BOUWMEESTER
INGEZONDEN.
jf cna
Zondag 23 November 1902.
46ste Jaargang No. 3786.
TWEEDE BLAD.
komt in Schagen
s Ontwikkeling Beschaving
DE COALITIE.
FEUILLETON.
Arrondissements-Recht-
bank te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 18 Nov. 1902.
Jfaandsgavond zaj Louis Bouwmeester met
jan Malherbe een kunstavond geven in
vet Noordhollandsch Koffiehuis.
\ls het grootste attractie-nummer op het
„rótrramma inag bepaald wel genoemd wor-
jen een fragment uit Shakespeare's „Koop
man van Venetië."
Bouwmeester is dan Shylock.
Shy'iock is een woekeraar, een jood uit
Venetië, die den koopman Antonio daar haat.
daar deze hem in zijn woekerhandel hindert, i
omdat de koopman geld leent om niet en i
(oodoende de rente drukt.
Een zekere Bassanio, een beste vriend van
Antonio, heeft drieduizend dukaten noodig
en Antonio kan zijn vriend niet helpen,
omdat hij op dat oogenblik kort bij kas is
al zijn geld heeft Antonio in een handels
vloot gestoken. Antonio vraagt Sbylockhet
eeld te leenen aan Bassanio, hij zal borg zijn.
Antonio had verwacht, dat Shylock een
hooge woekerrente zou vragen, maar op zijn
vraag daarnaar, antwoordt Shylock niets.
2oo voor de aardigheid moet er in den
schuldbrief worden opgenomen, dat, als An
tonio het geld eens niet zou betalen, Sbylock
l,et recht heeft, een pond vleesch uit het
lijf van Antonio te snijden. De toeleg van den
ellendeling is te begrypen: men kan ntoit
weten, de schepen kunnen vergaan.
Als Bouwmeester voor ons verschijnt, is
hg Shylock, in gesprek met zijn geloofsge
noot Tubal, eveneens een woekeraar.
Op dat oogenblik is Sbylock wanhopig,
want zijn eenige dochter die hij afgodisch
liefheeft, is met haar wil geschaakt en heeft
een grooten schat aan geld en diamanten
meegenomen. Shylock vertelt Tubal ook nog,
hoo verkwistend ziju dochter was, maar
tevens deelt hij den anderen jood mede, dat
hut gerucht loopt, dat Autonio's schepen zyn
vergaan.
De Enkhuizer Crt. zegt van dit fragmont:
Z,ie, het scherm gaat. Een korte inleiding
door Salarino, een sierlijke, slanke Italiaansche
figuur en dslar nadert als een huilend
menschdier Shylock in zijn bizarre kleedij
Jammerend, vol haat over den diefstal van
zyn diamanten en ducaten, vertwijfeld
vloekend over de vlucht zijner dochter en
beurtelings wild schaterlacheud om de onge
lukken van zijn prooi Antonio. De koopman
heeft aan hem zijn leven verbeurd en zal door
hem gemarteld worden om zijn lang gesmoor-
fien wrok te lenigen.
Hangend in de armen van zijn stamgenoot
Tnbal, trilt hem iedere vezel; de kleinste
vingerspier is in spanning. Nu eens aait hij
Tabals hoofd met zenuwachtige liefkoozingen
telkens bij het vernemen van goed nieuws,
dan rukt hij zich de kleeren van de borst en
slaat haar met vuisten, telkens als de gedachten
aan zijne verloren schatten hem iu de hersenen
opkomen.
Kort en hevig speelt hij dit tooneel, en als
bij is heengegaan, blijft men verbluft zitten.
Had men een visioen en verscheeu daar
plotseling een gepijnigde verdoemde
Niet licht vergeet men dat oogenblik.
Zeldzaam prachtige dramatische effecten
weet de heer Bouwmeester te bereiken, waartoe
zijn vol, klankrijk orgaan veel bijdraagt.
Mooi, zeer mooi zyn ook: de „Werkstaking"
en „de Bode uit Gysbrecht."
