TAPIJTEN, KIBBELEN es GOBBUNIN. F. IS. UT HOORN. ês, Grootste Magazijnen van Bohemer-Slaapkamer-Ameublement, 5 Vereenigin? tot Opbeuring der Aeekintirkt te Zaandam. |l Loten a f l.— per stuk, t! loten voor t 10—, ADVERTENTIËN. Het KANTOOR den Architect van arm en voerde hem [terwijl hy nog mom pelde „Non, dat 's me ook 'n lolvervol gens uit de groote audiëntie-zaal. De eisch luidde wegens verduistering, naar aanleiding van art. 321 van 't Wetb. van Strafrecht, 10 maanden gevang. Johannes Lodewijk Kamp had zich op 3 Aug. j.1. 's avonds aan den openbaren weg te Den Helder tegen de damesGrietje Maas, Aafje v. d. Hulst, Maria Agatha Meier ea Johanna Catharina de Koning, zoo gedragen dat zijne zaak heden op voorstel van den O. v. J. met gesloten deuren werd behan deld. Alzoo werden we verzocht onze matten eventjes op te rollen. De eisch, tegen bekl. ingesteld, luidde2 maanden gevang. In den nacht van 26 op 27 Juni van dit [jaar, ['t Geen we hier gaan vertollen is wel een [beetje raar], Sloeg Hein Peereboom ['wonnen en 'ronnen [te Alkmaar), Arie Bakker in zijn sn 't is eerlijk [waar Ja, raak was die klap, 'k Vind 't een leelijke grap By gelegenheid van de op genoemden datum gehouden Heilooër kermis had een neef van A. Bakker ruzie met bekl. gehad in de her berg van Jacob Buijter en van den bekl. een klap gekregen. Naderhand ging bekl. naar buiten, een poosje later A. Bakker eveneens. Arie kreeg spoedig een tik van Hein, [waar schijnlijk met een bierglas], op zijn neus, die terdege aankwam. Hein ging vervolgens weg, achtervolgd door A. Bakker, die hem inhaalde, waarna een vechtpartij volgde. Bakker kwam later weer met een bloedenden neus te voor- schjjn. Er werd door de getuigen verklaard, dat Heintje, voor hij naar buiten ging, eenige bierglazen had meegenomen uit de herberg. De O. v. J. vond in Arie Bakker's verklaring als 1ste getuige niet veel houvast, maar de 2e en 3e getuigen legden duidelijker verkla ringen af, zoodat 't wettig en overtuigend bewijs geleverd werd. Peereboom staat bij do Justitie behoorlijk [of onbehoorlijk bekend. De eisch luidde3 maanden gevang. Ten slotte nog een zaakje, betreffende een onvoorzichtigen ouden man, Gerrit Stam ge naamd, vroeger landbouwer, thans zonder beroep, wonende te Medemblik. Op den 11 Aug. j.1. bracht deze Stam zijn zoon en diens kinderen per rijtuig weg en op den terugweg [met een vijfjarig paard zijns zoons voor 't rijtuig] en alleen in zijn Ütrechtsch wagentje zittende, reed Stam ge moedelijk op den Wijmersweg, die den spoor weg van de lijn HoornMedemblik snijdt, op een betrekkelijk korten afstand van 't station MidwondOostwoud. Trein 1011 was te 6.38 uur uit Hoorn vertrokken, had te ongeveer 7 ure 't station MidwoudOost woud aangedaan en vervolgde zijne reis naar 't station Twisk. Op den Wijmersweg zag 't treinpersoneel 't wagentje met den ouden man er in aankomen, maar 't paard, dat dicht bij de spoorbaan, zoo 't scheen, hoe langer hoe harder begon te loopen, ging zijn eigen verderf tegemoet. De machinist sloot wel spoedig den stoom af, gaf tegenstoom en een signaalhij heeft nog een paar „stoo- ten" op de fluit gegeven in der haast, maar. 't mocht niet baten, 't Steeds sneller loopende paard snelde juist op den onbewaakten overweg, [die niet van sluit- boomen is voorzien,] over de rails, toen ook de locomotief van den loeaaltrein ter plaatse was. Zóó gauw kon de machinist niet stoppen, of 't paard werd door de buflers bij den buikriem gegrepen en meer dan 30 M. ver meegesleurd tengevolge waarvan 't arme dier zoowat half dood was. 