INGEZONDEN.
Ipnitend jpftaal.
tweede blad.
Zondag 31 Augustus 1902.
46ste Jaargang No. 3762.
Gelukkig maken.
FEUILLETON.
Bionenlandsch Nieuws.
DRAAIT.
0-0-0
Us het waar is, 1 en er is niemand,
dié het tegenspreekt dat al het aardsche
vergankelijk is en slechts de „gedachte"
ousterfelijk. dan is ook waar, dat het
Jeale alléén het reëele is en dus werkelijk
geluk op een heel andere plaats te vinden
(Ho waar de menschsa het gewoon
lijk willen zoeken.
Wat is nu echter werkelijk geluk Dui
zend antwoorden voor één, zoovéél uitleg
gingen als er menschen geweest zijn en
nog komen zullen. Het schijnt o zoo moeilijk
dns, gelukkig worden en maken, en het is
toch zoo gemakkelijk men heeft slechts te
gelooven, dat men het is, dat men het kan.
Het is een onveranderlijke natuurwet
een mensch kan wel een mensch, niet d e
menschheid gelukkig maken.
"Wanneer nu de een den ander geluk
kig maakte, dan waren allen gelukkig.
Daér hebt ge het I
Mag ik eens duidelijk maken, hoe ik
dat bedoel
Mijnheer Dinges heeft een geringe be
trekking in een of andere kleine handels
zaak. In weerwil van zijne geringe inkom
sten, is hij vroolijk en tevreden, bijgevolg
ijjn zijne vrouw en kinderen dat cok, want
vrooliikheid is nu eenmaal aanstekelijk. Op
zekeren dag komt hij thuis bijzonder op
geruimd, geeft zijne vrouw een zoen en
roept„Vandaag willen wij eens extra
vroolijk wezen, onze goede chel moge lang
levenhij heeft tot ons gezegd jongens,
het gaat mij goed, ook jullie moet het
beter gaan, vanaf heden krijgen jullie
een aandeeltje in de winst, en omdat ik
vandaag een bnitengewonen dag heb, geef
ik aan ieder een extraatje. Ik heb
twaalf gulden voor mijn deel gekregen en
als het zoo verder blytt doorgaan, vrouw,
dan kunnen we het volgende jaar aan
het sparen gaan denken. Vandaag zullen
wij het er nu eens echt van nemen! Mies",
zegt hij tot ziju oudste dochter, die reeds
lang begeerig staat to kijken naar een
pakje, dat vader nog steeds in de hand
houdt, „Mies, ik heb voor jou wat meêge-
bracht; dat mooie sprookjesboek, dat je al
zoo lang zoo graag wou hebben."
Mies is in de wolken van blijdschap.
Het duurde heel kort, of vader en
moeder zaten aan tafel, elk een kleine op
den schoot, en Mies las heel ernstig een
wondermooi sprookje uit het boek voor.
En de ouders kouden niet zeggen, wie
hunner het blijdst, het dankbaarst keek.
Er werd gescheld. Het was de broodvrouw.
Moeier ging heen om haren gewonen inslag
te doen, kwam dadelijk terug en zei tot
haar man„Zeg, je weet wel, wat ik je
laatst van die arme broodvrouw vertelde,
die vyf kinderen heeft? Nu, die loopen
zoo schamel in de kleeren, en wij zijn nu
zoo blijwil ik haar de oudste kleeren
van onze kinderen geven
„Wel zeker moeder, geef ze haar, en
laten wij dankbaar wezen, dat we ze kun
nen missen."
De arme broodvrouw vliegt met een
groot pak naar huis„Kinderen, weest
bljj, och die beste menschen, wat heb ik
nu een goeden dag Kijk eens wat prach
tige kleeren, morgen kunt ge weer naar
school gaan en onderwijl naai ik de oude
en draagt ge dan deze des Zondags."
Eerst nu werd zij een oude bedelvrouw
gewaar, die in een donker hoekje van de
kamer stond. Honger en ellende stonden op
haar vermagerd gezicht te lezen.
„Geel me asjeblieft een stukje brood,
ik heb zoo'n hongerDe arme vrouw gaf
wn de bedelares gauw een versch brood.
