Brieven uit te Poter. Zondag 9 Augustus 1903 47ste Jaargang No. 3860. üureauSCHAGKHf, Laan, 4. Uitgever: P. TRAPMAN. MedewerkerJ. \V I\ KE L. EERSTE BLAD. Buitenlandsch Nieuws. Almi» 5 A1YT Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden AOVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. lutje- k Lulliivllil Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderliike nummers 5 Cent. ADVERTEiNTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen. —0—0—0— Koosje's toespraak in de specialiteiten-tent. Het gerucht is gegaan, dat de familie Mullens nog na de kermis een voorstelling heeft ge geven, die echter halverwege werd opgebro ken. Welnu, dat is volstrekt niet waar, maar er is toch iets geweest, dat tot dat gerucht aanleiding gaf, en dat iets was te weeg ge bracht door een Iemand, en die Iemand is helaas gebleken niemand meer of minder te zijn geweest dan mjjn excentrieke dochter Koosje. Door malle en dwaze lectuur heele- maal van streek gebracht, droeg Koo'je's brein zich reeds lang aan het denkbeeld moe, om een rede te houden, liefst zoo spoedig moge lijk na kermis. Gelukkig echter werden haar alle localiteiten geweigerd en ik was al innig verheugd, dat de dwaasheid niet zou doorgaan, toen zij mij opeens met de mededeeling ont stelde, dat zij in de tent tegenover de school zou optreden. 'k Was buiten mezelf van ergernis, maar ik heb me weten te bedwingen, 'k Heb mij er dan ook hoegenaamd niet tegen verzet, vast overtuigd dat Koosje door schade en schande veel sneller van haar dwaasheden bekeerd zon worden, dan door de vermaningen, geweld uit een bedroefd vaderhart. Toch wilde ik er het mijne van hebben en zoo ben ook ik dan, natuurlijk vermomd, bij de malle comedie tegenwoordig geweest. Op den bepaalden tijd waren nog niet meer dan dertig personen, meest meisjes en vrouwen, aanwezig, maar voor een eerste propaganda van haar denkbeelden achtte Koosje dat aantal toch voldoende, naar het scheen. Ten minste ze begon Vergadering Een latjjnsch spreekwoord luidt„I n v i n o veritas!" of in 't Hol- landsch: „In den wijn is de waarheid!" Wie uwer de kermis doorkruist heeft, heeft er zich stellig van kunnen overtuigen, hoe velen door den wijn [het zal wel brandewijn geweest zijn zich toonden in hun ware karakter. Want ja, de menschen houden zich bij voorkeur gehuld in den nevel hunner huichelachtige manieren, hunner leugenachtige beschaving. Jeemienoosje, waar haalt de meid het vandaan fluisterde vrouw Hooikrok haar buurvrouw toe. Ocb kom, 't is een dochter van Teunis Ploeger Haar vader zal haar wel een handje geholpen hebbenwas het antwoord. Zóó iets te moeten aanhooren, 't was ge woonweg verschrikkelijk voor me! Ja, ik herhaal het, ging Koosje voort, de menschen honden zich dag aan dag gehuld in den nevel hunner leugenachtige beschaving. O, als ze gedwongen konden worden, niet door den wijn, maar door eigen eerlijken aandrang, om zich te geven zooals ze wareri, om hun geheele bestaan open te leven langs den weg van hun karakters, dan zonden ze stellig reeds door die enkele eerlijkheid hun leven van geslacht op geslacht zien ver edelen. Want oprechtheid [dat wil zeggen het eerlijk uitleven van zichzelf] oprechtheid is de eerste grondslag tot een hooger leven. Boer Hooikrok knikte met diepzinnig half gesloten oogen. Dat ziet op haar eigen vader fluisterde hij zijn vrouw toe. Koosje begon zich intnsschen wat op te win den. „O, vrouwenriep ze uit, „dat je beginnen wilde met verachting van je af te wjjzen elk gedwongen huichelachtig naderen van de mannen [gemompel onder het sterker ge slacht] dat je den nobelen wil hadt, om door eigen openhartigheid de mannen te d w i n- g e n, je tegemoet te