tiraiVerjaarjaji tat HlMëiii Jtlinkeiid #1rla;il. Donderdag 21 Augustus 1902. 46ste Jaargang No. 3759. Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. llfeiïsi Nleüis-, AllENEltiE- LllHlIT Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tof 's morgens 9 ure, worden ADVERTENT1EN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. BureauM SI KiK.V Laan, 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W 1 K E L. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTÈNTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. yeflieento Schagen. BEKENDMAKINGEN. -o-o de Raad met algemeene stemmen de 3 reke ningen goed. Als tweede punt is aan de ordeBenoe ming van een hoofd der school te Burger- brug. Op advies van den schoolopziener, den v. d. Ploeg benoemd met algemeene stemmen. blijkt, dat de benoemde niet is de rechte man op de rechte plaats, dat zit je er toch maar aan vast. Tot stemming overgaande, wordt de heer 00 0— De Burgemeester a.i. van Schagen brengt ter openbare kennis, dat Hare Majesteit de Koaingin bet verlangen heefc te kennen gegeven, dat de openbare feestelijke viering van Harer Majesteits verjaardag (waartoe ook het uitsteken van vlaggen wordt gerekend), die ditmaal 0p een Zondag invalt, niet op dien dag, maar op den daaropvolger.den Maandag zal plaats hebben. Eu geschiedt deze kennisgeving, opdat de ingezeténen zich daarnaar zullen kun nen gedragen. Schagen, den 19 Augustus 1902. De Burgemeester a.i. voornoemd, P. BUIS Jz. Raadsvergadering te ZIJPE, Dinsdag j.1., te 10'/, ure. Aanwezig alle leden. Na opening der vergadering door den Voor zitter, den heer G. O. Halst, worden door den Secretaris, den heer M. Bossen, de notu len gelezen eu deze door den Raad onver anderd goedgekeurd. Hierna wordt door den Secretaris het rapport gelezen van de Commissie, belast met het nazien der rekeningen over 1901 van de Gemeente, het Weeshuis en de Armenadministratie. De Gemeente-rekening sluit met een batig saldo van f 2259.67 de ontvangsten bedroegen f153213.51, de uitga ven f30953.84. De commissie maakt een paar onbelangrijke opmerkingen en constateerde met genoegen, dat de postbezorgloon voor telegrammen, overschreden was met f49.65, een teeken, dat er steeds meer van de tele foon gebruik wordt gemaakter werden 510 telegrammen ontvangen en 693 verzon den. Er wordt tot goedkeuring geadviseerd. Evenzoo de rekening van de Armen-admi- nistratie. Deze sluit met een batig saldo van f965.22'/j. Ontvangsten f 11050.26; uitgaven f 10085.03'/s- De Commissie vond, hoewel de uitgaven nog steeds hoog zijn en de loonen toch steeds stijgen, daarin echter geen aanlei ding tot het maken van aanmerkingen, ter wijl zij vertrouwt, dat de administratie hierop het oog zal vestigen. Ook de Rekening van het Weeshuis keurde de Commissie goedzij sluit met een batig saldo van f 273.22. Ontvangsten bedroegen f 3621.477juitgaven f3348.25'/2- Ook deze uitgaven vond de Commissie hoog. Zij maakt voorts aanmerking op de hooge assurantie premie, die men moet betalen voor het ge bouw, dat verzekerd is bij de Bataafsche Brandwaarborg-Maatschappij en beveelt daarom verzekering bij eene andere Mij. aan. Ook heeft de Commissie gezien, dat voor de landerijen uitsluitend kunstmest was aange kocht, en dit achtte zij niet in 't voordeel het land. De Commissie bestond uit de heeren J. van Beusekom, G. Nieuwland en A. Bakker Jz. Voorzitter zegt deze heeren dank voor hun onderzoek en hun rapport. Vervolgens keurt heer Rijssens, zijn op de voordracht geplaatst de heeren J. P. v. d. Ploeg te St. Maartens brug, IJ. Lunshof te Helder en S. Wijn te Holysloot. De brief van den schoolopziener wordt gelezen, die behelst, dat hij zich er niet mede kan vereenigen, dat de heer Spaander van Oosterland op de voordracht van B. en W. staat en daarom bovenge noemde voordracht aanbeveelt. Alvorens tot de benoeming over te gaan, wordt op voorstel van den Voorzitter