INGEZONDEN. Ipnitend jpftaal. tweede blad. Zondag 31 Augustus 1902. 46ste Jaargang No. 3762. Gelukkig maken. FEUILLETON. Bionenlandsch Nieuws. DRAAIT. 0-0-0 Us het waar is, 1 en er is niemand, dié het tegenspreekt dat al het aardsche vergankelijk is en slechts de „gedachte" ousterfelijk. dan is ook waar, dat het Jeale alléén het reëele is en dus werkelijk geluk op een heel andere plaats te vinden (Ho waar de menschsa het gewoon lijk willen zoeken. Wat is nu echter werkelijk geluk Dui zend antwoorden voor één, zoovéél uitleg gingen als er menschen geweest zijn en nog komen zullen. Het schijnt o zoo moeilijk dns, gelukkig worden en maken, en het is toch zoo gemakkelijk men heeft slechts te gelooven, dat men het is, dat men het kan. Het is een onveranderlijke natuurwet een mensch kan wel een mensch, niet d e menschheid gelukkig maken. "Wanneer nu de een den ander geluk kig maakte, dan waren allen gelukkig. Daér hebt ge het I Mag ik eens duidelijk maken, hoe ik dat bedoel Mijnheer Dinges heeft een geringe be trekking in een of andere kleine handels zaak. In weerwil van zijne geringe inkom sten, is hij vroolijk en tevreden, bijgevolg ijjn zijne vrouw en kinderen dat cok, want vrooliikheid is nu eenmaal aanstekelijk. Op zekeren dag komt hij thuis bijzonder op geruimd, geeft zijne vrouw een zoen en roept„Vandaag willen wij eens extra vroolijk wezen, onze goede chel moge lang levenhij heeft tot ons gezegd jongens, het gaat mij goed, ook jullie moet het beter gaan, vanaf heden krijgen jullie een aandeeltje in de winst, en omdat ik vandaag een bnitengewonen dag heb, geef ik aan ieder een extraatje. Ik heb twaalf gulden voor mijn deel gekregen en als het zoo verder blytt doorgaan, vrouw, dan kunnen we het volgende jaar aan het sparen gaan denken. Vandaag zullen wij het er nu eens echt van nemen! Mies", zegt hij tot ziju oudste dochter, die reeds lang begeerig staat to kijken naar een pakje, dat vader nog steeds in de hand houdt, „Mies, ik heb voor jou wat meêge- bracht; dat mooie sprookjesboek, dat je al zoo lang zoo graag wou hebben." Mies is in de wolken van blijdschap. Het duurde heel kort, of vader en moeder zaten aan tafel, elk een kleine op den schoot, en Mies las heel ernstig een wondermooi sprookje uit het boek voor. En de ouders kouden niet zeggen, wie hunner het blijdst, het dankbaarst keek. Er werd gescheld. Het was de broodvrouw. Moeier ging heen om haren gewonen inslag te doen, kwam dadelijk terug en zei tot haar man„Zeg, je weet wel, wat ik je laatst van die arme broodvrouw vertelde, die vyf kinderen heeft? Nu, die loopen zoo schamel in de kleeren, en wij zijn nu zoo blijwil ik haar de oudste kleeren van onze kinderen geven „Wel zeker moeder, geef ze haar, en laten wij dankbaar wezen, dat we ze kun nen missen." De arme broodvrouw vliegt met een groot pak naar huis„Kinderen, weest bljj, och die beste menschen, wat heb ik nu een goeden dag Kijk eens wat prach tige kleeren, morgen kunt ge weer naar school gaan en onderwijl naai ik de oude en draagt ge dan deze des Zondags." Eerst nu werd zij een oude bedelvrouw gewaar, die in een donker hoekje van de kamer stond. Honger en ellende stonden op haar vermagerd gezicht te lezen. „Geel me asjeblieft een stukje brood, ik heb zoo'n hongerDe arme vrouw gaf wn de bedelares gauw een versch brood. „Dank. hartelijk dank, ik heb het zoo noo- dig Snel schoof de vrouw het brood onder haar verscheurd boezelaar en wilde heen gaan „Waarom eet je niet, als je dan zoo'n honger hebt?" „Mijn zieke man heeft het nog noodiger dan ik„Ach