Zondag II October 1903
17ste Jaargang No. 3878
DERDE BLAD.
Een Levensdoel.
Binnenlandsch Nieuws.
y
000
In de eetzaal straalde nog het elec-
trisohe licht, en de bediende was druk
bezig met de laatvte overblijfselen van het
fijne diner weg te brengen, en alles weer
op te ruimen. Het diner was goed geweest,
de stemming opgewekt, en do zes gasten,
goede vrienden van den huize, waren uit
gegaan om den avond verder in den
schouwburg of in een ander gezelschap
door te brengen. Gastheer en gastvrouw
maakten zich eveneens gereed, om nieuwe
gezellige vermaken te gaan opzoeken, na
eenige oogenblikken rust genomen te heb
ben. De bediende had daarom last gekre
gen, zoo stil mogeljjk alles op te ruimen
en dan aan de keukenmeid de orders voor
den volgenden dag te brengen. Onhoorbaar
ging hij een paar maal de trap naar
het soupsterrain af, waar hij vergeefs zocht
naar Rosel, die het vandaag erg druk had
gehad, en nu zeker bezig was, zich in haar
kamertje een beetje op te knappen.
Eindelijk was hij met alles klaar en
wachtte ongeduldig op de komst van Rosel.
Toen zjj nog altijd niet kwam, ging hij
naar haar kamer, klopte aan de deur, riep
haar zijn orders toe, en ging toen uit, om
van zijn vrij uurtje te genieten.
In het kleine achterkamertje met het
smalle raam, dat op de plaats bij de buren
uitzag, was het nooit heel licht, maar nu
in dezen tijd van het jaar was het er reeds
volkomen donker. Aan een tafeltje zat de
gezochte en voor haar lagen brieven en
papieren, waarvan ze echter niets meer kon
onderscheiden. In haar gepeins verdiept,
had zij blijkbaar alles om zich heen ver
geten, en toen nu de bediende aan haar
de.ur klopte, schrikte zij op.
„Jawel, jawel, ik zal er voor zorgen
riep zij.
Zg streek over haar dunne haren, als om
zich te herinneren, waar zij was. Toen stak
zij haar lampje aan, en begon weer in de
papisren op tafel te zoeken. Op haar naam,
„Rosel", had zij eigenlijk nooit recht gehad,
zelts niet vóór twintig jaar, want zij was
bleek, schraal, min of meer scheef, en op
haar gelaat vertoonde zich een zorgelijke
uitdrukking, verscherpt door de sporen van
zwaren arbeid en een vreugdeloos leven.
Hoe vaak had men haar bespot en uitge
lachen om dien naam, dien zij nu, als al
het andere, droeg met stille berusting.
Het lampje op de tafel gaf nu licht genoeg,
om den inhoud der papieren te kunnen
lezen, zoodat zij hRar bezigheid van straks
weer opvatte. Een der papieren bevatte
een geschrift van haar eigen onbeholpen
hand, het andere was een ambtsbrief, met
een kruis met omschrift bovenaan, en droeg
een zegel.
Eerst las zij haar schrgven nog eens
over, dat aldus luidde
Hoogeerwaarde heer pastoorIk wilde
n verzoeken, mij toe te staan, dat ik voor
mijne moeder zaliger, Anastasia Burger,
ongehuwd in Annaweiler, in het Badensche
Schwarzwald, ten eeuwigen dage een mis
laat lezen, een mis met gezang en muziek,
niet enkel zoo'n stil gebed met wierook,
zooals wel voor arme menschen gedaan
wordt. Mgu moeder zaliger heeft het in
haar leven slecht gehad, daarom wilde ik
nu gaarne, dat zij op haar naamdag in het
dorp zal geëerd worden, en ik zal het voor
tijd en eeuwigheid betalen, als mijnheer de
pastoor het goedvindt, en mij zeggen wil,
wat een mis met muziek kost. Hiermede
bigt ik uwe onderdanige dienaresse,
Rosalia Burger, keukenmeid bij den
heer Kramer, Raadslid te Dresden."
Dan volgde het antwoord
„Aan Rosalia Burger, katholiek, ongehuwd,
uit Annaweiler, in Baden, wordt hiermede
kennis gegeven, dat er geen bezwaar be
staat tegen een jaarlijksche mis met muziek,
otschoon de bovengenoemde Anastasia Burger
tijdens haar leven niet gehandeld heeft
volgens de wetten der kerk, en zjj zich
aan een zware zonde heeft schuldig gemaakt.
