muur ju u i 81r 8. ir Donderdag 10 December 1005 47ste Jaargang No. 3896 Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Pranco per post f 8.60. Afzonderliike nummers 5 Cent. ADVERTKNTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5c t Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. BEKENDMAKINGEN. FEUILLETON. Afscheuren of onleesbaar maken van Bekendmakingen. v SGHAGER AIioiuëëu Wioaws- COURANT. AöïorteiüË- Lsillsitllai. BureauSCH AGKJST, ILaan, D 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. YT I\KËL. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. Gemeente Schngen. AANGIFTE TER OOO Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen brengen ter kennis van wie het aangaat, en meer bijzonder van de in het jaar 1885 geboren mannelijke personen, of van hun vader, moeder, voogd cf curator, dat bij de Militiewet 1901 (Staatsblad No. 212 van 1901), het volgende is bepaald: Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven; 1. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk, of in het Koninkrijk België verblijf houdt, 2. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk ot in het Koninkrijk België woonplaats heeft, 3. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Ryk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, 4. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander, zoo hy op den lsten Jannari van het jaar het 19de levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der bg art. 15 omschreven gevallen. Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder 4.: A. de binnen het Ryk verblijf houdende minder jarige niet.Nederlander a. wiens vader, moeder of voogd binnen hel Ryk woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of be zittingen des Ryks in andere werelddeelen, gehad heeft b. van wiens ouders de langstlevende bij zyn of haar overlijden in het hierboven onder a omschreven geval verkeerde, al verkeert zyn voogd niet in dat geval, of al is deze buiten 's lands gevestigd c. die door zyn vader, moeder of voogd verlaten is, of die ondeiloos is, of in wetteiij ken zin geen vader of moeder heeft en van wien niet bekend ia dat hy een voogd heeft, indien hy gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voor afgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andeie werelddeelen gehad heeft Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboveD onder A gehouden hij, die minder jarig is in den zin der Nederlandsche wet. Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van het be paalde hierboven onder B gehouden hij, die meerder jarig is in den zin van voormelde wet. Art. 14. De inschrijving geschiedt: 1. van hem? bedoeld in art 13? eerste zinsnede 1. zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de ge meente der woonplaats van vader, moeder of voogd zoo hij binnen het Ryk verb'ijf houdt en zijn vader, moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woon plaats heeft, in de gemeente, wsar hij verblijf houdt; zoo hy door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, onderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat lij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt; zoo hij in het Duitsche Rijk verblyf houdt, in de gemeente .Amsterdam! zoo hij in bet Koninkrijk België verblyf houdt, in de gemeente Rotterdam; 2. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2. zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heelt binnen het Rijk, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd; is de woonplaats van vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam is zy in het Koninkrijk België, in de gemeente Rotterdam 3. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede, 3.: Roman van IDA BOY-ED. 00000 89. Die kreet was misschien slechts een der niet ongewone uitingen van het Italiaansche straatleven. De geheimraad echter ontstelde ervan. Zyn voorhoold werd vochtig, Dat klonk als een kreet der vertwijfe- ling I En hy zag weder zijn arme vrouw, hoe zij op de knieën naast hem lag, en klaagde en weende. En eindelyk kwam het besluit. Het wrong zich uit een vreeselijken strijd naar boven. Het verstand, dat dezen man op de hoogte der menschheid had geleid, bleef overwin- naar. Hij schreef: „Myn lieve Carolyne. Sedert ik van u ben heengegaan, diep getroffen door den blik in uw hart, dien gij my schonkt, heb ik onophoudelijk ons lot overwogen. Ik ben tot het besluit gekomen, dat ik de wreedheid niet begaan kan, u te verlaten. Manhaftig wil ik trachten neer te drukken, wat kort geleden myne ziel, haar met een nieuw jeugdleven vervullend, is binnen getrokken. Tracht dit vreeselyke uur te vergeten, dat we samen hebben doorleden. Je zult in mij voortaan een oplettend, dank baar echtgenoot vinden. Morgen kom ik bjj je. zoo hij woonplaats heeft binnen het Ryk, in de gemeente zyner woonplaats zoo hy woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam; zoo hij woonplaats heeft in het Koninkryk België, in de gemeente Rotterdam 4. