Brimn uil in Polier.
FoliM overriciit der west
Zondag 22 Juni 1902.
EERSTE BLAD.
46ste Jaargang No. 3742.
BEKENDMAKINGEN.
Grietje's Verjaardag.
Teunis Ploeger.
Buitenlandsch Nieuws.
Binnenlandsch Nieuws.
Alimti Nieiws-,
AiïErloBlie- Lmilmllii.
en
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag-
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Rureau ICH .4GKX, Laan, D 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJ. WIKKEL.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderliike nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 6 regels f 0.26 iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit drie bladen
OJemeente Hcliagen.
o-o
Burgemeester en Wethouders van Schagen
Gelet op art. 46 van de politie-verordening voor
die gemeente;
Brengen ter algemeene kennis, dat het op den
23, 26 en 29 Juni a s. in het belaug der openbare
orde ia verboden, in de kom der gimecnte vanaf de
ponten, waar de daartoe betrekkelijke waarschuwingen
zijn geplaatst, «ode s dan stapvoets te r^den.
Overtreding wordt gesiralt met eene boete van ten
hoogste f25.of hechtenis-van ten hoogste 6 dagen.
Schagen, den 17 Joni 1902.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
H. J. POT.
De Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester van Sehagen;
Gezien de artt. 10 en 145 van de politie-verorde
ning dezer gemeente-,
VERLEENT VERGUNNING
aan de tappers, om gedurende de kermis mnziek te
laten maken, dinsparlijen te doen plaats hebben en
na bezetten tjjd hunne localiteiten open te honden.
Schagen, 17 Juni 1902.
De Burgemeester voornoemd,
H. J. POT.
XXXII.
Donderdag voor een week was Grietje
jarig en dien dag kwamen er „menschen
op een kopje thee en verder een avondje
passeeren."
't Was geen theeavondje als van meneer
Nus uit Schagen, die alle mogelijke Groot
heden by zich ontvangt, och heden nee
't Gezelschap bestond uit heel gewone Pol-
dermenschen. Namelijk buurman Hooikrok
met zyn vrouw, Steven Kleikamp met zijn
wederhelft en hun dochter Stijntje.
Kleikamp kan ik eigenlijk niet al te
best zetten, omdat hij óók Polderbrieven
schrijft. (In de Stadseditie van de Opr.
Haarl.) Maar zijn vrouw is heel intiem
met Grietje en sinds Stijntje óók al van
verzenmaken geslagen is, schijnt die ver
bazend bij ons Koosje in den pas gekomen
te zijn.
Nu, zooals het by dergelijke gelegen
heden gaat, we zaten te praten over alles
en nog wat, tot Stijntje zoo tegen Koosje
zeit„Juffrouw Olthuijs gaat ook trou
wen hè?"
„Ja," zei Koosje, „zoo hebben onze
regeeringamannen Dinsdag in den Raad
ten minste gekeuveld."
„Wat riep Hooikrok, „houden de
Raadsleden zich met zulke oüwewyven-
praat bezig
„M'n lieve man," zegt Kleikamp, (want
dat was nu net koren op zijn molen, „heb
je dan het Raadsverslag nog niet gelezen
„Nee, heb 'k nog geen tijd gehad en
„Nou, 't- is de moeite waard, hoor, zoo'n
Raadszitting 1" zei Kleikamp minachtend,
„'i Is kompleet of Saartje, Van Alphen's
oüwe, goeie baker, aan 't woord is
geweest
„Kom, kom," zei ik vergoelijkend, „nu
overdrjjf je toch wel een beetje
„Overdrijven holde Kleikamp door,
„waarachtig niet, manVerbeeld je
er moet een Hoofd der school benoemd
worden voor den Oostpolder. De voordracht
Komt ter tatel. Meester Raap blijkt No. 1.
Die wordt dus nu dadelijk benoemd zou
je denken, en daarmee afgeloopen. Mis,
hoor
„Er moet nu over meester Raap gepraat
worden, ofschoon elk der leden hem kent.
Niet in een besloten vergadering, neen,
net als indertijd met meester Van Gorkom,
in een publieke zitting. Dat schijnt hier
ui den Raad tegenwoordig gewoonte te
worden
„Ja, in Schagen spraken ze daar indertijd
schande vanviel Hooikrok in. „Dus
hebben de heeren meester Raap nu ook
weer^ eens uitgekleed op den publieken
„W&blief riep Grietje verbaasd.
«Figuurlijk, vrouw, figuurlijk!" bracht
in 't midden.