De luimige voordrachten van den heer
Malherbe zijn een aangename afwisseling.
Een opwekking om te komen Maandag
avond, is dunkt ons overbodig.
democratische anti-revolutionnairtn noodo het
speetwetje hebben geslikt, dat tweede jaar
belooft nog niet zoo heel veel goeds voor het
blijven bestand der coalitie, die thans de
meerderheid vormt.
Reeds nu blijkt het dat de in 1901 aan
geheven lenze „vóór of tegen den Christus'
een door en door valsche is geweest, in
't geheel niet meer overeenkomend met de
tegenwoordige maatschappelijke vragen en
de middelen tot oplossiDg, door den wetgever
toe te passen.
Ook eene democratische regeering, door
eene coalitie van onderscheidene democratische
groepen op het kussen gebracht, zon thans
niet aarzelen eene dnurzame oplossing van
met zekerheid te geven.
Slechts mag worden opgemerkt, dat, welke
belangrijke, alles overheerschende plaats dr.
Knyper in dit kabinet inneemt, het schitte
rend vernuft geen ernstiger vijand heeft, dan
het trage conservatisme, dat medegesleept
moet worden en met ijzeren haken vasthangt
aan het bestaande.
En de vrees is gewettigd,' dat de man, die
weigert met de vrijzinnig-democraten zoowel
als met de sociaai-democraten een wedstrijd
aan te gaan in het najagen van sociale her- 2 d. hecht,
vormingen, reeds gevoelt de kleefkracht van
zijne conservatieve vrienden, die, onder over
vloedige verheerlijking van zyn persoon en
verdiensten, hem met duizenden draadjes op
P. Bakker, Broek op Langendijk, strooperij
met behulp van een vaartuig (bloemkool), 8 d.
hecht
Anta. Pielts, Hoorn, (Hilversum), mish., 14 d.
hecht.
F. van Ophem, Wervershoof, strooperij. met
behulp van een vaartuig (baggerspecie f 3
boete snbs. 2 d. hecht.
P. Aker, Andijk, idem, f 3 boete, snbs.
2 d. hecht
S. Boeier, Andijk, idem, f 3 boete, snbs.
het onderwijs-vraagstnk tot stand te brengen, den platten grond houden.
waardooT de vrees, dat het peil van 't onder- Blijkt dit steeds meer het geval, de woor-
wfjs zal dalen of niet voldoende rijzen, werd den, die Staalman en De V nes tot den anti-
i revolutionnairea werkman doen uitgaan, zullen
vele meer weerklank vindeD, dan thans veelal
weggenomen.
Wie de houding
waarneemt, welke
wordt vermoed en minder gemakkelijk nog
maken het voortzetten van een verbond, dat
tegen de natuur is, vooral in dezen tijd, waar
en de
daad ook, waarop het volk met steeds meer
ongeduld wacht.
meer conservatief aangelegde anti-revolution-
nairen of katholieken aannemen, tegenover
de hulp aan het arme schoolkind, om het in tegen de natuur is, vooral in dezen tyc
waarheid het genieten van 't onderwijs moge- sociale wetgeving het wachtwoord is,
lijk te maken, behoeft zich waarlyk geene J J L
illusies te vormen over hetgeen er gaande
weg zou gebeuren indien niet de openbare
scholen de bijzondere dwongen tot het op
peil houden van 't onderwijs.
Slechts eene democratische coalitie, die
uit haar aard begrijpt de groote vrijmakende
beteekenis, welke aan ontwikkeling en onder
wijs toekomt, kan genoegzaam doordrongen
mazen had weten te kruipen.
Voor Deen werd derhalve vrijspraak en
voor Meiling een mnd. hecht, gevraagd.
Simon Lap, 55-jarig veehouder te Eierland
op Texel, ondervond op 16 October, dat je
soms een besten bok schiet, als je misschiet.
Sinjeur is de leer van .nul, ik hou alles"
toegedaan. Hij verpacht 't jachtrecht op zijn
landmaar schiet 't wild zelfais hij
kan tenminste.
