gc bouqutjl. Zondag 22 November 1003 Plaatselijk Nieuws. Binnenlandsch Nieuws. 47ste Jaargang No. 3891. DERDE BLAD. ODRAAIT. Mn* Hit. Door LARS DILLING. ooo Achter do coulissen, dicht bij den ingang voor de artisten bestemd. Een gemengde geur van zaagsel, gas en nieuwe plankeu, zooals in elk circus. Van achter hoorde men paardengetrappel, van voren weerklonk schetterende paardenspel- muziek. Door eene opening in het groote gordijn, dat toegang gaf tot de zaai, zag men de rijen der toeschouwers op het amphitheater. Een jonge dame sprong door de gebruikelijke hoepels, twee clowns verkochten hunne ge wone aardigheden, en het naïeve deel van het publiek klapte geestdriftig, zooals altijd. In de smalle gang, die het circus omgaf, lagen allerlei voorwerpen: decoratiebenoo- digdheden voor de pantomime, een opgerold kleed voor de acrobaten, een paar hekken. Een der kunstrijders, die het blijkbaar kond had en zijne overjas over zijn tricot had aangetrokken, leunde tegen den muur en praatte met een paar cavalerio-officieron, die erbarmelijk Eransch sprakende stal knechts liepen heen en weer. In een hoekje, dicht bij de portière, stond eene familiegroep. De vader, een paffe, geel- bleeke man in een gekleed zwart pak met gele handschoenen en eene groote, valsche diamanten 'doekspeld. Hij was te stijfbeenig om nog te rijden maar met zijne glanzend zwarte pruik én zijn zwart geverfden knevel spreidde hij nog eene zekere kunstmatige jougdigheid ten toon. De moeder was een klein, dor, bruin wezen met piekig zwart haar en scherpe zwarte oogen. Zooals zij daar stond in haar wollen japonnetje vol oplegsels en vetvlekken, haar verkleurde fluweolen ja- quet met een randje mottig bont omzoomd, en haren verfomfaaiden strooien hoed, zou niemand haar aangezien hebben, dat zij een maal primadonna geweest was en op den rug van baar paard onder trompetgeschal en zweepgeklap had rondgevlogen, terwijl de clowns over hunne hoofden duikelden en het publiek bravo schreeuwde. Thans was hare plaats beneden aan de deur, waar zij de kaartjes in ontvangst moest nemen maar heden had zij vrijaf, omdat hare dochter Paola voor het eerst zou optreden. Dat was eene gewichtige gebeurtenis, bij na eene levenskwestie voor de familie, want veelal, wanneer zij oud worden, leven de kunstrijders van hunne kinderen. De vader wordt impresario en onderteekent de con- tracteu, terwijl de moeder kookt, wascht en de kostuums met pailletten en goudgalon garneert. Papa en mama Carambino waren oud, on al hunne hoop was op hunne dochter gevestigd. Wel was hun zoon Ricardo een handig jongleur en wierp hij al heel aardig ballen en borden in de lucht, maar daarvan valt niet vet te soppen. Maar Paola, die kon haar fortuin makenAls zij maar verstandig ge- noeg was, om op het rechte pad te blijven en zich niet aan den eersten den besten te verslingeren, dan kon het best gebeuren dat zii een graaf of een baron trouwde, misschien wel een prins Minstens een rijken bankier. Het zou de eerste keer niet wezen, dat zoo ^En^was mooi, de kleine Paola. Op het oogenblik een beetje onder den indruk, wat schuw en huiverig, maar bekoorlijk in hare iengdhre frischeid, met de schitterende donkere oogen°en dikke zwarte haar, waarin een paar rozen staken. jh Yan haar figuurtje was niets te zien, dat was onder een grooten, witten mantel ver borgen, dien hare moeder telkens, bezorgd, wat hooger haar over de bloote schouders tr Hot nummer was afgeloopen. Uit de zaal klok daverend applaus. De juffer, die door de hoepels gesprongen had, werd teruggeroe pen en kwam buiten adem het publiek