Gemengd Nieuws.
De brand in het krankzinnigen
gesticht te Colny Hatch.
Buitenlandsch Nieuws.
Burgerlijke Stand.
Voor onze lezeressen
Binnenlandsch Nieuws.
meer jubelt, niet meer klaagt,
maar op z'n hoogst, zoo nu en dan, nog
een dof pijnlijk gekerm laat hooren, een
paralleltoon trekkende met een stervenden J
teringlijder. In hoofdtrekken wil ik door
deze de levensgeschiedenis van dien
muzikalen teringlijder schetsen.
Bij zijn geboorte werd door den vader
een deskundige uit de nabuurschap ont
boden, om de eerste hulp te verleenen
en voor de verdere opvoeding te zorgen.
Deze gaf verschillende wenken om den
gezondheidstoestand van het wicht zoo
gunstig mogelijk te doen uitkomen, doch
deze werden voor een groot deel door
den eigenwijzen vader in den wind ge
slagen. Door deze verkeerde behandeling
werden de kiemen voor eene onrust
barende teringkwaal onvermijdelijk ge
legd en zag de deskundige het dreigende
gevaar steeds toenemen, zonder beslist
afdoende maatregelen te kunnen en te
mogen nemenom echter niet onschul
dig veroordeeld te worden als degene,
die het nog jonge leven van den tering
lijder geheel zou hebben verwoest, be
dankte hij in tijds voor zijne betrekking.
Yoor hem in plaats werd een professor
uit een verder gelegen stad met de be
handeling belast. Onder diens leiding
kwam er oogenschijnlijk weer nieuw
leven in het lijdende lichaam en gevoel
de hij zich als opnieuw geboren. Met
frisschen moed werd nu de levensstrijd
aangevangen, en om wat meer luister
aan zijn bestaan bij te zetten, werden zijne
statuten met koninklijke goedkeuring
bezegeld. De nieuwe geneesmiddelen, door
den professor toegediend, (ofschoon ze
wel wat duur waren), plus het ge
voel van koninklijke waardigheid, schenen
de kwaal geheel te genezen. Doch de
teringbaccil zette langzaam, maar zeker,
onopgemerkt zijn vernielend werk voort
en de gevolgen bleven niet uit. Na ver
loop van eenigen tijd was de toestand
van den koninklijken lijder erger dan
ooit te voren en had hij bovendien door
de dure behandeling nog een zwaren
schuldenlast op den koop toe te torsen.
Daar hij zich niet langer die groote
uitgaven kon getroosten, werd een mid
del uitgedacht, om zich van de profes
sorale behandeling te ontslaan en werd
voor hem in de plaats een geëxamineerd
arts uit den omtrek aangenomen, om
het leven van het uitgeteerde lichaam
nog zoo lang mogelijk te rekken. Deze,
ziende dat de toestand hopeloos was,
bedankte na eenigen tijd van vruchte
loos pogen om den hoogen lijder te ge
nezen. Nu zit de vader met zijn handen
in zijn haar in droevig gepeins ter neder bij
den koninklijken lijder, middelen uit
denkende om toch de levensvatbaarheid
van den hoogen lijder nog wat te rek
ken, om daardoor den laatsten schuldenlast
af te kunnen doen, niet uit eigen beurs,
maar op kosten van de gemeente kas
Met het verblijdende vooruitzicht, dat
bovengenoemde viervoeters nu weer rus
tig hun korstje brood kunnen opknab
belen, zullen de gemeentenaren op be
doeld muzikaal dorp zich dat geldelijk
offer volgaarne willen getroosten.
U, mijnheer de Redacteur, beleefd
dankzeggend voor de verleende plaats
ruimte, K.
Wieringerwaard. Wie helpt den onder-
geteekende aan wat boeken voor de
Nutsbibliotheek P De belofte werd mij
gedaan door velenenkelen hebben er
reeds aan voldaan en de bibliotheek is
weer aangevuld kunnen worden. Dank
aan de milde gevers.
In afwachting,
Namens 't Nut,
F. FELKERS.
Wieringerwaard.
