AIT, TCrtEBtiE- Lss Zondag 16 Augustus 1903 f 47ste Jaargang No. 3862 Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. SHSureau 8CHACH3ÜÏ, JLaan, O 4. Uitgever: P. TRAPMAN. MedewerkerJ. WINKEL. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderliike nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. EERSTE BLAD. BEKENDMAKINGEN. ~DE KUS. Buitenlandsch Nieuws. Politiek overzicht der week. Biniienlandsch Nieuws. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Ciemeente SScliajjen. —o—o POLITIE. Ter Secretarie dezer gemeente zijn inlich tingen te bekomen omtrent eenige gevonden bnitenlandsche geldstukjes. Naar het Spaansch, door EUSEBIO BLASCO. —ooo— In de gevangenis van (de naam der stad doet niets ter zake,) zaten zware misda digers. Maar onder do driehonderd en zooveel gevangenen was er een, die allen is misda digheid overtrof. Men noemde hem den „wolf". Hij was zestig jaar en had reeds 42 jaren in het tuchthuis doorgebracht. Men begreep niet, hoe het hem gelukt was, zich aan de galg te onttrekkenofschoon hij voor een zware misdaad 20 jaren in den kerker gezeten had, maakte hij zich onmiddellijk weer aan diefstal schuldig, vermoordde een vrouw en twee kinderen en werd daarvoor veroordeeld om levenslang aan den ketting te liggen. Hij had zulk een woest karakter, dat de andere gevangenen hem nooit durfden naderen. Zij liepen in een wijden kring om hem heen, wijl hij reeds bij meer dan één gelegenheid met zijn tanden, door schoppen of door mid del van breinaalden, die hij bij zijn gevange nis-arbeid noodig had, zijn medegevangenen zware wonden had toegebracht. Hij was bloedgierig als een wild dier. Op den grond zittend, snel aan zijn kousen breiend, bracht hij dagen en weken zonder een woord te spreken, het hoofd voorover op de borst gezonken, door. Zijn hoofd was met verwarde zwarte haren bedekthij had een stoppeligen baard, dien men hem uit vrees voor ongelukken niet durfde afscheren, zwarte woeste oogen en een buitengewoon dreigen den blik De „wolf" was de schrik van het tuchthuis. De gevangenen keerden hem, om zijn blikken niet te ontmoeten, altijd den rug toe. Er kwam een nieuwe directeur, die den naam had, zeer streng te zijn. Daarom zagen de gevangenen dezen al spoedig met schuine blikken aan. De nieuwe directeur had een aanvallig dochtertje, Aurora geheeten, het kind was nauwelijks zes jaar. Op een goeden avond ging zij met haar vader op het etens uur een ronde door de zaal doenzij be schouwde de gevangenen den een na den ander met die kinderlijke vrijmoedigheid, welke zelfs op slechte karakters een weldadigen indruk maakt en babbelde met deze ongeluk- kigen over alles en nog wat. Den een vroeg zij hoe hij heette, een ander of hem het eten goed smaakte. Met een boef, die wegens het toebrengen vaneen verraderlijken dolksteek tot tien jaren was veroordeeld, schertste zij op kinderlijke wijzehij vroeg haar, of zij niet eens van het eten wilde proeven. En nadat Aurora aan haar vader toestemming daartoe had ge vraagd, at zij een paar lepels soep en de ge vangenen hadden daar veel plezier in. Som migen verzochten haar een goed woordje voor hen bij haar vader te doen, weer anderen ook snauwden haar af en scholden over het slechte eten Ginds, ver van de overigen verwijderd, zyn portie slechts half gebruikt hebbend, de brei naalden met groote snelheid hanteerend, het hoofd omlaag, zat de „wolf" op den grond. Vader en dochter bleven op eerbiedigen afstand van hem staan, doch hij bekommerde zich niet om hen. Aan zijn keel ontsnapte, terwijl hij steeds doorbreide, een dof gerochel. Van terzijde keek hij even naar