groeten. Nu was het Paola's beurt. Een sneeuwwit paard, waarvan het zilver kleurige schabrak met rozen was versierd, werd voorgebracht. Mama Carambino nam hare dochter be hoedzaam den mantel van de schouders, en als een kleine fee vertoonde zich thans Paola in een wolk van roze sarlatan. Het lijfje van rose zijde was met zilveren pailletten ver sierd om den blooten hals en de bloote ar men slingerde zich allerlei flonkerend sieraad. Mama Carambino trok met zorgzame hand de korte tarlat.annen rokjes in orde, stak vlug een bouquet rozen op Paola's linkerschouder en verschikte nog wat aan haar kapsel, loen kuste zij haar, en een traan dropte daarbij op hare eigen kale plunje. Haastig trippelde het meisje nog even op de met krijt besmeerde plank bij den ingang en krabde met de voeten als eene kip in een bloemenbèd. Toen kuste zij haren vader en reikte hem de band. Papa Carambino zette eene borst op, riep het stereotiepe kunstenaarslachje op zijne lip pen te voorschijn en stapte naar den ingang. De muziek speelde eone vroolijke quadrille, het gordijn werd opzij getrokken, de pikeurs posteerden zich aan weerskanten van den in gang en Paola zweefde aan haars vaders hand naar binnen, het publiek met een glimlach grootend. Een oogenblik stond zij verbluft, een wei nig verblind door het gas en verschrikt door den muur van hoofden, dien zij rondom zich zag verrijzen. Toen echter vatte zij moed en met een gracieusen sprong zat zij in den zadel. En nog wat aan hare rokjes schikkend en met hare kleine zilveren zweep spelend, liet zij hare oogen over het publiek gaan, terwijl haar paard stapvoets langs de balus trade reed. kleine jongen, in blauwe livrei met gouden knoopen, liep langs de banken en bood uit een mandje kleine bouquetjes te koop aan. Het waren heel eenvoudige rui kertjes van bonte tijloozen, geverfd mos en kleurige grassen, maar zij zagen cr bij gas licht aardig uit. Terwij! Paola voorbijreed, zag zij op de eerste rij, waar de jeunesse dorée zat, een jmigen man staan met een bouquetje in de Zij herkende hem dadelijk 1 Zij had hem deenreSeen ™™idd*g« bij Hij was door den stal gekomen en had bij den ingang van de artisten gestaan en het gordijn op zij gehouden om naar haar te kijken terwijl zjj reed. Zij had zich geschaamd over haar armoedig repetitiepakie eene oude wollen blouse en een paal verflenste rokjes, en zij had zich zoo ganw mogelijk uit de voeten gemaakt toen zij klaar was. De directeur had haar later gezegd, dat het een graaf was, en dat moest stellig wel waar wezen, want hij had zoo iets fijns en gedistingeerds over zich. Hij was slank en blond en had een kostbaren pels aan. En nu stond hij daar en keek naar haar met denzelfden blik als gisteren. En het bouquetje, dat hij in de hand hield, dat zou stellig voor haar zijn. Haar hart klopte van verrukking. Hot was immers een knappe, een deftige heer, en het was haar eerste bouquet! Thans liet papa Carambino, die trots naast het paard stapte, zijne lange zweep klappen, en het dier rende in galop rond. iaola was overeind gosprongen In sierlijke houding stond zjj op het zilveren schabrak en maakte een paar overmoedige sprongen onder stormachtige toejuiching. Terwijl zij voorbijreed, boog 'de jonge man zich voorover en wierp haar handig het raoku>e'8 t0e' Z00dat het luiBt hare borst Paola greep er glimlachend naar; maar op hetzelfde oogenblik gaf haar paard een geweldigen ruk, zij verloor het evenwicht en sloeg met het hoofd tegen de balustrade. Bewusteloos bleef zij liggen, terwijl hare hand krampachtig het bouquetje vasthield. tt,ft wos,,a'lea in ®éno