't Wagentje sloeg om. De oude Stam echter heeft denkelijk geen letsel bekomen, althans we hoorden er niets van en 't was hem niet aan te zien ook. 't Trein personeel zeier is wél tijdig gebeld Stam zei echter er is heelemaal niet gebeld op den trein en verklaarde, dat hij zijn paard, dat naar zijn zeggen geschrokken was, niet meer honden kon en 't zoodoende „aan de flenter" ging. Paard en wagentje (ter gezamenlijke waarde van f 900,; zijn natuurlijk beiden niet zoo eventjes beschadigd. De O. v. J. eischte wegens het door schuld veroorzaken van gevaar voor 't verkeer met stoomvermogen, naar aanleiding van art. 166 van 't W. v. Str., 4 dagen hecht. Uitspraken heden over 8 dagen. Jntlischf pmkrassen Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden. XXX. Wij volgen thans weêr de rails van de stoomtram en wel door de Binnen-Nieuw- poortstraat, een Europeesche buurt met han delskantoren van den 2den rang. Bepaald schitterend ziet 't er hier niet uit. Alles is even smerig, verveloos en vervallen. Ik wees er reeds op bij onze aankomst te Batavia. Schamen zich de heeren van den handel niet voor den trenrigen indruk, dien onze Indische hoofdplaats, nog wel de wereldbe roemde Koningin van 't Oosten, noodzakelijk maken moet op iederen vreemdeling, die, met den trein van Tandjoeng Priok aangekomen, hier met de stoomtram verder langs moet Het machtige Binnenlandsch Bestuur, dat den Inlander toch ook wel weet te dwingen zijn erf schoon te honden en zijn pagger (heg) op tijd te snoeien, moest die kooplui maar eens flink de tanden laten zien en helpt 't niet, dan maar beboeten Het Gouverne ment kan 't geld best gebruiken en de Euro peanen betalen in vergelijking met Inlanders, Chineezen en Arabieren, toch zeker niet te veel belasting 't Begint thans reeds wat drukker te wor den in de handelswijken der benedenstad. Chineezen, Inlandsche en ook Indo-Europee- sche kantoorbedienden wachten geduldig op de opening der sombere vuilwitte gebouwen. Vuilwitte zeg ik, want tijd en vocht hebben de oorspronkelijke heldere kleur gemengd met groote moeten grijs en bruin en geel. Met een strooilje in den mond staan die lagere employé's lusteloos te staren naar de gesloten blinden, eeDmaal groen, thans echter van een onzegbare troebele tintenmengeling. Hen wacht een dag van harden arbeid, want de mail naar Europa sluit van avond en dan wordt het voor velen daar in de benedenstad een latertje. We slaan nn links af en volgen een nieuwe tramlijn, die der electrische, welke langs de oude stadskerk en don schaduwrijken weg van Jakatra voert. In vroeger tijden vond men daar de lust verblijven van vele gegoede Compagniesdie naren, doch hiervan is nn niet veel meer te bespeuren. Het ziet er rechts en links van den weg vrij rimboe-achtig uit. Onder rimboe verstaan we in Indië niets meer en niets minder dan wildernis. Jakatra is de verbasterde naam van het vroegere Djajakerta, eens de zetel van een machtig Bantamsch Pangéran en 30 Mei 1619 door Jan Pieterszoon Coen veroverd en in de asch gelegd. De onde stad Batavia verrees er voor in de plaats. De zoo straks genoemde Stadskerk dateert van 1693 en houdt de herinnering aan langvervlogen tijden levendig. De deuren