treden met een blik van eenvoudige waardeering, in plaats van je nu te moeten doen begroeten met een kruiperig huldebetoon als aan overwonnen slavinnen. HmhmNon moet het toch niet ergergromde Kleikamp, die voor me zat. 0, vrouwen riep Koosje opgewondener, dat je je betoonen wilde als der mannen evenboortige kameraden, mot afschuw van je afwerend elke opkomende neiging tot ver kleining van jezelf, tot onmondig-verklaring van je geest en vooral met woede van je afwijzend elk eerbewijs, dat je niet naar waarheid toekwam Als er met kermis maar een vrijer op haar afgekomen was, dan zou ze wel anders praten, zei Stijntje Kleikamp, die alle drie dagen met een jongen uitgeweest was. Koosje intusschen ging voort O, vrouwendat je er genoeg van hadt, langer een slavenleven te leiden, onder houden door het andere geslacht, tot beider sekse ongeluk en schande, maar dat je je geest tot bewustzijn wilde brengen naar de mate van je kunnen en in de richting van je aanleg. Want je hebt door de eeuwen heen de ■wereld geregeerd... Hoor je 't wel, Trijn, Mie, wij hebben de wereld geregeerd't Is goed dat ze de mannen dat toch eens inpepertJa, ze kan 't toch wel lekker zegge Nooit ge dacht van zoo'n nufklonk het verward uit verschillende vrouwen- en meisjesmonden. Koosje kon zich voor een oogenblik niet meer verstaanbaar maken, maar toen het wat stiller werd, vervolgde zij met verheffing van stem Ja, nogmaals, o vrouwen! herhaal ik het: je hebt door de eeuwen heen de wereld geregeerd, de mannen leidend aan de hechte Jtouden Luumr zinnen, en je hebt de wereld slecht geregeerd. [Gemurmel onder de dames, toejuiching van 't heerenpubliek.] Schoonere eigenschappen heb je verwaar loosd voor list, bedrog, zinnelijkheid en praalzucht, en zoo geslacht op geslacht en volk op volk gedoemd tot huichelarij, dwin gelandij, hebzucht en wreedheid. Daar kan jullie het voorloopig meê doen, buurtjesgrinnikte Hooikrok, die als een eend in het riet, tusscheD zijn spichtige weder helft en de niet minder spichtige vrouw Kleikamp in zat. Och wat, zoo'n gewezen kostschoolnuf! Hoor me zoo'n furieDat komt er van, als de vaders in kranten schrijvendan meenen de kinderen ook een duit in 't zakje te moeten doeuZe is in d'r hersens gepikt Ze moet een vrijer hebben, dan zal ze wel aDders praten gaanZeg Kees, heb j ij geen idee op de meid Hi, hi, hidank je Stevenbuur, ze zon me te glad weze Zoo gonsde en snibde het een oogenblik door elkaar. Dan werd het weer stil en Koosje vervolgde Ja vrouwen, je hadt de macht, anders in te werken, en je hebt die macht niet willen gebruiken slechts enkele beteren onder jelui hebben daarnaar gepoogd, maar slechts heel enkelen. Dat komt tenminste weer een beetje bij hoorde ik van een juffrouw achter me. O, dat wij vrouwen nu wilden leven een vrij en zielvol leven, werkend met den man tot veredeling van ons ras en niet alleen tot vermeerdering er van want het menschenras behoeft veredeling meer dan vermenigvuldi ging en laag als liet nu is, heeft het slechts één reden van bestaan verhooging. O, dat wij als één Vrouw wilden opstaan en van ons afschudden onze geestelijke ge makzucht en slaperigheid van eeuwen, op onze schouders nemend dat deel van den last des mans, dat zich beter door ónzen rug laat dragen, om zoo, naast hem, ieder met zijn vracht [die welhaast blijken zal slechts een looze vracht te zijn], te zamen te bestijgen do zonnige hoogten van het heerlijk leven Want het leven is heerlijk, vergadering! heerlijk voor hen, die de kracht, dat is een lichaam en een ziel hebben, om het te leven, en voor hen die weten dat leven stijgen is Op eens zijn aller blikken op de zijdeur gevestigd. De politie komt van hooger hand