Zondag 20 Juli 1902.
46ste Jaargang No. 3730.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Itlinkfiid Uitlaai.
l)e Ongevallenwet.
Uit den Ouden Tijd.
Plaatselijk. Nieuws.
Binnenlandsch Nieuws.
DRAAIT.
O—O O—
Het Is stil in de politiek. De Kamers zijn
naar huis, en de Kamerleden genieten van
hnnne vacantie, om na eenige maanden met
vernieuwde kracht en frischheid aan het werk
te gaan.
Wat dan aan de orde zal worden gesteld,
is nog niet met zekerheid te voorspellen.
Een ieder denkt natuurlijk, dat de lang
verbeide beroepswet eindelijk in openbare
behandeling zal komen, waardoor dan de
laatste slagboom valt voor de invoering van
de Ongevallenwet.
Men hoorde mompelen, dat reeds in de
eerste dagen van September de Kamers daar
toe 'zouden bijeenkomenevenwel schijnt het
thans, dat de regeering geea buitengewone
haast maakt en dat van de behandeling in den
aanvang van September wel geen sprake
meer zal zijn.
De vele algemeene maatregelen van bestuur,
die moeten worden genomen, om de Ongeval
lenwet in werking te zetten, schijnen aan het
Ministerie van Binnenlandsche Zaken, waar
heen nn immers ..arbeid" is verhuisd, nog
heel wat hoofdbreken te bezorgen, zoodat
het waarlijk nog niet te zeggen is, wanneer
die hoogst gewichtige en voor de arbeiders
zoo belangrijke en zegenrijke wet haar invloed
kan doen gelden.
Inmiddels verneemt men dagelijks van on- j
gevallen, die het geluk en de welvaart in i
gezinnen voorgoed verstoren; des te droeviger 1
waar de wet reeds in het Staatsblad staat,
de wet die moet en kan helpeD, wanneer
slechts de voorbereidende maatregelen werden
I zoodra hun oordeel tegenover dat van den
deskundigen voorzitter eenig gewicht in de
I schaal legtdan wel of zij eenvoudig nullen
in het cijfer zijn, die misschien geregeld met
hunne stemmen elkander neutra liseeren, maar
I verder den voorzitter in werkelijkheid maken
tot een alleensprekenden rechter.
De vraag komt dus op den voorgrond op
welke wjjze moeten de iaden van beroep
worden aangewezen
Dat daarover spoedig eensgezindheid zal
ontstaan, is niet waarschijnlijktoch hangt
er zooveel van af, of ook in werklieden-
kringen dat scheidsgerecht, de raad van
beroep, zal worden beschouwd als een lichaam,
waarin ten volle vertrouwen kan worden
gesteld, dan wel als een, dat krachtens de
wijze van samenstelling geen voldoende waar
borgen voor onpartijdige rechtspraak aanbiedt.
Het is te hopen, dat door het verschijnen
van de schriftelijke mededeelingen over het
in de afdeelingen der Tweede Kamer, en over
het tusschen de regeering en de commissie
van voorbereiding verhandelde, spoedig eenig
licht opga over de wijze, waarop deze zaak
vermoedelijk zal worden geregeld.
Den werklieden zij aanbevolen, zoodra die
verschillende schrifturen het licht zien, wak
ker te zijn en de bepalingen over de raden
van beroep wel ter dege onder de oogen te
zien. De zaak is van veel grooter belang, dan
zij misschien op het oogenblik nog wel ineenen.
Hnn oordeel, te rechter tijd uitgesproken,
zal kunnen medewerken om onpractische en
voor de geheele werking der wet werkelijk
noodlottige bepalingen, te doen verwijderen.
Toch mag wel worden opgepast, dat de
beroepswet niet met een vloek en een zncht
wordt aangenomen. Hoe sterk de regeering
ook moge staan, omdat zij weet dat geen
Kamer de verantwoordelijkheid durft op zich
te nemen voor het verwerpen van eene wet.
waarop de invoering van de Ongevallenwet zou
kunnen afstuiten, toch is het van al te groot
belang, op welke wijze de rechten van dege
nen, die bij de ongevallenverzekering zijn
betrokken, worden gewaarborgd.
