waren. De Burgemeester van Broek op Langendijk, de beer A. Slot, nam hierop bet woord en verklaart, dat dit een der schoonste dagen zijns levens is, en dat zijn hart met blijdschap is vervuld. In navolging van de woorden van Vondel, (Centraal-Station te Amsterdam) „Aan d' Amstel en 't Y daar ligt zij heer lijk open, Zij, die als keizerin de kroon draagt van [Europe," zegt Spr. „Aan Melksloot en aan Del, daar ligt zij [heerlijk open, Onz' wensch, de Toevoerlijn, de kroon van ['t werk en 't hopen". De heer Van Hasselt (raad van admi nistratie) verklaart met genoegen, het laden van den eersten waggon met wortelen op de Toevoerlijn te hebben gezien. Wel wist de spreker, dat de belangstelling in deze lijn groot was, doch zoo groot als die blijkens de feestelijke stemming is, had hij die niet verwacht. Het is een werk, zegt de geachte spreker, dat door vereende krachten van belanghebbenden is tot stand gebracht, in herinnering brengende, dat, wie zichzelf helpt, zich 't best helpt. Hij spreekt de hoop uit, dat deze lijn eene der bloeiendste lijnen mag worden; dat de groentenverzending zoodanig mag toenemen, dat niet alleen de garandeerende gemeenten en polders niets behoeven bij te passen, maar dat er een tijd kome, dat de vracht voor een waggon van f2.50 (den vol gens contract vastgestelden prijs) tot f 1.25 kan worden teruggebracht. Hierop begaven de genoodigden zich onder begeleiding van de muziek van vijf fanfare corpsen eu gevolgd door eene groote schare belangstellenden, naar de laadplaats in het Zuiderdéel. Alles had hier een feestelijk aan zien; bijna geen huis, waarvan niet de drie kleur wapperde. Op de lijn stond eene fraaie eerepoort met„Hulde aan Handel en Land bouw, leve de Toevoerlijn, 19 Juni 1902", terwijl behalve het groote aantal voetgangers, zich wel een honderdtal schuiten met belang stellenden en nieuwsgierigen hierheen hadden begeven, om getuige te zijn van het afrijden van de eerste waggons met groenten. Door den heer Van Hasselt werd hier een openingswoord gesproken, waarbij hulde werd gebracht aan de heeren A. Slot en L. van de Vijzel, Burgemeesters van Broek op Langendijk en St. Pancras. voor hun energiek optreden, wijzende op het groote aantal conferenties, welke voor de tot-stand- koniing zijn noodig geweest, en de teleur stellingen, welke dikwijls werden ondervonden. De heer Mr. E. Fokker is ook zeer ver heugd met de nieuwe lijn en is dubbel ver heugd, nu deze het resultaat is van de inspanning van eigen krachten. Hij hoopt, dat de schoone zomerdag een gunstig voor teeken moge zijn van den bloei, welke deze nijvere streek staat te wachten. De heer Van de V ij z e 1, Burgemeester van St. Pancras, hoewel gevoelig voor de hulde, aan hem en zijn collega van Broek op Langendijk gebracht, verklaart, dat zonder de zeer gewaardeerde hulp van den heer Mr. J. P. Kraakman te Alkmaar, die door ongesteldheid verhinderd is aan de feestviering deel te nemen, de zaak nog niet zoo spoedig tot een goed einde zou ziju gebracht eu brengt dezen daarvoor hulde. Door den heer Kroon, Burgemeester van Zuid-Scharwoude, wordt dankbaar herdacht de ijver, door onzen Afgevaardigde, den heer Fokker, aan den dag gelegd, voor wien geen moeite te veel was, waar het gold de bevor dering van de tot-stand-koming der Toevoerlijn. De heer A. N o b e 1 van St. Pancras huldigt namens alle akkerbouwers de Directie der H. IJS. M. voor hare medewerking. Wel, zegt Spr., is deze „Toevoerlijn" (door hem liever „Aivoerliju" genoemd), eene kleinigheid in vergelijking van het spoorwegnet der H. IJ. S. M., doch voor den Langedijker land bouw en handel is zij van onschatbare waarde. De groentehandel van den Langedijk toch is een wereldhandelde groenten van deze streek worden vervoerd ver 't buitenland in en vinden in half Europa een afzetgebied. De 6preker doet een beroep op de welwillend heid der Directie en hoopt, dat deze ook in de toekomst handel en landbouw van deze streek ter wille mag zijn. Hierop vertrekt de eerste met groenten geladen trein langs de nieuwe lijn, onder 't gejuich der menigte. De genoodigden be geven zich thans -weder naar de feestzaal, waar door den heer A. Dirkmaat van Broek op Langendijk nog vele waardeerende worden gesproken, in 't bijzonder ten opzichte van de heeren Van de Vijzel, Slot, Fokker en Kraakman. De heer Fokker spreekt den wensch uit, dat de Langediiker bouwers den nocdigen lust en kracht mogen bezitten om thans weer nieuwe wen.-chen en idealen na te jagejTeene schoon» toekomst kan dan deze streek nog beleven. Wel vertoonen zich nu en dan donkere stippen aan den horizon en is dit ook nu weer het geval met de Duitsche toltarieven, doch de eisehen van de voorstanders daarvan zijn zoo hoog opgevoerd, dat spreker

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1902 | | pagina 1