de tent ontruimen, zeggende dat de kermis reeds lang voorbij is en zij dus geen kermis- voorstelling meer mag toestaan. Het publiek af onder een hoera-tje. Ik neem Koosje bij me in 't rijtuig en Neen, kind, ik zal je niet beknorren en ik vind ook niet, dat je domheden gezegd hebt, maar dom is dat zeggen zelf geweest. Neen, ik ben niet meer boos op je, mijn kind, maar ik heb medelijden met je. Je hebt je ziel op straat te vondeling gelegd, menschen hebben er tegen aangeschopt, menschelijke honden kwamen er aan likken en snuffelen, een enkele Samaritaan heeft haar willen bescher men misschien, maar niet één die begrepen heeft, dat die ziel is uitgegaan iD het een voudig geloof, te lonteren door te uiten slechts het blanke, onomsluierde Waarheids woord. Ik heb medelijden met je, mjjn kind, zooals ik soms medelijden heb met me zelf, zooals ik steeds medelijden heb met ieder e e r 1 ij k meetingsredenaar. Teunis Ploeger. Politiek overzicht der week. Bij al de inwendige beroeringen, waaronder de Donaustaat, Oostenrijk-Hongarije, in zoo hooge mate lijdt, komen nu nog weer partij- schandalen van bijzonderen aard. Het is bekend, dat het Kabinet te Budapest sedert eenigen tijd bijzonder heftig bestreden wordt door de onafhankelijkheidspartij. Aanleiding daartoe gaf vooral een voorstel tot uitbrei ding van het leger, zonder dat daarin aan de bijzondere wenschen der Hongaren werd tegemoet gekomen. De partij van Kossnth streeft naar de algeheele zelfstandigheid van Hongarije. Daarom wil zij, dat het reeds zelfstandige Hongaarsche leger zijn eigen Hongaarsche commando-taal zal krjjgeu. Daarvan wil men evenwel te Weenen niets weten. Het ver band tusschen de beide groote deelen van het leger zou uit elkander worden gerukt, waardoor zijn kracht zon worden gebroken. Ook weet men zeer goed, dat indien men te Weenen op de wenschen der Hongaren zou ingaan, straks Ozechen, Croaten en Polen met dezelfde eischon voor den dag zouden komen. Deze houding van het militair be stuur heeft de Hongaarsche onafhankelijk- heidsmannen zeer verbitterd. Ze hebben den dood aan elk Kabinet ge zworen, dat zich tegen hen durft verzetten. Deze obstructionistische politiek heeft de regeeringsparty op wegen geleid, die ten ver- derve moesten voeren. Een paar harer voor mannen, waaronder graaf Ladislaus Szapary, hebben getracht door geld de oppositie-pers en de leiders de aanvallen op het Kabinet te doen staken. Dit was evenwel koren op den molen der Kossuth-mannen. In het parle ment hebben zij de pogingen tot omkooperij, onder groote sensatie, aan 't licht gebracht. Eenstemmig is daarop tot een streng onder zoek besloten. Daar graaf Szapary zeer be vriend is met den president-minister, graaf Khün-Hedervary, denkt men algemeen, dat ook deze in de zaak betrokken is. Als men nagaat, hoe in bijna alle landen de par lementaire regeering tot verschillende politieke overtredingen heeft geleid, dan is het geen wonder, dat de voorstanders van het onde regime, daaruit wapenen smeden om het uit de revolutie geboren stelsel te bestrijden. Jammer voor hen is het echter, dat in de landen, waar het absolutisme nog onbeperkt heorscht, dezelfde schandalen, zij het dan ook in een anderen vorm, niet minder wor den waargenomen Misbruik van gezag, omkooperij op groote schaal, hof-intriges en -schandalen, slaafsche onderworpenheid uit winstbejag, wederrech telijke toeëigening van staatsgelden, ver koop van ambten en betrekkingen ten voor- deele van hooggeplaatsten, al deze politieke misstanden heerschen het ergst, waar de parlementaire controle ontbreekt. China, Per- zië, Afghanistan, Turkije en Rusland zijn daar, om zulks te bewijzen. Jammer is het zeker, dat de