„Dank. hartelijk dank, ik heb het zoo noo-
dig Snel schoof de vrouw het brood onder
haar verscheurd boezelaar en wilde heen
gaan „Waarom eet je niet, als je dan
zoo'n honger hebt?" „Mijn zieke man
heeft het nog noodiger dan ik„Ach
Godneem dan dit brood ook nog maar
meê, ik heb voor mijn kinderen zoo'n
besten dag gehad, kom morgen maar weer
om een brood, al kan ik niet beloven dat
het dan een nieuwbakken brood wezen
zal."
Wanneer
gelpkkig willen maken op duizenderlei
wijzen, ia de me°st afwgkende vormen, al
naar gelang de behoefte, omstandigheden,
enz. Zoo slechts in u een klein plaatsje
ter woon wordt aangeboden aan Hoop,
Geloof en Liefde, ik verzeker u, de vrien
delijke engel zal niet tevergeefs op zich
I laten wachten.
Wie tot het geluk der wereld bijdragen
wil die beginne met zijn huis, zijne om
geving gelukkig te maken I
ik
nu deze verduidelijking
van myne meening bij den troon van een
vorst was begonnen, zou myn geluksdraad
des te langer geworden zijn. En had ik
nu inplaats van een „goed", een bovendien
„edel mensch" als basis voor mijDO rede
neering genomen, des te beter had ik het
edele, wezenlijke geluk kunnen teekenen,
met scherper lijnen dan waartoe de extra-
belooning van twaalf gulden in staat kon
stellen. Want daar blijf ik by het geluk
der liefde, hoop, vriendschap is alléén het
reëele geluk.
„•Hoe bekrompen, hoe kleinzielig", roept
gij, wiens geest naar groote daden dorst,
wiens geest vol is van vraagstukken in
het belang der menschheid.
„Wij moeten ons slechts wijden aan de
belangen van onzen allernaaste, d. w. z. ons
eigen ikde wanden onzer woning moeten
de grenzen vormen, aan onze plannen te
stellen, en als alle menschen zoo dachten
en gedacht hadden, er ware en er was
geen sprake geweest van al die plannen j yerweij van Aartswouddeze n.1.,
en proeven, die door de eeuwen been nut- (je heer Briedé zoo duidelijk deed uit-
teloo8 en doelloos zijn opgeworpen en ver- tomen, dat deze zaak nu eenmaal eens, en
(Xiet geplaatste ingezonden stukken xcorden
nimmer teruggegeven.)
Mijnheer de Redacteur I
Gisterenavond woonde ik de propaganda-
meeting van den Bond voor Staatspension-
neering by. In uw blad zal vermoedelijk
wel een uitvoerig verslag worden gegeven
van het beloop dier meeting, waarbij zeker
niet zal vergeten worden, hulde te brengen
aan den heer Briedé van Kolhorn, voor
zyne heldere, aangename en warm over
tuigende uiteenzetting van de wenschelijk-
heid der tot-stand-koming van eene zoo
nuttige en belangrijke zaak, als de staats-
pensionneering van ouden van dagen is.
Ik vraag U dan ook niet hiervoor een
kleine ruimte in Uw geacht blad, maar om
in het openbaar terug te geven den indruk,
dien ik verkreeg bij het aanhooren van het
debat tnsscheu den inleider en den heer
worpen, steeds zoekende naar het Geluk
„Gy hebt gelijk", antwoord ik u, en
wanneer er nu iemand is, die mij verwijten
wil, hoe of het mogelijk is, gelijk te geven,
waar bestreden werd wat door mij wordt
voorgestaan, dan zeg ik tot dozen„Zeker,
daarin hebt gy niet minder gelijk."
Even nog dit
Is het noodig, dat door u onweder wordt
gemaakt
Is het noodig, dat door U de natuur
wordt geholpen Kunt ge helpen, als
op een drukkend heeteD zomerdag mensch
en dier smachten naar een verfrissching
brengenden donderslag Het onweder tal
komen, moet komen, om den dampkring te
zuiveren. Gij behoeft geen onweder te
maken 1
Wereldschokkende plannen, och, laat
ze rusten I
Waar de natuur voor de herstelling van
wat daar onregelmatigs in hare samenstel
ling gaat worden, zelve zorgt, zonder uw
tusschenkomst zoo die ook al mogelijk
ware evenzeer gaat ook 's wereld's
loop, wilt ge liever, den loop der dingen,
zijn gang, zonder uwe persoonlijke hulp
noodig te hebben, zoo die al kon wor
den verleend I
Niet een mensch zal d e menschheid
gelukkig maken wèl de eene den anderen
mensch.