Op 16 Oct. dan was hij er weer op uit en
had hij net een konijn misgeschoten, toen de
zevenvoetige rijksveldwachter Jan Lak achter
een dnin vandaan kwam en hem naar zijn
acte vroeg. Geen acte, geen kostelooze mach
tiging tot het schieten van schadelijk gedierte,
ergo jachtwetovertreding. Als corpns delicti
wilde de veldwachter het geweer afnemen,
maar ho „ik geef m'n eigendom niet af."
Lap en Lak trokken ietier aan een eind en
niettegenstaande Lak hem herhaaldelijk aan
maande, toch zoo verstandig te zijn om het
geweer af te geven, wist Lap het eindelijk,
toen Lak zich den pols verdraaide, in handen
te krijgen en te honden. Maar dat geeft niet
veel. Het geweer werd door Lak getaxeerd
op f 26, waarvoor Lap toch zeker het ding
wel had willen geven en wegens weder-
(Niet geplaatste ingezonden stukken
nimmer teruggegeven.)
worden
F. L. Heijl, Haarlem, mishandeling, f 25
boete, snbs. 5 d. hecht.
P. Degeling, Bovenkarspel, idem. 7 d. hecht.
B. Smit, C Rezelman, Ch. de Vries, Enk-
huizen, wederspannigheid. door meer dan
2 personen in vereeniging, de eerste en derde
ieder 3 weken, de tweede 2 weken hecht.
Jb. de Jong, Helder, beleediging van een
ambtenaar, f 10 boete, snbs. 10 d. hecht.
Klara Schniteruaker, wed. v. A. F. Jansen,
Corn. Wilh. Jansen, vr. v J. B. van der
Maas, beiden te Helder, mish., ieder f 6 boete,
snbs. 6 d. hecht.
Niets was vandaag in staat ons medelijden
zoo zeer op te wekken als de zakdoek
van den geachten Ambtenaar ven het Open-
baar Ministerie Mr. Cnopins. Z.Ed.Gstr. heeft gpannigheid eischte de O. v. J. die nog even
het ongeluk gehad (waartoe trouwens de z,jn doopceel lichtte, waaruit bleek, dat
togen woord ige Noordpool-temperatuur^ uit- meneer al 2 veroordeelingen wegens diefstal
zijn van de overheerschende rol der volks
ontwikkeling in den strijd tot verheffing des
volks in zijn geheel, om maatregelen te
treffen waardoor niet na, voor eDkele jaren
eenige geldelijke moeilijkheden werden nit
den weg geruimd, maar ook werkelijk op
den duur het onderwijs en de onderwijzers
goed verzorgd blijven.
Langzamerhand begint men de toekenen te
zien, dat de tegenwoordige coalitio iets anders
dan rozen baart.
De Christelijke onderwijzers en de groote
massa van Christelijke arbeiders, die vnrig
hebben gehoopt op definitieve oplossing van
den schoolstrijd, zoo jaren lang met inspan
ning gevoerd, zien langzamerhand de kans
daarop ontglippen.
Waarom Wijl de katholieke bondgenooten
andere belangen hebben, met de tegenwoor
dige regeling van de snbsidiën vbor het lager
onderwijs vrij wel vrede kunnen hebben en
thans anderen oogst, voor het middelbaar en
hooger ouderwijs, hebben binnen te halen.
Vandaar dat Staalman en De Vries, al
Waarde Redactie!
Bovenstaande uitspraak kwam mij, zooals
reeds meermalen, ook 11. Zondagavond in de
gedachte.
Naar ik meen, is reeds van te voren in de
„Schager" geklaagd over levenmakers bij
gelegenheid van een of meerdere uitvoeringen
in 't lokaal „Haringhuizen", doch gewoonlijk
zonder succes. Het waren dan doorgaans ook
maar zoogenaamde kwajongens, eigen-
1 ij k onontwikkelde jongelui, welke lastig
waren.