seconde gebeurd. Uit het publiek rezen kreten van ontzetting Papa Carambino stortte als waanzinnig op zijne dochter toe en droeg haar, door een pikeur geholpen, naar buiten. De muziek had opgehouden en door de zaal liep een dof geruisch als van een storm op zee. ry-P6 „®'e,gante, J°ugo man was heengegaan. Aijn fijnbesneden gezicht was nog bleeker dan anders. Builen op het acrobatenkleed lag Paola met gesloten oogen, zij hield nog altijd het bouquetje tegen de borst gedrukt. Met de wanhoop op het geelbleeke gezicht stond haar vader naast haar, hare moeder lag snikkend aan hare voeten. Rondom stonden de artisten en onder hen ook de oude clown Mr. rsottle. Hij had de kleine Paola als kind op den arm gedragen, want hij had hare moeder al gekend voor zij met Carambino getrouwd was. „Die ellendige bouquet is de schuld van het geheele ongeluk 1" mompelde de clown. „Het was haar eerste bouquet 1" zeide de moeder snikkend. „Een kaal bouquetje 1" merkte eene van de dames minachtend aan. Mama Carambino hief het gelaat met de betraande oogen op. „Het zijn tijloozen," zeide zij, „en die verwelken niet. Mijn eerste bonqnet was van welken"" zijn te kostbaar, en die ver- De directeur kwam er bij hij had om den dokter gezonden, zeide hjj. Maar nu moest eerst het publiek gerustgesteld worden. Hij ging naar binnen en verzekerde, dat mademoiselle Paola buiten gevaar was. c'°wn, mr. Bottle, moest optreden. Maar het publiek lachte niet om zijne dwaas heden, en het was hem zelf ook niet mogelijk vroolijk te zijn. Do tranen biggelden hem voortdurend langs de wangen en maakten diepe groeven in het blanketsel op ziin gezicht. Daarom liet hij zich maar telkens plat op zijn nens vallen, hopende dat hierdoor de menschen niet zonden zien dat hij schreide. Intnsschen lag Paola nog altijd bewusteloos. Een enkele maal nog opende zij hare oogen toen sloot zij ze voor immer, haar bloemen nog vaster tegen de borst drukkend De dokter kwam, doch slechts om te verzekeren, dat hier niets meer te helpen viel 1 Wat de directeur gezegd had, was waar: Paola was buiten gevaar, buiten al het gevaar dat de kunstenaarsloopbaan oplevert. Zij had de wereld verlaten, rein en'onschul- dig, temidden van daverende toejuiching in het gelukkigste oogenblik baars levens Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden. XXXVI. Na een hartelijk afscheid van de familie Meertens verlaten we reeds vroeg in den morgen het zoo gastvrye Hotel Molenvliet. Het is nog donker en heerlijk koel 1 De bedienden hebben de bagage gisteren reeds naar 't station gebracht en daar toen alles voor de verzending geregeld, zoodat we hiermee dus geen soesah meer zullen hebben. Per dos a dos gaat 't nu in vluggen draf naar het Koningsplein en een laatste blik wordt nog geworpen op de schoone „Koningin van 't Oosten," die, thans door 't zachte maanlicht bescheneD, er al zeer geflatteerd uitziet, Het lichtgele schijnsel tcch geelt eene eigenaardige, toovcrachtige bekoring aan de Indische natuur, terwijl daarentegen de felle zonnestralen van overdag iTeel van 't schoon weer verloren doen gaan. Aan 't station is 't reeds druk. Tal van reizigers gaan „naar boven", en door de slechte bediening van 't publiek, duurt het als altijd zeer lang voor en aleer men zijn plaatsbewijs te pakken heeft. 