hen. Het kind wilde naar hem toegaan, maar haar vader hield haar terng. „Ik wil hem gaarne van nabij zien", sprak Aurora. „Neen, neen kind, die man is te wild en te bloedgierig, hij zou je kwaad kunnen doen. Zijn geheele leven heeft hij in de gevangenis doorgebracht en hij moet nog 30 jaar zitten. „Dertig jaar Arme man De „wolf", de woorden „arme man," hoo- rend, hief het hoofd op, terwijl zijn oogen glinsterden. Doch hij breide weldra weerver der. De directeur zei nog iets tegen het kind, maar Aurora snelde, zonder zich te laten tegenhouden, op den wolf toe onder den uit roep „Ik zal hem een kus geven 1" En zij deed het. Zij naderde hem onbe vreesd en kuste hem op het voorhoofd, terwijl zij sprak: „Daar man, maar nu moet je ook niet slecht meer zijn." Daarna liep zij naar haar vader terug. De wolf verroerde zich niet. Hij sprak geen woord, maar zijn borst hijgde zwaar en zenuwachtig breide hij door. Toen vader en dochter reeds bij de deur gekomen, waren die naar de directeurswoning leidde, draaide de oude misdadiger het hoofd om en zag hen lang na. Dagen en maanden verliepen en in het goed bestuurde tuchthuis viel niets bijzonders voor. Doch op een goeden dag kwamen de boeven in opstand. Zij wilden het hun voor gezette maal niet eten de samenzwering, die reeds een maand in stilte was voorbereid, brak plotseling uit, „Manheer de directeurkomt u spoedig, de {gevangenen komen in opstand!" De directeur sprong van zijn stoel op en sloot de deur van buiten af, opdat zijn doch tertje hem niet zou volgen. Toen hjj in de zaal kwam, zag hij 300 boeven tegenover zich, die met de scherp gemaakte houten lepels, welke als messen dienst deden, gewapend waren. De directeur was niet de man om toe te geven. Hij sprak de oproerige boeven toe, doch zij stoorden zich niet aan hem. Men greep hem aanzijn leven was in de hand van deze woeste bandieten. Zij sloegen hem en wierpen hem met steenen, die hem links en rechts om het hoofd vlogen, Wat kon hij alleen tegen deze woestelingen uitvoeren Hij had reeds de zes schoten van zijn revolver gelost. Op het oogenblik dat hij het laatste schot afschoot, zag hij een monster, een man met een stierenkop, op zich toe snellen. Het was de „wolf", die hem toe schreeuwde „Wees niet bang, ik ben hier 1" En terwijl hij den directeur met de linker hand omvatte en hem met zijn eigen lichaam dekte, zwaaide hij in de rechterhand een groot mes, waarmeê hij de woedende boeven zoo goed ontving, dat ieder die onder zijn bereik kwam, doodelijk gewond aan zijn voeten neerviel. De „wolf" werd echter door steenworpen en de scherpgemaakte houfen lepels vreese- lijk toegetakeld. Maar eindelijk kwam de ge wapende macht te hulp. Er vielen geweer schoten en overal stortten dooden en gewon den neer. Na verloop van een uur was de orde hersteld. De directeur was ongekwetst gebleven, maar de „wolf" lag met twee mes steken in het lijf en het hoofd met wonden overdekt, stervend op den grond. Men droeg hem op last van den directeur in diens woning. Hij werd op een bed gelegd, het eenige misschien, waarop hij in twintig jaar gelegen had. Men wilde hem de sacra menten toedienen, maar hij stiet den priester terug. En terwijl hij naar adem snakte, en zijn oogen reeds gebroken waren, sprak hij met zwakke stem„Het kind I" De directeur begreep hem. Nu ook werd het hem duidelijk, waarom de „wolf" hem het leven had geredHij snelde naar de kamer waarin hij zijn kind had opgesloten. Weenend van angst vond hij Aurora, in een hoek gekropenhij nam haar in zijn armen en keerde met haar naar het bed van den stervende terug. Voor een oogenblik kwam er eon