Echter, bij de nn Zondagavond gegeven
uitvoering der Gymnastiekvereenigicg „Her-
cnlos", afgewisseld ihet een paar voordrach
ten, waren het geen onontwikkelde jongelui,
doch hoofdzakelijk zij, die het voor velen
niet weggelegde voorrecht genieten, vol
doend onderwijs te hebben ontvangen en
daardoor ontwikkeld kunnen lieeten.
Edoch, ondanks dat, waren dezelve zeer
hinderlijk voor 't publiek, en waarschijnlijk
ook voor den voordrager. Nog sterker: onder
winnen zij misschien door hnn optreden niet hen waren er zelfs nog wel, die waarschijnlijk
een krachtigen aanhang, toch menigeen scherp
stekende gelegenheid aanbiedt) een geweldige
verkoudheid op te loopen, die hem verplicht
te, onverpoosd op zijn hoede te zijn tegen
eventnëele lekkage aan den nens iets, wat in
't algemeen niet bepaald bevorderlijk is aan
een imponeerend voorkomen, maar wat bij
het prestige van een Staatsaanklager, die door
een vrij groot publiek van allerlei slag aan
gegaapt wordt, al héél slecht past. En tot
overmaat van rampen waren er vandaag niet
minder dan 17 zaakjes. Rekent men nu, dat
Z.Ed.G. tijdens ieder zaakje 5 maal zijn nens
heeft moeten snuiten, hetgeen zeker niet te
hoog goschat is, dan wordt dat 85 keer. Tel
daar nog bij de keertjes onderweg naar en
van de rechtszitting en tijdens het „schaftuur"
(of liever -halfuur), dan kan men er zich
eenigszin8 een voorstelling van maken, in
welk een desolaten toestand die zakdoek
thuis gekomen moet ziju. Dat is eenvoudig
niet te beschrijven.
Enfin, we hopen voor den zakdoek het beste
en voor 's heeren Officiers verkoudheid even-
Het tweede regeeringsjaar van het Chris
telijk Kabinet, dat reeds in den aanvang
twee wetsontwerpen in de Tweede Kamer
heeft zien aannemen, waarmede eenerzijds de
Katholieken, wars van militaire uitgaven,
moeilijk vrede konden hebben, n.1. den bouw
van een pantserschip, terwyl anderzijds de
doen gevoelen de teleurstelling, die met den
dag sterker wordt, al wordt ze ook onder
drukt en bij menigen calvinist de vraag doet
rijzen of de schoolkwestie, die zijn partij aan
den aartsvijand, de roomscb-katbolieke, hoeft
vastgebonden, wel altijd dezen band zal
blijven vastknoopen.
En te zelfder tijd wordt in deze democra
tische anti-revolutionnaire kringen gevraagd
met bangeu twijfel, of wel werkelijk dr. Kuy-
per in staat zal zijn, met het zware conserva
tieve blok aan 't been zoo sterk vooruit te ko
men, dat ook do man uit het volk tevreden zal
zijn over de hervormingen, in deze vierjarige
periode tot stand gebracht.
De twijfel wordt met den dag grooter,
naarmate er minder blijkt van het wetgevend
vermogen van deze rogeering, en naarmate
vaker door de kringen, die nauw aan de
regeeiing raken, moet worden aangedrongen
op geduld en nog eens geduld.
Men heeft zich van dr. Knyper's werkkracht
en genialiteit zoo groote voorstellingen ge
maakt, dat het volstrekt geen verwondering
wekte bij de behandeling der vorige begrooting
te vernemen, dat een wetsontwerp op de ver
plichte vaccinatie gereed lag en een Zondags
wet ook nog slechts een kwestie was van
een paar weken. Intnsschen is er al heel
wat tijd voorbij gegaan en is er nog niets.
Men vraagt zich afzal dr. Knyper wer
kelijk de Hercules blijken, die hij scheen
in de oppositie, in de litteratuur en de
journalistiek?