zijn thans gesloten, doch, in 1896 te Batavia in garnizoen liggende, heb ik dit bedehuis op eene militaire wandeliog met de mannen der Koloniale Reserve be zocht en van binnen bekeken. Duidelijk herinner ik me nog zoowel het prachtige houtsnijwerk der statiebanken, zetels van machtige Bewindhebbers der Oost- Indische Compagnie, alsook de grafzerken en monumenten gewijd aan de vele historische mannen, wier stoffelijk omhulsel hier werd meubileerd en waar 's avonds van 6 tot 8 uur de familie zich vereenigt en bezoeken ontvangt. Wandelt men om dien tijd door ons reuzenpark, dan ziet men op zeer vele plaatsen het heldere electrische of gasgloei licht tegen den donkeren voorgrond van spookachtig diepe erven afsteken en in dat volle schijnsel der lampen schommelende dames en heeren op wipstoelen, allen in het voor Indië en vooral voor Batavia zoo on- practische warme Europeesche visitetoilet. De gezelschap»toon in Insnlinde's hoofdstad is stijf en gedwongen en de vooravond visites zijn een ware plaag, waaraan ik me thans, als particulier en onafhankelijk toerist, kalmweg onttrokken heb. Ambtenaren en officieren is het echter maar geraden, zich aan dien dwang der conservatieve oudjes te onderwerpen en ook zij, die bij den handel een toekomst zoeken, moeten zich aan die banale, geestdoodende gewoonte overgeven. Alle jongeren vinden die transpiratie-visites bij totaal vreemde menschen minder aange naam en een noodelnos tijd verlies, doch tot eene algeineene staking schijnt het maarniet te kannen komen, want alleen dan, wanneer eens alle slachtoffers tegelijk van die oude telefoon IVo. i>4 Niet ver van de kerk zien we een hoogen witten muur, waarin een blauwe steen ge metseld. Een doodshoofd is met ijzeren pen daarin bevestigd. Het is de schedel van wijlen Pleter Elberfeld, een Europeaan van gemeng- den bloede, die in 1721 een komplot smeedde met den Soendanees Karta Drija, een kom plot om liefst alle Europeanen te Batavia te vermoorden en zich daarna van het stadsbe stuur meester te maken. De Soendanees zou aan het hoofd der Ommelanden worden ge plaatst. Gelukkig werd het snoode plan verraden en vriend Elberfeld met acht-en- veertig eedgenooten ter dood gebracht. Zijn huis stond hier op deze plaats, waar thans de muur is opgericht. Het werd geheel met den grond gelijk gemaakt en ten eenwigen dage is het verboden, hier ooit weder te bou wen. Een eigenaardig verbod, nog steeds van kracht De weg van Jakatra voert ons langs het thans niet meer gebruikte groote Chineesche kerkhof Sentiong. We zien hier de vreemd soortige Chineesche graven groote hoefijzer vormige grafgesteenten, overal tegen de hellingen van kleine heuveltjes gebouwd. Een vrij breed water wordt door ons ge passeerd. Het is een van de twee groote afwateringskanalen der Tji Liwoeng. Het ons reeds bekende Molenvliet, ook in Noor delijke richting naar zee loopende, is het andere. We slaan nu zuidwaarts den rijweg gewoonte afzagen, zou het monster sleur be dwongen kannen worden. Ons rijtuig is intusschen Gang Kemajaran genaderd, een obscure buurt, bij allen, die te Batavia gewoond hebben, zeker nog wel be kend. Hier wonen V6le kleine Indo-Enropea- nen, klerkjes van 30 pop per maand en nog minder en ook nog de noodige leegloooers, die van wind schijnen te leven, 't Is als 't ware een groote kliek, die daar huist eu wee den niets kwaads vermoedenden „baar" uit Holland, die er 's avonds bij ongeluk verzeilt. De ijverzuchtige, warmbloedige bewoners leg ger) zijn daér-zijn verkeerd uit en bij heeft hard kans, een ongenadig pak slaag op te I loopen. De politie, zoo schijnt het, heeft er maar weinig te vertellen en men hoort er zelfs wel van straatroof en afpersing. Langs het Departement van Marine, het Topografisch Bureau en Kampong Tanah Njonja, ook al een minder goed bekende buurt, komen we op Pasar Senen, oen der twee Chineesche kampen in de Bovenstad. Hier natuurlijk weêr drukte en lawaai, vooral ook omdat het vandaag juist passardag (marktdag) is en honderden kooplustigen langs de kraampjes der Chineezen scharrelen, 't, Heeft hier werkelijk wel iets van een Hollandsche kermis Senon ligt, zooals we reeds woten, dicht bij de militaire kampementen, doch de sol daatjes zijn nog uitgerukt en we missen zo thans onder de bonte massa der passar- gangers. 't Begint intusschen al vrij aardig warm te worden, maar enfinwe zullen er ons voor heden maar eens niets van aantrek ken. Het rijtuig is tot 12 uur besproken en wij moeten nu van de gelegenheid profiteeren en u dus heel Batavia laten zien, De wegen door de wijk Passar Senen zijn hier en daar schandelijk slecht onderhouden, 't Schijnt wel, of 't er voor de Chineesche bewoners minder op aankomt, alhoewel die menschen anders lustig moeten opdokken voor belasting. Het Departement van B. O. W. (Burgerlijke Openbare Werken), hier in Indië zeer boos aardig Beroerde Oude Wijven betiteld, moest daar eens beter rekening meê honden. Vooral nu het vannacht zoo geregend heeft, hebben onze paarden op sommige plaatsen een heelen trek en spat ons de modder om de ooren. De slijkmassa's midden in de stad zijn bovendien kweekbedden voor malaria- en andere bacoillen. Eindelijk komen we goed en wel op Kra- mat, waar de groote weg naar Meester Cor- nelis begint en we slaan thans rechts af in zuidwestelijke richting, den weg van Kwitang langs, volgende het Kanaal Kalie baroe, dat verderop weêr in de Tji Liwong uitmondt. Ook hier voert onze rit voortdurend langs rijke villa's, van den weg gescheiden door groote, doch oaaangelegde erven met niets dan gras begroeid. Plotseling wendt de koetsier de paarden naar rechts. Wo slaan een smullen zijweg in en rijden zoo naar het militaire centrum van Batavia. Hoort het roffeleD van de trommenschet- (jrroote Noord IVos. 91 en 113, bestaande uitEén-persoons Ledikant, Nachtkastje, Waschtafel, Tafel en 2 Stoelen, tezamen f 32-60. Imitatie Notenhout. AanbevelendSI. BEIjT KOOST, Gifggugi^CnplGTrg[^imgiBNinfDtBrüBirDCnra[mi]i^[riïg[^g^[UiflDjG^ FnPïTJEöfginrUlnrOtnrUCnrJGTrï3[nFn[?ïrJl?TfDg^^ Slechts IO «luizend I^otcn. alp IS 5] Q Goedgekeurd bij Kon. Besluit van 8 Maart 1902. p]g w IsieJ bi 3e Koninklijk goedgekeurde 11 1 MA1MJ1S81I YB&LOTOH}, (bij Kon. Besluit van 5 Juni 1903,) trekking W0KN*0 28 OCTOBEH 1903, II in café vNeuf" te KAAHfÖAÜl, ten overstaan van den Motaris S». HUL te Zaandam. HOOFDPRIJZEN 4 beste vette Koeien, waarde pl.m f1200. 2 beste Melkkoeien, waarde pl. m. f 600.1 stapel Edammer -5 Kaas pl.m. 100 stuks, t© Verder. Koeien, Varkens, Schapen Pluimgedierte, Landbouwwerktuigen, nieuwe Boterseparator, Koekenbreker enz., Rijwielen, Naaimachines, Schrijfbureaus, Ameublement, Vulkachels, Gouden en Zilveren Horlogos, Pendules, Serviezen, Zonophones en Phonografen 2? ■ij en honderden andere voorwerpen van nut en weelde. mm u. verkrijgbaar te SCHAGEN bij A. vanTwuijver; te ALKMAAR bij J Terweijte WINKEL gj bij D. Slooveste HEILO bij P. C. Overtoom; te HOORN bjj P. Gearts. 