Brieven uil dm Polder.
aIT.u ?-e der Militiewet die
Laatste Bekentenis.
Teunis Ploeger.
Plaatselijk Nieuws.
Binnenlandsch Nieuws.
Tweede Kamer.
£,dr»rader
ïïr nr b,»kJr*
Maandagavond trad de heer Samson
uit Den Haag op in het lokaal van den heer
C. Kooiman te NIEUWE NIEDORP, met
het onderwerp De alcohol in de samenleving.
Do zaal was goed bezet. Het publiek volgde
met aandacht de eigenaardige demonstratie
van de werking van den alcohol in het dage-
lykseh leven. Dit aan de hand van de licht
beelden vertellenderwijze behandelen van het
onderwerp, voldoet ongetwijfeld beter dan
ellenlange gewichtige redevoeringen mot aan
haling van reeksen cijfers, die niet to con
troleeren en onmiddellijk weer vergeten zijn.
Debat of iets van dien aard had niet
plaats.
Nederlandsch Paardenstam
boek.
De vereeniging Het Nederlandsch Paarden
stamboek heeft Dinsdagnamiddag in Tivoli
te ROTTERDAM haar jaarlijksche algemeene
vergadering gehouden.
In het door den secretaris, den heer Iler-
mau F. Bultman, uitgebrachte verslag van
den toestand der vereeniging wordt gezegd,
dat de afdeolingen steeds in de goede richting
gingen, met het oog op de bevordering en de
verbetering van de vaderlandsche fokkerij.
Alleen de afdeeling Gelderland voelde den
ernstigen strijd tegen provinciale opvattingen
en daaruit voortvloeiende gevolgen zwaar op
zich drukken en kan daardoor niet zoodanig
werken als zij wenschte en wilde. (Een inge
komen bericht meldde, dat de afdeeling
Gelderland wordt opgeheven.)
In 1902 telde de vereeniging in Noord-
Holland 431, in Zuid-Holland 186, in Noord-
Brabant 191, in Zeeland 379, in Overijsel 138,
in Gelderland 91 en in Limburg 70 leden,
totaal 1486 dit is 19 meer dan het vorige
jaar.
In 1902 werden 273 paarden en 226 veu
lens ingeschrevende cijfers der totaal inge
schreven paarden zijn daardoor geworden
hengsten 737, merriën 3073, veulens 2236.
Bij deze cijfers wordt vermeld, dat de fok
kerij met koudbloed in Zeeland en Noord-
Brabant overwegend toenam, terwijl Noord-
Holland en Zuid-Holland, vooral de
eilanden, zich ook meer in die richting
bewegen.
Er was bericht ingekomen, dat H. M. de
Koningin het beschermvrouwschap en Z. K. H.
de Prins der Nederlanden het beschermheer
schap der vereeniging hebben aanvaard.
De rekening over 1902 wordt goedgekeurd.
Er kan ruim f 600 op de nieuwe rekening
worden overgeschreven.
Hierna wordt overgegaan tot bespreking
der volgende vraagpunten
A. Heeft het longeeren van hengsten, zoo
als dit thans geschiedt, bezwaar, vooral met
het oog op de krachten van jonge hengsten,
of kan de wijze van longeeren, zooals die
thans plaats vindt, algemeen instemming
vinden
De afgevaardigde van de afdeeling Zeeland
deelde mede, dat deze afdeeling geen bezwaar
heeft tegen de tegenwoordige wijze van lon
geeren, mits daarvoor goede plaatsen bestaan.
Zij zou wenschen dat de regeering daarin
voorzag.
De afdeeling Zuid-Holland meent, dat
eigenlijk de onvoldoende dressuur van de
hengsten het grootste bezwaar is; niet de
wijze van longeeren.
Zoo ook denkt de afdeeling Noord-Brabant
er over. Verder meent zij, met de afdeeling
Noord-Holland, dat niet alle longeerplaatsen
aan behoorlijke eischen voldoen.
Er wordt besloten, dat aan de provinciale
regelingscommissies over do longeerplaatsen
geschreven zal worden.
B. Is het gewenscht, aan te dringen op
wijziging van art. 1 der wet, zoodanig dat
een hengst bij keuring op adem is ééne pro-
vincië goedgekeurd, even daarna, in eene
andere provincie ter keuring aangeboden, niet
opnieuw op adem gekeurd behoeft te worden
Thans keurt dezelfde commissie van veeartsen
in kort tijdsverloop de hengsten zoovele malen
op adem, als deze in verschillende provinciën
worden aangeboden.
