MM CTffir.it ier neet Zondag \2 April IBO& EERSTE BLAD. BEKENDMAKINGEN. Buitenlandsch Nieuws. SCHA Nifiiws- lldL* JAAlgAMg t%0. RAAIT, Mie- Laiiliiilli Dit blad verschijrit tweemaal per week Woensda g— en Zaterdagavo n d. Kij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. JBureau »€HAGM, liaan, D 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W I K E L. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60 Afzonderliike nummers 5 Cent. AD VERTEN TI EN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer beslaat uit drie bladen. Wemeeote Wcli«s»en. o Burgemeester en Wethouders ven Schrgen, bi eigen ter kennis van de ingezetenen, I. dat het toelaten van nieuwe leerlingen op de Oienbare Lagere School zal geschieden op den eersten Mei a. s., en alsdan kunnen worden toegelaten de kinderen, geboren in het jasr 1897. II. dat de endets der betaletde scholieren, welke drze wenschen toegelaten te zien, daarvan aan het Hoofd der School, den heer Deen ik, kennis moeten geven vóór den 2 2 dezer, Oik voor leerlin gen, die onderwijs wenschen te ontvangen in do Fransche, Duitsche en Eigebche talen. III. dat de verzoeken om kosteloos onderwijs voor de nieuwe leerlingen alleen moeten worden gedaan ter Gemeente-Secretarie vóór den 22 dezer. De geboorte en vrecine-bewijzen der nienwe leer lingen moeten bij de toelating tot de school worden medegebracht. Schagen, 10 April 1903. Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. J. POT. De Secretaris, DEN IJS. De geheele Europeesche atmosfeer is met stakiDgselectriciteit bezwangerd. Overal vertoonen zich donkere koppen, die onheil voorspellen. Gelukkig het land, waar deze stroom zich langzaam ontlaadt, want ach en wee zijn de gevolgen voor velen, en heel een land gevoelt nog langen tijd den dtuk van het economisc'n-politieke onweer. Een algemeeue stakiDg, die door velen financieel zal worden gevoeld, is in Rome uitgebroken. Deze stad is het aantrekkings- punt voor velenen vooral in het voorjaar, als de lente-adem Italië in een paradijs heeft herschapen, is het vreemdelingen verkeer in de „Eeuwige stad" zeer groot, Wanneer nu stakingen het verkeer belem meren, of gevaar voor persoon en goederen opleveren, dan wordt niet alleen de stroom van bezoekers gestuit, maar ook zij, die reeds aanwezig zijn, verlaten zoo spoedig mogelijk het gevaarlijke uitspanningsoord. In Rome is de strijd ontstaan tusschen de eigenaars der drukkerijen en de typo grafen. De stakiDg in de drukkerijen heeft zich over andere takken uitgebreid. De regeering, die de strike had voorzien, heeft omvaDgrijke militaire maatregelen getroffen, zoodat de vrijheid van arbeid overal is verzekerd. Ook voor de provian deering der stad, de verlichting en het tramweg-verkeer is op voldoende wijze gezorgd. Hoewel de stakers door bunne leiders tot kalmte worden aangespoord, komen nu en dan opstootjes voor, die gemakkelijk in ernstige ongeregeldheden kunnen ont aarden. Voorzichtigheidshalve zijn de win kels en magazijnen in de hoofdstraten gesloten. Van overheidswege is den bakkers en slagers aangezegd, hunne winkels open te houden wanneer zij aan dit bevel niet voldoen, wordt hun het winkelrecht ontno- men. Bij dien stand van zaken wordt het door de pers algemeen betreurd, dat de minister president en die van Binnenlandsche Zaken met vacantie op reis zijn. Voor den heer Gioletti bestonden>chter rfdenen van staat, om elders te zjjn. Evenals voor de hernieu wing van het Drievoudig Verbond, de