't Is hier in Indië met de sporen al weer net zoo'n vervelende boel, als bjj politie-, post- en telegraafwezen, en een Westerling met wat voortvarend bloed in zijn aderen, heeft dan ook elk oogenblik reden tot ergernis. Zoo staan we daar dan met een veer tigtal menschen van verschillenden landaard voor één loketje derde klas. (Ieder verstan dig particulier reist hier „derde", de ta rieven zijn schreeuwend duur 1) Een slaperige Chinees, die heelemaal geen haast heeft, bedient op zijn dooie ge mak het publiek, een publiek dat, gelaten als altijd in Indië, geduldig staat te wach ten. Wanneer ik hier van „gelaten" spreek, moet ik toch eene uitzondering maken voor een troepje levenslustige Indische jonge lui, leerlingen van de H. B. S., die met vacantie „naar boven" gaan en onzen in- dolenten stationsbeambte heel wat liefelijks naar het gestaarte hoofd slingeren, zonder dat de Mongool er zich echter ook maar één oogenblik druk over maakt. Hjj lacht geniepig, verlaat even het loket om een strootje [Inlandsche sigaret] op te steken en antwoordt dan kalmpjes: „nanti dj'o, nanti, sebar sediketl" straks joDgekeer, geduld een beetje!" Enfio, we krijgen op slot van rekening toch allen onze kaartjes en hebben nu nog juist den tijd om aan het buffet een kop lekkere Indische koffie te genieten. Het is dag geworden, vrij plotseling dag, want ook 's morgens hebben we hier geen schemering. Het kleine perron is vol. Broederlijk zitten Inlanders, Arabieren en Chineezen bijeen op de banken en voor al trekken hier een paar rijk gekleede In landsche meisjes onze aandacht. De bruine en gele reizigers nemen altijd een flinken voorraad eetwaar meê op reis en schijnen steeds en overal honger te hebben. Vrouwen en kinderen zijn in hun zondagscho kleeren en vooral de laatsten worden op reis al tijd zoo mooi mogelijk toegetakeld, zeker om er mee te pronken. Europeanen, in de zoo gemakkelijke tro- penkleeding, loopen met knorrige, ontevre den gezichten op en neer. Slachtoffers van 't klimaat, die naar 't gebergte gaan voor herstel van gezondheidEen troepje zieke soldaten komt ook aanmarcheeren, ze gaan naar het Hospitaal te Tjimahi, om de levens kracht, verloren op Djambi, daarginds weer te herwinnen. Daar komt de trein voor, de sneltrein, die ons zal wegvoeren naar een beter oord, waar we weer scbik in het leven kunnen krijgen en weer kracht om te werken. Op Batavia is het tegenwoordig niet om uit te houden en we verlaten het zonder hart zeer. Als bijna altijd zijn er te weinig wag- gons, dat schijnen ze hier steeds op 't laatste moment pas te merken en 't is dan ook een gedrang van je welste Moeder Meertens heeft me geraden kalm te wachten totdat alles vol zal z(jn, want dan wordt natuurlyk last gegeven, om nog een wagen aan te haken en mee gaat men toch. Ik ben blij dien raad te hebben op gevolgd, nu hebben we 't wat ruimer in den wagen, die net als bij een Hollandsche stoomtram is ingericht, met dit onderscheid, dat er ook nog een zitbank in 't midden is aangebracht. Wij hebben nu plaats ge- nosg en bovendien een zeer prettig gezel schap in de vroolijke Burgerscholieren, waarmeê de kennis spoedig gemaakt ia. Wat een verschil toch tusschen den geschoolden Indo van goeden huize en den z. g. kampoDgsinjo. De eerste is bepaald sympathiek en voelt zich aangetrokken tot od8 Westerlingen, terwijl de laatste, een valsch onbetrouwbaar individu, dom is en trotseh en met gloeienden haat bezield jegens al wat Hollander heet. Laat ik er echter dadelijk bijvoegen, dat het vrijwel onze schuld is, dat die kleurlingen zoo geworden zijn, de schuld van den over- heerscher, en dat het dan ook meer-dan tjj'd wordt, om voor die trngelukkigen wat te doen. We komen hier later vanzelf op terug. Er is van die lui nog best wat te maken. In het leger bijvoorbeeld heb ik zeer goede sinjo's ontmoet, flinke kerels, die, wanneer ze humaan en oordeelkundig