De provincie Zuid-Holland kan zich wel
vereenigen met de thans gevolgde toepassing
der wet, die deze is, dat een hengst niet twee
maal kort achter elkaar op adem gekeurd
behoeft te worden. Zij zon niet wenschen,
dat een hengst, in het najaar in de eene
provincie goedgekeurd, in het volgende najaar
ingevoerd in een andere provincie, dóór niet
weer gekeurd zou behoeven te worden.
De heer H. F. Bultman acht de door
den minister genomen beslissing, dat een
hengst, wanneer hij kort na in de eene pro
vincie te zijn goedgekeurd, ingevoerd wordt
in een andere provincie, dan niet weer ge
keurd behoeft te worden, in strijd met de wet.
Hij zou willen voorstellen, aan de regeering
een wettelijke regeling te vragen.
De vergadering besluit evenwel, deze zaak
maar te laten rusten.
C. Is het niet gewenscht, dat eens gepri
meerde en later afgekeurde hengsten vrijge
steld worden van de verplichting, bij bekro
ning opgelegd, om een volgend jaar als hengst
te worden voorgebracht [Zie art. 19 K. B.
14 Augustus 1901.]
De heer Bultman Jr. acht een wijziging
in dezen geest overbodighij meent, dat art.
23 der rijkswet reeds in dit geval voorziet.
Majoor Punt is ook van dit gevoelen.
Besloten wordt, dit punt eveneens te laten
rusten.
Aangenomen wordt een voorstel van de
afdeeling Noord-Holland, waarbij de wensche-
lijkheid wordt uitgesproken, dat een eigenaar
van een hengst wordt vrijgelaten dezen als
twee-en-een-halfjarige dan wel als driejarige
op de keuring aan te bieden. Er zal aan de
regeering een dergelijke bepaling worden ge
vraagd. N. R. Ct.
63.
En zal ik nu vóórt gaan met briéven te
schrijven, tam en onschuldig zooals ik tot
héden ze schreef, of zullen het geschriften
worden, beter van gehalte, maar doorgloeid
van mijn toorn en doortrild van mijn Haat
Zie, dat hangt slechts van fl af, mannen en
vrouwen die ik niet noemen, nóch aanduiden
zal, maar die my ontzettend vervelen gaat
met uw kinderachtig gedoe.
Ja, ik verzéker u, indien gij vóórtgaat met
mij te bejegenen zooals in den Mitsten tijd,
indien gij vóórtgaat met mij te hinderen op
een allernaarste manier, door tikjes en prikjes
en duwtje6 mij belemmerend in de Vrijheid
van mijn dagelyksch beweeg, indien gij
voortgaat met my telkens aan mijn Brieven
te herinneren op den meest ongelegen tijd en
onder de meest ongeschikte omstandigheden,
ja zelfs als Laster durft voor te stellen en
poogt op te dringen mijn onschuldig geschrijf,
o, ik verzéker u, dat ik dan woorden zal
weten te vinden, die minstens éénmaal per
week als edik in uw drinken en als roet in
uw eten zullen zijnWoorden, die zullen
kriebelen als mieren door uw feestelykste
stemming, woorden die als Saters zullen
dansen voor uw legersteê
Neen, gij zult mi) niet beleedigen ik
wil het nietEn zoo gij vóórtgaat het te
doen, o mijn stijl zal ik weten te sterken
I tot een kloek taai-bastion, waaruit pijlpuntige,
brandende woorden u aanhoudend zullen
tegenflitsen, dat uw gemoed staag in vlam
men zal staan
Myn brieven zullen iederen Zaterdag liggen
j als hteenen der ergernis op uw vreugdepad!
De golving mijner volzinnen zal u de
kronkeling eene afschuwelijke hydra zijn, uit
wier glooienden muil woorden van venijn
aanhoudend in uw wonden komen drup-
pelen 1
Want o, bjj alle Godenik heb ge
noeg van uw smaad
Vóél heb ik geleden door u! en het
lijden werd door niemand gezien, door nie
mand geweten. Stil ben ik mijn pad weer
gegaan.