2 N.B. Deze verloting slaat geheel onder contróle van den heer Commissaris der Koningin in Noord-HollaBd. Namens het Bestuur der Vereeniging, 0" J. BRINKMAN Hz., Voorzitter. P. F. RANSHUYSEN, Secr -PenDingn EïïlEniErdEiaEïriErJEriJEHraEniEEfEjiniErdEBEiOEHiCEirnjn raEnlEiaErxJEpHrüïHjiiTlErïlEnlEnlErïlETgErflEraEiïlEïïlEnlEnlErOEfaE nlETg-EHlEH]EigESlEfïJEH]ErDEiïlEri]ETï3EfiIEnïEn)En]EftnïHifii langs het Kanaal en zijn thans op Goenoeng terend klinkt de krijgstrompet Er werd geklopt. Anders trad binnen, met op een zilveren blad een brief. „De geheimraad heeft dit telegram zoo even ontvangen", zeide hij. Carolyne nam het telegram. Zij hield het een poosje in de hand, zonder 't te openen, terwijl Anders de kamer uitging. Het was iets heel gewoons, dat de ge heimraad haar uitnoodigingen of andere brieven van hooge potentaten zond om te beantwoorden, of alleen om er haar kennis van te geven. In dit oogenblik was zij nog te zeer met Wigus bezig en om haar onbevangenheid weer terug te krijgen. Zij ried hem aan, in Florence te koopen wat hij noodig had, Hy zou het daar billijker kunnen koopen en beter geschikt voor het klimaat. Ook Olga deed al haar best, om kalm te lyken. Zy kende Florence van het eene hoekje naar het andere, en ze begon Wigus ervan te vertellen, waarom ze deze stad de mooiste van allen vond. Een zonderlinge kreet onderbrak het discours. Carolyne had dien kreet geslaakt... het was er als een van schrik geweest, maar dien ze half had trachten te smoren, „Wat scheelt u?" riep Wigu9 ver schrikt. „Maar Carolyne 1" zeide Olga en snelde toe. Zij ging op de leuning van den stoel zitten, sloeg den rechterarm om de schou ders van Carolyne en drukte haar hoofd troostend tegen zich aan. Want het leek wel, alsol Carolyne in onmacht zou vallen. „Laat maar, laat maar!" fluisterde zy en trachtte met geweld kalm te blyven. Sahari, de oostelijke grens van Batavia. We volgen den rechteroever, waar we de eerste witte woonhuizen der Europeanen aanschouwen. Aan de overzij heeft men voorloopig nog rimboe en kampong. Hier zijn we dan weêr „boven", in de zoo fraai aangelegde villastad, zuidwaarts van ond-Batavia gelegen. Reeds vroeger deelde ik u mede, hoe intens schoon de witte gebouwen tegen het groen der ruime erven doen. Jammer, doodjammer, dat de bewoners zoo weinig werk van hun tuinen maken. Men is er blijkbaar te indolent voor, anders zon de bovenstad nog wel zoo mooi zijn. De huizen zijn bijna allen één verdieping hoog en, in tegenstelling met die op Sumatra, zyn ze voor het meerendeel van steen opgetrokken. In het front ziet men schier overal de typisch Indische voorgalerij, soms zeer smaakvol ge- „Mogen we weten, wat je deert Een leelijke tyding Kunnen we je helpen Carolyne opende de hand, waarin ze het samengefrommelde blad hield. Het was een telegram en daaronder waren door den geheimraad een paar regels geschreven, „Lees", zeide Carolyne, die trachtte te glimlachen, „het is geen geheim." j Olga las het bericht halfluid „Tante Nicoline is zwaar ziek. Je komst is gewenseht. Klebs." Dan de regels van Wallraven „Dit telegram dwingt my, hedenmiddag op reis te gaan. Laat de gasten dus afzeggen." Voor Wigus zeide dit