Zondag 20 Juli 1902. 46ste Jaargang No. 3730. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Itlinkfiid Uitlaai. l)e Ongevallenwet. Uit den Ouden Tijd. Plaatselijk. Nieuws. Binnenlandsch Nieuws. DRAAIT. O—O O— Het Is stil in de politiek. De Kamers zijn naar huis, en de Kamerleden genieten van hnnne vacantie, om na eenige maanden met vernieuwde kracht en frischheid aan het werk te gaan. Wat dan aan de orde zal worden gesteld, is nog niet met zekerheid te voorspellen. Een ieder denkt natuurlijk, dat de lang verbeide beroepswet eindelijk in openbare behandeling zal komen, waardoor dan de laatste slagboom valt voor de invoering van de Ongevallenwet. Men hoorde mompelen, dat reeds in de eerste dagen van September de Kamers daar toe 'zouden bijeenkomenevenwel schijnt het thans, dat de regeering geea buitengewone haast maakt en dat van de behandeling in den aanvang van September wel geen sprake meer zal zijn. De vele algemeene maatregelen van bestuur, die moeten worden genomen, om de Ongeval lenwet in werking te zetten, schijnen aan het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, waar heen nn immers ..arbeid" is verhuisd, nog heel wat hoofdbreken te bezorgen, zoodat het waarlijk nog niet te zeggen is, wanneer die hoogst gewichtige en voor de arbeiders zoo belangrijke en zegenrijke wet haar invloed kan doen gelden. Inmiddels verneemt men dagelijks van on- j gevallen, die het geluk en de welvaart in i gezinnen voorgoed verstoren; des te droeviger 1 waar de wet reeds in het Staatsblad staat, de wet die moet en kan helpeD, wanneer slechts de voorbereidende maatregelen werden I zoodra hun oordeel tegenover dat van den deskundigen voorzitter eenig gewicht in de I schaal legtdan wel of zij eenvoudig nullen in het cijfer zijn, die misschien geregeld met hunne stemmen elkander neutra liseeren, maar I verder den voorzitter in werkelijkheid maken tot een alleensprekenden rechter. De vraag komt dus op den voorgrond op welke wjjze moeten de iaden van beroep worden aangewezen Dat daarover spoedig eensgezindheid zal ontstaan, is niet waarschijnlijktoch hangt er zooveel van af, of ook in werklieden- kringen dat scheidsgerecht, de raad van beroep, zal worden beschouwd als een lichaam, waarin ten volle vertrouwen kan worden gesteld, dan wel als een, dat krachtens de wijze van samenstelling geen voldoende waar borgen voor onpartijdige rechtspraak aanbiedt. Het is te hopen, dat door het verschijnen van de schriftelijke mededeelingen over het in de afdeelingen der Tweede Kamer, en over het tusschen de regeering en de commissie van voorbereiding verhandelde, spoedig eenig licht opga over de wijze, waarop deze zaak vermoedelijk zal worden geregeld. Den werklieden zij aanbevolen, zoodra die verschillende schrifturen het licht zien, wak ker te zijn en de bepalingen over de raden van beroep wel ter dege onder de oogen te zien. De zaak is van veel grooter belang, dan zij misschien op het oogenblik nog wel ineenen. Hnn oordeel, te rechter tijd uitgesproken, zal kunnen medewerken om onpractische en voor de geheele werking der wet werkelijk noodlottige bepalingen, te doen verwijderen. Toch mag wel worden opgepast, dat de beroepswet niet met een vloek en een zncht wordt aangenomen. Hoe sterk de regeering ook moge staan, omdat zij weet dat geen Kamer de verantwoordelijkheid durft op zich te nemen voor het verwerpen van eene wet. waarop de invoering van de Ongevallenwet zou kunnen afstuiten, toch is het van al te groot belang, op welke wijze de rechten van dege nen, die bij de ongevallenverzekering zijn betrokken, worden gewaarborgd. Het ligt toch voor de hand, dat er telkens verschil kan ontstaan over de toepassing der wetsartikelen. Vooral zal dat het geval zijn voor de bepaling van het bedrag der