-jNou, ik hou niet van die malle figuren,"
-.pelde buurvrouw Hooikrok, die er
blijkbaar het rechte nog niet van begreep.
nEnfin, om op je vraag terug te komen",
gmg Kleikamp voort, „uitgekleed heb-
en ze meester Raap nu bepaald niet!..."
•■Kn tegen deel" yiej Koosje in, „de Heeren
ebben zich juist uitermate zorgzaam jegens
den man betoond
vr.?eS moeder Kleikamp.
n ei, ze schijnen hem zelfs onder een
soort van curateele gesteld te hebben",
lachte Koosje.
„Ja, daar heeft het wel wat van
merkte Kleikamp op. „Tenminste, de Vade
ren interesseerden zich bijzonder voor 's mans
huwelijk".
„Nu, van den heer Rezelman kan ik me
dat begrypen", zei buurvrouw Hooikrok.
„Die zit deze dagen zoo tot over de ooren
in trouwaangelegenheden, dat zijn hart er
stellig vol van is en zijn mond er van
moet overloopen."
„Best mogelijk", ging Kleikamp voort,
„maar in den Raad sla je met zulke din
gen toch een mal figuur. Vooral als je
despotisch genoeg wordt, om half en half
te eischeD, dat de heer Raap getrouwd in
den Oostpolder komt. Lieve hemel, laten
ze den man toch een beetje den tyd gun
nen om z'n huishouding wat voor mekaar
te zetten
„Ja", merkte ik op, „meester Raap heeft
wel akte gymnastiek, maar om nu van
hem te vergen dat hij met een enkelen
salto mortale in de wereld der ge
huwden terecht komt, dat komt me toch
wel wat Al te veeleischend voor."
„De heer Rezelman schijnt daar geen
oogenblik over gedaoht te hebben", her
vatte Kleikamp, „want in denzelfden adem
gaat hij voortAls het mogelijk is, moet
mejuffrouw Olthuijs zoo spoedig mogelijk
ontslag hebben, om dan spoedig te kunnen
trouwen."
„Och kom", zei buurman Hooikrok onge-
loovig, „dat zal toch niet in den Raad
gezegd zijn
„Geloot je me niet Koosje kun je me
de Schager niet eens geven Dankje
Nu, kijk dan, wat staat hier?"
„!t Is curieusbromde Hooikrok.
„Dat is het zekerging Kleikamp
voort. „En let wèl, dat er niet staat ont
slag nemen, maar ontslag hebben. Dit
Raadslid schijnt dus niet afkeerig te zijn
van een huwelijk desnoods met geweld!"
„Nu, je bent goed af", zei Stijntje, „als
je in den Polder bij 't onderwijs bent!"
„Och", lachte Koosje, „'t is toch wel
aardig ook, als de Vaderen zoo'n belang
stelling in je toonen. Ik twijfel dan ook
geen oogenblik, of de Raad zal eerstdaags
wel vaststellen, van welke stof en snit
meester Raap z'n trouwpak wezen moet."
„En bij wien hij het moet laten maken!"
vulde Stijntje aan.
„En welke soort van bruidsjapon juf-
trouw Olthuijs zal dienen te dragen",
lachte Koosje weer.
„En op welken dag het huwelijk moet
plaats hebben", spotte Stijntje terug.
Ik kan niet zeggen, dat de loop van
het gesprek, vooral door de tegenwoordig
heid van Stijntje en Koosje, mij bijzonder
aanstond en daarom poogde ik er een
wending aan te geven, door het op den
Vrede te brengen. Helaas, de uitwerking
was geheel anders dan ik er van verwachtte.
„Ja," zei Kleikamp, die altijd verbazend
met zijn dochter zoekt te pronken, „ja,
daar heeft Stijntje laatst een mooi vers
op gemaakt."
„Hé, oeh toe, laat eens hoorenklonk
het nu van alle kanten, en Stijntje
droeg haar Viedegedicht voor.
Was het daar nu bij gebleven, 't zou
alles nog mooi geweest zijn. Maar neen,
Koosje hield nèt zoo lang aan, dat ze nóg
iets ten beste zou geven en zie, toen
kregen we het volgende moois van het
veelbelovende Stijntje te hooren:
Het Huishoudingstooverboek
door
de schim van Jan de Rijmer.
o
Schoon d' eeuw vervloden is vsn Ziener» en Profeten,
Met iseht mag onze lijd de lijd der snelheid hetiten.