Duit sche en Italiaansche ministers elkander „toe vallig" in het noorden van Italië ontmoetten, zoo heeft ook thans weer een zoodanig samenzjjn plaats gehad. Men brengt deze bijeenkomst m verband met de hangende onderhandelingen voor het afsluiten van het handelstractaat. Men weet, dat het Duitsche Toltarief ver laging van rechten toelaat aan hen, die daarvoor wederkeerig concessies doen. Zeer zeker zullen de beide ministers thans per soonlijk regelen en bespreken, waarin men elkander ter wille zal zjjn. Voor de hand ligt het, dat het dreigende verloop der Balkan-quaestie tevens wel besproken zal worden. Want donker en somber is de wolk die over Zuid-Oost-Europa haDgt. Het vraagstuk wordt zoo verward en inge wikkeld, dat aan eene vreedzame oplossing niet moer te denken valt. Tot overmaat van ramp komt de koning van Servie de algemeene beroering nog vergrooten. De koning heeft de grondwet, die hij in 1 JU invoerde, ingetrokken, de Kamer ontbonden, de mandaten der senatoren ongeldig ver klaard, den staatsraad vacantie gegeven, pers-, kies- en gemeentewet ingetrokken. Deze staatsgreep, voornamelijk tegen de Russischgezinde radicalen gericht, wordt door de organen dier partij heftig veroor deeld. Het gevolg van dezen coup d' état is geweest, dat in Belgrado onlusten zijn uit gebroken, die voorloopig door wapengeweld zjjn bedwoDgen. Wij zeggen voorloopig, daar de toestand in Servië reeds lang be zorgdheid wekte, en de minste aanleiding eene omwenteling kan veroorzaken. Ook van een andere zijde bezien, kan het Servische avontuur groot in zijn ge volgen worden. Meermalen toch is er ge poogd, een binnenlandsche crisis door een oorlog te bezweren. Een oorlog toch prik kelt de nationale hartstochten en vooral wanneer een gelukkige veldtocht de ijdel- heid der natie streelt, wordt daardoor vaak een binnenlandsche uitbarsting be zworen. Zoo zou het dan best mogelijk zjjn, dat koning Akxander krachtdadig in Macedonië ingreep. Daarvoor zijn natuurlijk redenen voldoende. De gedurige schending der grenzen, door Macedonische opstandelingen en Turkscke troepen, is maar aan te voeren. Wanneer het waarheid is, wat uit Wee- nen wordt gemeld, dat Deltsjef, de lei der van de binnenlandsche organisatie van Macedonië, besloten heeft den algemeenen opstand te prcclameeren, zullen ook Oosten rijk en Bulgarije handelend moeten op treden Wat die opstand te beteekenen zal hebben, getuigen de berichten, die melden, dat 150.000 goed gewapende mannen tegen Turkije in het veld kunnen worden ge bracht. Wel zou de Porte daar een mach tig leger tegenover kunnen stellen, zoo niet ook andere provincies eene militaire bewaking hoogst noodzakelijk maakten. Albanië, Armenië en Arabië verbrokkelen grootendeeis de Turksche macht. Hoe ook bet verloop van den voorspelden opstand moge zjjn, zeker is het, dat de kaart van Europa weder eene andere indeeling zal ondergaan. Of er ontstaat een zelfstandig vorstendom. Macedonië, dat onder de hoeije der groote mogendheden zal worden geplaatst, óf de provincie wordt onder Bulgarije, Servië en Oostenrijk verdeeld, waarvoor dan Rusland in Thracië wel schadeloosstelling zal ontvangen. Wij kun nen in geen geval verwachien, dat bij eene ongunstige wending van den opstand, Macedonië aan zijn lot zal worden over gelaten. Men moge in Rusland al kalmte prediken, men moge zelfs dreigen met Rusland's ongenade, te St. Petersburg zal men nimmer gedoogen, dat Macedonië aan de genade van de Aziatische