Het ligt toch voor de hand, dat er telkens
verschil kan ontstaan over de toepassing
der wetsartikelen. Vooral zal dat het geval
zijn voor de bepaling van het bedrag der
schadeloosstellingen, voor het beoordeelen ook
van de omstandigheden, waaronder een onge
val heeft plaats gevonden. Indien dan niet
een uitspraak vaststaat, waarbij ieder zich
niet alleen moet, maar ook gerustelijk wil
neerleggen, omdat hij overtuigd is, dat zij
wordt gegeven met strikte onpartijdigheid en
met zoo volledig mogelijke kennis van zaken,
zal deze belangrijke en diep ingrijpende wet
spoedig in hooge mate impopulair worden.
Dit zou zeker een groote ramp zijn, waar
het geldt een der eerste belangrijke wetteD
op sociaal gebied, die nog zoo dringend
noodig door een goede ziekte-, invaliditeits-
en ouderdomsverzekeringmoet worden gevolgd.
Ja, zelfs de Ongevallenwet bevat nog geens
zins alle bedrjjveu, welke toch noodzakelijk,
daarin behooren te worden opgenomen. Zoo
is uitbreiding tot het landbouwbedrijf van
zeer groot belang en dringend noodzakelijk,
maar bij den slakkengang der voorbereidende
werkzaamheden blijkbaar in de eerste jaren
nog niet te verwachten.
Het is bekend, dat de regeering zich voor
stelt, over de geschillen, welke zich zullen
voordoen, uitspraak te laten doen door raden
van beroep, waarvan de voorzitter zal zijn
een deskundig persoon, een juridisch gevormd
wetenschappelijk man, terwijl verder de leden
zullen worden genomen in gelijken getale,
n.1. van ieder twee. uit eene lijst van werk
gevers en van werklieden.
Boven deze raden van beroep zal dan weer
koimn te staan een centrale raad van beroep,
wiens leden, juridisch gevormd, zich uitslui
tend met deze rechtspraak in hoogste ressort
zullen bezig houden.
Het ligt voor de hand, dat het van groot
belang is, op welke wijze de raden van beroep,
niet het oog op de werklieden- en werkgevers
leden, zullen worden samengesteld. Of zij
—o—o—o—
EEN BEULS-REKENINQ.
o
Er bestaat nog, in handschrift, een reke
ning van den beul te Amsterdam, dateerende
van 19 Decomber 1712, die wij om de curiosi
teit hier laten volgen
D Edele grootagtbare Burgemeestern
Regeerders der stad Amsterdam debent aan
Harmanns Vogess, Scherpregter.
(o—o)—
Een persoon onthoofd f 6.—.
voor 't swaard 3.
voor de doek 3.
voor de ki6t 3.
Een ge wurgt 6.—.
voor afnemen en kisten 3.
Een gerabraakt, 9 slagen a f 3 d' slag 27.
voor 't wurgen 6.
afnemen en bnyten brengen 9.—.
Twee gehangen met het mes boven 't hoofd
18.-.-
1 afgenomen 3.
1 afgenomen en buyten gebragt. 9.
4 onder de galg a f 6 24.
1 't mes boven 't hoofd 3.—.
2 met brieven te pronk 12.
24 gegeeselt a f 3 „72.—.—
3 't mes boven 't hoofd 9.
1 met een koevoet en boor te pronk 6.
1 't gloeyent eyser op de rug 6.
Daggeld 12.—.—
mijlgeld 12.—.—
touwgeld 12.
Voor de assistent. 12.
Men moge hieruit zien, dat men uit een
oude rekening soms meer historische kennis
opdoet, dan door het van buiten leeren van
een of ander handboek over Nederlandsche
geschiedenis.
