f
om Bijenteelt
Huishoudster.
WINKEL,
IfflWil
Dienstbode,
Dienstbode,
Boerenknecht,
Paviijoeosnlinii,
l£ lUlhnrn,
w
II mshoudstery
ADVERTENTIE N.
F. August Kslting
Zonüaï ^3 en Dlnsflaj 2S Nov. 1002.
Politieke Moraliteit
en
Simon Geel
Guurtje Zwarl
Ij Simon Sz. Moslert
i
Aritje Smit
Jj H. van Twuiver
N. Bij post
Gevraagd, een
Hoog; Loon.
Uit de hand te koop-
met Arbeiderswoning
Wei- en Bouwland,
Uit de hand te koop:
Er biedt zich aan
TE KOOP:
tweetal tooneelstttkje*
Zondags vrij besloten bal.
De Officier deed nog een boekje van d'r
open Ofschoon uit een lataoenlijk gezin en
een fatsoenlijke familie, nam ze het met de
eerbaarheid niet zoo nanw als ze wel deed
voorkomen, en te Hilversum oefende ze dan
ook een zeer oneerbaar beroep uit. Ook zou
de scheldnaam „dronken Toontje", dien ze
te Hoorn had, wel niet geit* el ongemotiveerd
zijn.
Wat echter niet weg neemt, dat we den
eisch van 3 maanden hecht., in vergelijking
met andere straffen bij gelijksoortige ge
vallen, zeer hoog vinden.
>in de volgende onbeteekenende zaakjes
vermelden we slechts de ieiten.
Hendrik Keesom van Texel had te Den
Burg in de Koogerstraat op lotingsdag 9
October Hermanus Kuiper „op z'n donder
geven", omdat deze volgens hem er met een
flesch brandewijn vandoor gegaan was.
Aangezien Keesom niets bezat en zijn vader
(een veehouder) wel, en bij bestraffing met
geldboete deze laatste dus, in strijd met de
bedoeling der wet, feitelijk gestraft zou wor
den, vroeg de 0. v. J., in afwijking van de
gewoonte, geen geldboete, maar 5 dagen hecht.
Tevens kondigde ZEd. Gestr. aan, dat dit
zaakje het eerste was van een serie souvenirs
aan de lotingsdagen in Noord-Holland.
Frans van Ophem van Wervershoof, Pieter
Aker en Simon Boeier van Andijk, die door
den Rijksveldwachter Arie Gorter verbaliseerd
waren, omdat ze in verboden tijd modderden
in een sloot, toebehoorende aan de Banne
Andijk, hadden elk f 3.— boete, subs. 2 dagen
hecht, tegen zich kunnen hooien eischen, als
ze tegenwoordig geweest waren.
Filip LodewijkHeil.een kaaskooper vanHaar-
lem,had 26 Sept. 11. op de kaasmarkt te Alkmaar
zijn collega uit Edam Jan Willem Groot op
de keien geknikkerd.
Hij erkende 't feit zoo volmondig, dat de
getuige Pieter Kooij van de Langereis zonder
ook maar een vinger omhoog te hebben ge
stoken, naar huis kon gaan.
Aan zijn stand en financiëele positie had
de heer Heil de nog al hooge eisch van f 25
boete, subs. 5 dagen hecht., te danken.
De O. v. J. schijnt weinig ingenomen te
zijn met die vechtpartijtjes van kwajongens
uit de Streek e. o.
Tegen Pieter Degeling althans,een 16-jarigen
boerenknecht te Bovenkarspel, naar gissing
1 meter groot, die zoo dapper geweest was
om op Zondag 5 October bij de R. C. kerk
aldaar, Adrianus Dubink, die zonder reden
door meerdere van die „snotapen" tegelijk
werd aangegrepen, een prik in den arm te
geven met een passerpunt, eischte ZEd.Gestr.
7 dagen hecht.
Het volgende zaakje kon nog wel eens een
muisje met een staartje zijn.
