Gemengd Nieuws. De brand in het krankzinnigen gesticht te Colny Hatch. Buitenlandsch Nieuws. Burgerlijke Stand. Voor onze lezeressen Binnenlandsch Nieuws. meer jubelt, niet meer klaagt, maar op z'n hoogst, zoo nu en dan, nog een dof pijnlijk gekerm laat hooren, een paralleltoon trekkende met een stervenden J teringlijder. In hoofdtrekken wil ik door deze de levensgeschiedenis van dien muzikalen teringlijder schetsen. Bij zijn geboorte werd door den vader een deskundige uit de nabuurschap ont boden, om de eerste hulp te verleenen en voor de verdere opvoeding te zorgen. Deze gaf verschillende wenken om den gezondheidstoestand van het wicht zoo gunstig mogelijk te doen uitkomen, doch deze werden voor een groot deel door den eigenwijzen vader in den wind ge slagen. Door deze verkeerde behandeling werden de kiemen voor eene onrust barende teringkwaal onvermijdelijk ge legd en zag de deskundige het dreigende gevaar steeds toenemen, zonder beslist afdoende maatregelen te kunnen en te mogen nemenom echter niet onschul dig veroordeeld te worden als degene, die het nog jonge leven van den tering lijder geheel zou hebben verwoest, be dankte hij in tijds voor zijne betrekking. Yoor hem in plaats werd een professor uit een verder gelegen stad met de be handeling belast. Onder diens leiding kwam er oogenschijnlijk weer nieuw leven in het lijdende lichaam en gevoel de hij zich als opnieuw geboren. Met frisschen moed werd nu de levensstrijd aangevangen, en om wat meer luister aan zijn bestaan bij te zetten, werden zijne statuten met koninklijke goedkeuring bezegeld. De nieuwe geneesmiddelen, door den professor toegediend, (ofschoon ze wel wat duur waren), plus het ge voel van koninklijke waardigheid, schenen de kwaal geheel te genezen. Doch de teringbaccil zette langzaam, maar zeker, onopgemerkt zijn vernielend werk voort en de gevolgen bleven niet uit. Na ver loop van eenigen tijd was de toestand van den koninklijken lijder erger dan ooit te voren en had hij bovendien door de dure behandeling nog een zwaren schuldenlast op den koop toe te torsen. Daar hij zich niet langer die groote uitgaven kon getroosten, werd een mid del uitgedacht, om zich van de profes sorale behandeling te ontslaan en werd voor hem in de plaats een geëxamineerd arts uit den omtrek aangenomen, om het leven van het uitgeteerde lichaam nog zoo lang mogelijk te rekken. Deze, ziende dat de toestand hopeloos was, bedankte na eenigen tijd van vruchte loos pogen om den hoogen lijder te ge nezen. Nu zit de vader met zijn handen in zijn haar in droevig gepeins ter neder bij den koninklijken lijder, middelen uit denkende om toch de levensvatbaarheid van den hoogen lijder nog wat te rek ken, om daardoor den laatsten schuldenlast af te kunnen doen, niet uit eigen beurs, maar op kosten van de gemeente kas Met het verblijdende vooruitzicht, dat bovengenoemde viervoeters nu weer rus tig hun korstje brood kunnen opknab belen, zullen de gemeentenaren op be doeld muzikaal dorp zich dat geldelijk offer volgaarne willen getroosten. U, mijnheer de Redacteur, beleefd dankzeggend voor de verleende plaats ruimte, K. Wieringerwaard. Wie helpt den onder- geteekende aan wat boeken voor de Nutsbibliotheek P De belofte werd mij gedaan door velenenkelen hebben er reeds aan voldaan en de bibliotheek is weer aangevuld kunnen worden. Dank aan de milde gevers. In afwachting, Namens 't Nut, F. FELKERS. Wieringerwaard. Een typische wedstrijd. De Engelsche bladen onthalen hunne le zers op eigenaardige verrassingen. Zoo heeft onlangs een der grootste weekbladen van Engeland tien prijzen uitgeloofd, te verdeelen onder tien leze ressen welke de tien langste haren zouden inzenden. Vijfhonderd lezeressen, bruin-, blond-, zwart- en roodharigen, hebben aan dezen wedstrijd deelgenomen. Van Ierland, Schotland, Canada, Australië en Indië zijn haren ingekomen.Den eersten prijs won miss R. Rosé te Bristol met een haar lengte van één