flikkering in de oogen van den bandiet en de eenigste vriendin, die hij in zijn leven ooit gehad had, aanziende, stamelde hij„Nog een nog één kus!" De directeur hief het kind omhoog en nog eenmaal drukte Aurora haar reine kinder lippen op het voorhoofd van den misdadi ger Nog een zacht gerochel en de „wolf' was dood. De directeur, de beambten en Aurora kniel den neer bjj het lijk in eerbiedig zwijgen. En met haar week, zacht stemmetje bad het kind„Onze Vader, die in de Hemelen zijt, Uw naam worde geheiligd... Uw Koninkrijk kome "Wie den vrede wil, ruste zich uit ten oorlogOp dit eenig artikel is tegenwoordig de geheele Europeesche politiek gegrondvest. Hoe men ook ijvere voor den vrede, welke krachtige pogingen er worden aangewend om toekomstige geschillen door arbitrage te be slechten, op de krijgstoerustingen, te land en ter zee, is dat streven van geen invloed. Vooral aan de uitbreiding der oorlogsvloot worden in de laatste jaren groote sommen besteed. Dit is vooral een gevolg van de wereldpolitiek, die door de groote mogend heden wordt gevolgd. Engeland, Frankrijk, de Ver. Staten, Rusland en Duitschland heb ben allen groote economische belangen over den oceaan te behartigen. Het zijn juist deze belangen, deze wereld politiek, die eene sterke vloot eischen. Aan de spits der moderne zeemogendheden staat natuurlijk Engeland. Engeland maakt een oorlogshaven aan de Noordzee, aan de kust van Schotland, dus met het front naar Duitsch land gericht. De uitgaven voor marine overtreffen dit jaar die van het vorige jaar met38'/i millioen gulden, waarvan 27 millioen voor nieuwe schepen bestemd zijn. In het geheel zullen deze eene uitgave van 138 millioen gulden vorderen. Het budget voor marino heeft over 1903/4 eene hoogte van 422 millioen gulden bereikt, een cijfer, dat tot heden niet werd bereikt. Engeland wordt door de Vereenigde Staten op den voet ge volgd.Het congres heeft thans weder de aanvrage voorSnieuwe slagschepen van 16000 en 2 slagschepen van 13000 ton toegestaan. Deze aanvrage maakt echter slechts een klein doel van de vlootuitbreiding uit. Het ministerie van marine zal weldra een voorstel indienen waardoor de vloot met 48 linieschepen, 24 gepantserde kruisers en een groot aantal typen van mindere schepen binnen 10 jaren zal worden vermeerderd. Frankrijk is druk bezig, zich in do Middellandsche Zee te ver sterken. Door het bouwen van oorlogshavens te Toulon en Biserta en door zijn sterk eska der heeft het langzamerhand aldaar eene overwegende positie gekregen. Op de werven zijn een 8-tal groote slag schepen in aanbouw, aan welker voltooiing met kracht wordt gewerkt. Voor de concur- reerende mogendheden zal het van groot be lang zijn, wanneer straks de Dardanellen of ficieel voor de Russische vloot wordt geopend. Als de Frans che marine in de Middellandsche Zee met eon Russische divisie binnen 24 uur kan worden versterkt, zal ook Italië opnieuw zijne vloot moeten uitbreiden. Deze verplaat sing van het evenwicht ter zee heeft in Duitsch land weer verscheidene pennen in beweging gebracht. Men komt daar t l de slotsom, dat het plan van 1900 tot uitbreiding der Duitsche marine deze slechts tot 1906 gelijken tred doet houden met de vloten van de overige groote mogendheden. Wil dus Duitschland zijne ver kregen positie in de overzeesche gewesten handhaven, dan zal het opnieuw zijne aan dacht aan de versterking der vloot moeten wijden. In zijne wereldpolitiek toch is Duitsch land zonder bondgenooteu. Het drievoudig verbond geldt slechts voor het behoud van den toestand in Europa. Daarbij wordt Duitschland Elzas-Lotharingen