gc bouqutjl.
Zondag 22 November 1003
Plaatselijk Nieuws.
Binnenlandsch Nieuws.
47ste Jaargang No. 3891.
DERDE BLAD.
ODRAAIT.
Mn*
Hit.
Door
LARS DILLING.
ooo
Achter do coulissen, dicht bij den ingang
voor de artisten bestemd.
Een gemengde geur van zaagsel, gas en
nieuwe plankeu, zooals in elk circus. Van
achter hoorde men paardengetrappel, van
voren weerklonk schetterende paardenspel-
muziek.
Door eene opening in het groote gordijn,
dat toegang gaf tot de zaai, zag men de
rijen der toeschouwers op het amphitheater.
Een jonge dame sprong door de gebruikelijke
hoepels, twee clowns verkochten hunne ge
wone aardigheden, en het naïeve deel van
het publiek klapte geestdriftig, zooals altijd.
In de smalle gang, die het circus omgaf,
lagen allerlei voorwerpen: decoratiebenoo-
digdheden voor de pantomime, een opgerold
kleed voor de acrobaten, een paar hekken.
Een der kunstrijders, die het blijkbaar
kond had en zijne overjas over zijn tricot
had aangetrokken, leunde tegen den muur
en praatte met een paar cavalerio-officieron,
die erbarmelijk Eransch sprakende stal
knechts liepen heen en weer.
In een hoekje, dicht bij de portière, stond
eene familiegroep. De vader, een paffe, geel-
bleeke man in een gekleed zwart pak met
gele handschoenen en eene groote, valsche
diamanten 'doekspeld. Hij was te stijfbeenig
om nog te rijden maar met zijne glanzend
zwarte pruik én zijn zwart geverfden knevel
spreidde hij nog eene zekere kunstmatige
jougdigheid ten toon. De moeder was een
klein, dor, bruin wezen met piekig zwart
haar en scherpe zwarte oogen. Zooals zij daar
stond in haar wollen japonnetje vol oplegsels
en vetvlekken, haar verkleurde fluweolen ja-
quet met een randje mottig bont omzoomd,
en haren verfomfaaiden strooien hoed, zou
niemand haar aangezien hebben, dat zij een
maal primadonna geweest was en op den
rug van baar paard onder trompetgeschal en
zweepgeklap had rondgevlogen, terwijl de
clowns over hunne hoofden duikelden en het
publiek bravo schreeuwde. Thans was hare
plaats beneden aan de deur, waar zij de
kaartjes in ontvangst moest nemen maar
heden had zij vrijaf, omdat hare dochter
Paola voor het eerst zou optreden.
Dat was eene gewichtige gebeurtenis, bij
na eene levenskwestie voor de familie, want
veelal, wanneer zij oud worden, leven de
kunstrijders van hunne kinderen. De vader
wordt impresario en onderteekent de con-
tracteu, terwijl de moeder kookt, wascht en
de kostuums met pailletten en goudgalon
garneert.
Papa en mama Carambino waren oud, on al
hunne hoop was op hunne dochter gevestigd.
Wel was hun zoon Ricardo een handig
jongleur en wierp hij al heel aardig ballen
en borden in de lucht, maar daarvan valt
niet vet te soppen. Maar Paola, die kon haar
fortuin makenAls zij maar verstandig ge-
noeg was, om op het rechte pad te blijven
en zich niet aan den eersten den besten te
verslingeren, dan kon het best gebeuren dat
zii een graaf of een baron trouwde, misschien
wel een prins Minstens een rijken bankier.
Het zou de eerste keer niet wezen, dat zoo
^En^was mooi, de kleine Paola. Op het
oogenblik een beetje onder den indruk, wat
schuw en huiverig, maar bekoorlijk in hare
iengdhre frischeid, met de schitterende donkere
oogen°en dikke zwarte haar, waarin een paar
rozen staken. jh
Yan haar figuurtje was niets te zien, dat
was onder een grooten, witten mantel ver
borgen, dien hare moeder telkens, bezorgd,
wat hooger haar over de bloote schouders
tr Hot nummer was afgeloopen. Uit de zaal
klok daverend applaus. De juffer, die door
de hoepels gesprongen had, werd teruggeroe
pen en kwam buiten adem het publiek groeten.
Nu was het Paola's beurt.
