Zondag 22 Februari 1903.
47ste Jaargang No. 3812.
TWEEDE BLAD.
Arrondissements-Recht-
barik te Alkmaar.
|zitting van. Dinsdag 17 Febr. 1903.
FEUILLETON.
Oren <©ffi>r.
13.
Id het 3e bedrijf weer een minuut later
gingen zoowaar aan de pene ïjj het mes,
een geweldige aardappelen,jasser, en aan de
andere zij (bij j|Uffrauw Peters) de vuist
omhoog, zooals men begrijpt niet in pauto-
tgimevovm.
UITSPRAKEN
Jb. Appel en Jn. de Jong, Hoogkarspel,
het door schuld gevaar doen ontstaan voor
het verkeer door stoomvermogen over een
spoorweg, de le f 25 boote, sufcs. 3 dagen
hecht.; de 2e f 25 boete, snbs. 6 dagen hecht.,
(dns, zooals we hoopten en verwachtten, geen
gevangenisstraf.)
A. van Wijk, Jb. Veenstra, W. Dekker,
J. van der Hart, Helder, diefstal, vrij
gesproken.
A. Brunes, Limmen, opz. niet voldoen aan
een wettelijk bevel, 3 dagen gevangenisstraf.
P. Castricum, Limmen, idem, f 6 boete,
snbs. 6 dagen hecht.
S. de Haan, Wervershoof, J. Meester,
Andijk, vernieling, le f 6 boete, subs. 6 dagen
hecht., 2e 1 maand gevangenisstraf.
P. de Bopr, Alkmaar, (appèlzaak van het
Kantongerecht), tappen zonder vergunning,
vrijgesprokenuit overweging, dat niet
bewezen is, dat beklaagde geen vergunning
had tot verkoop van sterken drank in 't klein,
aangezien hij had een gelijke vergunning als
8 Nov. 1886 aan mej. A. M. J. Habich was
verleend, welke vergunning op haar beurt
weer een voortzetting was van die, op 24
April 1882 aan haar tante (voor de geheele
«ruimte) verleend, terwijl het tijdelijk niet
gebruiken als firapklokaal van een deel van
de ruimte, waarvoor de vergunning was
verleend, geen invloed heeft gehad op het
voortbestaan der vergunning zelve.
Hoorn schijnt steeds veel aantrekkelijkheid
te hebben voor de abonnés van 's Rijks
krententuin.
Zoo had op Zondag 25 Januari 1.1. de oude
veste van Jan Pz. Koen de eer, gastvrijheid te
verteenen aan ZEd. JohaDnes Petrus Berkhout,
46 jaar, die, in Den Haag geboren, het daar
tot smidsknecht wist te brengen, doch, paeb
deze positie niet tevreden, naar Duitschland
toog en zoo vervolgens zich, al reizende en
trekkende, tot de respectabele hoogte van
liedjesventer wist op te werken. Dat liedjes- j
venten moet echter steeds vergezeld gaan
van een hartroerende declamatie van wat
het traktaatje te lezen geeft en die declamatie
bezorgt een droge keel, die om de zooveel
minuten gesmeerd moet worden, met olie
van Hoppe en anderen. Die olie moet
evenwel contant betaald worden en juist dit
punt bezorgde op bovengenoemden datum veel
ppofdbrekens aan ZEd. Berkhout. Ten einde
yoorloopig git de penari te komen, bezwaarde
jbjjj rtjP 'gewéfsn,' paper nog zijn jaszakken,
met eenige koperen gewichten, die in den
winkel van P. Heuvel op 't Kleine Noord
op de toonbank stonden. De juffrouw, die
net in den winkel kwam, toen ZEd. er uit
stapte, had 't nakijken.
Maar, zooals m'n zuster altijd zei„steel
nooit, als is 't maar een beschuit, de waar
heid. achterhaalt haar wel," gewichten en
dief, alles kwam tenslotte op 't politie
bureau en vandaar eindelijk yac.daag in de
rechtszaal.