behandeld worden, zich ook wel hechten aan een volbloed blanda en dan te velde o. a. heel goed voldoen. Over 't algemeen heeft de Indo in de gelederen een beteren dunk van ons Ne derlanders dan zijn broertje in de kampong. Onbekend maakt ook hier onbemind en alleen daarom reeds zou ik invosring van dienstplicht voor alle hier geboren Europe anen een zegenvinden. Dat er van het arme Indische kind wol iets te maken is, bewijst ons de brave Johan van der Steur, Zendeling leeraar te Magelang,wiens belang rijke weezenstichting we later samen bezich tigen zullen. De trein zet zich intusschen in beweging. We verlaten Insulinde's hoofdstad en zijn er niet rouwig om. Wat ziet de waggon er smerig uit 1 Vóór we kunnen gaan zitten, moeten de bedienden groote schoonmaak houden en de banken zuiveren van allerlei vuil, als pisangbladeren, schillen van vruchten, pruimpjes tabak en niet te ver geten steenkoolgruis 1 We hebben voor deze reis speciaal een blauwen stolbril aangeschaft, om gedurende den rit onze oogen te beschermen. De steenkoolen schijnen al van zeer superioure kwaliteit te zijnZonder onze voorzorg toch, zouden we zeer veel kans loopen nog heden naar een dokter te moeten, of wel verplicht zijn, steeds onze oogen van de locomotief afgewend te houden. We schreven hierboven, dat we met den „sneltrein" reizen, doch 't is me een sne|" treintje wel Een locaalspoor in Holland gaat nog gauwer 1 Enfin, we z(jn nu eenmaal in een lana, waar bljjkhaar niemand haast heeft, waar tijd geen waarde schijnt te hebben en we moeten er ons maar in schikken. Gelukkig ligt Buitenzorg niet ver van hier en zullen we er met onzen „sneltrein" toch een groot uur over doen. Voorloopig rijden we nog door de vlakte en we merken op, dat de sawah s (rijst velden) der z. g. particuliere landerijen er niet bijzonder goed uitzien. Het is bier een armoedige streek en de kampongs, die we voorbijstoomen, zien er dan ook alles behalve welvarend uit. Daar ook Buitenzorg te midden van die particuliere landen ligt en deze onze spe ciale aandacht vorderen, zoo zullen we er U van uit de residentie 't noodige over meêdeelen. De heer Van Kol heeft er ook de aan dacht op gevestigd en aan 't schandelijke systeem kan niet spoedig genoeg een einde worden gemaakt. Voorbij Tjiloewar wordt het terrein reeds meer bergachtig en 't uitzicht dus veel schooner. Ongeveer halverwege Buitenzorg ligt het bekende Depok, een Christen-ge meente met Seminarium voor Inlandsche jongelui. We zullen 't van uit Buitenzorg wel eens bezoeken, want Depok ir.oet zeer belangwekkend zijn, vooral voor Zendings vrienden. Nu wordt het landschap steeds meer indrukwekkend en begint de reiziger zich langzamerhand weder met Indië te ver zoenen. Een heerlijke bergkoelte waait ons te gemoet, eene verkwikking na 't lijden op Batavia Te 7 uur 10 minuten stoomon we het kleine, doch smaakvolle station Buitenzorg binnen. We zijn er, gelukkig Hartelijk welkom in de schoone resi dentie van Insulinde's Onder-Koning Lt. Clockener Brodsson b. d. Batavia, 1 Juli 1903. Schagen, 21 November 1903. Paasch tentoonstelling. Donderdag was er een bestumsvergadering onzer Paaschtentoonstelltngs-vereenigiDg, die zich kenmerkte door iets feestelijks. Mijnheer de Voorzitter", zoo zeide de heer C "Asjes, de vice-Voorzitter der vereeniging, tot den beer Jb. Zijp Hz., „mijnheer de Voor zitter, op mij rust nog een zeer aangename taak. Toen iu het begin van dit jaar door onze vereeniging het 10-jarig bestaan is gevierd,is dat geschied gedeeltelijk met u en gedeelte lijk zonder uwe tegenwoordigheid. De drukke werkzaamheden, aan uw Voorzitterschap ver bonden, weiden door u wel verricht, maar het feestelijke werd niet door u bijgewoond, dat hebben wij moeten meemaken helaas zonder u. 