Alitiï» Nienis-
AimiBMic- k Liiümllil
INSCHRIJVING voor Je K1LIT1E.
Donderdag II December 1902.
40sU Jaargang No. 3791.
J
Bureau HCBAOK.V, Laan, D 4.
Uitgever: P. TRAPMAN.
JfedewurkerJ. W I VKE I„
BEKENDMAKINGEN.
Onderzoek naar de geoefendheid
van lotelingen der lichting 1903.
AANGIFTE
FEUILLETON.
JUna
Bionenlandsch Nieuws.
A1ÏT.
en
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag-
Zaterdagavond. Bij iniending tot 's morgens 9 ore, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60.
Afïonderliike nummers 5 Cent.
ADVERTHNTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
(remeente Schagen.
o-o
00000
De Burgemeester van Schagen brergt ter alge-
meene kennis
dat tnsscben 4 en 18 Jannari a.a. een onderroek
tal plaat» hebben op nader te bepalen datnm, naar de
geoefendheid van lotelingen der lichting 1903, die
dingen naar het bewys, bettij eoor militaire bekwaam
heid, heltfl eoor lichamelijke geoefendheid, hetrjj
Toor beide, bedoeld by art. 104 der Militiewet;
dat dit ondersoek vcor de lotelirgen deter ge.
meente zal plaata hebben te Helder;
dat zij, die naar de verkrijging van bovengenoemd
bewijs weatchrn mede te dingen, daarvan aangifte
moeten doen vóór of op 20 December a s. ter Ge
meentesecretarie, alwaar, desverlangd, veidere inlicb.
lingen kunnen worden verkregen.
Scbagen. 9 December 1902.
De Burgemeester voornoemd,
H. J. POT.
o—
ter
ococo
Burgemeester eu Wethouders der Gemeente Scbagen,
brengen ter kennis vsn wie het aangaat, en meer
bijzonder van de in bet jaar 1884 geboren mannelijke
personen, of bnn vader, moeder, voogd ot curator, dat
bij de, ingevolge het Konitklyk besluit van den 16en
November 1901 (Staatsblad no. 222), op 1 Januari
1902 in werking getreden Militiewet 1901 (Staats
blad no. 212 van 1901), bet volgende is tepoald
Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven:
lo. ieder mindetjarig manreiyk Niderlander, die
binnen het Rijk, in bet Duitsche Ryk of in het Koninkrijk
België vei blijf houdt,
2o. ieder minde'jarig mannelijk Nede-lander. wuna
vader, moeder of voogd binren het Rjjk. in het
Duitsche Ryk o' in het Koniikryk Belgic woonplaats
breit,
8o. ieder meerderjarig ui.rn lijk Nederlander, die
binnen het Ryk. in bet Duitsche Ryk of in het
Vrraiokrijk België wonplaats heelt.
4o. ieder mannelyk ingezetene niet Nedeilander,
zoo by op den laten Januari van het jaar bet 19de
levensjaar was ingetieden en niet veikeert in een der
by art. 16 omschreven gevallen.
Ingezetene ie, voor de tce)aB8ing van het bepaalde
hierboven onder 4o.
A. de binnen bet Ryk verblyf houdende minder
jarige niet-Nederlander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Ryk ot de koloniën of
bezittingen dee Rijks in andere werelddeelen gehad
heeft
b. van wiens ouders de langstlevende by zyn ot
haar overlyden in het hierboven onder a omschreven
geval verkeerde, al veikeert zyn voogd niet in dat
geval of al ia deze builen 's lands gevestigd
c. die door eyn vader, mceder of voogd verlaten
ia, of die oudeiloos ia ot in wettelyken zin geen vader
of moeder heeft en van wie niet bekend is dat hy
een voogd heelt, indieE by gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Ryk verblyf gehouden heelt;
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen
bet Ryk woonplaats beeft an haar gedurende de
voorafgaande achttien maanden in bet Ryk of de
koloniën of beaittingen dea Rijks in andere wereld
deelen gehad beeft.