Of zal hij blijken als wetgever moeite te
hebben, in wetsvoorstellen om te zetten zijne
dikwijls van geest schitterende denkbeelden
en zal hij de teleurstelling dieper maken,
naarmate de verwachting hooger was ge
klommen
Op dit oogenblik is dit antwoord nog niet
van te vortm zeiven hinder hebben gehad van
levenmakers, zoowel toon ze evenals nu, deel
uitmaakten van 't publiek, of als een der
medewerkenden bij een gehouden uitvoering
van eeno der bier bestaande corporaties.
Reden, waarom het m. i. z. nog onbegrij
pelijker js, dat de laatsten, in plaats van een
goed voorbeeld te geven, zelf voorgaan in
genoemd euvel.
Of... zou men nit een en ander, ook nn
weer de meermalen gemaakte gevolgtrekking
moeten maken, dat ontwikkeling en
beschaving niet altijd samen gaan?
Hopende, dat het ditmaal in jeugdige
onbezonnenheid is geschied en niet met opzet,
zooals bij vorige gelegenheden misschien wel
eens niet ten onrechte werd veronder
steld, en d e, zooniet onze jongelui, dit
als een welgemecnden wenk zulleu beschouwen
teekent,.... daukeud voor de plaatsing....
Iemand, die zoo gaarne zou zien, dat minstens,
beschaving gelijken tred hield met ont
wikkeling Al zien we, jammer genoeg, ook
nog heden ten dage zoo vaak het tegendeel,
zoowel in het maatschappelijk leven als op
staatkundig gebied, van welk laatste de jongste
Boerenoorlog zeker wel het grofste be wys is.
Nieuwe Niedorp, November 1902.
O
UIT SPRAKE IJ.
J. H. Schot, Alkmaar, mishandeling, f 10
boete, subs. 5 d. hecht.
N. Ramakers, Alkmaar, idem, f 8 boete,
snbs. 8 d. hecht.
Na deze kleine uitwijding mogen we nu toch
wel eens aan de 17 zaakjes beginnen, anders
komen we d'r niet door.
Belastingambtenaren zijn weinig aan vrien
delijkheden gewcon en kleine onaangenaam
heden, die ze in hnn betn kking ondervinden,
tellen ze maar niet meer. Wordt het echter al te
bont gemaakt, zooals de havenmeester van
EnkkuizeD, Cornelis Woestenburg, een eer
biedwaardig man van 50 jaar, op 10 October
1.1. moest ondervinden, toen hij don Wieringer
schipper Adrianns Marinus Hegeman, die
met zijn schuit in do Rommel-of Zuiderhaven
aan de kaai lag en al gelost had, (wat niet
geoorloofd is, dan na de betaling der haven
en kaaigelden) om betaling der verschuldigde
belasting vroeg en daarbij een regen van
scheldwoorden en bedreigingen, aangedikt
door een vuistslag, opliep, dan hebben zij
gelijk, wanneer ze dergelijke personen by de
justitie aanklagen.
Het was voor Hegeman niet ongelukkig,
dat de havenmeester tot heden nooit last
met hem gehad had en dat hij, ofschoon hij
toen „de lading in had", overigens niet ongun
stig bekend staat.
Thans vroeg de O. v. J. de niet bepaald
hoogo boete van f10, subs. 10 dagen hecht.
Iugevoïge do afspraak van de vorige week
verschenen heden opnieuw de heeren Meiling
en Dteu van Broekerhaven, die op Broeker-
havenscbe manier bjj den nieuwen bakkers
knecht Arie Kossen eeuige informatiën hadden
gedaan, d. w. z. hem, toen hij niet ineê wou
gaan om een borrel, hadden gegrepen en
geknepen.
De heeren logeerden toevallig te Alkmaar
in het hötel „De rustende Boosdoener" in den
Heilooër Hout, on lieten als ware „gentlemen"
zich in de hótelomnibus naar het gerechts
gebouw brengen.
De getuigenis van den Rijksveldwachter
Broer, van Enkhuizon, bracht niet de ge-
achter den rug had, 2 maanden hecht.
De president zei hem nog, dat de rechtbank,
die een vorige maal uit medelijden jegens
zijne vrouw met geldboete gestraft had, daar
natuurlijk maar niet mee doorgaan kon.