En wanneer het vrome gelool de
spreekbuis, waardoor de woorden der men
schen naar den Hemel gaan op een
Messias hoopt, die alle menschen even ge
lukkig zal maken, hetzelfde geluk zal
brengen, dan hoopt dat geloof op iets, dat
alléén zou kunnen gebeuren, als de Voor
gelukkig I geen partij zaak was, dat hier de
socialist de hand kon reiken aan den anti-
ravolutionnair, de radicaal aan den conser
vatief dat hier geloofsverschil geen slag
boom kon opwerpen, waar het gelden gaat,
ouden van dagen in hunne laatste levens
periode niet langer afhankelijk te stellen
van liefdadigheid of armenzorg, dat tot
verwezenlijking van dit doel, laat, ik liever
zeggen, ter verkrijging van dit recht, geen
partijmannen, geen ge- of ongeloovigen
behoeven te worden opgeroepen, slechts
menschen, geneigd om samen te werken
tot wegneming van ten minste één der
grootste misstanden in ons maatschappelijk
leven het ontbreken van een pensioen voor
de ouden van dagen.
Mocht deze indruk, en is 't nu niet iets
heerlijks, goed te kunnen doen, daaraan
saam te kunnen werken, zonder elkaar in
het harnas te jagen velen van de
ingezetenen dezer gemeente, van wat rang
of stand ook, opwekken, om lid te worden
van de alhier opgerichte afdeeling van den
Bond voor Staatspensionneering I
Met beleefden dank,
Uw dw. dienaar
E. KLUIJVER.
Winkel, "28 Aug. 1902.
Oude munter.
Bij 't afbreken van een zeer oude woning
in 't Eriesche dorp OUDVVOUDE fs door
den timmerman onder een bedstede in den
grond gevonden een grof', bruin steeuen potje,
2 decimeter hoog en ruim 1 decimeter wijd.
oud, kwam hier Dinsdagmiddag op nood
lottige wijze om het leven. Dienstbaar bij
T. v. d. M. aan de Stadsgracht, had zij,
terwijl ze op het „stalt" 'bezig was potten en
pannen te boenen, het engeluk daar af te
glijden en schijnt ze voorover in het water
gevallen en onmiddellijk gestikt te zijn. Nie
mand althans heeft opgemerkt, dat ze
in het water viel of om hulp riep. Toen
men hare verdwijning bespeurde, ging men
aan het visscben. Ook de vader, die niet
ver daar vandaan bij de vellenblooterij werk
zaam was, en, zonderlinge samenloop van
omstandigheden, hij zelf vond zijn kind, doch
helaas als lijk.
Een natunrlyke leefwijze!
Dezei dagen stond op de Molenaarsbrug
te OUDSHOORN een zonderling uitgedost
fietsrijder. Geheel zooder bovenkleederen, was
hij in linnen gekleed, blootshoofds en barre
voets aan zijn fiets hing een mandje, waarin
voor consumptie twee kroppen sla, twee gele
komkommers, acht paddestoelen (in de Haar
lemmermeer geplakt), enkele onrijpe peren
en twee uien. Deze artikelen voor de con
sumptie gereed makende, bood hij de aanwe
zigen aan, om met hem het maal te gebruiken,
omdat, zoo beweerde hij, men een ilinke ge
zondheid daardoor geniet, een mensch een
planteneter, maar geen roofdier is, en alle
levenskracht door vuur wordt gedood.
Gekookt eten heeft hij in geen twee jaar
gebruikt, evenmin heeft hij in de laatse jaren
een droppel gedronkenin den winter, zegt
hij, moet een mensch niet meer gebruiken dan
10 appelen en 6 okkernoten per dag. Wat
men in den zomer bespaart aan vuur, zout en
drinken, eieren en melk, komt in den winter
te pas om 5 6 cent voor appelen enz. te
besteden.
Wat de ligging aangaat, moet deze niet
zijn een veeren bed, maar een frissche stroo-
zak licht moet men niet ontsteken, daar zorgt
de zon wel voor, terwijl de enthousiaste wel
een beetje zonderlinge I voorvechter van
zulk eene leefwijze de buitenlucht zeer aanbe
val om 200 300 jaar oud te worden. Boven
dien bood hij een bedrukte briefkaart aan,
waarop aan de achterzijde staat te lezen
„Levens-protoplasma kan slechts doorlevens-
protoplasma gevormd worden. Het is verkeerd
de cel vóór het gebruik te dooden. Als we
onze kinderen met rauwkost grootbrengen,
zullen we een geslacht van reuzen doen ont
staan. Alle levenskracht wordt door vuur
gedoodde mensch is een planteneter, geen
roofdier."