De prijs voor zulk een mis ten eeuwigen
dage bedraagt driehonderd mark, te betalen
aan pater Sebastiaan."
Met haar ruwe vingers streek Rosel
lisfkoozend over handteekening en zegel
zij haalde haar spaarkasboekje uit de lade,
een doosje uit haar kastje en tolde na, of
er wel zooveel zou zgn om eindeljjk, ein
delijk dit grooto werk van haar hard leven
vol ontberingen ten uitvoer te brengen.
De kleur op haar wangen werd donkerder,
toen zjj zag dat, wanneer zij alles bjj
elkander schraapte, de tijd nu wel daar
zou zijn, om ook dit liefdewerk voor haar
arm moedertje te volbrengen, nadat zij de
zieke, lijdende vrouw tot vóór tien jaar
verzorgd en onderhouden had. Het geld
moest alleen opgevraagd en weggezonden
worden, dan konden reeds bij den eerst-
volgenden naamdag de geesteljjken in haar
dorp naar het smalle graf trekken, en aan
haar die daar sluimerde, met gezang, wie
rook en muziek dezelfde eer bewijzen, die
de rijkste boeren aan hun bloedverwanten
schonken, en dan stond de arme, verachte
Stasi met hen geljjk.
Hoe duidelijk verreos voor Rcsel's blik
dat dorp, dat zij in zooveel jaren niet
gezien had en dat zij ook wel nooit meer
zou zien, omdat door haar herhaaldelijk
veranderen van betrekking de afstand
langzamerhand zoo groot was geworden. Zij
zag de kleine huisjes, tegen de hellingen lig
gend, zij hoorde de heldere beek door het
groene dal ruischen, zjj zag den grooten
houtzaagmolen, waar de zware dennen uit
hst woud verwerkt en tot planken gezaagd
werden en wiens geklepper dag in, dag
uit de tallooze geluiden van het dorp
begeleidde.
Hoog en ernstig stond het donkere woud
boven de zachte hellingen; hoe geurig was
de lucht in lente, zomer en herfst, hoe ver
blindend wit was do sneeuw, die de hooge
want er lag een zonderlinge uitdrukking
in zijn oogen. Rosel liep verbaasd weg, en
was bedroefd, omdat alleen Kathreiu over
den uitslag van haar boodschap tevreden
was, terwijl moeder nog zieker scheen te
worden.
Doch diezelfde dag bracht nog meer
diepe indrukken, die Rosel nooit weer had
kunnen vergeten. De avond daalde en had
eeu weinig koelte meëgebrachtmoeder
was ingesluimerd en Rosel had zeker ook
al geslapen, toen beiden wakker werden
door het geschreeuw en geloop in de dorps
straat.
„Daar komen zjj met hem aan! Zjj
komen den hoek om! Hij leeft nog! Neen,
hij is al dood 1 Hoe vreeseiijk, o, hoe vree-
seljjkl" werd er van alle kanten geroepen.
Hoe zwak moeder ook was, stond zij
„Wat is er dan toch, Kathrein vroeg
Stasi bevend, terwijl Rosel in haar nacht
ponnetje zich tegen haai- moeder aandrong,
en nu de eene, dan de andere aankeek.
„Frans van den herbergier is onder een
den gekomen, hij moet reeds dood zijn zij
dennen nog somberder dood schijnen. Geheel
aan het einde der dorpsstraat, waar de toch op en wilde naar buiten gaan, om te
weg over de beek naar het woud omhoog vragen wat er te doen was, doch op eens
voerde, had Rosel mot haar moeder in een kwam de oude Kathrein binnen stuiven en
I hutje gewoond nooit had zij haar moeder riep buiten adem
1 vroolijk en levenslustig gezien; het eenige, j „Neen, wat zeg je nu daarvan 1 Heer in
j wat zij zich uit haar vroegste jeugd her- den hemel 1 Hoe is het mogelijk 1 Langs
innerde, was een teer, fijn gelaat, met j weike wegen leidt Gij de menschen Hoe
l groote droevige oogen. Honger en ellende hoog zijne Uwe gedachten on welke straf
waren dageljjksche gasten bij hen, want wat fen hebt gij bereid 1
moeder verdiende met naaien, breien en ver- i ,I7"' 4~"u
stellen was niet veel, en Rosel was en bl© ef
een slecht gevoed, armelijk kind, dat schuw
de andere, steviger kinderen ontweek.