W. van Markel.
Schagen*, 19 Juli 1902.
Algemeene vergadering der
onderwijzers en onderwijzeressen in het arr.
Helder, op Woensdag 16 Juli 1902.
In het Noord-Holl. Koffiehuis werd den
16den bovengenoemde vergadering gehouden,
welke werd bijgewoond door een honderdtal
personen. Te rnim 10 uur opende de Voorz.,
de heer R. van Goens, schoolopziener in het
arrondissement, de vergadering en heette op
zeer hartelijke wijze allen welkom, inzonder
heid ook de heeren burgemeesters van
Haringcarspel en Barsingerhorn en de heeren
inleiders van onderwerpen Dr. A. Borgman en
P. E. C. Melchior. De notulen werden gelezen
werkelijk in staat, worden gesteld zich behoor- en goedgekeurd, waarna de Voorz. eenige
lijk in den gang van zaken in te werken, I mededeelingen deed, o.a. dat de f 75 voor de
schoolbibliotheek, hoewel nog niet toegestaan,
toch wel zonden komen dat voor verzuim
van kinderen voor landbouw rechtstreeks
vergunning moest worden gegeven door den
schoolopziener en niet door het huofd der
betrokken schoolformulieren aan te vragen
aan het gemeentebestuur, dat het ongeoorloofd
schoolverzuim in het arrondissement tot heden
slechts 0.9 bedroeg, en eenige minder
belangrijke zaken.
De inleiding van den heer P. E. C. Melchior
te Ondesluis over de wenschelijkheid, de nat
tigheid en de noodzakelijkheid van de invoe
ring als leervak op de lagere school van de
beginselen der staathuishoudkunde, vorderde
niet heel veel tijd. De heer Melchior achtte
die invoering vooral noodig, omdat het kind
voor de maatschappij moet worden opgevoed en
hij daar telkens en telkens weer hoort en
leest van kapitaal, rente, concurrentie, geld,
banken, coöperatie, enz., enz. Vooral als kiezer
in z'n latere leven zai hem die kenDis van
nut zijn. Zij kan er mogelijk toe medewer
ken, dat de Nederlandsche werkman, zooals
Rutgers v. Rozenburg eens zeide, geen stem
vee meer kan heeten, maar eenigszins met
oordeel over verschillende zaken van staathuis
houdkunde zal kannen oordeelen.Stellingen als:
„eigendom is diefstal" en andere kunnen dan
niet meer maar zoo door volksleiders worden
meêgedeeld als waarheid, maar men zal dan
weten, dat die stellingen onhoudbaar zijn.
De samenwerking van alle standen in de
maatschappij, zoo noodig tot algemeene ont
wikkeling enz., zal er door worden bevorderd
en de noodzakelijkheid er van beter worden
begrepen. Na lezen, schrijven, rekenen en
taal, achtte Spreker staathuishoudkunde wel
het meest belangrijke en gewenschte leervak.
Aan het debat over deze zaak namen deel
de heeren Van Gorkom en de schoolop
ziener. De heer Van Gorkom meende uit
des inleiders rede te hebben begrepen, dat
hij het kind in school wenschte te zien
opgeleid tot kiezer, die met bewustheid weet,
wat en wien hij kiest. De materie daarvoor
achtte hij als stof voor een leervak op de
lagere school veel te moeilijk en te gevaar
lijk, daar zij voert op het glibberige pad der
politiek. De heer Van Goens achtte staat
huishoudkunde voor de school te uitgebreid,
te moeilijk en ongeschikt. In het breede
zette schoolopziener deze zijne meening uiteen.
Met staathuishoudkunde is het als met
sommige andere wetenschappenbeter er
niets van te weten, dan er een zeer klein
deel van te weten. Staathuishoudkunde is
zeer ingewikkeld en eischt als studie den
geheelen mensch en vele jaren. Om vrij van
misstappen in deze te wezen, moet men er
heel veel van weten. De leer der bevolking
o.a. is op zichzelf al moeilijk en in verband
met de geheele staathuishoudkunde gelijk een
ingewikkeld raderwerk. De heer Van Goens
ontraadde beslist staathuishoudkunde als
leervak ooit in te voeren.
