ürmrte Ufrlntmg BURGERDIENSTBODE, PU, Een vast WERKMAN Een Dir.ecteir-Boekhouder lettB CopeiaÉ, Katgooien i Biljarten Kersiis en fiipen KIBMISSÜ BrooöliaJfjcerij. gat Stoomketel, 2-jatigo Bijstier. Jndisrhf proltrassrn. mi Fs ONKEY BRAND Boerenmeid, lost cit Jittuonmg Danskuartjes TE KOOP: lianzeveereii, SUNLIGHT- Wessanen Laan, P. Kreïjger Jnz., PAARD en KAR aanpspin. Wordt gevraagd, biedt zich aan, Gevraagd: Heeren BalnmzitantsD mp voor bine LEVER'S ZEEPPOEDER Sarttpoort-Meerenberg. „DE TIJDGEEST." w. F. STOEL ZOON, Lijnzaadkoeken, AOVBRTBNTIBN. Paardenmarkt Schoort, f 0.50 per Lot. MUREN Wordt gevraagd 8toomznivellabriek Spijk (ü-ron.) gevraagd, met vrije kamer. Brieven met prijsopgave enz. aan Mej. DEKKER, Onderwijzeres, Wieringen. Gelegenheid aangeboden voor op Pinkster-Zondag en -Maandag, bij D. KOOIJ Cz., op len en 2en Pinksterdag, bij J, KOOS, Hieuwesinis. s.v.pl. prijsopgaaf UIT DB HAND TE KOOP Broodbakker |j, TE KOOP: nabij het Station Mooie, ^ele ALS GOUD Terstond gevraagd, UüDp: een staande Ter dekking beschikbaar geprimeerd met f 1S0.—, tegen een dekgeld ad f 1. bij C. WIT, W tr i n s k a n t. WORMEBIfiüB, KONINKLIJKE FABRIEKEN. plichtend en moet minstens veertien dagen vóór de Keuringsdageu schriftelijk geschieden bij den Secretaris W. Teengs te Alkmaar, op kosteloos bij hem te verkrijgen formulieren. Belanghebbenden worden herinnerd aan het bepaalde bij art. 9 van het reglement „De eigenaar van eene merrie, in het genot van eene aanhoudingspremie ge steld, mag deze gedurende één jaar niet buiten de provincie verkoopen en is ver plicht haar te doen dekken door een door de Rijkscommissie in het najaar van 1902 of in het voorjaar van 1903 goed- gekeurden Stamboekhengst. Hij moet daarvan het bewijs vertoonen en de merrie voorbrengen op de keuring, in Juni van het volgende jaar te houden.' N.B. Formulieren ter inschrijving van veulens in het veulenboek, zjjn op aan vrage steeds gratis te bekomen bij den heer H. F. Bultman te Haarlemmermeer, of bij den Secretaris. Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden. XI. 18 Maart 's morgens zijn we heel vroeg bij de hand om nog juist aan bakboord achter ons, een blik te kunnen slaan op een bijzonder klassiek punt, den berg Sinaï. Wij stoomen de Golf van Suez reeds uit en komen dus nu in de Roode Zee, zoo berucht om haar warmte. Al dadelijk valt ons de temperatuur zeer meê. We vernemen, dat zij hier gedurende de maanden Juni, Juli, Augustus en September werkelijk ondragelijk kan wezen, ja dikwijls meer dan 97° Fahren- heit bedraagt, terwijl dan vooral machineper- soneel en koks het zwaar hebben te verant woorden. De overige maanden van het jaar kan 't er gelukkig nog al meê door. Wel worden we nu reeds aardig door de tropische zon gekoesterd, doch een lekker briesje strijkt over het schip en tempert de warmte. In de hutten is het echter zeer benauwd en daarom slapen vele passagiers 's nachts aan dek. Soldaten en equipage slaan hun bivak boven op den bak op. Nog slechts een enkele „baar" [nieuweling] blijft de Europeesche kleeding dragen en is zichzelf dus zeer tot last. 