BOUWMEESTER INGEZONDEN. jf cna Zondag 23 November 1902. 46ste Jaargang No. 3786. TWEEDE BLAD. komt in Schagen s Ontwikkeling Beschaving DE COALITIE. FEUILLETON. Arrondissements-Recht- bank te Alkmaar. Zitting van Dinsdag 18 Nov. 1902. Jfaandsgavond zaj Louis Bouwmeester met jan Malherbe een kunstavond geven in vet Noordhollandsch Koffiehuis. \ls het grootste attractie-nummer op het „rótrramma inag bepaald wel genoemd wor- jen een fragment uit Shakespeare's „Koop man van Venetië." Bouwmeester is dan Shylock. Shy'iock is een woekeraar, een jood uit Venetië, die den koopman Antonio daar haat. daar deze hem in zijn woekerhandel hindert, i omdat de koopman geld leent om niet en i (oodoende de rente drukt. Een zekere Bassanio, een beste vriend van Antonio, heeft drieduizend dukaten noodig en Antonio kan zijn vriend niet helpen, omdat hij op dat oogenblik kort bij kas is al zijn geld heeft Antonio in een handels vloot gestoken. Antonio vraagt Sbylockhet eeld te leenen aan Bassanio, hij zal borg zijn. Antonio had verwacht, dat Shylock een hooge woekerrente zou vragen, maar op zijn vraag daarnaar, antwoordt Shylock niets. 2oo voor de aardigheid moet er in den schuldbrief worden opgenomen, dat, als An tonio het geld eens niet zou betalen, Sbylock l,et recht heeft, een pond vleesch uit het lijf van Antonio te snijden. De toeleg van den ellendeling is te begrypen: men kan ntoit weten, de schepen kunnen vergaan. Als Bouwmeester voor ons verschijnt, is hg Shylock, in gesprek met zijn geloofsge noot Tubal, eveneens een woekeraar. Op dat oogenblik is Sbylock wanhopig, want zijn eenige dochter die hij afgodisch liefheeft, is met haar wil geschaakt en heeft een grooten schat aan geld en diamanten meegenomen. Shylock vertelt Tubal ook nog, hoo verkwistend ziju dochter was, maar tevens deelt hij den anderen jood mede, dat hut gerucht loopt, dat Autonio's schepen zyn vergaan. De Enkhuizer Crt. zegt van dit fragmont: Z,ie, het scherm gaat. Een korte inleiding door Salarino, een sierlijke, slanke Italiaansche figuur en dslar nadert als een huilend menschdier Shylock in zijn bizarre kleedij Jammerend, vol haat over den diefstal van zyn diamanten en ducaten, vertwijfeld vloekend over de vlucht zijner dochter en beurtelings wild schaterlacheud om de onge lukken van zijn prooi Antonio. De koopman heeft aan hem zijn leven verbeurd en zal door hem gemarteld worden om zijn lang gesmoor- fien wrok te lenigen. Hangend in de armen van zijn stamgenoot Tnbal, trilt hem iedere vezel; de kleinste vingerspier is in spanning. Nu eens aait hij Tabals hoofd met zenuwachtige liefkoozingen telkens bij het vernemen van goed nieuws, dan rukt hij zich de kleeren van de borst en slaat haar met vuisten, telkens als de gedachten aan zijne verloren schatten hem iu de hersenen opkomen. Kort en hevig speelt hij dit tooneel, en als bij is heengegaan, blijft men verbluft zitten. Had men een visioen en verscheeu daar plotseling een gepijnigde verdoemde Niet licht vergeet men dat oogenblik. Zeldzaam prachtige dramatische effecten weet de heer Bouwmeester te bereiken, waartoe zijn vol, klankrijk orgaan veel bijdraagt. Mooi, zeer mooi zyn ook: de „Werkstaking" en „de Bode uit Gysbrecht." De luimige voordrachten van den heer Malherbe zijn een aangename afwisseling. Een opwekking om te komen Maandag avond, is dunkt ons overbodig. democratische anti-revolutionnairtn noodo het speetwetje hebben geslikt, dat tweede jaar belooft nog niet zoo heel veel goeds voor het blijven bestand der coalitie, die thans de meerderheid vormt. Reeds nu blijkt het dat de in 1901 aan geheven lenze „vóór of tegen den Christus' een door en door valsche is geweest, in 't geheel niet meer overeenkomend met de tegenwoordige maatschappelijke vragen en de middelen tot