Voor minderjarig woidt voor de toepaasiog van het
bepaalde hierboven onder A gehouden bij, die minder
jarig is in den zin der Nederlandsche wet. Voor
meerderjarig wordt voor de toepassing van het
bepaalde hierboven onder B gehouden hy, die meer
derjarig ia in den zin van voormelde wet.
Art. 14. De inschrijving geschiedt:
lo. van hem. bedoeld in art. 13 eerste zinsnede lo.:
zoo by binnen het Rijk verblyf houdt en zyn
vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in
de gemeen'e der woonplaale van vader, moeder of
voogd
zoo hij binnen het Ryk vetblyf houdt en zyn
vader, mceder of voogd eldeis dan tinnen het Rijk
woonplaats heeft, in £e gemeente, waar hg verblgf
houdt
zoo hij door zyn vtder, moeder of voogd verlaten
is, ouderloos is of in wettelyken zin geen vader of
moeder heeft en bet niet bekeid is dat by een vocgd
heeft, in de gemeente, waar hij verblyf hondt
zoo hij in bet Dnitaehe Rijk verblyf houdt, in de
gemeente Amsterdam;
zoo hy in het Kminkryk België verblijf hondt, in
de gemeente Rotterdam
2o. van hem, tedocld in art. 13 eerste zinsnede 2o.r
zco zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft
binnen het Rijk, in de gemeente der woonplnnta van
vader, moeder of voogd
ia de woonplaats van vader, moeder of voogd in
het Dnittcbe Rjjk. in de gemeente Amsterdam
is tjj in het Koninkiyk België, in de gemeente
Rotterdam
3o. van hem, bedeeld in art. 13, eerste ziDanede 3o.r
zoo hjj *oonpla»ts beeft binnen het Rjjk, in de
gemeente rijner woonplaats;
zoo by woonplaats heeft in het Doitsche Rijk, in
de gemeente Amsterdam
zoo hy woonplaats heeft in het Koninkrijk België,
in de gemeente Rotterdam
4o. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
4o., indien hy minderjarig ia:
zoo hy verkeert in bet geval, in de tweede zinsnede
van dat artikel onder Aa om-chreven, in de gemeente
waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft
zoo by verkeert in het geval, in die zinsnede onder
Ab orotchrevcn, in de gemeente, waar zyn voogd
woonplaats heeft; ia de woonplaats va" dezen huilen
'a lanels, dan gerchiedt de inschryving in de gemeente
waar de minderjarige verblyf houdt;
zoo hy veikeert in een der gevallen, in evenbe-
doelde zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente
waar by verblyl houdt-,
B. van hem, bedoeld in art 18, eerste zinsnede 4o.,
indien hy meerderjarig is
in de gemeente waar hy woonplaats heeft.
De in de vorige ainsnede als plaats van intchrijvirg
aangewezen gemeente is die. waar het ver blij t ot de
woonplaatM gevestigd ia of vraa op deD la'en Januari
van het jnar, volger da op dat, w aarin de in te acht ij-
ven j ersoon het 18e levensjaar volbracht, teuzy het
i, mand geldt, wiena inacb'ijvirg te Amsterdam ot re
Rotterdam meet ge-chieden, wegens verf lijf of woon
plaats onde-sebeidenlyk in het Duitsche Ryk of in
het Konink ijk België.
Art. 15 Voor de militie wordt niet ingeschreven:
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te
behooren tot een Slaat, waar de Nrderlandets niet aan
de verplichte krijgsdienst zijn onderworpen of waar
ten aanzien van den dienstplicht het brginsel van
wederkeerigheid ia aangenomen
2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen
des ryks in andere werelddeelen verblyf te houden of
woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder,
voogd of curator woonplaats binnen het Rijk.
Art. 16. Hy, die volgen» art. 13 helioort te
worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij
burgemeester en wethouders der gemeente, waar vol
gens art. 14 de inschryving moet grachieden, tan
te geven tnsschen den laten en den Sisten Januari
van bet jaar, volgende op dat, waarin hy het 18de
levensjaar volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die
zich ter inrchryving moet aangeven, alsmede in een
der gevallen, hierna in de vierde zinsnede omschreven,
rnst de verplichting tot het doen der aangifte:
indien het een minderjarige betreft, op zyn vader,
moeder of voogd
indien het een meerderjarige betreft, die onder
curateele gesteld is, op zyn curator.