't Staat wel erg deftig, die hooge boorden en zwarte jassen, doch frisch kunnen we 't nu juist niet vinden. De oud-gasten, zoowel dames als heeren, zijn verstandiger en volgen de Indische mode. Ook de badkamers verheugen zich nu in veler belangstelling. Hoe goed ook alles aan boord is ingericht, hier moet mij toch, namens bijna allen, de droeve klacht uit de pen, dat er, zoowel in de 1ste als in de 2de klasse, te weinig gelegenheid tot baden bestaat. De boot is vol passagiers, die 's morgens en 's middags letterlijk file moeten maken. Bij den bouw van nieuwe schepen, voor de tropen bestemd, mag men daar m. i. wel opletten. Het leven aan boord wordt nu langzamer hand gezelliger. De zee is zoo kalm als de zenuwachtigste dame het maar wenschen kan en van zeeziekte is niets meer te bespeuren. 19 Maart 's middags om half twee wordt de Noorder- of Kreeftskeerkring gepasseerd, iets zuidelijk van de Rockeij-eilanden en we zjjn dus officlëel in de tropen. Thans komen we in de nabijheid van de meest geliefde landstreek der Muzelmannen, van de steden Mekka en Medina in Arabië, terwijl we 20 Maart 's avonds om tien uur aan bakboord er de kust duidelijk bij het maanlicht onderscheiden. De 1ste stuurman wijst ons de reede van Djeddah, waar de bedevaartgangers uit Indië aan wal worden gezet, 't Is dus naar dit plekje op Aarde, dat vijf maal daags miJlioenen volgelingen van Nabi Mohammed zich vol eerbied wenden, om den Onzienlijke op hunne wijze te aanbid den. In den morgen van 21 Maart worden de kusten van Arabië en Abessynië meer en meer zichtbaar en stoomen we de Straat Bab-el-Mandeb in. We zullen nu ons laatste station voor Padang aan doen en wel, om alweer die ver velende vuile kolen in te nemen, 't Is het eilandje Perim, waarvan de Engelschman een zeer belangrijke halte heeft weten te maken. Tegen half vijf in den namiddag wordt Perim aan bakboord zichtbaar. Wat ziet 't er onherbergzaam en rotsachtig uitEr groeit nog geen grassprietje en de ergste Indische mopperaar moet ook nu wel erkennen, dat het in ons Insulinde dan toch heel wat beter is. Er wonen op Perim slechts enkele Europe anen, meest Engelschen, en verder een paar honderd gele Arabieren, pikzwarte Somali- negers en ook Berbers, die bijna allen aan het kolenstation verbonden zijn. In de schilderachtige breede baai komen we voor anker en zien nu duidelijk de kolen- loodsen, den uitkijk en de witte huisjes met schrijven, terwijl hij zich wèl gedrongen gevoelt, aan den directeur-generaal een briefje te zenden en daarin om vergiffenis vraagt. Had hjj zonder haar medeweten en achter haar rug om gehandeld, dan zou hjj naar mijne overtuiging ongetwijfeld de behoefte hebben gehad, zich eerst tegenover de beide vrouwen te rechtvaardigen, of haar althans een woord van afscheid hebben geschreven." Den rechter, die van zjjn eigen bekwaam heden een hoogen dunk had, wilde het maar niet bevallen, dat de commissaris scherper oordeelde dan hij. Eenigszins uit de hoogte antwoordde hijZoolang de verdenking tegen de beide dames geen beter hou-vast biedt, moet ik elk op treden jegens haar beslist verbieden. Ik heb lang genoeg de praktijk uitgeoefend, om mij over de echtheid of valschheid van gevoelens, die men tegenover mij aan den dag legt, een oordeel te vormen. Ik her haal, dat ik de verrassing van mevrouw Winter en hare vertwijfeling, en nu haar vlagen van toorn, voor echt boud. Wanneer die vrouw van de daad van haar echtgenoot tevens op de hoogte was geweest, zou ze nu meer haar best doen, hem te ontlasten, in plaats