schadeloosstellingen, voor het beoordeelen ook van de omstandigheden, waaronder een onge val heeft plaats gevonden. Indien dan niet een uitspraak vaststaat, waarbij ieder zich niet alleen moet, maar ook gerustelijk wil neerleggen, omdat hij overtuigd is, dat zij wordt gegeven met strikte onpartijdigheid en met zoo volledig mogelijke kennis van zaken, zal deze belangrijke en diep ingrijpende wet spoedig in hooge mate impopulair worden. Dit zou zeker een groote ramp zijn, waar het geldt een der eerste belangrijke wetteD op sociaal gebied, die nog zoo dringend noodig door een goede ziekte-, invaliditeits- en ouderdomsverzekeringmoet worden gevolgd. Ja, zelfs de Ongevallenwet bevat nog geens zins alle bedrjjveu, welke toch noodzakelijk, daarin behooren te worden opgenomen. Zoo is uitbreiding tot het landbouwbedrijf van zeer groot belang en dringend noodzakelijk, maar bij den slakkengang der voorbereidende werkzaamheden blijkbaar in de eerste jaren nog niet te verwachten. Het is bekend, dat de regeering zich voor stelt, over de geschillen, welke zich zullen voordoen, uitspraak te laten doen door raden van beroep, waarvan de voorzitter zal zijn een deskundig persoon, een juridisch gevormd wetenschappelijk man, terwijl verder de leden zullen worden genomen in gelijken getale, n.1. van ieder twee. uit eene lijst van werk gevers en van werklieden. Boven deze raden van beroep zal dan weer koimn te staan een centrale raad van beroep, wiens leden, juridisch gevormd, zich uitslui tend met deze rechtspraak in hoogste ressort zullen bezig houden. Het ligt voor de hand, dat het van groot belang is, op welke wijze de raden van beroep, niet het oog op de werklieden- en werkgevers leden, zullen worden samengesteld. Of zij —o—o—o— EEN BEULS-REKENINQ. o Er bestaat nog, in handschrift, een reke ning van den beul te Amsterdam, dateerende van 19 Decomber 1712, die wij om de curiosi teit hier laten volgen D Edele grootagtbare Burgemeestern Regeerders der stad Amsterdam debent aan Harmanns Vogess, Scherpregter. (o—o)— Een persoon onthoofd f 6.—. voor 't swaard 3. voor de doek 3. voor de ki6t 3. Een ge wurgt 6.—. voor afnemen en kisten 3. Een gerabraakt, 9 slagen a f 3 d' slag 27. voor 't wurgen 6. afnemen en bnyten brengen 9.—. Twee gehangen met het mes boven 't hoofd 18.-.- 1 afgenomen 3. 1 afgenomen en buyten gebragt. 9. 4 onder de galg a f 6 24. 1 't mes boven 't hoofd 3.—. 2 met brieven te pronk 12. 24 gegeeselt a f 3 „72.—.— 3 't mes boven 't hoofd 9. 1 met een koevoet en boor te pronk 6. 1 't gloeyent eyser op de rug 6. Daggeld 12.—.— mijlgeld 12.—.— touwgeld 12. Voor de assistent. 12. Men moge hieruit zien, dat men uit een oude rekening soms meer historische kennis opdoet, dan door het van buiten leeren van een of ander handboek over Nederlandsche geschiedenis. W. van Markel. Schagen*, 19 Juli 1902. Algemeene vergadering der onderwijzers en onderwijzeressen in het arr. Helder, op Woensdag 16 Juli 1902. In het Noord-Holl. Koffiehuis werd den 16den bovengenoemde vergadering gehouden, welke werd bijgewoond door een honderdtal personen. Te rnim 10 uur opende de Voorz., de heer R. van Goens, schoolopziener in het arrondissement, de vergadering en heette op zeer hartelijke wijze allen welkom, inzonder heid ook de heeren burgemeesters van Haringcarspel en Barsingerhorn en de heeren inleiders van onderwerpen Dr. A. Borgman en P. E. C. Melchior. De notulen werden gelezen werkelijk in staat, worden gesteld zich behoor- en goedgekeurd, waarna de Voorz. eenige lijk in den gang van zaken in te werken, I mededeelingen deed, o.a. dat de f 75 voor de schoolbibliotheek, hoewel nog niet toegestaan, toch wel zonden komen dat voor verzuim van kinderen voor landbouw rechtstreeks vergunning moest worden gegeven door