Snel voert de atoom den mensch tot 'a wertlds veralen
[grond,
Snel vliegt zijn wiord per draad den ganschen aardbol
[rond,
En, dank tij 't raatloos brein van denlcera en genieën,
Staat zwoegend dag aan dag een heir machinerieën,
En produceert gestn&g met blikaemenden spoed,
Wat volk bij volk ten nat of weelde dienen moet.
En toch, neg 'wU onttrok zich stoot aan Snelheid'»
[wetten
't Bleek frenzelwark zog «teeds, huuhoudingt op te
[zetten I
Wat meest er niet gepast, gepraat, gezien in't rond,
Eer 't zaakje taamlyk wel, «at op zijn poolen stond.
Doch zie, plots doet een geest, vernnftig, stout
[en kloek,
De eehoooe invectie van 't Huishoudings-tooverboek.
En 't hnwlijkszaakjen, dat nog immer even lóóm ging,
Lcopt nu zoo vlot en ving of 't met benzine of stoom ging!
Thans gaat het trouwen
Afgedriednvekaterech snel,
'n Hnwlijk te brouwen
Is kinderspel.
Vindt me onder honderd
Een die de snelheid nog niet vat,
Elk roejt veiwonderd:
„Wat sul is dat!*
„Krijg als de drommel
't Huision iings-ioovct 1 oekje voor den dag.
Klaar staat de rommel
Bij tooverslag!"
Nanw zijn de «toelen
Van 'téëne b-nid»p«r kond,
Of. andere voelen
Naar 't Raadhuis zich gesjouwd
Moge das leven
Die 't tooveriaoek ons schreef,
Ooi snelheid te geven
Wat moeilijk kwam op dreef!
Daverend applaus natuurlijk, van Klei
kamp niet het minstDat zoo'n man .toch
niet wijzer is, om zijn kind op die manier
heelemaal te bederven. Wat m ij betreft,
voor mij was door dit alle3 de aardigheid
van het avondje al laDg af en ik was dus
maar blij, toen er eindelijk een eind aan
kwam.
Er is een tyd geweest, dat het leek
alsof Bulgarije eene anti-Russische politiek
zou volgen. Dat was in de jaren, toen
Stamboulof de almachtige minister-presi
dent was, voor wien vorst en volk deemoe
dig het hoofd bogen. Het was or.der het
regime van dezen minister, dat vele Bul
garen vrijwillig of gedwongen het land
verlieten en vooral in Rusland gastvrij
werden ontvangen. Onder die uitgewekenen
bevonden zich vele voorname officieren,
die dienst namen by het Russische leger.
Velen van hen hebben in dienst van Rus
land zich een hoogen rang verworven en
het is generaal Benderef, een dier emigran
te a, die als chef van den generalen staf
van het Bulgaarsche leger genoemd wordt.
De tyd van verwijdering tusschen Bul-
garye en Rusland is ec'itar al lang voorbij.
Als een verloren zoon is bet vorstendom
tot den vader-bevrijder teruggekeerd en
met open armen is het afgedwaalde kind
door Vadertje ontvangen. Dit nu is vol
strekt geen vreemd verschijnsel. Bulgarije
heeft aau Rusland alles te danken, en, wat
van geen minder beteekenis is, het hoopt
door Rusland alles te worden.
De Bulgaren droom en van een groot
Bulgarije, vorst Perdinand van een konings
kroon, en allen van voorspoed en groot- j
heid ten koste van den Sultan. Al deze
wenschen, benevens nog de vele onge
noemde, houdt Kusland als een verleidelijk
lokmiddel hun voor de oogen. Voor Rus
land is Bulgarije de sleutel tot Konstan-
tinopel, het rad, waarmeê het ten allen
tijde geheel het Balkan-Schiereiland in
beweging kan brengen. Al de Balkanstaten,
vereenigd onder de leiding van Oostenrijk,
gesteund door het Drievoudig Verbond met
zijn satellieten, kunnen Rusland den weg
versperren, doch verbonden met Bulgarije,
kan Rusland over de Zwarte Zee steeds
den Sultan bedreigen. Bulgarije en Rusland
zijn thans meer dan ooit aan de orde,
voornamelijk door het bezoek, dat vorst
Perdinand te Sint Petersburg heeft afge
legd. Overal wil men in dit bezoek den
voorbode zien van belangrijke politieke
gebeurtenissen. Er zijn er, die beweren,
dat de vorst naar St. Petersburg om de
koningskroon is geweest, anderen willen
weten, dat de militaire conventie het onder
werp eener bespreking is geweestderden
betogen, dat de Macedonische toestanden
de revue zijn gepasseerd. Bulgarije heeft
in den laatsten tijd in Macedonië terrein
verloren. De Bulgaarsch-Macedonische
comité's zijn ontbonden ol tot zwijgen
gebracht, wat op de Macedonische bevol
king, die de redenen dezer werkstaking
niet begrijpt, of wil begrijpen, ongunstig
heeft gewerkt.
