k
Zondag 19 October 1902*
46ste Jaargang No. 3776.
TWEEDE BLAD.
Fragmenten
IS
Vier Eeuwen Later.
Arrondissements-Recht-
bank te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 14 October.
FEUILLETON.
Jeita
3.
AL TE BREED.
UIT
IIL
o
Vier eeuwen zijn voorbijgegaan, nu we op-
nien* de hamrik van het aioode Schagen
betreden. Veel is er veranderd, maar toch
veèi ook hetzelfde gebleven. Nog altijd is
het oord een aaneenschakeling van vischrijke
poelen en plassen, pluimige rietzndden, hoog-
begroeid drasland en groene, met gras over
dekte moeraseen, een waar paradijs voor
icholvers en kwakken, reigers en roerdompen,
lepelaars en kranen meeuwen ganzen Jaal5le Qaaa ulül wua
hebben gehad, aan den vorm der handeling
nabij, dan ontbood hij rechter en getuigen,
om in hun bijzijn zijn vaste goederen aan den
naasten bloedverwant over te dragen, hetgeen
vergezeld moest gaan van het volgende
ceremonieel. Vier stoere mannen traden binnen,
tilden den stervende met peluw, knssen. dek
en al nit de kribbe op, en droegen hem zoo
voorzichtig mogelijk het hnis nit, het erf af,
de omheining door tot op het pad, dat langs
de hoeve leidde. Hier verklaarde de veege
man zoo goed en zoo kwaad hem
dit nog mogelijk was, in tegenwoordig
heid vaD rechter en getnigen, dat hij zijn
gansche hoeve, met, alle vrije eigendommen
daarin, aan zijn naasten bloedverwant over
droeg.
Maar nog was de taak des stervenden daar
mee niet afgedaan. Men voerde hem nn, even
voorzichtig, maar ook even haastig als te voren,
weer in hnis en op zijn kribbe terng en nn
werd hem een zode en een twijg in de hand
gegeven en door de hulpvaardige hand van
een der omstanders ondersteund, reikte hij
beide zinnebeelden van bezitting aan den
erfgenaam over. En al mocht de stervende
van zijn laatste daad niet eens bewustzijn
Visscherij, eierrapen en vogeljacht zijn dus
noe altijd voorname middelen van bestaan, u
6 j- z- vitihaar wettige kracht te geven. Alaar ook nog
maar Q6 eenisre toch met meer. W &nt door i j tt
i won andere voorwaarden dienden vervuld. Het vuur
VUenegdroge stukken gronds de draslam gestorven eigenaarg^end ba£ werd
toch voldaan en dat was voldoende om
■CL-
den onderbreken, en deze worden voor de
veeteelt benuttigd, die echter nog bijna uitslui
tend schapenteelt is.
Set streven naar particulier grondbezit was
daar echter het gevolg van en tevens meerdere
welvaart voor velen, waaruit noodwendig
een grooter standsverschil voortvloeide. We
aen dan ook niet uitsluitend hutten meer.
maar hier en daar ook verscheidene goed
onderhonden hoeven, wier eigenaars zich
gebluscht en een ander ontstoken door den
nieuwen bezitter, die ook ieder stuk van het
vee aanraakte, waarmee hij het als het zijne
overnam om het te beheeren en te verzorgen
totdat ook voor hem de ure komen zou,
waarop de hand van den erfgenaam hem de
oogen zou toedrukken en het gat in den
wand ook voor z ij n lijk zou worden open
geslagen.
Ook door aankoop konden landerijen in
dezelfde hand overgaan onder nagenoeg
vaak in het bezit van uitgestrekte landerijen °eze Vïe üan° ?verK»""
Zgen verheugen. Niet op éénmaal is dit 'zoo ^zelfde formahteiten. Alleen met dit verschil
gekomen. Slechts langzaam heeft het grond- dat de verkoopernn niet werd gedragen maar
Lit zich uitgebreid, door huwelijk, aankoop z,chzelf met rechter en getuigen ter plaatse
„M. .oor., ooi doordat gro-dol-„o.ko-
genaar af en toe een drassig stuk land, dat
aan het zijne grensde, door een waterkeering
drooglegde en met inachtneming van de
benoodigde formaliteiten in bezit nam.