oplossiDg, door den wetgever toe te passen. Ook eene democratische regeering, door eene coalitie van onderscheidene democratische groepen op het kussen gebracht, zon thans niet aarzelen eene dnurzame oplossing van met zekerheid te geven. Slechts mag worden opgemerkt, dat, welke belangrijke, alles overheerschende plaats dr. Knyper in dit kabinet inneemt, het schitte rend vernuft geen ernstiger vijand heeft, dan het trage conservatisme, dat medegesleept moet worden en met ijzeren haken vasthangt aan het bestaande. En de vrees is gewettigd,' dat de man, die weigert met de vrijzinnig-democraten zoowel als met de sociaai-democraten een wedstrijd aan te gaan in het najagen van sociale her- 2 d. hecht, vormingen, reeds gevoelt de kleefkracht van zijne conservatieve vrienden, die, onder over vloedige verheerlijking van zyn persoon en verdiensten, hem met duizenden draadjes op P. Bakker, Broek op Langendijk, strooperij met behulp van een vaartuig (bloemkool), 8 d. hecht Anta. Pielts, Hoorn, (Hilversum), mish., 14 d. hecht. F. van Ophem, Wervershoof, strooperij. met behulp van een vaartuig (baggerspecie f 3 boete snbs. 2 d. hecht. P. Aker, Andijk, idem, f 3 boete, snbs. 2 d. hecht S. Boeier, Andijk, idem, f 3 boete, snbs. het onderwijs-vraagstnk tot stand te brengen, den platten grond houden. waardooT de vrees, dat het peil van 't onder- Blijkt dit steeds meer het geval, de woor- wfjs zal dalen of niet voldoende rijzen, werd den, die Staalman en De V nes tot den anti- i revolutionnairea werkman doen uitgaan, zullen vele meer weerklank vindeD, dan thans veelal weggenomen. Wie de houding waarneemt, welke wordt vermoed en minder gemakkelijk nog maken het voortzetten van een verbond, dat tegen de natuur is, vooral in dezen tijd, waar en de daad ook, waarop het volk met steeds meer ongeduld wacht. meer conservatief aangelegde anti-revolution- nairen of katholieken aannemen, tegenover de hulp aan het arme schoolkind, om het in tegen de natuur is, vooral in dezen tyc waarheid het genieten van 't onderwijs moge- sociale wetgeving het wachtwoord is, lijk te maken, behoeft zich waarlyk geene J J L illusies te vormen over hetgeen er gaande weg zou gebeuren indien niet de openbare scholen de bijzondere dwongen tot het op peil houden van 't onderwijs. Slechts eene democratische coalitie, die uit haar aard begrijpt de groote vrijmakende beteekenis, welke aan ontwikkeling en onder wijs toekomt, kan genoegzaam doordrongen mazen had weten te kruipen. Voor Deen werd derhalve vrijspraak en voor Meiling een mnd. hecht, gevraagd. Simon Lap, 55-jarig veehouder te Eierland op Texel, ondervond op 16 October, dat je soms een besten bok schiet, als je misschiet. Sinjeur is de leer van .nul, ik hou alles" toegedaan. Hij verpacht 't jachtrecht op zijn landmaar schiet 't wild zelfais hij kan tenminste. Op 16 Oct. dan was hij er weer op uit en had hij net een konijn misgeschoten, toen de zevenvoetige rijksveldwachter Jan Lak achter een dnin vandaan kwam en hem naar zijn acte vroeg. Geen acte, geen kostelooze mach tiging tot het schieten van schadelijk gedierte, ergo jachtwetovertreding. Als corpns delicti wilde de veldwachter het geweer afnemen, maar ho „ik geef m'n eigendom niet af." Lap en Lak trokken ietier aan een eind en niettegenstaande Lak hem herhaaldelijk aan maande, toch zoo verstandig te zijn om het geweer af te geven, wist Lap het eindelijk, toen Lak zich den pols verdraaide, in handen te krijgen en te honden. Maar dat geeft niet veel. Het geweer werd door Lak getaxeerd op f 26, waarvoor Lap toch zeker het ding wel had willen geven en wegens weder- (Niet geplaatste ingezonden stukken nimmer teruggegeven.) worden F. L. Heijl, Haarlem, mishandeling, f 25 boete, snbs. 5 d. hecht. P. Degeling, Bovenkarspel, idem. 