Als dit nu niet de ware propagandist v.oor
oen natuurlijke leefwijze is, dan weten we 't
niet. Zon de Ned. Vegetariërsbond hem door
voor niet kannen gebruiken (U.D.)
Eene aanbieding aan d r.
Leyds. Uit DEN HAAG meldt men
Naar wij vernemen bevond zich dezer dagen
te 's-Gravenhage een Engelsch uitgever, die
dr. Leyds de aanbieding wilde doen, tegen
betaling van een groot bedrag eenige artikelen
te schrijveu over het onderwerp: „Hoe ik er
in geslaagd ben, den haat der volkeren tegen
Engeland op te wekken."
De heer Leyds, die zich van een dergelijk
feittrouwens geen kunststuk niet bewust
was, moet geantwoord hebben door dezelfde
som aan te bieden indien mr. Chamberlain
een stuk wilde schijven „Hoe ik er toe geko
men ben, de twee Republieken te vernietigen."
(„O. H. CO
Gele streepjes met ribbetjes in den vorm van
zienigheid ophield goed te wezen.Immers, i bladen zijn er op geteekend, 't is van een
wat voor den eenen mensch geluk betee- oor voorzien en een plat steentje lag er als
Een pen ingeslikt. Te
MUNSHEERENLAND heeft het 9-jarig
zoontje van K. Vogelaar een pen ingeslikt.
Niettegenstaande spoedig geneeskundige hulp
aanwezig was, overleed hij eenige uren later
ondei hevige pijnen.
Ter navolging.
Een der rijkste inwoners van MAAS
TRICHT is door den kantonrechter aldaar
I veroordeeld tot een jaar opzending naar een
rijkswerkinrichting wegens herhaalde openbare
dronkenschap. (Maasb.-j
Een brug te water.
Bij de werkzaamheden aan de brug over
de Wetering bij Herfte (gein. DALESEN),
welke ten behoeve van don Noord-Ooster-
Locaalspoorweg werd gelegd, heeft Dinsdag
namiddag een vrij ernstig ongeval plaats
gehad. Men wilde een oude ijzeren brug, die
door een nieuwe vervangen zal worden, ver
plaatsen naar een opslagplaats. Het zware
kenen kon, vloek zou het voor den ander
kunnen heeten.
Eén gelukaanbrenger voor Alle men
schen kan er niet ziju. Wel is er een ge
lukaanbrenger voor ieder persoonlijk.
Het geluk van den zieke is zijne genezing
van den eerzuchtige zijn roem van
den beminnende, bemind te worden. Maar
waar zou ik wel eindigen, als ik u
opnoemen ging de tallooze engelen, die u
Door
OTTO ELSNER.
0-0-0
26.
Bilde kwam het bezoek van notaris
Geliinger niet ongelegen. Deze man had
hooge mate haar belangstelling gaande
gemaakt. Zij was het er met zichzelve nog
Dwt over eens, wat de gedachten van dezen
"Mo bezig hield, als hij zijn roode oogen zon
der wimpers op haar rusten liet. Elk oogen
blik betrapte zy hem daarop. En dan lag
io zijn oogen nu eens een loerende uit-
j^bkking, dan weer een met moeite inge
houden begeerlijkheid.
Bilde was er eenigen tijd met zichzelve
0Ver in twijfel, hoe ze met hem het beste
f°u handelen. Eerst was ze van plan, hem
®Mr minachting te toonen. Maar een in-
We°dige stem raadde haar aan, dat gevoel
ver8tandig verborgen te houden. Zg was
"s zóó vriendelijk, dat zij er zelve over
^fwonderd was daartoe in staat te zijn.