Een sneeuwwit paard, waarvan het zilver
kleurige schabrak met rozen was versierd,
werd voorgebracht.
Mama Carambino nam hare dochter be
hoedzaam den mantel van de schouders, en
als een kleine fee vertoonde zich thans Paola
in een wolk van roze sarlatan. Het lijfje van
rose zijde was met zilveren pailletten ver
sierd om den blooten hals en de bloote ar
men slingerde zich allerlei flonkerend sieraad.
Mama Carambino trok met zorgzame hand
de korte tarlat.annen rokjes in orde, stak vlug
een bouquet rozen op Paola's linkerschouder
en verschikte nog wat aan haar kapsel, loen
kuste zij haar, en een traan dropte daarbij
op hare eigen kale plunje.
Haastig trippelde het meisje nog even op
de met krijt besmeerde plank bij den ingang
en krabde met de voeten als eene kip in een
bloemenbèd. Toen kuste zij haren vader en
reikte hem de band.
Papa Carambino zette eene borst op, riep
het stereotiepe kunstenaarslachje op zijne lip
pen te voorschijn en stapte naar den ingang.
De muziek speelde eone vroolijke quadrille,
het gordijn werd opzij getrokken, de pikeurs
posteerden zich aan weerskanten van den in
gang en Paola zweefde aan haars vaders hand
naar binnen, het publiek met een glimlach
grootend.
Een oogenblik stond zij verbluft, een wei
nig verblind door het gas en verschrikt door
den muur van hoofden, dien zij rondom zich
zag verrijzen. Toen echter vatte zij moed en
met een gracieusen sprong zat zij in den
zadel. En nog wat aan hare rokjes schikkend
en met hare kleine zilveren zweep spelend,
liet zij hare oogen over het publiek gaan,
terwijl haar paard stapvoets langs de balus
trade reed.
kleine jongen, in blauwe livrei met
gouden knoopen, liep langs de banken en
bood uit een mandje kleine bouquetjes te
koop aan. Het waren heel eenvoudige rui
kertjes van bonte tijloozen, geverfd mos en
kleurige grassen, maar zij zagen cr bij gas
licht aardig uit.
Terwij! Paola voorbijreed, zag zij op de
eerste rij, waar de jeunesse dorée zat, een
jmigen man staan met een bouquetje in de
Zij herkende hem dadelijk 1 Zij had hem
deenreSeen ™™idd*g« bij
Hij was door den stal gekomen en had bij
den ingang van de artisten gestaan en het
gordijn op zij gehouden om naar haar te
kijken terwijl zjj reed. Zij had zich geschaamd
over haar armoedig repetitiepakie eene
oude wollen blouse en een paal verflenste
rokjes, en zij had zich zoo ganw mogelijk uit
de voeten gemaakt toen zij klaar was.
De directeur had haar later gezegd, dat
het een graaf was, en dat moest stellig wel
waar wezen, want hij had zoo iets fijns en
gedistingeerds over zich. Hij was slank en
blond en had een kostbaren pels aan.
En nu stond hij daar en keek naar haar
met denzelfden blik als gisteren. En het
bouquetje, dat hij in de hand hield, dat zou
stellig voor haar zijn.
Haar hart klopte van verrukking. Hot was
immers een knappe, een deftige heer, en het
was haar eerste bouquet!
Thans liet papa Carambino, die trots
naast het paard stapte, zijne lange zweep
klappen, en het dier rende in galop rond.
iaola was overeind gosprongen In sierlijke
houding stond zjj op het zilveren schabrak
en maakte een paar overmoedige sprongen
onder stormachtige toejuiching.
Terwijl zij voorbijreed, boog 'de jonge man
zich voorover en wierp haar handig het
raoku>e'8 t0e' Z00dat het luiBt hare borst
Paola greep er glimlachend naar; maar
op hetzelfde oogenblik gaf haar paard een
geweldigen ruk, zij verloor het evenwicht en
sloeg met het hoofd tegen de balustrade.
Bewusteloos bleef zij liggen, terwijl hare
hand krampachtig het bouquetje vasthield.
tt,ft wos,,a'lea in ®éno seconde gebeurd.
Uit het publiek rezen kreten van ontzetting
Papa Carambino stortte als waanzinnig op
zijne dochter toe en droeg haar, door een
pikeur geholpen, naar buiten.
