Zondag II October 1903 17ste Jaargang No. 3878 DERDE BLAD. Een Levensdoel. Binnenlandsch Nieuws. y 000 In de eetzaal straalde nog het elec- trisohe licht, en de bediende was druk bezig met de laatvte overblijfselen van het fijne diner weg te brengen, en alles weer op te ruimen. Het diner was goed geweest, de stemming opgewekt, en do zes gasten, goede vrienden van den huize, waren uit gegaan om den avond verder in den schouwburg of in een ander gezelschap door te brengen. Gastheer en gastvrouw maakten zich eveneens gereed, om nieuwe gezellige vermaken te gaan opzoeken, na eenige oogenblikken rust genomen te heb ben. De bediende had daarom last gekre gen, zoo stil mogeljjk alles op te ruimen en dan aan de keukenmeid de orders voor den volgenden dag te brengen. Onhoorbaar ging hij een paar maal de trap naar het soupsterrain af, waar hij vergeefs zocht naar Rosel, die het vandaag erg druk had gehad, en nu zeker bezig was, zich in haar kamertje een beetje op te knappen. Eindelijk was hij met alles klaar en wachtte ongeduldig op de komst van Rosel. Toen zjj nog altijd niet kwam, ging hij naar haar kamer, klopte aan de deur, riep haar zijn orders toe, en ging toen uit, om van zijn vrij uurtje te genieten. In het kleine achterkamertje met het smalle raam, dat op de plaats bij de buren uitzag, was het nooit heel licht, maar nu in dezen tijd van het jaar was het er reeds volkomen donker. Aan een tafeltje zat de gezochte en voor haar lagen brieven en papieren, waarvan ze echter niets meer kon onderscheiden. In haar gepeins verdiept, had zij blijkbaar alles om zich heen ver geten, en toen nu de bediende aan haar de.ur klopte, schrikte zij op. „Jawel, jawel, ik zal er voor zorgen riep zij. Zg streek over haar dunne haren, als om zich te herinneren, waar zij was. Toen stak zij haar lampje aan, en begon weer in de papisren op tafel te zoeken. Op haar naam, „Rosel", had zij eigenlijk nooit recht gehad, zelts niet vóór twintig jaar, want zij was bleek, schraal, min of meer scheef, en op haar gelaat vertoonde zich een zorgelijke uitdrukking, verscherpt door de sporen van zwaren arbeid en een vreugdeloos leven. Hoe vaak had men haar bespot en uitge lachen om dien naam, dien zij nu, als al het andere, droeg met stille berusting. Het lampje op de tafel gaf nu licht genoeg, om den inhoud der papieren te kunnen lezen, zoodat zij hRar bezigheid van straks weer opvatte. Een der papieren bevatte een geschrift van haar eigen onbeholpen hand, het andere was een ambtsbrief, met een kruis met omschrift bovenaan, en droeg een zegel. Eerst las zij haar schrgven nog eens over, dat aldus luidde Hoogeerwaarde heer pastoorIk wilde n verzoeken, mij toe te staan, dat ik voor mijne moeder zaliger, Anastasia Burger, ongehuwd in Annaweiler, in het Badensche Schwarzwald, ten eeuwigen dage een mis laat lezen, een mis met gezang en muziek, niet enkel zoo'n stil gebed met wierook, zooals wel voor arme menschen gedaan wordt. Mgu moeder zaliger heeft het in haar leven slecht gehad, daarom wilde ik nu gaarne, dat zij op haar naamdag in het dorp zal geëerd worden, en ik zal het voor tijd en eeuwigheid betalen, als mijnheer de pastoor het goedvindt, en mij zeggen wil, wat een mis met muziek kost. Hiermede bigt ik uwe onderdanige dienaresse, Rosalia Burger, keukenmeid bij den heer Kramer, Raadslid te Dresden." Dan volgde het antwoord „Aan Rosalia Burger, katholiek, ongehuwd, uit Annaweiler, in Baden, wordt hiermede kennis gegeven, dat er geen bezwaar be staat tegen een jaarlijksche mis met muziek, otschoon de bovengenoemde Anastasia Burger tijdens haar leven niet gehandeld heeft volgens de wetten der kerk, en zjj zich aan een zware zonde heeft schuldig gemaakt. De prijs voor zulk een mis