Hij gaf dan namelijk aan den rechter van
de hamrik te kennen, dat hij een stuk land
wilde winnen en had deze daartegen geen be
zwaar, dan werd een dag bepaald, waarop
de „berijding" van het nieuwe land zou plaats
hebben.
En op den vastgestelden dag, bij schijnende
zon, zag men dan den hoevenaar, zoodra de
rechter verschenen was, met een wagen ryden,
waarvoor drie ossen waren gespannen, een
zwarte, een roode en een bonte, dus alle,volgens
herkomst en gebruik, van verschillend haar.
Hy zelf zat op den voorsten os en droeg
een flesch wijn om den hals en een tarwe
brood in de tasch. Op den middelsten os zat
ean tweede menner, eveneens van een tarwe
brood voorzien. Zoo reden zij dan het erf af
en zoodra zij gekomen waren op de scheiding
van het ondhoevig land, hielden zij stil ten
eersten male. En de hoevenaar nam plechtig
een dronk wijn en reikte zwijgend den men
ner achter zich de flesch en at vervolgens
van zijn brood, en de ander deed evenzoo.
Dan reden zij voort en zoodra zij halver
wege het nieuwe land gekomen waren, hielden
zij stil ten tweedenmale. En opnieuw nam
de hoevenaar een dronk wijns en een bete
broods en reikte wederom de flesch aan den
tweeden menner, en deze deed ook weer als hij.
En ten derden en laatsten male hield de
hoevenaar stil, ditmaal aan de uiterste grens,
at en dronk, en ook de ander nam wederom
een teng en een beet en daarmeê was de
plechtige berijding volbracht. De ossen werden
uitgespannen en de wagen werd met vier palen
vastgezet om er zes weken te blijven staan.
De rechter had zich dus persoonlijk overtuigd,
dat het land met recht bereden was en ver
klaarde het zes weken later voor 's mans
wettig eigendom.
Evenwel, niet a 11 ij d liep het voor den
hoevenaar zoo gunstig af. Struikelde bijvoor
beeld een der ossen tijdens de plechtige om
waait, of werd in eenig ander opzicht niet
stiptelijk aan de formaliteiten voldaan, dan
verviel het nieuwe land niet aan den aan
vrager, maar aan de gemeenschap.
Doch ook door erfenis werd het grondbezit
in dezelfde familie uitgebreid. Voelde iemand,
die geen kinderen naliet, de ure des stervens
men der streek zich heeft gewijzigd en met
de veeteelt het particulier grondbezit langs
verschillende wegen in omvang is toegenomen,
ook in nog andere opzichten heeft er een
te kennen", dat hij een stuk land gr°ote wijziging plaats gegrepen.
- J - Vreemde mannen zijn gekomen uit het
Zuiden en van over de zee en die hebben
gesproken met het vuur der overtuiging van
een eenig God, machtiger dan al hun Goden
te ramen, die slechts voor verleidende booze
geesten werden verklaard. Het Beldersvuur
werd door die vreemdelingen verstrooid, de
heilige linde terneêrgeveldMet bleeke
gezichten en huiverend van ontzetting heeft
de bevolking do heiligschennis aangezien,
verwachtend en hopend tevens, dat Donars
donderhamer de vermetolen onmiddellijk ver
pletteren zou. Maarde wraak der Goden
toefdeder vreemden God bleek machtiger
dan Zij. En twijfel sloop in de harten dier
eenvoudigen en verdrong er meer en meer het
aloud geloof. Doch gehéél verdrongen is het
ook n u nog niet en in plaats van om het
Beldersvuur, gaat het volk tegenwoordig
even lustig om het St. Jansvunr ten dans.
