I u i 551 e r s. Donderdag 20 Augustus 1905 47ste Jaargang No. 3803 Bureau l€HA€HSIT, £<aan, E> 4. Uitgever: P. TRAPMAN. MedewerkerJ. \V I X Iv E L. Nationale Militie. FEUILLETON. Binnenlandsch Nieuws. V I - T •-< T 71' SCHA Alititti ilitiis- J ABIT, AimtBitis- UÉimllal. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden AÜVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderliike nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.26 iedere regel meer 5ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. Gemeente Scliagen. BEKENDMAKINGEN. o—o— Het hoofd Tan het Plaatselijk Bestuur der Gemeente Schagen brengt bij deze ter Kennis ran de ingezete nen dier gemeente, dat het kohier No. 3 der personeeie belasting, dienat 1908, van de gemeente Schagen op den 13 Augnstus 1903 door den heer Directeur der Directe Belastingen te Amsterdam ia executoir ver klaard en op heden aan den heer Ontvanger der directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezeten, welke daarbij belang heeft, wordt alzoo vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorljjk acht te geven, teneinde alle gerechtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voort vloeien, te ontgaan. Schagen, den 16 Augustus 1903. Het hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, H. J, POT. Oproeping van Verlofgangers in werke- lijken dienst. De Burgemeester van Schagou maakt bekend, dat de in deze Gemeente gevestigde verlofgangers, wier namen hieronder zijn vermeld, ieder tegen het achter zijnen Ttaani aangegeven tijdstip, bjj deze in werke- 1 ij ken dienat worden opgeroepen. GROOT JACOB, tegen 1 September 1903, lichting 1898, korps: le Regiment Infanterie 6e Bataljon 3e Compagnie te Den Helder. De opgeroepen verlofgangers zullen zorg dragen, dat zij, ieder op den voor hem aangegeven dag, in uniform gekleed, en voorzien van hnnne verlofpassen, alsmede van al de bij hun vertrek met groot verlof medegenomen voorwerpen van kleeding en uitrusting, bij hunne korpsen zijn aangekomen des namiddags vóór vier nren of, zoo dit niet mogelijk is, op het nur, door den Burgemeester te bepalen. De verlof gangers, voor wie de opkomst op een Maandag ie gesteld, behoeven echter, indien zjj gevestigd zijn in gemeenten, vanwaar zij niet in ééa dag hun garni zoen kunnen bereiken, zich eerst op den voor de op komst bepaalden dag op marsch te begeven, en moe ten den volgenden dag, zoo vroegtijdig mogelyk, bij hun korps aankomende Israëlietiache verlofgangers voor wie de dag van opkomst op een Zaterdag is gesteld, behoeven zich eerst den Maandag daaraan volgende naar hun korps te begeven. Het is wenscheiyk, dat de opgeroepenen zich op den laatsten werkdag vóór hun vertrek, des voormid dags tusschen 10 en 12 uren, ter Gemeente-secretarie aanmelden, voorzien van hnnne verlofpassen, tot het in ontvangst nemen van daggeld en ten einde in het bezit te worden gesteld van de noodige vervoer- ot passagebiljetten, een en ander voor zoover zij daarop recht hebben, en tevens om, zoo zij die gewenscht achten, inlichtingen aangaande de reis te bekomen. Degenen, die per spoor reizen, moeten zich ten minste een half nur vóór het vertrek van den trein aan het station aanmelden. Ingeval ziekte of gebreken hnnne opkomst mochten verhinderen, moet hiervan zoodra doenljjk door over- legging van eene op gezegeld papier geschreven en gelegaliseerde geneeskundige verklaring ter Gemeente secretarie blijken. Geldt het verlofgangers aan