De verplichting van vader, moeder of voogd geldt
evenwel slechts zoo bij of zy binnen het Ryk. in
het Dnitsche Ryk of in het Koninkryk België woon
plaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen by de volgende zin
snede gemaakt, rust de aorg voor het doen der aan
gifte nitalnitend op den in te achry ven minderjarige
indien zyn vader, moeder of voogd niet binneu het
Rijk, in het Daitsche Ryk of in het Koninkryk
België woonplaats heeft
indien zgn vader of moeder of beiden de onderlyke
macht missen
indien hij door zyn vader, moeder of voogd ver
laten isol
indien bg ouderloos ia of in wettelyken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is dat bij
een voogd heeft.
Hy. die door de bra'unrdera, in art. 22 vermeld,
ter inschryving moet wordcD opgegeven of die in
dienst ia hy de zeemacht, d» marine-reserve en het
corpe mariniers hierotder begrepen, by het leger
hier te lande ot by de koloniale troepen, is tot het
doen van de aangifte niet verplicht.
Voor hem o! haar, die tot bet d en der aangifte
verplicht ie, kan de aangifte geschieden door een
ander, daartoe echriftelyk gemzehtigd. De volmacht
blijft onder burgemeester en wethouders berusten.
De wijze, waarop vau de gedane aangifte moet
blyken, wordt door Ons bepaald.
Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven
of wordt op nieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelyk Nederlander, die
na den laten Jannari van het jaar, volgende op dat,
waarin hy bet 18de lerecsjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ate levensjaar zyn verblyl
biriBcn het Ryk, in het Duitsche Ryk of in het
Koninkryk België geveetigd heeft;
2o ieder minderjarig mennelyk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd na dan laten Jannari van
het jaar. volgende op dat, waarin de minderjarige het
18de levers jaar volbracht, en tóór het intreden van
diens 21ste levensjaar zyne of hare woonplaats binnen
het Rijk, in het Dnitache Rijk of in het Koninkrijk
België gevestigd heeft
3o ieder mannelijk minderjarige, die na den laten
Januari van het jaar, volgeude op dat. waarin by
het 18de levensjaar volbracht, en voor het intreden
van het 21ste levensjaar Nederlander of op nieuw
Nederlander is geworden, zoo hy in een der hier
boven oudei lo omschreven gevallen verkeert, of
wiens vader, moeder ot voogd verkeert in een der
gevallen, hierboven onder 2o. omschreven;
4o. ieder meerderjarig mannelyk Nederlander, die
na den laten Januari van het jaar, volgende op dat.
waarin hy het 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats
hicDen bet Ryk. in het Dnitacbe Rijk of in het
Koninkryk België gevestigd of er woonplaats
ve-kregen heeft;
f)p ieder mancelyk meerderjarige, die na den laten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hy
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar Nederlander of op nienw
Nederlander ia geworden, zoo by in een der hier
boven onder 4o. omschreven gevallen verkeert;
6o. irder mannelijk niet-Nederlander, die na den
lsten Januari van het jaar; volgende op dat, waarin
hy het 18de levensjaar volbracht, en cóó- het intre
den van het 21ste levensjaar ingezetene of op nienw
ingezetene is geworden in den zin der tweede zin
snede van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel
en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschryving
of de inschryving op nieuw moet geschieden en van
de verplichting tot het doen van aangifte ter inschry
ving ol ter inschryving op nienw gelden de eerste
zinsnede van art. 14 en de laatste vyl zinsneden van
art 16.
De aangifte ter inschryving of ter inschryving op
nienw van hem. die volgens de eerste zinsnede van
dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt
binnen d-rtig dagen na het verkrygen of, werd hy
reeds vroeger ingeschreven doch van het register
afgevoerd, na het terug erlangen van het Nederlan
derschap of van het ingezetenschap, of na de vesti
ging van verblyf ol de vestiging of het verkrygen
vr.u woonplaat.» binnen het Rijk, in het Duitsche
Ryk of in het Koninkryk België.