van, zooals nu, hem ge heel prijs te geven, in tegenstelling met haar schoonzuster." „In tegenstelling met haar schoonzuster „Ja, die gelooft nog steeds, dat Winter onschuldig is, of ze schaamt zich, dat ze er niet meer aan gelooft. Haar verdenken kan ik evenwel nog niet. De helpers van gemeene dieven plegen er anders uit te zien, dan deze jonge dame." „U wenscht dus niet, dat de beide dames platte dekken der inboorlingen. Boom noch struik is er te ontdekken, alles ziet er even dor uit. Als Bas Veth dit nu een bagno ge noemd had, zou ik hem gelijk geven. We be klagen de Europeanen, die hier hun leven moeten slijten. Weldra naderen ons sloepen, door vroolijk zingende Somali-nikkers gerooid. Ze hopen zeker op een vrachtje naar den wal. Ook eenige A.rabi6che kooplieden trachten, evenals in het Kanaal van Suez, handelsrelaties aan te knoopen. Daar komen twee groote platte kolenschuiten aan, vol met arbeiders, zwarte en bruine, halfnaakte mannen, die zich amuseeren met een vreeselijk eentonig Arabisch liedje. De schuiten worden door een stoombootje voort gesleept. Hoe dichter ze bij onze „Koning Willem II komen, des te luider weergalmt hun onver staanbaar geschreeuw, begeleid door handge klap en vroolijke sprongen. Ze doen zoo uitge laten dol, alsof werkelijk kolenladen hun meest geliefkoosde sport is, die ze met vreugde weêr eens zullen beoefenen. Bij ons schip gekomen, plaatsen zij vlug eenige dunne planken tegen de verschansing, klauteren de steile helling der enterbruggen op en springen bij ons aan boord. We gaan hier maar niet naar den wal, het loont de moeite toch niet, en we kunnen ons veel beter amuseeren, door van nabij het doen en laten van dat donkere goedje op te nemen. Het schijnt ons al een zeer kinderlijk, dom volkje, dat echter vroolijk en vol ijver zijn zware en morsige taak verricht. In 1896 en ook in 1900 zagen we hier nog de beroemde duikers, onverschrokken knapen van ongeveer 13 tot 17 jaar, die van de pl. m. 800 meter ver verwijderde kust naar het schip zwommen en dan hun typisch „Aé, Aé Aó, A6!" aanhieven, nu en dan afgewis seld door een „A la mer, a la merZij klapten daarbij» dan in de handen en lachten zoo glunder, dat menig dubbeltje en kwartje in de diepte verdween, om dadelijk nagedoken, opgehaald en in den mond bewaard te worden. Het waren onvermoeide, gespierde, schoon- gebouwde exemplaren van het menschenras. Die knapen mankeerden thans op het appèl en een der scheepsofficieren vertelde ons, dat, sedert nabij Aden een der jeugdige duikers door een haai was aangevallen en opgegeten, de Britsche Regeering wijselijk deze gevaar lijke watersport verboden had. Op één der twee kolenschuiten wordt de chef van die zwarte en bruine arbeiders, een donkerkleurige jonge Berberneger met een guitig, sympathiek voorkomen, letterlijk ge heel door ons, passagiers, aangekleed. Een der heeren gooit hem een licht jasje toe. Hij trekt het aan. Een vest volgt dat over de jas wordt dichtgeknoopt! Een ander geeft hem een Indische slaapbroek, die hij bij ongeluk achterste-voren aandoet. Zelfs kousen en schoenen ontvangt de gelukkige kerel en als ik hem, op mijn beurt, nu m'n oude Hollandsche officiers-képi cadeau doe, dan is de man bijna gek van pleizier. Hij danst op zijn boot als een bezetene in 't rond, klapt in de handen, laat vriendelijk lachende