7 d. hecht. B. Smit, C Rezelman, Ch. de Vries, Enk- huizen, wederspannigheid. door meer dan 2 personen in vereeniging, de eerste en derde ieder 3 weken, de tweede 2 weken hecht. Jb. de Jong, Helder, beleediging van een ambtenaar, f 10 boete, snbs. 10 d. hecht. Klara Schniteruaker, wed. v. A. F. Jansen, Corn. Wilh. Jansen, vr. v J. B. van der Maas, beiden te Helder, mish., ieder f 6 boete, snbs. 6 d. hecht. Niets was vandaag in staat ons medelijden zoo zeer op te wekken als de zakdoek van den geachten Ambtenaar ven het Open- baar Ministerie Mr. Cnopins. Z.Ed.Gstr. heeft gpannigheid eischte de O. v. J. die nog even het ongeluk gehad (waartoe trouwens de z,jn doopceel lichtte, waaruit bleek, dat togen woord ige Noordpool-temperatuur^ uit- meneer al 2 veroordeelingen wegens diefstal zijn van de overheerschende rol der volks ontwikkeling in den strijd tot verheffing des volks in zijn geheel, om maatregelen te treffen waardoor niet na, voor eDkele jaren eenige geldelijke moeilijkheden werden nit den weg geruimd, maar ook werkelijk op den duur het onderwijs en de onderwijzers goed verzorgd blijven. Langzamerhand begint men de toekenen te zien, dat de tegenwoordige coalitio iets anders dan rozen baart. De Christelijke onderwijzers en de groote massa van Christelijke arbeiders, die vnrig hebben gehoopt op definitieve oplossing van den schoolstrijd, zoo jaren lang met inspan ning gevoerd, zien langzamerhand de kans daarop ontglippen. Waarom Wijl de katholieke bondgenooten andere belangen hebben, met de tegenwoor dige regeling van de snbsidiën vbor het lager onderwijs vrij wel vrede kunnen hebben en thans anderen oogst, voor het middelbaar en hooger ouderwijs, hebben binnen te halen. Vandaar dat Staalman en De Vries, al Waarde Redactie! Bovenstaande uitspraak kwam mij, zooals reeds meermalen, ook 11. Zondagavond in de gedachte. Naar ik meen, is reeds van te voren in de „Schager" geklaagd over levenmakers bij gelegenheid van een of meerdere uitvoeringen in 't lokaal „Haringhuizen", doch gewoonlijk zonder succes. Het waren dan doorgaans ook maar zoogenaamde kwajongens, eigen- 1 ij k onontwikkelde jongelui, welke lastig waren. Echter, bij de nn Zondagavond gegeven uitvoering der Gymnastiekvereenigicg „Her- cnlos", afgewisseld ihet een paar voordrach ten, waren het geen onontwikkelde jongelui, doch hoofdzakelijk zij, die het voor velen niet weggelegde voorrecht genieten, vol doend onderwijs te hebben ontvangen en daardoor ontwikkeld kunnen lieeten. Edoch, ondanks dat, waren dezelve zeer hinderlijk voor 't publiek, en waarschijnlijk ook voor den voordrager. Nog sterker: onder winnen zij misschien door hnn optreden niet hen waren er zelfs nog wel, die waarschijnlijk een krachtigen aanhang, toch menigeen scherp stekende gelegenheid aanbiedt) een geweldige verkoudheid op te loopen, die hem verplicht te, onverpoosd op zijn hoede te zijn tegen eventnëele lekkage aan den nens iets, wat in 't algemeen niet bepaald bevorderlijk is aan een imponeerend voorkomen, maar wat bij het prestige van een Staatsaanklager, die door een vrij groot publiek van allerlei slag aan gegaapt wordt, al héél slecht past. En tot overmaat van rampen waren er vandaag niet minder dan 17 zaakjes. Rekent men nu, dat Z.Ed.G. tijdens ieder zaakje 5 maal zijn nens heeft moeten snuiten, hetgeen zeker niet te hoog goschat is, dan wordt dat 85 keer. Tel daar nog bij de keertjes onderweg naar en van de rechtszitting en tijdens het „schaftuur" (of liever -halfuur), dan kan men er zich eenigszin8 een voorstelling van maken, in welk een desolaten toestand die zakdoek thuis gekomen moet ziju. Dat is eenvoudig niet te beschrijven. Enfin, we hopen voor den zakdoek het beste en voor 's heeren Officiers verkoudheid even- Het tweede regeeringsjaar