De muziek had opgehouden en door de
zaal liep een dof geruisch als van een storm
op zee.
ry-P6 „®'e,gante, J°ugo man was heengegaan.
Aijn fijnbesneden gezicht was nog bleeker
dan anders.
Builen op het acrobatenkleed lag Paola
met gesloten oogen, zij hield nog altijd het
bouquetje tegen de borst gedrukt. Met de
wanhoop op het geelbleeke gezicht stond
haar vader naast haar, hare moeder lag
snikkend aan hare voeten. Rondom stonden
de artisten en onder hen ook de oude clown
Mr. rsottle.
Hij had de kleine Paola als kind op den
arm gedragen, want hij had hare moeder
al gekend voor zij met Carambino getrouwd
was.
„Die ellendige bouquet is de schuld van
het geheele ongeluk 1" mompelde de clown.
„Het was haar eerste bouquet 1" zeide de
moeder snikkend.
„Een kaal bouquetje 1" merkte eene van de
dames minachtend aan.
Mama Carambino hief het gelaat met de
betraande oogen op.
„Het zijn tijloozen," zeide zij, „en die
verwelken niet. Mijn eerste bonqnet was van
welken"" zijn te kostbaar, en die ver-
De directeur kwam er bij hij had om den
dokter gezonden, zeide hjj. Maar nu moest
eerst het publiek gerustgesteld worden.
Hij ging naar binnen en verzekerde, dat
mademoiselle Paola buiten gevaar was.
c'°wn, mr. Bottle, moest optreden.
Maar het publiek lachte niet om zijne dwaas
heden, en het was hem zelf ook niet mogelijk
vroolijk te zijn. Do tranen biggelden hem
voortdurend langs de wangen en maakten
diepe groeven in het blanketsel op ziin
gezicht. Daarom liet hij zich maar telkens
plat op zijn nens vallen, hopende dat hierdoor
de menschen niet zonden zien dat hij schreide.
Intnsschen lag Paola nog altijd bewusteloos.
Een enkele maal nog opende zij hare oogen
toen sloot zij ze voor immer, haar bloemen
nog vaster tegen de borst drukkend
De dokter kwam, doch slechts om te
verzekeren, dat hier niets meer te helpen viel 1
Wat de directeur gezegd had, was waar:
Paola was buiten gevaar, buiten al het gevaar
dat de kunstenaarsloopbaan oplevert.
Zij had de wereld verlaten, rein en'onschul-
dig, temidden van daverende toejuiching in
het gelukkigste oogenblik baars levens
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
XXXVI.
Na een hartelijk afscheid van de familie
Meertens verlaten we reeds vroeg in den
morgen het zoo gastvrye Hotel Molenvliet.
Het is nog donker en heerlijk koel 1
De bedienden hebben de bagage gisteren
reeds naar 't station gebracht en daar
toen alles voor de verzending geregeld,
zoodat we hiermee dus geen soesah meer
zullen hebben.
Per dos a dos gaat 't nu in vluggen
draf naar het Koningsplein en een laatste
blik wordt nog geworpen op de schoone
„Koningin van 't Oosten," die, thans door
't zachte maanlicht bescheneD, er al zeer
geflatteerd uitziet,
Het lichtgele schijnsel tcch geelt eene
eigenaardige, toovcrachtige bekoring aan de
Indische natuur, terwijl daarentegen de
felle zonnestralen van overdag iTeel van
't schoon weer verloren doen gaan.
Aan 't station is 't reeds druk. Tal van
reizigers gaan „naar boven", en door de
slechte bediening van 't publiek, duurt het
als altijd zeer lang voor en aleer men zijn
plaatsbewijs te pakken heeft.
't Is hier in Indië met de sporen al
weer net zoo'n vervelende boel, als bjj
politie-, post- en telegraafwezen, en een
Westerling met wat voortvarend bloed in
zijn aderen, heeft dan ook elk oogenblik
reden tot ergernis.
Zoo staan we daar dan met een veer
tigtal menschen van verschillenden landaard
voor één loketje derde klas. (Ieder verstan
dig particulier reist hier „derde", de ta
rieven zijn schreeuwend duur 1)
Een slaperige Chinees, die heelemaal
geen haast heeft, bedient op zijn dooie ge
mak het publiek, een publiek dat, gelaten
als altijd in Indië, geduldig staat te wach
ten.