De beklaagde ontkende dat hij zich de
gewichten had willen toeëigenen, maar zijp
verdediger Mr. Bosman Sr. geloofde er niet
veel van. Deze vroeg korte straf om beklaagde
gelegenheid te geven met April werk te
zoeken in Duitschland.
De O. v. J. eischte 4 maand, gevangenisstr.
De heer Jaap Meijer, 25 jaar, schoenmaker,
0,ok wel koopman, in Den Helder, genoot
mede do eer, ah habitué van het H. v. B.
door een kamerdienaar in Rijksveldwachters
livrei te worden voorgesteld.
Jaap had op Zaterdag 25 Jannari behoefte
aan zilver geld en bij gebreke aan bankpapier
of gouden munt om in te wisselen, liet hij
met welgevallen 't oog gaan over een dekzeil,
dat aan de houtzagerjj van de firma Oortgijzen
Co. over een stapel hout lag en dat een
heel goed „lapje" was om te verzilveren.
Maandagmorgen in de vroegte, toen Den
Helder nog niet van zijn Zondagavond-
Roman van
M. GRAVIN VON BÜNAU.
—0-0-0—
„Ge beoordeelt mijn zwager zeer onrecht
vaardig." Use's stem beefde.
„Ik geloof het niet", zejde Ortzin. „Ik
zal u de redenen van mijn oordeel nauw
keurig meêdeelen."
„Prositmejuffrouw uw welzijn
Reitzenstein hield Ilse zijn glas toe.
„Juffrouw Von Rosen klinkt meê niet
waar
„Ja."
De kleine dame duizelde het Jroofd, of
schoon ze nauwelijks een vingerhoed ge
dronken had. Zij was in de wolken over
den triomf van haar eerste bal.
Zij had meer gedanst dan haar beide
zusters, die steeds zoo deftig deden met
haar twee winters wereldervaring, die zij
héér meenden vooruit te zyn.
Zy coq'uetteerde volgers alle regelen der
kunst met mijnheer Von Reitzenstein, die
het er beslist op toelegde, haar mooi kopje
pp hol te brengen.
„Wat is er dan gebeurd Jonker, waarom
kruipt u zoo onder tafel vroeg Ortzin
schijnbaar verwonderd.
„Juffrouw Von Hanstein mist haar hand
schoenen
„Haar handschoenen Waar mogen die
zijnU heeft zo bepaald in de andere
kamer laten liggen. We zullen de tafel
genietingen bekomen was, „moerde" hij
't zeil om er mtê te gaan naar 't eerste
wisselkantoor voor dat soort „stukken," den
heer Hartog Jacobs, een van de bekende en-
gros-opkoopers van buffelhoornpitten, waarvan
er hem zeker nog één in zijn onderkaak is
blijven zitten, naar 't model van dat lichaams
deel te oordeelen.
De centen werden natuurlijk weer in
„vloeibaar Ned. courant", ook genaamd bran
dewijn of jenever, omgezet. Zonder die beschuit
van m'n zuster d'er weer bij te halen, zullen
de lezers wel al vermoeden, dat de heele
historie vandaag voor de rechtbank behandeld
werd.
Tegen den eisch van den O. v. J., dat Jaap
6 maanden opgesloten zou worden, kwam de
toegevoegde verdediger Mr Schaaps, een
jeugdig advocaatje, die heden zijn eerste
speech in een strafzaak afstak, op, we moeten
zeggen nogal niet onhandig en 'in ieder
geval met vuur. Veel meer dan clementie
vragen kon ZEd. echter per slot van rekening
niet.
De lichtvaardigheid, waarmee sommige
menschen voor den rechter valsche verkla
ringen afleggen en de nog haast grooter1
domheid, om anderen daartoe op te wekken j
en aan te sporen, altijd natuurlijk met de
noodige hoogdravende beweringen, dat zus j
en zoo de wet en de rechtspraak is, kan
niet streng genoeg gelaakt worden.
Een slachtoffer, zoowel van deze lichtvaar- j
digheid, als van de misdadige inblazingen, is
Piet Meijering, een werkman, 68 jaar, aan de
Zijper- of Jacob lvlaassensluis.