Een typische wedstrijd.
De Engelsche bladen onthalen hunne le
zers op eigenaardige verrassingen.
Zoo heeft onlangs een der grootste
weekbladen van Engeland tien prijzen
uitgeloofd, te verdeelen onder tien leze
ressen welke de tien langste haren zouden
inzenden.
Vijfhonderd lezeressen, bruin-, blond-,
zwart- en roodharigen, hebben aan dezen
wedstrijd deelgenomen. Van Ierland,
Schotland, Canada, Australië en Indië
zijn haren ingekomen.Den eersten prijs won
miss R. Rosé te Bristol met een haar
lengte van één meter en drie en tachtig
centimeterde tweede had een lengte
van 1.79 M., de derde 1 53 M.
De berichten omtrent
den hongersnood in de Noordelijke
provinciën van Zweden luiden nog aller
droevigst.
Wel deden de regeering en de liefda
digheid reeds veel tot leniging der ellende,
wel werd reeds meer dan een half millioen
aan geld en voedsel verstrekt, doch nog
altijd sterven bewoners van honger.
Kinderen uit de Noordelijke streken wor
den gezonden naar de Zuidelijke steden,
om opgenomen te worden in liefdadige
huisgezinnen.
Voedsel voor het vee is er niet, zoo
dat de arme bevolking haar eenig eigen
dom ziet omkomen van ellende. En al
mocht zij de tegenwoordige crisis te
boven komen, dan nog zal de armoede,
waarin zij vervallen is, vele jaren later
zioh nog doen gevoelen.
Sedert den brand van het Bazar de
Charité te Parijs is schier geen aan
grijpender ramp op te teekenen geweest
dan die, welke het krankzinnigengesticht
te Colny Hatch ten deele heeft verwoest
en waarbij (volgens de officiëele opgaven)
niet minder dan 52 ongelukkige gees-
teskranken levend zijn verbrand.
Het gesticht, dat in 1847 werd opge
richt, staat boven op een heuvel nabij
den spoorweg, en bestond uit een reus
achtig hoofdgebouw en een aantal houten,
met gegalvaniseerd ijzer gedekte bijge
bouwen, door een lange gang met elkaar
verbonden Er vonden ongeveer 2500
pationten in het gesticht verpleging, voor
drie vierden vrouwen. De stat bestond
uit 50 doctoren en hoofdverpleegsters,
190 mannelijke en 200 vrouwelijke be
dienden enz.
De brand ontstond in bedoelde bijge
bouwen, uit vijf dag- en vijf nacbtzalen
bestaande, waarin 320 vrouwen waren
ondergebracht. Die zalen werden ver
warmd door waterpijpen, en men ver
moedt, dat de brand op de stook
plaats, waar het water werd gewarmd,
is begonnen.
Het eerst bemerkte de buurt, dat er
iets niet in orde was in het gesticht,
toen, tegen half vijf des morgens, op een
hoorn werd geblazen, terwijl al de alarm-
schellen tegelijk begonnen te luiden.
Onmiddellijk werd met het reddingswerk
een begin gemaakt en spuiten kwamen
van alle zijden aangerend.
Dichte rookwolken stegen uit de
bijgebouwen op, die er geheel door wer
den verborgen, en een vrij harde wind,
die juist tegen de zijde blies waar de
brand was ontstaan, wakkerde de vlam
men aan en maakte dat het vuur zich
snel verspreidde. Gelukkig was men al
spoedig in staat de verbindingsgang met
het hoofdgebouw neer te halen, anders
zou het vuur ongetwijfeld aan het hoofd
gebouw zijn meegedeeld en de ramp
nog oneindig veel ernstiger zijn geweest
dan nu reeds het geval is.
Natuurlijk werd onmiddellijk het moge
lijke gedaan om de patiënten te redden.