Wanneer ik hier van „gelaten" spreek,
moet ik toch eene uitzondering maken voor
een troepje levenslustige Indische jonge
lui, leerlingen van de H. B. S., die met
vacantie „naar boven" gaan en onzen in-
dolenten stationsbeambte heel wat liefelijks
naar het gestaarte hoofd slingeren, zonder
dat de Mongool er zich echter ook maar
één oogenblik druk over maakt. Hjj lacht
geniepig, verlaat even het loket om een
strootje [Inlandsche sigaret] op te steken
en antwoordt dan kalmpjes: „nanti dj'o,
nanti, sebar sediketl" straks joDgekeer,
geduld een beetje!"
Enfio, we krijgen op slot van rekening
toch allen onze kaartjes en hebben nu nog
juist den tijd om aan het buffet een kop
lekkere Indische koffie te genieten.
Het is dag geworden, vrij plotseling dag,
want ook 's morgens hebben we hier geen
schemering. Het kleine perron is vol.
Broederlijk zitten Inlanders, Arabieren
en Chineezen bijeen op de banken en voor
al trekken hier een paar rijk gekleede In
landsche meisjes onze aandacht. De bruine
en gele reizigers nemen altijd een flinken
voorraad eetwaar meê op reis en schijnen
steeds en overal honger te hebben. Vrouwen
en kinderen zijn in hun zondagscho kleeren
en vooral de laatsten worden op reis al
tijd zoo mooi mogelijk toegetakeld, zeker
om er mee te pronken.
Europeanen, in de zoo gemakkelijke tro-
penkleeding, loopen met knorrige, ontevre
den gezichten op en neer. Slachtoffers van
't klimaat, die naar 't gebergte gaan voor
herstel van gezondheidEen troepje zieke
soldaten komt ook aanmarcheeren, ze gaan
naar het Hospitaal te Tjimahi, om de levens
kracht, verloren op Djambi, daarginds weer
te herwinnen.
Daar komt de trein voor, de sneltrein,
die ons zal wegvoeren naar een beter oord,
waar we weer scbik in het leven kunnen
krijgen en weer kracht om te werken. Op
Batavia is het tegenwoordig niet om uit
te houden en we verlaten het zonder hart
zeer.
Als bijna altijd zijn er te weinig wag-
gons, dat schijnen ze hier steeds op 't laatste
moment pas te merken en 't is dan ook
een gedrang van je welste
Moeder Meertens heeft me geraden kalm
te wachten totdat alles vol zal z(jn, want
dan wordt natuurlyk last gegeven, om nog
een wagen aan te haken en mee gaat men
toch. Ik ben blij dien raad te hebben op
gevolgd, nu hebben we 't wat ruimer in
den wagen, die net als bij een Hollandsche
stoomtram is ingericht, met dit onderscheid,
dat er ook nog een zitbank in 't midden
is aangebracht. Wij hebben nu plaats ge-
nosg en bovendien een zeer prettig gezel
schap in de vroolijke Burgerscholieren,
waarmeê de kennis spoedig gemaakt ia.
Wat een verschil toch tusschen den
geschoolden Indo van goeden huize en den
z. g. kampoDgsinjo. De eerste is bepaald
sympathiek en voelt zich aangetrokken tot
od8 Westerlingen, terwijl de laatste, een
valsch onbetrouwbaar individu, dom is en
trotseh en met gloeienden haat bezield
jegens al wat Hollander heet. Laat ik er
echter dadelijk bijvoegen, dat het vrijwel
onze schuld is, dat die kleurlingen zoo
geworden zijn, de schuld van den over-
heerscher, en dat het dan ook meer-dan
tjj'd wordt, om voor die trngelukkigen wat
te doen. We komen hier later vanzelf op
terug. Er is van die lui nog best wat te
maken. In het leger bijvoorbeeld heb ik
zeer goede sinjo's ontmoet, flinke kerels,
die, wanneer ze humaan en oordeelkundig
behandeld worden, zich ook wel hechten
aan een volbloed blanda en dan te velde
o. a. heel goed voldoen.
Over 't algemeen heeft de Indo in de
gelederen een beteren dunk van ons Ne
derlanders dan zijn broertje in de kampong.