den schoolopziener en niet door het huofd der betrokken schoolformulieren aan te vragen aan het gemeentebestuur, dat het ongeoorloofd schoolverzuim in het arrondissement tot heden slechts 0.9 bedroeg, en eenige minder belangrijke zaken. De inleiding van den heer P. E. C. Melchior te Ondesluis over de wenschelijkheid, de nat tigheid en de noodzakelijkheid van de invoe ring als leervak op de lagere school van de beginselen der staathuishoudkunde, vorderde niet heel veel tijd. De heer Melchior achtte die invoering vooral noodig, omdat het kind voor de maatschappij moet worden opgevoed en hij daar telkens en telkens weer hoort en leest van kapitaal, rente, concurrentie, geld, banken, coöperatie, enz., enz. Vooral als kiezer in z'n latere leven zai hem die kenDis van nut zijn. Zij kan er mogelijk toe medewer ken, dat de Nederlandsche werkman, zooals Rutgers v. Rozenburg eens zeide, geen stem vee meer kan heeten, maar eenigszins met oordeel over verschillende zaken van staathuis houdkunde zal kannen oordeelen.Stellingen als: „eigendom is diefstal" en andere kunnen dan niet meer maar zoo door volksleiders worden meêgedeeld als waarheid, maar men zal dan weten, dat die stellingen onhoudbaar zijn. De samenwerking van alle standen in de maatschappij, zoo noodig tot algemeene ont wikkeling enz., zal er door worden bevorderd en de noodzakelijkheid er van beter worden begrepen. Na lezen, schrijven, rekenen en taal, achtte Spreker staathuishoudkunde wel het meest belangrijke en gewenschte leervak. Aan het debat over deze zaak namen deel de heeren Van Gorkom en de schoolop ziener. De heer Van Gorkom meende uit des inleiders rede te hebben begrepen, dat hij het kind in school wenschte te zien opgeleid tot kiezer, die met bewustheid weet, wat en wien hij kiest. De materie daarvoor achtte hij als stof voor een leervak op de lagere school veel te moeilijk en te gevaar lijk, daar zij voert op het glibberige pad der politiek. De heer Van Goens achtte staat huishoudkunde voor de school te uitgebreid, te moeilijk en ongeschikt. In het breede zette schoolopziener deze zijne meening uiteen. Met staathuishoudkunde is het als met sommige andere wetenschappenbeter er niets van te weten, dan er een zeer klein deel van te weten. Staathuishoudkunde is zeer ingewikkeld en eischt als studie den geheelen mensch en vele jaren. Om vrij van misstappen in deze te wezen, moet men er heel veel van weten. De leer der bevolking o.a. is op zichzelf al moeilijk en in verband met de geheele staathuishoudkunde gelijk een ingewikkeld raderwerk. De heer Van Goens ontraadde beslist staathuishoudkunde als leervak ooit in te voeren. Het applaus der vergadering bewees wel, dat deze het met spreker volmaakt eens was. De heer Melchior had nog in het kort den heer Van Gorkoui beantwoord, waarna boven genoemd debat van den heer Van Goens volgde en daarna bepaald werd, dat de alge meene vergadering in 1903 weer in Schagen zal worden gehouden, op een Maandag in de maand Juni. Alsnu volgde het optreden van de dames- zangvereeniging „Euphonia" met het reeds velen bekende zangstnk „West-Friesland en de Zee". Uit het telkens herhaald applaus van de vergadering bleek ten volle, dat deze zeer met de uitvoering van het zangspel was ingenomen. Ook bleek dit uit de aanbieding van een bloemruiker aan de dames T. Asjes (sopraan) en M. de Veer (pianiste), en uit de hartelijke woorden van dank en hulde van den school opziener aan de solisten mej. T. Asjes en den heer B. Ranke, de zeer verdienstelijke pianiste mej. De Veer en aan het koor en den auteur van het zangspel, den heer M. Visser. Het meest bleek dit wel uit het met applaus aangenomen besluit, om den muzi- kale.u bewerker van het zangspel, den heer L. A. Schouten, het volgend telegram te zenden „Den heer L. A. Schouten, kapelmeester aan boord „Evertsen" te Antwerpen. De Algemeene Vergadering van onder wijzers en onderwijzeressen in het arrondisse Door OTTO ELSNER. 