Piet stond op 8 December met een „marke
tent" op het Noordhollandsch Kanaal, d. w. z.
op 't ijs dat daarin lag. Nu is het iu den
tijd van ijs en tn arketenten zelden heet, en
ook op dezen gedenkwaardigeu 8 December
was de temperatuur van dien aard, dat Piet
het noodzakelijk vond, de noodige spiritualiën
gereed te hebben vuor het bijbrengen van
den een of anderen verkleumden of bevroren
klant. Hij ging dus gewapend met een soort
veldflesch, naar Neeltje Jongejan, weduwe
van Gerrit Boontjes, die schuin over Piet's
koekeroopio een bierhuisje zonder vergun
ning, plus een Jrapknegotie (in 't groot dan)
had, en bestelde een halven kan volkskanker.
Maar Neeltje is er's onzacht met de
drankwet in aanraking gekomen en dus
verkocht ze alleen bij minstens 2 kan.
Zooveel kon er echter lang niet in de
veldflesch en dus zou Piet de rest morgen
maar halen zeker als deze fleschvol verkocht
was.
JJoe 't zich nu verder toedroeg maakt
weinig uit, maar zooveel is zeker, dat. Neeltje
voor 't Kantongerecht te Schagen gedagvaard
wei d wegens het verkoopen zonder vergun
ning van drank, bij minder hoeveelheid dan
2 liter, in welke zaak Piet als getuige moest
zweren, dat hij de geheele waarheid en niets
dan de waarheid zon zeggen. En 't was bij
die gelegenheid, dat Ifipt, gedeeltelijk voor
Neehjo en gedeeltelijk voor zichzelf, aan
den Kantonrechter wijs maakte, dat hij geen
jenever, maar Vermouth gehaald had. Dat
'was even dom, als slecht, Piet
De valschheid zijner getuigenis was spoedig
aan 't licht getredeD, en als gevolg daarvan
moest hij zich heden verantwoorden wegens
het zware misdrijf: meineed. Waarlijk, de zaak
was ernstig.
Gelukkig was Piet een oude man, die nog
pooit joor 4e rechtbapk veroordeeld was, een
eenvoudig werkman, zonder berekening, die
blijkbaar niet half het gewicht van den eed
geltend f ad.
En deze man was ingelicht door een me
nigte hoogwijze apen(waar zijn de lafbekken,
de dappere schreeuwers nu waarom nemeu
zij nu niet de verantwoording van Piet's
meineed op zich ze zijn toch immers zoo op
de hoogte ellendelingen die hem
vertelden, dat hij zoo en zoo moest zeggen,
„dat zou Neeltje verlichting geven."
Zeker zooals 't maar al te dikwijls gaat.
Om een goeien kennis een gulden of e«n
daalder boète te besparen, doen de menschen
een meineed, die hen zelf voor maanden in de
gevangenis brengt, daargelaten nog de smet
van een valschen eed te hebben gedaan.
De O. v. J. Mr. Cnopius verklaarde, allang
te hebben gehoopt, eens een vervolging we
gens meineed te kunnen instellen.
De herhaaldelijke gevallen van klaarblijkp-
opbreken en dadelijk de handschoenen
zoeken."
Ortzin nam dadelijk de satijnen cape
va» de sofa en sloeg die Ilse om de schou
ders. „Kom, vlug", verzocht hij dringend.
„Geen mensch merkt bet. Wy gaan door
een andere deur in een ledige kamer-"
Zonder Ilse's antwoord af te wachten,
legde hij haar arm in den zijne en voerde
haar door een kleine ruimte, waarin de
soldaten de borden en glazen spoelden, naar
een ongebruikte kamer.
In de algemeene drukte bij het opstaan
bleef hun verdwijnen onopgemerkt.
„Éindelijk I"
Ortzin greep stormachtig Use's hand en
drukte die aan zijn lippen. „Een krijgslist,
mijn engelJe handschoenen zitten goed
en wel in mijn zak."