Onbekend maakt ook hier onbemind en
alleen daarom reeds zou ik invosring van
dienstplicht voor alle hier geboren Europe
anen een zegenvinden. Dat er van het
arme Indische kind wol iets te maken is,
bewijst ons de brave Johan van der Steur,
Zendeling leeraar te Magelang,wiens belang
rijke weezenstichting we later samen bezich
tigen zullen.
De trein zet zich intusschen in beweging.
We verlaten Insulinde's hoofdstad en zijn
er niet rouwig om. Wat ziet de waggon
er smerig uit 1 Vóór we kunnen gaan zitten,
moeten de bedienden groote schoonmaak
houden en de banken zuiveren van allerlei
vuil, als pisangbladeren, schillen van
vruchten, pruimpjes tabak en niet te ver
geten steenkoolgruis 1
We hebben voor deze reis speciaal een
blauwen stolbril aangeschaft, om gedurende
den rit onze oogen te beschermen. De
steenkoolen schijnen al van zeer superioure
kwaliteit te zijnZonder onze voorzorg
toch, zouden we zeer veel kans loopen nog
heden naar een dokter te moeten, of wel
verplicht zijn, steeds onze oogen van de
locomotief afgewend te houden.
We schreven hierboven, dat we met den
„sneltrein" reizen, doch 't is me een sne|"
treintje wel Een locaalspoor in Holland
gaat nog gauwer 1
Enfin, we z(jn nu eenmaal in een lana,
waar bljjkhaar niemand haast heeft, waar
tijd geen waarde schijnt te hebben en we
moeten er ons maar in schikken. Gelukkig
ligt Buitenzorg niet ver van hier en zullen
we er met onzen „sneltrein" toch een groot
uur over doen.
Voorloopig rijden we nog door de vlakte
en we merken op, dat de sawah s (rijst
velden) der z. g. particuliere landerijen
er niet bijzonder goed uitzien. Het is bier
een armoedige streek en de kampongs, die
we voorbijstoomen, zien er dan ook alles
behalve welvarend uit.
Daar ook Buitenzorg te midden van die
particuliere landen ligt en deze onze spe
ciale aandacht vorderen, zoo zullen we er
U van uit de residentie 't noodige over
meêdeelen.
De heer Van Kol heeft er ook de aan
dacht op gevestigd en aan 't schandelijke
systeem kan niet spoedig genoeg een einde
worden gemaakt.
Voorbij Tjiloewar wordt het terrein reeds
meer bergachtig en 't uitzicht dus veel
schooner. Ongeveer halverwege Buitenzorg
ligt het bekende Depok, een Christen-ge
meente met Seminarium voor Inlandsche
jongelui. We zullen 't van uit Buitenzorg
wel eens bezoeken, want Depok ir.oet zeer
belangwekkend zijn, vooral voor Zendings
vrienden.
Nu wordt het landschap steeds meer
indrukwekkend en begint de reiziger zich
langzamerhand weder met Indië te ver
zoenen.
Een heerlijke bergkoelte waait ons te
gemoet, eene verkwikking na 't lijden op
Batavia
Te 7 uur 10 minuten stoomon we het
kleine, doch smaakvolle station Buitenzorg
binnen.
We zijn er, gelukkig
Hartelijk welkom in de schoone resi
dentie van Insulinde's Onder-Koning
Lt. Clockener Brodsson b. d.
Batavia, 1 Juli 1903.
Schagen, 21 November 1903.
Paasch tentoonstelling.
Donderdag was er een bestumsvergadering
onzer Paaschtentoonstelltngs-vereenigiDg, die
zich kenmerkte door iets feestelijks.
Mijnheer de Voorzitter", zoo zeide de heer
C "Asjes, de vice-Voorzitter der vereeniging,
tot den beer Jb. Zijp Hz., „mijnheer de Voor
zitter, op mij rust nog een zeer aangename taak.