Johannes Martinus Schoon, 37 jaar en
koopman te Medemblik, was beschuldigd, dat
hij op 6 Oct. 's avonds 11 uur, in de herberg
van zijn zuster de wed. Schouten in de Nienw-
straat aldaar, den gem.-veldwachter Van Rijn,
die al voor den tweeden keer was komen
„sluiten", had beleedigd door te zeggen Je
hoeft hier niet te komen smoesen, zwijn."
De beklaagde ontkende, dat zijn woorden
aan den veldwachter gericht waren. Een logé,
een varkens-, kalveren- en schapenkoopman
van Amsterdam, met wien hij zat te praten,
vertelde hem van een slechten jood (Noodt,
als minder eerlijk bekend), en op dien sloegen
de gesproken woorden „zwijn" en „sch .t-
lijster". De bewuste varkenskoopman Marcus
Dinsdag was onder het publiek en werd door
de rechtbank op verzoek van den beklaagde
als getuige a décharge gehoord. Deze, ofschoon
een jood, lei den eed af als een christen
(hetgeen hem niet geoorloofd is), en bevestigde
hetgeen beklaagde had gezegd.
Op verzoek van den O. v. J. werd de zaak
een week uitgesteld, teneiude alsnog te hooren
den verbalisant Van Rijn en zijn collega
Wigman, die, op straat staande, de woorden
gehoord had.
Het zal ons benieuwen, wie hier aan 't
rechte touw trekt.
Wegens wederspannigheid (op 5 Oct. tegen
Muusze, den gem.-veldwachter van Enkhuizen)
„gepleegd door meer dan 2 personen in ver-
eeniging", werd tegen Beele Smit, Cornelis
Rezelman en Christiaan de Vries, de beide
eersten visschers, de laatste schildersknecht
te Enkhuizen, die geen van allen iets van
't gebeurde meer wisten, omdat volgens hunne
verklaring de eersten dronken en de laatste
meer dan dronken waren, gev. geëischttegen
Smit en De Vries, omdat ze zooiets al meer
bij de hand gehad hadden, elk 3 weken, en
tegen Rezelman, die de eer nog niet scheen
gehad te hebben, 2 weken.
Als je nu op den openbaren weg in tegen
woordigheid van een heeleboel menschen een
politieagent, die van Texel afkomstig is, onder
den neus wrijft„vuile Texelaar, leelijke
ploert, gemeene flikker, als ik alleen met je
was, zou ik het met je probeeren", enz., enz.,
dan mag je toch zeker gerust tevreden zjjn
verwacht, wanneer hg met nog duidelijker
kleuren had geschilderd nu vond bij
niet dadelijk het beslissende antwoord.
Hij opende slechts den mond, hg sloot
hem weer, hij wilde iets zeggen, maar hij
kon niet.
Toen gaf Lena een luiden schreeuw
„Papa 1 I Hg is dood 1"
En zoo had Schwerin op zijn diploma
tieke manier, de treurige waarheid overge
bracht.
f An het midden van het kleine kerkhof,
naast de oude kapel, die sedert honderd
jaar niet meer gebruikt werd en waarin
de tuinman zijn gereedschap wegborg,
stond een bank, waarop Schwerin nu reeds
een uur of langer naast Lena zat.
Wat hij allemaal in dat uur gezegd had,
en hoeveel malen hg getracht had Lena
te troosten, hg wist het niet.
Een tijdlang had hg slechts gezegd
„Lena kleine Lena ja ja, ja."
En „De lieve God heeft hem nu bg
zich wat ook het beste is hg ziet nu
op ons beiden neer, en op jou in 't bijzon
der ja, ja
En dit en meer dergelgks, wat men in
zulke oogenblikken zegt, wanneer men
het zekere bewustzgn heeft, dat de andeie
niets ziet en hoort en in geen geval je
woorden op een goudschaaltje zal wegei
Hij was zeer treurig, de oude majoor, en
zjjn hart zoo beklemd, dat het hem moeilijk
viel adem te halen.