Het applaus der vergadering bewees wel,
dat deze het met spreker volmaakt eens was.
De heer Melchior had nog in het kort den
heer Van Gorkoui beantwoord, waarna boven
genoemd debat van den heer Van Goens
volgde en daarna bepaald werd, dat de alge
meene vergadering in 1903 weer in Schagen
zal worden gehouden, op een Maandag in de
maand Juni.
Alsnu volgde het optreden van de dames-
zangvereeniging „Euphonia" met het reeds
velen bekende zangstnk „West-Friesland en
de Zee". Uit het telkens herhaald applaus
van de vergadering bleek ten volle, dat deze
zeer met de uitvoering van het zangspel was
ingenomen.
Ook bleek dit uit de aanbieding van een
bloemruiker aan de dames T. Asjes (sopraan)
en M. de Veer (pianiste), en uit de hartelijke
woorden van dank en hulde van den school
opziener aan de solisten mej. T. Asjes en
den heer B. Ranke, de zeer verdienstelijke
pianiste mej. De Veer en aan het koor en
den auteur van het zangspel, den heer
M. Visser.
Het meest bleek dit wel uit het met
applaus aangenomen besluit, om den muzi-
kale.u bewerker van het zangspel, den heer
L. A. Schouten, het volgend telegram te
zenden
„Den heer L. A. Schouten, kapelmeester
aan boord „Evertsen" te Antwerpen.
De Algemeene Vergadering van onder
wijzers en onderwijzeressen in het arrondisse
Door
OTTO ELSNER.
0-0-0
14.
Hilde beefde.
Dus dat was de toekomst, die haar
wachtte Koken, wasschen, werken, juist
zooals ze dat voor haar vader steeds had
moeten doen Slechts met dit verschil, dat
degeen, voor wien ze bet deed, een andere
■"asNeeD, haar lot zou nog erger,
moeitevoller worden dan nu 1 Want haar
vader had haar gezegd, er niet aan te
denken alleen voor zichzelf te blijven zor
gen hij zou haar volgen, dj)dat hij dan
zou kunnen uitrustenzij zou ook voor
hem moeten zorgen. Haar stond dus het
aangename lot te wachten, in plaats van
een heer, in de toekomst twéé heeren te
mogen dienen.
„Wat schoeit je?" vroeg Axel, die haar,
arm in den zijne gedrukt hield.
„Niets," antwoordde ze toonloos.
En die vrouw zou zich in dien tijd op
zijden kussens uitstrekken en in het goud
rondwoelen, dat rechtens aan Axel, haar
man toebehoorde
Hilde deed een poging, in alle voor
zichtigheid haar verloofde er op te wrizen.
et,wanneer zijn moeder standvastig bleef
en haar toestemmirg steeds bleef weigeren,
er an toch middelen waren om haar volg
zaam te maken.
Hij schudde het hoofd.
1
LL„.
„Nooit,Hilde, zal ik zulk een stap doen
Steeds is het samenleven met mijn moeder
voor mij geweest een reeks van de meest
gelukkige uren, we waren steeds één in
denken en handelen.Nog altijd geloof
me... heeft ze mij lief als vroegerslechts
dat de aard en de manier, waarop ik mijn
geluk wil verzekeren, afwijkt van die,
welke zij zich gekozen heelt, is het punt
dat ons nu van elkaar verwijdert. Niet
't minste of geringste zou ik kunnen doen,
wat haar in ongelegenheid zou brengen.
Doet ze mij onrecht, ik zal het zwijgend
verdragen, in zekeren zin als albetaliog van
het vele goede, dat ze mij heeft bewezen."
Hilde beet zich op de lippen.