Godneem dan dit brood ook nog maar meê, ik heb voor mijn kinderen zoo'n besten dag gehad, kom morgen maar weer om een brood, al kan ik niet beloven dat het dan een nieuwbakken brood wezen zal." Wanneer gelpkkig willen maken op duizenderlei wijzen, ia de me°st afwgkende vormen, al naar gelang de behoefte, omstandigheden, enz. Zoo slechts in u een klein plaatsje ter woon wordt aangeboden aan Hoop, Geloof en Liefde, ik verzeker u, de vrien delijke engel zal niet tevergeefs op zich I laten wachten. Wie tot het geluk der wereld bijdragen wil die beginne met zijn huis, zijne om geving gelukkig te maken I ik nu deze verduidelijking van myne meening bij den troon van een vorst was begonnen, zou myn geluksdraad des te langer geworden zijn. En had ik nu inplaats van een „goed", een bovendien „edel mensch" als basis voor mijDO rede neering genomen, des te beter had ik het edele, wezenlijke geluk kunnen teekenen, met scherper lijnen dan waartoe de extra- belooning van twaalf gulden in staat kon stellen. Want daar blijf ik by het geluk der liefde, hoop, vriendschap is alléén het reëele geluk. „•Hoe bekrompen, hoe kleinzielig", roept gij, wiens geest naar groote daden dorst, wiens geest vol is van vraagstukken in het belang der menschheid. „Wij moeten ons slechts wijden aan de belangen van onzen allernaaste, d. w. z. ons eigen ikde wanden onzer woning moeten de grenzen vormen, aan onze plannen te stellen, en als alle menschen zoo dachten en gedacht hadden, er ware en er was geen sprake geweest van al die plannen j yerweij van Aartswouddeze n.1., en proeven, die door de eeuwen been nut- (je heer Briedé zoo duidelijk deed uit- teloo8 en doelloos zijn opgeworpen en ver- tomen, dat deze zaak nu eenmaal eens, en (Xiet geplaatste ingezonden stukken xcorden nimmer teruggegeven.) Mijnheer de Redacteur I Gisterenavond woonde ik de propaganda- meeting van den Bond voor Staatspension- neering by. In uw blad zal vermoedelijk wel een uitvoerig verslag worden gegeven van het beloop dier meeting, waarbij zeker niet zal vergeten worden, hulde te brengen aan den heer Briedé van Kolhorn, voor zyne heldere, aangename en warm over tuigende uiteenzetting van de wenschelijk- heid der tot-stand-koming van eene zoo nuttige en belangrijke zaak, als de staats- pensionneering van ouden van dagen is. Ik vraag U dan ook niet hiervoor een kleine ruimte in Uw geacht blad, maar om in het openbaar terug te geven den indruk, dien ik verkreeg bij het aanhooren van het debat tnsscheu den inleider en den heer worpen, steeds zoekende naar het Geluk „Gy hebt gelijk", antwoord ik u, en wanneer er nu iemand is, die mij verwijten wil, hoe of het mogelijk is, gelijk te geven, waar bestreden werd wat door mij wordt voorgestaan, dan zeg ik tot dozen„Zeker, daarin hebt gy niet minder gelijk." Even nog dit Is het noodig, dat door u onweder wordt gemaakt Is het noodig, dat door U de natuur wordt geholpen Kunt ge helpen, als op een drukkend heeteD zomerdag mensch en dier smachten naar een verfrissching brengenden donderslag Het onweder tal komen, moet komen, om den dampkring te zuiveren. Gij behoeft geen onweder te maken 1 Wereldschokkende plannen, och, laat ze rusten I Waar de natuur voor de herstelling van wat daar onregelmatigs in hare samenstel ling gaat worden, zelve zorgt, zonder uw tusschenkomst zoo die ook al mogelijk ware evenzeer gaat ook 's wereld's loop, wilt ge liever, den loop der dingen, zijn gang, zonder uwe persoonlijke hulp noodig te hebben, zoo die al kon wor den verleend I Niet een mensch zal d e menschheid