telegram niets. Ook Olga scheen niet te begrijpen, waarom dit bericht Carolyne zoo moest doen ont stellen. Zij keek steeds nog op het tele gram en schudde het hoofd. Uit beleefdheid zeide Wigus: „De ziekte dezer dame gaat u bepaald zeer ter harte U vreest het verlies van een dierbare bloedverwante „Ja", zeide Carolyne haastig, „ja zij heeft al reeds een paar maal een beroerte gehad nu is het zeker de derde maal." Een kleine pauze ontstond. Tot Wigus' verwondering uitte Olga geen enkel woord van deelneming over deze stervende bloed verwante. Zij keek Carolyne scherp aan. Maar de vrouw was gewoon, zich te be- heerschen. Slechts de onverwachte tyding had haar een oogenblik haar zelfbeheer- scbing doen verliezen. „Zoo moet ik jou en je moeder verzoe ken, vanavond niet te komen, Olga. Later kan ik je eerst het genoegen verschaffen, met de andere gasten kennis te makeD." „Dat is zoo heel erg niet", antwoordde Lt. Clockbneb Brousson b. d. Batavia, 23 Juni 1903. Inlandsche sigaren van inheemsche tabak gerold, in gedroogd arènblad van den arènpalm. JÜXSl" is gevestigd ient 10, gjJImtitar. Olga. „Wat denkt u ervari, mijnheer Hennegall, we moesten nu vertrekken. Vanavond, Carolyne, kom ik nog eens naar je kyken." Teeder nam Olga afscheid en ook Wigus kuste haar de hand. Maar ze hadden bei den het gevoel, alsof Carolyne absent was. Buiten sprak Olga erover. Zij liepen lang zaam naast elkaar voort. Het scheen dezen beiden menschen iets ongewoons, iets feestelijks toe, dat zij zoo naast elkander voortstapten. De openhartigheid, die Olga hem toonde, was hem zeer veel waard. Zij riep zijn oordeel in. Zy vroeg hem, sprak tot hem als wAs hy iets. En hem viel het in, dat Frits en Sophie en Lena en ook zijn moeder hem alb iemand hadden beschouwd, dien men nog geen gezond oordeel toevertrouwt. Hij, de in de wereld zoo onervarene, hij wist niet, dat elk ander mensch eerder aan zyn beteekenis zou gelooven, dan zijn eigen familie. Olga wist slechts, dat deze tante Nico line een erftante was, niet voor Caro lyne, maar voor den geheimraad. Het moest de zuster zijn van de moeder van Wallraven, of zoo iets, en de geheimraad zou bij haar dood een zeer groot vermogen erven. Omgang had Carolyne nooit met deze oude dame gehad. Alleen ging Wall raven eenmaal per jaar naar Düsseldorf, om de tante te bezoeken. Maar hoe Carolyne zoo ontstellen kon bij dit bericht, dat was baar een raadsel. Ook Wigus kon niets bedenken wat aan dit raadsel oplossing geven kon. Het jonge meisje mocht en durfde er ook niet over spreken, dat ze dacht, dat Carolyne zeer ongelukkig was in haar Eene vraag aan 1 ij d e n d e n. Waarvoor zou het leven U een last moeten zijn P Waarvoor zoudt gij uw dagen doorbrengen in leed en lijden Waarvoor zoudt gij met angst opzien tegen eiken nieuwen dag P Waarvoor P Indien het toch mogelijk is, dat gij u weer geheel gezond en krachtig zult gevoelen, ja, krachtiger en gezonder en vroolijker dan gij ooit geweest zijt P Weg dan met uw pijnen en uw kwalenWeg met dat ongelukkig gevoel alsof gij tachtig jaar waart, en al met één been stondt in uw grafKom, laat ons nieuwe kracht brengen in uw zwakke lichaam laat ons u een nieuwen voorraad toevoeren van de echte, onontbeerlijke levensenergie Laat ons U dat oude heerlijke gevoel terug geven van jeugdig vuur, van moed en kracht, zóó dat gij U voelt als iemand die kan zeggen „ik ben een MAN 1" Gij kunt dat bereiken binnen den tijd van drie maanden Ja, gij kunt zoo krachtig en levenslustig worden dat gij er met verwondering aan denken zult, dat gij ooit u zoo naar en akelig gevoeld hebt als nu. Yerzuim het nietStel het niet uitBegin nog heden Gebruikt ook gij het middel, dat reeds duizenden de verloren kracht en levenslust heeft teruggegeven. 