Thans zal ik het zeggen. Hoor, hoor dan
en weet, wat eens ge mij aandeedt
In den tuin mijner ziel waren opgegroeid
de wondere bloeisels van innig schoonheids-
begeer de rozige raüken van stille verlan
gens en de witte leliën mijner vrome ver
eering, de bloedroode rozen van vele liefden
en de gouden accacia's mijner hoogste ver
rukkingen.
En zie, in een onstuimigen drang tot het
geven van mede-genot, heb ik u eenmaal een
blik gegund in mijn zieletuin. En gij hebt j
gezien met verdwaasde oogen, wijl gij niet
begreept, en uw dolle schaterlach ging als I
een siddering door de bloesems heen.
Toen zijn uw woorden naar binnen gedrongen
als een wilde, luidruchtige jongensbent.
Afgerukt lagen weldra de jonge rozeknoppen,
de rozige stengels en de doorschijnende
bladeren. Uw spot-woorden hebben krijgertje
gespeeld over het gras mijner Hoop, uw
ruwe woorden vlogen dwars door de fijnste
bloemperken, de woorden uwer Onbezonnen
heid hebben als slootje gesprongen met het
uitgerukte jonge geboomte.
En o, uw wilde, uw dol-uitgelaten, w r e e d e
woorden hoe bleven ze huppelen naar dien
éénen, een beetje Afhangenden, tak, tot ze
hem te pakken kregen en toen schommelen
jongens T met je vieren, met je vijven
en eindelijk, hoera! Hij scheurt Af en
de forsche groeiïng eener groote verrukking,
de mooie accacia, had een diepe wonde van
heilig, wit vleesch
Zie, zóó zwaar hebt gij u eenmaal jegens
mij vergrepen Maar schoon er een kreet
door mijn ziel ging van snijdende smart, ik
heb u nochtans vergeven, omdat gij misdreven
hadt uit onwetendheid.
Doch nu ge begonnen zijt mij willens
en wetens onaangenaam te zijn, nu zal
ik, bijaldien gij vóórt gaat zulks te doen,
u aanvallen en bestrijden met alle wapenen
die in het tuighuis mijner taal liggen
opgehoopt, of er blikkeren langs de wanden.
Ja, ik duld het niet, dat gij straffeloos
mij nog méér zoudt tergen
Mijn veel te lang reeds opgesloten stijl
zal ik sarrend aanhitsen en op u loslaten,
indien gij voort gaat my te prikkelen
O, hoe zal hij u besluipen in lenige wen
dingen, hoe zal hij u bespringen als de tijger
zijn prooiZijn vlugge volzinnen zullen zich
als kromme klauwen in uw fijnste gevoelig
heden slaan, zijn heete adem zal het bloed
naar uw wangen jagen, met zijn scherpste
adjectieven zal hij gretig dringen in het
weeke vleesch uwer zelfgenoegzaamheid
ZAt zal hij zich drinken, in wilde begeerte,
aan het lauwe bloed uwer slappe geestdrift
voor wat gij goed acht en schoon
Neen, gij zult mij niet minachten in het
gevoel uwer meerderheid, want ik erkèn die
meerderheid niet
M ij n meerdere is bij-alleen, die uitmunt
in sterker mensch-zijn dan ik zelfVoor hèm
wil ik buigen, tot hèm wil ik eerbiedig opzien,
hij zal mijn Meester en mijn Heiland zijn
Maar gij, die nóóit eens uit den band uwer
kleingeestige correctheid springen durft uit
louter menschenvrees, gij, die u laat voor
staan op een van buiten geleerde beschaving,
aangewend alleen jegens uw gelijken en
meerderen, maar niet noodig geacht jegens
hen die gij uw minderen waant, o, ik
spuw op uw correctheid, ik trAp op uw
beschavingWant uw eeuwige netheid is
de netheid van den mooien, gladden boom
dien men van zijn knobbeligen bast heeft
ontdaan, en uw beschaving is als uw mooie,
gekleede rok, die geen deel van uw innerlijk
wezen uitmaaktEn gij, g ij zoudt mij maar
steeds beleedigen en minachten G ij zoudt
wanen mijn méérdere te zijn Ja, sar mij
nog éénmaal indien gij durft en o, ik zwéér
I het u, ik zal u hoonend een rietstaf in de
hand wringen tot erkènning van uw „meer
derheid Ik zal u de doornenkroon van mijn
1 spot drukken diep in uw voorhoofdsvleesch
om de schouders zal ik u werpen den Nessus-
mantel royner bitterste ironieën
En zeg nu nietja, gy 8 c h r ij 11 dat
alles nu wel van uw stijl, maar och, die
kAn dat natuurlijk nietWant geloof mg,
hij zAl het kunnen bg de Macht en de
Gratie van mijn goddelijke Haat
Zie, nog ligt zjj en sluimert in de sche
mering van myn denken, onder de hooge
welving mijner bloesemende droomen
De adem mijner vereering gaat vleiend
door 't droomenloofZacht sneeuwt
i mijn hulde neêr, in een wemeling van
i bloesem, op mijn sluimerende Haat
I Maar straks zal ik haar wekken met
i fluisterende woorden. En als zij verrezen
I is, zal ik haar klagen mijn ergernis, en
smeeken om kracht.