Uit den eersten tijd van haar kindsheid 1
stond haar één dag helder voor den geest,
als bizonder rijk aan gebeurtenissen. Het brengen hem op een slede langs den rijweg
was een zomernamiddag, do zon gloeide en naar beneden. Ik vertel je net, Stasi, wat
brandde op de witte dorpsstraat en een ik er zelf van weet. Groote God, hoe hard
blauwe nevel steeg op van den zoom van
het woud. Ziek en zwak lag moeder te
bed; de goede, oude Kathrein, de buur
vrouw, zat bij haar, en Rosel luisterde naar
hetgeen de vrouwe» bespraken, zonder er
iets van te begrijpen.
„Ik kan maar niet galooven, dat God's
zegen op zulk een huwelijk zou kunnen
rusten," zeide de oude vrouw. „Frans doet,
wat de oudelui willen, maar de herbergier
ster uit De Leeuw zal aan Ursel ook geen
goede dochter hebben. Net goed I De eene
is net zoo trotsch als de andere, en die
lievigheid zal wel gauw uit zijn. Maar dat
zij jou niets geven voor dat arme wurm,
dat is duizendmaal zonde en schande! Wat
moet dat worden? Jullie moeten van hon
ger sterven 1"
„Stil maar, Kathrein", sprak de zieke,
„dat is het minste waarover ik mij bekom
mer, maar dat andere, daar kom ik niet
over heen. Twee jaar is Frans nu uit den
militairen dienst terug, en ik heb nog
geen woord van hem gehoord."
„Ja, dat is altijd hetzelfde liedje ant
woordde de oude vrouw, en ging naar
Rosel, die bij hot raam stond. „Jij, arm
schaap, weet nog niets van de wereld 1
Maar kjjk eens, Stasi, daar ginds achter
de beek komt de bruidegom aan die wil
zeker eens in het bosch zien, welke boomen
zijn knechts moeten vellen, in den tijd dat
hij met Ursel op zijn huwelijksreis is.
Maak gauw voort, Rosel, loop hard. Spring
daar over die smalle plek, ga naar dien
man toe, on zeg tegen hem „Vader, geef
ons brood, anders moeten wg verhongeren 1"
„Kathrein, wat begin je riep de zieke
opgewonden.
De oude vrouw had echter Rosel al van
den stoel getild en buiten gebrachthet
kind liep snel langs de beek naar de
ondiepe plek, die zij goed kende, en klau
terde het pad op, dat hier zeer eenzaam
was en recht naar boven naar het woud
voerde. Hoe duidelijk zag zij nog het ge-
heele landschap voor zich Stilte en zonne
schijn rondom zelfs geen krekel liet zich
hoorenals lood drukte de hitte, geen
luchtje bewoog zich. Nergens was een
en hoe wonderbaar 1"
Zij liep weer weg en Stasi viel op een
stoel neder. Rosel kon niets doen, dan
moeder streelen en zachtjes schreien tot
dat do buurvrouw terugkwam.
„Frans is doodVanmiddag heeft hij
op den berg lang staan kijken naar zijn
knechts die aan hot omhouwen van bcomen
waren, maar zij zeggen, dat hij erg ver
strooid was, en verscheidene malen niet
oplette, als er groote takken naar beneden
vielen. Tweemaal heeft Mtekel hom met
gevaar voor agn eigen leven weggetrokkon,
on eindelijk, toen alle knechts den grooten
den tegenhielden, die moest vallen, heeft
men hem toegeroepen, dat hij toch achter
uit moest gaan, maar uit onvoorzichtigheid
en onoplettendheid is hij naar den verkeer
den kant gesprongen, en niemand kon
beletten, dat de reusachtige boom hem de
hersens verbrijzelde. De slag kwam van
achteren, hij was dadelijk dood, alsof de
bliksem hem getroffen hadhij kon zich
niet meer bewegen of iets zeggen 1 Niets
meer 1 Dadelijk doodBruiloft komt er nu
natuurlijk niet, en het is wel jammer van
den flinken jongen, maar wie weet, of hij
met Ursel wel een gelukkig leven had ge
had Hemelsche Vader Wat een toestand 1
Kan men zich nog over iets in deze wereld
verwonderen
En nóg een tafereel rees uit de scheme
ring harer kindsheid voor Rosel op. Een
paar dagen later, ook des avonds na een
heeten zomerdag, toen alles in het dorp
doodstil was, nam moeder haar b\j de hand
en ging naar de herberg De Leeuw. Daar
waren alle luiken dicht, behalve voor één
raam gelijkvloers, dat door kaarsen ver
licht werd. Daar ging Stasi heen en tuurde
lang door de ruitentoen tiide zij met
moeite het vierjarige kind op, om het ook
naarbinnen te laten kyken. Daar lag de
joDge Frans, men kon hem heel duidelijk
zien. Om zijn voorhoold was een witte doek
gebonden, maar verder was zijn knap ge
zicht kalm ea vreedzaam, en zijn handen
lagen gevouwen op hot witte laken. Het
crucifix stond aan het hoofdeinde, naast
hem lagen wierookvat en palmtak, ea de
levend wezen te zien, behalve de man, die kaarsen eromheen beschenen alles met hun
met kalmen tred langs het eenzame pad s^i kelder licht.
