TAPIJTEN, KIBBELEN es GOBBUNIN.
F. IS. UT
HOORN.
ês,
Grootste Magazijnen van
Bohemer-Slaapkamer-Ameublement,
5 Vereenigin? tot Opbeuring der Aeekintirkt te Zaandam. |l
Loten a f l.— per stuk, t! loten voor t 10—,
ADVERTENTIËN.
Het KANTOOR
den Architect
van
arm en voerde hem [terwijl hy nog mom
pelde „Non, dat 's me ook 'n lolvervol
gens uit de groote audiëntie-zaal. De eisch
luidde wegens verduistering, naar aanleiding
van art. 321 van 't Wetb. van Strafrecht,
10 maanden gevang.
Johannes Lodewijk Kamp had zich op
3 Aug. j.1. 's avonds aan den openbaren weg
te Den Helder tegen de damesGrietje Maas,
Aafje v. d. Hulst, Maria Agatha Meier ea
Johanna Catharina de Koning, zoo gedragen
dat zijne zaak heden op voorstel van den
O. v. J. met gesloten deuren werd behan
deld. Alzoo werden we verzocht onze matten
eventjes op te rollen. De eisch, tegen bekl.
ingesteld, luidde2 maanden gevang.
In den nacht van 26 op 27 Juni van dit
[jaar,
['t Geen we hier gaan vertollen is wel een
[beetje raar],
Sloeg Hein Peereboom ['wonnen en 'ronnen
[te Alkmaar),
Arie Bakker in zijn sn 't is eerlijk
[waar
Ja, raak was die klap,
'k Vind 't een leelijke grap
By gelegenheid van de op genoemden datum
gehouden Heilooër kermis had een neef van
A. Bakker ruzie met bekl. gehad in de her
berg van Jacob Buijter en van den bekl. een
klap gekregen. Naderhand ging bekl. naar
buiten, een poosje later A. Bakker eveneens.
Arie kreeg spoedig een tik van Hein, [waar
schijnlijk met een bierglas], op zijn neus, die
terdege aankwam. Hein ging vervolgens weg,
achtervolgd door A. Bakker, die hem inhaalde,
waarna een vechtpartij volgde. Bakker kwam
later weer met een bloedenden neus te voor-
schjjn. Er werd door de getuigen verklaard, dat
Heintje, voor hij naar buiten ging, eenige
bierglazen had meegenomen uit de herberg.
De O. v. J. vond in Arie Bakker's verklaring
als 1ste getuige niet veel houvast, maar de
2e en 3e getuigen legden duidelijker verkla
ringen af, zoodat 't wettig en overtuigend
bewijs geleverd werd. Peereboom staat bij do
Justitie behoorlijk [of onbehoorlijk bekend.
De eisch luidde3 maanden gevang.
Ten slotte nog een zaakje, betreffende een
onvoorzichtigen ouden man, Gerrit Stam ge
naamd, vroeger landbouwer, thans zonder
beroep, wonende te Medemblik.
Op den 11 Aug. j.1. bracht deze Stam zijn
zoon en diens kinderen per rijtuig weg en
op den terugweg [met een vijfjarig paard
zijns zoons voor 't rijtuig] en alleen in zijn
Ütrechtsch wagentje zittende, reed Stam ge
moedelijk op den Wijmersweg, die den spoor
weg van de lijn HoornMedemblik snijdt,
op een betrekkelijk korten afstand van 't
station MidwondOostwoud. Trein 1011 was
te 6.38 uur uit Hoorn vertrokken, had te
ongeveer 7 ure 't station MidwoudOost
woud aangedaan en vervolgde zijne reis naar
't station Twisk. Op den Wijmersweg zag 't
treinpersoneel 't wagentje met den ouden
man er in aankomen, maar 't paard, dat
dicht bij de spoorbaan, zoo 't scheen, hoe
langer hoe harder begon te loopen, ging zijn
eigen verderf tegemoet. De machinist sloot
wel spoedig den stoom af, gaf tegenstoom
en een signaalhij heeft nog een paar „stoo-
ten" op de fluit gegeven in der haast,
maar. 't mocht niet baten, 't Steeds
sneller loopende paard snelde juist op den
onbewaakten overweg, [die niet van sluit-
boomen is voorzien,] over de rails, toen ook de
locomotief van den loeaaltrein ter plaatse was.