van het Chris telijk Kabinet, dat reeds in den aanvang twee wetsontwerpen in de Tweede Kamer heeft zien aannemen, waarmede eenerzijds de Katholieken, wars van militaire uitgaven, moeilijk vrede konden hebben, n.1. den bouw van een pantserschip, terwyl anderzijds de doen gevoelen de teleurstelling, die met den dag sterker wordt, al wordt ze ook onder drukt en bij menigen calvinist de vraag doet rijzen of de schoolkwestie, die zijn partij aan den aartsvijand, de roomscb-katbolieke, hoeft vastgebonden, wel altijd dezen band zal blijven vastknoopen. En te zelfder tijd wordt in deze democra tische anti-revolutionnaire kringen gevraagd met bangeu twijfel, of wel werkelijk dr. Kuy- per in staat zal zijn, met het zware conserva tieve blok aan 't been zoo sterk vooruit te ko men, dat ook do man uit het volk tevreden zal zijn over de hervormingen, in deze vierjarige periode tot stand gebracht. De twijfel wordt met den dag grooter, naarmate er minder blijkt van het wetgevend vermogen van deze rogeering, en naarmate vaker door de kringen, die nauw aan de regeeiing raken, moet worden aangedrongen op geduld en nog eens geduld. Men heeft zich van dr. Knyper's werkkracht en genialiteit zoo groote voorstellingen ge maakt, dat het volstrekt geen verwondering wekte bij de behandeling der vorige begrooting te vernemen, dat een wetsontwerp op de ver plichte vaccinatie gereed lag en een Zondags wet ook nog slechts een kwestie was van een paar weken. Intnsschen is er al heel wat tijd voorbij gegaan en is er nog niets. Men vraagt zich afzal dr. Knyper wer kelijk de Hercules blijken, die hij scheen in de oppositie, in de litteratuur en de journalistiek? Of zal hij blijken als wetgever moeite te hebben, in wetsvoorstellen om te zetten zijne dikwijls van geest schitterende denkbeelden en zal hij de teleurstelling dieper maken, naarmate de verwachting hooger was ge klommen Op dit oogenblik is dit antwoord nog niet van te vortm zeiven hinder hebben gehad van levenmakers, zoowel toon ze evenals nu, deel uitmaakten van 't publiek, of als een der medewerkenden bij een gehouden uitvoering van eeno der bier bestaande corporaties. Reden, waarom het m. i. z. nog onbegrij pelijker js, dat de laatsten, in plaats van een goed voorbeeld te geven, zelf voorgaan in genoemd euvel. Of... zou men nit een en ander, ook nn weer de meermalen gemaakte gevolgtrekking moeten maken, dat ontwikkeling en beschaving niet altijd samen gaan? Hopende, dat het ditmaal in jeugdige onbezonnenheid is geschied en niet met opzet, zooals bij vorige gelegenheden misschien wel eens niet ten onrechte werd veronder steld, en d e, zooniet onze jongelui, dit als een welgemecnden wenk zulleu beschouwen teekent,.... daukeud voor de plaatsing.... Iemand, die zoo gaarne zou zien, dat minstens, beschaving gelijken tred hield met ont wikkeling Al zien we, jammer genoeg, ook nog heden ten dage zoo vaak het tegendeel, zoowel in het maatschappelijk leven als op staatkundig gebied, van welk laatste de jongste Boerenoorlog zeker wel het grofste be wys is. Nieuwe Niedorp, November 1902. O UIT SPRAKE IJ. J. H. Schot, Alkmaar, mishandeling, f 10 boete, subs. 5 d. hecht. N. Ramakers, Alkmaar, idem, f 8 boete, snbs. 8 d. hecht. Na deze kleine uitwijding mogen we nu toch wel eens aan de 17 zaakjes beginnen, anders komen we d'r niet door. Belastingambtenaren zijn weinig aan vrien delijkheden gewcon en kleine onaangenaam heden, die ze in hnn betn kking ondervinden, tellen ze maar niet meer. Wordt het echter al te bont gemaakt, zooals de havenmeester van EnkkuizeD, Cornelis Woestenburg, een eer biedwaardig man van 50 jaar, op 10 October 1.1. moest ondervinden, toen hij don Wieringer schipper Adrianns Marinus Hegeman, die met zijn schuit in do Rommel-of Zuiderhaven aan