Intusschen naderde de dag, waarop Hilde
plan was, op reis te gaan. Grai f
Msilo was op de scène tusschen hem en
l,® ^iet meer teruggekomen. Schijnbaar
d&th 26 ver8eteni °f h'J ha(I begrepen,
f boet was, een masker voor te doen.
i,0c? geval toonde hij zich kalmpjes en
had ef] eea'8e belangstelling, welk gedrag
bes 'jaats 8emaakt voor de lastige atten-
jj)0^®r eerste wittebroodsweken. Een
om Hilde van haar reis terug te
houden, of haar die te verbieden, deed
hij niet. Hg had bepaald ingezien, dat zulk
een optreden toch vruchteloos zou zyn en
dan was zijn autoriteit heelemaal verloren.
De laatste paar dagen was hij zelfs vrien
delijk en voorkomend, zooals Hilde in lan
gen tijd niet bij hem had waargenomen.
Het scheen nu, alsof hij de reis niet alleen
niet verbieden wilde, maar er van harte
mede instemde. Hij gaf zijn jonge vrouw
veel geld en tevens den raad, zich vooral te
amuseeren, zooveel ze maar kon. In
Hilde kwam een gedachte op.
Deze verandering, deie omkeerdat
kon alleen de notaris Gelzinger tot stand
hebben gebracht.
Die overtuiging tam toe, hoe meer Hilde
er over nadacht. Die man was een werk
tuig, dat haar nog zeer veel nut zou kun
nen bewijzen Het was nu maar zaak, dat
zij er zich van op de hoogte stelde, hoe
zij hem zich het meest ten nutte kon ma
ken.
Graaf Tassilo stond er op, zijn jonge
vrouw naar het station te brengen Opdat
de terugreis hem niet al te lang zou val
len, deed hg den voorslag, dat Gelzinger
zou medegegaan.
Hilde had daar niets tegen in te brengen.
De trein kwam aanHilde stapte in
een coupé le klasse. Graaf Tassilo nam
een teeder afscheid van zijn echt-
gen oote. Hij hield haar lang in zijn armen
en scheen zich maar niet van haar te
kunnen scheiden. Maar alle kussen, waar
mede hij Hilde's wangen bedekte zij
waren niet zoo gloeiend, niet zoo vervuld
van oen heimelijk brandend vuur, als die
eene, dien notaris Gelzinger op haar hard
drukte.
deksel op. 't Bevatte 32 zilveren geldstukken
uit de 17de eeuw, twee gouden hemdsknoo-
pen, gewikkeld in een fluweelen lapje en
twee groote zilveren schoengespen. Deze geld
stukken en voorwerpen hebben de timmer
man, zijn knecbt en de vrouw, aan wie het
afgebroken huis toebehoorde, onder elkander
verdeeld.
Men schrijft uit BOLSWARD
aan de L. Ct.
Een jeugdig dienstmeisje, 13 a 14 jaar
HOOFDSTUK XX.
Hilde bleef langer weg, dan zij zelf ge
dacht had en bepaald ook wel langer dan
men op het slot Everest had verwacht.
Toen zij dan eindelijk thuis kwam en aan
het station uit haar coupé stapte, was ze
niet weinig verwonderd, in plaats van haar
man, van wien ze bepaald had verwacht,
dat hij haar zou halen, dea notaris Gel
zinger te vinden.
Met een aalgladde beweeglijkheid, die
hem eigen was, schoot hij door het drukke
gedrang op haar toe en bood haar ziju
dienstee aan.
Zij moest niet schrikken, dat de graaf
zelf niet was gekomen om haar af te halen.
Voor alles mocht ze niet boos Eijn, dat hij
zich had veroorloofd de plaats van den
graaf wanneer dat tenminste in uw oog
mogelijk ia, voegde hij er met een schelm-
schen glimlach aan toe in te nemen en
als zijn plaatsvervanger te fungeeren. Maar
graaf Tassilo voelde zich niet wel waar
schijnlijk een kleine verkoudheid, die op
dezen tijd van het jaar en dan zijn leef
tijd in aanmerking genomen op het
laatste woord legde hij een nadruk, waar
van Hilde niet zoo dadelijk de bedoeling
begreep zeer gemakkelijk kan voorkomen.
Hij had hem, Gelzinger, daarom verzocht,
in plaats van hemzelt naar het station te
gaan, een opdracht, die hij natuurlijk met
het grootste genoegen had uitgevoerd.
Weder voelde Hilde op hare hand een
krachtigen druk van die van den
notaris, die haar weer herinnerde aan den
kus, bij het vertrek van hem ontvangen.
Daar het weer ruw was, waren de kap
pen van het rytuig gesloten.
gevaarte was daartoe op een schuit geladen.