wie weeens onvermogen eene ongesegelde verklaring is afgegeven, dan kan deze aldus, ter verzending aan wien behoort,ter Gemeentesecretarie worden ingeleverd. Betreft het verlofgangers, aan wie, in vei band met eene vorige oproeping in werkelijken dienst, door den zelfden geneeskundige reeds eene verklaring is uit gereikt, dan kan ook voor niet-onvermogenden met eene ongezegelde en niet-gelegaliseerde verklaring worden volstaan. Den verlofgangers, die vermeenen in de termen te verkeeren tot het erlangen van ontheffiog van vuren- bedoelden werkelijken dienst op grond van de vierde, in verband met de derde zinsnede, van art. 13 der Militiewet 1901, of van eene geldelijke vergoeding als bedoeld in de laatste zinsnede van dat wetsartikel, wordt in hun belang aangeraden daartoe spoedig aan DE KONINGIN het verzoek te doen. Pat ver- Roman van IDA BOY-ED. 00000 7. „Dat was op dien regenachtigen, win- derigen dag in Maart. „Mijn moeder heeft het me later verteld, op "haar schuchtere manier, met de woorden van eene eenvoudige vrouw, hoe alles is gebeurd. En die eenvoudige taal mijner moeder werd voor mij de meest welbe spraakte der wereld. De blik dier dierbare oogen, de toon van die meest geliefde stem zeiden mij alles. Zoo tooverde ik mij voor den geest het beeld van die uren. „Met een opgewekt en vroolijk hart wachtte mij mgn moeder. Voor haar was het afscheid van de school ook zonder dat ver- eerende getuigenis iets verheugends. Vóór alles zag zg daarin den dag, die haar en mijn vader zou ontlasten van den plicht om voor mg te zorgen. „Goddank, zóóver hebben we hem 1" Dit primitieve gevoel en daarbij de aanlokkelijke voorstelling, dat het zoover gebrachte kind nu spoedig zélf verdienen zou, was in de borst van mijn moeder het triumfeerende. „Zg zat aan het venster. Maar de tijd verliep, en langs het venster, vlak langs de ruiten waarachter ze zat, kwamen, mijn medescholieren voorbij, maar ik steeds niet. „De middagdisch vereenigde een kgvende familie. Vader en mgn zusters, niet zeer zoek kan op ongezegeld papier worden geschreven en moet rechtstreeks aan Hare Majesteit worden gezon den. Frankeering is niet noodig. Het niet-ontvangen eener bijzondere oproeping ontheft den verlofganger geenszins van zijne verplich ting tot opkomst onder de wapenen, daar deze open bare kennisgeving e e n i g en alleen als bewijs geldt, dat de verlofganger behoorlijk is opgeroepen. Schagen, den 17 Augustus 1903. De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. Vergadering van den Raad; der gemeente CALLANTSOOG, gehouden op Dinsdag 18 Augustus 1903, des morgens ten 10 ure. Aanwezig alle leden. Eén vacature. Voorz. de heer G. C. Hulst, burgemeester. Na opening der vergadering volgt lezing en goedkeuring der notulen. Daarna is aan de orde het onderzoek van de geloofsbrieven der herkozen raadsleden, de heeren Kruisveld en Den Das. De geloofs brieven worden goedgekeurd 6d tot toelating wordt besloten. De heeren worden gefeliciteerd. Voorz. deelt mede, dat de heer Jb. Vos zijn verzoek om grond te mogen koopen van de gemeente, heeft ingetrokken. Tot leden van het stembureau voor de verkiezing van een raadslid, [vacature-Kaan], worden gekozen de heeren Kruisveld en Buik, en tot plaatsvervangers de heeren Zipp en Govers. Als Voorz. van het stembureau zal fungeeren de heer G. C. Hulst, burgemeester. Was ingekomen de bekende missive van den heer Hazeloop over lezingen, den tuin bouw betreffende. Zal worden