Zij lachte, maar haar oogen bleven ern
stig. „Zeg mp' vlug, wat ge mij te zeggen
hebt", verzocht ze. „Men zou spie kunnen
missen en dat zou mij zeer onuangenaam
zjjn."
Zij zette zich in de breede vensterbank
neer en trok de gordijnen open.
De wolken joegen langs «len hemel. Een
bleek® maan werd nu en Jan zichtbaar.
De hartstocht deed zijn aderen kloppen.
Hij gloeide van verlangen, om deze korte
minuten te baat te nemen en die fijne
gestalte in zijn armen to nemen en kussen
op dien zoeten,rooden mond te drukken. Met
geweld bedwong hij zijn opgewondenheid.
Use's onbeschermde toestand legde hem
den plicht der terughouding op.
Hij hield haar kleine hand in de zijne.
„Ik wil je smeeken, eindelijk mijn ver
zoek in te willigen en naar mijn ouders
te komen. Ik zal hun onze verloving mede-
lijke leugenachtige getuigenis deden Z.Ed.G.
hopen, door een ernstig voorbeeld van bestraf
fing van meineed, het gewicht van den eed
eens duidelijk te kunnen maken.
Evenwel in dit bijzonder geval, nu het een
persoon als deze en een overtreding van de
drankwet betrof, waarvan de overtredingen
evenals die van de jachtwet en het smokkelen,
bij het volk niet als delict gelden, wenschte
Z.Ed.G. niet dezelfde straf te vragen, die hij
anders geëischt zou hebben. Niettemin,
meineed was een zwaar misdrijf en derhalve
eischte Z.EG. 6 maanden gevangenisstraf.
Beklaagden we ons de vorige week in het
buffelhoornpitten-proces, dat de zwakke sekse
uit Den Helder geen gelegenheid had, nieuwe
bewijzen van hare lelieblanke reinheid te
geven, iets waaronder, zooals we zeiden, de
stichtelijkheid van de zitting nog al leed, van
daag werden we weer ruimschoots schadeloos
gesteld. Hensch, we zijn nu weer voor eenige
maanden overtuigd.
De 2e Vroonstraat in Den Helder is het
bevoorrechte plekje op Gods aardbodem, dat
de hooge eer heeft, onder hare perceelen de
respectieve woningen te tellen van de dames
Dieuwertjs Been, 49 jr., vrouw van Jan
Albertus Peters en Barbara Klein (maar dik),
58 .jaar, vrouw van Nicolaas Hunsema en
eerder weduwe van Leonardus Buitelaar.
Deze beide dames nu hielden ons vanmid
dag een half uurtje hoogst stichtelijk bezig.
Men zal wellicht al vermoeden, dat de
dames „gebrouilleerd" zijn.
Aan den overkant van juffr. Hunsema heb
je den groentewinkel van Luidinga.
Bij juffr. Luidinga in den winkel stond op
15 Januari 1.1. juffrouw Hunsema, toen daar
aankwam, ook om aardappelen, juffrouw
Peters. Maar zoodra juffrouw Peters juffrouw
Hunsema zag, besloot ze d'er mandje maar
effe bij de deur neer te zetten en aanstonds
maar de aardappelen te halen, van welk be
sluit ze kennis gaf zonder hatelijkheid hoor
heusch niet 1 aan de dames in den winkel.
Maar toen ze weg liep zoo zegt juffrouw
Peters, kwam juffrouw Hunsema uit den
winkel haar na, onder het uiten van allerlei
leeljjke beleedigende woorden. Neezegt
juffrouw Hunsema„zij zette der mandje
neer en begon directenz. Enfin, toen 't
eerste bedrijf afgeloopen was, ging juffrouw
Hunsema verslag geven aan juffrouw Pieper,
geboren Alberdiena de Vries, die een paar hui
zen verder woonde en 'juffrouw Peters ging om
raad naar juffrouw Idsinga, van d'r eigen
Antje Veer. Toen daarop juffrouw Hunsema
weer naar den overkant, naar d'er woning,
ging, kreeg ze do volle laag van juffrouw
Peters, welk vuur ze natuurlijk met eene waren
Stortvloed van lieflijkheden tot zwijgen bracht.