goed gevonden, dat de benoemde niet aan een courant mag medewerken. De heer Mann wilde gaarne omtrent den heer v. d. Ploeg het oordeel vernemen van B. en W. Hij heeft nu gehoord uit 't advies van den Schoolopziener, dat deze den heer v. d. P. heeft zien werken, waarom hij dien i gerust kan aanbevelen, maar Spr. stelt zich I voor, dat B. en W., belast met 't hoofdtoe zicht op 't onderwijs, den heer v. d. P. goed kennen, waarom hun oordeel voor den Raad veel waarde zal hebben. B. en W. zullen er ook van op de hoogte zijn, hoe de publieke opinie is omtrent v. d. P. te Bur- gerbrug, of de burgerij hem als hoofd gaarne wil hebben. De Voorzitter antwoordt, dat B. en W. niet 't minste bezwaar maakten om hem op de voordracht te plaatsen, op advies van den schoolopziener. De heer v. d. P. is reeds lang in de Gem. geweest, heeft eerst gewerkt te St. Maartensbrug en nu te Bur- gerbrug, en zijn onderwijs is altijd goed geweest. Hij heeft hoofdacte gehaald en acte j Fransch, wat wel tot zijne aanbeveling strekt. Verder zal de heer Nobel den heer Mann wel beter kunnen inlichten. De heer Nobel deelt mede, dat dadelijk nadat het bekend was,dat mijnheer Greidanus zijn ontslag nam, er iemand bij hem is ge komen, om eens te vragen, of 't niet goed kon wezen om een request in te dienen voor v. d. Ploeg. Spr. had dien man toen geant woord, om voorloopig den gang van zaken maar af te wachten. Die persoon wilde dus al werk makeu voor v. d. Ploeg en van verschillende kanten is de wensch geuit, dat hij het hoofd der school zou worden. De Voorz. meent te weten, dat de kinderen aan v. d. Ploeg gehecht zijn, wat de heer Schuijt bevestigt. Deze heeft, toen v. d. P. nog te St. Maartensbrug stond, ook niets gehoord dat ten z-jnen nadeele kon zijn. De heer Schuijt ziet voorts in het advies van den schoolopziener het bewijs, dat deze overtuigd is, dat v. d. P. het onderwijs te Burgerbrug machtig is. De heer Mann vraagt nog, waarom B. en W. voor de vacature te Burgerbrug geen proeflessen door de sollicitanten hebben doen geven, zooals te Schagerbrug. Voorz. antwoordt, dat dat minder noodig geacht werd door B. en W, Voorts had de heer Mann liever gehoord een uitnemende aanbeveling door B. en W. van den heer v. d. Ploeg, dan zooals nu dat zij niets teD zijnen nadeele weten. De Voorz. vindt het toch zeer voldoende, als B. en W. aan den schoolopziener vragen om zijn oordeel te zeggen omtrent v. d. Ploeg en diens rapport gunstig luidt na de lessen te hebben bijgewoond, waarop de heer Mann zijn vragen om inlichtingen motiveert met te zeggen, dat een benoeming van een hoofd der school iets belangrijks is, want als later Als datum van in-functie-treding wordt 1 September bepaald dan gaat de heer Grei danus vertrekken. Ingekomen is een bericht van den heer Bergsma, dat hij zijne benoeming te Schager brug als hoofd der school aanneemt, en trachten zal, met 1 Octb. te komen hij wist nog niet zeker, of hij tegen dien datum zijn ont slag kon krijgen. Verder een dankbetuiging van den heer Greidanus, voor de gunstige bepaling omtrent de aanvulling van zijn Rijkspensioenen een brief van Ged. Staten omtrent de huur waarde van de vrije woningen van de hoof den van scholen. Bij de rondvraag informeert de heer Fran- cis, of de bliksemafleiders op de scholen wel elk jaar worden nagekeken. Voorz. antwoordt, van vorig jaar niet, en ook dit jaar nog niet, maar 't kan wel weer eens gedaan worden. De heer Nobel zegt, dat de afleiders van solide constructie zijn, waarom de kans voor defect-zijn klein is, maar hij is er voor, dat de leiders af en toe eens nagezien worden. Elk jaar behoeft 't niet, dochb.v. om de 2 jaar. De heer Nobel heeft naar aanleiding van 't rapport over de rekening van 't Weeshuis iets te zeggen. De Comm. heeft in dat rap port gezegd, dat zij 'tniet goed vond, dat de geheele som voor aankoop van mest, was besteed aan kunstmest. Dat was voor Spr. geen