de kaai lag en al gelost had, (wat niet geoorloofd is, dan na de betaling der haven en kaaigelden) om betaling der verschuldigde belasting vroeg en daarbij een regen van scheldwoorden en bedreigingen, aangedikt door een vuistslag, opliep, dan hebben zij gelijk, wanneer ze dergelijke personen by de justitie aanklagen. Het was voor Hegeman niet ongelukkig, dat de havenmeester tot heden nooit last met hem gehad had en dat hij, ofschoon hij toen „de lading in had", overigens niet ongun stig bekend staat. Thans vroeg de O. v. J. de niet bepaald hoogo boete van f10, subs. 10 dagen hecht. Iugevoïge do afspraak van de vorige week verschenen heden opnieuw de heeren Meiling en Dteu van Broekerhaven, die op Broeker- havenscbe manier bjj den nieuwen bakkers knecht Arie Kossen eeuige informatiën hadden gedaan, d. w. z. hem, toen hij niet ineê wou gaan om een borrel, hadden gegrepen en geknepen. De heeren logeerden toevallig te Alkmaar in het hötel „De rustende Boosdoener" in den Heilooër Hout, on lieten als ware „gentlemen" zich in de hótelomnibus naar het gerechts gebouw brengen. De getuigenis van den Rijksveldwachter Broer, van Enkhuizon, bracht niet de ge- achter den rug had, 2 maanden hecht. De president zei hem nog, dat de rechtbank, die een vorige maal uit medelijden jegens zijne vrouw met geldboete gestraft had, daar natuurlijk maar niet mee doorgaan kon. Om tijd en plaats te winnen, zullen we d'r maar een stak of wat tegelijk opsteken. Op een boelhuis gaat het ook niet bij één stoof tegelijk, tenminste niet op een groot boelhnis. Onder de miserabel flauwe lal, die al of niet bezopen hnnne geestigheid en helden moed luchten door een bijeenkomst van het Leger des Ileils te verstoren, behooren le. Martinus Tol, een 22-jarige visscher te Den Helder, die op 19 October zoo dapper was, in 't Heilslegerlokaal te Den Helder. Door zijn wederspannigheid tegen den politie beambte, die hem kwam verwijderen, liep hij 't leelijk op bij den O. v. J. 2e Jan Blok dijk, 3e Gerrit Jan Schieving en 4e Adrianus Rovers, allen van Hoorn, die daar op 12 en 19 October opzettelijk wanorde stichtten in de bijeenkomst van het Leger". No. 2 had vergeving gevraagd en no. 3 en 4 meenden zich nog tegen de politie te moe- ten verzetten. We hooren er nooit van, dat dergelijke I helden in een Roomsche, Doopsgezinde of Protestantsche .kerk de orde verstoren. Dur ven ze dat niet Dan zijn 't toch al erge lafbekken wel in 't Heilsleger, waar alleen vrouwen de orde moeten bewaren, en niet in de kerk Bah De O. v. J. eischte tegen no. 1, 1 maand gev.tegen no. 2, f 10.— boete, subs. 10 dagen hecht; tegen no. 3 (reeds l maal veroordeeld), 1 maand gev.; en tegen no. 4 (die al eens een jaar en al eens l'/i jaar in de gevangenis had doorgebracht!, 1 maand gevangenisstraf. Jan Meester, Klaas Klaver, Klaas Meester en Simon Dekker van Andijk en Frans van Ophem van Wervershoof hadden zich ver grepen aan de Andijker modder, die aan de Banne behoort. Klaas Meester was twee dagen aan elkaar bekeurden Van Ophem is onder de uitspraken van vandarg nog voor f 3 boete gedebiteerd. Daarom werd tegen hen resp. f 10 boete, subs 10 dagen hecht, en f 7 boete, subs. 7 dagen hecht, gevraagd, terwijl de eisch voor Jan Meester, Klaas Klever en Simon Dekker maar f 3 boete, subs. 2 lagen hecht. was. Willem Oudhuis, koopman te Heer Hugo- waard, zag zijn gedienstigheid al heel slecht beloond. Hij ging 7 October 11. met de eerste tram van Alkmaar naar Purmerend. Te Scher- merhorn moesten een paar kalveren van Nico- laas Bijvoet geladen worden. Ondhuis zou geen goed koopman wezen, als hij daar niet graag bij wou ziju. Hij kwam dos ook op 't perron, zooals hij zegt om te helpen, zooals de conducteur zegt om te handelen. Hoe 't zij, do tram was laat en 't inladen dnurde den conducteur, Leeudert Westerling, te lang. weu&c'hte meerdere zekerheid, dat Deen mee- Ouder gewoonte vloekte hij de lui (waaronder geholpen had, zoodat de O. v. J. moest °°k Oudhuis) nit den veewagen. Maar een constateeren, dat deze voor ditmaal door de koopman van de klasse van Oudhuis, die een Roman van WILHELM MEIJER-FÖRSTER. 