De inschryving geschiedt in het register betref-
fanfe de lichting van het jaar, waartoe de in de
eers'e zinanede van dit artikel bedoelde persoon
volgeDS zyn leeftijd behoort.
Art. 166. Met boete van ten minste vyftig cents
en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding
van de artt. 16, 18 en 22.
Zy, die ingevolge bestaande wetsbepalingen in deze
Gemeente voor de militie moeten worden ingeschreven,
moeten mitsdien hiertoe tij hen, Burgemeester en Wet
houders, ter Gemeente-Secretarie, tnsschen den lsten
en den 31sten Jannari 1903 worden aangegeven, met
overlegging van een kosteloos verkrijgbaar nittreksel
nit de geboorte-ccte van den in te ach-yven persoon,
indien deze elders is geboren.
Voor bet ontvangen van de aangifte zal zitting
worden gehouden iederen werkdag van des voormid
dags 9 tot des namiddags 4 are.
Gedaan voor de eerste maal te Schagen, den 6
December 1902.
Burgemeester en Wethouder» voornoemd,
H. J. POT.
De Secretaris,
DENIJS.
Vergadering: van den Baad
der gemeente ANNA PAULOWNA, op Don
derdag 9 December 1902, 's morgens 10 uur.
Voorz. de heer J. Jelles, Burgemeester.
Afwezig de heer Van Mullem.
Na opening der vergadering lezing en goed
keuring der notnlen.
Wordt meegedeeld, dat de heer Bezelman
zijn benoeming tot tijdelijk Wethouder heeft
aangenomen.
Van Ged. St. was Irericht ingekomen, dat
de aanslagen in den Hoofdelijken Omslag van
de heeren A. en C. Kos, door genoemd college
was gehandhaafd op de bedragen als door den medegedeeld,
Baad waren vastgesteld.
Het snppl. kohier hondenbelasting werd
vastgesteld tot een bedrag van f 14.
Hierna ging de Baad in comité ter behan
deling snppl. kohier Hoofd. Omslag.
In den vroegen morgen van
den 7den dezer, geraakte C. B., die zich
op het z.g.n. ..Waardje" onder de gemeente
OUDKARSPEL bevond, door het ijs. Niemand
was daar ter plaatse aanwezig, zoodat geen
behulpzame hand kon worden geboden. Na
aanhoudend luid hulpgeroep, mocht het hem
echter gelukken de aandacht te trekken van
eenige Oudkarspelsche ingezetenen, die de
voldoening smaakten, B. uit zijn gevaarlijke
positie te bevrijden.
Door het Bestuur van den
Polder Geestmerambacht (Oosterdijk en Molen-
geerzen), is het belangrijk besluit genomen,
om den Oosterdijk nabij BBOEK OP LAN-
GEDIJK, waarover een zijtak derH. IJ.S.
is gelegd zoodanig te verbreeden en af te
hekken, dat het thans daar ter plaatse, voor
het verkeer bestaande gevaar, aanmerkelijk
zal worden verminderd.
LEEUWABDEN, 5 Dec. Men zal
zich moeilijk een denkbeeld kunnen maken
van den toestand die thans aan het spoor
wegstation hier heerscht. Nn reeds sedert
Maandag jl. wordt uit de goederenwagens,
welker getal aliengskens tot p.m. driehonderd
is geklommen, niets meer gelost, zoodat han
delaren en neringdoenden in steeds toenemende
verlegenheid verkeeren, om niet te spreken
van de schade, die door het lange staan in
de wagens aan de goederen wordt veroor
zaakt. Deze toestand is voor een niet gering
gedeelte te wijten aan het veel te kleine
rangeerterrein, dat er niet op is ingericht,
om van dienst te zyn als er zoovele wagens
als thans moeten worden gelost. Er komt bij,
dat ook de belangrijke goederen-zendingen,
uit Engeland te Harlingen, waar de haven
's winters altijd open blijft, voor zoover naar
Leeuwarden bestemd, wegens de door de
vorst geheel gestremde vaart niet knnnen
worden vervoerd. Het is de meest primitieve
toestand, dien men zich kan denken.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
heeft zich genoopt gevonden, langs telegra-
phischen weg den directeur-generaal der
Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoor
wegen dringend te verzoekeD, te bevorderen
dat, wat zijn Maatschappij betreft, onmiddel
lijk aan den toestand een einde worde gemaakt.