Zij begreep, dat zij dit thema niet meer
had aan te roeren. Maar in haar hart
nestelde het zich Dog vaster.
Alhoewel haar saaoigeknepen lippen niets
zeiden, zoo voelde zij het toch zoo
veel te bitterder: „Het staat geschreven;
gij zult eeuwig dienen, arm, de dienst
maagd van een ander zijn."
De verhouding tusschen Axel en Hilde
kon natuurlijk niet lang verborgen blijven.
De een zag hen bij elkaar, en dan weer de
ander. Spoedig wist het de gansche omtrek,
dat de rijke huzaren-officier de dochter
van den muziekmeester van Lindow in allen
ernst ten huwelijk had gevraagd.
In de villa Balmoral zaten de heeren op
het terras, dat uitzicht gaf op de zee. In
ijsbakken van gedreven zilver stonden de
edelste wijnen.
Het gesprek liep over Axel's betrekking
tot Hilde en men overwoog de mogelijkheid,
of mevrouw Bertram de keus van haar
zoon zou goedkeuren.
Lord Balmoral nam een manilla tusschen
ment Helder brengt U hulde voor uw schoone
compositie: „West-Friesland en de Zee."
De voorzitter-schoolopziener,
R. van Goens."
Na de pauze werden bij acclamatie tot
bestuursleden gekozen de heeren Corporaal,
aftredend, en De Klerk, beiden van Den Helder.
De rede over vakonderwijs, die nu volgde,
gehonden door den heer Dr. A. Borgman, direc
teur van de Nederlandsche school voor Nijver
heid, Handel, enz. te Enschedé, werd met de
meeste aandacht gevolgd, èn om den inhoud,
èn om de voordracht.
Op keurige wijze zette spreker zijne denk
beelden over vakonderwijs uiteen, op niet
minder heldere wijze verklaarde hij kort en
klaar do beteekenis van de door hem mee
gebrachte stoffen van Enschedé's schooL
Elk volk en elk mensch, begon spreker,
streeft naar geluk en welvaart. De indivi-
duëele drang daarnaar is de grondslag van
den vooruitgang. Van de bronnen, die tot
welvaart en geluk leiden, moet zoowel binnens-
als buitenslands, en zoowel door ernstige
mannen als door ernstige vrouwen, stadie
gemaakt worden. Dat kan ons volk groot
maken. Arbeid moet ieder, die dat kan, ver
meerderen of veredelen. Er moet een
natuurlijke band gelegd worden van de
bewaarschool tot"de universiteit. Algemeene
ontwikkeling is overal en altijd een vereischte,
maar daarnaast niet minder vakonderwijs.
Beide richtingen moeten na het doorloopen
der lagere school parallel loopen.
Vakonderwijs naar den lust en de natuur
van eiken leerling maakt mannen en vrouwen,
waar Nederland wat aan heeit. Van een
energiek man is minstens evenveel te ver
wachten, als van een intelligent man.
Vakonderwijs is voor beiden noodzakelijk.
Nu volgde eene uiteenzetting van het
programma der vakscholen te Enschedé. Aan
de Nederl. Indastrie-school zijn verbonden
16 leeraren voor 140 leerlingen; aan de Ensche-
deesche rmbachtsavondschool 23 leeraren voor
350 leerlingen.
Spreker vroegWaarom maakt Nederland
niet allerlei dingen zelf, die nu het buitenland
levert Vitrage-gordijnen b.v., zeildoek, enz.
enz. Kan Nederland dat niet Beslist wel,
maar ambachtsscholen, vakscholen moeten
dat het kind beginnen te leeren. Later opge
groeid tot man, zal hij met energie en een
weinig iinantiëelen steun den strijd met het
buitenland met vrucht kunnen aanbinden.