Maar het reddingswerk werd ten zeerste
bemoeilijkt door den aard der patiënten
zeiven. Zij deden dolzinnige pogingen om
te ontkomen en de verwarring, daardoor
ontstaan, maakte de kans op redding
gering Daarbij komt nog, dat, gelijk
in een gesticht als dit noodzakelijk is,
alle deuren op slot waren men moest
ze inslaan om de patiënten te kunnen
bereiken. De meeste der omgekomen
vrouwen schijnen echter nog te bed lig
gend te zijn gestikt. Bij een deur vond
men de verkoolde overblijfselen van acht
der ongelukkigen. De pleegzusters en de
dokters redden zich in nachtgewaad.
Een ooggetuige beschrijft het tooneel
als een „hel op aarde". Het geschreeuw
van de in dollen angst verkeerende
patiënten was allerjammerlijkst erf* de
hitte zoo groot, dat ijzeren ledikanten
als was zijn gesmolten. De lijken zijn
dan ook meerendeels volkomen tot asch
verbrand. Van een lijk was niet meer
overgebleven „dan om een hoed te
vullen" volgens de uitdrukking van een
reporter. Slechts tien der lijken zijn nog
herkenbaar.
Ook het werk om de patiënten, die
zich in den het dichtst bij den brand gelegen
vleugel van het hoofdgebouw bevonden,
naar een veiliger verblijf te brengen,
kostte groote moeite. Zij moesten letter
lijk weggedreven worden.
Een groot aantal patiënten ontsnapten
in hun nachtgewaad uit het gesticht en
liepen gillende door de buurt rond. Som
migen waren spiernaakt. Eest toen het
eigenlijke reddingswerk was voltooid, kon
men zich met hen bemoeien. Naar het
schijnt, slaagde men er in, ze allen naar
het gesticht terug te brengen.
Het blijkt niet, dat iemand van het
doctoren- of verpleegsterspersoneel is om
gekomen. Omtrent het aantal der ge
wonden is tot dusver nog niets bekend.
De brandweer had veel last met blus-
scheD, doordat er gebrek was aan water.
Drie A m e r i k a a n s c h e
s p o o r w e g-o ngelukken.
Dinsdagavond kwamen bij New-Jersey
op den „Central Raiiroad" drie treinen
met elkander in botsing. Het ongeluk
heeft zich als volgt toegedragen
Een locaaltrein met een groot aantal
werklieden en handelsbedienden, te kwar
tier voor zes uur van New-York vertrok
ken, was genoodzaakt bij Westfield te
stoppen en wel wegens het breken van
een as der locomotief. Een kwartier na
dezen trein no. 13, vertrok van New-
York een sneltrein voor Philadelphia.
De machinist van dezen trein heeft
het sein dat onmiddellijk na het breken
der as van „No. 13" op onveilig was
gebracht, niet opgemerkt, of „omdat het
altijd klopte", verzuimd daarop te letten;
hoe 't zij, de sneltrein liep met een vaart
van 65 mijl per uur op den locaaltrein
In een oogwenk tijds stonden de drie
achterste rijtuigen van no* 13 in brand.
De verwarring en de ontzetting van rei
zigers en treinpersoneel gaat alle beschrij
ving te boven
In de onmiddellijke nabijheid van de
onheilsplaats stond op een ander spoor
een naar New-York bestemde trein,
waarvan ten gevolge van de botsing der
beide andere, een wagon uit de rails
werd gesmeten en nagenoeg alle coupé
ruiten aan splinters vlogen.
Nog was het niet genoeg! Want alvo
rens men tijd had, om eenigszins te
beseffen wat er gebeurd was, kwam uit
de tegenovergestelde richting der beide
New-Yorker treinen een derde trein, die,
hoe machinist en assistent ook remden,
in duizelingwekkende vaart op de twee
eerste treinen liep en als een ploeg zich
een weg baande door de reeds aange
richte verwoestingen.
Weinige minuten later waren reeds
doktoren en wegwerkers ter plaatse en
kon het reddingswerk een aanvang
nemen. Maar te midden van de ellende
zag men schurken bezig de lijken der
slachtoffers te berooven, kerels die de
allures aannamen hulp te verleenen.