Met andere woordende geest van het
Christendom heeft zich nog niet meester
gemaakt van de gemoederen des volks, het
Heidendom leeft er nog altijd voort, doch
onder Christelijke namen,en Heidensche feesten
worden nog immer door de Schagcrs gevierd
bij Chris telijken kerkgang en Christelijk
gebed.
Amst. S. J. Heijstbrvblt.
O
Uitspraken.
Chr. Ant. Blom, Hoorn, oplichting, vrijge
sproken.
J. L. de Vrome, Amsterdam, verduistering,
44 dagen hechtenis, verminderd met den tijd,
in voorloopige bewaring doorgebracht.
J. Schoenmaker, Zuid-Scharwoude, stroo-
perij, 3 weken hecht.
H. de Veth, Warmenhuizen, wederspan-
nigh., 7 dagen hecht.
Corn. Franc. Polet. Anna Paulowna. mis
handeling, geldboete van f lOsubs. 10 dagen
hecht.
C. C. Barhorst,Texel, diefstal, 1 maand hecht.
K. Oud, Ursem, beleed, v.e. ambten., f 5
boete snbs. 5 dagen hecht.
S. Stammes, Hoorn, vernieling, f 10 boete
snbs. 5 dagen hecht.
H. Keizer, idem. idem, vrijgesproken.
J. Mantel, Bovenkarspel, mishandeling, f 5
boete snbs. 5 dagen hecht.
J. L de Jong,'s-Hertogenbosch, wederspan-
nigheid, 14 dagen hecht.
H. Hof, Hoorn, verzuim aangifte 4 honden,
f 8 boete snbs. 1 dag hecht.
L. Hoogland, id., id. van 1 hond, f5 boete
snbs. 1 dag hecht.
De eerste nieuwe zaak van heden betref
een minder aangename ontmoeting indertijd,
tusschen eene meneer Dirk van Stipriaan en
den wijdbekenden Alkmaarschen politieagent
Petrns Fellinga, die door eerstgenoemde,
zooals men dat noemt, „om kop en ooren'
geslagen was. toen hij Zondag 10 Augustns
's avonds om 12 unr aan 't herberg sluiten
was op de Nieuwe Sloot.
Omdat heer Dirk slecht bekend staat, vroeg
Mr. Cnopius 3 maanden hecht.
Joh. Ger. Thomas Mooij, 23 j. en schip
persknecht te Alkmaar, had vrijwel op dezelf
de wijze ziju ongenoegen te kennen gegeven
aan de beide veldwachters, die hem op de
kermis te Heiloo uit het gedrang wilden
redden. Hij hoorde 45 dagen gevangenisstraf
tegen zich eischen.
„Alle eendjes zwemmen in het water", be
halve de 200 van Pieter Raap, landbouwer in
de Schagerwaard, gemeente Haringcaispel.
Tenminste, als je zijn buurman, de beklaagde
Jan Groot, gelooven mag, dan zijn die bees
ten net als kleine jongensze vinden 't bij
de buren veel mooier dan thuis. Ze leggen
kunstwegen aan in 't hooilandze honden
den tuin schoon, natuurlijk zonder onderscheid
te maken tusschen vuil en vruchtenze zien
onverpoosd den kippenbak na, enz., enz. Maar
aangeboden diensten zijn zelden goeddat
ondervonden ook onze eendjes. Janbunr toch
beloonde zijn helpers, althans wanneer hij ze
in handen en den nek omdraaien kon,
steeds met een baantje in den eenden hemel.
Was deze kunstbewerking voor de betrokken
kwakertjes minder prettig, voor den eigenaar
was ze financieel niet bepaald voordeelig
en toen hij dus op een goeien dag zijn
buurman „er bij lappen kon," liet hij dat dan
ook niet na.