Zóó gauw kon de machinist niet stoppen,
of 't paard werd door de buflers bij den buikriem
gegrepen en meer dan 30 M. ver meegesleurd
tengevolge waarvan 't arme dier zoowat half
dood was. 't Wagentje sloeg om. De oude
Stam echter heeft denkelijk geen letsel
bekomen, althans we hoorden er niets van
en 't was hem niet aan te zien ook. 't Trein
personeel zeier is wél tijdig gebeld Stam
zei echter er is heelemaal niet gebeld op
den trein en verklaarde, dat hij zijn paard,
dat naar zijn zeggen geschrokken was, niet
meer honden kon en 't zoodoende „aan de
flenter" ging.
Paard en wagentje (ter gezamenlijke
waarde van f 900,; zijn natuurlijk beiden niet
zoo eventjes beschadigd.
De O. v. J. eischte wegens het door schuld
veroorzaken van gevaar voor 't verkeer met
stoomvermogen, naar aanleiding van art. 166
van 't W. v. Str., 4 dagen hecht.
Uitspraken heden over 8 dagen.
Jntlischf pmkrassen
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
XXX.
Wij volgen thans weêr de rails van de
stoomtram en wel door de Binnen-Nieuw-
poortstraat, een Europeesche buurt met han
delskantoren van den 2den rang. Bepaald
schitterend ziet 't er hier niet uit. Alles is
even smerig, verveloos en vervallen. Ik wees
er reeds op bij onze aankomst te Batavia.
Schamen zich de heeren van den handel
niet voor den trenrigen indruk, dien onze
Indische hoofdplaats, nog wel de wereldbe
roemde Koningin van 't Oosten, noodzakelijk
maken moet op iederen vreemdeling, die, met
den trein van Tandjoeng Priok aangekomen,
hier met de stoomtram verder langs moet
Het machtige Binnenlandsch Bestuur, dat
den Inlander toch ook wel weet te dwingen
zijn erf schoon te honden en zijn pagger
(heg) op tijd te snoeien, moest die kooplui
maar eens flink de tanden laten zien en helpt
't niet, dan maar beboeten Het Gouverne
ment kan 't geld best gebruiken en de Euro
peanen betalen in vergelijking met Inlanders,
Chineezen en Arabieren, toch zeker niet te
veel belasting
't Begint thans reeds wat drukker te wor
den in de handelswijken der benedenstad.
Chineezen, Inlandsche en ook Indo-Europee-
sche kantoorbedienden wachten geduldig op
de opening der sombere vuilwitte gebouwen.
Vuilwitte zeg ik, want tijd en vocht hebben
de oorspronkelijke heldere kleur gemengd
met groote moeten grijs en bruin en geel.
Met een strooilje in den mond staan die
lagere employé's lusteloos te staren naar de
gesloten blinden, eeDmaal groen, thans echter
van een onzegbare troebele tintenmengeling.
Hen wacht een dag van harden arbeid, want
de mail naar Europa sluit van avond en dan
wordt het voor velen daar in de benedenstad
een latertje.
We slaan nn links af en volgen een nieuwe
tramlijn, die der electrische, welke langs de
oude stadskerk en don schaduwrijken weg
van Jakatra voert.
In vroeger tijden vond men daar de lust
verblijven van vele gegoede Compagniesdie
naren, doch hiervan is nn niet veel meer te
bespeuren. Het ziet er rechts en links van
den weg vrij rimboe-achtig uit. Onder rimboe
verstaan we in Indië niets meer en niets
minder dan wildernis.
Jakatra is de verbasterde naam van het
vroegere Djajakerta, eens de zetel van een
machtig Bantamsch Pangéran en 30 Mei
1619 door Jan Pieterszoon Coen veroverd en
in de asch gelegd. De onde stad Batavia
verrees er voor in de plaats.
De zoo straks genoemde Stadskerk dateert
van 1693 en houdt de herinnering aan
langvervlogen tijden levendig.
De deuren zijn thans gesloten, doch, in
1896 te Batavia in garnizoen liggende, heb
ik dit bedehuis op eene militaire wandeliog
met de mannen der Koloniale Reserve be
zocht en van binnen bekeken.
