I u i 551 e r s.
Donderdag 20 Augustus 1905
47ste Jaargang No. 3803
Bureau l€HA€HSIT, £<aan, E> 4.
Uitgever: P. TRAPMAN.
MedewerkerJ. \V I X Iv E L.
Nationale Militie.
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
V
I - T •-< T 71'
SCHA
Alititti ilitiis-
J
ABIT,
AimtBitis- UÉimllal.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
AÜVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderliike nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.26 iedere regel meer 5ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
Gemeente Scliagen.
BEKENDMAKINGEN.
o—o—
Het hoofd Tan het Plaatselijk Bestuur der Gemeente
Schagen brengt bij deze ter Kennis ran de ingezete
nen dier gemeente, dat het kohier No. 3 der personeeie
belasting, dienat 1908, van de gemeente Schagen op
den 13 Augnstus 1903 door den heer Directeur der
Directe Belastingen te Amsterdam ia executoir ver
klaard en op heden aan den heer Ontvanger der directe
belastingen binnen deze gemeente ter invordering is
overgegeven.
Ieder ingezeten, welke daarbij belang heeft, wordt
alzoo vermaand op de voldoening van zijnen aanslag
behoorljjk acht te geven, teneinde alle gerechtelijke
vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voort
vloeien, te ontgaan.
Schagen, den 16 Augustus 1903.
Het hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd,
H. J, POT.
Oproeping van Verlofgangers in werke-
lijken dienst.
De Burgemeester van Schagou maakt bekend, dat
de in deze Gemeente gevestigde verlofgangers, wier
namen hieronder zijn vermeld, ieder tegen het achter
zijnen Ttaani aangegeven tijdstip, bjj deze in werke-
1 ij ken dienat worden opgeroepen.
GROOT JACOB, tegen 1 September 1903, lichting
1898, korps: le Regiment Infanterie 6e Bataljon 3e
Compagnie te Den Helder.
De opgeroepen verlofgangers zullen zorg dragen,
dat zij, ieder op den voor hem aangegeven dag, in
uniform gekleed, en voorzien van hnnne verlofpassen,
alsmede van al de bij hun vertrek met groot verlof
medegenomen voorwerpen van kleeding en uitrusting,
bij hunne korpsen zijn aangekomen des namiddags
vóór vier nren of, zoo dit niet mogelijk is, op het
nur, door den Burgemeester te bepalen. De verlof
gangers, voor wie de opkomst op een Maandag ie
gesteld, behoeven echter, indien zjj gevestigd zijn in
gemeenten, vanwaar zij niet in ééa dag hun garni
zoen kunnen bereiken, zich eerst op den voor de op
komst bepaalden dag op marsch te begeven, en moe
ten den volgenden dag, zoo vroegtijdig mogelyk, bij
hun korps aankomende Israëlietiache verlofgangers
voor wie de dag van opkomst op een Zaterdag is
gesteld, behoeven zich eerst den Maandag daaraan
volgende naar hun korps te begeven.
Het is wenscheiyk, dat de opgeroepenen zich op
den laatsten werkdag vóór hun vertrek, des voormid
dags tusschen 10 en 12 uren, ter Gemeente-secretarie
aanmelden, voorzien van hnnne verlofpassen, tot het
in ontvangst nemen van daggeld en ten einde in het
bezit te worden gesteld van de noodige vervoer- ot
passagebiljetten, een en ander voor zoover zij daarop
recht hebben, en tevens om, zoo zij die gewenscht
achten, inlichtingen aangaande de reis te bekomen.
Degenen, die per spoor reizen, moeten zich ten
minste een half nur vóór het vertrek van den trein
aan het station aanmelden.
Ingeval ziekte of gebreken hnnne opkomst mochten
verhinderen, moet hiervan zoodra doenljjk door over-
legging van eene op gezegeld papier geschreven en
gelegaliseerde geneeskundige verklaring ter Gemeente
secretarie blijken. Geldt het verlofgangers aan wie
weeens onvermogen eene ongesegelde verklaring is
afgegeven, dan kan deze aldus, ter verzending aan
wien behoort,ter Gemeentesecretarie worden ingeleverd.