parlementaire medaille wel wat vaak hare keerzijde toont, 't Gaat er meê als met de onbeperkte vrijheid van den arbeid. In beginsel goed, heeft ze evenwel tot werkstakingen gevoerd, die hier en daar reeds in arbeidsoorlogen zijn ontaard. Het zijn thans weer Spanje, Erankrijk en Rusland, die door dien geesel worden getroffen. In Rusland moet de toestand zelfs heel treu rig zijn. In verschillende steden grepen de stakers naar de wapenen, waardoor bloedige gevechten met de gewapende macht ontston den, met het gevolg, dat aan beide zijden tal van dooden en gewonden vielen. Eigenlijk verkeert geheel Zuid-Rnsland in een toestand van staking. In het belangrijke fabriokscentrum Kioff staat de arbeid geheel stil. Ook op de verschillende spoorlijnen, die naar en van deze stad leiden, wordt niet moer gewerkt. Nog erger is het in de belangrijke havenstad Odessa. Al de magazijnen en fabrie ken in en om de stad zijn ontvolkt. De dokwer kers en de bemanning der schepen hebben zich solidair met de stakers verklaard, waardoor honderden wagenladingen graan en andere goederen in de pakhuizen en aan de havens tevergeefs op verzonding wachten. In Spanje is weder Barcelona het brandpunt der beweging. Van uit deze stad heeft de staking zich kringsgewijze over de gebeele provincie Catalonië uitgebreid. Krachtig is evenwel de regeering opgetreden, en daar de organisatie der arbeiders onvoldoende moet zijn, hoopt men voor den zooveelsten keer de beweging te kunnen bedwingen. Do herhaalde stakingen in deze meest belangrijke provincie van Spanje en de daarmee gepaard gaande politieke agitatie, blijven voor Spanje een dreigend gevaar. Frankrijk heeft het weer te kwaad in de steenkolen-districten. De stakingen zijn even wel sporadisch on wijzen niet op een goed georganiseerd plan. Waar men ook staakt, niet alzoo in Macedonië. Daar is nauwelijks een tijdperk van schijnbare rust ingetreden, of opnieuw komen berichten van oproer en opstand. De toestand moet thans zeer ernstig zijn in de districten Salonika, Monastir en Uskub, dat is in de levenscentrums der pro vincie. Het is reeds voor weken en maanden gezegd, dat, zoodra de oogst binnen zou zijn, Macedonië in een algemeenen opstand zou uitbreken. Voor Turkije is deze nieuwe uitbarsting hoogst onwelkom. Het grootste bezwaar komt van den kant van Bulgarije. Daar is zooveel brandstof voor een oorlog met Turkije aan wezig, dat de minste aanleiding een botsing moet veroorzaken. En dan vreest men, dat koning Peter van Servië, om zijn nieuwe kroon wat hechter te bevestigen, met Bul garije op avontuur uit zal gaan. Gebeurt dit, dan komt de Balkan-kwestie in een zeer ge vaarlijk stadium. Zeker is het, dat de Macedonische Comité's thans hoog spel spelen. Het is zoo wat een j laatste kans. En juist daarom is de toestand zoo ernstig. Dynamietaanslagen, spoorweg- opblazingen,moordpartijen en brandstichtingen op en bij de Mahomedaansche bevolking prik kelen Turkije tot het uiterste. Geen wonder, dat in de Europeesche politieke kringen over dit nieuwe avontuur ernstig wordt gesproken. Bij deze kwestie heeft tevens de paus-keuze tot heel wat besprekingen aanlei ding gegeven. Het kon ook wel nier anders, of de politiek moest in deze verkiezing een woordje meespreken. Do Opperpriester van de Katho lieke kerk is nog wel zulk een gewichtig persoon, dat zijne medewerking of tegenstand door koniDgen en vorsten wordt gowenscht of gevreesd. Kardinaal Rampolla, de meest ernstige kandidaat, i6 beslist Eranschgezind en zoo kunnen wij begrijpen, dat het Drievoudig Verbond zich bij monde van Oostenrijk tegen die candidatuur verzette, noewel het recht van veto door de kerk wordt betwist, hebben de Katholieke landen