't Behoeft wel geen verzekering, dat ons dat allen van harte leed deoff Van het begin van het 10-jarig leven der Paasch- tentoonstellingB-vereeniging heeft n steeds met al de kracht, waarover u kunt beschikken, de goede zaak voorgestaan steeds waar dat noodig was, vooropgestaan en aan uw beleid en zorg zijn in hoofdzaak te danken de resulta ten die onze vereeniging heeft bereikt. Daarom deed het ons van harte leed, dat toen het 10-jarig bestaan onzer vereeniging feestelijk werd herdacht, u daarbij niet tegenwoordig was, omdat dan op dien dag n de hulde zou zijn gebracht, die u toekwam, 't Bestuur heeft gemeend, de hooge gevoelens van waardeering, die 't bezielen voor uw persoon, niet beter te kunnen uitdrukken, don door't aanbieden van een schilderij, aangevende een foto van het bestuur, zooals dat was samengesteld op het oogenblik toen het 10-jarig bestaan werd herdacht. Aanvaard het, mijnheer de Voor zitter, met de verzekering onzer vriendschap pelijke gevoelens van hoogachting en gun het een bescheiden plaatsje iu uwe huiskamer. De heer Jb. Zijp Hz. aanvaardde zeer dankbaar deze attentie en gaf de verzekering, dat de herinneringen aan hot 10 jarig bestaan der Vereeniging zeer aangenaam waren door de goede resultaten, in die jaren verkregen. Ik mag, zoo zeide de Voorz., eeuige verant woording op mij hebben gehad maar mijn plicht is zeer vergemakkelijkt door de uit stekende wijze, waarop het bestuur steeds en in alle opzichten mij heeft ter zijde gestaan en geholpen. En mag er aan onze taak eeuige moeite verbonden ziju geweest, dat werd toch weer vergoed door de woteuschap, dat we iets hebben gesticht, dat van groot nut is voor dit centrum, dat veel beteekent voor onzen landbouw. En dat is niet alleen voor mij, maar voor alle bestuursleden een groote voldoening. Zooals gezegd, ik stel deze attentie op zeer hoogen prijs, maar wensch ze alleen te aanvaarden onder deze perti nente verzekering, dat het de beteekenis hebbe, dat het door uwe medewerking en uwe hulpvaardigheid is mogen gelukken de Paaschtentoonstelling te doen strekken tot groot nut voor onzen landbouw. Het zeer verrassende van dit geschenk was zeer zeker wel, dat de Voorz. zelf op de fotografie stond afgebeeld, zonder dat hij voor den fotograaf had geposeerd. De firma Chrispijn te Alkmaar had op bepaald eminente wijze vanaf een bestaand portret van den heer Zijp, deze op de groepfotografie overgebracht. De fotografie zal op de a.s. algemeene ver gadering voor de leden ter bezichtiging wor den gesteld. Vergadering van den Raad der gemeente HOOGWOUD, op Donderdag 19 Nov. 1903, voorm. 11 ure. Tegenwoordig alle leden. Voorz. de burgemeester, de heer C. Pijper. Na opening der vergadering worden de notulen der vorige vergadering gelezen en goedgekeurd. Naar aanleiding der notulen zegt de heer Vijn, dat thans het straatschrobben in de Weere heel noodig is, waarop de Voorz. de toezegging doet, er spoedig in te zullen voor zien. De Voorz. deelt verder mede, [het is te voren weer geheime vergadering geweest), dat B. en W. hebben benoemd tot waarne mend gemeente-ontvanger en boekhouder van het Burgerlijk Armbestuur, den heer J. Bree- baart Dz. Voor eerstgenoemde betrekking moet een kapitaal van f 2400 als borgtocht onder hypothecair verband gesteld worden. Deze mededeellng wordt voor kennisgeving aangenomen. (De Raad wist er zeker alles van. Waarom hier geen beëediging Verder wordt voor kennisgeving