Alitiï» Nienis- AimiBMic- k Liiümllil INSCHRIJVING voor Je K1LIT1E. Donderdag II December 1902. 40sU Jaargang No. 3791. J Bureau HCBAOK.V, Laan, D 4. Uitgever: P. TRAPMAN. JfedewurkerJ. W I VKE I„ BEKENDMAKINGEN. Onderzoek naar de geoefendheid van lotelingen der lichting 1903. AANGIFTE FEUILLETON. JUna Bionenlandsch Nieuws. A1ÏT. en Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- Zaterdagavond. Bij iniending tot 's morgens 9 ore, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60. Afïonderliike nummers 5 Cent. ADVERTHNTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. (remeente Schagen. o-o 00000 De Burgemeester van Schagen brergt ter alge- meene kennis dat tnsscben 4 en 18 Jannari a.a. een onderroek tal plaat» hebben op nader te bepalen datnm, naar de geoefendheid van lotelingen der lichting 1903, die dingen naar het bewys, bettij eoor militaire bekwaam heid, heltfl eoor lichamelijke geoefendheid, hetrjj Toor beide, bedoeld by art. 104 der Militiewet; dat dit ondersoek vcor de lotelirgen deter ge. meente zal plaata hebben te Helder; dat zij, die naar de verkrijging van bovengenoemd bewijs weatchrn mede te dingen, daarvan aangifte moeten doen vóór of op 20 December a s. ter Ge meentesecretarie, alwaar, desverlangd, veidere inlicb. lingen kunnen worden verkregen. Scbagen. 9 December 1902. De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. o— ter ococo Burgemeester eu Wethouders der Gemeente Scbagen, brengen ter kennis vsn wie het aangaat, en meer bijzonder van de in bet jaar 1884 geboren mannelijke personen, of bnn vader, moeder, voogd ot curator, dat bij de, ingevolge het Konitklyk besluit van den 16en November 1901 (Staatsblad no. 222), op 1 Januari 1902 in werking getreden Militiewet 1901 (Staats blad no. 212 van 1901), bet volgende is tepoald Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven: lo. ieder mindetjarig manreiyk Niderlander, die binnen het Rijk, in bet Duitsche Ryk of in het Koninkrijk België vei blijf houdt, 2o. ieder minde'jarig mannelijk Nede-lander. wuna vader, moeder of voogd binren het Rjjk. in het Duitsche Ryk o' in het Koniikryk Belgic woonplaats breit, 8o. ieder meerderjarig ui.rn lijk Nederlander, die binnen het Ryk. in bet Duitsche Ryk of in het Vrraiokrijk België wonplaats heelt. 4o. ieder mannelyk ingezetene niet Nedeilander, zoo by op den laten Januari van het jaar bet 19de levensjaar was ingetieden en niet veikeert in een der by art. 16 omschreven gevallen. Ingezetene ie, voor de tce)aB8ing van het bepaalde hierboven onder 4o. A. de binnen bet Ryk verblyf houdende minder jarige niet-Nederlander a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Ryk ot de koloniën of bezittingen dee Rijks in andere werelddeelen gehad heeft b. van wiens ouders de langstlevende by zyn ot haar overlyden in het hierboven onder a omschreven geval verkeerde, al veikeert zyn voogd niet in dat geval of al ia deze builen 's lands gevestigd c. die door eyn vader, mceder of voogd verlaten ia, of die oudeiloos ia ot in wettelyken zin geen vader of moeder heeft en van wie niet bekend is dat hy een voogd heelt, indieE by gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Ryk verblyf gehouden heelt; B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen bet Ryk woonplaats beeft an haar gedurende de voorafgaande achttien maanden in bet Ryk of de koloniën of beaittingen dea Rijks in andere wereld deelen gehad beeft. Voor minderjarig woidt voor de toepaasiog van het bepaalde hierboven onder A gehouden bij, die minder jarig is in den zin der Nederlandsche wet. Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder B gehouden hy, die meer derjarig ia in den zin van voormelde wet. Art. 14. De inschrijving geschiedt: lo. van hem. bedoeld in art. 13 eerste zinsnede lo.: zoo by binnen het Rijk verblyf houdt en zyn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de gemeen'e der woonplaale van vader, moeder of voogd zoo hij binnen het Ryk vetblyf houdt en zyn vader, mceder of voogd eldeis dan tinnen het Rijk woonplaats heeft, in £e gemeente, waar hg verblgf houdt zoo hij door zyn vtder, moeder of voogd verlaten is, ouderloos is of in wettelyken zin geen vader of moeder heeft en bet niet bekeid is dat by een vocgd heeft, in de gemeente, waar hij verblyf hondt zoo hij in bet Dnitaehe Rijk verblyf houdt, in de gemeente Amsterdam; zoo hy in het Kminkryk België verblijf hondt, in de gemeente Rotterdam 2o. van hem, tedocld in art. 13 eerste zinsnede 2o.r zco zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente der woonplnnta van vader, moeder of voogd ia de woonplaats van vader, moeder of voogd in het Dnittcbe Rjjk. in de gemeente Amsterdam is tjj in het Koninkiyk België, in de gemeente Rotterdam 3o. van hem, bedeeld in art. 13, eerste ziDanede 3o.r zoo hjj *oonpla»ts beeft binnen het Rjjk, in de gemeente rijner woonplaats; zoo by woonplaats heeft in het Doitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam zoo hy woonplaats heeft in het Koninkrijk België, in de gemeente Rotterdam 4o. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o., indien hy minderjarig ia: zoo hy verkeert in bet geval, in de tweede zinsnede van dat artikel onder Aa om-chreven, in de gemeente waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft zoo by verkeert in het geval, in die zinsnede onder Ab orotchrevcn, in de gemeente, waar zyn voogd woonplaats heeft; ia de woonplaats va" dezen huilen 'a lanels, dan gerchiedt de inschryving in de gemeente waar de minderjarige verblyf houdt; zoo hy veikeert in een der gevallen, in evenbe- doelde zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente waar by verblyl houdt-, B. van hem, bedoeld in art 18, eerste zinsnede 4o., indien hy meerderjarig is in de gemeente waar hy woonplaats heeft. De in de vorige ainsnede als plaats van intchrijvirg aangewezen gemeente is die. waar het ver blij t ot de woonplaatM gevestigd ia of vraa op deD la'en Januari van het jnar, volger da op dat, w aarin de in te acht ij- ven j ersoon het 18e levensjaar volbracht, teuzy het i, mand geldt, wiena inacb'ijvirg te Amsterdam ot re Rotterdam meet ge-chieden, wegens verf lijf of woon plaats onde-sebeidenlyk in het Duitsche Ryk of in het Konink ijk België. Art. 15 Voor de militie wordt niet ingeschreven: lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te behooren tot een Slaat, waar de Nrderlandets niet aan de verplichte krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het brginsel van wederkeerigheid ia aangenomen 2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen des ryks in andere werelddeelen verblyf te houden of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder, voogd of curator woonplaats binnen het Rijk. Art. 16. Hy, die volgen» art. 13 helioort te worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij burgemeester en wethouders der gemeente, waar vol gens art. 14 de inschryving moet grachieden, tan te geven tnsschen den laten en den Sisten Januari van bet jaar, volgende op dat, waarin hy het 18de levensjaar volbracht. Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter inrchryving moet aangeven, alsmede in een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede omschreven, rnst de verplichting tot het doen der aangifte: indien het een minderjarige betreft, op zyn vader, moeder of voogd indien het een meerderjarige betreft, die onder curateele gesteld is, op zyn curator. De verplichting van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo bij of zy binnen het Ryk. in het Dnitsche Ryk of in het Koninkryk België woon plaats heeft. Behoudens de uitzonderingen by de volgende zin snede gemaakt, rust de aorg voor het doen der aan gifte nitalnitend op den in te achry ven minderjarige indien zyn vader, moeder of voogd niet binneu het Rijk, in het Daitsche Ryk of in het Koninkryk België woonplaats heeft indien zgn vader of moeder of beiden de onderlyke macht missen indien hij door zyn vader, moeder of voogd ver laten isol indien bg ouderloos ia of in wettelyken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat bij een voogd heeft. Hy. die door de bra'unrdera, in art. 22 vermeld, ter inschryving moet wordcD opgegeven of die in dienst ia hy de zeemacht, d» marine-reserve en het corpe mariniers hierotder begrepen, by het leger hier te lande ot by de koloniale troepen, is tot het doen van de aangifte niet verplicht. Voor hem o! haar, die tot bet d en der aangifte verplicht ie, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe echriftelyk gemzehtigd. De volmacht blijft onder burgemeester en wethouders berusten. De wijze, waarop vau de gedane aangifte moet blyken, wordt door Ons bepaald. Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt op nieuw ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelyk Nederlander, die na den laten Jannari van het jaar, volgende op dat, waarin hy bet 18de lerecsjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ate levensjaar zyn verblyl biriBcn het Ryk, in het Duitsche Ryk of in het Koninkryk België geveetigd heeft; 2o ieder minderjarig mennelyk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd na dan laten Jannari van het jaar. volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levers jaar volbracht, en tóór het intreden van diens 21ste levensjaar zyne of hare woonplaats binnen het Rijk, in het Dnitache Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft 3o ieder mannelijk minderjarige, die na den laten Januari van het jaar, volgeude op dat. waarin by het 18de levensjaar volbracht, en voor het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander is geworden, zoo hy in een der hier boven oudei lo omschreven gevallen verkeert, of wiens vader, moeder ot voogd verkeert in een der gevallen, hierboven onder 2o. omschreven; 4o. ieder meerderjarig mannelyk Nederlander, die na den laten Januari van het jaar, volgende op dat. waarin hy het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats hicDen bet Ryk. in het Dnitacbe Rijk of in het Koninkryk België gevestigd of er woonplaats ve-kregen heeft; f)p ieder mancelyk meerderjarige, die na den laten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hy het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of op nienw Nederlander ia geworden, zoo by in een der hier boven onder 4o. omschreven gevallen verkeert; 6o. irder mannelijk niet-Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar; volgende op dat, waarin hy het 18de levensjaar volbracht, en cóó- het intre den van het 21ste levensjaar ingezetene of op nienw ingezetene is geworden in den zin der tweede zin snede van art. 13. Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel en art. 15. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschryving of de inschryving op nieuw moet geschieden en van de verplichting tot het doen van aangifte ter inschry ving ol ter inschryving op nienw gelden de eerste zinsnede van art. 14 en de laatste vyl zinsneden van art 16. De aangifte ter inschryving of ter inschryving op nienw van hem. die volgens de eerste zinsnede van dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt binnen d-rtig dagen na het verkrygen of, werd hy reeds vroeger ingeschreven doch van het register afgevoerd, na het terug erlangen van het Nederlan derschap of van het ingezetenschap, of na de vesti ging van verblyf ol de vestiging of het verkrygen vr.u woonplaat.» binnen het Rijk, in het Duitsche Ryk of in het Koninkryk België. De inschryving geschiedt in het register betref- fanfe de lichting van het jaar, waartoe de in de eers'e zinanede van dit artikel bedoelde persoon volgeDS zyn leeftijd behoort. Art. 166. Met boete van ten minste vyftig cents en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding van de artt. 16, 18 en 22. Zy, die ingevolge bestaande wetsbepalingen in deze Gemeente voor de militie moeten worden ingeschreven, moeten mitsdien hiertoe tij hen, Burgemeester en Wet houders, ter Gemeente-Secretarie, tnsschen den lsten en den 31sten Jannari 1903 worden aangegeven, met overlegging van een kosteloos verkrijgbaar nittreksel nit de geboorte-ccte van den in te ach-yven persoon, indien deze elders is geboren. Voor bet ontvangen van de aangifte zal zitting worden gehouden iederen werkdag van des voormid dags 9 tot des namiddags 4 are. Gedaan voor de eerste maal te Schagen, den 6 December 1902. Burgemeester en Wethouder» voornoemd, H. J. POT. De Secretaris, DENIJS. Vergadering: van den Baad der gemeente ANNA PAULOWNA, op Don derdag 9 December 1902, 's morgens 