Eerst toen politie aanrukte en de agen
ten dreigden te zullen schieten, slaagde
men er in, deze bende menschelijke aas
gieren van het tooneel van de ramp te
verdrijven aan arresteeren viel natuur
lijk niet te denken.
De gedoode reizigers, de treurige toe
stand der rijtuigen, de zuchtende en
sissende machines, het knetteren der in
brand staande wagons, het gekerm en ge
gil der gekwetsten, het verward geroep der
ter hulp gesnelden, dat alles maakte zulk
een afschuwelijken indruk, dat de anders
zoo koene Amerikanen soms van ontzet
ting hun bezinning nagenoeg kwijt
waren. Machteloos, om de ruïnes zoo
spoedig op te ruimen, moest men het
aanzien, dat reizigers die tusschen por
tieren en verpletterde rijtuigwanden als
vastgeschroefd zaten, levend verbrandden,
terwijl anderen, als waanzinnig van
schrik en angst, vloekend rondliepen,
zonder ook maar een oogenblik in staat
te zijn de geringste hulp te verleenen.
Het spoorwegpersoneel legde rijtuig
kussens in de sneeuw op dpn weg en
bracht allereerst zooveel mogelijk vrou
wen en kinderen in veiligheid. Een klein
meisje werd gevonden met tot aan de
knieën afgesneden beenen. Een man,
die afgrijselijk was verminkt, stierf ter
wijl men hem wegdroeg.
En inmiddels brandden de rijtuigen van
trein No. 13 maar steeds voort, en zoo
hevig was het vuur, dat men het eerst
Woensdagmorgen meester werd, In het
naburige Plainfield heerschte een ver
schrikkelijke paniek. Van alle zijden
stroomden inwoners naar de plek van
de ramp, zoekend naar dierbaren en
bekenden.
Toen alles was afgeloopen, consta
teerde men 20 dooden en ongeveer 50
zwaar gewonden.
De dagbladen te New-York versche
nen met extra edities, en kolommen-
lange huiveringwekkende beschrijvingen.
Nog was de stad vervuld van het
vreeselijke gebeurde, toen uit Tucson,
Arizona, een telegram kwam, dat ook al
daar een spoorwegramp had plaats gehad.
Twee sneltreinen van de „Southern
Pacific" zijn aldaar in den vroegen
Woensdagmorgen „full speed" op elkaar
geloopen en in brand gevlogen. Binnen
elf minuten waren elf waggons verwoest.
Twee machinisten en een stoker zijn bij
dit ongelijk levend verbrand, een andere
stoker werd levensgevaarlijk gewond.
Van de passagiers werden acht lijken
gevonden v hoeveel van hen zijn omge
komen, is nog niet bekend
En alsof het nog niet genoeg was,
werd Woensdagavond te New-York
bericht ontvangen van een derde trein
ongeluk, ditmaal te La Fox, Illinois,
waar in dikken mist twee goederentrei
nen op elkander reden. Hierbij vonden
drie menschen den dood en werden er
twaalf gekwetst.
Toenemende krankzinnig
heid. Volgens statistieken neemt de krank
zinnigheid in Engeland sterk toe. In 1859
rekende men, dat er 86.620 krankzinnigen
warenin 1884 bedroeg dit aantal 76 765, in
1901 reeds 110.718. In Schotland en in Ier
land is die vermeerdering nog grooter.
Vóór den grooten hongersnood in Ierland
waren er in het district Richmond 811.000
inwoners en in het krankzinnigengesticht
300 verpleegden! aldaar later 586,000. waarvan
2300 in het gesticht, één voorbeeld uit velen.
Duizenden arbeiders van
Krupp hebben Zondag te Essen, Altendorf
en Borbeck vergaderingen gehouden om te
antwoorden op de aanmaning des Keizers,
om zich los te scheuren van de sociaal-de
mocratische partij Alle lokalen werden, om
dat zy overvol waren, van politie-wege ge
sloten. Te Essen en Borbeck werd, met één
stem tegen, een motieaangenomen, inhouden
de, dat de vergaderden „nooit het tafellaken
zouden doorsnijden'', omdat de sociaal-demo
cratie de eenige werkelijke arbeiderspartij
was. Peus, het sociaal-democratische lid van
den Rijksdag, voerde overal het woord over
Krupp, de redevoeringen des Keizers en de
sociaal-democratische partij. De vergadering
in Altendorf werd 's nachts om twaalf uur
door de politie ontbonden.