gewaarborgd, Oostenrijk Bosnië, en Italië zijne eenheid. De politiek, die een van de drie in Azië of Afrika wenscht te volgen, komt voor zijn eigen rekening. Duitschland verkeert wel in eigenaardige, zelfs moeilijke omstandig heden Het moet èn ter zee, èn te land steeds klaar zijn, aan machtige tegenstanders het hoofd te kunnen bieden. Het Duitschland van Keizer Wilhelm II en dat van Bismarck vormen een groot verschil. Do wankelmoedige politiek der laatste jaren heeft het van velen vervreemd. Duitschland's houding jegens de Zuid-Afrikaansche Republiek is allen bekend. Ook zijn dobberen tusschen Engeland en Rusland wijst op eene groote onbestendig heid. Hoe geheel anders was het in den tijd van den „ijzeren kanselier." Die wist, wat hij wilde. Zjjne vrienden hadden een steun aan hemputten voordeel uit zijne krachtbij zijne tegenstanders was hij zoodanig gevreesd, dat men zich van alle actie jegens Duitsch land ontzag.Het drievoudig verbond is in den loop der jaren geheel van karakter veranderd Czechen en Hongaren geven steeds meer den toon aan in den Donaustaat. De eersten zijn tegenstanders van het Drievoudig Ver bond de laatsten gevoelen wel sympathie voor de alliantie, doch donken in de eerste plaats aan hunne nationale belangen. Italië poogt zich langzamerhand aan den invloed van Duitschland te onttrekken. De vriend schappelijke toenadering tot Frankrijk geeft dit duidelijk te kennen. Trots alle mogelijke voorkomendheid van de zijde van Duitschland, is er in de Vereenigde Staten eene sterke anti- Duitsche strooming. Wat keizer Wilhelm in Venezuela bedorven heeft, kan hij met geen schoonklinkende redevoeringen meer goed maken. Wanneer wij in 't kort de rekening opmaken, dan heeft Duitschland thans in Engeland, Frankrijk en de Vereenigde Staten bepaalde tegenstanders, in Italië een verdachten vriend, in Oostenrijk een verzwakt bondge noot, en in Rusland een onverschillig buur man. Men spreekt er wel van, dat de ver houding tot Rusland beter wordt. Zelfs moeten Duitsche en Russische matrozen in Oost-Azië een verbroederingsfeest hebben ge vierd, doch zoolang Rusland de bondgenoot van Frankrijk blijft, valt er aan eene krach tige samenwerking van dien kant niet te denken. De beste vriend van Duitschland is zeker Turkije.Maar aan een vriend,die zelf geregeld de hand om hulp uitstrekt, heeft men niet veel. Thans verkeert de arme Sultan alweer in een buitengewoon abnormalen toestand. Ge heel Macedonië verkeert in opstand, terwijl Bulgarije zich klaar maakt daadwerkelijk partij voor de opstandelingen te kiezen. Daarenboven slaat koning Peter van Servië een h oogen toon aan, en staat Montenegro op den uitkijk. Roemenië begint zich mede klaar te maken om in die kwestie een woordje meê te spreken. Koning Karei van Roemenië heeft met Keizer Frans Jozef over de huidige beweging een ernstig onderhoud gehad. Daarin moet de Koning verklaard hebben, dat Roemenië in eene vergrooting van Bulgarije niet zou kunnen berusten. Een versterkt Bulgarije zou het evenwicht op het. Balkanschiereiland ver breken, wat ten nadeele van Roemenië zou zyn. Roemenië moet het plan hebben, zijn leger te mobiliseeren en zoo noodig naar de grenzen van Bulgarije op te trekken, om het daardoor van een aanval op Turkije terug te houden. Men ziet hetde zaak wordt hoe langer hoe ingewikkelder, en de vrees, dat een algemeene oorlog uit de Balkan-troebelen ontstaan kan, is volstrekt geen hersenschim meer. Vergadering van den Raad van WIERINGEN, gehouden op Donderdag 13 Aug. 1903, n. m. 2 uur. Aanwezig alle leden. Na opening door den Voorzitter, den heer Cavaljó, Burgemeester, worden door den Se cretaris, den heer W. J. Bruul, de notulen der vorige vergadering gelezen en daarna onveranderd goedgekeurd. 