MM CTffir.it ier neet
Zondag \2 April IBO&
EERSTE BLAD.
BEKENDMAKINGEN.
Buitenlandsch Nieuws.
SCHA
Nifiiws-
lldL* JAAlgAMg t%0.
RAAIT,
Mie- Laiiliiilli
Dit blad verschijrit tweemaal per week Woensda g— en
Zaterdagavo n d. Kij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
JBureau »€HAGM, liaan, D 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJ. W I K E L.
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60
Afzonderliike nummers 5 Cent.
AD VERTEN TI EN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer beslaat uit drie bladen.
Wemeeote Wcli«s»en.
o
Burgemeester en Wethouders ven Schrgen, bi eigen
ter kennis van de ingezetenen,
I. dat het toelaten van nieuwe leerlingen op
de Oienbare Lagere School zal geschieden op den
eersten Mei a. s., en alsdan kunnen worden
toegelaten de kinderen, geboren in het jasr 1897.
II. dat de endets der betaletde scholieren, welke
drze wenschen toegelaten te zien, daarvan aan het
Hoofd der School, den heer Deen ik, kennis moeten
geven vóór den 2 2 dezer, Oik voor leerlin
gen, die onderwijs wenschen te ontvangen in do
Fransche, Duitsche en Eigebche talen.
III. dat de verzoeken om kosteloos onderwijs voor
de nieuwe leerlingen alleen moeten worden gedaan
ter Gemeente-Secretarie vóór den 22 dezer.
De geboorte en vrecine-bewijzen der nienwe leer
lingen moeten bij de toelating tot de school worden
medegebracht.
Schagen, 10 April 1903.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
H. J. POT.
De Secretaris,
DEN IJS.
De geheele Europeesche atmosfeer is
met stakiDgselectriciteit bezwangerd. Overal
vertoonen zich donkere koppen, die onheil
voorspellen. Gelukkig het land, waar deze
stroom zich langzaam ontlaadt, want ach en
wee zijn de gevolgen voor velen, en heel
een land gevoelt nog langen tijd den dtuk
van het economisc'n-politieke onweer.
Een algemeeue stakiDg, die door velen
financieel zal worden gevoeld, is in Rome
uitgebroken. Deze stad is het aantrekkings-
punt voor velenen vooral in het voorjaar,
als de lente-adem Italië in een paradijs
heeft herschapen, is het vreemdelingen
verkeer in de „Eeuwige stad" zeer groot,
Wanneer nu stakingen het verkeer belem
meren, of gevaar voor persoon en goederen
opleveren, dan wordt niet alleen de stroom
van bezoekers gestuit, maar ook zij, die reeds
aanwezig zijn, verlaten zoo spoedig mogelijk
het gevaarlijke uitspanningsoord.
In Rome is de strijd ontstaan tusschen
de eigenaars der drukkerijen en de typo
grafen. De stakiDg in de drukkerijen heeft
zich over andere takken uitgebreid.
De regeering, die de strike had voorzien,
heeft omvaDgrijke militaire maatregelen
getroffen, zoodat de vrijheid van arbeid
overal is verzekerd. Ook voor de provian
deering der stad, de verlichting en het
tramweg-verkeer is op voldoende wijze
gezorgd.
Hoewel de stakers door bunne leiders
tot kalmte worden aangespoord, komen nu
en dan opstootjes voor, die gemakkelijk
in ernstige ongeregeldheden kunnen ont
aarden. Voorzichtigheidshalve zijn de win
kels en magazijnen in de hoofdstraten
gesloten. Van overheidswege is den bakkers
en slagers aangezegd, hunne winkels open
te houden wanneer zij aan dit bevel niet
voldoen, wordt hun het winkelrecht ontno-
men.
Bij dien stand van zaken wordt het door
de pers algemeen betreurd, dat de minister
president en die van Binnenlandsche Zaken
met vacantie op reis zijn. Voor den heer
Gioletti bestonden>chter rfdenen van staat,
om elders te zjjn. Evenals voor de hernieu
wing van het Drievoudig Verbond, de Duit
sche en Italiaansche ministers elkander „toe
vallig" in het noorden van Italië ontmoetten,
zoo heeft ook thans weer een zoodanig
samenzjjn plaats gehad.