0-0-0 14. Hilde beefde. Dus dat was de toekomst, die haar wachtte Koken, wasschen, werken, juist zooals ze dat voor haar vader steeds had moeten doen Slechts met dit verschil, dat degeen, voor wien ze bet deed, een andere ■"asNeeD, haar lot zou nog erger, moeitevoller worden dan nu 1 Want haar vader had haar gezegd, er niet aan te denken alleen voor zichzelf te blijven zor gen hij zou haar volgen, dj)dat hij dan zou kunnen uitrustenzij zou ook voor hem moeten zorgen. Haar stond dus het aangename lot te wachten, in plaats van een heer, in de toekomst twéé heeren te mogen dienen. „Wat schoeit je?" vroeg Axel, die haar, arm in den zijne gedrukt hield. „Niets," antwoordde ze toonloos. En die vrouw zou zich in dien tijd op zijden kussens uitstrekken en in het goud rondwoelen, dat rechtens aan Axel, haar man toebehoorde Hilde deed een poging, in alle voor zichtigheid haar verloofde er op te wrizen. et,wanneer zijn moeder standvastig bleef en haar toestemmirg steeds bleef weigeren, er an toch middelen waren om haar volg zaam te maken. Hij schudde het hoofd. 1 LL„. „Nooit,Hilde, zal ik zulk een stap doen Steeds is het samenleven met mijn moeder voor mij geweest een reeks van de meest gelukkige uren, we waren steeds één in denken en handelen.Nog altijd geloof me... heeft ze mij lief als vroegerslechts dat de aard en de manier, waarop ik mijn geluk wil verzekeren, afwijkt van die, welke zij zich gekozen heelt, is het punt dat ons nu van elkaar verwijdert. Niet 't minste of geringste zou ik kunnen doen, wat haar in ongelegenheid zou brengen. Doet ze mij onrecht, ik zal het zwijgend verdragen, in zekeren zin als albetaliog van het vele goede, dat ze mij heeft bewezen." Hilde beet zich op de lippen. Zij begreep, dat zij dit thema niet meer had aan te roeren. Maar in haar hart nestelde het zich Dog vaster. Alhoewel haar saaoigeknepen lippen niets zeiden, zoo voelde zij het toch zoo veel te bitterder: „Het staat geschreven; gij zult eeuwig dienen, arm, de dienst maagd van een ander zijn." De verhouding tusschen Axel en Hilde kon natuurlijk niet lang verborgen blijven. De een zag hen bij elkaar, en dan weer de ander. Spoedig wist het de gansche omtrek, dat de rijke huzaren-officier de dochter van den muziekmeester van Lindow in allen ernst ten huwelijk had gevraagd. In de villa Balmoral zaten de heeren op het terras, dat uitzicht gaf op de zee. In ijsbakken van gedreven zilver stonden de edelste wijnen. Het gesprek liep over Axel's betrekking tot Hilde en men overwoog de mogelijkheid, of mevrouw Bertram de keus van haar zoon zou goedkeuren. Lord Balmoral nam een manilla tusschen ment Helder brengt U hulde voor uw schoone compositie: „West-Friesland en de Zee." De voorzitter-schoolopziener, R. van Goens." Na de pauze werden bij acclamatie tot bestuursleden gekozen de heeren Corporaal, aftredend, en De Klerk, beiden van Den Helder. De rede over vakonderwijs, die nu volgde, gehonden door den heer Dr. A. Borgman, direc teur van de Nederlandsche school voor Nijver heid, Handel, enz. te Enschedé, werd met de meeste aandacht gevolgd, èn om den inhoud, èn om de voordracht. Op keurige wijze zette spreker zijne denk beelden over vakonderwijs uiteen, op niet minder heldere wijze verklaarde hij kort en klaar do beteekenis van de door hem mee gebrachte stoffen van Enschedé's schooL Elk volk en elk mensch, begon spreker, streeft naar geluk en welvaart. De indivi- duëele drang daarnaar is de grondslag van den vooruitgang. Van de bronnen, die tot welvaart en geluk leiden, moet zoowel binnens- als buitenslands, en zoowel door