Duidelijk herinner ik me nog zoowel het
prachtige houtsnijwerk der statiebanken,
zetels van machtige Bewindhebbers der Oost-
Indische Compagnie, alsook de grafzerken en
monumenten gewijd aan de vele historische
mannen, wier stoffelijk omhulsel hier werd
meubileerd en waar 's avonds van 6 tot
8 uur de familie zich vereenigt en bezoeken
ontvangt. Wandelt men om dien tijd door
ons reuzenpark, dan ziet men op zeer vele
plaatsen het heldere electrische of gasgloei
licht tegen den donkeren voorgrond van
spookachtig diepe erven afsteken en in dat
volle schijnsel der lampen schommelende
dames en heeren op wipstoelen, allen in het
voor Indië en vooral voor Batavia zoo on-
practische warme Europeesche visitetoilet.
De gezelschap»toon in Insnlinde's hoofdstad
is stijf en gedwongen en de vooravond
visites zijn een ware plaag, waaraan ik me
thans, als particulier en onafhankelijk toerist,
kalmweg onttrokken heb. Ambtenaren en
officieren is het echter maar geraden, zich
aan dien dwang der conservatieve oudjes te
onderwerpen en ook zij, die bij den handel
een toekomst zoeken, moeten zich aan die
banale, geestdoodende gewoonte overgeven.
Alle jongeren vinden die transpiratie-visites
bij totaal vreemde menschen minder aange
naam en een noodelnos tijd verlies, doch tot
eene algeineene staking schijnt het maarniet
te kannen komen, want alleen dan, wanneer
eens alle slachtoffers tegelijk van die oude
telefoon IVo. i>4
Niet ver van de kerk zien we een hoogen
witten muur, waarin een blauwe steen ge
metseld. Een doodshoofd is met ijzeren pen
daarin bevestigd. Het is de schedel van wijlen
Pleter Elberfeld, een Europeaan van gemeng-
den bloede, die in 1721 een komplot smeedde
met den Soendanees Karta Drija, een kom
plot om liefst alle Europeanen te Batavia te
vermoorden en zich daarna van het stadsbe
stuur meester te maken. De Soendanees zou
aan het hoofd der Ommelanden worden ge
plaatst. Gelukkig werd het snoode plan
verraden en vriend Elberfeld met acht-en-
veertig eedgenooten ter dood gebracht. Zijn
huis stond hier op deze plaats, waar thans
de muur is opgericht. Het werd geheel met
den grond gelijk gemaakt en ten eenwigen
dage is het verboden, hier ooit weder te bou
wen. Een eigenaardig verbod, nog steeds van
kracht
De weg van Jakatra voert ons langs het
thans niet meer gebruikte groote Chineesche
kerkhof Sentiong. We zien hier de vreemd
soortige Chineesche graven groote hoefijzer
vormige grafgesteenten, overal tegen de
hellingen van kleine heuveltjes gebouwd.
Een vrij breed water wordt door ons ge
passeerd. Het is een van de twee groote
afwateringskanalen der Tji Liwoeng. Het
ons reeds bekende Molenvliet, ook in Noor
delijke richting naar zee loopende, is het
andere.
We slaan nu zuidwaarts den rijweg
gewoonte afzagen, zou het monster sleur be
dwongen kannen worden.
Ons rijtuig is intusschen Gang Kemajaran
genaderd, een obscure buurt, bij allen, die te
Batavia gewoond hebben, zeker nog wel be
kend. Hier wonen V6le kleine Indo-Enropea-
nen, klerkjes van 30 pop per maand en nog
minder en ook nog de noodige leegloooers,
die van wind schijnen te leven, 't Is als 't
ware een groote kliek, die daar huist eu wee
den niets kwaads vermoedenden „baar" uit
Holland, die er 's avonds bij ongeluk verzeilt.
De ijverzuchtige, warmbloedige bewoners leg
ger) zijn daér-zijn verkeerd uit en bij heeft
hard kans, een ongenadig pak slaag op te
I loopen. De politie, zoo schijnt het, heeft er
maar weinig te vertellen en men hoort er
zelfs wel van straatroof en afpersing.