zijn hagelwitte tanden glinsteren en schreeuwt ons voortdurend „salam, salam [Heil UI] toe. Wanneer sommigen mijner lezers of lezeres sen dus later zelf eens de groote reis naar Indië maken en hier bij Perim een deftig aangekleeden „black man" mochten zien met een Hollandsche officierspet op zijn zwarten kroeskop, dan weten ze meteen, hoe en wan neer die snuiter zoo mooi toegetakeld weid. We hebben dezen keer niet zooveel last van het kolenstof als te Port-Saïd, daar de wind van de boot af is en het gruis dus in zee waait. Om half acht 's avonds is alles afgeloopen, de kolenschuiten met haar luidruchtige be manning worden weer weggesleept en de opgetuigde nikker schreeuwt ons nog eens voor het laatst zijn hartelijk „salam, salamtoe. Weldra stoomen we weêr voorwaarts, de koers is thans recht op Padang. Lt. Clogkenbr Broüssok b. d, 21 Maart 1908. a/b. S. S. Koning Willem H. Goedgekeurd bij Kon. Besl., op Woensdag 17 .Juni 1903, van Paarden, Vee, Rijtuigen en Landbouwartikelen, Hoofdprijs Noord, Schagen. A. v. 1WUIJVEB. VOOR MET AFNEMEN OER GEVERFDEJ tegen hoog loon, bij K. Francis Jr., Burgerbrug, Zijpe. een Loon 2 gulden, om zoo spoedig mogelijk in dienst te treden, bij W. BLAAUBOER, Broodbakker, Sint Maarten. om met 1 Juli in dienst te treden, goek kunnende melken en ploegen. Br. fr. lett. H, bureau van dit blad. op een salaris van f 10 per week, plus vrije woning. Kennis van vette kaas maken is vereischte. Sollicitatiën voor 30 Mei bij J. VOORTHUIS te Spijk (Gron.) Persoonlijke aanbieding niet ge- wenscht. Te Sint Maarten wordt tegen 1 Juli in een klein gezin. Br. Bureau van dit Blad, lett. M. Nieuwesluis. aan 3?. TRAPMAN, Drukkerij, Schagen. door de politie zullen worden nagegaan „Wanneer u het voor noodig en doelmatig houdt mijnentwege, doe het. Slechte zou ik wenschen, dat u het zoo voorzichtig mogelijk deedt, zoodat niemand het merkt, Wanneer zij geen aandeel in de zaak heb ben, zijn ze al reede zwaar genoeg bezocht." „Men zal natuurlijk met alle discretie te werk gaan en voor echerpere maatregelen zal ik eteeds uwe toeetemming vragen. Zjjn de nummere van de bankbiljetten al reede gedrukt „Ja, Ik heb er hier een aantal. Daar J nu kunt ge er op letten." De commissarie keek een der blaadje8i door. „De nummering van de briefjee van honderd ie met weinig uitzonderingen een oploopende," zeide hjj. „Het moeten dus nieuwe, pae van de Bank gekomen biljetten zjjn geweest. Dat kan one mogeljjk van groot nut zjjn." „Laten we het hopen. Maar nu kunnen wji naar ik meen, deze kamer wel verlaten. Mijn aanwezigheid hier in huis heeft geen doel meer en ik zal alle verdere werk-1 zaamheden voor deze zaak wel in het ge- rechtsgebouw opknappen. Heeft u nog iets te zeggen, commissaris „Neen maar één enkele vraag. Dat de portier Nitschke niet meer onder politie toezicht behoeft gehouden te worden, heelt u reeds gezegd. Maar ik zou u wel willen vragen, ot het noodig bljjft, denklerk Bartel onder toezicht te houden. Ik heb maar weinig beambten en zou die gaarne voor wat anders gebruiken." „Laat de klerk in 's hemels naam met rust. Sedert we weten, wie de schuldige is, valt elke verdenking jegens dien man weg.' „Dat was ook mijne meenirg. De Ham burger brief van mijnheer Winter heeft ons tenminste er voor bewaard, onzen tjjd nog langer op een valsch spoor te