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4., indien hy minderjarig is: zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede van dat artikel onder Aa omschreven, in de gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder Ab omschreven, in de gemeente, waar zyn voogd woonplaat8 heeft; is de woonplaats van dezen bniten 's lands, dan geschiedt de inschryving in de gemeente, waar de minderjarige verblijf hondt zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbedoelde zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente, waar hij verblijf houdt B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4, indien hy meerderjarig is: in de gemeente, waar bij woonplaats heeft. De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de woonplaats gevestigd is of was, op den isten Januari van het jaar, volgtnde op dat, waarin de in te schry ven persoon het 18de levensjaar volbracht, tenzij het iemand geldt, wiens inschry ving te Amsterdam (f Rotterdam moet geschieden wegens verblijf of woon plaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België. Art. 15. Voor de militie wordt niet ingeschreven: 1. de ingezetene niet-Nederlander, die bewyst te behooren tot een Staat, waar da Nederlanders niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen, of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen 2. hy, die bewijst in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen, verblyf te houden of woonplaats te hebben, al heeft zyn vader, moeder, voogd of curator woonplaats binnen het Rijk. Art 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij burgemeester en wethouders der gemeente, waar volgens art. 14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven tusschen den lsten en den Sisten Jannari van het jaar, volgende op dat, waarin hy het 18de levensjaar volbracht. By ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter inschryving moet aangeven, alsmede in een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede omsehreven, rust de verplichting tot het doen der aangifte indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd indien het een meerderjarige betreft, die onder curatele gesteld is, op zijn cmator. De verplichting van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Ryk of in het Koninkryk België woonplaats heeft. Behoudens de uitzonderingen, bij de volgende zinsnrde gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte uitsluitend op den in te schrijven minderjarige indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in bet Dnitsche Rijk of in het Koninkryk België woon}laats heeft; indien zijn vader of moeder of beiden de ouderlijke macht missen indien hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten isof indien hij ouderloos is of in wettelyken zin geen vader of moeder heeft en het niet lekend is, dat by een voogd heeft. Hij, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld, ter inschry ring moet worden opgegeven, of die in dienst is bij de zeemacht, de marine-reserve en het corps mariniers hieronder begrepen, by het leger hier te lande of by de koloniale troepen, is tot het doen van de aangifte niet verplicht. Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schriftelijk gemschtigd. De volmacht blijft onder burgemeester en wethouders berusten. De wijze, waarop van de gedane aangifte moet blijken, wordt door Ons bepaald. Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven Of wordt opnieuw ingeschreven: 1ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten Jannari van het jaar, volgende op dat, waarin hy het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar, zijn verblijf binnen het Ryk, in het Duitsche Ryk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft 2. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd na den lsten Jannari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens 91ste levensjaar, zijne of hare woonplaats binnen het Ryk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heelt; 3. ieder mannelijk minderjarige, die na den laten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hy het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ate levensjaar, Nederlander of1 opnieuw Nederlander is geworden zoo hij in een der hierboven onder 1omschreven gevallen verkeert, of wiens vader, moeder of voogd verkeert in een der gevallen, hierboven onder 2. omschroven 4. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hy het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar, zijne woonplaats binnen het Rjjk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd, of er woonplaalB verkregen heeft 5. ieder mannelijk meerderjarige, die na den lsten Jannari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levenejaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar, Nederlander of op nieuw Nederlander is geworden, zoo hy in een der hier boven onder 4. omschreven gevallen verkeert; 6. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar, ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden in den zin der tweede zinsnede van art. 13. Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel en art. 15. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschryving of de inschryving opnienw moet geschiede» en van de verplichting tot het doen van aangifte ter inschryving of ter inschrijving opnieuw, gelden de eerste zinsnede van art. 14 en de laatste vyf zinsneden van art. 16. De aangifte ter inschrijving of ter inschryving op nieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt binnm dertig dagen na het verkrygen of, werd bij reeds vroeger ingeschreven doch van het register afgevoerd, na het terug erlangen van het Nederlander, schap of van het ingezetenschap, of na de vestiging van verblijf of de vestiging oi het verkrijgen van woonplaats binnen het Bijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkryk België. De inschrijving geschiedt in het register betreffende de lichting van het jaar, waartoe de in de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde persoon volgens zijnen leeftijd behoort Art. 166. Met bcete van ten minste vijftig cents en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding van de artt. 16, 18 en 22. Zy, die ingevolge bovenstaande wetsbepalingen in deze Gemeente voor de militie moeten worden inge schreven, moeten mitsdien hiertoe bij hen, Burge meester en Wethouders, ter Gemeente-secretarie, tus schen den len en 31en Januari 1904 worden aange geven, met overlegging van een kosteloos verk'ijgbaar uittreksel uit de geboorte-akte van den in te schrijven persoon, indien dize elders ia geboren. Voor het ontvangen van de aangifte zal meer bepaald zitting worden gehouden op Maandag den 11 Jannari 1904, des voormiddags te 10 uren. Men wordt verzocht, zich zooveel mogelijk op dat tijdstip tot het doen der aangifte ter Gemeente-secretarie aan te melden. Gedaan voor de eerste maal te Schagen, den 4 December 1903. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Burgemeester, H. J. POT, De Secretaris, ROGGEVEEN. O— De Burgemeester der gemeente Schagen gelet op artikel 447 van het wetboek van strafrecht brengt ter algemeene kennis, dat hij, die eene bekendmaking, vanwege het bevoegd gezag in het openbaar gedaan, wederrechtelijk afscheurt, onleesbaar mankt of beschadigt, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijftien gulden. Schagen, 4 December 1903. De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. Binneiilaiidscli Nieuws. Laat ons vandaag, ieder voor zich, de rust onzer ziel trachten terug te vinden. Je N. W." De zon daalde en scheen spoedig voor vandaag afscheid te zullen nemen. Carolyne zat in haar tuin. Zij had al de kussens niet noodig, die men in haar stoel had gelegd. De hevige hoofd pijnen, die haar hadden aangegrepen, waren bijna overwonnen. Recht-op, als steeds, zat ze daar. Slechts haar vale trekken waren zeer scherp, en de blik harer oogen was zoo zonderling leeg en dwalend. Achter haar was het donkere geboomte, vóór haar een kleine ruimte, die rondom door een balustrade was afgesloten. Op een tafel voor haar stonden kopjes en schotels en verdere zaken, die aanwezen dat hier eenige personen gezellig thee hadden gedronken. Ook een schrijfmap lag op tafel, een inktpot er naastalles zag er vredig en huiselijk uit. Carolyne had hier met OJga en hare moeder en Hennegall thee gedronken en zich bedaard en kalm getoond. Nu waren do beide vrouwen weg. Olga moest haar moeder op haar gewone wan deling vergezellen. Wigus zat naast Carolyne en hield haar hand vast, „Dat u dat hebt kunnen doen dat u dit uzelt hebt kunnen opleggen zeide hj. Carolyne lachteeen mat, zwak lachje was het slechts. „Ongelukkigen moeten nooit anderen dwingen, hun last mede te dragon. Dat doet men reeds, als men aanspraak maakt op hun medel jden. Olga's moeder weet niet, wat er gebeurd is. Zj is te voornaam om te vragen. Wonderljkzulke menschen en de gedwongenheid die van hen uitgaat, kunnen iemand nog goeddoen" „Mij nietdeze vrouw doet mij niet wel aan Reeds haar tegenwoordigheid houdt mij steeds mijn armoede voor." „Haar persoon is zeer met uiterlijken praal verbonden, en zonder den glans van den rijk dom en de correctheid der vormen van een groote dame, niet denkbaar. Maar ook in bdér hart is er voor iemand een plaats, waar alles warmte, zachtheid, ja zwakheid is." „En die is „Olga." Wigus Hennegall werd rood. Hij liet Carolyne's handjjlos, stond op en ging