Langs het Departement van Marine, het
Topografisch Bureau en Kampong Tanah
Njonja, ook al een minder goed bekende buurt,
komen we op Pasar Senen, oen der twee
Chineesche kampen in de Bovenstad. Hier
natuurlijk weêr drukte en lawaai, vooral ook
omdat het vandaag juist passardag (marktdag)
is en honderden kooplustigen langs de
kraampjes der Chineezen scharrelen, 't, Heeft
hier werkelijk wel iets van een Hollandsche
kermis
Senon ligt, zooals we reeds woten, dicht
bij de militaire kampementen, doch de sol
daatjes zijn nog uitgerukt en we missen zo
thans onder de bonte massa der passar-
gangers.
't Begint intusschen al vrij aardig warm
te worden, maar enfinwe zullen er ons
voor heden maar eens niets van aantrek
ken. Het rijtuig is tot 12 uur besproken en
wij moeten nu van de gelegenheid profiteeren
en u dus heel Batavia laten zien,
De wegen door de wijk Passar Senen zijn
hier en daar schandelijk slecht onderhouden,
't Schijnt wel, of 't er voor de Chineesche
bewoners minder op aankomt, alhoewel die
menschen anders lustig moeten opdokken
voor belasting.
Het Departement van B. O. W. (Burgerlijke
Openbare Werken), hier in Indië zeer boos
aardig Beroerde Oude Wijven betiteld, moest
daar eens beter rekening meê honden. Vooral
nu het vannacht zoo geregend heeft, hebben
onze paarden op sommige plaatsen een heelen
trek en spat ons de modder om de ooren. De
slijkmassa's midden in de stad zijn bovendien
kweekbedden voor malaria- en andere bacoillen.
Eindelijk komen we goed en wel op Kra-
mat, waar de groote weg naar Meester Cor-
nelis begint en we slaan thans rechts af in
zuidwestelijke richting, den weg van Kwitang
langs, volgende het Kanaal Kalie baroe, dat
verderop weêr in de Tji Liwong uitmondt.
Ook hier voert onze rit voortdurend langs
rijke villa's, van den weg gescheiden door
groote, doch oaaangelegde erven met niets
dan gras begroeid.
Plotseling wendt de koetsier de paarden
naar rechts. Wo slaan een smullen zijweg
in en rijden zoo naar het militaire centrum
van Batavia.
Hoort het roffeleD van de trommenschet-
(jrroote Noord IVos. 91 en 113,
bestaande uitEén-persoons Ledikant, Nachtkastje, Waschtafel, Tafel en
2 Stoelen, tezamen f 32-60. Imitatie Notenhout.
AanbevelendSI. BEIjT KOOST,
Gifggugi^CnplGTrg[^imgiBNinfDtBrüBirDCnra[mi]i^[riïg[^g^[UiflDjG^
FnPïTJEöfginrUlnrOtnrUCnrJGTrï3[nFn[?ïrJl?TfDg^^
Slechts IO «luizend I^otcn. alp
IS 5]
Q Goedgekeurd bij Kon. Besluit van 8 Maart 1902. p]g
w IsieJ
bi 3e Koninklijk goedgekeurde 11
1 MA1MJ1S81I YB&LOTOH},
(bij Kon. Besluit van 5 Juni 1903,)
trekking W0KN*0 28 OCTOBEH 1903, II
in café vNeuf" te KAAHfÖAÜl, ten overstaan van den
Motaris S». HUL te Zaandam.
HOOFDPRIJZEN 4 beste vette Koeien, waarde pl.m f1200.
2 beste Melkkoeien, waarde pl. m. f 600.1 stapel Edammer
-5 Kaas pl.m. 100 stuks,
t© Verder. Koeien, Varkens, Schapen Pluimgedierte, Landbouwwerktuigen, nieuwe
Boterseparator, Koekenbreker enz., Rijwielen, Naaimachines, Schrijfbureaus, Ameublement,
Vulkachels, Gouden en Zilveren Horlogos, Pendules, Serviezen, Zonophones en Phonografen 2?
■ij en honderden andere voorwerpen van nut en weelde. mm
u. verkrijgbaar te SCHAGEN bij A. vanTwuijver; te ALKMAAR bij J Terweijte WINKEL
gj bij D. Slooveste HEILO bij P. C. Overtoom; te HOORN bjj P. Gearts.