ver knoeien." HOOFDSTUK XII. Het was de vierde dag na het raad selachtige verdwjjnen van haar man, toen mevrouw Hermine Winter ijverig schrijvend in haar kamer zat. De haast, waarmede ze deze bezigheid deed, had haar wangen rood gekleurd en zjj zag er weer zoo wel varend uit, als was de vreeseljjke gebeurte nis zonder gevolgen aan haar voorbijgegaan. Daarbij had zich intusschen niets voor gedaan, dat haar vroolijker ot hoopvoller had kunnen stemmen. De duisternis, waarin de heele zaak van den diefstal verkeerde, was nog niets veranderd. Men had sedert den uit Hamburg gekomen brief geen teeken van leven meer gekregen. Wanneer zjj niet zoo angstig elke courant gemeden had, zou Hermine in alle bladen hebben gelezen, dat de kassier van de mjjnvennootschap de slimste en handigste dief was, die er bestond. Maar de hemel had de jonge vrouw bljjkbaar met een benijdenswaardige veer kracht begiftigd, want nu ze zich alleen eu onbespied wist, was ze niet meer ten prooi aan die doellooze vertwijfeling en onvruchtbare jammer, maar werkte ze er met overleg en zelfbewustheid aan, om uit de puinhoopen van haar verstoord leven, zooals ze het reeds zoo dikwjjls had ge noemd, een nieuw gebouw op te richten. Van welken aard haar plannen en hoop waren, zou zjj waarschijnlijk ook dan als II* Een Piano, liet van toon, solied instrument, voor f 20een fcpeel- doow met 5 air», voor f 10; een Accoord-€ittier, nieuw, voor f 6twee V ïolen met Strijkstok, voor f 5 per stuk. N.B. Er kunnen nog twee leer lingen voor viool of piano geplaatst worden a 60 cents per les. Schriftelijk of persoonlijk te vervoegen bij SllDOIl Droog", Muziekonderwijzer te Kolhorn. een goed beklankte op een dorp in N.-Holland, een goed bestaan opleverende en voor veel uit breiding vatbaar. Fr. Br. onder lett. A, aan het bureau van dit blad. Een groote hoeveelheid pilik beste bij J, Wroone, Poelier, Wieringen. In bovengenoemd gesticht kunnen direct geplaatst worden Leerling-lerpleger§, op een salaris van f 140 per jaar. Werkmeiden, op een salaris van f 100 tot f 150 per jaar. Aanbiedingen in persoon 's morgens vóór 12 uur aan het Gesticht of met fr. br. aan den lenGeneesheer-Directeur J. VAN LEVEN IER Szn. Leveren en malen tegen on navolgbaar concurreerende prijzen alle soorten Graan., Eenig en nieuwste machines in Neder land op dit gebied; behaalde de hoogste bekroning te Grahamstown, Zuid-Afrika. tïïrOtJirüüirüiniDiflmtnnlljnflETrn StilSElelpei zijn weder voorhanden aan de Steenkooperij van ALKMAAR. aeaassHsasaaasaassssiai BUBBUjuaimaaiaimggiKisnaiii haar geheim hebben bewaard, al was haar verhouding tot Martba hartelijker en vriend- schappelijker geweest. Zij was zelfs tegenover haar man nooit heel erg mededeelzaam geweest en zij had hem van het een en ander in haar leven eerst I dan op de hoogte gesteld, als het reeds feiten waren. 