Wat de dames elkaar onder al die bedrijven
zoo mededeelden was inderdaad een hoogst
interessante collectie fraaiigheden maar
voor de krant totaal ongeschikt. We durven
anders nog al eens wat neerzetten, maar wat
nu aangeboden werd gaat werkelijk alle ver
beelding te boven en 't zal dan ook in 't ver
band, waarin dg woorden gebezigd werden
nog wel nooit gedrukt zijn.
Én de radheid, waarmee de dames zonder
eenige aarzeling of beschaamdheid alloa uit
eenzetten en met de noodige hand- en been
bewegingen duidelijk maakten, bewijst, dat
zij haar onderwerp volkomen meester waren.
Dat de stichtelijkheid niets te wenschen
overliet, zal men wel willen aannemen.
Ter juiste waardeering van een en ander
moeten we opmerken, dat deze dames geens
zins behooren tot het soort, waartoe men ze
bij de lezing van het bovenstaande zo»
rekenen, nl. de publieke vrogweu of „kellnerin-
nen". O neen 't zijn getrouwde dames met
een vry aardige maatschappelijke positie, en
al§ je ze 's Zondags ziet, dan zou je gerust
je petje afnemen, als je 'tniet beter wist. En
de kerk zal ze heusch wel onder hare leden
en misschien trouwe bezoeksters tellen. Dat
hoort er zoo bij, hé.
Enfin, we zullen d'r uitscheien. De lozer
kan nn eenigszins oordeelen.
De Officier had uit ppn boeien bundel proces
sen-verbaal over deze wijven een paar geke
ken, die ZEdG., thans uitgewerkt, de vrijheid
gaven, voor elk f2 boete subs. 2 dagen hecht,
te vragen.
's Presidenten jelui moest je schamen 1"
zal wel niet veel baten.
Antje Madder, 74 jaar, weduwe van Jan
j Tromp, koffiehuishondster te Egmond-binnen
maakte de achterhoede nit en niet zoo even-
tjes ook. Als je je Antje werkelijk als de
achterhoede van een leger voorstelt, dan kun
je d'er gerust op aan, dat je, achter haar
gezeten, van 't heele leger verder niets ziet.
Er was dan ook een heele rij éénpersoons-
I bankjes noodig om aan 't bezwaar van Antje's
breedte eenigszins tegemoet te komen,
j Antje heeft geen vergunning en had des-
niettegenstaande toch getapt. Derhalve was
ze door den Kantonrechter veroordeeld tot
f 4 boete subs. 4 dagen hechtenis. Maar
Antje is niet zoo dadelijk verlegen en ging
in beroep bij de rechtbank, aanvoerende, dat
I ze de jongens, aan wie ze getapt zou hebben,
kwast en andere alcoholvrije dranken gegeven
j had in gewone borrelglaasjes en dat zij er
I geen van allen erg in gehad hadden, omdat
ze zoo dronken waren. Drie vaD de jongens
wisten zich echter nog heel goed den smaak
van den hun toegedienden brandewijn, cats en
citroen te herinneren, zoodat de O. v. J.
Antje's krachtig betoog niet voor waar aan-
nam en f 3 boete subs. 2 d. hecht, eischte.
Uitspraken a. s. week.
In het Hbld. lezen we
De Spoorwegstaking!
Een waarschuwend woord.
Voortdurend komen er in de dagbladen
berichten voor, die op zulke ergerlijke wijze
met de waarheid in strijd zijn, dat het eens
tijd wordt het publiek in te lichten, wat er
eigenlijk wel onder het georganiseerde spoor
wegpersoneel plaats vindt,
j Nu eens hoort men van deze nieuwe orga-
nisatie met eenige honderden leden, daar weer
J van dien nieuwen bond met weer eenige
i honderden, en ten slotte heeft de anti-stakings
organisatie „Recht en Plicht" zulk een invloed,
dat ze reeds kan zeggen tegen 't publiek
de spoorwagen staat niet meer stil, heeren
Ook melden zich overal menschen aan, die
j willen arbeiden, zelfs dienst doen op de
machine, als 't spoorwegpersoneel zijn arbeid
i staakten als men nu weet, dat die comité's
gevormd zijn uit menschen, waarvan de één
doof, de ander half blind, de derde afgeleefd,
en zelfs één met twee houten beenen is, dan
kan men licht begrijpen, dat van dienst doen
door zulke menschen niet veel terecht komt.