gelukkig maken wèl de eene den anderen mensch. En wanneer het vrome gelool de spreekbuis, waardoor de woorden der men schen naar den Hemel gaan op een Messias hoopt, die alle menschen even ge lukkig zal maken, hetzelfde geluk zal brengen, dan hoopt dat geloof op iets, dat alléén zou kunnen gebeuren, als de Voor gelukkig I geen partij zaak was, dat hier de socialist de hand kon reiken aan den anti- ravolutionnair, de radicaal aan den conser vatief dat hier geloofsverschil geen slag boom kon opwerpen, waar het gelden gaat, ouden van dagen in hunne laatste levens periode niet langer afhankelijk te stellen van liefdadigheid of armenzorg, dat tot verwezenlijking van dit doel, laat, ik liever zeggen, ter verkrijging van dit recht, geen partijmannen, geen ge- of ongeloovigen behoeven te worden opgeroepen, slechts menschen, geneigd om samen te werken tot wegneming van ten minste één der grootste misstanden in ons maatschappelijk leven het ontbreken van een pensioen voor de ouden van dagen. Mocht deze indruk, en is 't nu niet iets heerlijks, goed te kunnen doen, daaraan saam te kunnen werken, zonder elkaar in het harnas te jagen velen van de ingezetenen dezer gemeente, van wat rang of stand ook, opwekken, om lid te worden van de alhier opgerichte afdeeling van den Bond voor Staatspensionneering I Met beleefden dank, Uw dw. dienaar E. KLUIJVER. Winkel, "28 Aug. 1902. Oude munter. Bij 't afbreken van een zeer oude woning in 't Eriesche dorp OUDVVOUDE fs door den timmerman onder een bedstede in den grond gevonden een grof', bruin steeuen potje, 2 decimeter hoog en ruim 1 decimeter wijd. oud, kwam hier Dinsdagmiddag op nood lottige wijze om het leven. Dienstbaar bij T. v. d. M. aan de Stadsgracht, had zij, terwijl ze op het „stalt" 'bezig was potten en pannen te boenen, het engeluk daar af te glijden en schijnt ze voorover in het water gevallen en onmiddellijk gestikt te zijn. Nie mand althans heeft opgemerkt, dat ze in het water viel of om hulp riep. Toen men hare verdwijning bespeurde, ging men aan het visscben. Ook de vader, die niet ver daar vandaan bij de vellenblooterij werk zaam was, en, zonderlinge samenloop van omstandigheden, hij zelf vond zijn kind, doch helaas als lijk. Een natunrlyke leefwijze! Dezei dagen stond op de Molenaarsbrug te OUDSHOORN een zonderling uitgedost fietsrijder. Geheel zooder bovenkleederen, was hij in linnen gekleed, blootshoofds en barre voets aan zijn fiets hing een mandje, waarin voor consumptie twee kroppen sla, twee gele komkommers, acht paddestoelen (in de Haar lemmermeer geplakt), enkele onrijpe peren en twee uien. Deze artikelen voor de con sumptie gereed makende, bood hij de aanwe zigen aan, om met hem het maal te gebruiken, omdat, zoo beweerde hij, men een ilinke ge zondheid daardoor geniet, een mensch een planteneter, maar geen roofdier is, en alle levenskracht door vuur wordt gedood. Gekookt eten heeft hij in geen twee jaar gebruikt, evenmin heeft hij in de laatse jaren een droppel gedronkenin den winter, zegt hij, moet een mensch niet meer gebruiken dan 10 appelen en 6 okkernoten per dag. Wat men in den zomer bespaart aan vuur, zout en drinken, eieren en melk, komt in den winter te pas om 5 6 cent voor appelen enz. te besteden. Wat de ligging aangaat, moet deze niet zijn een veeren bed, maar een frissche stroo- zak licht moet men niet ontsteken, daar zorgt de zon wel voor, terwijl de enthousiaste wel een beetje zonderlinge I voorvechter van zulk eene leefwijze de buitenlucht zeer aanbe val om 200 300 jaar oud te worden. Boven dien bood