ten eeuwigen dage bedraagt driehonderd mark, te betalen aan pater Sebastiaan." Met haar ruwe vingers streek Rosel lisfkoozend over handteekening en zegel zij haalde haar spaarkasboekje uit de lade, een doosje uit haar kastje en tolde na, of er wel zooveel zou zgn om eindeljjk, ein delijk dit grooto werk van haar hard leven vol ontberingen ten uitvoer te brengen. De kleur op haar wangen werd donkerder, toen zjj zag dat, wanneer zij alles bjj elkander schraapte, de tijd nu wel daar zou zijn, om ook dit liefdewerk voor haar arm moedertje te volbrengen, nadat zij de zieke, lijdende vrouw tot vóór tien jaar verzorgd en onderhouden had. Het geld moest alleen opgevraagd en weggezonden worden, dan konden reeds bij den eerst- volgenden naamdag de geesteljjken in haar dorp naar het smalle graf trekken, en aan haar die daar sluimerde, met gezang, wie rook en muziek dezelfde eer bewijzen, die de rijkste boeren aan hun bloedverwanten schonken, en dan stond de arme, verachte Stasi met hen geljjk. Hoe duidelijk verreos voor Rcsel's blik dat dorp, dat zij in zooveel jaren niet gezien had en dat zij ook wel nooit meer zou zien, omdat door haar herhaaldelijk veranderen van betrekking de afstand langzamerhand zoo groot was geworden. Zij zag de kleine huisjes, tegen de hellingen lig gend, zij hoorde de heldere beek door het groene dal ruischen, zjj zag den grooten houtzaagmolen, waar de zware dennen uit hst woud verwerkt en tot planken gezaagd werden en wiens geklepper dag in, dag uit de tallooze geluiden van het dorp begeleidde. Hoog en ernstig stond het donkere woud boven de zachte hellingen; hoe geurig was de lucht in lente, zomer en herfst, hoe ver blindend wit was do sneeuw, die de hooge want er lag een zonderlinge uitdrukking in zijn oogen. Rosel liep verbaasd weg, en was bedroefd, omdat alleen Kathreiu over den uitslag van haar boodschap tevreden was, terwijl moeder nog zieker scheen te worden. Doch diezelfde dag bracht nog meer diepe indrukken, die Rosel nooit weer had kunnen vergeten. De avond daalde en had eeu weinig koelte meëgebrachtmoeder was ingesluimerd en Rosel had zeker ook al geslapen, toen beiden wakker werden door het geschreeuw en geloop in de dorps straat. „Daar komen zjj met hem aan! Zjj komen den hoek om! Hij leeft nog! Neen, hij is al dood 1 Hoe vreeseiijk, o, hoe vree- seljjkl" werd er van alle kanten geroepen. Hoe zwak moeder ook was, stond zij „Wat is er dan toch, Kathrein vroeg Stasi bevend, terwijl Rosel in haar nacht ponnetje zich tegen haai- moeder aandrong, en nu de eene, dan de andere aankeek. „Frans van den herbergier is onder een den gekomen, hij moet reeds dood zijn zij dennen nog somberder dood schijnen. Geheel aan het einde der dorpsstraat, waar de toch op en wilde naar buiten gaan, om te weg over de beek naar het woud omhoog vragen wat er te doen was, doch op eens voerde, had Rosel mot haar moeder in een kwam de oude Kathrein binnen stuiven en I hutje gewoond nooit had zij haar moeder riep buiten adem 1 vroolijk en levenslustig gezien; het eenige, j „Neen, wat zeg je nu daarvan 1 Heer in j wat zij zich uit haar vroegste jeugd her- den hemel 1 Hoe is het mogelijk 1 Langs innerde, was een teer, fijn gelaat, met j weike wegen leidt Gij de menschen Hoe l groote droevige oogen. Honger en ellende hoog zijne Uwe gedachten on welke straf waren dageljjksche gasten bij hen, want wat fen hebt gij bereid 1 moeder verdiende met naaien, breien en ver- i ,I7"' 4~"u stellen was niet veel, en Rosel was en bl© ef een slecht gevoed, armelijk kind, dat schuw de andere, steviger kinderen ontweek. Uit den eersten tijd van haar kindsheid 1 stond haar één dag helder voor den geest, als bizonder rijk aan gebeurtenissen. Het brengen hem op een