In verschillende bladen vindt men zelfs tra-
jecten aangegeven, die men door middel van
goedgezinden en onderkruipers kan in bewe
ging houden.
Al die beweringen en al dat gebluf is alleen
om het publiek zand in de oogen te strooien
en het zooveel mogelijk gerust te stellen.
I Het publiek in slaap sussen, de Regeering
verblinden, en het personeel vangen, is 't doel
van al dat marktgeschreeuw.
Gelooft niet, mijne heeren, dat u dat geluk
ken zal. Ge schijnt niet eens te begrijpen,
welk een groot kwaad ge sticht, welk een
onverantwoordelijke daad ge bedrijft, welke
ernstige gevolgen uit zulk een redeneoring
kunnen voortvloeien.
In den bestaanden stand van zaken is geen
verandering te brengen door oogenverblinderij
of reclame-makerij. Ernst, volle ernst is 't, wat
hier op den voorgrond moet staan, men moet
den toestand onder de oogen durven zien en
vooral den ernst der tijden niet onderschatten.
Dit schrijven heeft dan ook niets anders
fen doel, dan eens onomwonden tot het publiek
te spreken e» het te wijzen op de ernstige
toestanden, die nog bestaan.
Het is niet te veel als ik zeg, dat men door
dergelijke onware berichten de zaken nog
verergert en er is geen zienersblik voor noodig
om te kunnen constateeren, dat slechts een
vonk noodig is om alles weer in lichtelaaie
te zetten.
Hoe onverantwoordelijk het dus is, de
directie gerust te stellen, orn ze daardoor te
believen, het publiek een rad voor de oogen
te draaien en' de regeeringslichamen te mis
leiden, kan ieder weten die, zooals ik, dage-
deelen Een bri6t van mij rnyldt je aan
en ze ontvangen jo met open armen. Je
zult je Wol en gelukkig bij hen gevoelen,"
„Daaraan twijfel ik niet.Maar ik mag tegen
den wil van mijn voogd niet handeleD."
„Je moet wat meer energiek optreden,
Use. Wanneer je eenmaal bij my'n familie
bent, dan zal alles veel gemakkelijker te
behandelen zijn. Ik zal niet aarzelen, mijn
heer Von Hanstein in Napels op te zoeken
en hem te vertellen, waarom hij onze verbin
tenis inwilligen moet." Hij drukte scherp
op deze laatste woorden.
Ilse feeek hem bevreemd aan. „Hij komt
in 't voorjaar terug. Heeft het dan niet i
tot zoo lang den tyd
„Neen."
„Ach, Axel, ik kan nu toch Irma zea
maar niet verlaten
Hij maakte een ongeduldige beweging.
„Éjieve Axel. Je moet toch inzien, Irma j
is het eemge mensch, dat ik op de wereld
heb buiten jou natuurlijk wij hebben j
elkaar lief als zusters, ik dank haar mijn
gelukkige jeugd, en nu een thuis. Hoe
kan, hoe mag ik gedurende fiaay ziekte nu
heengaan Ik ?oïj geen rustige minuut
meer hebben."
„En ik heb geeD rustig oogenblik meer,
zoolang je op Klokkenburg bent."
„Waarom dan toch?"
„Alles heeft zijn grenzen, Ilse
ook de liefde voer mevrouw Von Gelder».
Jij hebt plichten tegenover my en in de
allereerste plaats tegenover jezelf".
„En die verwaarloos ik, als ik op Klok
kenburg blyf?"
„Ja."
„Axel, dat is egoïsme."
„Neen, alleen gehoorzamen aan de stem
van het verstand, Ilse hoor je., je moet."
Zonder het te willen, drukte hij deteere
vingers in de zr'De heftig.