hij een bedrukte briefkaart aan, waarop aan de achterzijde staat te lezen „Levens-protoplasma kan slechts doorlevens- protoplasma gevormd worden. Het is verkeerd de cel vóór het gebruik te dooden. Als we onze kinderen met rauwkost grootbrengen, zullen we een geslacht van reuzen doen ont staan. Alle levenskracht wordt door vuur gedoodde mensch is een planteneter, geen roofdier." Als dit nu niet de ware propagandist v.oor oen natuurlijke leefwijze is, dan weten we 't niet. Zon de Ned. Vegetariërsbond hem door voor niet kannen gebruiken (U.D.) Eene aanbieding aan d r. Leyds. Uit DEN HAAG meldt men Naar wij vernemen bevond zich dezer dagen te 's-Gravenhage een Engelsch uitgever, die dr. Leyds de aanbieding wilde doen, tegen betaling van een groot bedrag eenige artikelen te schrijveu over het onderwerp: „Hoe ik er in geslaagd ben, den haat der volkeren tegen Engeland op te wekken." De heer Leyds, die zich van een dergelijk feittrouwens geen kunststuk niet bewust was, moet geantwoord hebben door dezelfde som aan te bieden indien mr. Chamberlain een stuk wilde schijven „Hoe ik er toe geko men ben, de twee Republieken te vernietigen." („O. H. CO Gele streepjes met ribbetjes in den vorm van zienigheid ophield goed te wezen.Immers, i bladen zijn er op geteekend, 't is van een wat voor den eenen mensch geluk betee- oor voorzien en een plat steentje lag er als Een pen ingeslikt. Te MUNSHEERENLAND heeft het 9-jarig zoontje van K. Vogelaar een pen ingeslikt. Niettegenstaande spoedig geneeskundige hulp aanwezig was, overleed hij eenige uren later ondei hevige pijnen. Ter navolging. Een der rijkste inwoners van MAAS TRICHT is door den kantonrechter aldaar I veroordeeld tot een jaar opzending naar een rijkswerkinrichting wegens herhaalde openbare dronkenschap. (Maasb.-j Een brug te water. Bij de werkzaamheden aan de brug over de Wetering bij Herfte (gein. DALESEN), welke ten behoeve van don Noord-Ooster- Locaalspoorweg werd gelegd, heeft Dinsdag namiddag een vrij ernstig ongeval plaats gehad. Men wilde een oude ijzeren brug, die door een nieuwe vervangen zal worden, ver plaatsen naar een opslagplaats. Het zware kenen kon, vloek zou het voor den ander kunnen heeten. Eén gelukaanbrenger voor Alle men schen kan er niet ziju. Wel is er een ge lukaanbrenger voor ieder persoonlijk. Het geluk van den zieke is zijne genezing van den eerzuchtige zijn roem van den beminnende, bemind te worden. Maar waar zou ik wel eindigen, als ik u opnoemen ging de tallooze engelen, die u Door OTTO ELSNER. 0-0-0 26. Bilde kwam het bezoek van notaris Geliinger niet ongelegen. Deze man had hooge mate haar belangstelling gaande gemaakt. Zij was het er met zichzelve nog Dwt over eens, wat de gedachten van dezen "Mo bezig hield, als hij zijn roode oogen zon der wimpers op haar rusten liet. Elk oogen blik betrapte zy hem daarop. En dan lag io zijn oogen nu eens een loerende uit- j^bkking, dan weer een met moeite inge houden begeerlijkheid. Bilde was er eenigen tijd met zichzelve 0Ver in twijfel, hoe ze met hem het beste f°u handelen. Eerst was ze van plan, hem ®Mr minachting te toonen. Maar een in- We°dige stem raadde haar aan, dat gevoel ver8tandig verborgen te houden. Zg was "s zóó vriendelijk, dat zij er zelve over ^fwonderd was daartoe in staat te zijn. Intusschen naderde de dag, waarop Hilde plan was, op reis te gaan. Grai f Msilo was op de scène tusschen hem en l,® ^iet meer teruggekomen. Schijnbaar d&th 26 ver8eteni °f h'J ha(I begrepen, f boet was, een masker voor te doen. i,0c? geval toonde hij zich kalmpjes