Hg begon na een poos ook woorden van
practischen troost te sprekendat L-na
zich om de toekomst niet behoefde
te bekommeren, en dat hij, Schwerin, het
als een plicht opvatte, voor Lena te
zorgen maar het volgende oogenblik bad
ais de O v. .T maar flO boete, subs. 10 d.
hecht, tegen je vraagt. Waarschijnlijk zal
Jacob de Jong, 23-jarige visscher te DeD
Helder, die op 10 October dronken en vol,
thuis (Leliestraat no. 1) den boel geweldig
opschepte en op 6traat die affaire wenschte
voorr te zetten, toen de politie-agent Maarten
Eelman hem dit belette, dan ook wel te
vreden geweest zijn.
Het slot was een „lollig nijstikkie", gele
verd door een dameskoor uit den „Doolhof"
te Den Helder.
Klara Schuitemaker, wed. van Arend Fokke
Jansen, en d'r lieftallige dochter Keetje, ge
trouwd met J. B. van der Maas, hadden d r even
lieve buurvrouwtje Christina van Lier „deres
èffetjes op 'er falie gezeite". De heele mooie
buurt was er aan te pas gekomen en verscheen
dan ook nu en corps als getuigen.
Een gesnater als van een koppel kraaien
nu eens soli, dan een duetje, waarbij 't koor
af en toe invielzelden adagiogewoonlijk
allegro vivace, om te eindigen in een vliegend
presto.
Aldus 't getuigen-verhoor.
Daar stond een aardige duit „vrommesse,"
hoor. Enfin ze gaven geen onvermakelijk slot
aan de zitting.
De Officier erkende, dat hij er met den besten
wil van de wereld niet uit wijs had kunnen
worden, aan wie de meeste schuld lag, maar
de mishandeling was in ieder geval z.i. wet
tig en overtuigend bewezen, waarom hij tegen
moeder en dochter elk f 6 boete, subs. 5 dagen
hecht, eischte.
Aanstaande week uitspraak in alle zaken.
—o—o—O
Terecht vroeg onlangs in het Sociaal Week
blad de heer Kerdijk„Waar blijft de
politieke moraliteit, waarvan „Christenen"
immers de uitverkoren pachters zijn
Hij vroeg dat in verband met de groote
laat ons maar zeggen vrijmoedigheid, waar
mede sommige anti-revolutionnairen zich blij
ken te willen heenzetten over de door hen
verwachte vermeerdering van des heeren
Kuyper's „oude plunje". Oude plunje nog
wel, die de allermooiste staatsierok was in
diens kleerenkast.
Menschen, die geen al te slecht geheugen
hebben, zullen nog wel weten, dat bij de
verkiezingen van het vorige jaar door de anti-
revolutionnairen als eerste eisch op den voor
grond was geplaatst„voorzoover de grond
wet toelaat, finale oplossing van het onder-
wijs-vraagstuk in den geest van het gewij
zigde Unie-rapport". Zoo had het Centraal-
Comité der partij, waarvan dr. Kuyper de
ziel en de bewegende kracht was, het voor
gesteld als eerste nommer van het „program
van urgentie" en zoo had haar Deputaten-
vergadering, die door dr. Kuyper werd be-
heerscht, besloten. Opdat een ieder goed
begrijpen zou, dat het maar niet voor de
aardigheid was, had men er nadrukkelijk
bijgevoegd, dat het aldus werd vastgesteld
„voor het vierjarig tgdperk, dat met de
stembus van 4 Juni stond ontsloten te
worden".
Doch nauwelijks had die stembus gespro
ken, en had de anti-revolutionnaire heerscher,
onder dankzegging aan God, de teugels van
's lands bewind in handen genomen, of de
Troonrede, waarin het ministerieele program
voor het ingetreden vierjarig tijdperk om
schreven werd, sprak van die „finale oplos
sing van het onderwijsvraagstuk" niet.
Dat moet in oprecht-vertrouwende anti-
revolutionnaire kringen van eenvoudigen van
hart een bittere teleurstelling zijn geweest.