En als zjj dan vóór mij zal staan, lós-
schuddend de donkere lokken in breede,
glanzende golvingals zg vóór mij zal
staan met hijgenden boezem, gloeiende
wangen en vuurschietend oog, dAn geen
hulde van teerbleeke bloesems meer, o mgn
Haat
Neen, een Tempel zal ik u dan bouwen
uit mijn innigste droomen en mijn hoogste
gedachten, want ik wéét dat g jj zgt van
alle passiën de trouwstegij zgt de sterk-
steunende in de diepste vernedering gjj
zijt de eeuwig-blijvende
Want ik wéét het, o mijn Haat, als één
maal de Vriendschap gestorven is en de
Lietde verbloeidals ik vervreemd van de
menschen als een Eenzame onder den
eindeloozen hemel mocht zjjn, met geen
steun voor mgn brandend hooid dan de
laatste steenen der ergernis, en geen lafenis
voor mgn dorstende ziel dan mijn jongste
verbittering als Al mijn vreugden gestor
ven bloemen zullen wezen en mijn smarten
een war net vsd levende distelsals ik
gaan zal in een nacht van duisternis, met
bloedende wonden en wankelen voetals
daar niets zal wezen ten stut voor mgn
in donker tastende handen en ik in wan
hoop zal schreeuwen om licht, dan,
o mijn Haat, zult G ij daar zgn en uw aureool
zal mgn pad beschijnen, steunen zal
ik op uw schouderuit de kelk van uw
hand zat ik den levens-elixer drinken, die
mij de kracht hergeven zal om opnieuw
door het Leven te gaan
Schagen, 2 December 1908.
De 7de Algemeene Vergade
ring der „Vereeniging van Oudleerlingeu der
Rijkslandbouwwinterschool te Schagen" zal
gehouden worden op Dinsdag 22 December
1903, in de Landbouw-Sociëteit „Cérès" al
daar. Aanvang 's morgens half tien precies.
AgendaOpening en lezing der notulen.
MededeeÜngen van verschillenden aard. Re
kening en verantwoording van den Penning
meester, en rapport der financiëele Commissie.
Jaarverslag. Benoeming van een Bestuurslid.
Aftredend C. Best [herkiesbaar]. Benoeming
van een lid dor Commissie van Toezicht op
het „Station voor Melk-onderzoek". Aftre
dend A. D. Groneman (niet herkiesbaar).
Aanwijzing van een financiëele Commissie
voor 1904. Verslag der Commissie van Toe
zicht op het Station voor Melkonderzoek.
Rapporteur A. D. Groneman te Wieringer- j
waard Bestuursvoorstellen Om over te gaan
tot uitloting van drie obligatiën in de geld-
leer.ing van het „Station voor „Melkonder
zoek". Om ten behoe ve van het „Station voor
Melkonderzoek" wederom uit de Vereenigings-
kas een bedrag van f 26 af te zonderen, als
reservefonds voor deze instelling. Om een prijs
vraag uit te schrijven onder de leden, ter
verkrijging van een practisch en volledig
„model-boekhouden", hetwelk het gemakke
lijkst aanpast bij elke soort en tak van het
Landbouwbedrijf in deze Provincie, en hier
voor uit te loven een prijs van f26, beneveus
een diploma vanwege de Vereeniging. Om de
gebruikelijke „Excursie" in den zomer van
1904 te houden in de provincie Friesland. Be
grooting 1904. Wettelijke bepalingen omtre.it
koop en verkoop van vee. In te leiden door
G. Nobel te Lutjewinkel. Iets uit het verslag
van de Proefzuivelboerderij te Hoorn. Te
geven door J. Best Nz. te Berkhout. De be-
teekenis op heden en voor de toekomst der
intensieve cultures in deze Provincie. Te
geven door den heer J. G. Hazeloop,
Rijkstuinbouwleeraar te Alkmaar. Vraagbus.