en had ef] eea'8e belangstelling, welk gedrag bes 'jaats 8emaakt voor de lastige atten- jj)0^®r eerste wittebroodsweken. Een om Hilde van haar reis terug te houden, of haar die te verbieden, deed hij niet. Hg had bepaald ingezien, dat zulk een optreden toch vruchteloos zou zyn en dan was zijn autoriteit heelemaal verloren. De laatste paar dagen was hij zelfs vrien delijk en voorkomend, zooals Hilde in lan gen tijd niet bij hem had waargenomen. Het scheen nu, alsof hij de reis niet alleen niet verbieden wilde, maar er van harte mede instemde. Hij gaf zijn jonge vrouw veel geld en tevens den raad, zich vooral te amuseeren, zooveel ze maar kon. In Hilde kwam een gedachte op. Deze verandering, deie omkeerdat kon alleen de notaris Gelzinger tot stand hebben gebracht. Die overtuiging tam toe, hoe meer Hilde er over nadacht. Die man was een werk tuig, dat haar nog zeer veel nut zou kun nen bewijzen Het was nu maar zaak, dat zij er zich van op de hoogte stelde, hoe zij hem zich het meest ten nutte kon ma ken. Graaf Tassilo stond er op, zijn jonge vrouw naar het station te brengen Opdat de terugreis hem niet al te lang zou val len, deed hg den voorslag, dat Gelzinger zou medegegaan. Hilde had daar niets tegen in te brengen. De trein kwam aanHilde stapte in een coupé le klasse. Graaf Tassilo nam een teeder afscheid van zijn echt- gen oote. Hij hield haar lang in zijn armen en scheen zich maar niet van haar te kunnen scheiden. Maar alle kussen, waar mede hij Hilde's wangen bedekte zij waren niet zoo gloeiend, niet zoo vervuld van oen heimelijk brandend vuur, als die eene, dien notaris Gelzinger op haar hard drukte. deksel op. 't Bevatte 32 zilveren geldstukken uit de 17de eeuw, twee gouden hemdsknoo- pen, gewikkeld in een fluweelen lapje en twee groote zilveren schoengespen. Deze geld stukken en voorwerpen hebben de timmer man, zijn knecbt en de vrouw, aan wie het afgebroken huis toebehoorde, onder elkander verdeeld. Men schrijft uit BOLSWARD aan de L. Ct. Een jeugdig dienstmeisje, 13 a 14 jaar HOOFDSTUK XX. Hilde bleef langer weg, dan zij zelf ge dacht had en bepaald ook wel langer dan men op het slot Everest had verwacht. Toen zij dan eindelijk thuis kwam en aan het station uit haar coupé stapte, was ze niet weinig verwonderd, in plaats van haar man, van wien ze bepaald had verwacht, dat hij haar zou halen, dea notaris Gel zinger te vinden. Met een aalgladde beweeglijkheid, die hem eigen was, schoot hij door het drukke gedrang op haar toe en bood haar ziju dienstee aan. Zij moest niet schrikken, dat de graaf zelf niet was gekomen om haar af te halen. Voor alles mocht ze niet boos Eijn, dat hij zich had veroorloofd de plaats van den graaf wanneer dat tenminste in uw oog mogelijk ia, voegde hij er met een schelm- schen glimlach aan toe in te nemen en als zijn plaatsvervanger te fungeeren. Maar graaf Tassilo voelde zich niet wel waar schijnlijk een kleine verkoudheid, die op dezen tijd van het jaar en dan zijn leef tijd in aanmerking genomen op het laatste woord legde hij een nadruk, waar van Hilde niet zoo dadelijk de bedoeling begreep zeer gemakkelijk kan voorkomen. Hij had hem, Gelzinger, daarom verzocht, in plaats van hemzelt naar het station te gaan, een opdracht, die hij natuurlijk met het grootste genoegen had uitgevoerd. Weder voelde Hilde op hare hand een krachtigen druk van die van den notaris, die haar weer herinnerde aan den kus, bij het vertrek van hem ontvangen. Daar het weer ruw was, waren de kap pen van het rytuig gesloten. gevaarte was daartoe op een schuit