2 N.B. Deze verloting slaat geheel onder contróle van den heer Commissaris der
Koningin in Noord-HollaBd.
Namens het Bestuur der Vereeniging, 0"
J. BRINKMAN Hz., Voorzitter.
P. F. RANSHUYSEN, Secr -PenDingn
EïïlEniErdEiaEïriErJEriJEHraEniEEfEjiniErdEBEiOEHiCEirnjn
raEnlEiaErxJEpHrüïHjiiTlErïlEnlEnlErïlETgErflEraEiïlEïïlEnlEnlErOEfaE nlETg-EHlEH]EigESlEfïJEH]ErDEiïlEri]ETï3EfiIEnïEn)En]EftnïHifii
langs het Kanaal en zijn thans op Goenoeng terend klinkt de krijgstrompet
Er werd geklopt.
Anders trad binnen, met op een zilveren
blad een brief.
„De geheimraad heeft dit telegram zoo
even ontvangen", zeide hij.
Carolyne nam het telegram. Zij hield
het een poosje in de hand, zonder 't te
openen, terwijl Anders de kamer uitging.
Het was iets heel gewoons, dat de ge
heimraad haar uitnoodigingen of andere
brieven van hooge potentaten zond om te
beantwoorden, of alleen om er haar kennis
van te geven.
In dit oogenblik was zij nog te zeer met
Wigus bezig en om haar onbevangenheid
weer terug te krijgen. Zij ried hem aan,
in Florence te koopen wat hij noodig had,
Hy zou het daar billijker kunnen koopen en
beter geschikt voor het klimaat.
Ook Olga deed al haar best, om kalm te
lyken. Zy kende Florence van het eene
hoekje naar het andere, en ze begon Wigus
ervan te vertellen, waarom ze deze stad
de mooiste van allen vond.
Een zonderlinge kreet onderbrak het
discours. Carolyne had dien kreet geslaakt...
het was er als een van schrik geweest,
maar dien ze half had trachten te smoren,
„Wat scheelt u?" riep Wigu9 ver
schrikt.
„Maar Carolyne 1" zeide Olga en snelde
toe.
Zij ging op de leuning van den stoel
zitten, sloeg den rechterarm om de schou
ders van Carolyne en drukte haar hoofd
troostend tegen zich aan.
Want het leek wel, alsol Carolyne in
onmacht zou vallen.
„Laat maar, laat maar!" fluisterde zy en
trachtte met geweld kalm te blyven.
Sahari, de oostelijke grens van Batavia.
We volgen den rechteroever, waar we de
eerste witte woonhuizen der Europeanen
aanschouwen. Aan de overzij heeft men
voorloopig nog rimboe en kampong.
Hier zijn we dan weêr „boven", in de zoo
fraai aangelegde villastad, zuidwaarts van
ond-Batavia gelegen.
Reeds vroeger deelde ik u mede, hoe intens
schoon de witte gebouwen tegen het groen der
ruime erven doen.
Jammer, doodjammer, dat de bewoners
zoo weinig werk van hun tuinen maken.
Men is er blijkbaar te indolent voor, anders
zon de bovenstad nog wel zoo mooi zijn. De
huizen zijn bijna allen één verdieping hoog
en, in tegenstelling met die op Sumatra, zyn ze
voor het meerendeel van steen opgetrokken.
In het front ziet men schier overal de typisch
Indische voorgalerij, soms zeer smaakvol ge-
„Mogen we weten, wat je deert Een
leelijke tyding Kunnen we je helpen
Carolyne opende de hand, waarin ze het
samengefrommelde blad hield. Het was een
telegram en daaronder waren door den
geheimraad een paar regels geschreven,
„Lees", zeide Carolyne, die trachtte te
glimlachen, „het is geen geheim."
j Olga las het bericht halfluid
„Tante Nicoline is zwaar ziek. Je komst
is gewenseht. Klebs." Dan de regels
van Wallraven „Dit telegram dwingt my,
hedenmiddag op reis te gaan. Laat de
gasten dus afzeggen."
Voor Wigus zeide dit telegram niets.