Men schrijft uit FBIESLAND
In de dorpen Mildam, Ondeschoot, Katlijk
en andere, dicht bij Oranjewoud gelegen,
heerscht een wiidplaag. Het zijn in de eerste
plaats dnizenden konijnen, die aan den land
bouw weer veel schade veroorzaken. Hoe erg
de toestand is, kan hieruit blijken, dat som
mige boeren hun akkers niet durven ploegen,
vóér een onderzoek is ingesteld naar de ko
nijnenholen en deze gedicht zijn.
Het is meer dan eens gebeurd, dat een
paard in eens door den grond trapte (onder
mijnd door een verraderlijk konijnenhol) en
kans beliep zijn poot te breken. Niet minder
nadeel aan de veldvruchten doet bet onnoe
melijk aantal houtduiven, kraaien, raven en
eksters, die in de groote bo68chen van Oranje-
wond een heerlijke retraite vinden.
Een der aldaar wonende gemeenteraads
leden heelt de aandacht van het gemeente
bestuur op een en ander gevestigd. De bur
gemeester oördeelde dat het aangewezen
middel was aan den Commissaris der Konin
gin vergunning te vragen voor het jagen op
schadelijk wild. Van andere zijde werd toen
dat aan een ingezetene van
Roman van
WILHELM MEIJER-FÖRSTER.
0-0-0
18.
Maar George sprak verder, met die stem,
welke zij reeds zoo lang niet gehoord had en
naar welker klank zy zoo had verlangd.
Nn zy zijn stem vandaag weer had gehoord,
kield de betoovering van vroeger haar hart
opnieuw gevangen, sterker dan ooit.
Neen, zij zou hem nooit meer kunnen
loslaten, nooit gelukkig kunnen worden
tonder hem
Hij vertelde, hy schilderde met warme
kleuren hun aanstaand geluk, hij herinnerde
kaar aan de zomerdagen op den Hardisberg,
en toen verscheen voor haar de mooiste
tijd van haar leven, dien ze ooit bad door
gebracht, en weder lag er over Oldeslo een
aprookjesglans, waarin ze bet kleine nest
Vr°eger zoovele malen had aanschouwd.
Hoor het geopende venster zag zy de Harz-
"®rgen en daarvoor de groene velden. Dat
w»s ia Oldeslo bijna cok zoo. Niets van de
grauwe lucht, die op warme avonden boven
Herlijn hing; alleen heerlijke natuur, waarin
menr zco dikwijls Oldeslo je te klein en
eng worden zou, kon wegvluchten. Zij
^orslelde met een besluit, dan plotseling
r?°g zy zich tot George over „George,
J'J moet toegeven, want... want...
jk wil ook toegeven. Kom naar Berlijn,
kom daar maar voor één jaar, omdat ik
dan, wanneer het voorbij is, ik belooi
het je omdat ik dan alles doe wat ge
wilt, en naar jou toe zal komen naar Oldeslo."
„Leca, is dat waar
„Naar jou, George,voor altijd."
Zwaar ademhalend keek ze over de van
zilver glinsterende tafels, over dien kring
van .menschen, waarin zy na hmge scheiding
heden voor de eerste maal was teruggekeerd
en die haar met open armen had ontvangen,
zooals iemand, die van kindsbeen af daarbij
had thuis behoord.
Beiden had zij vandaag weergevonden
George, en de groote, schitterende wereld
één van beiden kon ze slechts vasthouden,
één van beiden moest ze weer verliezen.
Nü had ze gekozen.
Maar toen ze het beslisser de woord had
gesproken, liep haar een rilling langs den
rug en zij begon haastig te babbeleD, alsof
ze het zooeyen gesproken woord wilde in
halen, of tenminste er de beteekenis vaD
wilde wegnemen.