0-0-0 13. In een overstelpend gevoel, in een laatste warme opwelling, trok George Lena met üch mede, dicht bij zijn moeder „Kom Lena", en beide handen van Lena U haar schoot leggend, zeide hij niets dikken pels (niemand dan sneeuw over veld en berg een wit kleed gespreid had, kwam hij voor de derde en laatste maal, om Lena te halen. Hij zat recht tegenover de generaais- weduwe, op de kleine sofa achter het mahoniehouten tafeltje, waar hij zich on mogelijk naar rechts of lÏDks kon wenden, en terwijl de generaalsweduwe op haar docentenman;er, steeds op en neer loo- pende, de feiten meêdeelde, trachtte Schwerin tevergeefs het zich gemakke lijker te maken. De kamer was klein, laag, meer dan warm gestookt en Schwerin zat in een had hem gevraagd dien af te doen) en dan neg bijna boven op „Moeder moeder1" de kachel. Hij trok een handschoen uit. Maar Lena's handen lagen op twee ijs- maar het volgende oogenblik trok hij hem koude handen, die zich niet bewogen, die weer aan een onbehaaglijke beweging, met hare twee drukten en streelden, die door de langdradige uiteenzettingen Hij zeide nog eenmaal„moedervan de generaalsweduwe tot in het onein- dan nog eenmaal, met een smeekeD, dige werd voortgezet, daardoor een lichte boosheid klonk„Ik zou u, mijnheer de majoor, van de Moeder 1" aangelegenheid wel dadelijk op de hoogte L an rukte hij Lena met zich voort: hebben gebracht, maar dat was omverschil- (jmlende redenen niet mogelijk. Want ten *MÏ opende de deur en sloot die weer eerste kon het mij niet bekend zijn, wie l ter zich dichthij leidde Lena door het voogdijschap over Lena op zich had bra waar een kleine lamp mat genomen, en ten tweede zou het elke dde. Een ijzige herfstwind sloeg hen vrouw tegen de borst hebben gestuit, om in in het gelaat. Zij liepen door den dagen van zulke groote droefheid en rouw buiten donki keren tuin, het smalle kiezelpad laDgs, af lagen huis en tuin achter Lena. Gia0<?r eerate maal was Schwerin naar desio gekomen, 1 toen hij Lena in de agen had gebracht.... voor de "an den0 jmet ^e moeilijke boodschap tien dagen -gvu lWeede m den dcod van Lena's vader, en veer later, toen de eerste winter- als het mag ziju zoo het wil, men mag het noem-n zoo men wil in zekere mate toch als aanklaagster op te treden." Breed, met den raeesten nadruk, dien het verschrikkelijke geval scheen te vorderen, herhaalde zij nog earmaal alle bijzonder heden, en toen zij bij het laten passeeren van elk detail twesmaal verteld had, dat men in Olde&lo heden nog veertien dagen na het gebeurde de zaak be-1 sprak, begon zy de zaak in meer alge- meene trekken te schilderen, evenals een rechter, die een gepleegde misdaad in alle schrikkelijkheid aan zyn hoorders wenscht te schilderen. „Een jong meisje, dat een dame uit de eerste kringen tot opvoeding is toever trouwd en die sedert meer dan een half jaar in het huis van deze dame, ik wil niet zeggen thuis was(want ik vermijd uit principe elke uitdrukking, die ook maar den minsten schijn van overdrijving heeft.) in elk geval toch niets dan goeds en vriendelijks heelt ontvangen zulk een meisje ervaart op een dag het zeker oneindig treurig bericht, dat do Voorzie nigheid haar het dierbaarste heeft ontno men, datzelfde jonge meisje, zestien jaar oud, (in den zin waarvan hier sprake is, nog een kind) besluit tot een stap (op denzelfden dag nog, let daarop, majoor) die niet slechts mij, (want mijn persoonlijk gevoel