Toen iu het begin van dit jaar door onze
vereeniging het 10-jarig bestaan is gevierd,is
dat geschied gedeeltelijk met u en gedeelte
lijk zonder uwe tegenwoordigheid. De drukke
werkzaamheden, aan uw Voorzitterschap ver
bonden, weiden door u wel verricht, maar
het feestelijke werd niet door u bijgewoond,
dat hebben wij moeten meemaken helaas
zonder u. 't Behoeft wel geen verzekering,
dat ons dat allen van harte leed deoff Van
het begin van het 10-jarig leven der Paasch-
tentoonstellingB-vereeniging heeft n steeds
met al de kracht, waarover u kunt beschikken,
de goede zaak voorgestaan steeds waar dat
noodig was, vooropgestaan en aan uw beleid
en zorg zijn in hoofdzaak te danken de resulta
ten die onze vereeniging heeft bereikt. Daarom
deed het ons van harte leed, dat toen het
10-jarig bestaan onzer vereeniging feestelijk
werd herdacht, u daarbij niet tegenwoordig
was, omdat dan op dien dag n de hulde zou
zijn gebracht, die u toekwam, 't Bestuur heeft
gemeend, de hooge gevoelens van waardeering,
die 't bezielen voor uw persoon, niet beter te
kunnen uitdrukken, don door't aanbieden van
een schilderij, aangevende een foto van het
bestuur, zooals dat was samengesteld op het
oogenblik toen het 10-jarig bestaan werd
herdacht. Aanvaard het, mijnheer de Voor
zitter, met de verzekering onzer vriendschap
pelijke gevoelens van hoogachting en gun het
een bescheiden plaatsje iu uwe huiskamer.
De heer Jb. Zijp Hz. aanvaardde zeer
dankbaar deze attentie en gaf de verzekering,
dat de herinneringen aan hot 10 jarig bestaan
der Vereeniging zeer aangenaam waren door
de goede resultaten, in die jaren verkregen.
Ik mag, zoo zeide de Voorz., eeuige verant
woording op mij hebben gehad maar mijn
plicht is zeer vergemakkelijkt door de uit
stekende wijze, waarop het bestuur steeds en
in alle opzichten mij heeft ter zijde gestaan
en geholpen. En mag er aan onze taak eeuige
moeite verbonden ziju geweest, dat werd toch
weer vergoed door de woteuschap, dat we
iets hebben gesticht, dat van groot nut is
voor dit centrum, dat veel beteekent voor
onzen landbouw. En dat is niet alleen voor
mij, maar voor alle bestuursleden een groote
voldoening. Zooals gezegd, ik stel deze
attentie op zeer hoogen prijs, maar wensch
ze alleen te aanvaarden onder deze perti
nente verzekering, dat het de beteekenis
hebbe, dat het door uwe medewerking en
uwe hulpvaardigheid is mogen gelukken de
Paaschtentoonstelling te doen strekken tot
groot nut voor onzen landbouw.
Het zeer verrassende van dit geschenk was
zeer zeker wel, dat de Voorz. zelf op de
fotografie stond afgebeeld, zonder dat hij
voor den fotograaf had geposeerd. De firma
Chrispijn te Alkmaar had op bepaald eminente
wijze vanaf een bestaand portret van den heer
Zijp, deze op de groepfotografie overgebracht.
De fotografie zal op de a.s. algemeene ver
gadering voor de leden ter bezichtiging wor
den gesteld.
Vergadering van den Raad
der gemeente HOOGWOUD, op Donderdag
19 Nov. 1903, voorm. 11 ure.
Tegenwoordig alle leden.
Voorz. de burgemeester, de heer C. Pijper.
Na opening der vergadering worden de
notulen der vorige vergadering gelezen en
goedgekeurd.
Naar aanleiding der notulen zegt de heer
Vijn, dat thans het straatschrobben in de
Weere heel noodig is, waarop de Voorz. de
toezegging doet, er spoedig in te zullen voor
zien.
De Voorz. deelt verder mede, [het is te
voren weer geheime vergadering geweest),
dat B. en W. hebben benoemd tot waarne
mend gemeente-ontvanger en boekhouder van
het Burgerlijk Armbestuur, den heer J. Bree-
baart Dz. Voor eerstgenoemde betrekking
moet een kapitaal van f 2400 als borgtocht
onder hypothecair verband gesteld worden.
Deze mededeellng wordt voor kennisgeving
aangenomen. (De Raad wist er zeker alles van.