En vermoedelijk is het er daarmede niet beter
op geworden, sedert allengs geruchten op
doken, dat men op vervulling van de
stembu6-belofte maar niet meer moest
rekenen.
Zouden die geruchten heusch waar 'zijn
geweest
't Heeft er wel den schijn van, nu enkele
weken geleden de heer De Wilde, die door
gaat voor den pers-schildknaap bij uitnemend
heid van den Minister van Binnenlandsche
Zaken, het volgens een verslag in de
Standaard noodig heeft geoordeeld, in een
vergadering te 's-Gravenhage te verklaren,
dat het zou zijn „een onredelijke eisch, van
dit ministerie te verwachten, in deze vier
jarige parlementaire periode te komen met
een finale oplossing van de schoolkwestie in
de richting van het Unie-rapport".
Een anti-revolutionnaire in het noorden, de
Nieuwe Prov. Groninger Courant, schijnt zelfs
reeds allen moed te hebben opgegeven. En
zij beproeft zich en haar lezers over het ge
val te troosten als volgt
„Het zou kinderachtig wezen om te
gaan pruilenmannen weten zich over
een teleurstelling wel heen te zetten. Ook
in dit opzicht moeten we de historische
lijn volgen. In 1880 en '89 verwachtte
men algemeen een andeie oplossing, dan
toen gegeven werd. Nauwelijks echter
werd ons verzekerd, dat die andere op-
hg het gevoel, alsof hg onkiesch was met
zoo te spreken. Zoo brak hg dan middeD
in zijne redeneering af, en zweeg.
Nog steeds zat Lena stom, de ellebogen
op de knie gesteund, met het gelaat in de
handen verborgen er volgden lange pau
zen, maar tenslotte kon Schwerin dit dood
stille zwggen niet langer verdragen. Hg
trachtte opnieuw te praten en steeds op
nieuw, in het onklare gevoel, dat woorden
alleen, en dan woorden van onverschilligen
aard, in staat konden zgn, in de vertwij
feling een zwakken troost te brengen.
„Wij zullen nu opstaan, Lena," zeidehij.
„Ik zal je naar huis brengen dat zal
het beste zijn. Zal ik
Zg liet zich opheffen en toen hij nog
eens herhaalde, dat hjj haar naar de gene-
raalsweduwe zou brengen, drong zij hem
in een geheel andere richting.
Zoo liepen ze een lange poos, zonder op
den weg te letten, van de stad af, steeds
verder het veld in. Steeds redeneerde
Schwerin misschien duurde dat wel
weer een uur of langer, totdat hg tenslotte
niets meer wist te zeggen. Hg martelde
zijn hoofd „Wat zal ik nu nog zeggen
Waarover zal ik praten
Maar hij wist werkelijk niets meer.
Hij was zoo moede en terneêrgeslagen,
als hij in zgn geheele leven nog niet
was geweestzgn hoofd was zoo leeg en
toen de spanning in hem zich langzaam
aan oploste, begon zgn voet weer pgn te
doen. Hg keek eens rondom zich heen en
bemerkte tot zgn schrik, dat zg een heel
eind het veld in waren en dat links in de
verte de kerktoren van Oldeslo zichtbaar
was, en dat van Clemens, die anders steeds
lossing in de gegeven omstandigheden
niet mogelijk was, of heel de partij be-
berustte daarin, en dr. Kuyper gaf ons
daartoe het voorbeeld."
't Scheen ons de moeite waard, die woor
den onverkort weer te geven. Dat „volgen
van de historische lijn" is goud waard. De
heer Kuyper schreef eens„anti-revolution-
nair ook in het huisgezin." De Nieuwe Prov.
Groninger kan er nu van maken„anti-revo-
lutionnair ook in het schenden van stembus
beloften."
Of hebben 's ministers vrienden in de pers,
in hun overgrooten ijver, hem noodeloos in
opspraak gebracht, „overmits" hijzelf er niet
aan denkt, zoodanige ontrouw aan het ge
geven woord te begaan, maar wel degelijk
met de toegezegde „finale oplossing" komen
zal?