aan de steenen balustrade staan. Hij wist nu alles. Toen hij gekomen was vanmiddag, vond hij een door angst en schaamte gebroken vrouw. Zij stamelde bekentenissen, die hij in 't geheel niet begreep. En toen hij eindelijk de waarheid begréép, was hij ook als gesldgen niet in staat te denken Van een onduidelijk gevoel als gezweept, dat hij iets doen moest en toch door de erkenning als met lamheid geslagen, dat hij niets doen kón. Zou hy Carolyne wreken, zichzelf wreken Den man voor het pistool dagen, aan wien hj zoo onnoemelijk veel had te danken Dat leek hem, met zijn kalme levensop vatting, a's een comedie. Was met een paar pistoolschoten in de lucht, met een bloedende wonde, die hj zou toebrengen of ontvangen, iets beter geworden Een eer had deze man niet beleedigd. Hj, hij zelf had Siddy vrjgegeven. Zij kon toekomstplannen maken met wien zj dat wilde. En die heimeljke daden van vroeger, Vergadering: van den Raad der gemeente OUDE NIEDORP, op Maandag 7 December 1903, voormiddags 10 uur. Afwezig de heeren Hille en Stam, beiden met kennisgeving, de laatste wegens ongesteld heid. De Voorz., de Burgemeester, opent de ver gadering, waarna de notulen der vorige ver gadering worden gelezen en goedgekeurd. Na lezing worden voor kennisgeving aan genomen le. een missive van Gedeputeerde Staten d.d. 28 October, ten geleide van de goedge keurde begrooting voor 1904 2e. een beschikking van don Directeur der directe belastingen te Amsterdam, waarbij wordt bepaald, dat voortaan de Rijksontvan ger zitting zal houdente Oude Niedorp den len Zaterdag van iedere maand, uitge zonderd Februari, 's namiddags van 1 tot 3 urete Zijdewind den len Zaterdag van iedere maand, uitgezonderd Februari, 's voor middags van 10 tot 12 ure 3e. een mededeeling van den Rijksont vanger te Nienwe Niedorp, dat op 2 Decem ber 1.1. een bedrag van f 123 83 aan den Ge meente-ontvanger is uitbetaald. De Voorz. brengt in bespreking een bij hem ontvangen circulaire van de Hoofdcom missie voor de aanbieding van een huldeblijk aan Hare Majesteit de Koningin-Moeder. In die circulaire wordt steun voor dit plan ge vraagd en voorts verzocht, op de eene of andere wijze den 22 Januari as, den dag waarop het 26 jaar geleden is, dat Hare Majesteit baren intocht in de residentie deed, feestelijk te herdenken. De Raad acht het vormen ven een com missie niet zoo noodig en adviseert, om den veldwachter te doen collecteeren en voorts te verzoeken, dat de burgers op 22 Januari de vlag uitsteken, waarmede de Voorz. zich kan voreenigen. Verder is ingekomen een adres vsd het bestuur van Geestmerambacht, waarbij toe stemming verzocht wordt gelyk ook aan N. Niedorp, die mede in het onderhond bij draagt, is verzocht om in de sluis te Nledorper Verlaat twee stel contradeuren to mogen aanbrengen, natuurlijk onder gehou denheid om al wat bij dit aanbrengen aan de sluis beschadigd wordt, in orde te maken. De Voorz. zou het wenschelijk vinden, over dit verzoek in correspondentie te treden met het Gemeentebestuur van Nieuwe Niedorp. Zonder overeenstemming in deze is toch geen besluit te nemen. De heer Over is daar niet tegen, maar zou in overweging willen geven, om het verzoek toe te staan op de voorwaarde, dat Geestmer ambacht voortaan de helft bijdraagt in het onderhoud van de geheelo sluis en in de kosten van bediening, enz. Er wordt door dit tweede stel deuren, waarbij alleen Geest merambacht belaDg heeft, feitelijk op dezelfde plaats-een tweede sluis gemaakt en nu eens zal met de eene, en dan met de andere sluis geschnt moeten worden. Het is dus niet meer dan billijk, dat Geestmerymbacht, waar voor de tweede sluis in het leven wordt ge roepen, de helft van de totale onderhouds kosten betaalt, en do voorwaarde is voor het Ambacht ook niet te bezwarend, omdat ze anders, als het verzoek niet toegestaan wordt, een geheel nienwe sluis moet bouwen en natuurlijk dan ook alleen het onderhoud daarvan dragen. Met deze beschouwingen is de Raad het geheel eens en in dezen geest zal dan ook aan N. Niedorp geschreven worden. De Voorz. heeft nog nagegaan, wat de sluis in de laatste 20 jaar aan onderhoud heeft gekost en komt dan ongeveer op f425 voor de sluis en f 226 voor de brug. De lasten zouden dus eventueel voor het Am bacht niet bezwarend kunnen zijn. Aan de orde is hierna de verkiezing van een lid van het Burgerlijk Armbestuur, wegens periodieke aftreding van den heer J. Ligthart. Deze wordt met 4 stemmen en 1 blanco herkozen, en neemt deze benoeming aan. Verder treden met 1 Jannari af de Commis- sien tot Wering van Schoolverzuim te Zijde wind en to Oude Niedorp. Tot leden dezer commissiën worden met algemeene stemmen herbenoemd: te Zijdewind de heeren: C. D. Baas, J. Nagelhout en J. Ligthartte Oude Nie dorp de heerenC. de Jong, P. Agenant en T. Hooiveld. Naar aanleiding