Men brengt deze bijeenkomst m verband
met de hangende onderhandelingen voor
het afsluiten van het handelstractaat.
Men weet, dat het Duitsche Toltarief ver
laging van rechten toelaat aan hen, die
daarvoor wederkeerig concessies doen. Zeer
zeker zullen de beide ministers thans per
soonlijk regelen en bespreken, waarin men
elkander ter wille zal zjjn. Voor de hand
ligt het, dat het dreigende verloop der
Balkan-quaestie tevens wel besproken zal
worden. Want donker en somber is de
wolk die over Zuid-Oost-Europa haDgt.
Het vraagstuk wordt zoo verward en inge
wikkeld, dat aan eene vreedzame oplossing
niet moer te denken valt. Tot overmaat
van ramp komt de koning van Servie de
algemeene beroering nog vergrooten. De
koning heeft de grondwet, die hij in 1 JU
invoerde, ingetrokken, de Kamer ontbonden,
de mandaten der senatoren ongeldig ver
klaard, den staatsraad vacantie gegeven,
pers-, kies- en gemeentewet ingetrokken.
Deze staatsgreep, voornamelijk tegen de
Russischgezinde radicalen gericht, wordt
door de organen dier partij heftig veroor
deeld.
Het gevolg van dezen coup d' état is
geweest, dat in Belgrado onlusten zijn uit
gebroken, die voorloopig door wapengeweld
zjjn bedwoDgen. Wij zeggen voorloopig,
daar de toestand in Servië reeds lang be
zorgdheid wekte, en de minste aanleiding
eene omwenteling kan veroorzaken.
Ook van een andere zijde bezien, kan
het Servische avontuur groot in zijn ge
volgen worden. Meermalen toch is er ge
poogd, een binnenlandsche crisis door een
oorlog te bezweren. Een oorlog toch prik
kelt de nationale hartstochten en vooral
wanneer een gelukkige veldtocht de ijdel-
heid der natie streelt, wordt daardoor
vaak een binnenlandsche uitbarsting be
zworen. Zoo zou het dan best mogelijk zjjn,
dat koning Akxander krachtdadig in
Macedonië ingreep.
Daarvoor zijn natuurlijk redenen voldoende.
De gedurige schending der grenzen, door
Macedonische opstandelingen en Turkscke
troepen, is maar aan te voeren.
Wanneer het waarheid is, wat uit Wee-
nen wordt gemeld, dat Deltsjef, de lei
der van de binnenlandsche organisatie van
Macedonië, besloten heeft den algemeenen
opstand te prcclameeren, zullen ook Oosten
rijk en Bulgarije handelend moeten op
treden
Wat die opstand te beteekenen zal
hebben, getuigen de berichten, die melden,
dat 150.000 goed gewapende mannen tegen
Turkije in het veld kunnen worden ge
bracht. Wel zou de Porte daar een mach
tig leger tegenover kunnen stellen, zoo
niet ook andere provincies eene militaire
bewaking hoogst noodzakelijk maakten.
Albanië, Armenië en Arabië verbrokkelen
grootendeeis de Turksche macht. Hoe ook
bet verloop van den voorspelden opstand
moge zjjn, zeker is het, dat de kaart van
Europa weder eene andere indeeling zal
ondergaan. Of er ontstaat een zelfstandig
vorstendom. Macedonië, dat onder de
hoeije der groote mogendheden zal worden
geplaatst, óf de provincie wordt onder
Bulgarije, Servië en Oostenrijk verdeeld,
waarvoor dan Rusland in Thracië wel
schadeloosstelling zal ontvangen. Wij kun
nen in geen geval verwachien, dat bij
eene ongunstige wending van den opstand,
Macedonië aan zijn lot zal worden over
gelaten. Men moge in Rusland al kalmte
prediken, men moge zelfs dreigen met
Rusland's ongenade, te St. Petersburg zal
men nimmer gedoogen, dat Macedonië aan
de genade van de Aziatische horden zal
worden overgelaten.