Waarom hier geen beëediging
Verder wordt voor kennisgeving aange
nomen de mededeeling, dat op 17 Nov. 1.1.
kasverificatie bij den Gemeente-ontvanger heeft
plaats gevonden, waarbij overeenkomstig de
bescheideu een bedrag van fl897.51! in kas
bleek te zijn.
Ingekomen is een adres van den heer G.
Stoomer, telegrambesteller, waarbij hij verzoekt
dat, waar het aantal telegrammen steeds
grooter wordt, zijn belooning vaD pl m. f 50.
door de gemeente op f 55.worde gesteld.
Men vindt algemeen de gevraagde belooning-
niet onbillijk, waarom zonder verdere discussie
besloten wordt het bedrag toe te staan en in
de geheele gemeente kostelooze bestelling van
telegrammen in te voeren. Verder zal aan het
hoofdbestuur der posterijen en telegrafie ver
zocht worden, den bestelkring uit te breiden
(overeenkomstig het schrijven, dat verleden
week behandeld is) tot 20 minuten buiten de
kom en voorts eene restitutie wegens
de kosten van den telegrambesteller van 10
cent van ieder telegram binnen den kring, te
verzoeken.
j Hierna is aan de orde de benoeming van
een onderwijzeres, belast met een gedeelte
van het herhalingsonderwijs in de Weere (ter
vermindering van de werkzaamheden van den
i heer Van Wijk).
Op de voordracht van B. en W. zijn ge
plaatstNo. 1 Mej. N. de Boer; no. 2 Mej.
Van Wijk.
Mej. Van Wijk erlangt 6 stemmen en Mej.
De Boer 1 stem. Alzoo is Mej. Van Wijk
benoemd.
i Bij de rondvraag zegt de heer Vijn, dat
bij den tegenwoordigen hoogen waterstand
op sommige plaatsen in de Weere het water
tot op den weg staat en dat voetgangers er
nauwelijks zonder gevaar voor natte voeten
kunnen passeeren.
Nadat de Voorz. heeft toegezegd, er met
den Dijkgraaf der Vier Noorder Koggen over
te zullen spreken, wordt de vergadering
gesloten.
Hetfanfai e-g ezelschap W i 1-
helmina" te HOOGWOUD heeft dezer dagen
met opgewektheid zijn vijfjarig bestaan her
dacht door het geven van een openbare uit
voering in de Kolfbaan van den Heer O.
Schermer. De jeugdige zangvereeniging, on
der directie van den Heer Ronner, verleende
daarbij hare medewerking. Ook de Heer G.
1 Groen, de vorige directeur van het fanfare
corps, liet zich niet onbetuigd. Het was voor
de vele opgekomenen een genotvolle avond,
waarin muziek, zang en voordracht elkander
afwisselden. Een geanimeerd bal besloot de
feestviering.
Een oud gebruik.
In bet westelijk deel der Veluwe, destreek
waarvan PUTTEN het middelpunt vormt,
vierde men 18 dezer het zoogenaamde
Smidsvet. Hot is de dag, waarop de boer bij
wagenmaker en smid, soms ook bij den
schoenmaker, zijn schulden komt betalen.
Veertien dagen te voren zenden genoemde
ambachtslieden een bode bjj hun klanten rond,
j mot de uitnoodiging om „op 't vet" te komen.
Wie niet genoodigd wordt, verschijnt niet,
al heeft hij ook honderden schuld.
'8 Morgens, zeer vroeg reeds, trekt de boer
er op uit. Bij den smid gekomen, wordt hem
allereerst een steenen pijp en tabak gepresen
teerd. Voorts heeft hij maar te zeggen, wat
hij drinken wilbrandewijn, bitter, klare, 't
is er volop. Vroeger schonk men in oen bier
glas en ieder dronk daaruit, naar dat het hem
smaaktethans schenkt men uit een gewoon
glaasje, dat is fatsoenlijker. Smid of wagen
maker zitten in een afzonderlijke kamer, om
de centen van de klanten in ontvangst te
nemen.
Heeft hjj betaald, dan krijgt hij een borrel
voor quitantie en-kan zich aan tafel zetten.
Die tafel ziet er goed uit. Wittebrood, kaas,
suiker, alles is er in overvloed. Vroeger kookte
men groote ketels soep, doch die tijd is voorbij.
Van buitengewone eetpartjjen, zooals men
die vroeger kende, hoort men thans ook niet