horden zal worden overgelaten. Hoe belangrijk de Macedonisch-Turksche quaestie is, blijkt uit het feit, dat ze zelfs in de hoogst intieme betrekkingen tusschen Rusland en Frankrijk stoornis heeft veroor zaakt. Frankrijk meent nog altijd de speciale beschermer der Oostersche Christenen te zjjn. Het is dan ook minister Delcassé ge weest, die langs een omweg Oostenrijk en Rusland tot het bekende hervormingsplan heett gedreven. Deze pogiDg, om de Repu bliek op den voorgrond te plaatsen, vindt de bondgenoot blijkbaar hoogst onaange naam. Het regeeringsblad, het „Journal de St Petersbourg" richt bittere woorden aan het adres van Frankrijk. Het zegtDe pogingen van Fransche staatslieden, om in de Macedonische quaestie Frankrijk op den voorgrond te stellen, zou men onopgemerkt kunnen laten voorbijgaan, wanneer de moge lijkheid van complicaties buitengesloten was. Nu dit niet het geval is,moet deze merkwaar dige poging vanFrankrijk om zich als bescher mer der Balkanstaten op te werpen, een zeer ODgunstigen indruk maken. De rol, die Frankrjjk op het Balkan-Schiereiland op zich heeft genomen, heeft daar diepen indruk gemaakt, en den revolutionnairen elementen in Macedonië aanleiding gegeven, om cp hulp van Rusland en Frankrjjk te rekenen. Daarin ligt voor de vredelievende oplossing het groote bezwaar. Zoowel in Macedonië als in Bulgarije kent men de stappen van Frankrijk, doch mede heeft het denkbeeld post gevat, dat Frankrijk als makelaar van Rusland op treedt. Deze opvatting blijkt duidelijk uit een telegram, opgenomen in het Fransche Geelboek. Daarin meldt de Fransche agent te Sophia, dat de houding van Frankrijk in Bulgarjje een uitstekenden indruk maakt en dat men er hoopt, dat Frankrijk's op treden de andere mogendheden zal doen hesluiten, om hare aarzelende houding te doen ophouden. Uit den toon der Russische pers en ook uit de houding der regeering valt op te merken, dat Rusland weinig lust heelt om j tot de Turksche boedelscheiding over te gaan. Hoofdzaak is, dat het Czarenrjjk wel wat veel hooi op de vork zou nemen. Het is druk bezig zjjre zaken in Perzie te regelen en verder heeft het in China nog vele onafgedane belangen te behartigen. Zoo zit Rusland nog altijd in Mantsjoerjje en toont het weinig lust, deze schoone en gewilde provincie te ontruimen. Dit strookt noch met de Engelsche, noch met de Japan- sche belangen. Juist daarom poogt Engeland thans Rusland in conflict met Turkije te brengen, terwijl tegeljjkertjjd de Japansche pers op eene spoedige ontruiming van Mantsjoerije aandringt. De Times ontvaDgt zelfs uit Tokio een telegram, waarin gemeld wordt, dat de Japanners zeer opgewonden zijn, wijl Rus land zijne belofte om Mantsjoerije te ont ruimen, niet nakomt. De Japansche chau vinisten achten een oorlog onvermijdelijk. Begrijpelijk is het dus, dat Rusland op den Balkan tot kalmte aanraadt. Zoo tus schen twee Oostersche vuurtjes opgesloten te zitten, is zelfs voor den geharden beer te warm. In denzelfden tijd, dat de hooge politiek in Oost-Europa hare berekenende zetten doet, maakt koning Edward een politiek uitstapje langs de boorden van de Middellandsche Zee. Na Portugal, zullen Frankrjjk en Italië de eer van het koninklijk bezoek genieten. In Frankrijk toont men zich daarover zeer voldaan. Men droomt er al van eene Dieuwe triple-alliantie, die, dat spreekt, rechtstreeks tegen DuitschlaDd gericht zou zjjn. Als kroonprins was koning Edward ons steeds welkom, roept het „Journal des