1. De Voorz. doet mededeeling, dat goed gekeurd van H.H. Ged. Staten zijn terug ontvangen de besluiten van de af- en over schrijvingen, en tot het doen van uitgaven uit den post van onvoorziene uitgaven even eens dat tot het aangaan eener geldleening ad f 1400. 2. Dat do nitkeering van het Rijk, inge volge art. 1 der wet van 25 Mei 1897, Stbl. no. 156, voor het dienstjaar 1903 bedraagt f 4530 05. 3. Bericht van den Rijks-Betaalmeester te Amsterdam, dat aan den Gemeente-Ontvanger is betaald f 1121.— 4. Idem van den Ryks Ontvanger te Anna Paulowna, dat aan den Gemeente-Ontvanger is betaald f 378.74 5. Eene dankbetuiging van de Commissie tot bevordering van getrouw schoolbezoek, voor de verleende subsidie ad f 25. 6. Een missive van den heer N. J. Poel, dat hij zijne benoeming tot opperbrandmeester aanneemt. 7. Wordt op voorstel van B. en W. aan den Rijks-Veldwachter, den heer A. v. Keulen, voor bewezen diensten tijdens de vacature van den Gemeente-Veldwachter, eene gratifi catie verleend ad f 70. 8. Waren ingekomen verzoekschriften van den hoer A. C. Toet en Mej. A. Dekker, beiden om Vi jaar ontheffing van Hoofd. Omslag, wegens vertrek ni't de gemeente. Toegestaan. 9. Wordt gelezen een missive van H. H. Gedeputeerde Staten, behelzende de mede deeling, dat aan den postschipper, den heer J. Bais, voor 't personenvervoer tusschen WieringeD en de Van Ewijcksluis met een petroleummotor, een Provinciale subsidie zal worden verleend ad f 200, mits de gemeente Wielingen haar jaarlijksche subsidie van f50 op f 100 vaststelt. Met algemeene stemmen goedgekeurd. 10. Wordt op verzoek van den School opziener te Helder, een verordening vastge steld tot wering en beteugeling der mazelen op de Openbare Lagere Scholen. 11. Wordt aan den gemeente-secretaris, den heer W. J. Bruul, tijdens zijn opkomst als milicien tot bijwoning der herhalingsoefenin gen, verlof toegestaan. Naar aanleiding van dit verlof wordt tot waarnemend secretaris benoemd de heer Cavaljé, Burgem., die deze benoeming aanneemt. 12. Wordt goedgekeurd een snppletoire i begrooting voor den dienst van 1903. Deze begrooting was noodig voor den aankoop van 2 brandspuiten, het makeD van brandspuithuisjes en de kosten, door deze gemeente bij te dragen voor de Gezondheids commissie, totaal f 1507.26. 13. Ter tafel worden gebracht de concept besluiten tot aankoop van grond voor den bouw der brandspuithuisjes. Met algemeene stemmen goedgekeurd. 14. Door B. en W. wordt aangeboden de rekening der gemeente over 1902, sluitende in ontvangst op f 24743.68, in uitgaaf op f 24155.47, dus met een batig saldo groot f 588,21. Tot leden der Commissie, belast met 't onderzoek, worden benoemd de heeren P. Kuut en P. Tijsen. 15. Voorz. deelt mede, dat naar de zuiver heid der balans en schalen in de gemeente- waag te Hippolytushoef eon onderzoek is ingesteld en hierbij is gebleken dat alles in orde was. 16. Is aan de orde het onderzoek der ge loofsbrieven van de heeren P. Koorn en A. Peereboom. (De heer Koorn verlaat de raadszaal.) De heeren Kuut en Hermans, met hot onderzoek belast zijnde, deelen mede, dat alles in orde is bevonden, waarna tot toe lating wordt besloten. 