Donderdag 11 September 1UU2. 46ste Jaargang No. 3765. Uit en voor de Pers. Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. Itlinkfnd Uitlaai. Ninis- ABT. Almtulit- Uiiliiillaf. pit blad verwhijnt tweemaal per week: Woensdag- en gaterdagavond. Rij inzending tot 's morgens 9 ure, worden A PVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. RureanICH.lGSüiV, liaan, I) 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerkeri. \V I R E L. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 c» Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. tegen zouden kunnen doen U voorspelt dus het einde van de rol van Nederland als koloniale mogendheid Voorspellen, voorspellen, dat is zoo'n dik woord laten we zeggen, dat ik veronder stellingen opper. Stellig. Ik spreek hier niet over deAustra- get interviewen zit in de lucht. De cor respondenten van buitenlandsche bladen hebben daarin een ware virtuositeit. Zoo nu ook geinterviewd de afgevaardigde voor ons district, de beer E. Fokker, door Kërs, om slapende honden wakker te maken den correspondent van de Temps. We vonden Ik weet trouwens een zeer eenvoudig mid- dat interview belangwekkend genoeg, om om ben verhinderen zich te vergrij- j hier te laten volgen pe° onze beiittingen. Wij deel gaan uitmaken van het drie- En wat is dat middel vroeg de man voudig verbond?heeft de heer Fokker v&n de Temps, eezegd maar dat zou een dwaasheid Geen legers in Iodië, geen forten, wil sijnKijk, als ik eens een boosaardige mr- Fokker, maar hij wil, dat de Nïder- veronderstelling zou mogen maken, dan landers banden van sympathie leggen tus- zou ik zeggen, dat al die geruchten voort- schen de inl. bevolking en henzelf. Java Vnmen uit den militaristischen hoek. Die alleen telt 28 millioen inwoners. Een ver- ik blijf boosaardig veronder- standige administratie zou veel kunnen doen stellen spreken ons aan den eenen kant van de gevaren, die ons dreiger, en aan den anderen kant van de noodzakelijkheid ons te dekken door de een of andere poli tieke combinatie en zoo hopen zij aan de Kamers te ontwringen waar het hun om te doen isvergrooting van de troepen macht onder de wapenen, aanbouw van oorlogsschepen, en dergelijke meer. In geval van een aanval zouden wy onze strijd krachten moeten versterken, ingeval van een bondgenootschap moeten wij onze strijd krachten eveneens versterken, want in ruil en deze bevolking is de eenige steur, die ons in tijd van nood zou kunnen heipen. j Dit is, in één woord, het programma van de vrijzinnig democratische partij. En wat Nederland zelt betreft, van En geland vreest mr. Fokker niets; Frtnkrijk denkt er niet over. ons te bedreigen blijtt dus DuitschlaDd. Ja, ik weet het wel, dat willen de pan-germanisten gaarne: Nederland een deel van Duitschland. Maar dat is een eenzijdigestellirg. De mannen van doorzicht daar ginder weten bovendien zeer goed, dat wij ons nooit zouden kunnen voor de bescherming, die de bondgenoot aanpassen aan het regeeringsstelsel dat in om verleenen zou, zou deze offers van ons Duitschland geldt. Wij genieten groote eischen op militair gebiedvrijheid: vrijheid van pers, vrijheid van Ziehier zoo sprak Mr. Fokker de vereeniging,voorrechten,die ze in Duitschland redeneering van de militaire kliek. j bijna niet kennen. En bovendien is voor Wat mij betreft, zoo vervolgde hij— ons onverdragelijk de politieke toestand, ik houi mjj overtuigd, dat de mogendheid, waarmede wij ons zouden verbinden, Duitschland zou dat dan allicht z.ijD, want wij zijn Germanen en niet van het Latijnsche waarin bij onze buren de vrouw verkeert. Zij mag ginder zelts niet deelnemen aan een politieke vereeniging en elke pflitieke vergadering, vaar een vrouw aanwezig is, Slavische ras ons rog wel wat anders zonder meer door de politie ontbonden zou vragen dan een vergrooting