Oostenrijk, SpaDje I en Frankrijk, zich steeds dit recht voorbe- j houden. In 1721 en 1823 heeft Oostenrijk, in i 1831 Spanje dit recht laten gelden en stil- I zwijgend heeft het Conclave er in berust. Zoo was het ook nu weer. Of eveuwel Italië in oen hetere verhouding tot den Paus zal komen, zal de tijd leeren. Raadsvergadering te HARING- CARSPEL, 5 Aug. 1903; afwezig de heer De Jongh. De Voorz. opent de vergadering, waarna de notulen der vorige worden gelezen en goedgekeurd. Naar aanleiding van hot genotuleerde deelt de Voorz. mede, dat de veldwachter de voor waarde, waarop voor hem oone pensioen- verzekering van gemeentewege zal worden gesloteD, heeft aangenomen. Voorts deelt de Voorz. nog mede, dat P. Heddes te Wuarland den 3on dezer naar het krankzinnigengesticht „Meerenberg' is overgebracht, om aldaar voor rekening der gemeente te worden verpleegd. Deze mededeelingen worden voor kennis geving aangenomen. Aan de orde is nu het onderzoek der gemeenterekening over 1902, waaromtrent door de commissie, daarvoor benoemd, be staande uit de heeren Groot en Keesom, wordt medegedeeld, dat zij geen aanmerkingen hebben. De post jaarwedde van den geneeskundige voor de armenpraktijk ad f 1000 vinden de heeren Boekei en Groot hoog. De Voorz. is het daarmede eens en zegtwanneer deze betrekking openkwam, zouden we voor f600 en vrije woning wel een dokter kunnen krijgen om nu echter tot vermindering der jaarwedde te besluiten, gaat niet. De heer Boekei informeert, of de dokter voor vast traktement is aangesteld, en of bij vermeerdering van het getal armen de jaarwedde zóó zou zija gebleven. De Voorz. antwoordt, dat de dokter benoemd is op eene vaste jaarwedde van f 1000 met vrije woningvan vermindering kan dus geen sprake zijn. Had de armenpraktijk zich uitgebreid, dan zou de jaarwedde toch zoo ziju gebleven, tenzij de Raad eene verhooging had toegekend. De heeren Groot en Boekei vinden de jaarwedde hoog, omdat de meeste armen bij den dokter in 't fonds zijn en er dus voor do armenpraktijk weinig patiënten overblijven. Dat er velen in 't fonds zijn komt, doordat de dokter de armen er toe vergt. De heer Groot stelt daarom voor, om in de gevallen, waarin de dokter zijn invloed aanwendt om menschen die voor gratis behandeling in aanmerking komen, in 't fonds te krijgen, tusschenbeide te komen. De Voorz. meent, dat dit niet zal gaan. Als de betrokken personen niet met klachten komen, kan er niets aan worden gedaan. De heeren Keesom en Bijpost keuren het ook af, dat de doktor pressie uitoefent op armen, om in 't fonds te gaan, nu hij voor de armenpraktijk zoo ruim betaald wordt. De heeren Boekei en Groot zeggen, dat sommige armen in 't fonds gaan, omdat zij daardoor recht op geneeskundige behandeling krijgen en niet afhankelijk zijn van den dokter, waarop de Voorz. herhaalt, dat der gelijke menschen niet in 't fonds moesten gaan, doch zich tot hem (Voorz.) wenden. Voorz. kan echter verzekeren, dat de dokter de patiënten voor de armenpraktijk evengoed behandelt als anderen, die de geneesk. hulp zelf betalen. Voorts vraagt de heer Boekei inlichtingen omtrent een post van f 100.op de reke ning voorkomende als subsidio aan de banne HariDgcarspel. De Voorz. licht toe, dat deze f 100.de vierde termijn is eener subsidie, groot f 500.