Rondvraag en sluiting.
Voor de leden van de afdee
ling Schagen van „Het Witte Kruis" en ge-
introduceerden hield de heer J. Oostra, arts te
Anna Paulowna, Maandagavond een interes
sante lezing over Lupus. Spr.behandelde op zeer
sprekende wijze deze gevreesde ziekteeen
bijzondere uiting van tuberculose, die zich
meestal op het gelaat vertoont, bij voorliefde
op lippen en neus, of anders op handen en
armen, en tot de afzichtelijkste verminking
kan lijden.
Zeer onderhoudend en door lichtbeelden
verduidelijkt, behandelde de heer Oostra de
genezing van deze ziekte door de lichtbe-
werking, door professor Niels Findsen te
Kopenhagen uitgevonden, en waarmede deze
professor-reeds vele lijders had genezen.
't Was jammer, dat deze hoogst belang
wekkende verhandeling door zoo weinigen
werd bijgewoond, want slechts een dertigtal
dames en heeren waren in het lokaal van den
heer W. Roggeveen Cz. aanwezig.
Zondag had de aangekon-
digde Voordracht-avond plaats van mejuf
frouw Eva Westenberg en jongejuffrouw
Corri Nagtegaal van Amsterdam.
Een honderdtal belangstellenden waren in
de concertzaal van den heer J. Vader aan
wezig.
Dat was voor degenen, die zich voor dezen
avond hadden geïnteresseerd, een flink succes,
want voor een uitvoering als deze, is door
den aard van hetgeen geboden wordt, in
den regel een klein publiek te vinden, dat in
iets dergelijks behagen schept en er genot in
vindt.
Mejuffrouw Westenberg hield een causerie,
waarin ze behandelde de kunst van voordra
gen. Jongejuffrouw Corri Nagtegaal, haar
leerlinge, legde verschillende proeven af van
haar veelzijdig kunnen,welke het schitterendste
blijk gaven van het uitstekend onderwijs van
hare leermeesteres, maar niet minder van
eigen talent en gaven.
Veel verwachtten we van deze zestienjarige,
de recensies van haar optreden hier en daar
waren uitstekend, en dus waren de eischen
niet laag gesteld. Maar verre overtroffen
heeft Corri Nagtegaal onze verwachting.
Mooi, innig mooi was Zus' Verjaardag van
Marie Boddaert, en een juweeltje van zeggen
en mimiek de „Kindersproke" van dezelfde.
Maar niet minder heerlijk sprak het talent
van de jeugdige diseuse In het Gebed van
Goethe's Faust; dat was aangrijpend en schoon.
Tot slot een aardig blijspelWie van
Tweeën, dat zeer vlot werd afgespeeld.
We zullen gaarne bij de eene of andere
gelegenheid de kennismaking met de beide
dames hernieuwen, ervan verzekerd zijnde,
weer volop te zullen genieten.
In dej. 1. Maandag gehouden
vergadering van het Bestuur der Naaml. Venn.
„Cérès" alhier is, na uitgebracht advies
van Mr. Van der Hoeven te Alkmaar, besloten,
de Landbouwsociëteit „Cérès" met inventaris
publiek te verkoopen, op Donderdag 7 Jan.
1904, ten overstaan van den heer C. L. van
den Bergh, notaris alhier.
De afd. Schagen van den
Bond van Nederl. Onderw., hield Zondag
stemming over het voorstel-Den Helder, om
den ontslagen onderw. Kappeteyne, onder
stand uit de weerstandskas te vorleenen.
Negen leden verklaarden er zich tegen, vier
er voor. Tot penningmeesteresse werd ver
kozen mej. J v. d. Meulen te Oudesluis.
Tot Heemraad vandeSeha-
ger Kogge Strijkmoless is, in de plaats
van den heer Jb. Stammes, die als zoodanig
heeit bedankt, verkozen de heer J. Borst.
De heer P. Raat heeft ont
slag genomen als voorzitter van de Vennoot
schap Motorbootdienst Kolhorn—Schagen.
Tegen 1 Jan. heeft de heer Raat tevens
als administrateur bedankt.
Het t o o n e e 1 g e z e 1 s c h a p
Stoel en Spree van Amsterdam trad Dins
dagavond in het lokaal van den heer
J. Vader op met „Flora Tosca," een drama
in 6 bedrijven van Victorien Sardou.