Polei nvenlcht Ier veel.
Rom-bom, zoo gaat de trom, en als
het zoo gaat, dan is er zeker een klein
politiek onweertje aan de lucht. Zoo'n
onweersbuitje wordt thans in de
Vereenigde Staten waargenomen.
Er zijn verschillende oorzaken, waar
om men over Duitschland ontevreden is.
Eerstens Duitschland's groote bemoei
zucht in China, waardoor aan den Ame
rika anschen handel groote schade wordt
gedaan; verder is de Duitsche concurrentie,
vooral in Zuid-Amerika, het Noorden een
doorn in het oog,en nu komt er nog bij, dat
Duitschland het Monroe-beginsel geheel
en al heeft verwaarloosd. Want dat
Monroe-idée is bij de jingo-partij
uitgedijd tot een leerstuk, waarvan artikel
éin inhoudt, dat overzeesche staten zich j
in geen geval met Amerikaansche aan
gelegenheden hebben te bemoeien. En
juist dit beginsel hebben Duitschland, j
Engeland en Italië met handen en voeten
getreden. Waarom, zal men vragen, dan
alleen Duitschland aangevallen en Enge
land en Italië geheel met vrede gelaten P
Voornamelijk om opgenoemde redenen,
en verder, omdat men in Italië slechts
een aanhangsel ziet, terwijl Engeland in
zijn officiëele en officiëuse pers alles doet,
om Amerika te ontzien. Duitschland is de
leider van het complot, en alleen daarmeê
houdt men rekening. De ontstemming van
de Amerikaansche publieke opinie neemt
waarlijk eene onrustbarende hoogte aan,
en er zouden maar enkele kleinigheden
noodig zijn, om een ernstigen toestand
te scheppen. Gelukkig neemt volgens de
laatste berichten het geschil met Vene
zuela een gunstige wending.
De blokkade zal worden opgeheven,
terwijl verschillende flnanciëele lichamen
zich hebben bereid verklaard, om der
republiek hare geldelijke verplichtingen
gemakkelijk te maken. Als dus op het
laatste oogenblik geen kink in den kabel
komt, dan kunnen we voorloopig deze
kwestie van het politiek programma
afvoeren. Voorloopig, zeggen we, want
er blijft altijd iets zitten.
Dat de Duitsch-Amerikaansche betrek
kingen werkelijk gespannen zijn, blijkt
uit het feit, dat officiëel aan Duitschland
is te kennen gegeven, dat men in de
tegenwoordige omstandigheden niet ge
steld was op de ontvangst van het stand
beeld van Frederik den Groote, 'twelk
door den Keizer aan de Unie ten geschenke
is aangeboden.
Als de Unie deze kwestie in der minne
heeft opgelost, zal zij waarschijnlijk weer
geroepen worden om een ander Zuid-
Amerikaansch conflict bij te leggen.
Tusschen Brazilië en Bolivia zijn moei
lijkheden over zekere grensstreken gere
zen. De grenzen tusschen de Zuid-Ame
rikaansche republieken zijn zeer vaag
en onbepaald aangewezen.Kaarten, waarop
alles nauwkeurig is aangegeven, bestaan
er niet* De slecht afgebakende grenzen
zijn doorloopend bronnen van verwik
kelingen, die in enkele gevallen tot
oorlog aanleiding hebben gegeven. Met
het zwaard in de vuist zijn de grenzen
tusschen Chili en Peru vastgesteld, nog
kort geleden werd eene grenskwestie
tusschen Argentina en Peru geregeld,
en nu weer dreigt een grensgeschil de
betrekkingen tusschen Brazilië en Bolivia
te verbreken.