medegedeeld, dat de gem. Callantsoog zich voor dergelijke lezingen niet leent, daar weinig of niets aan tuinbouw wordt gedaan. Voorz. deelt mede, dat de bliksemafleider van den toren gebroken is en tegelijkertijd een staande zerk op het kerkhof j of dat door het onweder is geschied, weet spr. niet. Voorz. heeft den afleider laten repareeren en beproeven, zoodat alles weer in orde is. Was van den heer J. A. Vos een request ingekomen, waarbij de aandacht van het ge meentebestuur gevestigd werd op twee boeten van hout, met dakvilt gedekt, staande bij zijn perceel en behoorende aan Van den Bergh. In die boeten werd petroleum gebor gen, dus was dit hoogst gevaarlijk, temeer daar de gemeente geheel van brandblusch- middelen verstoken is. Voorz. zegt, dat het hem verbazend ver wondert, dat Vos daar nü eerst mede aan komt. Die boeten ston^gn er reeds bij den vorigen eigenaar en nooit is er over geklaagd. Ongeveer acht jaar is die toestand reeds zoo. En er wordt maar één ijzeren vat petroleum geborgen. Voorz. stelt voor, dit adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer Den Das zegt, het niet goed te vinden, dat dergelijke toestanden buiten de verordening Worden bestendigd. Spr. acht het verplichtend, dat aan de verordening beter de hand gehouden werd't gaat toch niet aan, alles maar te laten staan wat er staat. Voorz. zegt, dat de gemeenteraad het recht heeft, de boeten te laten afbreken. De heer Govers oordeelt dat wel wat kras laten we er op letten, als er gebouwd wordt. Voorz.Jb. Vos is ook weer bezig. De heer KruisveldDat kunnen we dan nu toch weren. De heer BuikMen zal ons wijzen op de verordening, die reeds in '87 bestond, en al het gebouwde is na dien datum gezet en men zal dan zeggenwaarom die wel en ik niet kiesch in hun woorden, scholden op den bengel, die God weet waar, met zijn vrien den rondzwalkte, in plaats van naar huis te komen. Moeder nam mij in bescherming. Misschien vierden de jongens ergens een feestje over het heugelijk feit en niemand kon zich daaraan immers onttrekken. „Maar dat vermoeden maakte mijn vader razend. Feestvieren, in het bierhuis drinken Wie betaalde dat Men zou het beleven dat er morgen een schuld voor dien snot neus te betalen zou zijn. „Vader ging naar de fabriek, de zusters naar haar winkels. Moeder bleef weder alleen. „De uren verliepen. Edu, mijn broertje, moest zgn spel met zgn kornuitjes op straat eindigen en eens hier en daar hooren. Hij kwam thuis met de boodschap, dat alle scho lieren, die eindexamen gedaan hadden, thuis waren een klein feestje zou eerst 's avonds plaats hebben, maar Wigus Hennegall had ervoor bedankt. „Allen was zijn bleek, strak gelaat, en zijn zonderling gedrag opgevallen. „En plotseling ontstond er in hot eene of andere, aan fantasieën rijke hoofd, de ge dachte wanneer hij zich eens van kant had gemaakt „Mgn lijden had ik stom gedragen. Het mede te deelen, zóó dat men zou zeggen die arme jongenwat een ellendige jeugd! daarvoor zou ik mijn ziel geheel hebben moeten blootleggen. „Hoe mijne medescholieren op die schrik kelijke gedachte kwamen, blijft me een raadsel. „Het ging als een loopend vuurtje door de stad Wigus Hennegall is weg. „Toen de schemering viel, liepen mgn Voorz.We zonden dat artikel maar moe ten intrekken. De heer Den Das vindt het toch niet aan bevelenswaard en dat men maar zal vervallen van kwaad tot erger De heer Boontjes vindt het niet goed, dat zoo krap de hand aan de verordening wordt gehouden. Hout