Om tijd en plaats te winnen, zullen we
d'r maar een stak of wat tegelijk opsteken.
Op een boelhuis gaat het ook niet bij één
stoof tegelijk, tenminste niet op een groot
boelhnis.
Onder de miserabel flauwe lal, die al of
niet bezopen hnnne geestigheid en helden
moed luchten door een bijeenkomst van het
Leger des Ileils te verstoren, behooren
le. Martinus Tol, een 22-jarige visscher
te Den Helder, die op 19 October zoo dapper
was, in 't Heilslegerlokaal te Den Helder.
Door zijn wederspannigheid tegen den politie
beambte, die hem kwam verwijderen, liep
hij 't leelijk op bij den O. v. J. 2e Jan Blok
dijk, 3e Gerrit Jan Schieving en 4e Adrianus
Rovers, allen van Hoorn, die daar op 12 en
19 October opzettelijk wanorde stichtten in
de bijeenkomst van het Leger".
No. 2 had vergeving gevraagd en no. 3 en
4 meenden zich nog tegen de politie te moe-
ten verzetten.
We hooren er nooit van, dat dergelijke
I helden in een Roomsche, Doopsgezinde of
Protestantsche .kerk de orde verstoren. Dur
ven ze dat niet Dan zijn 't toch al erge
lafbekken wel in 't Heilsleger, waar alleen
vrouwen de orde moeten bewaren, en niet
in de kerk Bah
De O. v. J. eischte tegen no. 1, 1 maand
gev.tegen no. 2, f 10.— boete, subs. 10 dagen
hecht; tegen no. 3 (reeds l maal veroordeeld),
1 maand gev.; en tegen no. 4 (die al eens een
jaar en al eens l'/i jaar in de gevangenis had
doorgebracht!, 1 maand gevangenisstraf.
Jan Meester, Klaas Klaver, Klaas Meester
en Simon Dekker van Andijk en Frans van
Ophem van Wervershoof hadden zich ver
grepen aan de Andijker modder, die aan de
Banne behoort.
Klaas Meester was twee dagen aan elkaar
bekeurden Van Ophem is onder de uitspraken
van vandarg nog voor f 3 boete gedebiteerd.
Daarom werd tegen hen resp. f 10 boete, subs
10 dagen hecht, en f 7 boete, subs. 7 dagen
hecht, gevraagd, terwijl de eisch voor Jan
Meester, Klaas Klever en Simon Dekker maar
f 3 boete, subs. 2 lagen hecht. was.
Willem Oudhuis, koopman te Heer Hugo-
waard, zag zijn gedienstigheid al heel slecht
beloond. Hij ging 7 October 11. met de eerste
tram van Alkmaar naar Purmerend. Te Scher-
merhorn moesten een paar kalveren van Nico-
laas Bijvoet geladen worden. Ondhuis zou
geen goed koopman wezen, als hij daar niet
graag bij wou ziju. Hij kwam dos ook op 't
perron, zooals hij zegt om te helpen, zooals
de conducteur zegt om te handelen. Hoe 't
zij, do tram was laat en 't inladen dnurde
den conducteur, Leeudert Westerling, te lang.
weu&c'hte meerdere zekerheid, dat Deen mee- Ouder gewoonte vloekte hij de lui (waaronder
geholpen had, zoodat de O. v. J. moest °°k Oudhuis) nit den veewagen. Maar een
constateeren, dat deze voor ditmaal door de koopman van de klasse van Oudhuis, die een
Roman van
WILHELM MEIJER-FÖRSTER.
0-0-0
13.
In een overstelpend gevoel, in een
laatste warme opwelling, trok George Lena
met üch mede, dicht bij zijn moeder
„Kom Lena", en beide handen van Lena
U haar schoot leggend, zeide hij niets dikken pels (niemand
dan
sneeuw over veld en berg een wit kleed
gespreid had, kwam hij voor de derde en
laatste maal, om Lena te halen.