van onze worden. strijdkrachten. Ea dat andere zou slechts kunnen gegeven worden in de koloniën, Mr. Fokker zette voorts de redenen uiteen, waarom hij meent, dat de Duitschers waarschijnliik in den vorm van een of'het niet zullen ondernemen, ons in te pak- - - - ke£li Yoore rst zouden wij in tijd van oor log vrij wat nutt;ger zjjn voor Duitschland als neutralen, daD als wij ingepakt zijn. Het Óp de v^aag, of Mr. Fokker een onmid- zou een bron van zwakheid zijn voor meer zeehavens. Hoe men het ook draait, het is het begin van h*t einde voor de onalhankelykheid onzer natie dellijk gevaar voor Nederland ophanden achtte, antwoordde Mr. FokkerVolstrekt niet. Niemand heeft eenig belang ons aan te vallen, of te wenschen dat wij als onafhankelijk volk zouden ophouden te bestaan. Men heeft als een dreigend spook ous Engeland voorgehouden en zijn imperia Duitschland, in plaats van een voordeel. Waren wij eens ingepakt, dan zouden wij ons ontpoppen tegenover de Dnitfche overheid als „verdoemd lastige lui." Zou Duitschland hier 1Ü0.000 man vandaan halen om in het oosten te vechten tegen Rus land, dan zou het hier tegelijkertijd 150 000 listische veroveringszucht, maar voorloopig Pommersche grenadiers heen moeten sturen heeft Engeland genoeg te doen in Zuid- om ons te verhinderen, het juk af te schud- Atrika, en de jongste oorlog zal jaren lang den. Zou Duitschland waarlijk zoo dwaas nawerken als een nuttige les. Alles heeft zijn, 5 millioen ontevredenen te annexeeren, zijn grenzen, zelfs het vermogen om te die bij de eerste gelegenheid de beste slokken van Engeland. Maar ik zie een zouden opstaan ander gevaar. Het staat voor mij vast, Van een tcl-unie tus'chen ons land en dat op een gegeven oogenblik Australië Duitschland wilde de heer Fokker evenmin zich zal losmaken van het moederland, iets weten. Het zou de dood zijn voor Op zijn beurt zal Australië imperialistisch odzo nijverheid en in 't geheel in strijd gaan worden en onzen archipel gaarne met de belangen van het vrijhandelsgezinde inpalmen, en de Philippynen, mogelijk Nederland. ook Japan. I Tenslotte zou de journalist nog wel willen Wat zou u denken, dat Europa en hooren, wat de heer Fokker dan dacht Amerika op een dergelijken afstand daar- over een nauweren band met Frankryk. Ja, was het antwoord, wij hebben wel sympathie voor Frankrijk, maar het zou toch nooit meer dan sympathie van onaf hankelijke staten kunnen zijn en wat Rusland betreft, uw vriend alles wat u wilt, maar dat nooit 1 Vergadering van den Raad der gemeente NIEUWE NIEDORP, op Zater dag 6 September 1902, 's namiddags 7 nur. Afwezig met kennisgeving de heer Halff. De Yoorz. opent met het gebruikelijk wel kom de vergadering, waarna de notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed gekeurd. Een missive van Gedeputeerde Staten ten geleide van het voor zooveel noodig goedge keurde raadsbesluit in zake de nieuwe kluft aan de Langereis en de beschrijving van het overpad,wordt voor kennisgeving aangenomen. Gelezen wordt een missive van het Gemeen tebestuur van Hoogwoud, behelzende het verzoek om een bijgevoegd ontwerp-adres aan H. M. de Koningin mede te willen onder- teekenen. In dat adres wordt vrijstelling gevraagd van de verplichting om voor meisjes gelegenheid tot het ontvangen van heihalingsonderwijs te geven buiten de avonduren, omdat nagenoeg alle meisjes uit de gemeente Nieuwe Niedorp, die in de termen vallen voor her- halingsonderwijs aan de Langereizer school, dagelijks tot 3'/i a 4 uur de naai- en brei school te N. Niedorp bezoeken en derhalve geene gelegenheid hebben om op den dag het herhalingsonderwijs te volgen. Dienten gevolge zal dus van het herhalingsonderwijs op den dag, door meisjes geen of zeer weinig gebruik gemaakt worden. De heer D. Kuilman vindt 't volkomen waar, wat in 't adres