mag in 't geheel niet in aanmerking worden genomen, omdat een enkel mensch bij vragen van tact en fijngevoeligheid dwalen kan, of misschien in zijn persoonlijke beleedigiDg al te strenge eischen stelt)neen majoor, die de gansche stad en een elk, die er van hoort, als iets onmogelijks en onbegrijpelijks aanmerkt. „Zij gaat in het huis van een jongen man, die in de gansche stad bekend is en zet daarmede de kroon op een verhouding, die op zichzelf reeds de sterkste afkeuring verdient,Niets, majoor, ligt verder van m(j dan de overigens wel natuurlijke verwachtingLena had lot mij moeten komen, om bij het eenige vrouwelijke wezen, dat haar na stond, troost te zoeken mijn menschelijk gevoel echter, majoor, en mijn gevoel a's vrouw en ais opvoedster en als dame uit de groote wereld, eu als ik weet wat nog meer, zegt mij, dat een rae'sje, dat in zulk uur haar ik gebruik het sterkste woord, omdat ik geen ander vinden kan liefje naloopt,dat zulk een meisje in mijn huis en onder mijn kinderen moeilijk verder een plaats kan vinden." De majoor zat als een zak zout op zyn p'.aats. Hij bewoog zich niet meer en hij had de moeite opgegeven, om zich op dat nauwe plaatsje van zijn pels te ont- doen. Die woordenstroom verdoofde hem en begon zyn denken te verwarren. „Ik heb", zeide de generaals-weduwe, .,de aangelegenheid natuurlyk niet zoo maar voor kennisgeving aangenomen, maar haar in alle phasen en momenten door- loopen,en ik geef u de verzekering, mijnheer Von Schwerin, dat niet slechts I in dit huis, maar in heel Oideslo het geval op gelijke wijze is behandeld en besproken. Ik heb, tegen mijn zijn in, mij verplicht geacht, mij in zooverre met de zaak te moeten inlaten, dat ik met de moeder van het bewuste jongemensca een onderhoud heb aangevraagd, ea ik kan u slechts zooveel zeggea, majoor, als dat deze dameeen dame uit een gegoede burgerfamilie, eea weduwe, de vrouw van een hier vroeger zeer ge- zienen dokter mijn inzichten geheel deelt Ik heb ook 11.et juffrouw Von Baggersen, die sedert vele jaren de trouwe volgelinge is van mijne opvoedingsmethode, het geval lang en breed besproken wjj hebben ons beiden afgevraagd, of liet met het oog op d?n toestand, waarin Lena verkeerde en met het oog op het voor den naam van een jong meisje vernietigende oordeel der wereld, nog niet mogelyk zou zijn, Lena bij ons te houdenmaar, hoe smartelijk het ook is, msjoor, ik moet u ronduit zeggen, wij beiden zijn immer weder tot hetzelfde besluit gekomen neen, het gaat nietEr zijn dingen, waar over men als dame en als opvoedster niet heen kan komen, en een liefdesverhouding, die zonder dat, reeds in de hoogste mate af te keuren zulk een omvang heeft aan genomen, namelijk het nalopen van den jongen man in zijn eigen huis, moet elke verdere gemeenschap tusschen het betref fende meisje en ons uitsluiten." Zij wees door een handbeweging san, dat zij alles gezegd had, wat ze gemeend had, dat haar plicht tegenover den majoor meêbracht en eindelijk, met beide handen het mahoniehout ei tafeltje voor zich uit dragend, geiukte het Schwerin, zich uit de benauwdheid te bevryden. Groote zweet droppels liepen ham langs het gelaat en teiwijl de generaalsweduwe belde en het binnenkomende meisje de order gat„Juf frouw Lena moet hier komen", geraakte Schwerin tot bij het venster, waar het ten minste eeuigszins minder stikkend heet was. Onduidelijk, als verre booze schaduwen, gleden de ontelbare liefdeszonden van zyn bewogen leven aan hem voorbij, en dit harde oordeel, dat hij daareven had ge hoord, over die kleine liefde van een kind, scheen hem maar ook dat. slechts on- duide.ijk als een rtuienaan klacht tegen zijn eigen leveu. Heel zwak kwam in hem het gevoel op,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1902 | | pagina 5