Hoe belangrijk de Macedonisch-Turksche
quaestie is, blijkt uit het feit, dat ze zelfs
in de hoogst intieme betrekkingen tusschen
Rusland en Frankrijk stoornis heeft veroor
zaakt. Frankrijk meent nog altijd de speciale
beschermer der Oostersche Christenen te
zjjn. Het is dan ook minister Delcassé ge
weest, die langs een omweg Oostenrijk en
Rusland tot het bekende hervormingsplan
heett gedreven. Deze pogiDg, om de Repu
bliek op den voorgrond te plaatsen, vindt
de bondgenoot blijkbaar hoogst onaange
naam. Het regeeringsblad, het „Journal de
St Petersbourg" richt bittere woorden aan
het adres van Frankrijk. Het zegtDe
pogingen van Fransche staatslieden, om in
de Macedonische quaestie Frankrijk op den
voorgrond te stellen, zou men onopgemerkt
kunnen laten voorbijgaan, wanneer de moge
lijkheid van complicaties buitengesloten was.
Nu dit niet het geval is,moet deze merkwaar
dige poging vanFrankrijk om zich als bescher
mer der Balkanstaten op te werpen, een zeer
ODgunstigen indruk maken. De rol, die
Frankrjjk op het Balkan-Schiereiland op
zich heeft genomen, heeft daar diepen
indruk gemaakt, en den revolutionnairen
elementen in Macedonië aanleiding gegeven,
om cp hulp van Rusland en Frankrjjk te
rekenen. Daarin ligt voor de vredelievende
oplossing het groote bezwaar.
Zoowel in Macedonië als in Bulgarije
kent men de stappen van Frankrijk, doch
mede heeft het denkbeeld post gevat, dat
Frankrijk als makelaar van Rusland op
treedt. Deze opvatting blijkt duidelijk uit
een telegram, opgenomen in het Fransche
Geelboek. Daarin meldt de Fransche agent
te Sophia, dat de houding van Frankrijk
in Bulgarjje een uitstekenden indruk maakt
en dat men er hoopt, dat Frankrijk's op
treden de andere mogendheden zal doen
hesluiten, om hare aarzelende houding te
doen ophouden.
Uit den toon der Russische pers en ook
uit de houding der regeering valt op te
merken, dat Rusland weinig lust heelt om
j tot de Turksche boedelscheiding over te
gaan.
Hoofdzaak is, dat het Czarenrjjk wel
wat veel hooi op de vork zou nemen. Het
is druk bezig zjjre zaken in Perzie te
regelen en verder heeft het in China nog
vele onafgedane belangen te behartigen.
Zoo zit Rusland nog altijd in Mantsjoerjje
en toont het weinig lust, deze schoone en
gewilde provincie te ontruimen. Dit strookt
noch met de Engelsche, noch met de Japan-
sche belangen. Juist daarom poogt Engeland
thans Rusland in conflict met Turkije te
brengen, terwijl tegeljjkertjjd de Japansche
pers op eene spoedige ontruiming van
Mantsjoerije aandringt.
De Times ontvaDgt zelfs uit Tokio een
telegram, waarin gemeld wordt, dat de
Japanners zeer opgewonden zijn, wijl Rus
land zijne belofte om Mantsjoerije te ont
ruimen, niet nakomt. De Japansche chau
vinisten achten een oorlog onvermijdelijk.
Begrijpelijk is het dus, dat Rusland op
den Balkan tot kalmte aanraadt. Zoo tus
schen twee Oostersche vuurtjes opgesloten
te zitten, is zelfs voor den geharden beer
te warm. In denzelfden tijd, dat de hooge
politiek in Oost-Europa hare berekenende
zetten doet, maakt koning Edward een
politiek uitstapje langs de boorden van de
Middellandsche Zee.
Na Portugal, zullen Frankrjjk en Italië
de eer van het koninklijk bezoek genieten.
In Frankrijk toont men zich daarover
zeer voldaan. Men droomt er al van eene
Dieuwe triple-alliantie, die, dat spreekt,
rechtstreeks tegen DuitschlaDd gericht zou
zjjn.