kwam, een knappe, jonge maD, Frans uit. Moeder mompelde voortdurend woorden,
de Leeuw, die morgen bruiloft zou vieren, ket kind niet verstond, maar toch kreeg
een groote bruiloft, waarvan het geheele J (je kleiae den indruk vau iots ernstigs en
dorp reeds lang sprak. Hij bleef herhaaldelijk plechtigs onwillekeurig vouwde zg de
staan, om het zweet van zgn voorhoofd af kandjes eu zeide het gebedje op, dat moeder
te vegen, dat blank afstak bg zijn bruin
gelaat. Blijkbaar was hij verdiept in zijn
gedachten, want. hij zag het kind niet, dat
de ar bij de beek stond, en schrikte, toen
het armoedige, bleeke kleintje dicht bg
hem kwam en zgn hand aanraakte. Juist
zooals Kathrein haar had bevolen, zeide zg
„Vader, geef ons brood, anders moeten
wg verhongeren 1"
De jonge man deinsde terug, duwde
haar weg en vroeg ruw
„Wat wil je Wat praat je
haar geleerd had. Niemand stoorde hen,
Want in huis was men bozig met de toe
bereidselen voor de begrafenis, en het was
reeds te laat, dan dat de dorpelingen, ver
moeid van den zwaren arbeid, nog een
wandeling zouden doen. Toen Rosel ein
delijk met moeder naar huis ging, verrees
de maan groot en rood achter het donkere
dennenbosch, en een nachtuil deed zijn
schrillen roep over de woiden weerklinken.
Nu bleef het vele jaren donker in Rosel's
herinneringen. Zij ging met de andere
„Vader, geef ons brood, anders moeten hinderen naar school, doch bleef altijd schuw
wg verhongeren!" herhaalde het kind." j en bang, en was maar liefst in de stille,
„Wie ben je dan Wat moet je vroeg j kleine hut, waar haar moeder kampte met
hij nogmaals. j zorgen, kommer en ziekte, eu nauwelgks l
„Ik beD Rosel van Stasi Burger. genoeg had om zichzelf on haar kind te
„Van Stasi Burger?' riep de jonge man, onderhouden. Toen Rosel veertien jaar was,
en sloeg de handen in elkander. zou zjj evenals de andere meisjes van haar
Sprakeloos bleef hg naast het kind staan, leeftijd haar communie doen, doch deze dag
en de tranen liepen hem over de wageD. van eer en blijdschap werd voor haar een
„Vader, geef ons brood, wg verhongeren 1" <jag van bitter leed.
herhaalde de kleine werktuigelijk, en wachtte De geestelijke las de namen der kinderen
geduldig. 1 op, en besloot de lijst met de woorden j
Eindelijk herstelde de jonge man zich, „Rosalia Burger, onechte dochter van
greep in zijn zak, haalde er een geldstuk Anastasia Burger, hier." Daarop volgde een
uit, en drukte het da kleine in het handje, niet te smoren gegichel, en jongens en
doch blijkbaar zag hij het kind niet eens, meisjes lachten en scholden het teere kind
uit, zoodat zij luid snikkend naar haar
moeder vluchtte, om haar leed te klagen.