geladen. Het ongelnk wilde nu, dat de heibaas B. Bouwmeester, wonende te Zwolle, met een been bekneld raakte tusschen de schuit en de brug, waarbij hem de enkel verbrijzeld werd. Om den man uit zijn benarden toestand te verlossen, moest de brug iets verzet worden, anders zou het beknelde lichaamsdeel afgenepen worden. Men schijnt daarbij het zwaartepunt van de brug zooveel verplaatst te hebben dat de ijzeren kolossus in de Wetering (Almelosche kanaal) terecht is gekomen. De heibaas Bouwmeester werd daarop naai het ziekenhnis te Zwolle getrans porteerd. Om de brug weer boven water te brengen, zal wel heel veel moeite kosten. Men schrijft van de Belgische grenzen aan de N.R. Crt.: In België heerscht door het gesloten blijven der grenzen een groot gebrek aan allerlei vee, doch vooral aan slachtvee. Zooals wij reeds gemeld hebben, heeft de minister van oorlog aan de leveranciers van het leger toegestaan het benoodigde slachtvee in Nederland te gaan koopen en is hun tevens het voorrecht ver leend de quarantainestallen te passeeren. Daardoor is feitelijk de grens geopend voor den invoer van Nederlandsch vee, voor het leger bestemd. Deze maatregel wordt alge meen goedgekeurd, maar geen wonder is het, dat het bij die goedkeuring niet blijft, maar dat er van verschillende zijden stemmen op gaan, die dringend vragen, niet alleen de grenzen te openen voor den invoer van Nederlandsch slachtvee voor het leger, maar ook voor de burgers. Het zijn voornamelijk de vleeschliouwers der groote steden, die thans de opening der grenzen vragen. Door dat er geen slachtvee ter markt komt, zijn de slagers onmachtig hunne klanten op tijd te bedienen. Het vee is sinds den Eransch- Duitschen oorlog niet zoo hoog in prijs ge weest als thans, waardoor zij genoodzaakt zijn het vleesch gednrig op te slaan of met verlies te verkoopen. Ook de burgers klagen „Waarom mogen de soldaten vleesch eten en zullen wij het om de duurte weldra moeten missen Daarbij komt, dat er thans geen enkele reden meer bestaat, om de grenzen gesloten te honden. Vroeger was het altjjd„Men zou de grenzen wel openen, als het Neder- laudsche vee maar gezond wasdoch in Nederland heerschen steeds besmettelijke vee ziekten!" Welnu, de veeziekten zijn, zoowel in Nederland als in België en Frankrijk ge weken, zoodat dit motief geheel vervallen is. Daarom vragen ook de landbouwers der noordelijke provinciën, als Brabant, Antwer pen en Oost-Vlaanderen, nogmaals de opening der grenzen voor alle soort van Nederlandsch vee, fok- zoowel als slachtvee, met eene quarantaine van ten hoogste drie dagen in de rijksstallen aan de grenzen. Eensklaps blind. Op den Oostdijk (Eiland ELAKKEE) sprong een steenen pot met vet, die op het vuur stond, uit elkander, met het diep droevig gevolg, dat de vrouw van den arbeider Vonk het kokende vet in beide oogen kreeg, waardoor het licht in haar oogen uitbrandde en zij voor altijd hot gezicht heeft verloren. -A.s. Dinsdag 2 September ver- gaderen alle Gemeenteraden van ons land, op welke vergaderingen de benoeming moet piaats hebben van Wethouders, ter vervalling der vacaturen, die ontstaan door periodieke aftreding. In de Gemeenten uit onzen omtrek treden als Wethouder af de volgende heerenAnna Paulowna, C. Waiboer; Barsingerhorn, Jm. Blaauboer Gz.Broek op Langendijk, Jb. Kostelijk Jbz. Jr.; Callantsoog, W. Govers Haringcarspel, J. SchoorlHeer Hugowaard, D. AppelHoogwoud, K. Kz. VelSt. Maar ten, G. Visser; N. Niedorp, G. Halff; Noord- schar woude, C. OpperdoesOude Niedorp, C. HilleOudkarspel, E. de Boer