Overal moeten in Nederland vakscholen ver
rijzen, hier voor den landbouw, daar voor
den handel, ginds voor de weverij, verder
weer voor teekenen, voor timmerman en smid,
enz., enz. Dien weg moet het op, zooveel voor
de meisjes, als voor de jongens. De onderwij
zers kunnen daar zeer veel aan doen. Zij
kunnen cursussen oprichten voor teekeneu
voor den ambachtsman, voor natuurkunde
voor den landbouwer, zij kunnen de idéé
vakonderwijs krachtdadig verbreiden.
Ons onderwijs moet met een ander zuur-
deesem worden doortrokken. Na de eerste
algemeene ontwikkeling moet de lust voor
vakonderwijs, die natuurlijke lust, hand aan
hand gaan met de vordere ontwikkeling.
Tusschen de twee deelen van sprekers rede
verklaarde hij op bevattelijke wijze den oor
sprong en het tot stand komen van onder-
1 scheidene door hem meegebrachte weefsels
en stoffen.
Ook het nut voor den buitenlandschen han
del van de Enschedeesche school werd door
spreker uiteengezet. Een zeer, zeer luid
applaus getuigde van de bewondering, die de
vergadering voor den heer Borgman, voor
diens doel en diens streven koesterde.
De heer Meijer Drees vroeg in het debat,
of er ook een goedkoop weeftoestel voor de
school ergens te verkrijgen wasde heer
Van Gorkom vroeg nog een en ander over
betere opleiding in sprekers richting van
de onderwijzers. Naar een goedkoop weef
toestel beloofde de heer Borgman te zullen
inforineeren tot de betere opleiding van de
onderwijzers behoorde vooral, vond spreker,
het onderwijs in scheikundekennis van
scheikunde is nuttig bijna voor alle bedrijven.
Nadat nog de heer Greidanus den school
opziener den dank der vergadering had
gebracht voor diens uitstekende leiding en
de heeren van Winkel, N. Niedorp en 0.
Niedorp den wensch hadden geuit, weer
ingedeeld te mogen worden bij het arron
dissement Helder, sloot de heer Van Goens
met hartelijke woorden van dankzegging aan
inleiders en aanwezigen de zoo welgeslaagde
vergadering.
de vingers en stak ze aan.
Daarna zeide hij, terwijl hij met behagen
aan zijn heerlijke sigaar trok
„Gij zult toegeven, mijneheeren, dat ik
tot mevrouw Bertram nooit een woord
spreek, wanneer zij zich door haar idééën
te ver laat meêsleepen. Ik zelf ben er
geeu vriend van, dat de afstanden tusschen
de verschillende kriDgen maar worden
afgebakend en dat men elk groepje men-
schen, dat hooger staat dan eenige anderen,
als met een Chineesehen muur omgeeft.
Maar even weinig ben ik er voor, dat
men alle greozen moedwillig verwerpt en
den stroom zijn vrijen loop maar laat gaan.
Zoo kan ik het dan ook zeer begrijpelijk
vinden, dat de weduwe van den handelsraad
zich verzet, als er sprake van is een meisje
als Hilde Schwarz als schoondochter te
moeten aannemen. Wanneer iemand uit
deze omstandigheid, of uit wat ook, dat
hij bij deze of gene gelegenheid eens heeft
opgemerkt, tot de conclusie mocht komen,
dat het gemoed en de aard van mevrouw
Bertram niet hoog en edel waren, dan zou
ik mij veroorloven, met kracht daartegen
op te komen. Hare voortreffelijkheden
liggen diep in het hartde oppervlakkige
beoordeelaar wordt dia niet altijd gewaar,
daarvoor moet men langen tijd met haar
omgaan en haar eerst goed leeren kennen.
Het is waar, zij houdt ervau, in de voor
naamste kringen te blijven, waartoe ze
door geboorte en positie behoort, maar
dominé Ekdal, die hier tegenwoordig is,
kan getuigen, dat er in onze omgeving
nauwelijks iemand zal zjjn, die zich zooveel
moeite getroost om de armen te helpen en
te steunen. Een vrouw, die zoo is aange
legd, zal zich moeilijk kunnen scheiden van
Vergadering van den Raad
der gemeente NIEUWE NIEDORP, op
Woensdag 16 Juli 1902, namiddags ten 3 ure.