18 1 Prijs per fl. f 150, 6 fl. f 8. Verkrijgbaar te 8 C H A G E N bij 12 fl. f 15.—. - G. DORBECK. i huwelijk. En met die wetenschap begreep zy toch nog niet, wat de dood van tante Nicoline daarmede had te maken, j Wigus kon maar niet begrijpen, dat Olga zoo weinig van baar vriendin wist. „Carolyne zou mijn moeder kunnen zijn. MisschieD, dat dit verschil in leeftijd haar j wel zoo terughoudend maakt. Maar ik ge loof, dat het 't gevolg is van haar aard. I Zy bergt zooveel in haar binnenste op. i Er zyn in haar dingen, waarvan geen ander eenig denkbeeld heeft. Ik geloof juist, dat dit haar ongeluk is." „Een voornaam ongeluk", zeide Wigus. „Ik vrees menigmaal, dat het tegendeel mij zal doen stranden de vurige wensch om mede te deelen wat my bezighoudt," „Voor u zijn er geen klippen, in 't ge heel geen moeilijkheden", meende Olga. „U gelooft dus aan mijn toekomst vroeg hy snel. „Ja." „Is het een geloof aan mijn begaafd heid, of aan de kracht mijner ellebogen." „Aan beiden." „Is het laatste niet een ruwe eigen schap vroeg hij. „Bij u bepaald niet. Het komt er maar op aaD, hoe men die kracht benut. Begaafdheden zonder krachtdat geeft stille droomers, van die geleerden die voor den vooruitgang der wereld heel weinig beteekenen „Zooals die arme Scbradin er een is', zeide hij, en lachend voegde hij er aan toe: „maar om dat te worden, daartoe ontbreken my twee dingen: geld en een natuur om alles te verdragen." Hoe rijk keerde hij naar buis terug! Hy zou een heerlyke reis maken, een mooie opdracht vervullen en een edele, jonge vrouw, die door opvoeding, schoonheid, rykdom en rang tot de meest bevoorrech ten behoorde, had hem gezegd, dat zy aan zijn succes geloofde. Voor de eerste maal had hij het gevoel, dat hy met zichzelf en zyn toekomst, Siddy ook iets aanbood. Tot nu toe had hij steeds in stilte gesmeekt, geduld met zijn armoede te hebben en aan zijn toe komst te gelooven, en elke teederheid, die zy bewees, had hy aangenomen met de dankbaarheid van een bedelaar. Hoe heerlijk was het, te denken dat hij haar op een goeden dag alles aan de voeten zou kunnen leggen, wat hy aan roem en geld bad verworven. Zijn verlaDgen naar Siddy werd door j deze gedachten zeer verhoogd. Hij brandde bovendien van begeerte, haar het groote nieuws meê te deelen. Maar boven aan het venster was slechts één hoofd zichtbaardat van juffrouw Lindntüdt, die ijverig over haar naai machine zat heengebogen. Siddy kwam eerst tegen 4 uur, om spoedig wat te eten. Om 6 uur moest ze weer in den schouwburg zyn, omdat er vanavond een nieuw stuk zou worden opgevoerd. Daarom wilde de directeur anderhalf uur vóór den aanvang zyn kudde bijeen hebber). Nauwelijks bemerkte Wigus dat Siddy thuis was, ot hy snelde naar den overkant. „Reeds terug zeide juffrouw Lind- stkdt, toen ze de deur voor hem opende. „Ja, en met gewichtige berichten." „Hebt ge dan een prys in de lotery ge wonnen „Zoo iets dergelyks." Siddy zat aan tafel en at wat soep. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 6