is hier gemakkelijk te krijgen en steenen zeer moeilijk, daarmede moet men rekening houden. Men moet letten op de gelegenheid en de omstandigheden. Dat alles te verbieden, zal de menschen geducht teleurstellen. Men kan er van nu af de hand aan houden, maar afbreken, dat gaat niet. Voorz. zegt, dat onlangs met die duigen stranding een elk er wat van gebouwd, heeft en dat zal ook nu weer gaan met het hout, dat nu verkocht wordt. De heor Zipp vindt het bar, dat iemand als Jb. Vos, die op zijn eigen grond bouwt, niet bouwen mag zooals hij wil. De heer Den Das wijst er op, dat men overal volgens verordening moet bonwen, dus ook hier. Spr. vindt het heel treurig, dat men in de kom dezer gemeente maar het eene houten gebouwtje naast het andere kan plaatsen, terwijl men van elk brand- bluschmiddel verstoken is. De heer Zipp oordeelt, dat voor de branden de brandassurantie-maatschappgen goed zijn die zijn happig genoeg om te assureeren, ze loopen je de deur plat. Het request van Vos wordt voor kennis geving aangenomen. Niets meer te behandelen, sluiting der vergadering. Vergadering van den Raad der Gemeente BARSINGERIIORN, gehouden op Dinsdag 18 Augustus, des namiddags ten 2 ure. Aanwezig alle leden. Voorzitter de heer J. Spaans Dz., burge meester. Na opening der vergadering worden de notulen gelezen door den secretaris, den heer P. Bronder, en onveranderd goedgekeurd. Hierna worden aan de orde gesteld de in gekomen stukken Ten eerste een schrijven van den heer J. Bood IJz., waarin mededeeling, dat hij zijne benoeming tot lid van de Commissie tot Wering van Schoolverzuim, aanneemt, en ten tweede een missive van Ged. Staten met goedkeuring van het besluit, afstand grond aan de afdeeling van Het Witte Kruis. Da Commissie, belast met het nazien der Gemeenterekening over 1902, doet bij monde van den heer Jonker rapport van haar on derzoek. Zij adviseert tot goedkeuring, waar toe de Raad besluit. De heer Smit brengt rapport uit namens de Commissie, belast met het onderzoek van de rekeningen van Bur gerlijk Armbestuur en Weezen-administratie. Ook hier al viseert men tot goedkeuring, waartoe de Raad besluit. De heeren Hoekstra en De Zeeuw worden belast met het onderzoek van de geloofsbrie ven van de gekozen raadsleden, de heeren Jonker, Smit en Spaans. De heeren bevinden de stukken in orde en adviseeren tot toelating der nieuwgekoze- nen, waartoe met algemeene stemmen wordt besloten. Den heeren Jonker en Smit, die tijdens het onderzoek de vergaderzaal hadden verlaten, wordt bij hun terugkomst mededeeling van den uitslag gedaan felicitatie volgt. Het betalen van een zeker bedrag nit den post voor onvoorziene uitgaven wordt alge meen goedgevonden. Onder dit bedrag zijn ook de gratificatiën van de beide gemeente veldwachters en den rijks-veld wachter begre pen, hun toegestaan voor hunne werkzaam heden in de stakingsdagen. Voorz. deelt mede, I dat hem na onderzoek is medegedeeld, dat de rijks-veldwachter van het rijk geen grati ficatie zal ontvangen, dus hebben B. en W. uitvoeriug aan hun oorspronkelijk voorstel gegeven en ook dien man in de gratificatie laten deelen. Hierna sluiting. I Vergadering van den Raad der gemeente SINT MAARTEN, op Maandag 17 Augustus 1903, 's morgens 10 uur. Present alle leden. 