van het indertijd behan deld verzoek van de hoofden der scholen, om den tijd voor het herhalingsonderwijs aan de meisjes, dat tegenwoordig gegeven wordt van half Augustus tot Mei, zoodanig te ver anderen, dat de cursus voortaan loopt van Mei tot uitorlijk September, ten einde dat onderwijs niet in het meest gure, maar in het beste jaargetijde te doeu plaats vinden, heeft de Voorz. een schrijven gericht aan den heer Districts-schoolopziener, waarop deze heeft geantwoord, dat hij waarschijnlijk geen bezwaar tegen zoodanige verandering zal hebben, maar dat daartoe vereischt worden lo. wijziging van de verordening tot regeling van het herhalingsonderwijs, goed te keuren door Gedeputeerde Staten, en 2o. vooraf gaande machtiging van genoemd college om voor 1904 boven het maximum van 192 les uren voor het herhalingsonderwijs te gaan. Op voorstel van den Voorz. wordt alge meen goedgevonden, die machtiging van Gedeputeerde Staten aan te vragen. Wordt ze niet verleend, dan kan men nog zien, of het te bezwarend is do overschreden uren geheel uit de gemeentekas te voldoen (Binnen de grens van het maximum wordt door het Rijk 30 van de 60 cent per lesuur vergoed). Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering door den Voorz. gesloten. Treurig vooruitzicht. Men seint uit ALMELO aan het Hbld De katoenweverij der firma H. en B. Scholten alhier zal binnenkort worden stop gezet. Den ongehuwden arbeiders is reeds ont slag aangezegd. Vermoedelijk wordt de fa briek verkocht. Men soint uit HAARLEM De fabrieken „Amstelhoek" te Haarlem, zoowel als te Amsterdam, zijn gesloten. Ge vreesd wordt dat dit, door faillissementsaan vrage, difinitief zal zijn. Overreden. Zondagmiddag circa één uur had te OLOENZAAL een treurig ongeluk plaats. Het driejarig zoontje van den metselaar H. Vos aldaar geraakte met ziju eenen voet vast achter een rail, juist toen de stoomtram in aantocht was. De wielen giDgen het knaapje over den voet, zoodat deze nagenoeg geheel verbrijzeld werd. Het knaapje is naar 't zie kenhuis overgebracht, waar de voet wel ge amputeerd zal moeten worden. die geschenken het was een onschuldige bescherming geweestdaarop kon Wigus een eed doen, zooals hij zichzelf hoonend bekende. En ook Carolyne's eer had deze man niet gekrenkt. Oprecht was hij hierheen gekomen en had gesmeekt om zijn vrijheid. Dat was zijn recht, wanneer hij zijn huwelijk niet meer als een heilig verbond beschouwde. Oprecht sprak hij van zyn gevoelens en wenschen. Wie kon ziju hart daarvoor sluiten Hoeveel vergeefsche strijd zou er reeds door hem gestreden zyn, om die gevoelens te overwinnen En ook ddarop kon Wigus een eed doen, dat de man geen gelegenheid gehad had en dat die hem ook niet geboden was, om Carolyne met Siddy te verraden. Alles wat aan deze zaak klein, laag, smadelijk was, dat was ongrijpbaar. Het liet zich niet met woorden noemen. Trachtte men dat te doen, dan was het dadelyk verdwenen. Verstand 1 Koelheid van harte 1 Ah... dat zijn tegenstanders, waarmede men niet kan afrekenen. Daartegenover is men steeds de over wonnene. Ea het pantser om de ziel van den jongen man werd dichter en sterker. Zooveel leugen en bedrog waren er in deze heilige dingen! Juist in deze 1 Nooit meer iets hopen nooit meer iets gelooven. Alléén gaan, en in vrijheid blijven. Hoe word het hem echter te moede, als de arme vrouw na deze eerste beken tenissen, nog met andere kwamToen zich aan haar de vrees ontwrong, dat de jonge man haar echtgenoot zou willen uitdagen, hem zou willen straffen, hem zou moeten verachten Hij kon niets doen, dan de handen kussen, die zij smeekend naar hem uitstak. Hij kon niets doen, dan dit verheven hart aanbidden, dat zich als bescherming wilde stellen vooi hem, die het toch doodelijk verwond had. Hij deed zichzelf de belotte, voortaan voor deze vrouw een zoon te zullen zijn. Misschien had hij, die zelf door zulk zwaar lijden was gegaan, daaruit de rechte kunst geleerd, om een ongelukkige te kunnen weldoen. De dankbaarheid, die hem aan den ge heimraad bond, zeide hij op die achtte hij ingelost, maar om ze veitienvoudigd op Carolyne over te dragen. Hij hoorde schreden op het tuinpad en keek om. Olga terug Neen. Een man, blijkbaar een bode vnn het Grand Hotel, die een brief in de hard had, stond zoekend en aarzelend daar. Hij zag de dame aan de tafel niet, de bosschage verborg haar. Maar nu zag hij Wigus en stapte op hem toe. „Hier woont mevrouw Wallraven „Ja. Moet je antwoord hebben „Men heeft mij niets gezegd." „Goed." En Wigus bedu:dde den man, dat hij wel kon heengaan. Een brief van den geheimraad aan zijn vrouw. Waarschynlyk nieuwe beden of voorstel lingen. Deze man had nog stééds zyn doel bereikthy zou niet ophouden, of ook hier moest hij overwinnaar blyven. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 1