Vriend en vijand zullen het binnen enkele
weken, over enkele dagen misschien, ver
nemen. Want eenige zijner vrienden in de
Kamer minder geneigd dan anderen, naar
't schijnt, om zich bij zoodanige ontrouw neer
te leggen, indien werkelgk de Minister Kuy
per er zich aan wil schuldig maken heb
ben, luidens het Voorloopig Verslag over
Hoofdstuk I van de Staatsbegrooting, hem
„herinnerd, dat de meerderheid der kiezers,
wier stem tot het optreden van het ministerie
aanleiding gaf, vooral geleid werd door het
uitzicht op een finale oplossing van de school
kwestie."
Nu is de Minister aan het woord. Hij
dient te spreken in zijn Memorie van
Antwoord. En als hij het niet duidelijk doet, zal
hij bij de openbare beraadslaging er wel toe
gedrongen worden. Zijn beste vrienden zullen
vermoedelijk hopen, dat hij de geruchten,
die in omloop zijn gebracht, vierkant zal
logenstraffen.
Of zal hij zijn lastig-vragende vrienden
van zijn kant er aan herinneren, dat hun
bewering, als zou „de meerderheid der
kiezers" in 1901 geleid zijn door het uitzicht
op1 een finale oplossing der schoolkwestie in
den geest van het Unie-rapport, onjuist is
Zal hij er op wijzen, dat zulk een oplossing
noch was, noch is het begeeren van de Katho
lieken Zal hij het oude liedje zingen van
het coalitie-kabinet, waarin hij geen vrij man
is Zal hijniet zoo openhartig, maar
toch verstaanbaar zeggenik zou wel
willen, maar ik kan niet, en mag niet
Als hij dit doet, zal hjj zelf in het licht
stellen, dat bij de stembus een houding is aan
genomen, die den toets der zedelijkheid niet
kon doorstaan In het verkiezingsstrijdperk
werd gestreden om de regeermacht. Een
ieder dr. Kuyper in de eerste plaats
wist met volkomen zekerheid, dat hij in geen
geval bij machte wezen zou, een „zuiver"-
ministerie te vormen, dat hij integendeel
zonder de medewerking der Katholieken het
niet zou kunnen bolwerken. Geen seconde
van een minuut heeft hij zich kunnen voor
stellen, dat het Kabinet, aan het hoofd
waarvan hij na den zegepraal zou komen
te staan, niet een coalitie-Kabinet wezen zou.
Welnu, waar dat zoo was, en waar hij niet
temin voor de Deputaten- vergadering, welke
het veldtochtplan opmaakte, voor het vier
jarig tijdperk, hetwelk in aantocht was, de
finale oplossing van de schoolkwestie voor
spiegelde, indien het kiezersvolk hem op het
kussen bracht, daar zouden wij als gewone
burgermenschen aitijd nog een klein beetje
hechtend aan zedelijkheid ook op staatkundig
erf waarlijk niet gaarne in zijn schoenen
staan, bijaldien hij inderdaad die voorspiege
ling ging verloochenen.
We zouden er dan zelfs toe kunnen komen
medelijden met hem te hebben, zooals een
iegelijk, Christen of niet-Christen, betaamt
jegens zijn tnedemensch, al wordt door dezen
zéér grovelijk misdaan. Eu wij zouden dan
bovendien zeggenvoor de kiezers een
leering met het oog op den volgenden keer.
Op den 22 November hopen
mijn waarde Broeder en Zuster
Jb Zander
t
N. Lodder
a hunne 50-jarige Echtvereeniging
■j te herdenken,
A. ZANDER.
Barsingerhorn, Nov. 1902.
it
Op den 22sten Nov. a. s, hopen
onze geachte Vriend en Vriendin
en
\l hunne 25-jarige Echtvereeniging \l
te herdenken,
j! Hunne Vriend en Vriendin,
Marinus PAPEN.
N. PAPEN-Wagemaker
Kolhorn, 16 November 1902.
rXjry'jrXj' J' CO
Op Woensdag den 19den No-
vember 1902 hopen onze waarde
Broeder en Zuster
hunne 25-jarige Echtvereeniging U
te herdenken. 0
JB. MOSTERT.