reden, om tegen de goedkeuring te stemmen, maar als lid van den Raad wil hij toch even mededeelen, dat hij 't niet met de commissie daaromtrent eens is, want Spr. vindt het, waar zooveel koemest gemaakt wordt, integendeel zeer goed, dat de geheele som aan hulpmest besteed wordt. Spr. meent dit te moeten zeggen, opdat uit zijn vóór- stemmen niet opgemaakt worde, dat hij de meening der commissie onderschrijft. De heer v. Beusekom zegt, dat de com missie den hulpmest niet wilde afschaffen, maar niet alles aan kunstmest wilde besteden. De heer Nobel vindt juist, dat er niets beter is dan kuostmest. De heer Schuijt is het echter met de com missie eens. Voorz. zegt, dat hij als Voorz. in deze kwestie geen uitspraak kan doen. De heer Man meent, dat dan de resultaten wel uitslag kunnen geven. Hij stelt zich voor, dat de Regenten dit punt wel zulleu hebben besproken, zij hebben dit jaar misschien de proef genomen, en als nu blijkt, dat de resul taten goed zijn, dan zullen zij er mede door gaan, en omgekeerd, dan niet meer. Hij is 't met den heer Nobel eens, dat de Regenten uit de stemming over de rekening verkeerde gevolgtrekkingen konden maken omtrent de meening van de Raadsleden over de opmer king in 't Rapport. De heer Jimmink (Regent van 't Weeshuis) zegt, dat hij sterk vóór kunstmest is. Bij hem zelf zijn de resultaten zoo goed, en hij ge bruikt al verscheiden jaren kunstmest. Spr. bedroefde zich er over, zoo slecht als liet gewas op 't Weezenland stond, ondanks den grooten stuit koemest, en hij vindt er nu al een veel beter gewas.. Hij voor zich loopt hoog met kunstmest en hij is er vóór, zoo- 1 lang hij Regent is. Hierna wordt de heer J. P. v. d. Ploeg benoemd tot lid der Commissie tot wering van schoolverzuim, in de plaats van den heer Greidanus. Vervolgens sluitingde Raad gaat in comité, ter behandeling van reclames Hoof- delijken omslag. Maandagavond vergaderde in 't Jokaal van den heer Jb. Tuinman te SCHAGERBRUG de Afdeeling Zijpe van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw. Aanwezig eeu 20 tal leden. De voorzitter, de heer G. C. Hulst, opende de vergadering met een welkom, waarna de notulen werden gelezen door den heer J. van Leverink en na lezing onveranderd goedgekeurd. Voorzitter deelde mede, dat de heer M. Bossen bedankt had als penningmeester en dat het Bestuur den heer G. Vrijburg had aangewezen als zijn opvolger. De beschrijvingsbrief was daarna aan de orde. Doordat voorzitter meende, dat deze zeer onbelangrijk was, adviseerde hij, ditmaal geen afgovaardigde te zenden, waartoe de vergadering met groote meerderheid besloot. De heeren A. Bakker en Jb. de Moor waren afgevaardigden geweest naar de vorige alge meene vergadering der Maatschappij. Bij monde van den laatste werd een uitstekend rapport uitgebracht, waarvoor voorzitter hem den dank der vergadering bracht. Als bestuursleden moesten aftreden de heeren J. van Leverink, A. Eriks en D. Brommer. Alleen de heer Van Leverink was als secretaris herkiesbaar. Herkozen werd de heer Van Leverink en gekozen de heeren Jb. de Moor en Odendaal. De ingekomen stukken gaven geen aan leiding tot bespreking en bij de rondvraag was het eenige, dat ter tafel werd gebracht, een voorstel van den heer Van Leverink, om f25.uit te trekken dit jaar voor de lees bibliotheek. Dat voorstel werd verworpen f15.-.