Ook Olga scheen niet te begrijpen, waarom
dit bericht Carolyne zoo moest doen ont
stellen. Zij keek steeds nog op het tele
gram en schudde het hoofd.
Uit beleefdheid zeide Wigus: „De ziekte
dezer dame gaat u bepaald zeer ter harte
U vreest het verlies van een dierbare
bloedverwante
„Ja", zeide Carolyne haastig, „ja zij
heeft al reeds een paar maal een beroerte
gehad nu is het zeker de derde maal."
Een kleine pauze ontstond. Tot Wigus'
verwondering uitte Olga geen enkel woord
van deelneming over deze stervende bloed
verwante.
Zij keek Carolyne scherp aan.
Maar de vrouw was gewoon, zich te be-
heerschen. Slechts de onverwachte tyding
had haar een oogenblik haar zelfbeheer-
scbing doen verliezen.
„Zoo moet ik jou en je moeder verzoe
ken, vanavond niet te komen, Olga. Later
kan ik je eerst het genoegen verschaffen,
met de andere gasten kennis te makeD."
„Dat is zoo heel erg niet", antwoordde
Lt. Clockbneb Brousson b. d.
Batavia, 23 Juni 1903.
Inlandsche sigaren van inheemsche
tabak gerold, in gedroogd arènblad van den
arènpalm.
JÜXSl"
is gevestigd
ient 10, gjJImtitar.
Olga. „Wat denkt u ervari, mijnheer
Hennegall, we moesten nu vertrekken.
Vanavond, Carolyne, kom ik nog eens naar
je kyken."
Teeder nam Olga afscheid en ook Wigus
kuste haar de hand. Maar ze hadden bei
den het gevoel, alsof Carolyne absent was.
Buiten sprak Olga erover. Zij liepen lang
zaam naast elkaar voort.
Het scheen dezen beiden menschen iets
ongewoons, iets feestelijks toe, dat zij zoo
naast elkander voortstapten.
De openhartigheid, die Olga hem toonde,
was hem zeer veel waard. Zij riep zijn
oordeel in. Zy vroeg hem, sprak tot hem
als wAs hy iets. En hem viel het in, dat Frits
en Sophie en Lena en ook zijn moeder
hem alb iemand hadden beschouwd, dien men
nog geen gezond oordeel toevertrouwt. Hij,
de in de wereld zoo onervarene, hij wist
niet, dat elk ander mensch eerder aan zyn
beteekenis zou gelooven, dan zijn eigen
familie.
Olga wist slechts, dat deze tante Nico
line een erftante was, niet voor Caro
lyne, maar voor den geheimraad. Het
moest de zuster zijn van de moeder van
Wallraven, of zoo iets, en de geheimraad
zou bij haar dood een zeer groot vermogen
erven. Omgang had Carolyne nooit met
deze oude dame gehad. Alleen ging Wall
raven eenmaal per jaar naar Düsseldorf,
om de tante te bezoeken.
Maar hoe Carolyne zoo ontstellen
kon bij dit bericht, dat was baar een
raadsel. Ook Wigus kon niets bedenken
wat aan dit raadsel oplossing geven kon.
Het jonge meisje mocht en durfde er
ook niet over spreken, dat ze dacht, dat
Carolyne zeer ongelukkig was in haar
Eene vraag aan
1 ij d e n d e n.
Waarvoor zou het leven U een last moeten zijn P
Waarvoor zoudt gij uw dagen doorbrengen in leed en lijden
Waarvoor zoudt gij met angst opzien tegen eiken nieuwen dag P
Waarvoor P Indien het toch mogelijk is, dat gij u weer geheel gezond
en krachtig zult gevoelen, ja, krachtiger en gezonder en vroolijker dan
gij ooit geweest zijt P
Weg dan met uw pijnen en uw kwalenWeg met dat ongelukkig
gevoel alsof gij tachtig jaar waart, en al met één been stondt in uw
grafKom, laat ons nieuwe kracht brengen in uw zwakke lichaam
laat ons u een nieuwen voorraad toevoeren van de echte, onontbeerlijke
levensenergie Laat ons U dat oude heerlijke gevoel terug geven van
jeugdig vuur, van moed en kracht, zóó dat gij U voelt als iemand
die kan zeggen
„ik ben een MAN 1"
Gij kunt dat bereiken binnen den tijd van drie maanden
Ja, gij kunt zoo krachtig en levenslustig worden dat gij er met
verwondering aan denken zult, dat gij ooit u zoo naar en akelig
gevoeld hebt als nu. Yerzuim het nietStel het niet uitBegin nog
heden Gebruikt ook gij het middel, dat reeds duizenden de verloren
kracht en levenslust heeft teruggegeven.