Als kroonprins was koning Edward ons
steeds welkom, roept het „Journal des
Débats"als koning heeft hjj onze volle
sympathie. Ook andere organen voorspel
len, dat de kleine geschillen, die zich af
en toe tusschen Engeland en Frankrijk
hebben voorgedaan, thans als nevelen voor
't zonnelicht zullen vervliegen. In Italië
weet men het hooge bezoek mede op prijs
te stellen. De Tribune, geïnspireerd door
de Regeering, ziet in des konings komst
eene daad van groote politieke en moreele
beteekenis. De oude vriendschap tusschen
Italië cd Engeland ontvangt daardoor de
hechtste bezegeling. Of de Middellandsche
Zee-qnaesties in een nieuw stadium komen,
zal de toekomst wel leeren.
Tweede Ka m e r.
—0—0—0—0—
Zitting van Woensdag.
Art. 1 van de strafwetnovelle werd,
nadat eenige andere wetsvoorstellen zonder
stemming werden aangenomen, aan de orde
gesteld.
De heer Schaper was de eerste Spr. en al
dadelijk stelde hij een motie voor, waarin hij
vroeg, dat de vergadering met het oog op
den ernstigen toestand in het land en die z.i.
veel te gunstig door de Pers werd voorgesteld,
de verdere behandeling der aanhangige ont
werpen zou schorsen; de Regeering kon dan bij
nader inzien tot intrekking der wetten be
sluiten.
De Voorzitter stelt dadelijke behandeling
voor.
De heer De Savornin Lohman stelt voor,
behandeling op later vast te stellen datum.
De Voorzitter gelooft,dat een dergelijke motie
niet voor uitstel vatbaar is.
j De heer Lohman is van andere opinie. Bij
aanneming zou de Kamer op een vroeger be
sluit terugkomen.
De heer Mees meent evenzoo.
Er ontstaat nu een heftige discussie, waar
bij de heer Schaper den lieer Lohman in
scherpe bewoordingen aanvalt.
De uitdrukkingen „boevenstreek" en „minne
handelwijze" worden gehoord.
De heer Troelstra roept't Is een schurken
streek
Er is groot rnmoer ontstaan in de Kamer.
De heer Schaper ziet in het voorstel-Loh-
man alleen een poging om het debat der
socialisten te smoren. Maar zij zullen met
woeker en rente terugnemen wat men hun
ontneemt. Zij hebben vele amendementen, die
in gewone tijden op deze minne en gemeene
wetsontwerpen niet zouden zijn ingediend.
(Groote beweging in de Kamer.)
De Voorzitter, die den heer Troelstra tot
de orde heeft geroepen, stelt thans onder
groote consternatie voor, den heer Schaper
het woord te ontnemen. [Schier unaniem en
luid ,,ja"-geschreeuw].
De heer Schaper trekt daarop de beleedi-
gende woorden tegenover den heer Lohman
in.
De Voorzitter neemt daarop ook zijn voor
stel tot woordontneming terug.
De heer Lohman trekt nu zijn motie in.
De heer Schaper licht thans zijn motie
toe.
De motie werd verworpen met 84 tegen
6 stemmen, die der socialisten.
Daarna ging men over tot artikelsgewijze
behandeling van de strafwetnovelle. De heer
Marchant gaf in overweging het woord feite
lijkheid te veranderen in handtastelijkheid.
Mr. Willinge vroeg nadere omschrijving van
dat woord. De minister van Justitie hand
haafde dat woord, waarmede volgens hem
daad wordt bedoeld. Gewoon ordelijk posten
valt niet onder art. 426 bis.
De heer Troelstra was na 's ministers toe
lichting in zijn overtuiging bevestigd, dat door
het ujeüwe art. 284 de deur wordt opengezet
om strafbaar te stellen feiten, die in geen
geval strafbaar moeten gesteld worden daarbij
opmerkende, dat door de rechterlijke macht
het begrip van het woord geweld reeds thans
zóóver wordt uitgebreid, dat duwen, stoolen
en zelfs op den grond gaan liggen bij arres
tatie enz., als daad van geweld wordt be
schouwd.