10 uur. Voorz. de heer J. Jelles, Burgemeester. Afwezig de heer Van Mullem. Na opening der vergadering lezing en goed keuring der notnlen. Wordt meegedeeld, dat de heer Bezelman zijn benoeming tot tijdelijk Wethouder heeft aangenomen. Van Ged. St. was Irericht ingekomen, dat de aanslagen in den Hoofdelijken Omslag van de heeren A. en C. Kos, door genoemd college was gehandhaafd op de bedragen als door den medegedeeld, Baad waren vastgesteld. Het snppl. kohier hondenbelasting werd vastgesteld tot een bedrag van f 14. Hierna ging de Baad in comité ter behan deling snppl. kohier Hoofd. Omslag. In den vroegen morgen van den 7den dezer, geraakte C. B., die zich op het z.g.n. ..Waardje" onder de gemeente OUDKARSPEL bevond, door het ijs. Niemand was daar ter plaatse aanwezig, zoodat geen behulpzame hand kon worden geboden. Na aanhoudend luid hulpgeroep, mocht het hem echter gelukken de aandacht te trekken van eenige Oudkarspelsche ingezetenen, die de voldoening smaakten, B. uit zijn gevaarlijke positie te bevrijden. Door het Bestuur van den Polder Geestmerambacht (Oosterdijk en Molen- geerzen), is het belangrijk besluit genomen, om den Oosterdijk nabij BBOEK OP LAN- GEDIJK, waarover een zijtak derH. IJ.S. is gelegd zoodanig te verbreeden en af te hekken, dat het thans daar ter plaatse, voor het verkeer bestaande gevaar, aanmerkelijk zal worden verminderd. LEEUWABDEN, 5 Dec. Men zal zich moeilijk een denkbeeld kunnen maken van den toestand die thans aan het spoor wegstation hier heerscht. Nn reeds sedert Maandag jl. wordt uit de goederenwagens, welker getal aliengskens tot p.m. driehonderd is geklommen, niets meer gelost, zoodat han delaren en neringdoenden in steeds toenemende verlegenheid verkeeren, om niet te spreken van de schade, die door het lange staan in de wagens aan de goederen wordt veroor zaakt. Deze toestand is voor een niet gering gedeelte te wijten aan het veel te kleine rangeerterrein, dat er niet op is ingericht, om van dienst te zyn als er zoovele wagens als thans moeten worden gelost. Er komt bij, dat ook de belangrijke goederen-zendingen, uit Engeland te Harlingen, waar de haven 's winters altijd open blijft, voor zoover naar Leeuwarden bestemd, wegens de door de vorst geheel gestremde vaart niet knnnen worden vervoerd. Het is de meest primitieve toestand, dien men zich kan denken. De Kamer van Koophandel en Fabrieken heeft zich genoopt gevonden, langs telegra- phischen weg den directeur-generaal der Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoor wegen dringend te verzoekeD, te bevorderen dat, wat zijn Maatschappij betreft, onmiddel lijk aan den toestand een einde worde gemaakt. Men schrijft uit FBIESLAND In de dorpen Mildam, Ondeschoot, Katlijk en andere, dicht bij Oranjewoud gelegen, heerscht een wiidplaag. Het zijn in de eerste plaats dnizenden konijnen, die aan den land bouw weer veel schade veroorzaken. Hoe erg de toestand is, kan hieruit blijken, dat som mige boeren hun akkers niet durven ploegen, vóér een onderzoek is ingesteld naar de ko nijnenholen en deze gedicht zijn. Het is meer dan eens gebeurd, dat een paard in eens door den grond trapte (onder mijnd door een verraderlijk konijnenhol) en kans beliep zijn poot te breken. Niet minder nadeel aan de veldvruchten doet bet onnoe melijk aantal houtduiven, kraaien, raven en eksters, die in de groote bo68chen van Oranje- wond een heerlijke retraite vinden. Een der aldaar wonende gemeenteraads leden heelt de aandacht van het gemeente bestuur op een en ander gevestigd. De bur gemeester oördeelde dat het aangewezen middel was aan den Commissaris der Konin gin vergunning te vragen voor het jagen op schadelijk wild. Van andere zijde werd toen dat aan een ingezetene van Roman van WILHELM MEIJER-FÖRSTER. 