P. MOSTERT-Koorn. U
Wieringen, 16 Nov. 1902. o
I^OOOOOOOOOOOOOO oooooooooooo-a
Op den 22 November a s. hopen
\l onze geliefde Ouders
en
}l hunne 25-jarige Echtvereeniging
te herdenken.
|1 Hunne dankbare Kinderen.
|1 Anna Paulowna, Nov. 1902.
®OOOOOOQOQOOOOO QOoooo.oooooofe
tusschen den leeftijd van 30 a 40 jaar,
bij D. KORT,
Winkel.
Wordt gevraagd, tegen Kerst
mis, een Huishoudster, P.G.,
tusschen 30 en 40 jaar, bij Gebr.
BORST Kz., Oudkarspel.
P. STAMMES op Tjallewal, onder
Schagen, vraagt tegen Kerstmis
een flinke
Het Bestuur der Vereenigim,
Ontwikkeling van den LandboUw °l
Hollands Noorderkwartier
bekend, dat op 19 Xov, i,
en niet den lBden zooals was aa'n
geven, des avonds 7 ure, hii
Heer P KIEPT te 6,1
door den Heer
eene aanschouwelijke voordracht
worden gehouden over bijenteelt
noodigt belanghebbenden ten Zee'rs?~
uit, die voordracht bij te wonen
De toegang is vrij.
Het Bestuur,
K. BREEBAART J, Vr*
W. TEENG8, Secretaris
en 121/, H. A. best onderhonden
zeer geschikt om in tweeën te worden
gebruikt. Te bevragen bij den
eigenaar J GROOT Jz., Rustenbnr-
gerweg, Heer Hugowaard.
Gevraagd,
met Kerstmis a.s., een
goed kuunende melken, bij P. KATER,
Meeldijk, Barsingerhorn.
liefst kunnende melken.
een flinke
goed kunnende molken en rijden.
Fr: br. lett. R, bureau Sch Crt.
25 jaar, P.G zoekt plaatsing-
tegen 1 Maart 1903; kan ook direct
in dieust treden
Informatiën geeft P. Cz. BOEKEL,
de Miede, Scbagen.
bestaande in een ^Boerenwoning en bijna
5 Hectaren uitmuntend en zeer gunstig
gelegen Wei- en Bouwlandgeschikt
voor alle cultuur.
Te bevragen bij J. KUILMAN,
Makelaar te Nieuwe Niedorp
een goed onderhouden
volgens meetbrief 29 ton.
Te bevragen bij schipper P. Yv,
SMIT, te Anna Paulowna.
door het
fanfarecorps „fe endracfit
in de kolfbaan van den heer D. KIST,
op
De muzieknummers zullen door et'd
worden afgewisseld.
Entree 50 ct de persoon.
Heer en Dame 75 ct.
Dinsdags uitsluitend voor de Kunst
lievende leden.
HET BE-TUUR.
achter zijn meester liep, op verren af-
stand niets was te hespeuren.
„Groote God," dacht hij, „wat moet dat
worden Hoe zal ik weer terugkomen Ik
kan nauwelijks meer voort."
En in al zijn treurigheid en zgn innig
medelgden, werd hij toch wat boos op
Lena.
„Wij zullen omkeeren, Lena," zeide hij
op een toon, die heel wat scherper klonk
dan zooeven. „Wij kunnen onmogelgk nog
verder doorloopen."
Zij draaiden om, zonder een woord te
spreken, en weer liepen ze een eindeloozen
tijd, waarin Schwerin zgn uiterste best
deed, ondanks het branden en steken in
zijn voet, Lena troostend toe te spreken.