meter en drie en tachtig centimeterde tweede had een lengte van 1.79 M., de derde 1 53 M. De berichten omtrent den hongersnood in de Noordelijke provinciën van Zweden luiden nog aller droevigst. Wel deden de regeering en de liefda digheid reeds veel tot leniging der ellende, wel werd reeds meer dan een half millioen aan geld en voedsel verstrekt, doch nog altijd sterven bewoners van honger. Kinderen uit de Noordelijke streken wor den gezonden naar de Zuidelijke steden, om opgenomen te worden in liefdadige huisgezinnen. Voedsel voor het vee is er niet, zoo dat de arme bevolking haar eenig eigen dom ziet omkomen van ellende. En al mocht zij de tegenwoordige crisis te boven komen, dan nog zal de armoede, waarin zij vervallen is, vele jaren later zioh nog doen gevoelen. Sedert den brand van het Bazar de Charité te Parijs is schier geen aan grijpender ramp op te teekenen geweest dan die, welke het krankzinnigengesticht te Colny Hatch ten deele heeft verwoest en waarbij (volgens de officiëele opgaven) niet minder dan 52 ongelukkige gees- teskranken levend zijn verbrand. Het gesticht, dat in 1847 werd opge richt, staat boven op een heuvel nabij den spoorweg, en bestond uit een reus achtig hoofdgebouw en een aantal houten, met gegalvaniseerd ijzer gedekte bijge bouwen, door een lange gang met elkaar verbonden Er vonden ongeveer 2500 pationten in het gesticht verpleging, voor drie vierden vrouwen. De stat bestond uit 50 doctoren en hoofdverpleegsters, 190 mannelijke en 200 vrouwelijke be dienden enz. De brand ontstond in bedoelde bijge bouwen, uit vijf dag- en vijf nacbtzalen bestaande, waarin 320 vrouwen waren ondergebracht. Die zalen werden ver warmd door waterpijpen, en men ver moedt, dat de brand op de stook plaats, waar het water werd gewarmd, is begonnen. Het eerst bemerkte de buurt, dat er iets niet in orde was in het gesticht, toen, tegen half vijf des morgens, op een hoorn werd geblazen, terwijl al de alarm- schellen tegelijk begonnen te luiden. Onmiddellijk werd met het reddingswerk een begin gemaakt en spuiten kwamen van alle zijden aangerend. Dichte rookwolken stegen uit de bijgebouwen op, die er geheel door wer den verborgen, en een vrij harde wind, die juist tegen de zijde blies waar de brand was ontstaan, wakkerde de vlam men aan en maakte dat het vuur zich snel verspreidde. Gelukkig was men al spoedig in staat de verbindingsgang met het hoofdgebouw neer te halen, anders zou het vuur ongetwijfeld aan het hoofd gebouw zijn meegedeeld en de ramp nog oneindig veel ernstiger zijn geweest dan nu reeds het geval is. Natuurlijk werd onmiddellijk het moge lijke gedaan om de patiënten te redden. Maar het reddingswerk werd ten zeerste bemoeilijkt door den aard der patiënten zeiven. Zij deden dolzinnige pogingen om te ontkomen en de verwarring, daardoor ontstaan, maakte de kans op redding gering Daarbij komt nog, dat, gelijk in een gesticht als dit noodzakelijk is, alle deuren op slot waren men moest ze inslaan om de patiënten te kunnen bereiken. De meeste der omgekomen vrouwen schijnen echter nog te bed lig gend te zijn gestikt. Bij een deur vond men de verkoolde overblijfselen van acht der ongelukkigen. De pleegzusters en de dokters redden zich in nachtgewaad. Een ooggetuige beschrijft het tooneel als een „hel op aarde". Het geschreeuw van de in dollen angst verkeerende patiënten was allerjammerlijkst erf* de hitte zoo groot, dat ijzeren ledikanten als was zijn gesmolten. De lijken zijn dan ook meerendeels volkomen tot asch verbrand. Van een lijk was niet meer overgebleven „dan om een hoed te vullen" volgens de uitdrukking van een reporter. Slechts tien der lijken zijn nog herkenbaar. Ook het werk om de patiënten, die zich in den het dichtst bij den brand gelegen vleugel van het hoofdgebouw bevonden, naar een veiliger verblijf te brengen, kostte groote moeite. Zij moesten letter lijk weggedreven worden. Een groot aantal patiënten ontsnapten in hun