- werd toegestaan. We kunnen nog meêdeelen, dat de afdee ling, dank zij de groote activiteit van den heer Odendaal, thans een 100-tal leden telt. Mishandeling van jeugdige gevangenen. Door bemiddeling van mevr. Dieperink van Charante openbaart de „Delftsche Ct." een schrijven vau deu heer W. J. du Toit, hande lende over de mishandeling van jeugdige Boe- renkrijgsgevangenen te Hinsons (Bermuda.) Een aantal kinderen weigerden eenparig om bij de handsuppers (die, welke door het opste ken der handen zich haddon overgegeven) school te gaan. Nadat men de militaire hulp had ingeroepen, werden zij genoodzaakt zulks te doen. Sommigen echter stapten de school weder uit, doch werden door de khakies gevat en hun van 15 tot 25 slagen gegeven door een khakie met een strop (riem) op de kale bouten, dat het bloed er langs liep. Nadat de slagen uitgedeeld waren, werden zij 24 uur op brood en water gezet en moesten 's nachts in nauwe handboeien liggen. Den volgenden ochtend werden zij losgelaten, doch niet naar 't kamp teruggebracht, maar naar de wachttent. De dappere jongens be gonnen het volkslied te zingen en werden daarop terstond weer in de boeien gezet. Toch hielden zij aan met zingen en vervolgens weiden hunne beenen ook geboeid. Een hunner werd gebonden aan een boom, met de handen uitgestrekt en de beenen aan den voet van den boom met riemen vastgemaakt. De jongens gaven eindelijk toe en gingen toen geregeld naar school en gedroegen zich stil. Toen begon het met de ambachtsschool. Groote gebouwen moesten door de jongens gebouwd worden. Eerst moest 't fundament door hen met graven (spaden) en pikken uit gegraven worden, hetgeen door de kinderen geweigerd werd te doen. Daarop begon een tweede marteling, heviger dan de eerste. Een menigte kinderen, te veel om te noemen, werden met alle wreedheid uit het kamp ge haald en naakt over een vat heen en weer getrokken en vervolgens weder over de kale bouten met een strop of riem geslagen. De overigen werden opstandig over de marteling hunner makkers en vielen den gemeenen commandant aan, die veiligheid bij mij in de cantien zocht en spoedig voor zijn post bedankte. Daarop werd er een ander wreedaard van Darrells eiland gezonden. Deze kwam met schijnheilige vroomheid de jongens misleiden door altoos van liefde en vrede te spreken en te trachten op hnn zwak gemoed en geloof te werken, door allerlei beloften, wat hem toch niet gelukte. Toen begon hij hun te zeggen, dat hij volmacht had in 't kamp en dat zijne bevelen moeten en zullen uitgevoerd worden. Hij verbood mii, zegt schrijver, ten strengste om eenige jongens toe te laten in do cantien tusschen 9 en 12 uur voormiddags en tusschen 2 en 4 nur namiddags. De jongens werden gedwongen het werk te doen, hetwelk men met recht noemen kan hard labour of harde pad. Sommigen bezwe ken van de hitte en gingen rusten onder de schaduw der cederboomen, doch werden dan met een kirie of stok weder naar hun werk gedreven, zoodra hij hen gewaar werd, en indien de jongens weigerden te gaan, schreef hij hunne namen op en zond hen naar het vat, alwaar zij dan door de khakies ontvan gen werden en de slagen spoedig werden uitgedeeld, de jongens geboeid en op brood en water gezet, dat ging maar zoo voort. Er waren ongeveer 130 jongens, waaronder 90 vaderloos. Die vaderloozen namen hun toevlucht bij mij. Ik ging toen naar den bewaker en sprak bem aan over de zaak. Zijn antwoord was „gij hebt met de jongens niets te maken, ga terug naar uw winkel", en met een bezwaard gemoed deed ik zulks. Ik ben ook maar zwak, nog maar een jong- mensch van ongeveer 20 jaar, maar toch een waar Afrikaner. De mai telingen werden steeds woedender. De jongens werden gedrild door de Britscke officieren en indien zij niet behoorlijk rechtop stonden, werden zij met de platte hand tegen het hoofd geslagen door den tiran (bewaker). Gaven zjj hem een dwars woord, dan werden zij dadelijk weggezonden naar het vat, alwaar zij dan weder met strop of riem van 15 tot 25 slagen moesten ont vangen, totdat ik het niet meer kon aanzien en tegen dien onmensch losbarstte, waarop ik terstond naar Burts eiland werd wegge zonden. Het was toen 5 Juni 1902. Zondagmiddag werd het gezin I van den heer G. N. inde SCHAGERWAARD plotseling in diepen rouw gedompeld. Hun eenigst dochtertje van omstreeks zes jaar werd na eenig zoeken dood uit het water bij de woning opgehaald. De afdeeling HARINGCARSPEL van de Landbouw- en Handelsvereeniging besloot in haar laatstgehouden