17. Aan den heer P. Wiegman wordt op i diens verzoek een halfjaar ontheffing ver leend van Hondenbelasting. Rondvraag. De heer Hermans vestigt de aandacht op de rioleering aan Den Oever, en zegt, dat die noodig verbetering behoeft evenzoo een stuk straatweg aldaar. De heer Luijt zegt, dat de rioleering in do Nieuwstraat ook noodzakelijk moet verbeterd worden- Voorz. belooft een onderzoek te zullen i instelleD. Voorz. deelt tevens mede, dat men er op Westerlaud niet meê tevreden is, dat de oude brandspuit van Hipp. daar wordt gestation- neerd. Men wilde liever een nieuwe [bijv. de nieuwe kleine spuit], doch de Raad heeft in j zijne vorige vergadering besloten, de kleine spuit te Stroe te plaatsen, de groote nieuwe te Hipp. en de oude van Hipp. naar Wester- land te trausporteeren. De heer Kuut meent, dat dit raadsbesluit moet worden gehandhaafd. Do heer Koorn vindt, dat. Hipp. dan de oude spuit, maar moet houden, en de nieuwe groote voor Westerland. Do heer Obreen vindt dit goed, dan is de kwestie maar opgelost; de oude spuit is toch in een zeer goeden staat. Do heer Hermans is hier niet voor en meent het vorige besluit te moeten handhaven dat is nu eenmaal zoo besioten. Voorz. stelt voor, Westerland de nieuwe te geven hij brengt dit voorstel in rondvraag. Vóór de heeren Obreen, Koorn en Tijsen tegen de heeren Kuut, Hermans, Lnyt en Heijblokalzoo besloten, dat Westerland de onde spuit zal krijgen. De heer Koorn is overtuigd, dat de bevol king van Westerland hier niet meê zal in stemmen en raadt aan, de spuit niet te brengen! Hierna wordt de openbare vergadering geschorst en gaat de Raad in comité. Na her- opoaing wordt met algemeene stemmen vast gesteld een suppl. kohier voor den Hoofdei. Omslag. De heer Obreen komt nogmaals terug op de brandspuit-kwestie; hij had die zaak toch gaarne uit den weg. De heer Hermans vraagt aan den heer Koorn, of de bevolking op Westerland op de oude spuit veel tegen heeftKoorn antwoordt: Ze willen die vast niet hebben. Waarom niet Zeker omdat zijn meenen, dat de oude spuit geheel af is en nergens meer voor deugt, doch dan zijn zij in hun meening abuis. Voorz. stelt voor, de kleine nieuwe spuit met de oude gelijk op Westerland te beproeven, opdat debewoners van Westerland zich van do deugdelijkheid dor spuiten kun nen ov. rttijen. Aangenomen. De heer Koorn zegt nog, dat de ingang aan de Westerlanler school voor de kleine kinderen wel wat hoog is, en hier noodig nog een stoep mag worden aangebracht. Voorz. zal er voor zorgen. Tevens meent de heer Koorn, dat de onderwijzerswoning aldaar eens geverfd moet worden. Voorz. zegt, dat 't volgend jaar de geheele woning zal worden opgeknapt, en het nu nutteloos zou zijn den boel op te schilderen. Niemand meer het woord verlangende, brengt de Voorz. namens den Raad een woord van dank aan het aftredend lid, den heer Luijt, voor de diensten, door hem aan de gemeente bewezen, waarna de vergadering wondt ge sloten. Benoemingen. De „Arnh. Ct." ontving „van goed inge lichte zijde" eenige mededeelingen omtrent benoemingen, die wel niet voor openbaarheid waren bestemd, maar die zij toch te piÊant acht, om vóór zich te houden. O. a. het volgende Zoo is ergens ik zal geen namen van plaatsen en personen noemen, om zelfs den schijn te vermijden, alsof ik hun de te beurt gevallen onderscheiding misgun het hoofd eener christelijke school ongevraagd en dus buiten de aanbeveling van het schooltoezicht, benoemd tot directeur van de Rijksnormaal lessen, een moeilijk geval voor een man, wien krachtens zijn beginselen het neutraal onderwijs een ergernis is Zoo moest en zou elders een gemeente een doleerenden burgemeester krijgen, maar onder alle sollicitanten was er zulk een uitverkoren vat niet. Om tijd te winnen, werd er eerst een benoeming gedaan, waarvan men in Den Haag wist dat ze zou moeten worden inge trokken, en inmiddels werden er vertrouwde boodschappers het land ingestuurd, om een