Mr. Troelstra bestreed uitvoerig de woorden
der strafbepalingen als veel te vaag, waar
door de toekomst geheel onzeker wordt en
het einde van de overtredingen niet. zal zijn te
overzien en onduldbare inmenging en dwang
van de rechterlijke macht in onschuldige
zaken het gevolg zal zijn. Minister Loeff
verdedigde nader de bewoordingen der straf
bepalingen. Juist omdat men geen bepaalde
personen wilde treffen, is naar foimules zoo
algemeen mogelijk gezocht.
Art. 1 der Strafwet-novelle aan
genomen met 80 tegen 6 stem
men, die der socialisten.
Bij artikel 2 stelt de heer Troelstra een
motie van orde voor, waarbij de Kamer, over
wegende dat de aanneming van strafbepalingen
tegen werkstakingen van het spoorwegperso
neel, alvorens de grieven die tot de werkstaking
Aanleiding gaven, zijn opgelost, niet rechtvaar
dig moet worden geacht en dat de voorspellin
gen, van vele zijden geuit, dat de behandeling
der strafbepalingen verzet zou uitlokken,
door de hangende gebeurtenissen wordt be
waarheid, besluit de beraadslagingen over
art. 2 te schorsen tot de rechtspositie van het
spoorwegpersoneel voldoende is geregeld.
De Voorzitter is van oordeel, dat er geen
reden is, deze motie voor te stellen, waar
reeds vanmorgen een motie van gelijke strek
king is verworpen.
De heer Troelstra acht dit geen reden om
deze motie niet te behandelen. Het geldt hier
een geheel andtr geval, daar het oordeel over
de strafbepalingen tegen het spoorwegper
soneel en over de vraag, of het gewenscht
is deze reeds nu in te voeren, niet mag
worden verward.
De Voorzitter meent, dat er geen aanleiding
is, de motie in behandeling te nemen, maar
wil het oordeel daarover aan de Kamer
overlaten.
De heer Troelstra verzekert, dat het hem
niet om obstructie te doen is en bezweert de
Kamer, de motie in behandeling te nemen.
Als nu de motie niet behandeld wordt, dan
zal dit worden opgevat als een middel om
gebinik te maken van de meerderheid die
men beeft. Hij hoopt dat de Kauaer hoog
genoeg staat om de motie te willen bespreken.
De Voorz. verklaart, dat z. i. na de geval
len beslissing geen aanleiding is, ora de motie
in behandeling te nemen en handhaaft zijn
voorstel.
Het voorstel van den voorzitter wordt aan
genomen met 66 tegen 33 stemmen.
Tegen de heeren Drucker, Zijima, Ferf,
Troelstra, Melcbers, Ter Laan, Schaper,
Henneqnin, Ketelaar, Nolting, Smidt, Van
Gijo, Hugenholtz, Tydeman. Oremer, Roes-
singh, Marchant, Dolk, Willinge, Van der
Vlugt, Staalman, De Kierk, Hubrecht, Rink,
Lieftinck, Borgesius, Den Tex.
De zitting werd voortgezet met de
behandeling van art. 2 [stakingsverbod].
De heer Troelstra opent de rij met zijn
verbazing te uiten, dat dit artikel zou zijn
aangenomen zonder discussie, als hij niet had
gesproken Hij meent, dat de liberalen had
den moeten spreken, die aan de aanneming
van dit artikel voorwaarden hadden verbon
den. Spr. ziet van het woord af tot zij heb
ben gesproken.
De heer Drucker doet. de vraag aan den
Minister van Justitie: Wat beteekent het
woord „ambtenaar
üe heer Heemskerk meent, dat deze
kwestie niet is op te lossen door het ant
woord van den minister. Spr. wil dat over
laten aan den rechter, om uit te maken wie
ambtenaren zijn. Gemeentewerklieden en alle
vaste werklieden, die aangesteld zijn ónder
vigeur van een werkiiedenregleoient, zou Spr.
daaronder willen rangschikken.