Vrij zeker zal de Unie aangezocht
worden, om dit zaakje op te knappen,
't Haagsche Hof schijnt voor de twis
tende en kijvende mogendheden niet te
bestaan. Bij al de beslommeringen voor
anderep, heeft de Unie echter nog tijd
genoeg, om de eigen belangen te behar
tigen. Zoo heeft ze eindelijk met Colum-
bia het verdrag omtrent het Panama
kanaal gesloten. De inhoud dier over
eenkomst komt in hoofdzaak hierop neer.
Het kanaal-gebied zal neutraal zijn. Een
Amerikaansch-Columbiaaneche Commissie
zal de invoering van een gezondheids-
politie voorbereiden, Columbia zal geen
maatregelen mogen nemen, die den aanleg,
de veiligheid of het vrije gebruik van
het kanaal schadelijk kunnen zijn. Verder
zullen de Vereenigde Staten Columbia
bijstaan, zoo een derde mogendheid het
neutrale gebied zou willen bezetten. Nu
nog de goedkeuring der kamers van
afgevaardigden, en men zal binnen 10
jaar dwars door Midden-Amerika van
Oceaan naar Oceaan kunnen stoomen.
Voor het wereldverkeer is het zeker
een geluk, dat eene machtige, onderne
mende mogendheid zich de belangen van
het halfvoltooide kanaal heeft aange
trokken; voor de bezitters van Panama-
aandeelen is het nog een ongedacht
buitenkansje.
Nu bestaat tenminste de kans, dat
nog iets van hunne gestorte gelden zal
terecht komen* Vooral in Frankrijk,
waar het meeste kapitaal is geplaatst,
zal men zich over deze uitkomst ver
heugen. Toch heeft de Fransche pers
zich weinig met de aangelegenheid be
moeid 't Is waar, men had voortdurend
meer prikkelend nieuws, waaraan het
zenuwachtige volk nu eenmaal behoefte
schijnt te hebben. De laatste dagen heb
ben mede weer aardig stof voor sensatie
artikelen geleverd. Daar heeft de atheïs
tische radicale minister-president zich
eensklaps ontpopt als een ijverig voor
stander van het concordaat.
Na een krachtige verdediging van het
concordaat, dat voor het bestaan der
republiek eene noodzakelijkheid en voor
het Fransche volk eene behoefte was,
werd het voorstel tot opheffing der be
grooting van eercdienst met 328 tegen
201 stemmen verworpen. Opmerkelijk
was de groepeering bij deze stemming.
De geheele rechterzijde met het
linker centrum ging met den minister
meê, terwijl zijn getrouwe aanhangers als
één man tegenstemden. Dat loopt vast
en zeker binnen kort op eene ministeri-
ëele crisis uit.
Wel pogen enkele radicale bladen de I
opvatting des ministers te vergoelijken,
doch hun pleidooi is zoo koud en kunst
matig en daarbij is de aanval der socialis
tische pers zóó fel en heftig, dat aan
eene vertrouwelijke samenwerking niet
meer gedacht mag worden. Van den heer
Combes, die vroeger priester is geweest,
moet de Paus gezegd hebbenOver
Combes maak ik me niet bezorgd, hij
heeft eenmaal tot de onzen behoord en
daar blijft altijd wel iets van hangen.
Hieruit blijkt wel degelijk, dat de Hooge-
priester zijn menschen kent.
Toch levert het gebied van menschen-
kennis soms heel aardige misrekeningen
op. Dat toont nu weer de comedie, door
graaf Von Ballestrem gespeeld. Men had
algemeen gedacht, dat het den Voor
zitter van den Rijksdag met zijne ontslag
aanvrage volkomen ernst was. Nu evenwel
de graaf met 195 van de 285 uitge
brachte stemmen lot voorzitter is her
kozen, heeft hij zich die verkiezing laten
welgevallen. Als Voorzitter staan hem
evenwel ernstige dagen te wachten. De
linkerzijde heeft verklaard, dat haar
vertrouwen in den Voorzitter is geschokt,
en dit wantrouwen in de eerlijkheid van
den leider staat gelijk met eene parle
mentaire oorlogsverklaring.