staat, n.1. dat de meis jes oveidag hier (te N. Niedorp) zijn voor het bezoeken van de naai- en breischool en dus niec van het overdag gegeven herhalingsonder- wijs gebruik kunnen maken. I De heer Visser en de Voorz. beamen dit, maar maken bezwaar om de inconsequentie l te begaan vanhier voor de scholen in de gemeente het beginsel te huldigen, datgelijk- tijdig onderwijs aan jongens en meisjes in de avonduren niet gewenscht is, en voor de Lan gereizer school in strijd met dit beginsel toe stemming te vragen tot het geven van zoo danig gezamenlijk onderwijs in de avonduren. De heer Kuilman meent, dat de feitelijke toestand liier overwegend moet zijn. Men zal zich toch op het standpunt dienen te plaat sen, dat het gewenscht is, aan de meisjes van de Langereis herhalingsonderwijs te geven, en nu is het toch - waar, dat de meisjes, als er alleen overdag voor haar gelegenheid is, feitelijk belet worden van het herhalings onderwijs gebruik te maken, omdat zij hier de naai- en breischool bezoeken. Is het dus mogelijk, het herh.-onderw. zóó te regelen, dat de meisjes evengoed hier de naai- en breischool kunnen bezoeken, dan is het wen- schelijk daar pogingen voor te doen. De Voorz. en de heer Visser zijn ten slotte ook van meening, dat de toestand aan de Langereizer school gezegd kan worden anders te zijn dan aan de andere scholen, zoodat zij over hun bezwaar van inconsequentie kun nen heenstappen. Algemeen wordt dan ook goedgevonden, het adres mede te onderteekenen. Nog is ingekomen een schrijven van mej. M. A. L. Das, waarbij zij den Voorz. verzoekt te willen mededeelen, of de Raad genegen zon zijn, na 16 Sept. e. k. haar verlof (met behoud van traktement) nog voor een maand te verlengen, aangezien zij, ofschoon beterende, nog niet volkomen hersteld is en de behan delende geneesheer gezegd heeft, dat nog een maand rast haar waarschijnlijk afdoende ge nezen zon. De heer Kuilman vindt, evenals de heer De Moor, dat de Raad dat wel doen kan, als juffr. Das een verklaring van den dokter overlegt, waarbij geconstateerd wordt, dat nog een maand rust haar waarschijnlijk af doende zal genezen. De Raad is het daarmee geheel eens. Aan mej. Das zal dus in overweging gege ven worden, alsnog zoodanige geneeskundige verklaring in te zenden. Luidt de verklaring ondubbelzinnig in genoemden geest, dan worden Burgemeester en Wethouders gemachtigd te handelen alsof de Raad zijne toestemming gegeven heeft. In het andere geval, of wel, wanneer de Raad onverhoopt vóór 16 September opnieuw mocht bijeenkomen, wordt de beslissing na tuurlijk nog aangehouden. De Voorz. deelt'hierop mede, dat de heer Visser'bericht heeft, dat hij zijne benoeming tot wethouder niet aanvaarden kan. Naar aan leiding daarvan is deze spoed-vergadering belegd, omdat volgens de wet binnen 8 dagen eene nieuwe keuze moet plaats vinden. Aan de orde is derhalve thans weer de be noeming van een wethouder. De heer Visser erlangt nu hij eerste stem ming de volstrekte meerderheid van 4 stem men, terwijl op den heer De Moor en den heer Halff ieder 1 stem is uitgebracht. De heer Visser maakt evenwel opnieuw gebruik van zijn recht om de beslissing over de al- of niet-aanneming der benoeming nog 24 uur aan te honden. Hierop wordt door B. en W. aangeboden de gemeentebegrooting voor 1903, sluitende in ontvang en uitgaaf op een bedrag van f 15853.735, terwijl voor onvoorziene uitgaven f 362.18 is geraamd. Na de rondvraag, die niets oplevert, wordt vervolgens de vergadering gesloten. De heer Visser heeft thans verklaard de benoeming tot wethouder aan te nemen. Door OTTO ELSNEfi. 