Betreft het verlofgangers, aan wie, in vei band met
eene vorige oproeping in werkelijken dienst, door den
zelfden geneeskundige reeds eene verklaring is uit
gereikt, dan kan ook voor niet-onvermogenden met
eene ongezegelde en niet-gelegaliseerde verklaring
worden volstaan.
Den verlofgangers, die vermeenen in de termen te
verkeeren tot het erlangen van ontheffiog van vuren-
bedoelden werkelijken dienst op grond van de vierde,
in verband met de derde zinsnede, van art. 13 der
Militiewet 1901, of van eene geldelijke vergoeding
als bedoeld in de laatste zinsnede van dat wetsartikel,
wordt in hun belang aangeraden daartoe spoedig
aan DE KONINGIN het verzoek te doen. Pat ver-
Roman van
IDA BOY-ED.
00000
7.
„Dat was op dien regenachtigen, win-
derigen dag in Maart.
„Mijn moeder heeft het me later verteld,
op "haar schuchtere manier, met de woorden
van eene eenvoudige vrouw, hoe alles is
gebeurd. En die eenvoudige taal mijner
moeder werd voor mij de meest welbe
spraakte der wereld. De blik dier dierbare
oogen, de toon van die meest geliefde stem
zeiden mij alles. Zoo tooverde ik mij voor
den geest het beeld van die uren.
„Met een opgewekt en vroolijk hart
wachtte mij mgn moeder. Voor haar was het
afscheid van de school ook zonder dat ver-
eerende getuigenis iets verheugends. Vóór
alles zag zg daarin den dag, die haar en mijn
vader zou ontlasten van den plicht om voor
mg te zorgen. „Goddank, zóóver hebben we
hem 1" Dit primitieve gevoel en daarbij de
aanlokkelijke voorstelling, dat het zoover
gebrachte kind nu spoedig zélf verdienen
zou, was in de borst van mijn moeder het
triumfeerende.
„Zg zat aan het venster. Maar de tijd
verliep, en langs het venster, vlak langs de
ruiten waarachter ze zat, kwamen, mijn
medescholieren voorbij, maar ik steeds niet.
„De middagdisch vereenigde een kgvende
familie. Vader en mgn zusters, niet zeer
zoek kan op ongezegeld papier worden geschreven en
moet rechtstreeks aan Hare Majesteit worden gezon
den. Frankeering is niet noodig.
Het niet-ontvangen eener bijzondere oproeping
ontheft den verlofganger geenszins van zijne verplich
ting tot opkomst onder de wapenen, daar deze open
bare kennisgeving e e n i g en alleen als bewijs
geldt, dat de verlofganger behoorlijk is opgeroepen.
Schagen, den 17 Augustus 1903.
De Burgemeester voornoemd,
H. J. POT.
Vergadering van den Raad;
der gemeente CALLANTSOOG, gehouden
op Dinsdag 18 Augustus 1903, des morgens
ten 10 ure. Aanwezig alle leden. Eén vacature.
Voorz. de heer G. C. Hulst, burgemeester.
Na opening der vergadering volgt lezing
en goedkeuring der notulen.
Daarna is aan de orde het onderzoek van
de geloofsbrieven der herkozen raadsleden,
de heeren Kruisveld en Den Das. De geloofs
brieven worden goedgekeurd 6d tot toelating
wordt besloten. De heeren worden gefeliciteerd.
Voorz. deelt mede, dat de heer Jb. Vos
zijn verzoek om grond te mogen koopen van
de gemeente, heeft ingetrokken.
Tot leden van het stembureau voor de
verkiezing van een raadslid, [vacature-Kaan],
worden gekozen de heeren Kruisveld en Buik,
en tot plaatsvervangers de heeren Zipp en
Govers. Als Voorz. van het stembureau zal
fungeeren de heer G. C. Hulst, burgemeester.
Was ingekomen de bekende missive van
den heer Hazeloop over lezingen, den tuin
bouw betreffende. Zal worden medegedeeld,
dat de gem. Callantsoog zich voor dergelijke
lezingen niet leent, daar weinig of niets aan
tuinbouw wordt gedaan.