nachtgewaad uit het gesticht en liepen gillende door de buurt rond. Som migen waren spiernaakt. Eest toen het eigenlijke reddingswerk was voltooid, kon men zich met hen bemoeien. Naar het schijnt, slaagde men er in, ze allen naar het gesticht terug te brengen. Het blijkt niet, dat iemand van het doctoren- of verpleegsterspersoneel is om gekomen. Omtrent het aantal der ge wonden is tot dusver nog niets bekend. De brandweer had veel last met blus- scheD, doordat er gebrek was aan water. Drie A m e r i k a a n s c h e s p o o r w e g-o ngelukken. Dinsdagavond kwamen bij New-Jersey op den „Central Raiiroad" drie treinen met elkander in botsing. Het ongeluk heeft zich als volgt toegedragen Een locaaltrein met een groot aantal werklieden en handelsbedienden, te kwar tier voor zes uur van New-York vertrok ken, was genoodzaakt bij Westfield te stoppen en wel wegens het breken van een as der locomotief. Een kwartier na dezen trein no. 13, vertrok van New- York een sneltrein voor Philadelphia. De machinist van dezen trein heeft het sein dat onmiddellijk na het breken der as van „No. 13" op onveilig was gebracht, niet opgemerkt, of „omdat het altijd klopte", verzuimd daarop te letten; hoe 't zij, de sneltrein liep met een vaart van 65 mijl per uur op den locaaltrein In een oogwenk tijds stonden de drie achterste rijtuigen van no* 13 in brand. De verwarring en de ontzetting van rei zigers en treinpersoneel gaat alle beschrij ving te boven In de onmiddellijke nabijheid van de onheilsplaats stond op een ander spoor een naar New-York bestemde trein, waarvan ten gevolge van de botsing der beide andere, een wagon uit de rails werd gesmeten en nagenoeg alle coupé ruiten aan splinters vlogen. Nog was het niet genoeg! Want alvo rens men tijd had, om eenigszins te beseffen wat er gebeurd was, kwam uit de tegenovergestelde richting der beide New-Yorker treinen een derde trein, die, hoe machinist en assistent ook remden, in duizelingwekkende vaart op de twee eerste treinen liep en als een ploeg zich een weg baande door de reeds aange richte verwoestingen. Weinige minuten later waren reeds doktoren en wegwerkers ter plaatse en kon het reddingswerk een aanvang nemen. Maar te midden van de ellende zag men schurken bezig de lijken der slachtoffers te berooven, kerels die de allures aannamen hulp te verleenen. Eerst toen politie aanrukte en de agen ten dreigden te zullen schieten, slaagde men er in, deze bende menschelijke aas gieren van het tooneel van de ramp te verdrijven aan arresteeren viel natuur lijk niet te denken. De gedoode reizigers, de treurige toe stand der rijtuigen, de zuchtende en sissende machines, het knetteren der in brand staande wagons, het gekerm en ge gil der gekwetsten, het verward geroep der ter hulp gesnelden, dat alles maakte zulk een afschuwelijken indruk, dat de anders zoo koene Amerikanen soms van ontzet ting hun bezinning nagenoeg kwijt waren. Machteloos, om de ruïnes zoo spoedig op te ruimen, moest men het aanzien, dat reizigers die tusschen por tieren en verpletterde rijtuigwanden als vastgeschroefd zaten, levend verbrandden, terwijl anderen, als waanzinnig van schrik en angst, vloekend rondliepen, zonder ook maar een oogenblik in staat te zijn de geringste hulp te verleenen. Het spoorwegpersoneel legde rijtuig kussens in de sneeuw op dpn weg en bracht allereerst zooveel mogelijk vrou wen en kinderen in veiligheid. Een klein meisje werd gevonden met tot aan de knieën afgesneden beenen. Een man, die afgrijselijk was verminkt, stierf ter wijl men hem wegdroeg. En inmiddels brandden de rijtuigen van trein No. 13 maar steeds voort, en zoo hevig was het vuur, dat men het eerst Woensdagmorgen meester werd, In het naburige Plainfield heerschte een ver schrikkelijke paniek. Van alle zijden stroomden inwoners naar de plek van de ramp, zoekend naar dierbaren en bekenden. Toen alles was afgeloopen, consta teerde men 20 dooden en ongeveer 50 zwaar