Toen zij eindelgk de stad genaderd wa
ren, had hij het gevoelje komt niet ver
der, je zakt aanstonds in elkaar. Wanneer je
deze wandeling voortzet, tot aan het huis van
de generaalsweduwe, de heele stad nog door,
daar de trap nog op, enz., enz., dan gebeurt
er beslist een ongeluk met je. En terwjjl
hg, zonder dat Lena het zag, slechts op
één been stond, met den kranken voet
opgetrokken, zeide hg
„Je wilt zeker nu wel eens alleen zijn,
Lena, nietwaar? Ja, natuurlijk. Ik blgf
vandaag iD Oldeslo, tegen den avond zal
ik mijn opwachting bg de generaalsweduwe
maken. Wij zien elkaar dan weer. Ja
Zal ik Is het je goed
Zij knikte, zonder iets te zeggen.
En zoo scheidden ze van elkaar.
Hij wachtte en bleef staan tot
dat Lena om een hoek verdwenen was,
dan ging hg behoedzaam zitten met een
van pgn verteerd gelaat en zoo zat hg
urenlang aan den kant van den weg, niet
in staat om overeind te komen, in zgn
wilskracht .zoo verlamd, dat hij niet eens
den wensch koesterde, weg te kunnen gaan.
Lena liep de stad in. Zij dacht er niet
over na, of ze links moest gaan of rechts,
zg handelde aonder bewustzijn pn ze vond
tóch haar weg, evenals een nachtwande
laarster.
Maar op het oogenblik, dat ze den deur
knop in de band nam en de deur wilde
openen om in huis te gaan, liep een
koude rilling baar langs den rug.
Zij liet den knop los en streek zich
j over het voorheofd alsof ze wakker werd.
Dit ontwakiïn was maar kort dan
ging zij wefir een straat verder, zonder
plan of doel, weder als slapend.
Eerst heel langzaam kwam er iet® van
denken in haar „Wat zal dat nu worden
Waar moet ik heen Zij had niemand
meer in de wereld, ot alleen Schwerin
maar. Moest ze naar hem terug
Plotseling ging haar een nieuwe gedachte
door het hoofd ga naar George
Zg draaide om, zij 'iep als werd
ze voortgejaagd, in haar ooren weerklonk
het maar steeds, als op de maat van haar
vlugge schreden ga naar George ga
naar George.
Zij stond voor de haag, de poort opende
ze ea liep toen het smalle kiezelpad langs,
vlak op het huis toe.
De huisdleur stond open; Lena zag
het kleine portaal met de steile houten trap,
die naar de eerste verdieping voerde.
Rechts en links een paar wit geschil
derde deurenwaarboven een verdroogde
krans van eikenbladeren,en daartussohen een
oude degen to&t bruine roestvlekken.
Zij haalde diep adem; alles rondom
was stil; slechts een groote ouderwetse i
klok, die naast de trap stond, het een
regelmatig getik hooren. t
Lena ging niet verder. Zij leunüe m
haar rug tegen den post van de deur,
een gevoel van vrede kwam over naar.
Ik wil hier wachten totdat George ko
Hij zal wel komen. Ik zal hier niet we*
gaan voordat George komt.
Zoo stond ze een poos; haar adem nas
werd rustig. j.
Dan vernam ze plotseling klapp8
schreden, ze kwamen rechtstreeks de
ateen klein dienstmeisje verscheen, m
klompeo aan, bd met opgestoken jurk;
keek Lena zeer verwonderd aan.
„Wie moet u hebben
„Waar is George?"
„Mijnheer George Het meisje
verwonderd, zij begreep niets van dit alk*»
daarna zeide ze aarzelend
„Ik weet niet, of de jonge mijnheer tfau
is, maar ik zal het eens gaan kijken
hem roepen."
Zij droogde a»n haar blauwe schort
vochtige handen at en opende een van
witgeschilderde deuren«Gaat u
binnen."
Het meisje liet haar klompen voor
deur staan en liep op kousen door
kamer, om de gordijnen op te haien en
venster te sluiten. Toen ze daarmede kW
was. wreef ze met haar schort over ee
stoel en zeide: „als 't u belieft"
eenmaal„ik zal hem roepen." Dan flW»
ze de deur achter zich en het
all6en' WORDT VERVOLGD.