Voorz. deelt mede, dat de bliksemafleider
van den toren gebroken is en tegelijkertijd een
staande zerk op het kerkhof j of dat door
het onweder is geschied, weet spr. niet.
Voorz. heeft den afleider laten repareeren en
beproeven, zoodat alles weer in orde is.
Was van den heer J. A. Vos een request
ingekomen, waarbij de aandacht van het ge
meentebestuur gevestigd werd op twee
boeten van hout, met dakvilt gedekt, staande
bij zijn perceel en behoorende aan Van den
Bergh. In die boeten werd petroleum gebor
gen, dus was dit hoogst gevaarlijk, temeer
daar de gemeente geheel van brandblusch-
middelen verstoken is.
Voorz. zegt, dat het hem verbazend ver
wondert, dat Vos daar nü eerst mede aan
komt. Die boeten ston^gn er reeds bij den
vorigen eigenaar en nooit is er over geklaagd.
Ongeveer acht jaar is die toestand reeds zoo.
En er wordt maar één ijzeren vat petroleum
geborgen. Voorz. stelt voor, dit adres voor
kennisgeving aan te nemen.
De heer Den Das zegt, het niet goed te
vinden, dat dergelijke toestanden buiten de
verordening Worden bestendigd. Spr. acht
het verplichtend, dat aan de verordening
beter de hand gehouden werd't gaat toch
niet aan, alles maar te laten staan wat er
staat.
Voorz. zegt, dat de gemeenteraad het recht
heeft, de boeten te laten afbreken.
De heer Govers oordeelt dat wel wat kras
laten we er op letten, als er gebouwd wordt.
Voorz.Jb. Vos is ook weer bezig.
De heer KruisveldDat kunnen we dan
nu toch weren.
De heer BuikMen zal ons wijzen op de
verordening, die reeds in '87 bestond, en al
het gebouwde is na dien datum gezet en
men zal dan zeggenwaarom die wel en ik
niet
kiesch in hun woorden, scholden op den
bengel, die God weet waar, met zijn vrien
den rondzwalkte, in plaats van naar huis te
komen. Moeder nam mij in bescherming.
Misschien vierden de jongens ergens een
feestje over het heugelijk feit en niemand
kon zich daaraan immers onttrekken.
„Maar dat vermoeden maakte mijn vader
razend. Feestvieren, in het bierhuis drinken
Wie betaalde dat Men zou het beleven
dat er morgen een schuld voor dien snot
neus te betalen zou zijn.
„Vader ging naar de fabriek, de zusters
naar haar winkels. Moeder bleef weder
alleen.
„De uren verliepen. Edu, mijn broertje,
moest zgn spel met zgn kornuitjes op straat
eindigen en eens hier en daar hooren. Hij
kwam thuis met de boodschap, dat alle scho
lieren, die eindexamen gedaan hadden, thuis
waren een klein feestje zou eerst 's avonds
plaats hebben, maar Wigus Hennegall had
ervoor bedankt.
„Allen was zijn bleek, strak gelaat, en
zijn zonderling gedrag opgevallen.
„En plotseling ontstond er in hot eene of
andere, aan fantasieën rijke hoofd, de ge
dachte wanneer hij zich eens van kant
had gemaakt
„Mgn lijden had ik stom gedragen. Het
mede te deelen, zóó dat men zou zeggen
die arme jongenwat een ellendige jeugd!
daarvoor zou ik mijn ziel geheel hebben
moeten blootleggen.
„Hoe mijne medescholieren op die schrik
kelijke gedachte kwamen, blijft me een
raadsel.
„Het ging als een loopend vuurtje door
de stad Wigus Hennegall is weg.
„Toen de schemering viel, liepen mgn
Voorz.We zonden dat artikel maar moe
ten intrekken.
De heer Den Das vindt het toch niet aan
bevelenswaard en dat men maar zal vervallen
van kwaad tot erger
De heer Boontjes vindt het niet goed, dat
zoo krap de hand aan de verordening wordt
gehouden. Hout is hier gemakkelijk te krijgen
en steenen zeer moeilijk, daarmede moet
men rekening houden. Men moet letten op
de gelegenheid en de omstandigheden. Dat
alles te verbieden, zal de menschen geducht
teleurstellen. Men kan er van nu af de hand
aan houden, maar afbreken, dat gaat niet.