vergadering tot het honden van twee publieke veilingen van kool op deu akker. Do eerste dier veilin gen zal gehouden worden omstreeks half September, de tweede een maand later. De bouwers, die van deze gelegenheid tot ver koop hunner kool willen gebruik maken, moe ten hiervan uiterlijk veertien dagen voor de veiling kennis geven aan een der leden van 't Bestuur, met opgaaf van de grootte der te veilen akkers. Door OTTO ELSNER. o-o-o— 23. «Daarop kan ik u dit antwoorden", sprak W Balmoral verder„dat ik graaf Tassilo teel te goed ken, om zulk een meening kunnen hebben. Bij ieder ander zou ik W voor mogelijk kunnen houden, bij hèm QietZeker, hij heelt Hilde alleen uit lieide gehuwd maar deze neiging toont bij W een heel andere kleurzij is van het bootste egoïsme, zooals alleen deze 'ttete der Everests dat bezitten kan. Een P»uw uit eigen stand, jong, mooi, in het teat van de eigenschappen die zijn jonge vi®uw bezit, zou hem nooit haar hand voor <*0 huwelijk hebben gereikt. Vóór alles zou <7e' als ze het had gedaan, een macht van *®chen meê ten huwelijk hebben gebracht. Deze verwacht hij echter in geen geval van d? dochter van den armen muziekleeraar, T1® bij tot zich heelt opgeheven. Maar zal hij zich ontzettend vergissen. V\ant ik zeg uachter het voorhoofd van eze 'rouw sluimeren gedachten, welke ^eEs, verschrikkelijke duidelijkheid lQ.n licht zullen treden Zij sluimeren ve^k j6n niet eens, maar worden met oJf t f rade bedekt gehouden. Wee UaAr Dassilo, wamseer de gloed, welke d»e 10 gebeim gloort, op een goeden vurige toDgen oplaait. Dat wordt ^at alles verteert. Mij is het, alsof vlammen reeds rondom zie lekken. Wanneer mijne meeniDg juist is, mijne heeren, dan staan we voor gebeurtenissen, I zooals onze vredige, mooie badplaats die nog nooit heelt aanschouwd." HOOFDSTUK XVIII. Nog lang bleef het huwelijk van Hilde de tongen van de eerzame burgers en burgeressen van Lindow in beweging hou den. De schoonheid van de jonge bruid was te opvallend geweest naast den ouden, vervallen bruidegom. Daarbij kon men zich maar niet voorstellen, dat de laatste graaf van Everest een muziekleeraarsdoch- ter zich als zijn vrouw had gekozen een meisje zonder een enkelen penning ver mogen, over wier afkomst men niet het minste wist, van wie men maar nauwelijks den naam kende. „Ik moet toestemmen", zeide lord Bal moral op denzelfden dag dat het huwelijk had plaats gehad, en hij met zijn vrienden in de „Koning Harold" te Lindow zat „ik moet toegeven, dat ik zelt heb geloofd, dat dit huwelijk op zwarigheden zou stoo- ten. Op zjjn minst had lk gedacht, dat de kletskousen eene voor hen passende ver rassing zouden hebben beleefd. Want wie zoo angstvallig zijn persoonlijke omstan digheden verborgen houdt, als die muziek onderwijzer Schwarz altijd heeft gedaaD, heeft daarvoor gewoonlijk een uitstekende reden. De beste gelegenheid om licht in de duisternis te brengen, blijft dan altijd de gebeurtenis, waarvan wij zooeven getuige zijn geweest. Staat en kerk bij ons verge noegen er zich niet mede, wat men vertelt. Daar verlangt men documenten, bewijzen over de identiteit van de per sonen met wie men zich bezighoudt. Dus moeten de papieren van den muziekleeraar en van zijne dochter voldoende in orde zijn geweest, waDt anders was Hilde Schwarz heden nooit gravin Eveiest geworden." De anderen gaven te kennen, het vol komen met den lord eens te zijn. Eenige dagen na de bruiloft pakte ook de muziekleeraar zijn koffers en ging op reis. De lessen had hij reeds alle opge zegd, toen zijn dochter de verloofde van graaf Tassilo was geworden. Verder was zijn leven bijna hetzelfde gebleven. Bij de pogingeD, die enkele aanzienlijken van Lindow hadden aangewend, om du, daar hij een meer gewichtige positie had verkregen, met hem in nadere aanraking te komen, deed hij net alsof hij die niet bemerkte, of wees ze met den noodigen tact at onder goedbedachte