aange nomen de mededeeling, dat op 17 Nov. 1.1. kasverificatie bij den Gemeente-ontvanger heeft plaats gevonden, waarbij overeenkomstig de bescheideu een bedrag van fl897.51! in kas bleek te zijn. Ingekomen is een adres van den heer G. Stoomer, telegrambesteller, waarbij hij verzoekt dat, waar het aantal telegrammen steeds grooter wordt, zijn belooning vaD pl m. f 50. door de gemeente op f 55.worde gesteld. Men vindt algemeen de gevraagde belooning- niet onbillijk, waarom zonder verdere discussie besloten wordt het bedrag toe te staan en in de geheele gemeente kostelooze bestelling van telegrammen in te voeren. Verder zal aan het hoofdbestuur der posterijen en telegrafie ver zocht worden, den bestelkring uit te breiden (overeenkomstig het schrijven, dat verleden week behandeld is) tot 20 minuten buiten de kom en voorts eene restitutie wegens de kosten van den telegrambesteller van 10 cent van ieder telegram binnen den kring, te verzoeken. j Hierna is aan de orde de benoeming van een onderwijzeres, belast met een gedeelte van het herhalingsonderwijs in de Weere (ter vermindering van de werkzaamheden van den i heer Van Wijk). Op de voordracht van B. en W. zijn ge plaatstNo. 1 Mej. N. de Boer; no. 2 Mej. Van Wijk. Mej. Van Wijk erlangt 6 stemmen en Mej. De Boer 1 stem. Alzoo is Mej. Van Wijk benoemd. i Bij de rondvraag zegt de heer Vijn, dat bij den tegenwoordigen hoogen waterstand op sommige plaatsen in de Weere het water tot op den weg staat en dat voetgangers er nauwelijks zonder gevaar voor natte voeten kunnen passeeren. Nadat de Voorz. heeft toegezegd, er met den Dijkgraaf der Vier Noorder Koggen over te zullen spreken, wordt de vergadering gesloten. Hetfanfai e-g ezelschap W i 1- helmina" te HOOGWOUD heeft dezer dagen met opgewektheid zijn vijfjarig bestaan her dacht door het geven van een openbare uit voering in de Kolfbaan van den Heer O. Schermer. De jeugdige zangvereeniging, on der directie van den Heer Ronner, verleende daarbij hare medewerking. Ook de Heer G. 1 Groen, de vorige directeur van het fanfare corps, liet zich niet onbetuigd. Het was voor de vele opgekomenen een genotvolle avond, waarin muziek, zang en voordracht elkander afwisselden. Een geanimeerd bal besloot de feestviering. Een oud gebruik. In bet westelijk deel der Veluwe, destreek waarvan PUTTEN het middelpunt vormt, vierde men 18 dezer het zoogenaamde Smidsvet. Hot is de dag, waarop de boer bij wagenmaker en smid, soms ook bij den schoenmaker, zijn schulden komt betalen. Veertien dagen te voren zenden genoemde ambachtslieden een bode bjj hun klanten rond, j mot de uitnoodiging om „op 't vet" te komen. Wie niet genoodigd wordt, verschijnt niet, al heeft hij ook honderden schuld. '8 Morgens, zeer vroeg reeds, trekt de boer er op uit. Bij den smid gekomen, wordt hem allereerst een steenen pijp en tabak gepresen teerd. Voorts heeft hij maar te zeggen, wat hij drinken wilbrandewijn, bitter, klare, 't is er volop. Vroeger schonk men in oen bier glas en ieder dronk daaruit, naar dat het hem smaaktethans schenkt men uit een gewoon glaasje, dat is fatsoenlijker. Smid of wagen maker zitten in een afzonderlijke kamer, om de centen van de klanten in ontvangst te nemen. Heeft hjj betaald, dan krijgt hij een borrel voor quitantie en-kan zich aan tafel zetten. Die tafel ziet er goed uit. Wittebrood, kaas, suiker, alles is er in overvloed. Vroeger kookte men groote ketels soep, doch die tijd is voorbij. Van buitengewone eetpartjjen, zooals men die vroeger kende, hoort men thans ook niet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 9