Afwezig bij de openiDg de heeren Wijn
en Visser; de eerstgenoemde met kennisgeving
van verhindering, terwijl de laatstgenoemde
onder het lezen der notulen binnenkomt.
Na de opening der vergadering door den
Voorz., den heer Jb. van der Stok, worden
de notnlen der vorige vergadering gelezen
en goedgekeurd.
Ingekomen is een schrijven van het ge
meentebestuur van Hoogwoud, waarbij wordt
medegedeeld, dat van Gedeputeerde Staten
goedgekeurd is terugontvangen het besluit
tot regeling van de jaarwedden aan de Lan-
gereizer school, zooals het oorspronkelijk was
vastgesteld.
De Raad constateert met genoegen, dat
het toch niet noodig is, altijd voor Gedepu
teerde Staten het hoofd te buigen. Het
schrijven wordt voor kennisgeving aange
nomen, evenals de missive van Ged. Staten,
dat de gemeente weder aanspraak heeft op
de gewone nitkeering van het Rijk ad
f 4547.155.
De Voorz. deelt mede, dat hij op de
begraafplaats is geweest en den doodgraver
heeft opgedragen, het gras zooveel mogelijk
steeds kort te houden. De doodgraver gaf
nog in overweging, de zerken eens op te
halen en met zoutzuur te schrobben.
Met den Voorz. vindt men goed, dit punt
bij de begrooting nader te bespreken.
Hierop wordt overgegaan tot de benoeming
van een armvoogd, in de plaats van den heer
J. Stammes, die op zijn verzoek was ont
slagen. Met algemeene stemmen wordt be
noemd de heer Jb. de Vries Hz.
Zonder wijziging wordt vastgesteld het
door Burgemeester en Wethouders aange
boden kohier hondenbelasting, dienst 1902,
vermeldende 142 honden a f 1.is f 142.
Hierop gaat men, ingevolge de nieuwe
wettelijke bepalingen te dien opzichte, over
tot de behandeling van de verordeningen tot
regeling van het herhalingsonderwijseerst
die voor de school aan de Langereis (gemeen
met Hoogwoud en door die gemeente in
concept toegezonden); daarna die voor de
scholen in de kom en te Moerbeek.
Beiden worden vastgesteld zooals
aangeboden.
De schooltijden zijn daarbij als volgt geregeld:
a. voor de Langereizer school, gedurende
de maanden November, December, Januari en
Februari (vacantie-weken uitgezonderd) voor
de jongens eiken Maandag, Dinsdag, Don
derdag en Vrijdag, 's nam. van 6'/a tot 8 uur,
en voor de meisjes eiken Woensdag- en Za
terdagnamiddag van 1 tot 4 uur
b. voor de school no. 1 (de kom) gedurende
de maanden November, December, Januari
en Februari (vacanties uitgezonderd) voor
de jongens eiken Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond van 6 tot 8 uur en voor
de meisjes eiken Woensdag- en Donderdag-
(handwerken) namiddag van 1 tot 4 uur;
c. voor de school no. 2 Moerbeek, gedu
rende de maanden Oclober, November, Decem
ber, Januari Februari en Maart, (vacantie-
weken uitgezonderd), voor de jongens eiken
Maandag- en Woensdagavond van 6 tot 8
uur en voor de meisjes eiken Woensdagna
middag van I tot 4 uur en Donderdagnam.
van 4 tot 5 uur.
Voor het loopende jaar vangt Iet herha
lingsonderwijs echter aan met 1 November.
De aangifte van leerlingen moet plaats
hebbenaan de Langereis tusschen 1 en 15
September en voor de andere scholen minstens
8 dagen voor den aanvang van den cursus,
telkens bij het betrokken hoofd der school.