Débats"als koning heeft hjj onze volle sympathie. Ook andere organen voorspel len, dat de kleine geschillen, die zich af en toe tusschen Engeland en Frankrijk hebben voorgedaan, thans als nevelen voor 't zonnelicht zullen vervliegen. In Italië weet men het hooge bezoek mede op prijs te stellen. De Tribune, geïnspireerd door de Regeering, ziet in des konings komst eene daad van groote politieke en moreele beteekenis. De oude vriendschap tusschen Italië cd Engeland ontvangt daardoor de hechtste bezegeling. Of de Middellandsche Zee-qnaesties in een nieuw stadium komen, zal de toekomst wel leeren. Tweede Ka m e r. —0—0—0—0— Zitting van Woensdag. Art. 1 van de strafwetnovelle werd, nadat eenige andere wetsvoorstellen zonder stemming werden aangenomen, aan de orde gesteld. De heer Schaper was de eerste Spr. en al dadelijk stelde hij een motie voor, waarin hij vroeg, dat de vergadering met het oog op den ernstigen toestand in het land en die z.i. veel te gunstig door de Pers werd voorgesteld, de verdere behandeling der aanhangige ont werpen zou schorsen; de Regeering kon dan bij nader inzien tot intrekking der wetten be sluiten. De Voorzitter stelt dadelijke behandeling voor. De heer De Savornin Lohman stelt voor, behandeling op later vast te stellen datum. De Voorzitter gelooft,dat een dergelijke motie niet voor uitstel vatbaar is. j De heer Lohman is van andere opinie. Bij aanneming zou de Kamer op een vroeger be sluit terugkomen. De heer Mees meent evenzoo. Er ontstaat nu een heftige discussie, waar bij de heer Schaper den lieer Lohman in scherpe bewoordingen aanvalt. De uitdrukkingen „boevenstreek" en „minne handelwijze" worden gehoord. De heer Troelstra roept't Is een schurken streek Er is groot rnmoer ontstaan in de Kamer. De heer Schaper ziet in het voorstel-Loh- man alleen een poging om het debat der socialisten te smoren. Maar zij zullen met woeker en rente terugnemen wat men hun ontneemt. Zij hebben vele amendementen, die in gewone tijden op deze minne en gemeene wetsontwerpen niet zouden zijn ingediend. (Groote beweging in de Kamer.) De Voorzitter, die den heer Troelstra tot de orde heeft geroepen, stelt thans onder groote consternatie voor, den heer Schaper het woord te ontnemen. [Schier unaniem en luid ,,ja"-geschreeuw]. De heer Schaper trekt daarop de beleedi- gende woorden tegenover den heer Lohman in. De Voorzitter neemt daarop ook zijn voor stel tot woordontneming terug. De heer Lohman trekt nu zijn motie in. De heer Schaper licht thans zijn motie toe. De motie werd verworpen met 84 tegen 6 stemmen, die der socialisten. Daarna ging men over tot artikelsgewijze behandeling van de strafwetnovelle. De heer Marchant gaf in overweging het woord feite lijkheid te veranderen in handtastelijkheid. Mr. Willinge vroeg nadere omschrijving van dat woord. De minister van Justitie hand haafde dat woord, waarmede volgens hem daad wordt bedoeld. Gewoon ordelijk posten valt niet onder art. 426 bis. De heer Troelstra was na 's ministers toe lichting in zijn overtuiging bevestigd, dat door het ujeüwe art. 284 de deur wordt opengezet om strafbaar te stellen feiten, die in geen geval strafbaar moeten gesteld worden daarbij opmerkende, dat door de rechterlijke macht het begrip van het woord geweld reeds thans zóóver wordt uitgebreid, dat duwen, stoolen en zelfs op den grond gaan liggen bij arres tatie enz., als daad van geweld wordt be schouwd. Mr. Troelstra bestreed uitvoerig de woorden der strafbepalingen