Het was op een mooien Zondagochtend in
September van 't vorig jaar, dat Van der
Oord, machinist in de Schagerwaard, ge
zien had, dat Jan Groot met zijn hond midden
in een koppel eenden van Raap stond, dat de
hond hem daarvan één aanbracht en dat hy
(Groot> deze toen tegen 't damhek doodsloeg
en in de sloot wierp.
Van der Oord vertelde al wat hij gezien
had, aan de dochter van Raap, die 't weer aan
vader meedeelde en„kip ik heb je."
Het viel Raap zeker niet mee, dat de
rechtbank zich niet wilde bemoeien met de
100 eenden, die volgens zijne bewering al
eerder door Groot om hals gebracht waren.
Hij spitste zich al op een klinkende schade
vergoeding en voelde zich dns niks lekker,
toen, nadat hij verteld had, dat deze óóne
eend f 1.waard was, de President hem
vroeg, of hij dus ook f 1.schadevergoeding
verlangde.
De beklaagde was natuurlijk weer erg
beklagenswaardig. Hij had Jen burgemeester
gevraagd, hoe die eendenplaag het best zou
zijn te verdrijven, en deze had gezegd „als
ik er zoo'n last van had, dan sloeg ik ze
allemaal dood." Dien vromen raad had Jan
dadelijk opgevolgd. Hij wist niet, dat hij
niet mocht en was op den burgemeester,
d. w. z. op diens raad, afgegaanzoo vertelde
hij. Vermoedelijk had hij „groot en klein
met mekaar" zoo wat 20 eendenlijken „in
't leven geroepen."
De President deed nog een poging tot
redding van den burgemeester, die geschre
ven had, dat hij Groot niet den raad gege
ven had om de eenden maar dood te maken.
Dat had beklaagde ook niet beweerd. Volgens
hem had de burgemeester gezegd„als i k
er zoo'n last van had, dan maakte ik ze
allemaal dood" en de O. v. J. sprong be
klaagde bij door onder hilariteit van de
rechtbank te verklaren, dat uit het schrijven
van den burgemeester, dat naar Z-Ed.Gestr.'s
idéé zeer voorzichtig gesteld was, nog wel
kon worden opgemaakt, dat inderdaad de
door beklaagde aangevoerde bloedige raad
gegeven was.
Naar de meening van Z.Ed. Gestr. was
beklaagde echter ond en wijs genoeg om te
weten, dat hij niet doen mocht wat hij
gedaan haddat art. 458 W. v. Str. hem
een anderen weg opende om van do eenden-
plaag bevrijd te zijn, enz. Met een verma
ning om niet langer in zoo slechte buur
schap te leven, vroeg Z.E. Gestr. f30 boete
snbs. 10 dagen hecht.
Het volgend drama spealde te Hem. Piet
Dekker en Piet Knol hadden „woorden" gehad
om een meisie, waarmee de eer6te lekker zat
te Bnollebollen, terwyl de ander buiten staan
moest. Gevolgeen bloedig dnel.
Hendrik Valentijn van Oosterleek had een
mes hooren vallen en Jan Zwagerman (alle
maal in den aanvalligen leeftijd van 20 jaren)
had met een lucifer bloed „op 't peerdestrijtje
zien", dat vermoedelijk uit de knol van Knol
kwam.
De O. v. J. meende, dat we uit de middel-
eeuwsche riddergevechten vandaan waren
en had in zijn vorig arrondissement treurige
gevolgen gezien van die messenstekerij, zoo
dat hy 1 maand hecht, vroeg.
Johannis Deen van Broekerhaven mocht
op 31 Angnstus 1.1. de herbergdeur van Jac.
van der Zei aldaar niet in en d u s stapte
hij, van den meer en meer gebruikelijken weg
afwijkende, het raam in, waardoor de glazen
braken.
Eisch 4 mnd. hecht. eenigszins hoog,
omdat zijn strafregister niet meer op 1 for
mulier kon en hij na deze vernieling reeds
wederom verbaliseerd was, thans in gezelschap
van zijn compagnon in dergelijke zaken
Jac. Meiling.