Gemeente 8CHAGEN.
Ingeschreven van 28 30 Jan. 1903.
GeborenKlaas, z.v Pieter Weeland
en Aaltje Looij.
Ondertrouwd, Getrouwd en Overleden
Geene.
is de ontvangst van Het Nieuwe
Modeblad van groote waarde.
Het verschijnt tweemalen per maand
en geeft tegen een tot nog toe ongekend
lagen prijs, het beste en volledige
overzicht van wat op het gebied der
mode belangrijks is aan te wijzen, zoo
voor toiletten als voor k i n d e r-
c o s t u m e s, voor onderkleeding,
als voor handwerken.
Het biedt een schat van voorbeelden
en bij elk nummer een uitvoerig p a t r o-
n e n b 1 a d, waarop tal van modellen, door
kundige handen bewerkt, zijn voorgesteld.
Een keur van handwerken op elk
gebied, de meest mogelijke verscheiden
heid van toiletten, zoo kostbare als meer
eenvoudige.
Aan elke aflevering wordt toegevoegd
een gedeelte van een boeienden roman,
in boekformaat.
Het blad kost slecht S5É5 ct., franco
per post HO ct. per drie maanden
en men abonneert zich bij den uitgever
dezer.
1 Jan. is 't nieuwe kwartaal begonnen.
Dressuur.
Dezer dagen bevond zich. een bekend sport
man met een drietal paarden op de Melicker-
heide. Een dezer paarden liep los en werd
door een gedienstig boertje opgevangen en
naar den nabijzijnden ruiter geleid.
Toen het boertje bij hem gekomen was vroeg
de ruiter, of hij wel schik in het paard had.
Als antwoord natuurlijk een verbaasd gezicht.
Nogmaals vroeg de ruiter, of hij schik in
het paard had, dan mocht hij het meenemen.
„Waal menheir geer hauwt mich veur de
gek", gaf eindelijk ons boertje tot bescheid.
„Heusch niet man, neem het paard maar meê
naar huis" en meteen keert de ruiter de andere
twee paarden om, laat ons boertje met het
andere paard aan de hand achter en rijdt
stadwaarts.
Ons gelukkig boertje kon den heir mer
neet begriepe, doch maakt ook aanstalten om
zijn bruintje naar huis te transporteeren.
En werkelijk, het paard gaat tot groot plezier
van den buitenman gedwee mee.
Nu maar regelrecht „nao de heimath",
denkt hij.
Nadat hij echter een paar honderd meters
naast zijn rosinant is voortgestapt, hooren
beiden opeens een schril gefluit.
Direct begint het paard te steigeren, rukt
zich van zjjn begeleider los en werpt hem
op zijn gezicht in de heide, om in vollen ren
zijn eersten meester en kameraads op te zoeken.
Tableau. (Limb. Koerier)
Bevolking NOORDSCHAR-
WOUDE.
Aanwezig 31 Dec. 1901577 mannen,
555 vrouwen. Totaal 1132.
Vermeerd. in 1902 M. V.
door geboorte24 22
Vermeerd. in 1902
door vestiging 98 88
122 110 232
1364
Vermind. in 1902
door overlijden r 12 8
Vermind in 1902
door vertrek 47 60
59 68 127
Totaal 31 Dec. 1902 1237
Vermeerderd aldus met 63 M. en 42 V.
16 Huwelijken werden voltrokken.
WIERINGEN.
De heer Joh. F. Morra, kunstmest-
handelaar te Alkmaar, heeft de uitnoo-
diging van onze afdeeling der Holl. Mij.
van Landbouw, om eene lezing te willen
houden over het gebruiken, behandelen,
enz. van kunstmeststoffen, aangenomen.
Zoodat genoemde heer over deze onder
werpen hoopt te spreken op Dinsdag
3 Februari 1903, des avonds 7 uur, bij
den heer D. D. Lont.