Het ongelnk wilde nu, dat de heibaas B.
Bouwmeester, wonende te Zwolle, met een
been bekneld raakte tusschen de schuit en
de brug, waarbij hem de enkel verbrijzeld
werd. Om den man uit zijn benarden
toestand te verlossen, moest de brug iets
verzet worden, anders zou het beknelde
lichaamsdeel afgenepen worden. Men schijnt
daarbij het zwaartepunt van de brug zooveel
verplaatst te hebben dat de ijzeren kolossus
in de Wetering (Almelosche kanaal) terecht
is gekomen. De heibaas Bouwmeester werd
daarop naai het ziekenhnis te Zwolle getrans
porteerd. Om de brug weer boven water te
brengen, zal wel heel veel moeite kosten.
Men schrijft van de Belgische
grenzen aan de N.R. Crt.:
In België heerscht door het gesloten blijven
der grenzen een groot gebrek aan allerlei vee,
doch vooral aan slachtvee. Zooals wij reeds
gemeld hebben, heeft de minister van oorlog
aan de leveranciers van het leger toegestaan
het benoodigde slachtvee in Nederland te gaan
koopen en is hun tevens het voorrecht ver
leend de quarantainestallen te passeeren.
Daardoor is feitelijk de grens geopend voor
den invoer van Nederlandsch vee, voor het
leger bestemd. Deze maatregel wordt alge
meen goedgekeurd, maar geen wonder is het,
dat het bij die goedkeuring niet blijft, maar
dat er van verschillende zijden stemmen op
gaan, die dringend vragen, niet alleen de
grenzen te openen voor den invoer van
Nederlandsch slachtvee voor het leger, maar
ook voor de burgers. Het zijn voornamelijk
de vleeschliouwers der groote steden, die
thans de opening der grenzen vragen. Door
dat er geen slachtvee ter markt komt, zijn
de slagers onmachtig hunne klanten op tijd
te bedienen. Het vee is sinds den Eransch-
Duitschen oorlog niet zoo hoog in prijs ge
weest als thans, waardoor zij genoodzaakt
zijn het vleesch gednrig op te slaan of met
verlies te verkoopen.
Ook de burgers klagen „Waarom mogen
de soldaten vleesch eten en zullen wij het
om de duurte weldra moeten missen
Daarbij komt, dat er thans geen enkele
reden meer bestaat, om de grenzen gesloten
te honden. Vroeger was het altjjd„Men
zou de grenzen wel openen, als het Neder-
laudsche vee maar gezond wasdoch in
Nederland heerschen steeds besmettelijke vee
ziekten!" Welnu, de veeziekten zijn, zoowel
in Nederland als in België en Frankrijk ge
weken, zoodat dit motief geheel vervallen is.
Daarom vragen ook de landbouwers der
noordelijke provinciën, als Brabant, Antwer
pen en Oost-Vlaanderen, nogmaals de opening
der grenzen voor alle soort van Nederlandsch
vee, fok- zoowel als slachtvee, met eene
quarantaine van ten hoogste drie dagen in
de rijksstallen aan de grenzen.
Eensklaps blind. Op den
Oostdijk (Eiland ELAKKEE) sprong
een steenen pot met vet, die op het vuur
stond, uit elkander, met het diep droevig
gevolg, dat de vrouw van den arbeider Vonk
het kokende vet in beide oogen kreeg,
waardoor het licht in haar oogen uitbrandde
en zij voor altijd hot gezicht heeft verloren.
-A.s. Dinsdag 2 September ver-
gaderen alle Gemeenteraden van ons land,
op welke vergaderingen de benoeming moet
piaats hebben van Wethouders, ter vervalling
der vacaturen, die ontstaan door periodieke
aftreding.
In de Gemeenten uit onzen omtrek treden
als Wethouder af de volgende heerenAnna
Paulowna, C. Waiboer; Barsingerhorn, Jm.
Blaauboer Gz.Broek op Langendijk, Jb.
Kostelijk Jbz. Jr.; Callantsoog, W. Govers
Haringcarspel, J. SchoorlHeer Hugowaard,
D. AppelHoogwoud, K. Kz. VelSt. Maar
ten, G. Visser; N. Niedorp, G. Halff; Noord-
schar woude, C. OpperdoesOude Niedorp,
C. HilleOudkarspel, E. de Boer Pz.St.
Pankras, M. Kalis; Petten, J. Wartenhorst;
Schagen, W. Vader Dz Warmenhnizen, A.