Haar wenkbrauwen fronsten zich. Haar
hand deed pijn, maar nog meer kwetste haar
de toon van de scherp gesproken woorden.
„Met dit verstoppertje-spelen komen wij
niet verder", ging hij energiek vóórt.
„Aanduidingen kunt of wilt ge niet ver
staan, Use. Dus moet ik wel met duideljjke
wftorden sprekenje naam lijdt eronder, wan
neer jij je nog langer onderGeldern'a bescher
ming stelt. Ten eerste is hij te jong, hy
is ook niet eens met je verwant, voor
alles ziet hij ni6t in jou de zuster van
zyn vrouw, die hem heilig moest zijn,
maar een mooi meisje, dat hij hartstoch
telijk als de zijne begeert".
„Wat ziet hij in mij
Ilse zag Axel niet-begrijpend aan, dan
trok het om haar mond, en lachte zij luid
en helder.
„Axel, wat kan je toch voor een onzin
praten. Eigenlijk moest ik boos op je
zyn."
Hij stampte toornig met den voet op den
grond.
„Use, je moest mij habrijpenHet is niet
om to lachen. Je bent geen kind meer.
Verplaats je tcoh cm godswil eens in mijn
positie; die is vreeselijk. Denk je dan, dat
ik zoo alles er maar op los klets? Ik heb
Geldern gadegeslagen. Ik weet, wat ik
zeg."
„Wat heb je dan gezien?" Ilse boog het
hoofd, om de verraderlijke kuiltjes in haar
wangen met te laten zien.
„Meer dan mij lief was. Toen je laatst
van het paard bent gevallen en buitot ken
Dis waart, weet je, hoe ik je toen heb
lijks te doen heeft met het georganiseerde
spoorwegpersoneel.
Al 't gepropageer van enkele lieden is niet
in staat onze organisatie te verzwakken. Het
zijn slechts enkele zwakkelingen die men
overhaalt, of onderkruipers uit onze vorige
staking, aangevuld door superieuren, [nog
niet eens allen], en daarmede geurt men nu
en werkt men op 't egoïsme van menschen
die niet standvastig zijn, en tracht men eeni-
gen schijn te geven aan de nieuw gestichte
organisatie.
Ónze leden laten zich door dergelijke din
gen niet misleiden, doch houden vast aan of
worden versterkt in Dun eenmaal aangenomen
houding.
Ik kan dus het publiek en allen die er
belang in stellen, gerust vertellen, dat onze
organisatie nog onaangetast pal staathare
kracht is (na de laatste staking en gedurende
de propaganda voor organisatie, welke ten
doel hebben onze krachten te doen verminde
ren) meer dan verdubbeld.
Nog staat de organisatie pal en is bestand
tegen eiken stormloop, ook dien der onder
kruipers. Wij gaan vooruit en niet achteruit,
en een ernstige waarschuwing tegen elke
uittarting is niet misplaatst, want mocht
(hetgeen ik niet hoop) een vonk in die opgo-
gaarde en steeds vermeerderde brandstof
geworpen worden, dan zal de uitbarsting te
geweldiger zijn, naarmate men nu die brand
stof wil omkuipen. Dan kan gebeuren, wat
wij do vorige maal door onzen invloed nog
hobben kunnen voorkomen„een algemeene
staking van het verkeer", niet op bevel, doch
uit eigen beweging, maar dan ook zal onze
invloed falen en een ramp onvermijdelijk zijn.
Hierbij nog een ernstig woord aan mijn
kameraden hun vraag ik, zich niet te laten
misleiden door de leugens, welke men omtrent
de organisatie en haar bestuur rondstrooit.
Onze organisatie breidt zich uit en wordt
steedts grooter en grooter, geen mannetje
verlaat onze gelederen, en uw bestuur staat
pal en vraagt u, steeds met beleid op te
treden. Laat het publiek zien, dat ge de
overwinning, door eigen kracht behaald,
waardig zijt, en dat ge nog, evenals de laat
ste maal, kracht kunt en durft toonen.