Een paar onbeteekenende zaakjes van Hens
broek en Grootebroek overslaande, komen we
weer meer in de buurt, n.1. iD 't Veld, gem.
Oude Niedorp.
Daar was op 26 Juli van dit jaar die
goeie Volkert Deen, alleen omdat hij op 't
erf van Portegijs met Mijntje Ooijevaar over
't hooien stond te praten, zoodanig door Dirk
Burger den smid in zijn keel gegrepen, dat
hij schreeuwde van benauwdheid en zijn
boezeroen gescheurd werd.
De lezer zal wellicht veronderstellen, dat
er iets meer achter stak, dan dat praatje
over 't hooi, en toch is het waar, dat het eene
woord „hooien" op Burger dezelfde uit
werking had als een rooie lap op een stier.
Wat eigenlijk de oorzaak was, dat het gemoed
van den anders zoo bedaarden smid vuur en
vlam vatte, zoodra er hooi bijkwam, is noch
aan de rechtbank, noch aan de verslaggevers
duidelijk geworden, maar zooveel is zeker, dat
die hooipraatjes, die hij al zoo dikwijls had
moeten aanhooren, voor hem plagerijen waren
1 en daarmeê was Vokkie heel goed bekend.
Bij had kunnen verwachien, dat hij 't met
dat flauwe sarren te eeniger tijd nog eens
oploopen zon. Met Uilenspiegel kon hij zeg
gen „ik heb 't er naar gemaakt".
Maartje Op 't Veld en Mijntje moesten
dienen om te getnigen, dat \ok in zijn keel
en niet alleen in zijn overhempie gegrepen
was.
De O. v. J. gaf Deen in overweging met
die flauwe plagerijen op te houden en eischte
tegen Burger f 3 boete subs. 3 dagen hecht.
De oude bekende Jaap Bood van Ond kar
spel liep 't ook weer eens op. Zooals bekend,
heeft Jaap „een kwaje drank over zich". Den
16 Augustus nu, had hij den heelen dag te
Broek op Langendijk moeten wachten, wat
natuurlijk niet gaat zonder de noodige Jan
Doedel.
Op de veiling was Jaap al erg lastig ge
weest, maar na afloop daarvan kon hij zelfs
niet voorkomen, dat hij wegens orde-versto
ring door Jongepier den Rijks- en Pieter Dirk-
maat den gemeente-veldwachter aan den haak
werd gepikt en toen kwam, figuurlijk gespro
ken, de kwaje drank er uit, want hij verzette
er zich met alle geweld tegen.
Hij had nog 8 a 10 veroordeelingen in zijn
boekje, laatst nog van een jaar en werd nu
toch te oud geacht (Jaap is al 67j om derge-
Roman van
WILHELM MEIJER-FÖRSTER.
0-0'O
Lena zat op de barrière als een dame
te paard, licht, sierlijk, beide armen hoog
opgeheven om den kijker vast te houden,
zoodat de fijne ronding van haar borst
zich scherp tegen den blauwen hemel
Kfteekende. De linkervoet in smal schoentje
on zijden kous keek van onder haar japon
nit.
Zij was een kind... een dame... beide.
Szatek wendde geen seconde het oog van
Wr af. Zijn blik kreeg iets stars, iets
brutaals.
Hij had haar 't eerst in Longchamps
gezien, drie jaren geleden, toen hy met
'yu reizen door de wereld had opgehouden.
Ztj was toen, in Parijs, nog een kind van
*eLuig meer dan twaalf jaar, slank, wat
T^kig, en misschien was het eerste gevoel,
7** de kleine bij den mijnheer,die vijf wereld-
boelen had doorreisd, wakker riep, een ge-
T°®1 van schaamte verlangen naar ver
beten neigingen van reinen aard het
ootst® opflikkeren van een matte jeugd-
Hij had haar niet meer uit het oog
erloren. Hij zag haar op alle rennen,
aar hij tusschen een grooten kring van
der°le dame8 tóch weer de machtige figuur
eine zocht, en zóó eigenaardig was
gevoel, hjj het gedurende een
jaar en langer niet over zich kon ver
kregen, het eerste woord met haar te
wisselen, terwijl hy met haar vader hon
derden malen samenkwam.