0-0-0 29. Lord Balmoral was blijven staan en Kilde kon niet anders, of ze moest zjjn ▼oorbeeld volgen. „Ga uw gang", zeide zij. „Welnuwanneer ik in uw plaats was geweest, dan had ik getracht, met <Wioé Ekdal op een goeden voet te somen." Zij kleurde tot achter de ooren, en de "badende vlekken op haar wangen waren *o«r zeer duidelijk te zien. „Ik wil niet naar de redenen vragen", giDg lord Balmoral voort. „U mag geprikkeld, u mag beleedigd zijn, maar de jonge geestelijke had beslist het doel niet, u te gneven. Hoe dan ook, het ia altijd beter, Keen vijand te hebben. Dat optreden tegen Oominé Ekdal heelt bij de bevolking een •«kere verbittering opgewekt, welke hoofd- tegen u is gericht. Ik van mijn kant ®r°erloof mij, zooveel vriendschap voor u gevoelen, dat het mij leed doet wan- Jfr ik zie, dat men u geen vriend- "oppelyke gevoelens toedraagt." mompelde Hilde„Ik heb y- reden. voor iemand ter wereld be- **®d zijn." ^•cht H U V8r8eet' 'Iet de slegi dien u aijn j ,n dominé toe te brengen, geheel de njt keeft gemist. Integendeel zelfs Werking van uw optreden heeft juist iets ten gunste van hem uitgewerkt. U weet wellicht nog niet, dat dominé Ekdal bij den graaf, zyn patroon, om ontslag heeft gevraagd. Men vernam nauwelijks, dat hy onaangenaamheden had, of hem werd een aanbod gedaan, dat zeer eer vol en voordeelig voor hem is. Onze gees telijke is niet alleen een uitstekend ziel verzorger, maar ook een uitmuntend geleerde. De regeering had hem reeds lang in het oog, en zoo werd deze gelegenheid te baat genomen, om hem een plaats als professor aan te bieden op een van onze eerste hoogescholen." De boosheid kookte in haar. Tot nu had ze gehoopt, dat de man, dien ze schade had gedaan, op een goeden dag op het slot Everest zou zjjn gekomen, om te vragen of zjj een goed woord voor hem bij haar man zou willen doen. Hoe zou ze hem dan den voet op den nek hebben gezet 1Dat was nu voorbij Als een overwinnaar zou hij uit Lindow wegtrekken en zij, Fransje Petersen het was werkelijk om je dood te lachen zou voor schaar en naald de waardigheid van professorsvrouw inrnileu. Met donker gelaat stapte Hilde verder. „U leett zeker zeer eenzaam nam lord Balmoral opnieuw het woord. „Zekerbyna als in een klooster." „Dan zal het u misschien niet onaange naam zijn, als ik u nog meer nieuwtjes vertel." „Van wie zou ik ook iets te weten moeten komen zeide Hilde bitter. „Sedert weken kwam er geen menrch op het slot Everest. Van den vroegen morgen tot den laten avond leef ik alleen met mijn man. Terwijl hij over zijn actea gebogen zit, rekenend en cijferend, lees ik en ver veel me. Hoogstens, dat mijn zwager Lud- Den 16 zal het fanfarekorps „de Eendracht" van KOLHORN eeiie openbare uitvoering geven in de kolfbaan aldaar. Ter afwisseling zullen ook een paar kleine tooneel- stukjes worden opgevoerd. De entree is zeer laag. Dat velen van hunne belangstelling blijk geven; het corps dat bij elke gelegenheid welwillend en belangeloos optreedt, verdient zulks ten volle. Het geld, dat geluk brengt.... Zekere P. van der Spek, bierhuishouder te HAARLEM, had met een negental werk lieden der Centrale Werkplaatsen van de Holl. Spoor een lotje in de loterij, een twin tigje, waarop dezer dagen f 25Ó00 viel. Hij werd aangewezen als de man, die het geld moest halen en Donderdag begaf hy zich daarvoor naar Den Haag. De andere geluk kigen zonden hem 's avond9 ten zijnent op wachten, doch eindelyk kwam, in plaats van den man, een telegram, meldende dat men v. d. S. het geld in een berucht huis had ontstolen. Men moest zich maar niet onge rust makenhij zon in Den Haag blijven tot het geld gevonden was. In Haarlem werd dat bericht echter niet recht vertrouwd, men begaf zich naar den commissaris van politie en deelde hem de toedracht der zaak meê. Deze telegrapheerde om inlichtingen en het bleek, dat v. d. S. in Den Haag inderdaad aangifte van de vermissing had gedaan. De politie stelt een onderzoek in ook is een der andere deelnemers in het gelukje naar Den Haag gegaan, om op eigen houtje te