„Maar je moet mij tijd laten, George.
op z'n minst nog een jaar. Je moeder zal
zoo'n haast niet hebben, om mij te ont
vangen."
Bij dit woord „mo'der", dat in al haar
brieven nooit genoemd was, kwam er een
harde trek om haar mond
„Wat zegt zij wel van mij? Heeft ze
wel weer eens over mij gesproken Zij
droük haar glas ia één teug leeg en leunde
in haar stoel achterover. Zonder George
aan te zien, de oogen in de verte gericht,
zeide ze
„Ik ben geen kind meer, George, ik ben
eenmaal bij je moeder gekomen, ik kom
niet voor de tweede maal. Deze tweede
maal moet zij tot mg komen. Oldeslo is
zeer klein, maar men behoeft elkaar zelfs
Ondeschoot dergelijke vergunning tot driemaal
tor» geweigerd was.
Het eenige afdoende middel zoo werd
geoordeeld zou zijnvan gemeentewege
een opzichter aan te stellen, die er dag in,
dag uit, met het geweer op uitgaat, ter ver
delging van al dat schadelijk gedierte.
Mijnongelukken.
Vrijdagavond omstreeks tien nnr had er in
de mijn Oranje-Nassau een vreeselijk ongeluk
plaats.
De opzichter Rothkrans, wonende te HEER
LEN, is bij het optrekken der lift tnsschen
lift en schacht bekneld geraakt, met het on
gelukkig gevolg, dat de man als het ware
vermorzeld is. Verschillende lichaamsdeelen
zijn van zijn lichaam afgerukt.
Zooals te begrijpen is, waren de levens
geesten, toen men hem vond, reeds geweken.
De heer Rothkrans was reeds een paar
jaren aan de mijn aldaar verbonden. Zoowel
bij zijn meerderen als bij zijn minderen was
hij om zijn gemoedelijken en vriendelyken
omgang algemeen geacht en bemind. Alle
aanwezige mijnwerkers waren dan ook als
verslagen bij het zien en het hooren van het
ongeluk.
De overledene laat eene diepbedroefde we
duwe achter.
De oorzaak van het ongeluk is tot op dit
oogenblik nog niet nauwkeurig kunnen
nagegaan worden.
Te Kerkrade in de mijn „Maria" had ook een
treurig ongeluk plaats. Door eene onbekende
oorzaak stortte een groote massa kool op
eenige arbeiders, die hen geheel en al bedekte.
Reeds geruimen tijd heeft men naar hen
gezocht, maar nog "niet gevonden. Hoogst
waarschijnlijk zijn ze reeds overleden.
De nieuwste soort diefstal
heeft te MAASTRICHT plaats gehad.
Een bewoner van St. Servaasklooster aldaar
had met een boer gecontracteerd, dat deze
zijn beerput zou leeghalen, 's Avonds kwamen
twee mannen met een kar, die voorgaven
gezonden te zijn om den put te ledigen.
Wie schetst echter aller verbazing, toen de
kooper van den beerput den volgeuden dag
tot de ontdekking kwam, dat niet-bevoegden
hem vóór waren geweest.
in Oldeslo niet te zien, wanneer men
daar geen lust in heeft."
„Er is geen grooter loterij op dezen
aardbol", zeide Schwerin, „dan jaarlingen
te koopen." En hij beredeneerde dit punt
met zijn gastheer met een ijver en
belangstelling, die slechts kan geboren
worden uit het gebruik van eenige glazen
z waren wyn.
George en Lona zaten er by, zwygend zij
luisterden naar de woorden, die langs hun
ooren suisden, maar hunne gedachten waren
er niet bij.
Eerst na een lange poos boog Lena
zich weer tot George over.
Haar stem had weer den ouden, zachten
klank: „Ik was te heftig, George,vergeef me."