Een oogenblik keek Lena hem aan.
„Kijk tech, de paarden staan in een ry,
het zal zoo dadelijk beginnen"dan
nam ze den kijker weer voor haar oogen
en keek gespannen daarheen, waar de
starter zooeven de roode vlag had opge
heven.
Een gedachte, die hij misschien wol
reeds duizendmaal overwogen had, ging
hem nu opnieuw door het hoofd„je
bent dubbel zoo oud als Leua, vandaag
is ze nog half een kindmaar over
twee jaar niet meerer zullen vele
i anderen komen en die zullen je dan te
vlug af zyn wacht niet langer .u en
daarop volgde wat den doorslag gaf
„Zij gaat weg, je zult haar uit het oog
verliezen, misschien voor iaren. en wanneer
1 zij dan eenmaal terug komt, is het te laat".
Te laatdat was de gedachte, die
zijn moed voorwaarts dreef.
Met één stap stond hij naast haar.
„Juffrouw Lena
„JaZy keek hem niet aan, zij
bleef onafgebroken door het glas zien.
„Wat is er
„U wilt vertrekken, juffrouw Lena, en
daarom ik heb
Daar richtte zij zich haastig op„Zij
komen I"
En achter hen, in de verte, vanaf de
tribune, kwam een dof, duizeudstemmig
„Zij komen 1"
Zy boog het bovenliohaam zoover voor
over, om beter te kunnen zien, dat ze met
de rechterhand onwillekeurig, naar een
steunpunt tastend, in de lucht greep, in
hetzelfde oogenblik had Szatek de hand
gegrepen.
„Lena, ik heb je lief. Zeg één enkel
woord, Lena dat ge wachten wilt en dat
geen ander
„Kisertet vooraan. Hij wint!"
Zij had niets gehoord. Bliksemsnel was
ze opgesprongen en in het volgende oogen
blik kroop ze met de handigheid van een
straatjongen door de palen van de barrière,
om op de baan te komen, waar ze het
laatste eind goed kon zien.
„Laat toch mijn hand losEen oogen
blik staarde ze hem aan, als begreep ze
niet, hoe hy het in zijn hoofd kon halen,
haar hand in de sijne te nemen en waarom
hij haar niet los liet.
En op dat oogenblik begréép zij. Wat
zij niet gehoord had, zeide haar nu zyn
brardenden blik.
Maar dicht achter haar begon de bodem
onder de hoefslagen te trillen, zy draaide
zich om, en weder een seconde later had
ze Szatek vergeten. Met wijdopengesperde
oogen keek ze de baan langs,dan
-Kisertet
Een kreet van vertwijfeling kwam over
haar lippen. Als een storm vlogen vijt,
zes paarden voorbjjdan schreeuwde ze
nog eenmaal„Kisertet1"
Dicht voor baar struikelde de blinde
hengst. Möt een ruk trachtte de jockey
het waggelende dier op de been te
houden het gelukte en dan tien,
twintig meters verdei kwam de hengst
tot staan. Hy probeerde nog een stap
voorwaarts te gaan, maar het rechtervoor-
been hing krachteloos neer.
John Ckmnon steeg uit den zadel en
boog zich voorover tot den voet van
het dier.
In de verte hoorde men het juichen
der menigte, die den overwinnaar
begroettehet was Fille de l'air, die
spelenderwijs gewonnen had.
Iemand in Lena's nabijheid zeide, op
Kisertet wijzend: „gestort."
Een ander herhaalde het„Ja, 't is ge
beurd."