Voorz. zegt, dat onlangs met die duigen
stranding een elk er wat van gebouwd, heeft
en dat zal ook nu weer gaan met het hout,
dat nu verkocht wordt.
De heor Zipp vindt het bar, dat iemand
als Jb. Vos, die op zijn eigen grond bouwt,
niet bouwen mag zooals hij wil.
De heer Den Das wijst er op, dat men
overal volgens verordening moet bonwen,
dus ook hier. Spr. vindt het heel treurig, dat
men in de kom dezer gemeente maar het
eene houten gebouwtje naast het andere
kan plaatsen, terwijl men van elk brand-
bluschmiddel verstoken is.
De heer Zipp oordeelt, dat voor de branden
de brandassurantie-maatschappgen goed zijn
die zijn happig genoeg om te assureeren, ze
loopen je de deur plat.
Het request van Vos wordt voor kennis
geving aangenomen.
Niets meer te behandelen, sluiting der
vergadering.
Vergadering van den Raad
der Gemeente BARSINGERIIORN, gehouden
op Dinsdag 18 Augustus, des namiddags ten
2 ure.
Aanwezig alle leden.
Voorzitter de heer J. Spaans Dz., burge
meester.
Na opening der vergadering worden de
notulen gelezen door den secretaris, den heer
P. Bronder, en onveranderd goedgekeurd.
Hierna worden aan de orde gesteld de in
gekomen stukken
Ten eerste een schrijven van den heer J.
Bood IJz., waarin mededeeling, dat hij zijne
benoeming tot lid van de Commissie tot
Wering van Schoolverzuim, aanneemt, en ten
tweede een missive van Ged. Staten met
goedkeuring van het besluit, afstand grond
aan de afdeeling van Het Witte Kruis.
Da Commissie, belast met het nazien der
Gemeenterekening over 1902, doet bij monde
van den heer Jonker rapport van haar on
derzoek. Zij adviseert tot goedkeuring, waar
toe de Raad besluit. De heer Smit brengt
rapport uit namens de Commissie, belast met
het onderzoek van de rekeningen van Bur
gerlijk Armbestuur en Weezen-administratie.
Ook hier al viseert men tot goedkeuring,
waartoe de Raad besluit.
De heeren Hoekstra en De Zeeuw worden
belast met het onderzoek van de geloofsbrie
ven van de gekozen raadsleden, de heeren
Jonker, Smit en Spaans.
De heeren bevinden de stukken in orde
en adviseeren tot toelating der nieuwgekoze-
nen, waartoe met algemeene stemmen wordt
besloten.
Den heeren Jonker en Smit, die tijdens het
onderzoek de vergaderzaal hadden verlaten,
wordt bij hun terugkomst mededeeling van
den uitslag gedaan felicitatie volgt.
Het betalen van een zeker bedrag nit den
post voor onvoorziene uitgaven wordt alge
meen goedgevonden. Onder dit bedrag zijn
ook de gratificatiën van de beide gemeente
veldwachters en den rijks-veld wachter begre
pen, hun toegestaan voor hunne werkzaam
heden in de stakingsdagen. Voorz. deelt mede,
I dat hem na onderzoek is medegedeeld, dat
de rijks-veldwachter van het rijk geen grati
ficatie zal ontvangen, dus hebben B. en W.
uitvoeriug aan hun oorspronkelijk voorstel
gegeven en ook dien man in de gratificatie
laten deelen.
Hierna sluiting.
I Vergadering van den Raad
der gemeente SINT MAARTEN, op Maandag
17 Augustus 1903, 's morgens 10 uur.
Present alle leden. 1 Vacature.
Na opening der vergadering worden de
notulen der vorige bijeenkomst voorgelezen,
goedgekeurd en geteekend.
De Voorz. deelt mede, dat de hr. L. Teensma
zijne benoeming als Hoofd der School heeft
aangenomen, en dat bij de gehouden kas-
verificatie op 1 Augustus jl. het kassaldo
i bedroeg f 2259.54. Voor kennisgeving aan-
genomen.