't Was geen wonder, dat zjj in deze dagen van leed en angst het eerst aan haar broeder dacht. Reeds op den morgen na haar aankomst van Spindelmühle, had zjj aan het adres van George Miller te Ber- j lijn een telegram afgezonden en hem ge- smeekt, dadelijk te Breslau te komen, om dat ze zijn hulp zoo noodig had. Maar eerst na verloop van 24 uur was zijn telegraphisch antwoord gekomen. Her mine werd daardoor een groote teleurstel ling bereid, want het luidde„Was op reis. Kan dit oogenblik niet komen. Brief j volgt." „Hy wil niets met me te maken hebben, omdat hij vreest, dat ik hem tot last zal worden", had Hermine in toornige bitter- i heid gedacht. Het waren nu juist niet de meest hartelijke gevoelens, die haar beheerschten ten opzichte van den Ajmeri- j kaanschen broeder. Zij herinnerde zich. wat i hij haar op hun rit van het station naar j huis over broederlijke liefde had gezegd, en zij twijfelde er niet aan, ot de brief J zou wel van denzelfden aard zijn als het telegram, met welks afzending hij bepaald expres zoo lang had gewacht. Hoeveel te aangenamer was haar verras- sing, toen ze den volgenden morgan een harteljjken en warmen brief ontving, die haar meening over het karakter van haar broer 2 bekwame T te Winkel mi bij K. BAKKER, met 2.8 M3. verwarmingsoppervlak, in besten staat; Een StOOUlSpil, gebruikt op Vischkotter, als voren; IJzeren Pompen, ijzeren Water ketels, ijzeren Ballast, eenige gebruikte Zeilen, gebruikte eiken Scheepsplan- ken, van 4 tot 12 meter lang, zwaar 6 X 18 centimeter, geschikt voor bruggen en walbeschoeiïnggebruikte grenen Dekdelen en ander Sloophout. Te zien en te bevragen aan de „WERF DE LASTDRAGER", te Helder. Wegens overcompleet te Koop een beste, zwartbonte 2-jarige Rijstier. Te bevragen bij II. V IJ N Hz., Rendant der Stierenadministratie te Twisk. Opgericht 1765. Voedert uw Vee met de zuivere murwe merk „Ster" en VÜL> uitmuntende door hoog eiwit- en vetgehalte en grootste voedingswaarde. Eer e-D i p 1 o m a Parijs 1900. Negen gouden medailles. (Jommissiehaudel in lluSpjtóesl- Stoffen, Turfstrooisel, enz., steeds voorradig, voor den heer H. v Twuivbr teAlkmaar.CORRECTPLOEGEN enz., voor De Jonge Co. te Dordrecht, Agentuur voor Brandassurantie. Vee ver zekering, enz., handel in Lijn- meel en Lijnzaadkoeken. Aanbevelend, Café „De Hoop," Molenvaart, Anna Paulowna. geheel veranderde. George schreef, dat hij door het schrik kelijke nieuws, dat hij onvoorbereid uit de couranten vernomen had, als verplet terd was en bepaald zou hij op hetzelfde oogenblik naar haar zijn toegesneld, als hj niet door zeer gewichtige conferenties, waarvan zijn gansche toekomst afhing, daarvan was afgehouden. De handelwijze van zijn zwager was hem onbegrijpelijk, ofschoon hij erkennen moest, dat verschillende dingen in het optreden van zijn zwager hem hadden bevreemd. Maar het was nu geen zaak, zich het hoofd te breken over wat gebeurd wAs, maar alleen het oog te houden op datgene, wat gebeuren moest en dat kalm te bespreken. Hij had er bij zijn komst zijn zuster geen geheim van gemaakt, dat hjj r.iet rijk was. Maar hij was toch niet zoo arm, dat hjj haar elke hulp moest weigeren. Met recht mocht ze nu aanspraak maken op zjjn broederlijke hulpvaardigheid. Wanneer ze gold noodig had, moest ze hem dat onmiddellijk meêdeelen, want hij zou bin nen een paar dagen, als de zaken eenigs zins liepen, een flinke som om handen hebben. Verder zou het hem zeer aange naam zijn, van alles wat betrekking op de zaak had, zoo uitvoerig mogelijk te wor den ingelicht. Men kon nooit weten, men kon baar ook wel eers verdenken, ge meene zaak met haar man te hebben ge maakt en dan zou het hem, als hij van alles op de hoogte was, gemakkelijker vallen, voor haar op te treden. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 6