Dan gingen de menschen weg en Lena
keek radeloos rond. Zy wilde naar het
paard gaan, dat altijd nog op dezelfde
plek stond, maar haar voeten beefden zoo,
dat zij zich een oogenblik moest vasthou
den. De armen op de barrière gesteund,
het hoofd in de handen, had ze het gevoel,
alsof een groote kilheid haar langs den
rug ging.
„Kisertet.... gestort." Nu zou spoedig
alles ineenstorten. De laatste hoop, die nog
over was.
„Lena
Zij draaide langzaam het hoofd om en
zag Szatek. Zij had geloofd, dat hy weg
was. maar nu ze hem nog zag, verwon
derde het haar toch niet al te zeer.
Met een groote krachtsinspanning richtte
zy zich in de hoogte slechts dezen mensch
niet toonen, wat de slag beteekende. Koel
blijven, bedaard.
„Fille de 1' air heeft gewonnenik feli
citeer u. U heeft meer geluk dan wy."
Zy wilde hem voorbygaan, toen hij,
buiten zichzelf, haar in dt-n weg trad.
„Ge hebt gehoord, Lena, wat ik je ge
zegd heb. Gij kunt mij zoo niet"1 laten
heengaanGe moet mij een antwoord
geven."
Zy zag zijn gelaat, d^t zenuwachtig
lijke grapperijen uit te halen. Daarom be
pleitte de O. v. J. 6 weken hecht.
Slaan we Gerrit Timmers van Beverwijk
over, die op de kermis te Heiloo den onbez.
rijksveldw. Corn. Dekker tot bloedens gesla
gen had, omdat hij wegens ordeverstoring
ingerekend werd en die deswege een maand
gevangen, tegen zich hoorde eischen, dan
hebben we de elfde zaak. Deze betreft Gerrit
Kramer, Frederik Stuifbergen en Johan Stee
mans, een monstercollectie of, wil men liever,
een collectie monsters uit Castricum, wien
niets meer of minder ten laste gelegd werd,
dan dat ze Maandagsmorgens vroeg van Uit-
geester kermis aan den Castricnmmerweg in
gezelschap van nog een stuk of 6, 6 van dat
prachtige goed, een boertje, dat een koe naar
de boot gebracht had, aangegrepen en in de
prutsloot getrapt hadden. Het boertje zelf,
Pieter Brandjes, een mager mannetje met
een scheef nekje, die d'r net uitzag of hij
nooit een kip kwaad zou doen, al was het
alleen maar omdat hij niet durfde, kon er
niet veel van navertellen, althans een besliste
aanduiding van de personen kon hij niet
geven. Des te beter de getuige Jacob Bus,
die aan den overkant zat te melken en alles
goed gezien had, en aan wien door de heeren
dan ook de vriendelijke uitnoodiging was
toegeroepen „haal weg je leelijke kop, anders
zelle we jou der nog dieper in trappe."
De heeren zelf zwaan-wit natuur
lijk Ze wisten niets, hadden niets gezien,
niets gehoord, niets bemerkt, neen, ze hoor
den 't hier blykbaar voor 't eerst, dat
Brandjes in de sloot gelegen had en er met
achterlating van zijn klompen, aan den over
kant uitgekropen was. Nee hoor 1 je kon
't aan de gezichten zien, dat ze dood-onschnl-
dig warenalleen ze waren Brandjes wel
tegengekomen en hadden als knappe men
schen „gemorgen" gezeid (de hemel beware
je voor zoo'n groet).
Maar de onwe heer Bns deed een heel uit
voerig verhaal van 't heele zaakje en hy bleef
gelukkig stokstijf volhouden, dat deze 3 be
klaagden de 3 daders waren, zoodat de O. v. J„
die hen „kwajongens" noemde, zeker omdat
hij geen ploerten zeggen mocht, bij het over
tuigend bewijs ook het wettig bewijs geleverd
achtte en voor elk 3 weken hecht, eischte.