Tot lid van de Commissie tot wering van
schoolverzuim, vacature-F. E. Heikens, wordt
met algemeene stemmen benoemd de heer
L. Teensma.
j Hierna wordt in behandeling genomen en
vastgesteld eene verordening tot wering en
beteugeling der mazelen.
Op voorstel van B. en W. wordt besloten,
I den heer P. Peetoom eene ontheffing te ver-
leenen van zijnen aanslag in den Hoofdelijken
Omslag, dienst 1903, wegens aanmerkelijke
vermindering zijner inkomsten, ten bedrage
van f 6.48.
Eveneens wordt besloten, overeenkomstig
't voorstel van B. en W., den Secretaris van
de Commissie tot wering van schoolverzuim
eene jaarwedde te geven van f 5.—.
De Voorz. deelt mede, dat de Secretaris de
10-jaarlijksche alphabetische tafels op de
Registers van den Burgerlijken Stand heeft
opgemaakt, en dat B. en W. van meening zijn,
dat hem daarvoor dezelfde belooning (f40.—
moet worden gegeven, als de vorige malen is
betaald. De Raad kan zich daarmede ver
eenigen.
't Laatste voorstel van B en W. komt nu
in behandeling, n.1. om het hoofd der school,
den heer J. Akkerman alhier, eece vergoeding
te verleenen, voor het geven van onderwijs
buiten de gewone uren, gedurende de vaca
ture bij het onderwijzend personeel over de
maanden Mei en Juni j.1., van f96.
Dit bedrag is, zegt Voorz., berekend naar
160 uur ad 60 cents per uur.
De heer Slot zegtZou 't niet beter ge
weest zijn, voor dat geld een tijdelijk onder-
wijzer te hebben benoemd dan hadden de
kinderen toch geregeld onder vijs gekregen.
De Voorz. zegt, dat 't niet gemakkelijk gaat
een tijdelijk onderwijzer te krijgen nu kon
't onderwijs doorgaan, terwijl de kinderen
maar één uur per dag te kort ontvingen.
Hierna wordt 't voorstel van B. en W. met
algemeene stemmen aangenomen.
De geloofsbrieven van de heeren J. Bruin
Gz. en N. van Leeuwen, worden onderzocht
door de heeren Rens en Slot, die na 't onder
zoek adviseeren tot goedkeuring, wat met
algemeene stemmen geschiedt en waarna tot
toelating wordt besloten.
De Voorz. vraagt de Commissie, met 't on
derzoek der gemeente-rekening over 1902
belast, of de heeren nog op- of aanmerkingen
daaromtrent hebben, of inlichtingen verlangen.
De heeren Dekker en Rens bedanken daar
voor, terwijl de heer Slot zegt't heeft mijn
aandacht getrokken, dat voor de school te
Valkoog een filter is aangeschaft van f22.—.
Spr. vindt die som hoog. Wanneer men er
een voor zichzelf aanschaft, besteedt men
niet meer dan f 8 a f 10.waarom nü zoo
veel meer.
vrienden overal- te zoeken. Toen het nacht
werd, sloten zich ook oudere menschen
daarbij aan. Mijn vader wendde zich tot de
politie. Dit kleine stadje in haar groote
voortreffelijkheid duldde geen onverklaar
bare dingen. En een jongmensch, die geen
geld heelt, en die noch op het station, noch
ergens anders gezien was, dien moest een
ongeluk overkomen zijn
„Mijn moeder, schuw zooals haar aard
was, angstig, en sedert het ongeluk met
vader bang voor menschen, kon het aan
het venster niet meer uithouden. Zij ging
naar haar slaapkamertje.
„Naast de beide bedden was daarin nau
welijks nog plaats. Moeder ging op den
stoel tusschen het venster en het eene bed
in, zitten.
„In de schemering, wanneer de lamp
moest worden uitgespaard, breide mosder
steeds. Ook nu gunden zich de handen
geen rust.
„Daar zat ze met haar angstige gedachten
alleen„hij heeft zich van het leven beno
men,'' dacht ze.
„De avond bracht mjjn zusters thuis.