Nu is door inwerking van Rusland een
Serviër als bisschop van Uskjub door den
Sultan erkend. Wat dit 'oeteekent, weet
men in Sofia bijzonder goed. Daar kent
men den grooten invloed van den bisschop
op de bevolkingdaar weet men bij onder
vinding, dat het vaderland van den prelaat
in alle kwesties de winnende partij is; daar
vreest men, dat dit deel van Macedonië,
i Oud-Servië, voor Bulgarije verloren is.
Het zou dus zeer wel mogelijk kunnen
zijn, dat vorst Ferdinand bij den Czaar op
de invoering der van Turksehe zijde beloofde
hervormingen in Macedonië heeft aange
drongen.
Dan zou weer Bulgarije als goede genius
der Macedoniërs paradeeren, waardoor de
losser geworden band beiden weer hecht
aaneen zou snoeren.
De Sultan zal er dus weer aan moeten
gelooven. Met echt Oostersche gelatenheid
zal de Padisjah ook deze beproeving dra
gen, en, dit is zeker, alleen in den uitersten
nood toegeven.
't Heeft er veel van, dat de Sultan
soms om kwesties verlegen isdat hij ze
opwerpt om het diplomatieke genoegen,
dat zij den geslepen Staatsman opleveren.
Heel onverwacht is Abd-ul-Hamid thans in
botsing met zijn vazalstaat Egypte gekomen.
Egypte is slechts een vazalstaat ic naam,
feitelijk is het eene EDgelsche bezitting.
Tot Egypte nu behoort bet eiland Lesbos
op de kust van Klein-Azië. Als strategisch
punt bezit dit eiland eeoe byzondere
waarde. Het beheerscht èa de haven van
Smyrna, èn de Dardanellen. Onverwacht
nu heeft de Sultan dit eiland in bezit ge
nomen en het onder Turksch bestuur
gesteld. Natuurlijk heeft de Oader-koning
van Egypte tegen deze schennis zijner
rechten geprotesteerd, en even natuurlijk
is Engeland hem daarin gevolgd. Engeland
is op dit eiland bijzonder gesteld. Toen bij
de kaden-kwestie Frankrijk met eene bezet
ting van Lesbos dreigde, heeft Engeland
mede inKonstantinopel aangedrongen op een
schikking met de Republiek. Engeland
vreesde, zich zelf kennende; eenmaal bezet,
blijft bezet, en daarom moest de Fransche
landing voorkomen worden.
Als protector van het Nijldal meent
Albion ook zekere aanspraken op Lesbos
te kunnen laten gelden.
Komt het eiland onder rechtstreeksch
Turksch bestuur, dan kan een ander later
wel met den buit er vandoor gaan en daarom
zal Engeland wel zijn best doen, om Turkije
tot terugtrekken te bewegen. Hoe het
evenwel ook gaat, Lesbos zal een wyle het
brandpunt van de Europeesohe diplomatie
zijn. Wij zeggen, van de Europeesche, want
het is bijna ondenkbaar, dat Turkije in
dezen geheel op eigen initiatief heeft ge
handeld. Of Duitschland, óf Frankrijk, óf
wellicht beiden hebben den Sultan tot
dezen coup aangespoord. Engeland zwoegt
onder de gevolgen van den Zuid-Afrikaan-
schen oorlog, dus is het een schoone tijd,
om nog hangende vraagpunten op te lossen.