De heer De Moor deelt mede, dat de brand
spuit te Moerbeek is geprobeerd en vrijgoed
in orde bevonden. Zooals men echter weet,
staat de spuit geborgen in den stal van den
heer R. Waiboer, waarvoor f 1.huur per
jaar betaald wordt. Waiboer wil nu voortaan
f 3.— huur daarvoor hebben, omdat hij de
spuit niet zonder onkosten kan bergen.
Algemeen wordt die verhoogde huur goed
gevonden.
Een oogenblik gaat de Raad hierna in
ze zijn
haar eenigst kind, waar deze een ver
bintenis wil aangaan, waarmede zij niet
zoo dadelijk is iDgenomeo. Ik zeg u
mevrouw Bertram zal een barden strijd uit
vechten niet voor de wereld en, zooals
ruwe naturen, met slechte middelen neen,
innerlijk, met zichzelf, ongezien voor een
elk, in eenzame nachten, voor de beeltenis
van haar man. Maar ten slotte draagt het
moederhart de overwinning weg, evenals
overal onder de sterren, waar een echte,
werkelijke, door geen godsdienst vergif
tigde liefde is
Lord Balmoral verhief zijn glas, waarin
de gouden wijn parelde, en bracht het aan
zijn lippen, alsof hij de woorden, die hij
zooeven had gesproken, met een dronk
wenschte te bekrachtigen.
„Waarom drinkt gij niet, dominé Ek
dal
„Ik zal het zoo dadelijk doen
„Is, hetgeen ik zooeven heb gezegd, ook
uwe meening
„Volkomen."
„Laten we dan, als het u goed is, daarop
eens klinken."
De glazen stootten tegen elkaar aan.
Maar een schrille toon volgde dadelijk. De
glazen waren gebroken en de scherven
vielen kletterend op den grond.
Lord Balmoral wist de slechte stem
ming, die over hem was gekomen, te
maskeeren.
„Alle drommelszeide hij „Nu
heeft die lomperd van een John toch de valsche
glazen genomenIk maakte er hem
gister nog attent op, dat deze eenige lichte
barsten lieten zien. Iiiplaats van dat nu te
regelen, zooals ik hem dat heb bevolen,
neemt hij de slechtste dingen het eerst in
gebruik. Een oogenblik, dominé, opdat hij
andere zal brengenDan zullen we
nog eens vullen en krachtig aanstooten met
elkaar."
HOOFDSTUK XTT.
„Köhnemann."
„Mijnheer de Graaf?"
„De spiegel."
Wel twintigmaal op een dag had dit
korte gesprek in de kleine blauwe salon
plaats, die gedurende de ziekte van graaf
Tassilo voor slaapkamer was ingericht ge
worden. Steeds bracht de bediende dan den
Fenetiaanschen spiegel naar zijn meester,
die dezen voor zijn gelaat hield, om een
kwartier achter elkaar eiken trek, elk rim
peltje van het gelaat te bespieden.
Dan eiidigde hij ook steeds weer met
de vraag
„Hoe vindt ge, dat ik er uitzie
„Mijnheer de graaf haalt b(j den dag op."
Dan streek de patiënt met welgevallen
de zijden dekens glad, waaronder hij lag,
en leunde in de kussens van zijn bed
achterover.
Spoedig daarop placht graaf Tassilo in te
slapen.
Het gesprek oefende een zeer gerost-
stellenden en kalmeerenden invloed op hem
uit. als was het de beste artsenij. Want als
Köinemann iets zeide, bouwde de graaf er
op als op een rots. Zelfs in den'dokter stelde
uij niet zooveel vertrouwen als in zijn oude 1
dienaar, dia van kindsbeen af bij hem was
geweest.
Köaneraann sloop dan op de teenen
naar beneden, naar de dienstbodenkamer,
dia naast de kauken lag, in het sousterrain.
Daar vond hij Glosen, den koetsier, en