als veel te vaag, waar door de toekomst geheel onzeker wordt en het einde van de overtredingen niet. zal zijn te overzien en onduldbare inmenging en dwang van de rechterlijke macht in onschuldige zaken het gevolg zal zijn. Minister Loeff verdedigde nader de bewoordingen der straf bepalingen. Juist omdat men geen bepaalde personen wilde treffen, is naar foimules zoo algemeen mogelijk gezocht. Art. 1 der Strafwet-novelle aan genomen met 80 tegen 6 stem men, die der socialisten. Bij artikel 2 stelt de heer Troelstra een motie van orde voor, waarbij de Kamer, over wegende dat de aanneming van strafbepalingen tegen werkstakingen van het spoorwegperso neel, alvorens de grieven die tot de werkstaking Aanleiding gaven, zijn opgelost, niet rechtvaar dig moet worden geacht en dat de voorspellin gen, van vele zijden geuit, dat de behandeling der strafbepalingen verzet zou uitlokken, door de hangende gebeurtenissen wordt be waarheid, besluit de beraadslagingen over art. 2 te schorsen tot de rechtspositie van het spoorwegpersoneel voldoende is geregeld. De Voorzitter is van oordeel, dat er geen reden is, deze motie voor te stellen, waar reeds vanmorgen een motie van gelijke strek king is verworpen. De heer Troelstra acht dit geen reden om deze motie niet te behandelen. Het geldt hier een geheel andtr geval, daar het oordeel over de strafbepalingen tegen het spoorwegper soneel en over de vraag, of het gewenscht is deze reeds nu in te voeren, niet mag worden verward. De Voorzitter meent, dat er geen aanleiding is, de motie in behandeling te nemen, maar wil het oordeel daarover aan de Kamer overlaten. De heer Troelstra verzekert, dat het hem niet om obstructie te doen is en bezweert de Kamer, de motie in behandeling te nemen. Als nu de motie niet behandeld wordt, dan zal dit worden opgevat als een middel om gebinik te maken van de meerderheid die men beeft. Hij hoopt dat de Kauaer hoog genoeg staat om de motie te willen bespreken. De Voorz. verklaart, dat z. i. na de geval len beslissing geen aanleiding is, ora de motie in behandeling te nemen en handhaaft zijn voorstel. Het voorstel van den voorzitter wordt aan genomen met 66 tegen 33 stemmen. Tegen de heeren Drucker, Zijima, Ferf, Troelstra, Melcbers, Ter Laan, Schaper, Henneqnin, Ketelaar, Nolting, Smidt, Van Gijo, Hugenholtz, Tydeman. Oremer, Roes- singh, Marchant, Dolk, Willinge, Van der Vlugt, Staalman, De Kierk, Hubrecht, Rink, Lieftinck, Borgesius, Den Tex. De zitting werd voortgezet met de behandeling van art. 2 [stakingsverbod]. De heer Troelstra opent de rij met zijn verbazing te uiten, dat dit artikel zou zijn aangenomen zonder discussie, als hij niet had gesproken Hij meent, dat de liberalen had den moeten spreken, die aan de aanneming van dit artikel voorwaarden hadden verbon den. Spr. ziet van het woord af tot zij heb ben gesproken. De heer Drucker doet. de vraag aan den Minister van Justitie: Wat beteekent het woord „ambtenaar üe heer Heemskerk meent, dat deze kwestie niet is op te lossen door het ant woord van den minister. Spr. wil dat over laten aan den rechter, om uit te maken wie ambtenaren zijn. Gemeentewerklieden en alle vaste werklieden, die aangesteld zijn ónder vigeur van een werkiiedenregleoient, zou Spr. daaronder willen rangschikken. De heer Van Raalte is het met den heer Heemskerk eens. Hij wil een grens tusschen ambtenaren en weiklieden. i De minister van Justitie zegt, dat de aard der betrekking dat regelt. Is er een