Kraakman; Wieringen, J. Tijsen Jz. Wie-
ringerwaard, K. Koster Hz.; Winkel, A. Nobel;
Zuidseharwoude, Jc. GreidanusZijne, G.
Schnijt.
Geslaagd'voor Hoofdacts me-
juffrouw E. v. Albada te HEERHUGO-
WAARD.
Hilde zeide dadelijk tot zichzelf, dat dit
door Gelzinger bevolen was geworden.
Want zoowel Glosen als Köhnemann wisten
heel goed, dat zij zelve 't lielst in een
open rijtuig zat. Zy was zoo,gehard tegen
alle weer en wind, zoo sterk en genoot zulk
een heerlijke gezondheid, dat haar een
tochtje in den ruwen herfstavond niet deren
kon.
Een oogenblik dacht Hilde er aan, order
te geven, de kappen van het rijtuig neer
te laten. Maar dan hield ze het bevel toch
maar binnen.
Bah, waarom zou ze den blykbaar ver
liefden notaris niet de gelegenheid geven,
i de wensehen, welke hij koesterde, in alle
duidelijkheid te openbaren Wie weet, welk
voordeel ze daarvan hebban kon. Wanneer
de sluwe vos geloofde, haar in de val te
zullen laten loopen, dan moest hij heel
goed oppassen, anders werd hij zelf gevan
gen in de val, die hij voor haar uitzette.
Zij wist heel goed, wat ze te doen had, en
voelde zich gewapend tegen alles, wat
haar in het ergste geval kon overkomen.
Al deze gedachten vlogen in één enkel
oogenblik Hilde door het hoofd. Tegelijk
bevestigden zij het besluit dat zij had ge
nomen. De mooie, verstandige vrouw zeide
tot zichzelve, dat deze tocht aan de zijde
van den man, die zulk een grooten invloed
op haar gemaal uitoefende, van het groot
ste gewicht kon zyn.
Zoo zaten ze dan weldra naast elkaar.
Notaris Gelzinger verstond het meester
lijk, de conversatie te leiden in die rich
ting, waarheen hij gaarne wilde.
Hilde bswonderde de vaardigheid, waar
mede hij van het een op het ander over
sprong. Steeds geschiedde het tastend,
voe'.ecd, vorschend. Zij had bepaald moeite
hem dadelijk to volgen. Voor alles viel het
haar niet gemakkelijk, de vragen, welke
hij op de meest handige wijze in zjjn
eigen vertelling wist in te vlechten, te
beantwoorden en de stooten te pareeren.
Gelzinger wilde allerhand weten
hoe zij zich te Berlijn had geamuseerdof
haar de reis zonder eenig gezelschap niet
lang was gevallenwelke reden ze er
eigenlijk voor had, zoo midden in dit ruwe
jaargetij eensklaps op reis te gaan. LUar-
tusschen interesseerde hjj zich verbazend
voor Hilde's verhouding tot den graaf; of
ze in haar huwelijk het geluk had gevon
den waarop ze had gehoopthoe ze zichzelve
het toekomstig leven op het slot voorstelde
welke plannen ze voor den winter had en
of ze er al reeds eeD8 aan gedacht had,
hoe ze de eentonigheid zou aanvullen en
hoe de verveling buiten de deur te houden.
„Het moet toch verschrikkelijk eenzaam
ziju", voegde hij er aan toe, „zoo den gan-
scLen winter daar in dat groote gebouw
te moeten wonen. Rondom niets anders te
zien dan sneeuw... één witte, oneindige
vlakte. En de zee dichtbij, bruisend en razend
togen het strand. Een dame als u, jong,
levenslustig, mooi het woord mooi werd
met den noodigen nadruk gezegd, maar op
zulk een manier, dat Hilde niet wist, of
ze er over lachen zou, dan boos moest zijn
ja op uw leeftijd gravin, heeft men niet
alleen genoegen er in, het leven zoo aange
naam en opgewekt mogelijk te hebben, men
heeft er ook het volste recht op."
Hilde paste er wel voor op, den no
taris een antwoord te geven, dat haar ook
maar voor 't minst hloot zou geven. Maar
evenmin toonde ze hem die grenzenlooze