Als het gezelschap Stoel en Spree een
voorstelling geeft, weet men van te voren,
dat die welverzorgd is; alles wordt steeds
gedaan om een goede uitvoering te verze
keren. Dinsdagavond werd op die te loven
gewoonte weer geen uitzondering gemaakt.
Het geheel was, zoo ver dat op een klein
tooneel gaat, uitstekend aangekleed en ver
zorgd. En tóoh we hebben niet onver
deeld genoten. Zeker, het spel was in vele
momenten te loven, maar 't stuk was ons over
't algemeen te drakerig. Vier dooden: pijn
bank, vergift, doodsteken, doodschieten
en tot slot verdrinken, en dan het geheele
stuk door haat en verraad, 't was van „het
goede" te veel.
Zooals gezegd, enkelen der opvoerenden
gaven veel goeds, waaronder vooral mevr.
Spree, haar echtgenoot, en de heer
Kattermole.
Een honderdtal bezoekers waren aan
wezig, die hartelijk applaudisseerden.
KAASMARKT
Op de kaasmarkt van heden waren aan
gevoerd 26 stapels kaas, waaronder 20 stapels
kleine kaas hoogste prys f 28.50, 4 stapels
commissie f 28.—2 stapels middelbare f28.60.
Aan gewicht 8842 K.G.
ANNA PAULOWNA.
Zaterdag 28 Nov. had in het lokaal van
den heer A. van Rjjn een vergadering
plaats, opgeroepen door den heer H. Lelie.
Er was ruim 40 man aanwezig.
De hoer Lelie heet de aanwezigen wel
kom en dankt voor de flinke opkomst.
Daarna volgt de mededeeling, dat spreker
zich niet aan het publieke leven zal ont
trekken, zooals hij op het einde der vorige
vergadering had gezegd, integendeel, reeds
den volgenden dag was hg, op vereerend
verzoek van een tiental mannen, op dat
besluit teruggekomen en had hg zich
voorgenomen, opnieuw te gaan arbeiden tot
algemeen belang.
Daar sommigen meenden, dat het boven
genoemde tiental slechts bestond in de
verbeelding van den heer Lelie, leest spr.
de namen dier mannen voor, waarna hg in
herinnering brengt het doel, waarvoor men
hier byeeu is gekomeneen vereeniging te
stichten, inzonderheid voor de belangen
der Breezanders en die dan ook heeten zal
„Breezand's Belang."
Spr. noodigt nu allen, die lid wenschen
te worden, uit, om zich op te geven, met
het gevolg, dat zich negen personen doen
inschrijven De heer Lelie verklaart, dat
men daardoor in het geheel reeds 31 leden
telt en de Vereeniging dus als gesticht kan
beschouwd worden.
De bestuursverkiezing heeft nu plaats
met den volgenden uitslag Voorzitter, de
heer H. Lelie vice-voorzitter, de heer Van
Haatten secretaris, de heer H. Mulder en
penningmeester de heer Jb. Jonker.
Het concept-reglement komt nu in be
handeling en wordt onveranderd aange
nomen.
Er blijkt uit, dat de vereeniging ook als
kiesvereeniging zal optreden.
Nadat nog besloten is, de koninklijke
goedkeuring te vragen, sluit de voorzitter,
met een woord van opwekking en dank de
vergadering.
(Zitting van Dinsdag).
Aan de orde zijn de Algemeene Beschou
wingen over de
Staatsbegrooting.
De heer Drucker achtte het thans, nu
wjj nog 18 maanden van de verkiezingen
van 1905 af staan, niet den tgd om een
principiëel debat met de Regeering aan
te gaan.
Er is nog geen eind-afrekening tegen
over de Regeering op te maken, de linker
zijde kan er nog geen program tegenover
plaatsen. Is er dus geen reden tot princi
piëel debat, wèl kan men spreken over
het algemeen beleid der Regeering. En
dan dringen zich twee vragen op
lo. In hoeverre zijn de Christelijke be-
gioselen reeds in de wetgeving uitgedrukt
2o. in hoeverre heeft deze Regeering de
sociale wetgeving van de vorige Regeering
voortgezet?
Wat de eerste vraag aar gaat, van her
vorming onzer wetgeving naar de Christe
lijke beginselen is geen sprake, noch bij
de wetten tot beteugeling van het spel,
noch in de Vaccinewet.