ernstige mannen als door ernstige vrouwen, stadie gemaakt worden. Dat kan ons volk groot maken. Arbeid moet ieder, die dat kan, ver meerderen of veredelen. Er moet een natuurlijke band gelegd worden van de bewaarschool tot"de universiteit. Algemeene ontwikkeling is overal en altijd een vereischte, maar daarnaast niet minder vakonderwijs. Beide richtingen moeten na het doorloopen der lagere school parallel loopen. Vakonderwijs naar den lust en de natuur van eiken leerling maakt mannen en vrouwen, waar Nederland wat aan heeit. Van een energiek man is minstens evenveel te ver wachten, als van een intelligent man. Vakonderwijs is voor beiden noodzakelijk. Nu volgde eene uiteenzetting van het programma der vakscholen te Enschedé. Aan de Nederl. Indastrie-school zijn verbonden 16 leeraren voor 140 leerlingen; aan de Ensche- deesche rmbachtsavondschool 23 leeraren voor 350 leerlingen. Spreker vroegWaarom maakt Nederland niet allerlei dingen zelf, die nu het buitenland levert Vitrage-gordijnen b.v., zeildoek, enz. enz. Kan Nederland dat niet Beslist wel, maar ambachtsscholen, vakscholen moeten dat het kind beginnen te leeren. Later opge groeid tot man, zal hij met energie en een weinig iinantiëelen steun den strijd met het buitenland met vrucht kunnen aanbinden. Overal moeten in Nederland vakscholen ver rijzen, hier voor den landbouw, daar voor den handel, ginds voor de weverij, verder weer voor teekenen, voor timmerman en smid, enz., enz. Dien weg moet het op, zooveel voor de meisjes, als voor de jongens. De onderwij zers kunnen daar zeer veel aan doen. Zij kunnen cursussen oprichten voor teekeneu voor den ambachtsman, voor natuurkunde voor den landbouwer, zij kunnen de idéé vakonderwijs krachtdadig verbreiden. Ons onderwijs moet met een ander zuur- deesem worden doortrokken. Na de eerste algemeene ontwikkeling moet de lust voor vakonderwijs, die natuurlijke lust, hand aan hand gaan met de vordere ontwikkeling. Tusschen de twee deelen van sprekers rede verklaarde hij op bevattelijke wijze den oor sprong en het tot stand komen van onder- 1 scheidene door hem meegebrachte weefsels en stoffen. Ook het nut voor den buitenlandschen han del van de Enschedeesche school werd door spreker uiteengezet. Een zeer, zeer luid applaus getuigde van de bewondering, die de vergadering voor den heer Borgman, voor diens doel en diens streven koesterde. De heer Meijer Drees vroeg in het debat, of er ook een goedkoop weeftoestel voor de school ergens te verkrijgen wasde heer Van Gorkom vroeg nog een en ander over betere opleiding in sprekers richting van de onderwijzers. Naar een goedkoop weef toestel beloofde de heer Borgman te zullen inforineeren tot de betere opleiding van de onderwijzers behoorde vooral, vond spreker, het onderwijs in scheikundekennis van scheikunde is nuttig bijna voor alle bedrijven. Nadat nog de heer Greidanus den school opziener den dank der vergadering had gebracht voor diens uitstekende leiding en de heeren van Winkel, N. Niedorp en 0. Niedorp den wensch hadden geuit, weer ingedeeld te mogen worden bij het arron dissement Helder, sloot de heer Van Goens met hartelijke woorden van dankzegging aan inleiders en aanwezigen de zoo welgeslaagde vergadering. de vingers en stak ze aan. Daarna zeide hij, terwijl hij met behagen aan zijn heerlijke sigaar trok „Gij zult toegeven, mijneheeren, dat ik tot mevrouw Bertram nooit een woord spreek, wanneer zij zich door haar idééën te ver laat meêsleepen. Ik zelf ben er geeu vriend van, dat de afstanden tusschen de verschillende kriDgen maar worden afgebakend en dat men elk groepje men- schen, dat hooger staat dan eenige anderen, als met een Chineesehen muur omgeeft. Maar even weinig ben ik er voor, dat men alle greozen moedwillig verwerpt en den