slede langs den rijweg was een zomernamiddag, do zon gloeide en naar beneden. Ik vertel je net, Stasi, wat brandde op de witte dorpsstraat en een ik er zelf van weet. Groote God, hoe hard blauwe nevel steeg op van den zoom van het woud. Ziek en zwak lag moeder te bed; de goede, oude Kathrein, de buur vrouw, zat bij haar, en Rosel luisterde naar hetgeen de vrouwe» bespraken, zonder er iets van te begrijpen. „Ik kan maar niet galooven, dat God's zegen op zulk een huwelijk zou kunnen rusten," zeide de oude vrouw. „Frans doet, wat de oudelui willen, maar de herbergier ster uit De Leeuw zal aan Ursel ook geen goede dochter hebben. Net goed I De eene is net zoo trotsch als de andere, en die lievigheid zal wel gauw uit zijn. Maar dat zij jou niets geven voor dat arme wurm, dat is duizendmaal zonde en schande! Wat moet dat worden? Jullie moeten van hon ger sterven 1" „Stil maar, Kathrein", sprak de zieke, „dat is het minste waarover ik mij bekom mer, maar dat andere, daar kom ik niet over heen. Twee jaar is Frans nu uit den militairen dienst terug, en ik heb nog geen woord van hem gehoord." „Ja, dat is altijd hetzelfde liedje ant woordde de oude vrouw, en ging naar Rosel, die bij hot raam stond. „Jij, arm schaap, weet nog niets van de wereld 1 Maar kjjk eens, Stasi, daar ginds achter de beek komt de bruidegom aan die wil zeker eens in het bosch zien, welke boomen zijn knechts moeten vellen, in den tijd dat hij met Ursel op zijn huwelijksreis is. Maak gauw voort, Rosel, loop hard. Spring daar over die smalle plek, ga naar dien man toe, on zeg tegen hem „Vader, geef ons brood, anders moeten wg verhongeren 1" „Kathrein, wat begin je riep de zieke opgewonden. De oude vrouw had echter Rosel al van den stoel getild en buiten gebrachthet kind liep snel langs de beek naar de ondiepe plek, die zij goed kende, en klau terde het pad op, dat hier zeer eenzaam was en recht naar boven naar het woud voerde. Hoe duidelijk zag zij nog het ge- heele landschap voor zich Stilte en zonne schijn rondom zelfs geen krekel liet zich hoorenals lood drukte de hitte, geen luchtje bewoog zich. Nergens was een en hoe wonderbaar 1" Zij liep weer weg en Stasi viel op een stoel neder. Rosel kon niets doen, dan moeder streelen en zachtjes schreien tot dat do buurvrouw terugkwam. „Frans is doodVanmiddag heeft hij op den berg lang staan kijken naar zijn knechts die aan hot omhouwen van bcomen waren, maar zij zeggen, dat hij erg ver strooid was, en verscheidene malen niet oplette, als er groote takken naar beneden vielen. Tweemaal heeft Mtekel hom met gevaar voor agn eigen leven weggetrokkon, on eindelijk, toen alle knechts den grooten den tegenhielden, die moest vallen, heeft men hem toegeroepen, dat hij toch achter uit moest gaan, maar uit onvoorzichtigheid en onoplettendheid is hij naar den verkeer den kant gesprongen, en niemand kon beletten, dat de reusachtige boom hem de hersens verbrijzelde. De slag kwam van achteren, hij was dadelijk dood, alsof de bliksem hem getroffen hadhij kon zich niet meer bewegen of iets zeggen 1 Niets meer 1 Dadelijk doodBruiloft komt er nu natuurlijk niet, en het is wel jammer van den flinken jongen, maar wie weet, of hij met Ursel wel een gelukkig leven had ge had Hemelsche Vader Wat een toestand 1 Kan men zich nog over iets in deze wereld verwonderen En nóg een tafereel rees uit de scheme ring harer kindsheid voor Rosel op. Een paar dagen later, ook des avonds na een heeten zomerdag, toen alles in het dorp doodstil was, nam moeder haar b\j de hand en ging naar de herberg De Leeuw. Daar waren alle luiken dicht, behalve voor één raam gelijkvloers, dat door kaarsen ver licht werd. Daar ging Stasi heen en tuurde lang door de ruitentoen tiide zij met