Voor ditmaal kon moeder haar nog tot be
daren brengen, doch weldra kwam de tijd,
dat zij met haar kind sprak over de vreugde
en het leed van haar leven, en haar de
oude, zoo vaak herhaalde geschiedenis ver
telde van gebroken trouw en geschonden
eeden, die haar zelf in schande on smaad
gedompeld hadden, en die nu ook de on
schuldige Rosel troffen. En toen de moeder
met bittere smart aan haar dochter, die
haar nu kon begrijpen, haar levenslot
mededeelde, ea haar herinnerde aan de
oogenblikken waarin zij haar vader gezien
had in het leven en in den dood toen
legde het zwakke meisje bij zichzelf de
gelofte af, dat ook haar verachte moeder
datgene zou deelachtig worden, wat anders
slechts rijke, voorname lieden verkrggea,
en hiervoor had zij al haar werk on haar
moeite over
Zoodra de oude Kathrein haar post als
vroedvrouw van het dorp niet meer kon
vervullen, kwam zij bij Stasi inwonen, en
Rosel trok naar stad, waar zij meer kon
verdienen. Vele jaren lang stuurde zg trouw
haar spaarpenningen, en toen een streng
koude winter barmhartig genoeg was, om
beide vrouwen bijna tegelijk weg te nemen,
zond zij ook he't geld voor een eenvoudig
graf en eea kruis. Maar altijd stond haar
het doel voor oogen, dat zij zich gesteld
had, en zij werkto en spaarde wat zjj kon
van haar niet al te ruime inkomsten, daar
zij vaak te zwak was om te dienen.
En nu was de dag gekomen, waarvoor
zij geleefd had, sinds zij begrip had ge
kregen van het lijden harer moeder. Zij
had het doel bereikt, waarop haar ge
heimste gedachten en wenschen gericht
waren, in dan dienst van anderen, die ge
lukkiger, rijker, meer bevoorrecht waren,
die niets vermoedden of begrepen van bet
vurig verlangen der arme dienstmaagd, die
stil haar werk verrichtte.
Het kleine beetje olie in het lampje was
opgebrand, en knetterend en walmend gÏDg
het vlammetje uit, doch het beeld van
haar geboorteplaats met het oude kerkhof
stond Rosel nog altijd voor den geest. Z:j
gevoelde geen bitterheid omdat zij zelve
daar nooit meer zou komen. Dienen en wer
ken was haar lot, totdat haar einde daar
was doch heden had haar ziel een feest
dag gevierd, en zich rjjk gevoeld door het
greote geschenk aan de eenige, die zij ooit
had lief gehad. Donker en koud was het om
haar heen en huiverend ging zij snel naar bed,
luisterend naar de rijtuigen op straat. Eu
zonder drooraeh sliep zij,totdat de nieuwe dag
aanbrak, die haar dezelfde plichten, den
zelfden arbeid zou brengen, als elke vorige
en iedere volgende dag, totdat het einde
daar zou zgn.
D e bouwmanswoning met
schuur, erf en bouwland aan den LAN-
GEREISDIJK, groot 10.21.90 H.A.,
door den notaris J, van der Yeen ten
verkoop gepresenteerd, is opgehouden op
t 7925.
Postkantoor ANNA PAU-
LOWNA.
Belangstellenden wordt meegedeeld,
dat het Hu'ppostkantoor te Anna Pau-
lowna op Zondag is geopend van 8—9
uur voormiddagp, Greenwichtijd, dus van
tien minuten voor half negen tot tien
minuten voor half tien plaatselijke tijd.
Aan den heer P. E. Heikens,
oud-hoofd der Openb. Lagere School te
EE.MIGENBURG, is een pensioen toe
gekend van f 562.—. Aan den heer
G Smit Azoud-hoofd der school te
HEER HUGOWAARD, werd f 800.-
pensiosn toegekend.
Te KOLHORN hebben zich
voor het herhaüngsonderwijs aangemeld
12 jongens eu 9 meisjes.
Alweer oen moord-
Men schrijft dato 7 October
Onder de gemeente ECHT (Lwerd
in den afgeloopen nacht weer een ver
schrikkelijk drama afgespeeld.
Yan de kermis huiswaarts keerende,
ontstond onder het gehucht Scheelbcrg
tus8chen een 5-tal kermiegasten ruzie,
waarbij wederzijds de messen getrokken
werden, met het noodlottig gevolg, dat
een hunner, een zekere Gransier, oud
28 jaren, van het gehucht Gebroek, een
steek in de borst ontving, en hem de
slagader onder den rechterarm werd
doorgesnedeo. De getroffene overleed on
geveer een kwartier later onder ernstig
lijden en veel bloedverlies.
Nog denzelfden morgen zijn een 5-tal,
waarbij de gebroeders D., door de mare
chaussees in hechtenis genomen, die in
den namiddag zwaar geboeid naar Roer
mond zijn overgebracht, alwaar een groote
schare nieuwsgierigen hen aan het station
opwachtte.
Wik- en weegloonen.