Een kwestie op den juisten tijd te be
slechten, is haast synoniem met het geschil
tot eigen voordeel uit te maken. Zoo dacht
zeker ook de heer Canalejas, de ex-minis
ter van landbouw uit het kabinet Sagasta,
toen hij zijn propagandatocht door Spanje
ondernam. Voor de liberalen is het optreden
van den heer Canalejas uiterst lastig. De
uitgetreden minister vraagt op zijne ver
gaderingen alleen de nakoming der afge
legde beloften en juist daaraan denken
Sagasta met zijne volgelingen niet,
Liberaal of conservatief,
in Spanje bijna begrippen van
beteekenis. De een is wat
streng, ot wat meer toegeeflyk,
meer of minder ingrijpend in allerlei kwes
ties van staat en kerk, doch principiëel is
er al heel weinig verschil. Nu is de heer
Sagasta geplaatst voor de uitvoering der
wet, die de congregatiën verplicht, zich
in de registers der prefecturen te laten
inschrijven. De orden storen zich evenwel
al heel weinig aan de wet van 1887 ook al,
daar de elkaar opvolgende regeeringen hare
uitvoering steeds hebben uitgesteld. Hoe
wel ruim 3000 congregaties aan den haar
opgelïgden plicht voldeden, gaven nog
meer godsdienstige vereenigingen van haar
bestaan taal noch teeken Volgens de wet
zouden nu deze vereenigingen ontbonden
moeten worden, dooh aan zulk een in
grijpenden maatregel durlt Sagasta zich
niet te wagen. Daarom heeft hij het met
den nuntius op een accoordje gegooid,
doch nauwelijks hadden de ministers van
Landbouw en Binnenlandsche Zaken daar
de lucht van, ot ze verlieten hunne con-
servatief-liberale partijgenooten. Nu scharen
zij al wat links staat, om zich, en het
laat zich aanzien, dat zij het kabioet-
Sagasta ten val zullen brengen. Doch wat
dan 't Is lood om oud ijzer, tenzij de
koning krachtig genoeg zij, om er een
eigen meening op na te houden.
Doch diens opvoeding en omgeving
wijzen er op, dat de koning de conservatief-
clericale traditie zal volgen. Dan is er in
langen tijd voor Canalejas eü zijne partij
genooten nog geen plaats aan de treden
van den troon.
Er zijn evenwel voorbeelden, dat jeugdige
vorsten zich uit de atmosfeer van de
hoflucht wisten te verheffen, dat ze de
hen ingeprente verouderde ideeën als
onbruikbare of versleten stoffen van zich
wierpen, dat zy zich inwerkten in den geest
van hun tijd en zoo het volk ten zegen
werden. Dat het met Spanje's koning ook
zoo moge worden
't zijn
gelijke
minder
of wat
Donderdag LI., des voormid-
dags te half twaalf, hadden zich in het lokaal
van den heer P. Vet te BROEK OP T.4N-
GENDIJK een groot aantal genoodigden
vereenigd, ter feestelijke opening van de
Toevoerlijn naar de Holl. Spoor.
Onder de genoodigden bevonden zich de
heeren Van Hasselt, Gedel. Lid van den Raad
van Administratie, en een drietal heeren
ingenieurs van de H. IJ. S. M., Mr. E. Fokker,
lid der Tweede Kamer, de burgemeesters der
gemeenten Broek op Langendijk, St. Pankras,
Zuid-Scharwoude en Koedijk, verschillende
polder- en gemeentebesturen, eenige groente-
bandelaren, de aannemer der lijn (de heer
De Groot) en nog enkele beambten der
H. IJ. S. M.
Door den Voorz. der feestcommissie, den
heer C. Wagenaar. werden de gasten
verwelkomd. De heer W. gaf uiting aan de
groote vreugde, die in de geheele streek
heerscht, nu de zoo lang gewenschte „Toe
voerlijn" zal geopend worden, waaraan zulk
eene groote behoefte bestaat, aangezien de
verkeersmiddelen voor de groenteverzending
onvoldoende waren.
De Burgemeester van Broek op Langendijk,
de beer A. Slot, nam hierop bet woord en
verklaart, dat dit een der schoonste dagen
zijns levens is, en dat zijn hart met blijdschap
is vervuld.
In navolging van de woorden van Vondel,
(Centraal-Station te Amsterdam)
„Aan d' Amstel en 't Y daar ligt zij heer
lijk open,
Zij, die als keizerin de kroon draagt van
[Europe,"
zegt Spr.
„Aan Melksloot en aan Del, daar ligt zij
[heerlijk open,
Onz' wensch, de Toevoerlijn, de kroon van
['t werk en 't hopen".