En wat betreft de sociale wetgeving, zjj
gaat een „slakkengang" en na het 4-jarig
tgdperk zal de Regeering in dit opzicht
verre beneden de verwachtingen zjjn geble
ven. De wetten betreffende de ziektever
zekering tot opneming van den landbouw
in de Ongevallenwet zgn nog in voorberei
ding; voor verzekering tegen invaliditeit
staat de basis nog niet vast.
Wat nu de methode van wetgeving
dezer Reg. aangaat, allerlei bestaande
wetten worden omvergehaald.
Alle ingediende wetsontwerpen dragen
het karakter van „voorloopige maatregelen."
Groote quaesties worden naar later ver
schoven, gelijk de eedsquaestie en de be
noembaarheid der vrouw. Ter voorziening
in den nijpenden nood der gemeenten nam
de Reg. geen krachtige maatregelenzg
koos den langen weg en benoemde een
Staatscommissie, en zelfs met de samen
stelling dier commissie werd nog lang ge
draald. 88
Spreker wees voorts op de onvastheid in
het beleid, gebleken bg de behandeling der
Beroepswet, de wijziging der Militiewet en
het voorschot aan Indië, welk laatste voor
stel door de Reg, zelve geheel werd ont-
zield. Van een krachtig financiëel beleid is
evenmin sprake. De Minister van Finan
ciën maakt zijn plannen voortdurend af-
hankeljjk van de omstandigheden. Deze
van maand-tot-maand-politiek geeft weinig
hoop voor do toekomst.
Wat het optreden der Reg. betreft by
de staking, bijzondere verdiensten heeft zij
niet getoond. In de dagen van 2981
Januari, met name op 31 Januari, had de
Regeering een krachtiger beleid kunnen
tentoon spreiden.
Het succes, door deze Reg. behaald,
had voor andere Regeeringen niet minder
kunnen zgn Nog steeds wordt gesproken
van „misdadige woeling", zonder dat de
Reg. nagaat, of er diepere oorzaken aan ten
déstgds beslist nood/.akelgk werd geacht.
Spreker vroeg verder, wat de Regeerinv
zal doen om het gezag van den bekenden
algemeenen maatregel van bestuur te hand-
haven tegenover de weerspannige B011
IJzeren Spoorwegmaatschappjj.
Spr. trad vervolgens in breidvoerige
beschouwingen ten betooge, dat er reactie
is in den gewonen zin van het woord. Over
verschillende uitingen dier reactie zal bii
de verschillende hoofdstukken gesproken
kunnen worden.
Tegen tuchteloosheid en uitspattingen
der ambtenaren is ook spr. gekant. Maar
het optreden der Reg. kweekt een kruipe.
rigen geest en oogendienarjj. De geest
van reactie is ook merkbaar in den iande
bg patroons en fabrikanten. Spr, kwain
tenslotte op tegen den strijd der Reg. tegen
de sociaal-democratie, waardoor de Heg
de vrijzinnigen wil dooddrukken tusschen
de Regeeringspartijen eenerzijds en de
sociaal-democratie anderzijds.
De sociaal-democratie wordt door spreker
en de zjjnen niet vertroeteld, zg bestrijden
de grondbeginselen dier partjj, haar wijze
van strgdvoeren en haar verdachtmakingen.
Maar zg achten een breeder beschou
wing der sociaal-democratie noodig, dan do
Reg. geelt. Met groote woorden wordt die
partg niet overwonnen en juist tegen de
verdrukking in, is zij steeds grooter ge
worden.
Komen de ingediende voorstellen tot
i grondwetsherziening niet tot stand, dan ver-
I wacht spr. dat vrijzinnigen van allerlei
gading ten slotte zich zullen scharen onder
i cie vaan van het algemeen kiesrecht.
De heer Goeman Borgesius kwam er ook
tegen op, dat de Regeering het, wat de socia-
i le wetgeving aangaat, laat bij toezeggingen.
Op dit gebied heeft men meer aan één
daad, dan aan 100 toezeggingen. Vooral
protesteert spr. tegen het gruweljjk sollen
met de arbeidersverzekering.
Afzonderlijke regeling voor den land
bouw zou in ieder geval mogelijk zijn.