voorwendsels. Tot het laatste oogenblik, dat hij in het stadje was, bleef hij de persooD, die zijn eigen weg bewan delde, zooals dat ook steeds was geweest. Dat de muziekleeraar hoogst ODgaarne scheidde van de plaats, waar hij nu als schoonvader van graaf Everest een stand punt innam, dat aan zijn eerzucht voldeed, maar dat het zijn eigen dochter was ge weest, die in zekere mate zijn vertrek had geëischtdat vermoedde geen menech. HOOFDSTUK XIX. Nadat Hilde haar gansehen bruidstijd over haar plannen had nagedacht, maar geen enkel woord bad losgelaten, zeide ze eensklaps op den bruiloftsdag, toen de mirtekrans en de gravenkroon haar sier den „U zult het begrijpelijk viDdeD, dat, na de weinig vroolijke uren, die wij met elkaar als vader en dochter hebben door gebracht, een verder gemeenschappelijk verkeer tusschen ons onmogelijk is. Niet dat ik het plan heb, u op de een of andere wijze financiëel te laten ontgelden, wat ge vroeger aan mij hebt misdreven, maar ik verlang toch, dat ge op een andere plaats de rente zult verteren, die ik u toegedacht heb. Overigens kunt ge in uw nieuwe woonplaats doen, wat u goeddunkt. De eeoige eisch, dien ik stel, is, dat ge nooit ongeroepen op het slot Everest zult verschijnen, of u op eenige wijze lastig of indringend toont. Ik zou vanaf dat oogenblik beslist mijn hand van u aftrek ken." Tandenknersend, met de smalle lippen op elkaar geperst, nam de muziekleeraar deze bevelen in ontvangst. Dadelijk daarop legde hij met diepen ernst, schijnbaar overmand door de wijding van bet oogenblik, Hilde's hand in die van den man, die haar echtgenoot zou zijn. Weinige dagen later was de groote, dorre man, die steeds plechtig in 't zwart was gekleed, verdwenen, en da neergelaten jalonzieën van het huisje, waar hij zoovele jaren had gewoond, duidden aan, dat daar geen levende ziel ipeer woonde. Waar hij was gebleven, wat hij deed dat kwam niemand te wetea. Ook van Hilde en haar man vernam mea den eersten tijd niet 't minste. Het eenige, wat men hoorde, was, dat de reis enorme sommen kostte. Dat had moeder Kaazke, de groentevrouw, rondgebabbeld, die het door de meiden van den notaris Gelsinger te weten was gskomen. Op het oogenblik waren de jonggehuwden in Rus land, waar het toevallig de joDge gravin zoo goed beviel, dat ze tot geen heengaan scheen te kunnen besluiten. Natuurlijk kwam dit gerucht ook lord Balmoral ter oore. Toen hij eenige dagen daarna in de lees zaal van het Kurhaus te Fordingen zat en de buitenlandsche couranten doorbladerde, trok een berichtje daarin zijn belangstel- ling. „Ah, mijne heeren!" zoo wendde hij zich tot eenige kennissen, „mag ik eenige oogen- blikken uwe aandacht verzoeken Men luisterde gespannen en hjj las „St. Petersburg, 3 September. Onze hoog- aristocratische kring in hebben op 't oogen blik een gast, die met één slag daarvan het middelpunt is geworden Het is een Duitsche dame, de vrouw van graaf Everest, eene der schoonste vrouwen die ooit tot dat beroemde geslacht hebben be hoord. Hot gelaat is fijnbesneden, de ge stalte elegant, bet wezen en optreden een mengeling van voornaamheid en lieftallig heid. Zij draagt het haar, dat een classiek, edel voorhoofd omgeeft, in den vorm van een antieke knot. Hare costumes eri as sen door smaak en rijkdom; hare diaman ten. wel, het zijn juist de diamanten van een familie, wier stamboom afdaalt tot de middeleeuwen, dia zoo de aandacht trekken. Mevrouw Everest is de koenste paardrijd- ster die men zich denken kan, zij danst ver rukkelijk en converseert als een koningin. In eón woord, ze is goddellijkNatuurlijk dweept de gansche mannenwereld met haar en welke hartstochten ze, overigens zonder haar toedoen, weet te ontketenen, bewijst wel het duel dat voor eenige dagen tus schen vorst Dimitriski en graaf Rusi- kow plaats had." Lord Balmoral liet zijn courant zakken. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1902 | | pagina 1