gewonden. De dagbladen te New-York versche nen met extra edities, en kolommen- lange huiveringwekkende beschrijvingen. Nog was de stad vervuld van het vreeselijke gebeurde, toen uit Tucson, Arizona, een telegram kwam, dat ook al daar een spoorwegramp had plaats gehad. Twee sneltreinen van de „Southern Pacific" zijn aldaar in den vroegen Woensdagmorgen „full speed" op elkaar geloopen en in brand gevlogen. Binnen elf minuten waren elf waggons verwoest. Twee machinisten en een stoker zijn bij dit ongelijk levend verbrand, een andere stoker werd levensgevaarlijk gewond. Van de passagiers werden acht lijken gevonden v hoeveel van hen zijn omge komen, is nog niet bekend En alsof het nog niet genoeg was, werd Woensdagavond te New-York bericht ontvangen van een derde trein ongeluk, ditmaal te La Fox, Illinois, waar in dikken mist twee goederentrei nen op elkander reden. Hierbij vonden drie menschen den dood en werden er twaalf gekwetst. Toenemende krankzinnig heid. Volgens statistieken neemt de krank zinnigheid in Engeland sterk toe. In 1859 rekende men, dat er 86.620 krankzinnigen warenin 1884 bedroeg dit aantal 76 765, in 1901 reeds 110.718. In Schotland en in Ier land is die vermeerdering nog grooter. Vóór den grooten hongersnood in Ierland waren er in het district Richmond 811.000 inwoners en in het krankzinnigengesticht 300 verpleegden! aldaar later 586,000. waarvan 2300 in het gesticht, één voorbeeld uit velen. Duizenden arbeiders van Krupp hebben Zondag te Essen, Altendorf en Borbeck vergaderingen gehouden om te antwoorden op de aanmaning des Keizers, om zich los te scheuren van de sociaal-de mocratische partij Alle lokalen werden, om dat zy overvol waren, van politie-wege ge sloten. Te Essen en Borbeck werd, met één stem tegen, een motieaangenomen, inhouden de, dat de vergaderden „nooit het tafellaken zouden doorsnijden'', omdat de sociaal-demo cratie de eenige werkelijke arbeiderspartij was. Peus, het sociaal-democratische lid van den Rijksdag, voerde overal het woord over Krupp, de redevoeringen des Keizers en de sociaal-democratische partij. De vergadering in Altendorf werd 's nachts om twaalf uur door de politie ontbonden. Polei nvenlcht Ier veel. Rom-bom, zoo gaat de trom, en als het zoo gaat, dan is er zeker een klein politiek onweertje aan de lucht. Zoo'n onweersbuitje wordt thans in de Vereenigde Staten waargenomen. Er zijn verschillende oorzaken, waar om men over Duitschland ontevreden is. Eerstens Duitschland's groote bemoei zucht in China, waardoor aan den Ame rika anschen handel groote schade wordt gedaan; verder is de Duitsche concurrentie, vooral in Zuid-Amerika, het Noorden een doorn in het oog,en nu komt er nog bij, dat Duitschland het Monroe-beginsel geheel en al heeft verwaarloosd. Want dat Monroe-idée is bij de jingo-partij uitgedijd tot een leerstuk, waarvan artikel éin inhoudt, dat overzeesche staten zich j in geen geval met Amerikaansche aan gelegenheden hebben te bemoeien. En juist dit beginsel hebben Duitschland, j Engeland en Italië met handen en voeten getreden. Waarom, zal men vragen, dan alleen Duitschland aangevallen en Enge land en Italië geheel met vrede gelaten P Voornamelijk om opgenoemde redenen, en verder, omdat men in Italië slechts een aanhangsel ziet, terwijl Engeland in zijn officiëele en officiëuse pers alles doet, om Amerika te ontzien. Duitschland is de leider van het complot, en alleen daarmeê houdt men rekening. De ontstemming van de Amerikaansche publieke opinie neemt waarlijk eene onrustbarende hoogte aan, en er zouden maar enkele kleinigheden noodig zijn, om een ernstigen toestand te scheppen. Gelukkig neemt volgens de laatste berichten het geschil met Vene zuela een gunstige wending. De blokkade zal worden opgeheven, terwijl verschillende flnanciëele lichamen zich hebben bereid verklaard, om der republiek hare geldelijke verplichtingen gemakkelijk te maken. Als dus op het laatste oogenblik geen kink