stroom zijn vrijen loop maar laat gaan. Zoo kan ik het dan ook zeer begrijpelijk vinden, dat de weduwe van den handelsraad zich verzet, als er sprake van is een meisje als Hilde Schwarz als schoondochter te moeten aannemen. Wanneer iemand uit deze omstandigheid, of uit wat ook, dat hij bij deze of gene gelegenheid eens heeft opgemerkt, tot de conclusie mocht komen, dat het gemoed en de aard van mevrouw Bertram niet hoog en edel waren, dan zou ik mij veroorloven, met kracht daartegen op te komen. Hare voortreffelijkheden liggen diep in het hartde oppervlakkige beoordeelaar wordt dia niet altijd gewaar, daarvoor moet men langen tijd met haar omgaan en haar eerst goed leeren kennen. Het is waar, zij houdt ervau, in de voor naamste kringen te blijven, waartoe ze door geboorte en positie behoort, maar dominé Ekdal, die hier tegenwoordig is, kan getuigen, dat er in onze omgeving nauwelijks iemand zal zjjn, die zich zooveel moeite getroost om de armen te helpen en te steunen. Een vrouw, die zoo is aange legd, zal zich moeilijk kunnen scheiden van Vergadering van den Raad der gemeente NIEUWE NIEDORP, op Woensdag 16 Juli 1902, namiddags ten 3 ure. Afwezig bij de openiDg de heeren Wijn en Visser; de eerstgenoemde met kennisgeving van verhindering, terwijl de laatstgenoemde onder het lezen der notulen binnenkomt. Na de opening der vergadering door den Voorz., den heer Jb. van der Stok, worden de notnlen der vorige vergadering gelezen en goedgekeurd. Ingekomen is een schrijven van het ge meentebestuur van Hoogwoud, waarbij wordt medegedeeld, dat van Gedeputeerde Staten goedgekeurd is terugontvangen het besluit tot regeling van de jaarwedden aan de Lan- gereizer school, zooals het oorspronkelijk was vastgesteld. De Raad constateert met genoegen, dat het toch niet noodig is, altijd voor Gedepu teerde Staten het hoofd te buigen. Het schrijven wordt voor kennisgeving aange nomen, evenals de missive van Ged. Staten, dat de gemeente weder aanspraak heeft op de gewone nitkeering van het Rijk ad f 4547.155. De Voorz. deelt mede, dat hij op de begraafplaats is geweest en den doodgraver heeft opgedragen, het gras zooveel mogelijk steeds kort te houden. De doodgraver gaf nog in overweging, de zerken eens op te halen en met zoutzuur te schrobben. Met den Voorz. vindt men goed, dit punt bij de begrooting nader te bespreken. Hierop wordt overgegaan tot de benoeming van een armvoogd, in de plaats van den heer J. Stammes, die op zijn verzoek was ont slagen. Met algemeene stemmen wordt be noemd de heer Jb. de Vries Hz. Zonder wijziging wordt vastgesteld het door Burgemeester en Wethouders aange boden kohier hondenbelasting, dienst 1902, vermeldende 142 honden a f 1.is f 142. Hierop gaat men, ingevolge de nieuwe wettelijke bepalingen te dien opzichte, over tot de behandeling van de verordeningen tot regeling van het herhalingsonderwijseerst die voor de school aan de Langereis (gemeen met Hoogwoud en door die gemeente in concept toegezonden); daarna die voor de scholen in de kom en te Moerbeek. Beiden worden vastgesteld zooals aangeboden. De schooltijden zijn daarbij als volgt geregeld: a. voor de Langereizer school, gedurende de maanden November, December, Januari en Februari (vacantie-weken uitgezonderd) voor de jongens eiken Maandag, Dinsdag, Don derdag en Vrijdag, 's nam. van 6'/a tot 8 uur, en voor de meisjes eiken Woensdag- en Za terdagnamiddag van 1 tot 4 uur b. voor de school no. 1 (de kom) gedurende de maanden November, December, Januari en Februari (vacanties uitgezonderd) voor de jongens eiken Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond van 6 tot 8 uur en voor de meisjes eiken Woensdag- en Donderdag- (handwerken) namiddag van 1 tot 4 uur; c. voor de school no. 2 Moerbeek, gedu rende de