De laatste zaak van heden was wel de
klnchtigste. Gedagvaard was Jacob Hollan
der, 51 jaar, pédicure oftewel likdoorn-
snijer te Amsterdam, dat hij 23 Juli 11., den
laatsten Zondag van Enkhuizer kermis, aldaar
met een stalletje op de kaasmarkt staande,
aan den rijksveldw. Jan Broer en den gem.-
veldw. Willem Mnusze, die eens wilden
onderzoeken, of hij bevoegd was, de genees
kunde uit te oefenen, de beleedigende woor
den had toegevoegd ik heb scht aan
jelui, politie-ambtenaren, enz.
De man had zeker zijn Handelsblad niet
nauwkeurig bijgehouden, anders was hij wel
zoo fijn geweest, te zeggen: ik heb „iets
onwelriekends" aan jelui, enz. Nu moest hij
zijn groven uitval verdedigen, wat hij dan ook,
tot groot vermaak van 't publiek, deed, met
een koddig air en heel veel gestes, aan de
marktkwakzalvers eigen. Hij scheen volop
„aan 't werk", zooals hij zijn marktgeschreeuw
noemde.
Met al zijn gladheid kon ons joodje het
echter niet verder brengen dan een eisch van
f 25 boete, subs. 10 dagen hecht., waarover
hij, aan zijn gezicht te zien, blijkbaar slecht
gesticht was.
Aanstaanden Dinsdag uitspraak in alle zaken.
-0—0—0-
Op de Staatsbegrooting voor het volgende
jaar, in het hoofdstuk voor het departement
van binnenlandsche zaken, is een post van
f 6000 uitgetrokken, die aldus omschreven
staat„Reis- en verblijfkosten en vacatiegel
den en verdere kosten van de staatscommis
sie, aan welke zal worden opgedragen het
voorbereiden van voorstellen tot reorganisa
tie vam lager, middelbaar, gymnasiaal en hooger
onderwijs, en van de door die staatscommissie
te har er voorlichting te benoemen snb-com-
missiën."
Een voorstel, hetwelk is toegelicht als
volgt
„Deze post wordt aangevraagd met het oog
trilde, dat gelaat, afgeleefd, verwoest, in
een brutalen hartstocht gloeiend.
Zij deed een stap achteruit, dan nog
één zij week langzaam tot aan de barrière,
stap voor stap volgde hy haar.
In een opkomenden kinderangst hief
zy de handen op „Laat me gaan
En hij trad werkelyk een stap terug.
Maar in het volgende oogenblik stond
hij naast haar. Hij greep haar hand, haar
arm en trok haar tegen zich aan. Zy
schreeuwde zacht, maar hy liet haar niet
vry.
Zijn gezicht boog zich dicht tot haar
over, zoodat ze ontzet de oogen sloot. Hy
trachtte wellicht zijQ woorden meester te
blijven,maar hij was alle beheersching
over zichzelf kwijt. De woorden werden tus
schen zijn saamgeknepen lippen doorgestoo-
ten. met heeten adem, evenals een roofdier.
Eerst langzaam-aan werd hij weder kal
mer. Dan begon hij, als iemand die alles
zoekt en bjeecscharrelt wat hij zeggen en
bieden kan, op te (ellenzijn Poolsche
goederen, zijn goederen in Silezië alle
glans en alle macht, die hij zijn toekom
stige vrouw aan de voeten kon leggen.
Totdat zijn stem stokte en de hartstocht
het angstige, doodsbleeke gelaat verteerde.
Totdat hij begreep, wat hij gedaan had.
Hij tastte met de linkerhand naar het
voorhoofd en streek daaroverdan met de
rechter eveneens. Hij haalde diep adem en
reikte haar met een matte beweging zijn
hand
Lena
Zij schoof de barrière langs, hem voorbij,
twee, drie schreden, langzaam, steeds de
oogen verschrikt op hem gericht.nog
twee, drie schredendam plotseling