Aan 't publiek, Regeering en directie zeg
ik laat u niet misleiden of geruststellen, 't
gevaar i8 nog even groot, indien men zelf
aanleiding zou geven. Nog zijn wij in staat
door de kracht en omvang onzer organisatie
een ernstig gevaar in 'tleven te roepen, en
maar al te goed begrijpen wij de volle ver
antwoordelijkheid daarvan. Laat u niet in
slaap sussen, want wanneer één onzer sein-
hujswachters zijn seinhuis, één machiBist zijn
machine, of eén wisselwachter zijn wissels
verlaat, zal er niemand in staat zijn hun
plaats in te nemen. Dit is geen bedreiging
maar een ernstige welgemeende waarschuwing!
Wij doen alles, om in 't algemeen belang
werkzaam te zijn, men make het ons echter
niet moeilijker door leugens, lasteringen of
uittartende woorden en daden.
Achtend,
F. H. PETTER,
Voorzitter der Federatie.
Wij achten het dubbel noodig, zegt de red.
van het Hbld., aan bovenstaand, ons toege
zonden schrijven openbaarheid te geven, om
dat onze lezers daaruit zullen ontwaren, wat
er in de hoofden van de leiders der jongste
spoorwegstaking nog omgaat. Vooral, welke
verwarde denkbeelden daar spoken. De orga
nisatie zoo staat er is „nog in staat
een ernstig gevaar in het leven te roepen"
„wanneer één seinwachter zijn seinhuis,
één machinist zijn machine, of èén wissel
wachter zijn wissels verlaat" (alsof die
hun toebehooren 1) „zal er niemand in
staat zijn hun plaats in te nemen." En dit
heet dan „geen bedreiging", maar „eenernstige
welgemeende waarschuwing."
En daartusschen staat de verklaring „maar
al te goed begrijpen wij de volle verantwoor
delijkheid daarvan"— en aan het slot„Wij
doen alles om in 't algemeen belang werk
zaam te zijn."
Het is geheel en al de taal van een
„Comité du salnt public" uit de donkerste
dagen der Franscho Omwentelinc, dat het
algemeen belang vereenzelvigde met zijn
eigen opvattingen en belangen.
Worden niet de voorzorgsmaatregelen, door
de Regeering genomen, door dergelijke uitin
gen volkomen gerechtvaardigd
gevonden
„Nu Zij keek angstig op. „Ik hoop in
geen onpassende houding
„Je laagt op den grond. Je hoofd op
Geldern's knieënHij boog zich over je
heen en kuste je."
„Ach, deed hij dat meende Ilse ver
licht. „Hij was bepaald zeer verschrikt
het deed hem leed
„Ik geloof eerder, dat bet hem aange
naam was", merkte Ortzin droog op. „Zijn
schrik, toen hij mij ontdekte, gaf geen
blijk van een zuiver geweten. Je neemt de
zaak nogal vrij kalm op, Ilse."
„Omdat het gladweg verbeelding van
jou is."
„Dat is het niet het zijn feiten. Maar
mijnentwege: geloof er Diet aan. Maar daar
ik eenmaal door dien waan bezeten ben,
moet ge daar rekening meê houden en
Klokkenburg verlaten."
Ilse schudde het hoofd. „Dat kan ik niet
om Irma. Dat hebben de Gelderns niet
aan me verdiend."
„Wat ik dus wensch, is je onverschillig?"
„Neen maar dit kan ik niet doen,
Axel".
Hij liep eenige malen de kamer op en
neer.. Slechts met moeite beheerschte hij
den in hem kokenden toorn.
De gedachte, Ilse aan Geldern's harts
tocht overgeleverd te weten, die hartstocht,
slechts in bedwang gehouden door het aan een
zwakken draad haDgende leven van Kurt's
vrouw mankte hem half gek.
„Ilse, je moet doen, waar ik jo om
smeek", zeide hij met bevende stem. „Ik
heb je de zuivere waarheid gezegd. Wan
neer jo aan mijn woorden twijfelt, dan is
dat gebrek aan vertrouwen. Je meet reke-