Pz.St. Pankras, M. Kalis; Petten, J. Wartenhorst; Schagen, W. Vader Dz Warmenhnizen, A. Kraakman; Wieringen, J. Tijsen Jz. Wie- ringerwaard, K. Koster Hz.; Winkel, A. Nobel; Zuidseharwoude, Jc. GreidanusZijne, G. Schnijt. Geslaagd'voor Hoofdacts me- juffrouw E. v. Albada te HEERHUGO- WAARD. Hilde zeide dadelijk tot zichzelf, dat dit door Gelzinger bevolen was geworden. Want zoowel Glosen als Köhnemann wisten heel goed, dat zij zelve 't lielst in een open rijtuig zat. Zy was zoo,gehard tegen alle weer en wind, zoo sterk en genoot zulk een heerlijke gezondheid, dat haar een tochtje in den ruwen herfstavond niet deren kon. Een oogenblik dacht Hilde er aan, order te geven, de kappen van het rijtuig neer te laten. Maar dan hield ze het bevel toch maar binnen. Bah, waarom zou ze den blykbaar ver liefden notaris niet de gelegenheid geven, i de wensehen, welke hij koesterde, in alle duidelijkheid te openbaren Wie weet, welk voordeel ze daarvan hebban kon. Wanneer de sluwe vos geloofde, haar in de val te zullen laten loopen, dan moest hij heel goed oppassen, anders werd hij zelf gevan gen in de val, die hij voor haar uitzette. Zij wist heel goed, wat ze te doen had, en voelde zich gewapend tegen alles, wat haar in het ergste geval kon overkomen. Al deze gedachten vlogen in één enkel oogenblik Hilde door het hoofd. Tegelijk bevestigden zij het besluit dat zij had ge nomen. De mooie, verstandige vrouw zeide tot zichzelve, dat deze tocht aan de zijde van den man, die zulk een grooten invloed op haar gemaal uitoefende, van het groot ste gewicht kon zyn. Zoo zaten ze dan weldra naast elkaar. Notaris Gelzinger verstond het meester lijk, de conversatie te leiden in die rich ting, waarheen hij gaarne wilde. Hilde bswonderde de vaardigheid, waar mede hij van het een op het ander over sprong. Steeds geschiedde het tastend, voe'.ecd, vorschend. Zij had bepaald moeite hem dadelijk to volgen. Voor alles viel het haar niet gemakkelijk, de vragen, welke hij op de meest handige wijze in zjjn eigen vertelling wist in te vlechten, te beantwoorden en de stooten te pareeren. Gelzinger wilde allerhand weten hoe zij zich te Berlijn had geamuseerdof haar de reis zonder eenig gezelschap niet lang was gevallenwelke reden ze er eigenlijk voor had, zoo midden in dit ruwe jaargetij eensklaps op reis te gaan. LUar- tusschen interesseerde hjj zich verbazend voor Hilde's verhouding tot den graaf; of ze in haar huwelijk het geluk had gevon den waarop ze had gehoopthoe ze zichzelve het toekomstig leven op het slot voorstelde welke plannen ze voor den winter had en of ze er al reeds eeD8 aan gedacht had, hoe ze de eentonigheid zou aanvullen en hoe de verveling buiten de deur te houden. „Het moet toch verschrikkelijk eenzaam ziju", voegde hij er aan toe, „zoo den gan- scLen winter daar in dat groote gebouw te moeten wonen. Rondom niets anders te zien dan sneeuw... één witte, oneindige vlakte. En de zee dichtbij, bruisend en razend togen het strand. Een dame als u, jong, levenslustig, mooi het woord mooi werd met den noodigen nadruk gezegd, maar op zulk een manier, dat Hilde niet wist, of ze er over lachen zou, dan boos moest zijn ja op uw leeftijd gravin, heeft men niet alleen genoegen er in, het leven zoo aange naam en opgewekt mogelijk te hebben, men heeft er ook het volste recht op." Hilde paste er wel voor op, den no taris een antwoord te geven, dat haar ook maar voor 't minst hloot zou geven. Maar evenmin toonde ze hem die grenzenlooze

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1902 | | pagina 5