Haar gekijf van 's middags veranderde
in luid weenen en wilde gebaren. Het was
zoo gewichtig, esns iets te hebben, w&t de
gansche stad in opschudding bracht. Ook
ontwaakt in dergelijke oogenblikken wel het
duidelijk besef, dat man bij elkaar behoort.
Maar hoe het ook zij, zij beweenden mg'
reeds, toen mijn moeders oog nog geen
traan gelaten had.
„En 's nachts brachten ze mij thuis. Halt
doodgebloed, had men mij in het bosch
gevonden, een half uurtje van het stadje
gelegen.
„Hoe ik daar gekomen ben, en hoe ik
den moed om mij te verwonden gevonden heb,
dat is mij nog niet recht duidelijk geworden.
„Iets staat echter nog duidelijk en door
al den tijd heen nog onverbleekt voor mij.
De waanzinnige kwelling der angstHet
was slechts ten deele de kinderlijke angst
voor den dood, dio mij, den nog onrijpe, mar
telde. Het was ó-ndershet plotseling ODt-
waken van een wil, die zich sterk genoeg
gevoelde, om eiken levensnood te weerstaan
Zoolang mijn lichamelijke kracht door het
langzaam wegstrooinende bloed niet over
mand werd, triomfeerde de trots, die den
armen knaap tot deze daad gedreven had
Maar toen mijn kracht verdween, was het
ook, alsof alle jongensachtigheid verdwenen
was. Helder zag ik rondom mij in het
leven. Ik zag zwakkeren dan ik met over-
winnaarsmoed den strijd beginnen. Ook ik
wilde leven en overwinnen. Ik trachtte mijn
polsen te verbinden en mij stadwaarts te
sleepen. Een razende begeerte om te leven
zweepte mij voort.
„En in dat vreeselijke uur werd mijn
wil gzervast gesmeed.
„Leef ik, dan zal ik mgn eigen weg
gaan en zegevierendat zullen zoo
ocgeveer de laatste gedachten, welke ik mij
bewust was, geweest zijn
„Zonder schaamte en vrij-uit zeg ik het:
toen ik den volgenden morgen tot mijzelf
kwam en met verbonden polsen, door een wolk
van jodoformgeur omgeven, mg in mijn
bed zag, was ik gelukkig, zoover mgn
zwak hoofd van een gevoel van geluk
zich bewust kon zijn.
„En wonderlijk genoog vond geen mensch
mijne d< ad kinderachtig. Ik werd niet uit
gelachen en men schold ook niet op mij.
„Men geloofde aan haar ernst. Zg sprak
De Yoorz.Dit is een groote filter, terwijl
die van de andere scholen evenveel gekost
hebben.
Verder zegt de heer Slot, een rekening van
den heer Akkerman, onderwijzer alhier, te
hebben gezien, voor de levering van een
timmermanswaterpas, schietloodje en andere
verschillende artikelen. Spr. zegt, dat 't een
behoorlijk bedrag werd, wat wel zal zijn
opgegeven als benoodigd voor 't onderwjjs.
Misschien dat er één is, zegt spr., die daar
eens profijt van trekt, maar als nu weldra de
heeren Van 't Veer en Teensma ook van
idóe zijn, dat dergelijke dingen noodig zijn,
dan worden de uitgaven al grooter, terwijl
soms andere benoodigdheden, welke nuttiger
zouden kunnen zijn, daaronder zouden lijden.
De Voorz. zegt, dat de heer Akkerman
hem heeft gevraagd en spr. er met B. en
W. over heeft gesproken, die goedvonden,
dat genoemde zaken werd aangeschaft. De
heer Akkerman, zegt spr., heeft 't zelf gedaan
om de 10 korting te verkrijgen voor de
gemeente, welke er ook is afgetrokken. Wan
neer 't groote aankoopen betreft, vervolgt de
Voorz., worden wij eerst gevraagd, terwijl wij
eveneens wel een oogje in 't zeil houden.
Voorts, zegt de heer Slot, trok ook mijne
aandacht de zoo lage schoolgeldheffing
tegen zoo'n hooge uitgaaf voor 't onderwijs,
waarom spr. vraagt, of eene hoogere heffing
niet gewenscht is.