Hij zat recht tegenover de generaais-
weduwe, op de kleine sofa achter het
mahoniehouten tafeltje, waar hij zich on
mogelijk naar rechts of lÏDks kon wenden,
en terwijl de generaalsweduwe op haar
docentenman;er, steeds op en neer loo-
pende, de feiten meêdeelde, trachtte
Schwerin tevergeefs het zich gemakke
lijker te maken.
De kamer was klein, laag, meer dan
warm gestookt en Schwerin zat in een
had hem gevraagd
dien af te doen) en dan neg bijna boven op
„Moeder moeder1" de kachel. Hij trok een handschoen uit.
Maar Lena's handen lagen op twee ijs- maar het volgende oogenblik trok hij hem
koude handen, die zich niet bewogen, die weer aan een onbehaaglijke beweging,
met hare twee drukten en streelden, die door de langdradige uiteenzettingen
Hij zeide nog eenmaal„moedervan de generaalsweduwe tot in het onein-
dan nog eenmaal, met een smeekeD, dige werd voortgezet,
daardoor een lichte boosheid klonk„Ik zou u, mijnheer de majoor, van de
Moeder 1" aangelegenheid wel dadelijk op de hoogte
L an rukte hij Lena met zich voort: hebben gebracht, maar dat was omverschil-
(jmlende redenen niet mogelijk. Want ten
*MÏ opende de deur en sloot die weer eerste kon het mij niet bekend zijn, wie
l ter zich dichthij leidde Lena door het voogdijschap over Lena op zich had
bra waar een kleine lamp mat genomen, en ten tweede zou het elke
dde. Een ijzige herfstwind sloeg hen vrouw tegen de borst hebben gestuit, om in
in het gelaat. Zij liepen door den dagen van zulke groote droefheid en rouw
buiten
donki
keren tuin, het smalle kiezelpad laDgs,
af lagen huis en tuin achter Lena.
Gia0<?r eerate maal was Schwerin naar
desio gekomen,
1 toen hij Lena in de
agen had gebracht.... voor de
"an den0 jmet ^e moeilijke boodschap
tien dagen
-gvu
lWeede m
den dcod van Lena's vader, en veer
later, toen de eerste winter-
als het mag ziju zoo het wil, men mag
het noem-n zoo men wil in zekere
mate toch als aanklaagster op te treden."
Breed, met den raeesten nadruk, dien het
verschrikkelijke geval scheen te vorderen,
herhaalde zij nog earmaal alle bijzonder
heden, en toen zij bij het laten passeeren
van elk detail twesmaal verteld had, dat
men in Olde&lo heden nog veertien
dagen na het gebeurde de zaak be-1
sprak, begon zy de zaak in meer alge-
meene trekken te schilderen, evenals een
rechter, die een gepleegde misdaad in alle
schrikkelijkheid aan zyn hoorders wenscht
te schilderen.
„Een jong meisje, dat een dame uit de
eerste kringen tot opvoeding is toever
trouwd en die sedert meer dan een half
jaar in het huis van deze dame, ik wil
niet zeggen thuis was(want ik vermijd
uit principe elke uitdrukking, die ook maar
den minsten schijn van overdrijving heeft.)
in elk geval toch niets dan goeds en
vriendelijks heelt ontvangen zulk een
meisje ervaart op een dag het zeker
oneindig treurig bericht, dat do Voorzie
nigheid haar het dierbaarste heeft ontno
men, datzelfde jonge meisje, zestien
jaar oud, (in den zin waarvan hier sprake
is, nog een kind) besluit tot een stap
(op denzelfden dag nog, let daarop,
majoor) die niet slechts mij, (want
mijn persoonlijk gevoel mag in 't geheel
niet in aanmerking worden genomen, omdat
een enkel mensch bij vragen van tact en
fijngevoeligheid dwalen kan, of misschien
in zijn persoonlijke beleedigiDg al te strenge
eischen stelt)neen majoor, die de
gansche stad en een elk, die er van hoort,
als iets onmogelijks en onbegrijpelijks
aanmerkt.