18
1
Prijs per fl. f 150, 6 fl. f 8.
Verkrijgbaar te 8 C H A G E N bij
12 fl. f 15.—. -
G. DORBECK.
i
huwelijk. En met die wetenschap begreep
zy toch nog niet, wat de dood van tante
Nicoline daarmede had te maken,
j Wigus kon maar niet begrijpen, dat
Olga zoo weinig van baar vriendin wist.
„Carolyne zou mijn moeder kunnen zijn.
MisschieD, dat dit verschil in leeftijd haar
j wel zoo terughoudend maakt. Maar ik ge
loof, dat het 't gevolg is van haar aard.
I Zy bergt zooveel in haar binnenste op.
i Er zyn in haar dingen, waarvan geen
ander eenig denkbeeld heeft. Ik geloof
juist, dat dit haar ongeluk is."
„Een voornaam ongeluk", zeide Wigus.
„Ik vrees menigmaal, dat het tegendeel mij
zal doen stranden de vurige wensch om
mede te deelen wat my bezighoudt,"
„Voor u zijn er geen klippen, in 't ge
heel geen moeilijkheden", meende Olga.
„U gelooft dus aan mijn toekomst vroeg
hy snel.
„Ja."
„Is het een geloof aan mijn begaafd
heid, of aan de kracht mijner ellebogen."
„Aan beiden."
„Is het laatste niet een ruwe eigen
schap vroeg hij.
„Bij u bepaald niet. Het komt er maar op
aaD, hoe men die kracht benut. Begaafdheden
zonder krachtdat geeft stille droomers,
van die geleerden die voor den vooruitgang
der wereld heel weinig beteekenen
„Zooals die arme Scbradin er een is',
zeide hij, en lachend voegde hij er aan toe:
„maar om dat te worden, daartoe ontbreken
my twee dingen: geld en een natuur om
alles te verdragen."
Hoe rijk keerde hij naar buis terug! Hy
zou een heerlyke reis maken, een mooie
opdracht vervullen en een edele, jonge
vrouw, die door opvoeding, schoonheid,
rykdom en rang tot de meest bevoorrech
ten behoorde, had hem gezegd, dat zy aan
zijn succes geloofde.
Voor de eerste maal had hij het gevoel,
dat hy met zichzelf en zyn toekomst,
Siddy ook iets aanbood. Tot nu toe had
hij steeds in stilte gesmeekt, geduld met
zijn armoede te hebben en aan zijn toe
komst te gelooven, en elke teederheid, die
zy bewees, had hy aangenomen met de
dankbaarheid van een bedelaar.
Hoe heerlijk was het, te denken dat hij
haar op een goeden dag alles aan de
voeten zou kunnen leggen, wat hy aan roem
en geld bad verworven.
Zijn verlaDgen naar Siddy werd door
j deze gedachten zeer verhoogd. Hij brandde
bovendien van begeerte, haar het groote
nieuws meê te deelen.
Maar boven aan het venster was slechts
één hoofd zichtbaardat van juffrouw
Lindntüdt, die ijverig over haar naai
machine zat heengebogen.
Siddy kwam eerst tegen 4 uur, om spoedig
wat te eten. Om 6 uur moest ze weer in
den schouwburg zyn, omdat er vanavond
een nieuw stuk zou worden opgevoerd.
Daarom wilde de directeur anderhalf uur
vóór den aanvang zyn kudde bijeen hebber).
Nauwelijks bemerkte Wigus dat Siddy
thuis was, ot hy snelde naar den overkant.
„Reeds terug zeide juffrouw Lind-
stkdt, toen ze de deur voor hem opende.
„Ja, en met gewichtige berichten."
„Hebt ge dan een prys in de lotery ge
wonnen
„Zoo iets dergelyks."
Siddy zat aan tafel en at wat soep.
WORDT VERVOLGD.