doleerend man te zoeken, die zich beschik baar wilde stellen. Dit was blijkbaar geen gemakkelijke opdracht, althans ze kostte tijd. Op zekeren dag kwam zich een persoon als sollicitant naar de vacante burgemeesters betrekking aan den Commissaris der Koningin in de provincie voorstellen. Deze, hierover verwonderd, zeide hem, dat hij te laat was „de voordracht is reeds sedert lang door mij naar Den Haag opgezonden." Be sollicitant wist dit, maar zeide ter verontschuldiging dat men hem „gestuurd" had. Op een vraag van den Commissaris, of hij eenige studie van de Gemeentewet gemaakt had, antwoord de hij openhartig ontkennend. Eenigen tijd daarna stond zijn benoeming in de „Staats courant". Er is dus wèl bij het herstellen van het „liberalistisch" onrecht haast, als zelfs het „dwingt hen om in te gaan" moet worden toegepast. Een vreemdsoortig reiziger. Dinsdagmorgen 4 uur vond een groenten- koopman aan den Mattenesserdijk te ROT TERDAM langs de stoomtramlijn een 14-jarig jongmensch met verwondingen aan de beènen. De jongen verklaarde, den vorigen avond laat met de laatste stoomtram, komende van Schie dam, de reis medegemaakt te hebben op de koppelstang van den achtersten wagen. Door een schok was hij er afgevallen en was hij daardoor zoodanig verwond, dat hij niet meer loopen kon en had zich bezijden de rails op het gras gewerkt, totdat hij Dinsdagoch tend vier uur gevondon werd. Hij bleek te zijn de 14-jarige glasblazers jongen C. S. uit Schiedam, doch wonende te Rotterdam. Hij word per byaucard naar het zieken huis gebracht en aldaar ter verpleging opgenomen. De moord te KUIT AART. Omtrent het vinden van geld op de vroeger door de familie Koole bewoonde hofstede te KUITAART, meldt een correspondent van do Midd. Ct. het volgende In den namiddag van Dinsdag was een timmerman bezig, eenige herstellingen te doen in den veulenstal en brak daarvoor een plank van het boschot weg. Bij het kloppen hoorde hij een verdacht rinkelend geluid en bij onder zoek vond hij in een opening tusschen de planken, verborgen tusschen wat hooi en stroo, een blikken bus, waarin enkele Hol- landsche en Belgische bank-en muntbiljetten en daarnevens een grauw linnen zakje met Hollandsch en Belgisch zilvergeld, totaal luim i f 850. De bewoner der hofstede stelde direct den commandant der marechaussee te Honteniste in kennis met de vondst, die van een en an der procesverbaal opmaakte en het geld in beslag nam. Naar beweerd werd, kleefde er aan een der geldstukken bloed. Men schrijft uit HAARLEM In een speeltuin, in de Saenredamstraat, heeft een treurig ongeluk plaats gehad. Een vrouw, die daar met haar kindertjes speelde, kreeg een schommel tegen hel hoofd en viel bewusteloos neder. Zonder bij kennis te zijn gekomen en uit neus en mond bevig bloedende, is zij, nadat men 2 uur tevergeefs gepoogd had het bewustzijn terug te brengen, naar het gasthuis vervoerd en zoo is zij daar overleden. Zij laat drie kindertjes na. De schilder Mutsaers, inder- tijd verdacht van moord op Maria Kessels, is tengevolge van een ongeluk overleden. Te Antwerpen, onder het uitoefenen van zijn ambacht op een ladder staande, werd hij door een bronwerswagen omvergeworpen en over reden. De loterijzaak te SNEEK. Door Johnnnes G. Helling, oud 38 jnar, ma kelaar te Buiksloot, thans in hechtenis, is hooger beroep aangeteekend tegen het vonnis van de rechtbank te Leeuwarden, waarbij hij wegens valschheid in geschrifte (ioteri zwendel) gepleegd te Snerk den 10 Juni j.1. (Crooto Friesche verloting], is veroordeeld tot 3 jaren gevangenisstraf.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 1