moeite het vierjarige kind op, om het ook naarbinnen te laten kyken. Daar lag de joDge Frans, men kon hem heel duidelijk zien. Om zijn voorhoold was een witte doek gebonden, maar verder was zijn knap ge zicht kalm ea vreedzaam, en zijn handen lagen gevouwen op hot witte laken. Het crucifix stond aan het hoofdeinde, naast hem lagen wierookvat en palmtak, ea de levend wezen te zien, behalve de man, die kaarsen eromheen beschenen alles met hun met kalmen tred langs het eenzame pad s^i kelder licht. kwam, een knappe, jonge maD, Frans uit. Moeder mompelde voortdurend woorden, de Leeuw, die morgen bruiloft zou vieren, ket kind niet verstond, maar toch kreeg een groote bruiloft, waarvan het geheele J (je kleiae den indruk vau iots ernstigs en dorp reeds lang sprak. Hij bleef herhaaldelijk plechtigs onwillekeurig vouwde zg de staan, om het zweet van zgn voorhoofd af kandjes eu zeide het gebedje op, dat moeder te vegen, dat blank afstak bg zijn bruin gelaat. Blijkbaar was hij verdiept in zijn gedachten, want. hij zag het kind niet, dat de ar bij de beek stond, en schrikte, toen het armoedige, bleeke kleintje dicht bg hem kwam en zgn hand aanraakte. Juist zooals Kathrein haar had bevolen, zeide zg „Vader, geef ons brood, anders moeten wg verhongeren 1" De jonge man deinsde terug, duwde haar weg en vroeg ruw „Wat wil je Wat praat je haar geleerd had. Niemand stoorde hen, Want in huis was men bozig met de toe bereidselen voor de begrafenis, en het was reeds te laat, dan dat de dorpelingen, ver moeid van den zwaren arbeid, nog een wandeling zouden doen. Toen Rosel ein delijk met moeder naar huis ging, verrees de maan groot en rood achter het donkere dennenbosch, en een nachtuil deed zijn schrillen roep over de woiden weerklinken. Nu bleef het vele jaren donker in Rosel's herinneringen. Zij ging met de andere „Vader, geef ons brood, anders moeten hinderen naar school, doch bleef altijd schuw wg verhongeren!" herhaalde het kind." j en bang, en was maar liefst in de stille, „Wie ben je dan Wat moet je vroeg j kleine hut, waar haar moeder kampte met hij nogmaals. j zorgen, kommer en ziekte, eu nauwelgks l „Ik beD Rosel van Stasi Burger. genoeg had om zichzelf on haar kind te „Van Stasi Burger?' riep de jonge man, onderhouden. Toen Rosel veertien jaar was, en sloeg de handen in elkander. zou zjj evenals de andere meisjes van haar Sprakeloos bleef hg naast het kind staan, leeftijd haar communie doen, doch deze dag en de tranen liepen hem over de wageD. van eer en blijdschap werd voor haar een „Vader, geef ons brood, wg verhongeren 1" <jag van bitter leed. herhaalde de kleine werktuigelijk, en wachtte De geestelijke las de namen der kinderen geduldig. 1 op, en besloot de lijst met de woorden j Eindelijk herstelde de jonge man zich, „Rosalia Burger, onechte dochter van greep in zijn zak, haalde er een geldstuk Anastasia Burger, hier." Daarop volgde een uit, en drukte het da kleine in het handje, niet te smoren gegichel, en jongens en doch blijkbaar zag hij het kind niet eens, meisjes lachten en scholden het teere kind uit, zoodat zij luid snikkend naar haar moeder vluchtte, om haar leed te klagen. Voor ditmaal kon moeder haar nog tot be daren brengen, doch weldra kwam de tijd, dat zij met haar kind sprak over de vreugde en het leed van haar leven, en haar de oude, zoo vaak herhaalde geschiedenis ver telde van gebroken trouw en geschonden eeden, die haar zelf in schande on smaad gedompeld hadden, en die nu ook de on schuldige Rosel troffen. En toen de moeder met bittere smart aan haar dochter, die haar nu kon begrijpen, haar levenslot mededeelde, ea haar herinnerde aan de oogenblikken waarin zij haar vader gezien had in het leven en in den dood toen legde het