— toegezegd aan de banne, voor het maken van een verbindingsweg van het Waarland met den Laanderwegop de begrooting voor 1903 is de laatste termijn uitgetrokken. Hierna verzoekt de heer Boekol inlichtin gen omtrent den post voor onvoorziene uit gaven ad f 112 4.7:', waarna eene specificatie wordt gegeven van de verschillende uitgaven, op dien post verantwoord. De rekening wordt daarna voorloopig vast gesteld in ontvang op f 18328.35, in uitgaaf op f 16556.41, batig saldo f 1771.94. De Voorz. dankt den Ontvanger voor zijn gehouden beheer en do Commissie voor haar onderzoek. Thans wordt aan de orde gesteld het onderzoek der geloofsbrieven van de heeren Bijpost en Zut, de eerste herkozen, de laatste gekozen als lid van den Raad dezer gemeente. In de Commissie voor dat onderzoek wor den door den Voorzitter benoemd de heeren Groot en Keesom. De heer Bijpost verwijdert zich op verzoek van den Voorz. De heer Groot vraagt, of de stemming, zooals die is gehouden, wel goedgekeurd kan worden, omdat er in het stemdistrict I 2 biljetten meer in de bus zijn gevonden dan er kiezers aan de stemming hebben deel genomen. Spr. betwijfelt, of Ged. Staten daar wel genoegen meê kunnen nemen. De heer Schoorl is van meoning, dat er tegen de toelating geen bezwaar bestaat aannemende, dat de twee te veel in do bus gevonden biljetten stemmen bevatten voor den heer Bijpost, dan had deze, ook al werden ze van diens stemmental afgetrokken, nog juist de volstrekte meerderheid over. De heeren Groot en Boekei betwijfelen het, of de stemming goed is De hoer Groot heeft daarom bezwaar de geloofsbrieven goed to keurende kwestie is ook zoo algemeen bekend geworden. De Voorz- zegt, dat het een publieke zaak is, en dat het nu aau den Raad staat, de geloofsbrieven al of niet goed te keuren. De heer Boekei meent, dat, wanneer deze stemming goedgekeurd wordt, er dan vele abuizen bij verkiezingen kunnen voorkomen. Hij wil do geloofsbrieven niet goedkeuren. De hoor Groot is van oordeel, dat de twee biljetten invloed gehad kuDneu hebben op den uitslag der stemming wat de heeren Weel en Zat betreft, waarop de heer Keesom zegt, dat het onbekend is, voor welke candidaten de twee bewuste biljetten stemmen bevatten. De heer Groot verklaart vervolgens, dat het publiek tegeu de stemming opkomt en meent, dat de heer Schoorl als voorzitter van stem district I, de stemming had moeten vernietigen, hetwelk de heer Schoorl zegt, niet te hebben kunnen en mogen doen. De heer Boekei had wel gewild, dat een beslissiug van hoogere autoriteiten was ge vraagd geworden, waarop de Voorz. antwoordt, dat er voldoende tyd is geweest om tegen de verkiezing te protesteeren. Nu dat niet is gedaan, kan de Raad niet langer wachten en moet omtrent de geloofsbrieven eene beslis sing worden genomende heer Keesom deelt deze meening. De heeren Groot en Boekei beweren, dat er bij een volgende stemming wel 6 biljetten te veel in de bus gevonden kunnen worden en verklaren aan de geloofsbrieven hunne goed keuring te zullen onthouden. De voorz. brengt na de geloofsbrieven in stemming. Vóór de goedkeuring stemden de heeren Schoorl, Keesom en de Voorz., tegen de heeren Groot en Boekei. Alzoo is door den Raad tot toelating be sloten, waarvan aan de nieuwe leden zal worden kennis gegeven. Met algemeene stemmen wordt voorts be sloten om in het aan Heeren Ged. Staten in te zenden bericht van het onderzoek der geloofsbrieven uitvoerig mededeeling te doen van de bezwaren, door de heeren Groot en Boekei tegen de verkiezing ingebracht, ten einde op die wijze eene ambtshalve uitspraak van dat college uit te lokken. Nadat de heer Bijpost weder ter vergadering verschenen was, gaat de voorz. over tot het honden der gebruikelijke rondvraag. De heer Bijpost stelt voor, weder bij de IIoll. Spoorwegmaatschappij aan te kloppen met het verzoek, meerdere treinen aan de halte Schagerwaard te doen stoppen op tijdig verzoek, en daarvoor op te geven de treinen nos. 1639 en 1689 richting Helder en 1650 en 1678 richting Alkmaar. Bij dat verzoek zou gewezen kunnen worden op de halte St. Pankras, waar