0-0-0 18. Maar George sprak verder, met die stem, welke zij reeds zoo lang niet gehoord had en naar welker klank zy zoo had verlangd. Nn zy zijn stem vandaag weer had gehoord, kield de betoovering van vroeger haar hart opnieuw gevangen, sterker dan ooit. Neen, zij zou hem nooit meer kunnen loslaten, nooit gelukkig kunnen worden tonder hem Hij vertelde, hy schilderde met warme kleuren hun aanstaand geluk, hij herinnerde kaar aan de zomerdagen op den Hardisberg, en toen verscheen voor haar de mooiste tijd van haar leven, dien ze ooit bad door gebracht, en weder lag er over Oldeslo een aprookjesglans, waarin ze bet kleine nest Vr°eger zoovele malen had aanschouwd. Hoor het geopende venster zag zy de Harz- "®rgen en daarvoor de groene velden. Dat w»s ia Oldeslo bijna cok zoo. Niets van de grauwe lucht, die op warme avonden boven Herlijn hing; alleen heerlijke natuur, waarin menr zco dikwijls Oldeslo je te klein en eng worden zou, kon wegvluchten. Zij ^orslelde met een besluit, dan plotseling r?°g zy zich tot George over „George, J'J moet toegeven, want... want... jk wil ook toegeven. Kom naar Berlijn, kom daar maar voor één jaar, omdat ik dan, wanneer het voorbij is, ik belooi het je omdat ik dan alles doe wat ge wilt, en naar jou toe zal komen naar Oldeslo." „Leca, is dat waar „Naar jou, George,voor altijd." Zwaar ademhalend keek ze over de van zilver glinsterende tafels, over dien kring van .menschen, waarin zy na hmge scheiding heden voor de eerste maal was teruggekeerd en die haar met open armen had ontvangen, zooals iemand, die van kindsbeen af daarbij had thuis behoord. Beiden had zij vandaag weergevonden George, en de groote, schitterende wereld één van beiden kon ze slechts vasthouden, één van beiden moest ze weer verliezen. Nü had ze gekozen. Maar toen ze het beslisser de woord had gesproken, liep haar een rilling langs den rug en zij begon haastig te babbeleD, alsof ze het zooeyen gesproken woord wilde in halen, of tenminste er de beteekenis vaD wilde wegnemen. „Maar je moet mij tijd laten, George. op z'n minst nog een jaar. Je moeder zal zoo'n haast niet hebben, om mij te ont vangen." Bij dit woord „mo'der", dat in al haar brieven nooit genoemd was, kwam er een harde trek om haar mond „Wat zegt zij wel van mij? Heeft ze wel weer eens over mij gesproken Zij droük haar glas ia één teug leeg en leunde in haar stoel achterover. Zonder George aan te zien, de oogen in de verte gericht, zeide ze „Ik ben geen kind meer, George, ik ben eenmaal bij je moeder gekomen, ik kom niet voor de tweede maal. Deze tweede maal moet zij tot mg komen. Oldeslo is zeer klein, maar men behoeft elkaar zelfs Ondeschoot dergelijke vergunning tot driemaal tor» geweigerd was. Het eenige afdoende middel zoo werd geoordeeld zou zijnvan gemeentewege een opzichter aan te stellen, die er dag in, dag uit, met het geweer op uitgaat, ter ver delging van al dat schadelijk gedierte. Mijnongelukken. Vrijdagavond omstreeks tien nnr had er in de mijn Oranje-Nassau een vreeselijk ongeluk plaats. De opzichter Rothkrans, wonende te HEER LEN, is bij het optrekken der lift tnsschen lift en schacht bekneld geraakt, met het on gelukkig gevolg, dat de man als het ware vermorzeld is. Verschillende lichaamsdeelen zijn van zijn lichaam afgerukt. Zooals te begrijpen is, waren de levens geesten, toen men hem vond, reeds geweken. De heer Rothkrans was reeds een paar jaren aan de mijn aldaar verbonden. Zoowel bij zijn meerderen als bij zijn minderen was hij om zijn gemoedelijken en vriendelyken omgang algemeen geacht en bemind. Alle aanwezige mijnwerkers waren dan ook als verslagen bij het zien en het hooren van het ongeluk. De overledene laat eene diepbedroefde we duwe achter. De oorzaak van het ongeluk is tot op dit oogenblik nog niet nauwkeurig kunnen nagegaan worden. Te Kerkrade in de mijn „Maria" had ook een treurig ongeluk plaats. Door eene onbekende oorzaak stortte een groote massa kool op eenige arbeiders, die hen geheel en al bedekte. Reeds geruimen tijd heeft men naar hen gezocht, maar nog "niet gevonden. Hoogst waarschijnlijk zijn ze reeds overleden. De nieuwste soort diefstal heeft te MAASTRICHT plaats gehad. Een bewoner van St. Servaasklooster aldaar had met een boer gecontracteerd, dat deze zijn beerput zou leeghalen, 's Avonds kwamen twee mannen met een kar, die voorgaven gezonden te zijn om den put te ledigen. Wie schetst echter aller verbazing, toen de kooper van den beerput den volgeuden dag tot de ontdekking kwam, dat niet-bevoegden hem vóór waren geweest. in Oldeslo niet te zien, wanneer men daar geen lust