1 Vacature. Na opening der vergadering worden de notulen der vorige bijeenkomst voorgelezen, goedgekeurd en geteekend. De Voorz. deelt mede, dat de hr. L. Teensma zijne benoeming als Hoofd der School heeft aangenomen, en dat bij de gehouden kas- verificatie op 1 Augustus jl. het kassaldo i bedroeg f 2259.54. Voor kennisgeving aan- genomen. Tot lid van de Commissie tot wering van schoolverzuim, vacature-F. E. Heikens, wordt met algemeene stemmen benoemd de heer L. Teensma. j Hierna wordt in behandeling genomen en vastgesteld eene verordening tot wering en beteugeling der mazelen. Op voorstel van B. en W. wordt besloten, I den heer P. Peetoom eene ontheffing te ver- leenen van zijnen aanslag in den Hoofdelijken Omslag, dienst 1903, wegens aanmerkelijke vermindering zijner inkomsten, ten bedrage van f 6.48. Eveneens wordt besloten, overeenkomstig 't voorstel van B. en W., den Secretaris van de Commissie tot wering van schoolverzuim eene jaarwedde te geven van f 5.—. De Voorz. deelt mede, dat de Secretaris de 10-jaarlijksche alphabetische tafels op de Registers van den Burgerlijken Stand heeft opgemaakt, en dat B. en W. van meening zijn, dat hem daarvoor dezelfde belooning (f40.— moet worden gegeven, als de vorige malen is betaald. De Raad kan zich daarmede ver eenigen. 't Laatste voorstel van B en W. komt nu in behandeling, n.1. om het hoofd der school, den heer J. Akkerman alhier, eece vergoeding te verleenen, voor het geven van onderwijs buiten de gewone uren, gedurende de vaca ture bij het onderwijzend personeel over de maanden Mei en Juni j.1., van f96. Dit bedrag is, zegt Voorz., berekend naar 160 uur ad 60 cents per uur. De heer Slot zegtZou 't niet beter ge weest zijn, voor dat geld een tijdelijk onder- wijzer te hebben benoemd dan hadden de kinderen toch geregeld onder vijs gekregen. De Voorz. zegt, dat 't niet gemakkelijk gaat een tijdelijk onderwijzer te krijgen nu kon 't onderwijs doorgaan, terwijl de kinderen maar één uur per dag te kort ontvingen. Hierna wordt 't voorstel van B. en W. met algemeene stemmen aangenomen. De geloofsbrieven van de heeren J. Bruin Gz. en N. van Leeuwen, worden onderzocht door de heeren Rens en Slot, die na 't onder zoek adviseeren tot goedkeuring, wat met algemeene stemmen geschiedt en waarna tot toelating wordt besloten. De Voorz. vraagt de Commissie, met 't on derzoek der gemeente-rekening over 1902 belast, of de heeren nog op- of aanmerkingen daaromtrent hebben, of inlichtingen verlangen. De heeren Dekker en Rens bedanken daar voor, terwijl de heer Slot zegt't heeft mijn aandacht getrokken, dat voor de school te Valkoog een filter is aangeschaft van f22.—. Spr. vindt die som hoog. Wanneer men er een voor zichzelf aanschaft, besteedt men niet meer dan f 8 a f 10.waarom nü zoo veel meer. vrienden overal- te zoeken. Toen het nacht werd, sloten zich ook oudere menschen daarbij aan. Mijn vader wendde zich tot de politie. Dit kleine stadje in haar groote voortreffelijkheid duldde geen onverklaar bare dingen. En een jongmensch, die geen geld heelt, en die noch op het station, noch ergens anders gezien was, dien moest een ongeluk overkomen zijn „Mijn moeder, schuw zooals haar aard was, angstig, en sedert het ongeluk met vader bang voor menschen, kon het aan het venster niet meer uithouden. Zij ging naar haar slaapkamertje. „Naast de beide bedden was daarin nau welijks nog plaats. Moeder ging op den stoel tusschen het venster en het eene bed in, zitten. „In de schemering, wanneer de lamp moest worden uitgespaard, breide mosder steeds. Ook nu gunden zich de handen geen rust. „Daar zat ze met haar angstige gedachten alleen„hij heeft zich van