En zij b'gon met hem te praten, innig,
dringend: Wanneer ge mij lief hebt, George,
bewijs dat dan ook. Ruk je dan een jaar
lo; uit die oude sfeer eu kom naar Berlijn
en toon me deze ééne maal, dat ge ook
voor mij een offer brengen kuntZij schil
derde hem in teere woorden, hoe zij tezamen
zouden zyn en dat George Berlijn met al zijn
kleurenglacs, aan haar hand zou leeren
kennen, dat heele bonte leven, dat zij later
in Oldeslo nooit terug zou vinden en dat
dan voor altijd verloren zou zijn „Wij zijn
nog zoo jong, George, laat er ons dit jaar
rog blijven."
De zon dartelde over de tafels, de glazen
rinkelden, steeds weer schonken de bedien
den in,heel dicht voor zich, zag George
de vragende, biddende oogen, en dan
knikte hij
„Ja, ik zal komen."
„Wanneer
„Spoedig."
„Neen, wanneer De volgende week.
Beloof het me, George."
Hij beloofde het.
Een oogenblik zag hij een schaduw op-
stygen, die vleiend de armen naar hem
uitstrekte„doe het niet George, blyf bij
mij, by je moeder. Je breekt my het hart
en ook jezelf
Maar hij streek met de hand over zyn
gelaat, alsof hij die schaduw wegvegen
wilde, en iu zijn oor drongen Lena's woor
den vaD dankbaarheid.
Een geschuifel van stoelen. De opper
stalmeester was opgestaan „Wanneer het
u goed is, heeren, gaan we Daar buiten."
In het gedraDg, dat ontstond, omdat een
elk het eerst buiten wilde zijn, leunde
Lena dicht tegen George, aan „George,
wat zullen we gelukkig zijn."
In een grooten halven cirkel ging men
onder de boomen van den ouden slottuin
zitteD. Da bedienden brachten koffie
nu begon de verkooping, en nu zou het
blijken, of de hertogelijke stoeterij nog
hetzelfde aanziea was blyven genieten,
als andere jaren het geval altoos was.
Schwerin zat in de eerste rij, bijna in
het midden; naast hem Lena, terwijl Gzorge
in de rij achter hen had plaats genomen.
De jaarlingen werden één voor ééi voor
gebracht, de voorwaarden werden gelezan
en dan nam het bieden een aanvang, met
60 dubbele kronen beginnend eD met vyf
dubbele kronen opbiedend.
De Rapina-hengst was een van de eersten,
die in den ring werd gevoerd, om tien
minuten later voor dea geduchten prys
van 20.000 mark in eigendom aan den
hertog Von Sohran te komen.
U hadt hem moeten koopen, oom Schwe
rin", zeide Lenamaar hy lachte en stak
een groote havanna op„Wanneer men
zestig jaar oud ia, koopt men geen veu
lens meer, L?na."
„Maar wanneer men zeventien is
Hij keek haar wat verwonderd aan „Jy
zoudt paarden willen koopen, kleine Lena?
Wat? Dat zou een aardige grap zyn."
Zij antwoordde niet, maar een rare ge
dachte was haar door het hoofd gegaa*
Nn zat ze licht voorover gebogen, 1-,
rechterbeen over het linker geslagen Jv
eene arm op de knie geleund en mrit de
kin op de hand.
Met groote opmerkzame oogen zag zij <je
jaarlingen den een na den ander iil den
ring komen en in draf en stap voorbijgaan
Zij monsterde de lijnen van de dieren en
steeds doorkruiste dezelfde gedachte haar
hoofd. Plotseling wendde zij zich tot George-
„Let op!" 8
„Wat f
„Dat paard daarHerinnert gjj het u?"
Hij keek naar het piard, dat aan de hand
van een staljongen werd binnengeleid en
wist niet, wat Lena bedoelde.
„Herinnert gij het u niet
„Xeen. Wat dan? Ik weet het niet."
„Het is de merrie, die wy het eerst zagen
vanmorgen, weet ge dat niet meer?"
Hij keek naar het paard, dat nu werd
voorbijgeleid en verwonderde zich over
Lena's scherp9 opmerkingsgave op dit ge
bied. Al deze dieren leken naar zijn idéé
op elkaar en hij begreep niet, hoe Lena in
staat was, oit een paar dozyn van die
beesten zoo hekkespriDger te herkencen.
WORDT VERVOLGD.