in heeft." „Er is geen grooter loterij op dezen aardbol", zeide Schwerin, „dan jaarlingen te koopen." En hij beredeneerde dit punt met zijn gastheer met een ijver en belangstelling, die slechts kan geboren worden uit het gebruik van eenige glazen z waren wyn. George en Lona zaten er by, zwygend zij luisterden naar de woorden, die langs hun ooren suisden, maar hunne gedachten waren er niet bij. Eerst na een lange poos boog Lena zich weer tot George over. Haar stem had weer den ouden, zachten klank: „Ik was te heftig, George,vergeef me." En zij b'gon met hem te praten, innig, dringend: Wanneer ge mij lief hebt, George, bewijs dat dan ook. Ruk je dan een jaar lo; uit die oude sfeer eu kom naar Berlijn en toon me deze ééne maal, dat ge ook voor mij een offer brengen kuntZij schil derde hem in teere woorden, hoe zij tezamen zouden zyn en dat George Berlijn met al zijn kleurenglacs, aan haar hand zou leeren kennen, dat heele bonte leven, dat zij later in Oldeslo nooit terug zou vinden en dat dan voor altijd verloren zou zijn „Wij zijn nog zoo jong, George, laat er ons dit jaar rog blijven." De zon dartelde over de tafels, de glazen rinkelden, steeds weer schonken de bedien den in,heel dicht voor zich, zag George de vragende, biddende oogen, en dan knikte hij „Ja, ik zal komen." „Wanneer „Spoedig." „Neen, wanneer De volgende week. Beloof het me, George." Hij beloofde het. Een oogenblik zag hij een schaduw op- stygen, die vleiend de armen naar hem uitstrekte„doe het niet George, blyf bij mij, by je moeder. Je breekt my het hart en ook jezelf Maar hij streek met de hand over zyn gelaat, alsof hij die schaduw wegvegen wilde, en iu zijn oor drongen Lena's woor den vaD dankbaarheid. Een geschuifel van stoelen. De opper stalmeester was opgestaan „Wanneer het u goed is, heeren, gaan we Daar buiten." In het gedraDg, dat ontstond, omdat een elk het eerst buiten wilde zijn, leunde Lena dicht tegen George, aan „George, wat zullen we gelukkig zijn." In een grooten halven cirkel ging men onder de boomen van den ouden slottuin zitteD. Da bedienden brachten koffie nu begon de verkooping, en nu zou het blijken, of de hertogelijke stoeterij nog hetzelfde aanziea was blyven genieten, als andere jaren het geval altoos was. Schwerin zat in de eerste rij, bijna in het midden; naast hem Lena, terwijl Gzorge in de rij achter hen had plaats genomen. De jaarlingen werden één voor ééi voor gebracht, de voorwaarden werden gelezan en dan nam het bieden een aanvang, met 60 dubbele kronen beginnend eD met vyf dubbele kronen opbiedend. De Rapina-hengst was een van de eersten, die in den ring werd gevoerd, om tien minuten later voor dea geduchten prys van 20.000 mark in eigendom aan den hertog Von Sohran te komen. U hadt hem moeten koopen, oom Schwe rin", zeide Lenamaar hy lachte en stak een groote havanna op„Wanneer men zestig jaar oud ia, koopt men geen veu lens meer, L?na." „Maar wanneer men zeventien is Hij keek haar wat verwonderd aan „Jy zoudt paarden willen koopen, kleine Lena? Wat? Dat zou een aardige grap zyn." Zij antwoordde niet, maar een rare ge dachte was haar door het hoofd gegaa* Nn zat ze licht voorover gebogen, 1-, rechterbeen over het linker geslagen Jv eene arm op de knie geleund en mrit de kin op de hand. Met groote opmerkzame oogen zag zij <je jaarlingen den een na den ander iil den ring komen en in draf en stap voorbijgaan Zij monsterde de lijnen van de dieren en steeds doorkruiste dezelfde gedachte haar hoofd. Plotseling wendde zij zich tot George- „Let op!" 8 „Wat f „Dat paard daarHerinnert gjj het u?" Hij keek naar het piard, dat aan de hand van een staljongen werd binnengeleid en wist niet, wat Lena bedoelde. „Herinnert gij het u niet „Xeen. Wat dan? Ik weet het niet." „Het is de merrie, die wy het eerst zagen vanmorgen, weet ge dat niet meer?" Hij keek naar het paard, dat nu werd voorbijgeleid en verwonderde zich over Lena's scherp9 opmerkingsgave op dit ge bied. Al deze dieren leken naar zijn idéé op elkaar en hij begreep niet, hoe Lena in staat was, oit een paar dozyn van die beesten zoo hekkespriDger te herkencen. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1902 | | pagina 1