zwakke meisje bij zichzelf de gelofte af, dat ook haar verachte moeder datgene zou deelachtig worden, wat anders slechts rijke, voorname lieden verkrggea, en hiervoor had zij al haar werk on haar moeite over Zoodra de oude Kathrein haar post als vroedvrouw van het dorp niet meer kon vervullen, kwam zij bij Stasi inwonen, en Rosel trok naar stad, waar zij meer kon verdienen. Vele jaren lang stuurde zg trouw haar spaarpenningen, en toen een streng koude winter barmhartig genoeg was, om beide vrouwen bijna tegelijk weg te nemen, zond zij ook he't geld voor een eenvoudig graf en eea kruis. Maar altijd stond haar het doel voor oogen, dat zij zich gesteld had, en zij werkto en spaarde wat zjj kon van haar niet al te ruime inkomsten, daar zij vaak te zwak was om te dienen. En nu was de dag gekomen, waarvoor zij geleefd had, sinds zij begrip had ge kregen van het lijden harer moeder. Zij had het doel bereikt, waarop haar ge heimste gedachten en wenschen gericht waren, in dan dienst van anderen, die ge lukkiger, rijker, meer bevoorrecht waren, die niets vermoedden of begrepen van bet vurig verlangen der arme dienstmaagd, die stil haar werk verrichtte. Het kleine beetje olie in het lampje was opgebrand, en knetterend en walmend gÏDg het vlammetje uit, doch het beeld van haar geboorteplaats met het oude kerkhof stond Rosel nog altijd voor den geest. Z:j gevoelde geen bitterheid omdat zij zelve daar nooit meer zou komen. Dienen en wer ken was haar lot, totdat haar einde daar was doch heden had haar ziel een feest dag gevierd, en zich rjjk gevoeld door het greote geschenk aan de eenige, die zij ooit had lief gehad. Donker en koud was het om haar heen en huiverend ging zij snel naar bed, luisterend naar de rijtuigen op straat. Eu zonder drooraeh sliep zij,totdat de nieuwe dag aanbrak, die haar dezelfde plichten, den zelfden arbeid zou brengen, als elke vorige en iedere volgende dag, totdat het einde daar zou zgn. D e bouwmanswoning met schuur, erf en bouwland aan den LAN- GEREISDIJK, groot 10.21.90 H.A., door den notaris J, van der Yeen ten verkoop gepresenteerd, is opgehouden op t 7925. Postkantoor ANNA PAU- LOWNA. Belangstellenden wordt meegedeeld, dat het Hu'ppostkantoor te Anna Pau- lowna op Zondag is geopend van 8—9 uur voormiddagp, Greenwichtijd, dus van tien minuten voor half negen tot tien minuten voor half tien plaatselijke tijd. Aan den heer P. E. Heikens, oud-hoofd der Openb. Lagere School te EE.MIGENBURG, is een pensioen toe gekend van f 562.—. Aan den heer G Smit Azoud-hoofd der school te HEER HUGOWAARD, werd f 800.- pensiosn toegekend. Te KOLHORN hebben zich voor het herhaüngsonderwijs aangemeld 12 jongens eu 9 meisjes. Alweer oen moord- Men schrijft dato 7 October Onder de gemeente ECHT (Lwerd in den afgeloopen nacht weer een ver schrikkelijk drama afgespeeld. Yan de kermis huiswaarts keerende, ontstond onder het gehucht Scheelbcrg tus8chen een 5-tal kermiegasten ruzie, waarbij wederzijds de messen getrokken werden, met het noodlottig gevolg, dat een hunner, een zekere Gransier, oud 28 jaren, van het gehucht Gebroek, een steek in de borst ontving, en hem de slagader onder den rechterarm werd doorgesnedeo. De getroffene overleed on geveer een kwartier later onder ernstig lijden en veel bloedverlies. Nog denzelfden morgen zijn een 5-tal, waarbij de gebroeders D., door de mare chaussees in hechtenis genomen, die in den namiddag zwaar geboeid naar Roer mond zijn overgebracht, alwaar een groote schare nieuwsgierigen hen aan het station opwachtte. Wik- en weegloonen. De Liberale KiesvereeDiging te BERK HOUT heeft een schrijven gericht aan den heer Perf, lid der Tweede Kamer voor hef district Hoorn, waarin zij hem verzoekt te willen strijden