minder passagiers in en uit den trein gaan, waar meer treinen stil houden en waar zelfs een wachtlokaaltje staat. Dit voorstel wordt met algemeene stemmen j aangenomen. j De rondvraag verder niets opleverende, j sluiting der vergadering. Bij de aanbesteding van een magazijn voor berging van verplegingsmate- rieel voor rekening der Afd. BARSINGER- HORN van „Het Witte Kruis", te plaatsen in den noordoosthoek van de speelplaats bij de school te Barsingerhorn, zijn vier inschrij- vingsbiJjetten ingekomen, n.1. van de HH. P. Eriks voor f 330, H. J. Moerbeek voor f 318, D. D. P. Westenberg voor f 309 en A. Droog voor f 303. Het werk is gegund aan den heer A. Droog. De begrooting was f 357. Uit GORREDIJK meldt men: Velen, die in den zomer met de tram tus schen Heerenveen en Drachten reizen, ver moeden niet. dat achter die vruchtbare wei landen en flinke boerderijen, achter de bos- schen die grenzen aan den weg. zooveel armoede heerscht, een deel van arm Friesland is gelegen. Volgt men van Gorredijk eerst Opsterlands Compagnonsvaart, wandelt langs ten zand weg en een paar voetpaden in de richting JubbegaHoornsterzwaag, dan wordt de bouwgrond langzamerhand minder, en wis selen heide, grasveld en bouwgrond elkaar af. Het is do streek, offiqieel de Jubbega- 1 Scburegasche en Hoornsterzwaagsche Com pagnie geheeteu, in den volksmond bekend onder den algemeenen naam vaD: de Compenije. Hier woont de armste bevolking nit den omtrek; in den zomer trekken zij om te maaien en te hooien naar 't westelijk Fries land, in den winter dwingt vaak de honger hen tot bedelen in de omgeving. Aardappe len met wat groene olie is hoofdvoedsel, Amerikaanscii spek een lekkernij, inlandsch spek zien zij weinig op hun tafel. Langzamerhand worden deze streken ont gonnen, vertoonen zich hier en daar kleirie, geheel van steen gebouwde woningen met hun roode daken, to midden van akkers met rogge en aardappelen. Voor 'tmeerendeel ziet men hier nog de met plaggen gedekte woningen, in de verte haast niet te onderscheiden van de donkere i heigeheel van plaggen komen ze weinig meer voortoch moet 't voor enkele jaren gebeurd zijn dat iemand zijn huije verkocht voor een rijksdaalder, 's nachts een nieuw i bouwde en nog een gulden overhielden nog zijn er zeer vele, waarvan do waarde j met inboedel en al, ver beneden honderd gulden blijft. En om zulke woningen en om kleine Folje te zien, ondernamen we den toclit over uo hei. Langs allerlei paadjes bereikten we het kleine huisje, nog lang niet 't minste, groo- tendeels met plaggen bedekt. Voorgevel en zijgevels, ter lengte van on geveer een meter, bestonden uit steen en planken bij het verdere deel was het alsof de heide langzaam opglooide van twee kan ten en zoo een dak vormde. Een lage deur gaf toegang tot het vertrek, enkele vierkante M. groot, de zolder niet meer dan 2 M. boven den grond. Hier woon- den man, vrouw on 6 kinderen, waarbij zich het merkwaardig verschijnsel voordoet, dat de ouders en drie kinderen normale grootto hebber, de drie andere dwergjes zijn, de be kende kleine Fokje, een meisje van ongeveer 22 jaar en haar twee broertjes, Sjoerd en Jan, 13 en 9 jaar. Zij zijn ongeveer 80 cM. allen naar verhouding goed ontwikkeld, niet wanstaltig, en alleen de oudere uitdruk- kiug op het gelaat doet u vormoeden, hier geen kinderen meer voor u te hebben. Een vieide dwergje is voor er.kele jaren gestor ven tengevolge van 't bezoeken der school, waarvoor de hersenen te zwak waren Het moest bekend is kleine Fokjedikwijls is reeds den ouders geld geboden door impresu- rios, doch ondanks hun armoede willen zij hun dwergjes niet afstaan N.R.Ct.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 1