het leven beno men,'' dacht ze. „De avond bracht mjjn zusters thuis. Haar gekijf van 's middags veranderde in luid weenen en wilde gebaren. Het was zoo gewichtig, esns iets te hebben, w&t de gansche stad in opschudding bracht. Ook ontwaakt in dergelijke oogenblikken wel het duidelijk besef, dat man bij elkaar behoort. Maar hoe het ook zij, zij beweenden mg' reeds, toen mijn moeders oog nog geen traan gelaten had. „En 's nachts brachten ze mij thuis. Halt doodgebloed, had men mij in het bosch gevonden, een half uurtje van het stadje gelegen. „Hoe ik daar gekomen ben, en hoe ik den moed om mij te verwonden gevonden heb, dat is mij nog niet recht duidelijk geworden. „Iets staat echter nog duidelijk en door al den tijd heen nog onverbleekt voor mij. De waanzinnige kwelling der angstHet was slechts ten deele de kinderlijke angst voor den dood, dio mij, den nog onrijpe, mar telde. Het was ó-ndershet plotseling ODt- waken van een wil, die zich sterk genoeg gevoelde, om eiken levensnood te weerstaan Zoolang mijn lichamelijke kracht door het langzaam wegstrooinende bloed niet over mand werd, triomfeerde de trots, die den armen knaap tot deze daad gedreven had Maar toen mijn kracht verdween, was het ook, alsof alle jongensachtigheid verdwenen was. Helder zag ik rondom mij in het leven. Ik zag zwakkeren dan ik met over- winnaarsmoed den strijd beginnen. Ook ik wilde leven en overwinnen. Ik trachtte mijn polsen te verbinden en mij stadwaarts te sleepen. Een razende begeerte om te leven zweepte mij voort. „En in dat vreeselijke uur werd mijn wil gzervast gesmeed. „Leef ik, dan zal ik mgn eigen weg gaan en zegevierendat zullen zoo ocgeveer de laatste gedachten, welke ik mij bewust was, geweest zijn „Zonder schaamte en vrij-uit zeg ik het: toen ik den volgenden morgen tot mijzelf kwam en met verbonden polsen, door een wolk van jodoformgeur omgeven, mg in mijn bed zag, was ik gelukkig, zoover mgn zwak hoofd van een gevoel van geluk zich bewust kon zijn. „En wonderlijk genoog vond geen mensch mijne d< ad kinderachtig. Ik werd niet uit gelachen en men schold ook niet op mij. „Men geloofde aan haar ernst. Zg sprak De Yoorz.Dit is een groote filter, terwijl die van de andere scholen evenveel gekost hebben. Verder zegt de heer Slot, een rekening van den heer Akkerman, onderwijzer alhier, te hebben gezien, voor de levering van een timmermanswaterpas, schietloodje en andere verschillende artikelen. Spr. zegt, dat 't een behoorlijk bedrag werd, wat wel zal zijn opgegeven als benoodigd voor 't onderwjjs. Misschien dat er één is, zegt spr., die daar eens profijt van trekt, maar als nu weldra de heeren Van 't Veer en Teensma ook van idóe zijn, dat dergelijke dingen noodig zijn, dan worden de uitgaven al grooter, terwijl soms andere benoodigdheden, welke nuttiger zouden kunnen zijn, daaronder zouden lijden. De Voorz. zegt, dat de heer Akkerman hem heeft gevraagd en spr. er met B. en W. over heeft gesproken, die goedvonden, dat genoemde zaken werd aangeschaft. De heer Akkerman, zegt spr., heeft 't zelf gedaan om de 10 korting te verkrijgen voor de gemeente, welke er ook is afgetrokken. Wan neer 't groote aankoopen betreft, vervolgt de Voorz., worden wij eerst gevraagd, terwijl wij eveneens wel een oogje in 't zeil houden. Voorts, zegt de heer Slot, trok ook mijne aandacht de zoo lage schoolgeldheffing tegen zoo'n hooge uitgaaf voor 't onderwijs, waarom spr. vraagt, of eene hoogere heffing niet gewenscht