voor verbete ring in den toestand van wik- en weeg loonen. Eikels. Men schrijft uit de Geldersche vallei Op de vele kiachten over slechte oog sten maken de eikeboomen dit jaar een uitzondering. Het is opvallend, hoe rijk deze boomen dezen herfst met de bekende vruchtjes beladen zijn. Voor vele armen, die na het misgewas van dezen zomer een moeilijken winter tegemoet gaan, geeft, die eikeloogst een welkome bijver dienste. Vooral na deD jongsfen storm was de grond als bezaaid met de blin kende vruchtjes. Oud en jong trekt thans boschwaarts om nog een aardig centje te verdienen. In den regel brengt een H, L eikels ongeveer f4 op, 't Is opmerkelijk, dat daarentegen de beuke- boomen dit jaar zoo goed als geen nootjes dragon en dus hiermee niets te verdienen valt. President Kruger. Men meldt uit HILVERSUM Tegen drie uur vertrok president KrugerWoensdag, vorgezeld van deheeren Bredell en dr. Heymans, per rijtuig van hier naar Utrecht. Voor de villa „Djsm- uah" aan den Hoogen Naarderweg wa ren vele belangstellenden bijeengekomen om den nog krachtigen grijsaard een afscheidsgroet te brengen. Uit Utrecht meldt men Toegejuicht door een groot aantal be langstellenden, is president Kruger half' zes van 't Centraal-station alhier over Keulen en Bazel naarMentone vertrokken. Een geruimen tijd te voren was de pre sident per rijtuig van Hilversum gekomen en aan 't oude Staatsspoorstation in een gereedstaand salonrijtuig gestapt. Later weid dit ia den trein gerangeerd. Eenige bekende mannen, der Afri- kaanders-zaak warm toegedaan, waren bij den trein om den President een goede reis toe te wenBchen. HARINGCARSPEL. Tot hoofdingeland van het Ambacht van Westfriesland, genaamd Geestmor- Ambaeht, is vanwege de binne Haring- carspel herkozen de heer J. Swan. Het aansteken der straat- lantaarns te KOLHORN in het aange vangen winterseizoen word bij openbare inschrijving aangenomen door den heer K. Kossen, tegen f 5 por lantaarn. Gasontploffing. Donderdagochtend heeft er een hevige gasontploffing plaats gehad in het beneden huis van perceel no. 25 in de Diergaarde laan te ROTTERDAM, bij den heer M. Th. Smulders Op de bel-étage, vóór aan de straatzijde, had zich in den loop van den nacht een massa gas verzameld, vermoedelijk ontsnapt uit de gaskroon, die te laag was neergetrokken, terwij er te weinig water in de buizen was. Om dat gas te laten ontsnappen, werden er een paar ramen opengeschoven. De 18-jarige dienstbode, die met mevrouw in de kamer was, had kort daarop do groote onvoorzichtigheid om, staande op een trapleer, met een brandenden lucifer naar een volgens haar meening ontslaan leb aan de gaskroon te gaan zoekeü. Dadelijk daarop volgde een hevige slag. De dienstbode werd met het leertje om geslagen en kreeg brandwonden aan hoofd en handen, terwijl ook hot hoofd haar van mevrouw 8mulders werd ge schroeid. Door de ontzettende luchtver plaatsing, die op de ontploffing volgde, werd de binnenmuur van het vertrek, waarin men zich ophield, over de ge heele lengte gescheurd, het paneel sloeg uit de deur, de ruiten van een tochtdeu in het portaal en van de straatdeur werden verbrijzeld en in de vestibule werd de tusschenmuur, die daar de sche' dirg met het bovenhuis vormt, over een goed gedeelte ontzet.In het sousterrain vei- plaatste de luchtdruk verschillende voor werpen, zonder veel schade aan te richteD. Brand, na de ontploffing ontstaan, werd spoedig door een paar burgers meteen emmer water gebluecht. Dat had ie verdien d- Een trouwlustig en naar een bruids schat jsgend Amsterdammer schroef op een advertentie, waarin door „Glücksteri posto restante, Diekirch Luxemburgs- een juffer met eventjes 60.000 gulden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 9