Voorz. zegtAls 't iets wil geven, zouden
we het schoolgeld buitengewoon moeten ver
zwaren anders geeft 't nog niets. Dat zou
den ouders verbazend tegenvallen, zegt Voorz.,
als men 't zoo in eens verzwaart.
De heer Slot zon dan aan gelijdelijke ver
hooging de voorkeur geven. Hoeveel bedraagt
't schoolgeld per kind en hoeveel betalenden
zijn er in de gemeente vraagt spreker.
Den Secretaris wordt verzocht, die vragen
te beantwoorden, waarna deze mededeelt, dat
't schoolgeld bedraagt 25 cents per kind in
de maand en dat 't getal ouders, die betalen,
bedraagt 30 en het aantal kinderen, waarvoor
betaald wordt, pl. m. 47.
De heer Slot vraagtZijn er dan onder de
niet-betalenden geene, die ook wel iets kun
nen bijdragen, al is 't maar 10 op leder dorp?
De heer De Boer zegt, dat de lijsten in de
vorige vergadering van B. en W. zijn nage
gaan on een paar zijn er toen onder de be
talenden gebracht, doch door de anderen zon
mogelijk wel iets kunnen worden bijgedra
gen, maar dan toch moeilijk.
De heer Slot blijft van meening, dat toch
wel iets meer door sommigen kon worden
bijgedragenanders maar geen heffing
zegt Spr.
De heer De Boer zon 't liever zoo willen
laten. Door de betalende ouders, zegt Spr.,
wordt niet geklaagd over de niet-betalenden,
terwijl Spr. er een voorstander van is,het onder
wijs te bevorderen.Spr.zou 'tschoolgeld daarom
liefst zoo laag mogelijk houden, om de moge
lijkheid te voorkomen, dat de kinderen niet
te spoedig van school worden genomen,
't Zou kunnen gebeuren, zegt Spr., als men
de nietbetalendeu ging aanslaan, of 'tschool
geld ging verzwaren, dat kinderen spoediger
van school worden genomen dan thans.
De heer Slot zegt: Aangezien wij (anti-
revolutionnairen) van 't openbaar ondorwijs
geen gebruik maken en toch moeten mee
betalen aan de lasten van dat onderwijs, ben
ik er voor, die lasten zooveel mogelijk te
vermindoren.
De Voorz. vraagt, of de heer Slot een voor
stel wenscht te doen voor eene volgende
vergadering.
De heer Slot zegt het voorstel te willen
doen van verhoogd schoolgeld en vergrooting
luide van mijn lijden tot allen, allen!
,,'t Meest tot Schradin. En bij, die de
ontroering had medegevoeld, als was bij
er verantwoordelijk voor, kwam aan mijn
bed.
„Hij beloofde mij, dat ik bet gymnasium
zou bezoeken en daar studeeren mocht. Ook
hielp hij mijne moeder aan geld voor mijne
verpleging.
„Zoo kwam ik eruit. En ik was toch
nog een jongen, zonder critiek, zonder
teergevoeligheid.
„Neen, laat ik liever zeggenbeiden
waren voor korten tijd ondergegaan, in het
naïeve egoïsme, in de trotsche vreugde dat
ik leefde, en dat ik leven kon zooals ik
wenschte.
„Schradin had een lang onderhoud met
mij, vóór ik naar Breslau ging. De man
met het zachte en besluitelooze optreden
die er steeds als ongelukkig uitzag, of
schoon hij daarvoor geen reden had, d e
ontwikkelde mg een plan.
„Zijn zaak hield zich boven water, maar
ook niet meer dan dat. De winsten waren
klein en het bedrijf te duur. Was hij
Schradin geen weldoener geweest,
hij zou de zaak niet hebben aangehouden.
Schradin schreef dezen ongelukkigeD garg
van zaken toe aan eigen onkunde. Hij moest
alles aaD vreemden overlaten. Nu was de
wensch in hem levendig geworden, dat ik
zou studeeren in de chemie en ook tech
nische ervaring zou opdoen, om mij als
leider van zijn fabriek te kunnen be
kwamen, want ik zou voor hem geen
vreemde zijn", zeide de man er hoopvol bij.
W ORDT VERVOLGD.