De Liberale KiesvereeDiging te BERK
HOUT heeft een schrijven gericht aan
den heer Perf, lid der Tweede Kamer
voor hef district Hoorn, waarin zij hem
verzoekt te willen strijden voor verbete
ring in den toestand van wik- en weeg
loonen.
Eikels.
Men schrijft uit de Geldersche vallei
Op de vele kiachten over slechte oog
sten maken de eikeboomen dit jaar een
uitzondering. Het is opvallend, hoe rijk
deze boomen dezen herfst met de bekende
vruchtjes beladen zijn. Voor vele armen,
die na het misgewas van dezen zomer
een moeilijken winter tegemoet gaan,
geeft, die eikeloogst een welkome bijver
dienste. Vooral na deD jongsfen storm
was de grond als bezaaid met de blin
kende vruchtjes. Oud en jong trekt
thans boschwaarts om nog een aardig
centje te verdienen. In den regel brengt
een H, L eikels ongeveer f4 op, 't Is
opmerkelijk, dat daarentegen de beuke-
boomen dit jaar zoo goed als geen nootjes
dragon en dus hiermee niets te verdienen
valt.
President Kruger.
Men meldt uit HILVERSUM
Tegen drie uur vertrok president
KrugerWoensdag, vorgezeld van deheeren
Bredell en dr. Heymans, per rijtuig van
hier naar Utrecht. Voor de villa „Djsm-
uah" aan den Hoogen Naarderweg wa
ren vele belangstellenden bijeengekomen
om den nog krachtigen grijsaard een
afscheidsgroet te brengen.
Uit Utrecht meldt men
Toegejuicht door een groot aantal be
langstellenden, is president Kruger half'
zes van 't Centraal-station alhier over
Keulen en Bazel naarMentone vertrokken.
Een geruimen tijd te voren was de pre
sident per rijtuig van Hilversum gekomen
en aan 't oude Staatsspoorstation in een
gereedstaand salonrijtuig gestapt. Later
weid dit ia den trein gerangeerd.
Eenige bekende mannen, der Afri-
kaanders-zaak warm toegedaan, waren
bij den trein om den President een goede
reis toe te wenBchen.
HARINGCARSPEL.
Tot hoofdingeland van het Ambacht
van Westfriesland, genaamd Geestmor-
Ambaeht, is vanwege de binne Haring-
carspel herkozen de heer J. Swan.
Het aansteken der straat-
lantaarns te KOLHORN in het aange
vangen winterseizoen word bij openbare
inschrijving aangenomen door den heer
K. Kossen, tegen f 5 por lantaarn.
Gasontploffing.
Donderdagochtend heeft er een hevige
gasontploffing plaats gehad in het beneden
huis van perceel no. 25 in de Diergaarde
laan te ROTTERDAM, bij den heer
M. Th. Smulders Op de bel-étage, vóór
aan de straatzijde, had zich in den loop
van den nacht een massa gas verzameld,
vermoedelijk ontsnapt uit de gaskroon,
die te laag was neergetrokken, terwij
er te weinig water in de buizen was.
Om dat gas te laten ontsnappen, werden
er een paar ramen opengeschoven. De
18-jarige dienstbode, die met mevrouw
in de kamer was, had kort daarop do
groote onvoorzichtigheid om, staande op
een trapleer, met een brandenden lucifer
naar een volgens haar meening ontslaan
leb aan de gaskroon te gaan zoekeü.
Dadelijk daarop volgde een hevige slag.
De dienstbode werd met het leertje om
geslagen en kreeg brandwonden aan
hoofd en handen, terwijl ook hot hoofd
haar van mevrouw 8mulders werd ge
schroeid. Door de ontzettende luchtver
plaatsing, die op de ontploffing volgde,
werd de binnenmuur van het vertrek,
waarin men zich ophield, over de ge
heele lengte gescheurd, het paneel sloeg
uit de deur, de ruiten van een tochtdeu
in het portaal en van de straatdeur
werden verbrijzeld en in de vestibule
werd de tusschenmuur, die daar de sche'
dirg met het bovenhuis vormt, over een
goed gedeelte ontzet.In het sousterrain vei-
plaatste de luchtdruk verschillende voor
werpen, zonder veel schade aan te richteD.
Brand, na de ontploffing ontstaan, werd
spoedig door een paar burgers meteen
emmer water gebluecht.
Dat had ie verdien d-
Een trouwlustig en naar een bruids
schat jsgend Amsterdammer schroef op
een advertentie, waarin door „Glücksteri
posto restante, Diekirch Luxemburgs-
een juffer met eventjes 60.000 gulden