publiek rechterlijke verhouding, een dienstbetrekking, dan is de persoon ambtenaaris de verhou ding civiel-rechterlijk, dan staat men op een voet van gelijkheid en is men werkman. In de gemeente zal uien wel meestal te doen hebben met een verhouding tusschen meer deren en minderen, krachtens eenig reglement. Is dit niet het geval, dan heeft men re doen met huur van diensten. Meestal zal de werk man in dienst der gemeente dus wel ambte naar zijn. De heer Schaper meerde deze kwestie al geregeld; de minister heeft immers al reeds gezegd, dat werklieden in gemeentebedrijven niet onder dit artikel vallen. Spr. noemt een ambtenaar, die eeu jaarloon een werkman, die een weekloon heeft. Spr. komt met kracht op tegen de woor den tijdelijk werkzaam gesteld persoon in art. 368 bis. Ook het ontzet van de leiders en het personeel van actief expensief kiesrecht, vindt spr. afkeurenswaard. Als spr. wilde bewijzen dat dit ontwerp een politiek doel heeft en een wraakoefening beoogt, dan zou hij dit slechts hebben aan te voeren. De heer De Klerk bespreekt de quaestie der pensionneeriug van het personeel der Staatsspoorwegen. De directeur-generaal heeft I een onderzoek er naar ingesteld, dat nog niet is afgeloopen. Was dit geregeld, dan zon een der grootste grieven zijn weggenomen. De heer Rink verklaart met genoegen te constateeren, dat de minister heeft verklaard, dat gemeentewerklieden er niet onder gerang schikt worden. De verschenen maatregel van bestuur doet spr. berusten in dit artikel. De heer Trcelstra treedt daarna in een 1 breedvoerige reti ospectieve beschouwing van I de aanleiding en de geschiedenis der staking en vindt, dat thans hoog spel gespeeld wordt. Men heelt het personeel tot deze "tweede staking gedwongen, het is nog een laatst mogelijke poging om het noodzakelijke loon te verkrijgen. Spr. vraagt den heeren liberalen thans, wat zij tegen deze redeneering hebben in te brengen. Slagen ze daarin niet, dan veroordeelen zij zeiven hun standpunt. Spr. protesteert tegen spelen met het personeel. De liberalen hadden maar liever dadelijk met dr. Knyper moeten meegaan in plaats van zich door deze schijnconcessie te laten misleiden. Welk een treurige, bekla genswaardige rol De zitting van Donderdag wordt ingezet, met het vervolg van de rede van den heer Troel stra, die den algomeenen maatregel een stuk Bismarck- wetgeving noemt, waarmede het personeel niet tevreden is. De heer Troelstra wil spreken over de onwettige maatregelen, die thans op de spoorwegen worden toegepast. De voorzitter oordeelt dit buiten de orde. De heer Troelstra kondigt aan een interpel latie tot den Minister van Waterstaat, over de wijze waarop thans het spoorwegverkeer geschiedt en verzoekt zoo spoedig mogelijke behandeling. De voorzitter zegt, dat de interpellatie op nader te bepalen datum zal worden be handeld. Staking, zegt de heer Troelstra verder, mag wel verboden worden. Inderdaad, het algemeen belang gaat boven het individuëele, maar daar direct meê samengaande is de eisch, dat de Staat zijn ambtenaren rechtvaardig behandele. Hun rechtspositie moet geregeld zijn. Dat is hier allerminst het geval. En dan is een verbod om te staken Napoleonistisch en abnor maal en daarbij ook zonder aanleiding. Wat den opzeggingstermijn voor bet spoor wegpersoneel betreft, wat kan de Regeering hebben tegen een staking met collectieven opzeggingstermijn Heeft zij dan ook niet haar doel bereikt Men kan den werkman toch niet beletten ontslag