De heer Van Hasselt (raad van admi
nistratie) verklaart met genoegen, het laden
van den eersten waggon met wortelen op de
Toevoerlijn te hebben gezien. Wel wist de
spreker, dat de belangstelling in deze lijn
groot was, doch zoo groot als die blijkens
de feestelijke stemming is, had hij die niet
verwacht. Het is een werk, zegt de geachte
spreker, dat door vereende krachten van
belanghebbenden is tot stand gebracht, in
herinnering brengende, dat, wie zichzelf helpt,
zich 't best helpt. Hij spreekt de hoop uit,
dat deze lijn eene der bloeiendste lijnen mag
worden; dat de groentenverzending zoodanig
mag toenemen, dat niet alleen de garandeerende
gemeenten en polders niets behoeven bij te
passen, maar dat er een tijd kome, dat de
vracht voor een waggon van f2.50 (den vol
gens contract vastgestelden prijs) tot f 1.25
kan worden teruggebracht.
Hierop begaven de genoodigden zich onder
begeleiding van de muziek van vijf fanfare
corpsen eu gevolgd door eene groote schare
belangstellenden, naar de laadplaats in het
Zuiderdéel. Alles had hier een feestelijk aan
zien; bijna geen huis, waarvan niet de drie
kleur wapperde. Op de lijn stond eene fraaie
eerepoort met„Hulde aan Handel en Land
bouw, leve de Toevoerlijn, 19 Juni 1902",
terwijl behalve het groote aantal voetgangers,
zich wel een honderdtal schuiten met belang
stellenden en nieuwsgierigen hierheen hadden
begeven, om getuige te zijn van het afrijden
van de eerste waggons met groenten.
Door den heer Van Hasselt werd hier
een openingswoord gesproken, waarbij hulde
werd gebracht aan de heeren A. Slot en
L. van de Vijzel, Burgemeesters van Broek
op Langendijk en St. Pancras. voor hun
energiek optreden, wijzende op het groote
aantal conferenties, welke voor de tot-stand-
koniing zijn noodig geweest, en de teleur
stellingen, welke dikwijls werden ondervonden.
De heer Mr. E. Fokker is ook zeer ver
heugd met de nieuwe lijn en is dubbel ver
heugd, nu deze het resultaat is van de
inspanning van eigen krachten. Hij hoopt,
dat de schoone zomerdag een gunstig voor
teeken moge zijn van den bloei, welke deze
nijvere streek staat te wachten.
De heer Van de V ij z e 1, Burgemeester
van St. Pancras, hoewel gevoelig voor de
hulde, aan hem en zijn collega van Broek op
Langendijk gebracht, verklaart, dat zonder de
zeer gewaardeerde hulp van den heer Mr. J. P.
Kraakman te Alkmaar, die door ongesteldheid
verhinderd is aan de feestviering deel te
nemen, de zaak nog niet zoo spoedig tot een
goed einde zou ziju gebracht eu brengt dezen
daarvoor hulde.
Door den heer Kroon, Burgemeester van
Zuid-Scharwoude, wordt dankbaar herdacht
de ijver, door onzen Afgevaardigde, den heer
Fokker, aan den dag gelegd, voor wien geen
moeite te veel was, waar het gold de bevor
dering van de tot-stand-koming der Toevoerlijn.
De heer A. N o b e 1 van St. Pancras huldigt
namens alle akkerbouwers de Directie der
H. IJS. M. voor hare medewerking. Wel,
zegt Spr., is deze „Toevoerlijn" (door hem
liever „Aivoerliju" genoemd), eene kleinigheid
in vergelijking van het spoorwegnet der
H. IJ. S. M., doch voor den Langedijker land
bouw en handel is zij van onschatbare waarde.
De groentehandel van den Langedijk toch
is een wereldhandelde groenten van deze
streek worden vervoerd ver 't buitenland in
en vinden in half Europa een afzetgebied.
De 6preker doet een beroep op de welwillend
heid der Directie en hoopt, dat deze ook in
de toekomst handel en landbouw van deze
streek ter wille mag zijn.
Hierop vertrekt de eerste met groenten
geladen trein langs de nieuwe lijn, onder
't gejuich der menigte. De genoodigden be
geven zich thans -weder naar de feestzaal,
waar door den heer A. Dirkmaat van
Broek op Langendijk nog vele waardeerende
worden gesproken, in 't bijzonder ten opzichte
van de heeren Van de Vijzel, Slot, Fokker
en Kraakman.
De heer Fokker spreekt den wensch
uit, dat de Langediiker bouwers den nocdigen
lust en kracht mogen bezitten om thans
weer nieuwe wen.-chen en idealen na te
jagejTeene schoon» toekomst kan dan deze
streek nog beleven. Wel vertoonen zich nu
en dan donkere stippen aan den horizon en
is dit ook nu weer het geval met de Duitsche
toltarieven, doch de eisehen van de voorstanders
daarvan zijn zoo hoog opgevoerd, dat spreker