„Zij gaat in het huis van een jongen
man, die in de gansche stad bekend is
en zet daarmede de kroon op een verhouding,
die op zichzelf reeds de sterkste afkeuring
verdient,Niets, majoor, ligt verder
van m(j dan de overigens wel natuurlijke
verwachtingLena had lot mij moeten
komen, om bij het eenige vrouwelijke wezen,
dat haar na stond, troost te zoeken
mijn menschelijk gevoel echter, majoor, en
mijn gevoel a's vrouw en ais opvoedster
en als dame uit de groote wereld, eu als
ik weet wat nog meer, zegt mij, dat een
rae'sje, dat in zulk uur haar ik gebruik
het sterkste woord, omdat ik geen ander
vinden kan liefje naloopt,dat zulk
een meisje in mijn huis en onder mijn
kinderen moeilijk verder een plaats kan
vinden."
De majoor zat als een zak zout op zyn
p'.aats. Hij bewoog zich niet meer en hij
had de moeite opgegeven, om zich op
dat nauwe plaatsje van zijn pels te ont-
doen. Die woordenstroom verdoofde hem
en begon zyn denken te verwarren.
„Ik heb", zeide de generaals-weduwe,
.,de aangelegenheid natuurlyk niet zoo
maar voor kennisgeving aangenomen, maar
haar in alle phasen en momenten door-
loopen,en ik geef u de verzekering,
mijnheer Von Schwerin, dat niet slechts
I in dit huis, maar in heel Oideslo het
geval op gelijke wijze is behandeld en
besproken. Ik heb, tegen mijn zijn in, mij
verplicht geacht, mij in zooverre met de
zaak te moeten inlaten, dat ik met de
moeder van het bewuste jongemensca
een onderhoud heb aangevraagd, ea ik
kan u slechts zooveel zeggea, majoor,
als dat deze dameeen dame uit een
gegoede burgerfamilie, eea weduwe, de
vrouw van een hier vroeger zeer ge-
zienen dokter mijn inzichten geheel
deelt Ik heb ook 11.et juffrouw Von
Baggersen, die sedert vele jaren de trouwe
volgelinge is van mijne opvoedingsmethode,
het geval lang en breed besproken
wjj hebben ons beiden afgevraagd, of liet
met het oog op d?n toestand, waarin Lena
verkeerde en met het oog op het voor den
naam van een jong meisje vernietigende
oordeel der wereld, nog niet mogelyk zou
zijn, Lena bij ons te houdenmaar,
hoe smartelijk het ook is, msjoor, ik moet
u ronduit zeggen, wij beiden zijn immer
weder tot hetzelfde besluit gekomen
neen, het gaat nietEr zijn dingen, waar
over men als dame en als opvoedster niet heen
kan komen, en een liefdesverhouding, die
zonder dat, reeds in de hoogste mate
af te keuren zulk een omvang heeft aan
genomen, namelijk het nalopen van den
jongen man in zijn eigen huis, moet elke
verdere gemeenschap tusschen het betref
fende meisje en ons uitsluiten."
Zij wees door een handbeweging san,
dat zij alles gezegd had, wat ze gemeend
had, dat haar plicht tegenover den majoor
meêbracht en eindelijk, met beide handen
het mahoniehout ei tafeltje voor zich uit
dragend, geiukte het Schwerin, zich uit de
benauwdheid te bevryden. Groote zweet
droppels liepen ham langs het gelaat en
teiwijl de generaalsweduwe belde en het
binnenkomende meisje de order gat„Juf
frouw Lena moet hier komen", geraakte
Schwerin tot bij het venster, waar het ten
minste eeuigszins minder stikkend heet
was.
Onduidelijk, als verre booze schaduwen,
gleden de ontelbare liefdeszonden van zyn
bewogen leven aan hem voorbij, en dit
harde oordeel, dat hij daareven had ge
hoord, over die kleine liefde van een kind,
scheen hem maar ook dat. slechts on-
duide.ijk als een rtuienaan klacht tegen
zijn eigen leveu.
Heel zwak kwam in hem het gevoel op,