te nemen wanneer hjj wil Op dezen weg voortgaande, zal bij het aangroeien der stakingen het stakiugsver- bod over steeds grootere categorieën van werk lieden moeten worden uitgebreid. En waar moet dat heen Spr. zegt, dat nergens in Europa een bepaling voor het spoorwegper soneel bestaat, als t hans hier is voorgesteld. Spr. toont dat uitvoerig aan. Nederland zal een unicum worden voor Europa en Amerika, en dat veroordeelt het artikel. De heer Marchant komt op tegen het bedrei gen van straf voor leiders en samenspanners van stakingen. Die bepaling is tegen deD geest vau de wet. Buiten feitelijke daders, zijn medeplichtigen en uitlokkers van misdrijven slechts strafbaar, zegt het algemeen beginsel van ons Strafwet boek. In de praktijk zal men van deze bepaling zeer veel moeilijkheden ondervinden. De heer Drucker zegt, dat het niemand onbekend kan zijn, hoe spr. denkt over de anar chistische woelingen van den jongsten tijd. Daarover zwijgt spr. thans. Spr. zegt dat er met dit artikel nieuw recht wordt geschapen, dat nog alleen maar bij de zeelieden bestaat. Mogen deze ernstige dagen een neiging tot strafwetbepalingen opwekken, toch moeten wij de innerlijke waarde der artikelen toetsen aan billijkheid en doeltreffendheid. De staking is een snorehistiseh-rconomiscb verschijnsel, waarin de publieke opinie ten slotte rechter moet zijn, en deze staking is veroordeeld tot een volkomen fiasco. En wat de spoorwegstaking betreft, organi satie en disciplinaire maatregelen van repres sie zijn voldoende waarborgen voor een normaal verloop. Maar in elk geval, strafwetten zijn hier hot geneesmiddel nooit gebleken én praktisch geven deze bepalingen bij massale stakingen aanleiding ten groote moeilijkheden. De ontneming van staatkundige rechten, veroordeelt spr. evenzeer. Met den termijn van opzegging kan spr ook niet meegaan en ten slotte blijft nog steeds het bezwaar, dat de strafwetten er komen, zonder tegelijkertijd geregelde rechtspositie, hetgeen toch een rechtvaardige eisch is. Bij spr. en zijn vrienden bestaan dan ook tege.-dit artikel zulke overwegende bezwaren, dat zij daaraan hun stem niet kunnen geven. De heer Staalman heeft met zijn stem aan art. 1 de Regeering naar vermogen gesteund, maar tegen art.2zijD zijne bezwaren overwegend. Dat, vindt spr., is door en door conservatief en egoï-tisch. Het is echt kond kapitalisme. Consi quent geredeneerd, zon men elke staking met levenslange gevangenis moeten straffen Zijn de eischen, door de overheid aan hare ambtenaren gesteld, met een beroep op God geheel te rechtvaardigen, onverantwoordelijk echter is het onthouden van een op recht ge gronde dienstbetrekking. De algemeene maatregel is voor spr. niet veel anders dan schijn voor wezen. Van loon regeling nóch scheidsgerecht verwacht spr, iets. De Minister van Justitie bepaalt zich tot het releveeren van énkele punten uit het debat en tot een kort antwoord op het prin- oipieele bezwaar, door de heeren Drucker en Troelstra tegen het artikel aangevoerd. De heeren Schaper en Drucker replicecrer, evenals de heer Troelstra. De verschillende onderdeelen van het arti kel worden afzonderlijk in stemming gebracht. Artikel 358bis wordt goedgekeurd met 78 tegen 15 stemmen. Tegen de heeren Marchant, Hugenholtz, Smidt, Van Raalte, Van der Zwaag, Drucker, Helsdingen, Troelstra, Schaper, Melchers, Staalman, Ketelaar, Nol ting, Terlaan. (Be heeren Goeman Borgesius

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 1