maanden Oclober, November, Decem ber, Januari Februari en Maart, (vacantie- weken uitgezonderd), voor de jongens eiken Maandag- en Woensdagavond van 6 tot 8 uur en voor de meisjes eiken Woensdagna middag van I tot 4 uur en Donderdagnam. van 4 tot 5 uur. Voor het loopende jaar vangt Iet herha lingsonderwijs echter aan met 1 November. De aangifte van leerlingen moet plaats hebbenaan de Langereis tusschen 1 en 15 September en voor de andere scholen minstens 8 dagen voor den aanvang van den cursus, telkens bij het betrokken hoofd der school. De heer De Moor deelt mede, dat de brand spuit te Moerbeek is geprobeerd en vrijgoed in orde bevonden. Zooals men echter weet, staat de spuit geborgen in den stal van den heer R. Waiboer, waarvoor f 1.huur per jaar betaald wordt. Waiboer wil nu voortaan f 3.— huur daarvoor hebben, omdat hij de spuit niet zonder onkosten kan bergen. Algemeen wordt die verhoogde huur goed gevonden. Een oogenblik gaat de Raad hierna in ze zijn haar eenigst kind, waar deze een ver bintenis wil aangaan, waarmede zij niet zoo dadelijk is iDgenomeo. Ik zeg u mevrouw Bertram zal een barden strijd uit vechten niet voor de wereld en, zooals ruwe naturen, met slechte middelen neen, innerlijk, met zichzelf, ongezien voor een elk, in eenzame nachten, voor de beeltenis van haar man. Maar ten slotte draagt het moederhart de overwinning weg, evenals overal onder de sterren, waar een echte, werkelijke, door geen godsdienst vergif tigde liefde is Lord Balmoral verhief zijn glas, waarin de gouden wijn parelde, en bracht het aan zijn lippen, alsof hij de woorden, die hij zooeven had gesproken, met een dronk wenschte te bekrachtigen. „Waarom drinkt gij niet, dominé Ek dal „Ik zal het zoo dadelijk doen „Is, hetgeen ik zooeven heb gezegd, ook uwe meening „Volkomen." „Laten we dan, als het u goed is, daarop eens klinken." De glazen stootten tegen elkaar aan. Maar een schrille toon volgde dadelijk. De glazen waren gebroken en de scherven vielen kletterend op den grond. Lord Balmoral wist de slechte stem ming, die over hem was gekomen, te maskeeren. „Alle drommelszeide hij „Nu heeft die lomperd van een John toch de valsche glazen genomenIk maakte er hem gister nog attent op, dat deze eenige lichte barsten lieten zien. Iiiplaats van dat nu te regelen, zooals ik hem dat heb bevolen, neemt hij de slechtste dingen het eerst in gebruik. Een oogenblik, dominé, opdat hij andere zal brengenDan zullen we nog eens vullen en krachtig aanstooten met elkaar." HOOFDSTUK XTT. „Köhnemann." „Mijnheer de Graaf?" „De spiegel." Wel twintigmaal op een dag had dit korte gesprek in de kleine blauwe salon plaats, die gedurende de ziekte van graaf Tassilo voor slaapkamer was ingericht ge worden. Steeds bracht de bediende dan den Fenetiaanschen spiegel naar zijn meester, die dezen voor zijn gelaat hield, om een kwartier achter elkaar eiken trek, elk rim peltje van het gelaat te bespieden. Dan eiidigde hij ook steeds weer met de vraag „Hoe vindt ge, dat ik er uitzie „Mijnheer de graaf haalt b(j den dag op." Dan streek de patiënt met welgevallen de zijden dekens glad, waaronder hij lag, en leunde in de kussens van zijn bed achterover. Spoedig daarop placht graaf Tassilo in te slapen. Het gesprek oefende een zeer gerost- stellenden en kalmeerenden invloed op hem uit. als was het de beste artsenij. Want als Köinemann iets zeide, bouwde de graaf er op als op een rots. Zelfs in den'dokter stelde uij niet zooveel vertrouwen als in zijn oude 1 dienaar, dia van kindsbeen af bij hem was geweest. Köaneraann sloop dan op de teenen naar beneden, naar de dienstbodenkamer, dia naast de kauken lag, in het sousterrain. Daar vond hij Glosen, den koetsier, en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1902 | | pagina 5