De heer Van Raalte is het met den heer
Heemskerk eens. Hij wil een grens tusschen
ambtenaren en weiklieden.
i De minister van Justitie zegt, dat de aard
der betrekking dat regelt. Is er een publiek
rechterlijke verhouding, een dienstbetrekking,
dan is de persoon ambtenaaris de verhou
ding civiel-rechterlijk, dan staat men op een
voet van gelijkheid en is men werkman. In
de gemeente zal uien wel meestal te doen
hebben met een verhouding tusschen meer
deren en minderen, krachtens eenig reglement.
Is dit niet het geval, dan heeft men re doen
met huur van diensten. Meestal zal de werk
man in dienst der gemeente dus wel ambte
naar zijn.
De heer Schaper meerde deze kwestie al
geregeld; de minister heeft immers al reeds
gezegd, dat werklieden in gemeentebedrijven
niet onder dit artikel vallen. Spr. noemt een
ambtenaar, die eeu jaarloon een werkman,
die een weekloon heeft.
Spr. komt met kracht op tegen de woor
den tijdelijk werkzaam gesteld persoon in
art. 368 bis. Ook het ontzet van de leiders en
het personeel van actief expensief kiesrecht,
vindt spr. afkeurenswaard.
Als spr. wilde bewijzen dat dit ontwerp
een politiek doel heeft en een wraakoefening
beoogt, dan zou hij dit slechts hebben aan
te voeren.
De heer De Klerk bespreekt de quaestie
der pensionneeriug van het personeel der
Staatsspoorwegen. De directeur-generaal heeft
I een onderzoek er naar ingesteld, dat nog niet
is afgeloopen. Was dit geregeld, dan zon
een der grootste grieven zijn weggenomen.
De heer Rink verklaart met genoegen te
constateeren, dat de minister heeft verklaard,
dat gemeentewerklieden er niet onder gerang
schikt worden. De verschenen maatregel van
bestuur doet spr. berusten in dit artikel.
De heer Trcelstra treedt daarna in een
1 breedvoerige reti ospectieve beschouwing van
I de aanleiding en de geschiedenis der staking
en vindt, dat thans hoog spel gespeeld wordt.
Men heelt het personeel tot deze "tweede
staking gedwongen, het is nog een laatst
mogelijke poging om het noodzakelijke loon
te verkrijgen. Spr. vraagt den heeren liberalen
thans, wat zij tegen deze redeneering hebben
in te brengen. Slagen ze daarin niet, dan
veroordeelen zij zeiven hun standpunt.
Spr. protesteert tegen spelen met het
personeel. De liberalen hadden maar liever
dadelijk met dr. Knyper moeten meegaan in
plaats van zich door deze schijnconcessie te
laten misleiden. Welk een treurige, bekla
genswaardige rol
De zitting van Donderdag wordt ingezet, met
het vervolg van de rede van den heer Troel
stra, die den algomeenen maatregel een stuk
Bismarck- wetgeving noemt, waarmede het
personeel niet tevreden is. De heer Troelstra
wil spreken over de onwettige maatregelen,
die thans op de spoorwegen worden toegepast.
De voorzitter oordeelt dit buiten de orde.
De heer Troelstra kondigt aan een interpel
latie tot den Minister van Waterstaat, over
de wijze waarop thans het spoorwegverkeer
geschiedt en verzoekt zoo spoedig mogelijke
behandeling.
De voorzitter zegt, dat de interpellatie op
nader te bepalen datum zal worden be
handeld.
Staking, zegt de heer Troelstra verder,
mag wel verboden worden. Inderdaad, het
algemeen belang gaat boven het individuëele,
maar daar direct meê samengaande is de eisch,
dat de Staat zijn ambtenaren rechtvaardig
behandele.
Hun rechtspositie moet geregeld zijn. Dat
is hier allerminst het geval. En dan is een
verbod om te staken Napoleonistisch en abnor
maal en daarbij ook zonder aanleiding.