is. Voorz. zegtAls 't iets wil geven, zouden we het schoolgeld buitengewoon moeten ver zwaren anders geeft 't nog niets. Dat zou den ouders verbazend tegenvallen, zegt Voorz., als men 't zoo in eens verzwaart. De heer Slot zon dan aan gelijdelijke ver hooging de voorkeur geven. Hoeveel bedraagt 't schoolgeld per kind en hoeveel betalenden zijn er in de gemeente vraagt spreker. Den Secretaris wordt verzocht, die vragen te beantwoorden, waarna deze mededeelt, dat 't schoolgeld bedraagt 25 cents per kind in de maand en dat 't getal ouders, die betalen, bedraagt 30 en het aantal kinderen, waarvoor betaald wordt, pl. m. 47. De heer Slot vraagtZijn er dan onder de niet-betalenden geene, die ook wel iets kun nen bijdragen, al is 't maar 10 op leder dorp? De heer De Boer zegt, dat de lijsten in de vorige vergadering van B. en W. zijn nage gaan on een paar zijn er toen onder de be talenden gebracht, doch door de anderen zon mogelijk wel iets kunnen worden bijgedra gen, maar dan toch moeilijk. De heer Slot blijft van meening, dat toch wel iets meer door sommigen kon worden bijgedragenanders maar geen heffing zegt Spr. De heer De Boer zon 't liever zoo willen laten. Door de betalende ouders, zegt Spr., wordt niet geklaagd over de niet-betalenden, terwijl Spr. er een voorstander van is,het onder wijs te bevorderen.Spr.zou 'tschoolgeld daarom liefst zoo laag mogelijk houden, om de moge lijkheid te voorkomen, dat de kinderen niet te spoedig van school worden genomen, 't Zou kunnen gebeuren, zegt Spr., als men de nietbetalendeu ging aanslaan, of 'tschool geld ging verzwaren, dat kinderen spoediger van school worden genomen dan thans. De heer Slot zegt: Aangezien wij (anti- revolutionnairen) van 't openbaar ondorwijs geen gebruik maken en toch moeten mee betalen aan de lasten van dat onderwijs, ben ik er voor, die lasten zooveel mogelijk te vermindoren. De Voorz. vraagt, of de heer Slot een voor stel wenscht te doen voor eene volgende vergadering. De heer Slot zegt het voorstel te willen doen van verhoogd schoolgeld en vergrooting luide van mijn lijden tot allen, allen! ,,'t Meest tot Schradin. En bij, die de ontroering had medegevoeld, als was bij er verantwoordelijk voor, kwam aan mijn bed. „Hij beloofde mij, dat ik bet gymnasium zou bezoeken en daar studeeren mocht. Ook hielp hij mijne moeder aan geld voor mijne verpleging. „Zoo kwam ik eruit. En ik was toch nog een jongen, zonder critiek, zonder teergevoeligheid. „Neen, laat ik liever zeggenbeiden waren voor korten tijd ondergegaan, in het naïeve egoïsme, in de trotsche vreugde dat ik leefde, en dat ik leven kon zooals ik wenschte. „Schradin had een lang onderhoud met mij, vóór ik naar Breslau ging. De man met het zachte en besluitelooze optreden die er steeds als ongelukkig uitzag, of schoon hij daarvoor geen reden had, d e ontwikkelde mg een plan. „Zijn zaak hield zich boven water, maar ook niet meer dan dat. De winsten waren klein en het bedrijf te duur. Was hij Schradin geen weldoener geweest, hij zou de zaak niet hebben aangehouden. Schradin schreef dezen ongelukkigeD garg van zaken toe aan eigen onkunde. Hij moest alles aaD vreemden overlaten. Nu was de wensch in hem levendig geworden, dat ik zou studeeren in de chemie en ook tech nische ervaring zou opdoen, om mij als leider van zijn fabriek te kunnen be kwamen, want ik zou voor hem geen vreemde zijn", zeide de man er hoopvol bij. W ORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 1