in den kabel komt, dan kunnen we voorloopig deze kwestie van het politiek programma afvoeren. Voorloopig, zeggen we, want er blijft altijd iets zitten. Dat de Duitsch-Amerikaansche betrek kingen werkelijk gespannen zijn, blijkt uit het feit, dat officiëel aan Duitschland is te kennen gegeven, dat men in de tegenwoordige omstandigheden niet ge steld was op de ontvangst van het stand beeld van Frederik den Groote, 'twelk door den Keizer aan de Unie ten geschenke is aangeboden. Als de Unie deze kwestie in der minne heeft opgelost, zal zij waarschijnlijk weer geroepen worden om een ander Zuid- Amerikaansch conflict bij te leggen. Tusschen Brazilië en Bolivia zijn moei lijkheden over zekere grensstreken gere zen. De grenzen tusschen de Zuid-Ame rikaansche republieken zijn zeer vaag en onbepaald aangewezen.Kaarten, waarop alles nauwkeurig is aangegeven, bestaan er niet* De slecht afgebakende grenzen zijn doorloopend bronnen van verwik kelingen, die in enkele gevallen tot oorlog aanleiding hebben gegeven. Met het zwaard in de vuist zijn de grenzen tusschen Chili en Peru vastgesteld, nog kort geleden werd eene grenskwestie tusschen Argentina en Peru geregeld, en nu weer dreigt een grensgeschil de betrekkingen tusschen Brazilië en Bolivia te verbreken. Vrij zeker zal de Unie aangezocht worden, om dit zaakje op te knappen, 't Haagsche Hof schijnt voor de twis tende en kijvende mogendheden niet te bestaan. Bij al de beslommeringen voor anderep, heeft de Unie echter nog tijd genoeg, om de eigen belangen te behar tigen. Zoo heeft ze eindelijk met Colum- bia het verdrag omtrent het Panama kanaal gesloten. De inhoud dier over eenkomst komt in hoofdzaak hierop neer. Het kanaal-gebied zal neutraal zijn. Een Amerikaansch-Columbiaaneche Commissie zal de invoering van een gezondheids- politie voorbereiden, Columbia zal geen maatregelen mogen nemen, die den aanleg, de veiligheid of het vrije gebruik van het kanaal schadelijk kunnen zijn. Verder zullen de Vereenigde Staten Columbia bijstaan, zoo een derde mogendheid het neutrale gebied zou willen bezetten. Nu nog de goedkeuring der kamers van afgevaardigden, en men zal binnen 10 jaar dwars door Midden-Amerika van Oceaan naar Oceaan kunnen stoomen. Voor het wereldverkeer is het zeker een geluk, dat eene machtige, onderne mende mogendheid zich de belangen van het halfvoltooide kanaal heeft aange trokken; voor de bezitters van Panama- aandeelen is het nog een ongedacht buitenkansje. Nu bestaat tenminste de kans, dat nog iets van hunne gestorte gelden zal terecht komen* Vooral in Frankrijk, waar het meeste kapitaal is geplaatst, zal men zich over deze uitkomst ver heugen. Toch heeft de Fransche pers zich weinig met de aangelegenheid be moeid 't Is waar, men had voortdurend meer prikkelend nieuws, waaraan het zenuwachtige volk nu eenmaal behoefte schijnt te hebben. De laatste dagen heb ben mede weer aardig stof voor sensatie artikelen geleverd. Daar heeft de atheïs tische radicale minister-president zich eensklaps ontpopt als een ijverig voor stander van het concordaat. Na een krachtige verdediging van het concordaat, dat voor het bestaan der republiek eene noodzakelijkheid en voor het Fransche volk eene behoefte was, werd het voorstel tot opheffing der be grooting van eercdienst met 328 tegen 201 stemmen verworpen. Opmerkelijk was de groepeering bij deze stemming. De geheele rechterzijde met het linker centrum ging met den minister meê, terwijl zijn getrouwe aanhangers als één man tegenstemden. Dat loopt vast en zeker binnen kort op eene ministeri- ëele crisis uit. Wel pogen enkele radicale bladen de I opvatting des ministers te vergoelijken, doch hun pleidooi is zoo koud en kunst matig en daarbij is de aanval der socialis tische pers zóó fel en heftig, dat aan eene vertrouwelijke samenwerking niet meer gedacht mag worden. Van den heer Combes, die vroeger priester is geweest, moet de Paus gezegd hebbenOver Combes maak ik