onderzoeken. Het Haarl. Dagblad doet hierover het vol gende romantische verhaal Toen v. d. S. in den omtrek van het Spni in Den Haag aan het wandelen was, is hij een proeflokaal binnengegaan en heeft daar iets gebruikt. Onderwijl maakte hij een praatje met den kastelein over verschillende zaken, waarna v. d. 3. bij zijn vertrek aan den kastelein vroeg om een bankbiljet van zestig gulden te wisselen, waaraan deze voldeed. Toen de kastelein zich hiervoor verwijderde, kwam een als heer gekleed persoon binnen met een hond bij zich en mengde zich na de terugkomst van den kastelein ook in het gesprek, en vertelde o. a., dat hij ook kaste lein was en indien hij vandaag of morgen eens in Haarlem kwam, ook bij v. d. S. eens een glaasje zou komen drinken. Toen v. d. S. bemerkte, dat 't tyd werd naar het station te gaan, wilde hij ver- trekken, waarop de als heer gekleede persoon hem vertelde, dat hij met hem zoo ver mede- ging, omdat hij ook dien koers uit moest ook de kastelein van het proeflokaal ging mede, omdat deze toevallig ook een bood schap dien weg uit moest doen. Onderweg ontmoetten zij een koetsier en de als heer gekleede persoon, welke dien koetsier goed scheen te kennen, zeide tegen hem„Je moest ons even naar het station rijden, maar rijdt dan eerst even naar mijn huis", waar de koetrier genoegen mede nam. Aan het café van den onbekende gekomen, stegen zij uit, en werd voor hen allen een glaasje ingeschonken, waarvoor v. d. S. evenwel bedankte, doch door het opdringen van genoemden heer, het vocht ten slotte in zijn mond nam en aaarna uitspuwde in een waterkraan, wat zeker niet door den als heer gekleeden persoon werd opgemerkt. Hierna zeide v. d. S. dat hij thans ging vertrekken, maar hiertegen kwam de ander op en zeide dat hij niet meer mocht weggaan, voor hij nog een andere afdeeling van zijn huis had gezien. Hieraan voldeed v. d. S. ten slotte na herhaaldelijk aandringen. Doch nauwe lijks was hij den drempel van de bedoelde afdeeling overschreden, of hij werd bij de keel gegrepen en op den grond geworpen. Driest kwam er nu een tweede persoon bij, die v. d S. de hand op den mond hield en hem trachtte te bedwelmen, waarna de over- vallene van zijn portefeuille beroofd werd. Nog werd om een mes geschreeuwd, blijk baar om v. d. S. het leven te benemen, doch aan dit voornemen is gelukkig geen gevolg gegeven. In een onbewaakt oogenblik, terwijl de bandieten het gestolene wilden verbergen, heeft v. d. S. gelegenheid gezien, te ont vluchten en zich direct in verbinding gesteld met de politie. De commissaris van polifie wenschte v. d. S. van haite geluk, toen hij op het politie bureau was aangekomen en zeide, dat zijn j leven in groot gevaar had verkeerd, daar hij in één der groot6te moordenaarsholen van Den Haag was geweest. Evenwel kon hij hem in het eerste oogen blik niet veel hoop ceven op het terug krijgen van het geld. Toch heeft de politie, dank zij haar ijverige nasporingen, de zaak zoover in het reine weten te brengen, dat het geld Zaterdag 1.1. reeds tot op enkele guldens na, terecht is gekomen. Tegen 2 der bandieten is proce6-verbaal opgemaakt. Dat zij hun welverdiende straf niet ontkomen wig wat erbarmen met mij heeft en mij eenigen tyd gezelschap houdt. Hy brengt mij daarmede een offer, dat ik zeer op prijs moet stellen. Want, zooals u weet, begraaft hij zich het liefst tusschen zijn munten en steenen. Maar reeds voor den goeden wil, welken bij mij betoont, moet ik hem uit den grond van myn hart zeer dankbaar zijn." Lord Balmoral zweeg een poos. „Is u", vroeg hij eensklaps op beteeke- nisvollen toon, by de beide broeders ik bedoel bij graaf Tassilo en mynheer Ludwig vonEverest -- nooit iets opgevallen?" „Niet dat ik weet „Ik bedoel de groote gelijkenis tusschen hen beiden. Gij zult daar misschien wel minder erg in hebben