Wat den opzeggingstermijn voor bet spoor
wegpersoneel betreft, wat kan de Regeering
hebben tegen een staking met collectieven
opzeggingstermijn Heeft zij dan ook niet
haar doel bereikt Men kan den werkman
toch niet beletten ontslag te nemen wanneer
hjj wil Op dezen weg voortgaande, zal bij
het aangroeien der stakingen het stakiugsver-
bod over steeds grootere categorieën van werk
lieden moeten worden uitgebreid. En waar
moet dat heen Spr. zegt, dat nergens in
Europa een bepaling voor het spoorwegper
soneel bestaat, als t hans hier is voorgesteld.
Spr. toont dat uitvoerig aan. Nederland zal
een unicum worden voor Europa en Amerika,
en dat veroordeelt het artikel.
De heer Marchant komt op tegen het bedrei
gen van straf voor leiders en samenspanners
van stakingen. Die bepaling is tegen deD geest
vau de wet.
Buiten feitelijke daders, zijn medeplichtigen
en uitlokkers van misdrijven slechts strafbaar,
zegt het algemeen beginsel van ons Strafwet
boek.
In de praktijk zal men van deze bepaling
zeer veel moeilijkheden ondervinden.
De heer Drucker zegt, dat het niemand
onbekend kan zijn, hoe spr. denkt over de anar
chistische woelingen van den jongsten tijd.
Daarover zwijgt spr. thans.
Spr. zegt dat er met dit artikel nieuw recht
wordt geschapen, dat nog alleen maar bij de
zeelieden bestaat.
Mogen deze ernstige dagen een neiging tot
strafwetbepalingen opwekken, toch moeten
wij de innerlijke waarde der artikelen toetsen
aan billijkheid en doeltreffendheid. De staking
is een snorehistiseh-rconomiscb verschijnsel,
waarin de publieke opinie ten slotte rechter
moet zijn, en deze staking is veroordeeld tot
een volkomen fiasco.
En wat de spoorwegstaking betreft, organi
satie en disciplinaire maatregelen van repres
sie zijn voldoende waarborgen voor een normaal
verloop. Maar in elk geval, strafwetten zijn
hier hot geneesmiddel nooit gebleken én
praktisch geven deze bepalingen bij massale
stakingen aanleiding ten groote moeilijkheden.
De ontneming van staatkundige rechten,
veroordeelt spr. evenzeer.
Met den termijn van opzegging kan spr ook
niet meegaan en ten slotte blijft nog steeds
het bezwaar, dat de strafwetten er komen,
zonder tegelijkertijd geregelde rechtspositie,
hetgeen toch een rechtvaardige eisch is.
Bij spr. en zijn vrienden bestaan dan ook
tege.-dit artikel zulke overwegende bezwaren,
dat zij daaraan hun stem niet kunnen
geven.
De heer Staalman heeft met zijn stem aan
art. 1 de Regeering naar vermogen gesteund,
maar tegen art.2zijD zijne bezwaren overwegend.
Dat, vindt spr., is door en door conservatief
en egoï-tisch. Het is echt kond kapitalisme.
Consi quent geredeneerd, zon men elke staking
met levenslange gevangenis moeten straffen
Zijn de eischen, door de overheid aan hare
ambtenaren gesteld, met een beroep op God
geheel te rechtvaardigen, onverantwoordelijk
echter is het onthouden van een op recht ge
gronde dienstbetrekking.
De algemeene maatregel is voor spr. niet
veel anders dan schijn voor wezen. Van loon
regeling nóch scheidsgerecht verwacht spr,
iets.
De Minister van Justitie bepaalt zich tot
het releveeren van énkele punten uit het
debat en tot een kort antwoord op het prin-
oipieele bezwaar, door de heeren Drucker en
Troelstra tegen het artikel aangevoerd.
De heeren Schaper en Drucker replicecrer,
evenals de heer Troelstra.
De verschillende onderdeelen van het arti
kel worden afzonderlijk in stemming gebracht.
Artikel 358bis wordt goedgekeurd met 78
tegen 15 stemmen. Tegen de heeren Marchant,
Hugenholtz, Smidt, Van Raalte, Van der
Zwaag, Drucker, Helsdingen, Troelstra,
Schaper, Melchers, Staalman, Ketelaar, Nol
ting, Terlaan. (Be heeren Goeman Borgesius