me niet bezorgd, hij heeft eenmaal tot de onzen behoord en daar blijft altijd wel iets van hangen. Hieruit blijkt wel degelijk, dat de Hooge- priester zijn menschen kent. Toch levert het gebied van menschen- kennis soms heel aardige misrekeningen op. Dat toont nu weer de comedie, door graaf Von Ballestrem gespeeld. Men had algemeen gedacht, dat het den Voor zitter van den Rijksdag met zijne ontslag aanvrage volkomen ernst was. Nu evenwel de graaf met 195 van de 285 uitge brachte stemmen lot voorzitter is her kozen, heeft hij zich die verkiezing laten welgevallen. Als Voorzitter staan hem evenwel ernstige dagen te wachten. De linkerzijde heeft verklaard, dat haar vertrouwen in den Voorzitter is geschokt, en dit wantrouwen in de eerlijkheid van den leider staat gelijk met eene parle mentaire oorlogsverklaring. Gemeente 8CHAGEN. Ingeschreven van 28 30 Jan. 1903. GeborenKlaas, z.v Pieter Weeland en Aaltje Looij. Ondertrouwd, Getrouwd en Overleden Geene. is de ontvangst van Het Nieuwe Modeblad van groote waarde. Het verschijnt tweemalen per maand en geeft tegen een tot nog toe ongekend lagen prijs, het beste en volledige overzicht van wat op het gebied der mode belangrijks is aan te wijzen, zoo voor toiletten als voor k i n d e r- c o s t u m e s, voor onderkleeding, als voor handwerken. Het biedt een schat van voorbeelden en bij elk nummer een uitvoerig p a t r o- n e n b 1 a d, waarop tal van modellen, door kundige handen bewerkt, zijn voorgesteld. Een keur van handwerken op elk gebied, de meest mogelijke verscheiden heid van toiletten, zoo kostbare als meer eenvoudige. Aan elke aflevering wordt toegevoegd een gedeelte van een boeienden roman, in boekformaat. Het blad kost slecht S5É5 ct., franco per post HO ct. per drie maanden en men abonneert zich bij den uitgever dezer. 1 Jan. is 't nieuwe kwartaal begonnen. Dressuur. Dezer dagen bevond zich. een bekend sport man met een drietal paarden op de Melicker- heide. Een dezer paarden liep los en werd door een gedienstig boertje opgevangen en naar den nabijzijnden ruiter geleid. Toen het boertje bij hem gekomen was vroeg de ruiter, of hij wel schik in het paard had. Als antwoord natuurlijk een verbaasd gezicht. Nogmaals vroeg de ruiter, of hij schik in het paard had, dan mocht hij het meenemen. „Waal menheir geer hauwt mich veur de gek", gaf eindelijk ons boertje tot bescheid. „Heusch niet man, neem het paard maar meê naar huis" en meteen keert de ruiter de andere twee paarden om, laat ons boertje met het andere paard aan de hand achter en rijdt stadwaarts. Ons gelukkig boertje kon den heir mer neet begriepe, doch maakt ook aanstalten om zijn bruintje naar huis te transporteeren. En werkelijk, het paard gaat tot groot plezier van den buitenman gedwee mee. Nu maar regelrecht „nao de heimath", denkt hij. Nadat hij echter een paar honderd meters naast zijn rosinant is voortgestapt, hooren beiden opeens een schril gefluit. Direct begint het paard te steigeren, rukt zich van zjjn begeleider los en werpt hem op zijn gezicht in de heide, om in vollen ren zijn eersten meester en kameraads op te zoeken. Tableau. (Limb. Koerier) Bevolking NOORDSCHAR- WOUDE. Aanwezig 31 Dec. 1901577 mannen, 555 vrouwen. Totaal 1132. Vermeerd. in 1902 M. V. door geboorte24 22 Vermeerd. in 1902 door vestiging 98 88 122 110 232 1364 Vermind. in 1902 door overlijden r 12 8 Vermind in 1902 door vertrek 47 60 59 68 127 Totaal 31 Dec. 1902 1237 Vermeerderd aldus met 63 M. en 42 V. 16 Huwelijken werden voltrokken. WIERINGEN. De heer Joh. F. Morra, kunstmest- handelaar te Alkmaar, heeft de uitnoo- diging van onze afdeeling der Holl. Mij. van Landbouw, om eene lezing te willen houden over het gebruiken, behandelen, enz. van kunstmeststoffen, aangenomen. Zoodat genoemde heer over deze onder werpen hoopt te spreken op Dinsdag 3 Februari 1903, des avonds 7 uur, bij den heer D. D. Lont.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 11