gehad, daar ge steeds uw man en uw broeder tegelyk om u heenziet en hen allebei eigenlyk nog maar kort kent. Maar mijne herinnering gaat eenige tientallen van jaren terug. En dan mo9t ik u eerlijk zeggen, dat ik daar straks bepaald verwonderd ben geweest. Er bestond altijd reeds een zekere famil:e- gelijkenis tusschen de beide broedershet hoekige voorhoofd, de stand van de oogen, de kromme reus, hun gelijkmatigheid in houding en grootte. Maar in zoo hooge mate als nü. is de gelijkenis tusschen hen beiden nog nooit geweest." „!t Is waar", antwoordde Hilde. „Mijzelve overkomt het somtijds, dat ik in den sche mer, of wanneer ik niet genoeg oplet, hen met elkaar verwarDoch ik nam aan, dat deze gelijkenis altijd zoo treffend was geweest." Lord Balmoral schudde het hoofd. „Neen, dat was niet het geval. Onze groote physiologen hebben er reeds op attent gemaakt, dat twee menschen, die steeds samen leven en wier gewoonten en zeden dezeltde zijn, "en wanneer daar bovendien nog een zekere genegenheid bijkomt, io den loop van den tyd zeer veel op elkander beginnen te gelijken. Gij vindt deze beweringen in elk huwelijk min of meer bewaarheid. Man en vrouw zullen voor zoover al deze voorwaarden er zijn, welke ik zooeven heb opgenoemd, hoe langer ze bij elkaar leven, steeds meer en meer op elkaar beginnen te gelijken. De harmonie, die in hun binnenste woont, spiegelt zich ook op hun trekken af. Met welk een innigheid moeten deze beide broeders aan elkaar hangen, wanneer zich deze physiologische wet die hier bepaald in de familieverwantschap reeds een gun- stigen grond heeft met zulk een groote duidelijkheid aan het licht treedt." Hilde zweeg. Zij begreep niet, waartoe lord Balmoral dat alles zeide. Zulke wetenschappelijke gesprekken wekten bij haar niet de minste ot geringste belangstelling. Bovendien was het haar glad onverschillig, in welke mate de broeders elkaar waren toegedaan, en in hceverre de groote gelijkenis daardoor werd beheerscht. „Was dat het nieuwtje", begon ze op sarcastischen toon, „dat u mij daar straks wenschte meê te deelen „Dat juist nietNeem het als een kleine afdwaling op, welke ik mij op de conversatie heb veroorloofdDaarom ben ik nu gaarne bereid, het verzuimde dadelijk ia te halen „Dus mylord „Luitenant Bertram zal dezer dagen in Fordingen terugkeeren." Hilde ontstelde. Maar ze antwoordde mét geen enkel woord. Het bericht kwam zóó onverwacht, dat ze er hulpeloos tegenover stond. Zij was zeer boos op zichzelf, dat zulk een stemming igog bij baar mogelyk was; te meer, daar zij zichzelf reeds meermalen had gezegd, dat zooiets zeer gemakkelyk stond te gebeuren. Lord Balmoral keek haar maar steeds vorschend aan, a's wilde hy hare gedachten lezen. „Ik verheug mij zeer", antwoordde zjj, al haar krachten samenrapend „wan neer luitenant Bertram gezond zal thuis komen. Maar het feit op zichzelf interesseert mij niet in 't minst. Laten wij dus, bid ik u, dit thema laten rusten. My lord beschiktdaarbij lachte ze spot tend en de mooie roode lippen krulden zich „inderdaad, mylord beschikt over zulk een voorraad van stof, dat het hem niet moeilijk zal vallen een ander onder werp te vinden, dan het zoo even aange roerde" Lord Balmoral had het slot Everest weder verlaten. De uren, die hij daar had doorgebracht, waren voorHilde de meest interessante die zij had beleeld. Daarbij kon ze het niet nalaten een soort vergelyking te maken tusschen baar man en den lord. Balmoral was wat jonger dan graat Tafsilo. Maar de groote vriendelijkheid van zijn wezen, het beter opgevoed zijn, de kloeke blik en het edel aangelegde karakter brachten het tot stand, dat men bij hem op zijn jaren in 't geheel niet lette. Maar bij graaf Tassilo „Wat een groot versohii", mompelde Hilde WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1902 | | pagina 1