Spreker's grootste grief is dat veel wetten
zijn ingediend, waarvan vele achter
wege hadden kunnen blijven, terwijl wet
ten tot uitvoering van de hoofdpunten van
haar program door de Reg. niet zijn in
gediend. Geen der toegezegde sociale wet
ten zijn nog bij de Kamer ingekomen.
Wat de houding der Regeeriog in het
voorjaar aanging, erkennende, dat zij in
April het gezag krachtig heeft gehand
haafd, er is geen reden om aan te ne
men, dat vorige Regeeringen niet krachtig
zouden zgn opgetreden. Onder het Minis
terie Van HoutenRoëll en onder 't
Ministerie-Pierson werden maatregelen bij
stakingen genomen, die destijds alge
meen, ook door dr. Kuyper, geprezen wer
den.
Iets anders is, of vorige Regeeringen de
zelfde maatregelen zouden hebben genomen,
op dezelfde wijze zouden zijn opgetreden,
ais déze Regeering.
Spreker kan b.v. niet inzien, dat de Re
geering op 31 Januari krachtig genoeg is
opgetreden.
Het beroep op gebrek aan troepen gaat
z. i. niet op. In Amsterdam waren er in
ieder geval genoeg militairen en politie
mannen, om de oide en het gezag te hand
haven.
En reeds toen had men gebruik kunnen
maken van de schutterij, wat later toch
ook is geschied. Door krachtiger optreden
toen, had men de gebeurtenissen in April
kunnen voorkomen en hadden de strafwet
ten achterwege kunnen blijven.
Ook spreker keurt het af, dat de Reg.
de Koningin in de Troonrede liet spreken
van „misdadige woelingen".
Een meer bemoedigend woord voor de
toekomst had spr. gewenscht.
Ten slotte kwam spreker op tegen de
minachtende wjjze, waarop de Regeering
haar politieke tegenstanders, vooral de
vrijzinnigen, bejegent, en de liberalen voor
stelt als inconsequente sociaal-democraten,
en critiseerde het stelsel, door de Rogeering
gevolgd bg het doen van benoemingen,
waardoor onder dit Ministerie meer partij-
beDoemingen voorkwamen dan onder éénig
ander Kabinet.
Van het streven der Regeering om een
partg-ministerie te zgn, verwacht spr. een
spoediger herleving van het liberalisme.
De heer Troelstra betoogde, dat de Re
geering het Christendom gebruikt als rem
tegen sociale hervormingen, tegen verster
king van den invloed der arbeidende klasse.
Spreker handhaafde zgn meening, dat de
Regeering gevoeld heeft in Januari een
moreele nederlaag te hebben geleden, en
om die weer goed te maken, later derge
lijke actie heeft uitgelokt om dan alsnog,
beter toegerust, den arbeiders oen slag toe
te brengen. Spreker beweerde, dat de in
diening van de strafrechterlijke maatregelen
op zichzelve reeds was van den minister
een blijk van reactie tegen eigen verloden.
Achter de aanvallen van minister Kuyper
op de sociaal-democratie schuilt niets dan
de doodgewone-laag-bjj-den-grondscbe poli
tieke berekening.
Het optreden van dr. Kuyper is juist
gekenschetst in het „Handelsblad" van 18
Juli: Er zgn altijd veel menschen, die
een sterken biceps bewonderen zonder zich
af te vragen, of het de tgd is om toe te
«laan. Daaraan heeft spr. ook gedacht,
toen hij een vroeger minister straks met
den minister Kuyper hoorde concurreeren
in de kwestie, wie de sterkste biceps had.
Spr. gelooft graag, dat de liberalen het
minstens zoo goed hadden gedaan als de
christelgke regeering, waar zg zich zooveel
langer hebben kum en oefenen aan deo
regeeringsrekstok. Waar het geldt het
neerslaan van de arbeidersklasse, kan 0Pr'
ook in technisch opzicht de kracht van
den liberalen biceps applaudisseeren bil
heeft die kracht aan den ljjve gevoeld-
Wat nu betreft de bewering van de Reg-i
dat door de stakingsdagen het werk zoo
is vertraagd, men zou veeleer kunnen den
ken, dat die vertraging ten opzichte der
arbeidswet aan de slechte techniek was toe
te schrgven. Spr. zal daarop echter thans
geen aanmerking makende strijd, dien
hjj voert, is te groot om spijkers op lafl#
water te zoeken. Dooh spr. vraagterken
ge niet, verkeerd gehandeld te hebben door,
toen zoovele sociale ontwerpen gereed lage