muur
ju u i 81r 8.
ir
Donderdag 10 December 1005
47ste Jaargang No. 3896
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Pranco per post f 8.60.
Afzonderliike nummers 5 Cent.
ADVERTKNTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5c t
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
BEKENDMAKINGEN.
FEUILLETON.
Afscheuren of onleesbaar maken
van Bekendmakingen.
v
SGHAGER
AIioiuëëu Wioaws-
COURANT.
AöïorteiüË- Lsillsitllai.
BureauSCH AGKJST, ILaan, D 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJ. YT I\KËL.
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
Gemeente Schngen.
AANGIFTE
TER
OOO
Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen
brengen ter kennis van wie het aangaat, en meer
bijzonder van de in het jaar 1885 geboren mannelijke
personen, of van hun vader, moeder, voogd cf curator,
dat bij de Militiewet 1901 (Staatsblad No. 212 van
1901), het volgende is bepaald:
Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven;
1. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk, of in het
Koninkrijk België verblijf houdt,
2. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk ot in het Koninkrijk België woonplaats
heeft,
3. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Ryk of in het
Koninkrijk België woonplaats heeft,
4. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander,
zoo hy op den lsten Jannari van het jaar het 19de
levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der
bg art. 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder 4.:
A. de binnen het Ryk verblijf houdende minder
jarige niet.Nederlander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen hel Ryk
woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk of de koloniën of be
zittingen des Ryks in andere werelddeelen, gehad
heeft
b. van wiens ouders de langstlevende bij zyn of
haar overlijden in het hierboven onder a omschreven
geval verkeerde, al verkeert zyn voogd niet in dat
geval, of al is deze buiten 's lands gevestigd
c. die door zyn vader, moeder of voogd verlaten
is, of die ondeiloos is, of in wetteiij ken zin geen vader
of moeder heeft en van wien niet bekend ia dat hy
een voogd heeft, indien hy gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen
het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voor
afgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën
of bezittingen des Rijks in andeie werelddeelen gehad
heeft
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het
bepaalde hierboveD onder A gehouden hij, die minder
jarig is in den zin der Nederlandsche wet. Voor
meerderjarig wordt voor de toepassing van het be
paalde hierboven onder B gehouden hij, die meerder
jarig is in den zin van voormelde wet.
Art. 14. De inschrijving geschiedt:
1. van hem? bedoeld in art 13? eerste zinsnede 1.
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader,
moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de ge
meente der woonplaats van vader, moeder of voogd
zoo hij binnen het Ryk verb'ijf houdt en zijn vader,
moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woon
plaats heeft, in de gemeente, wsar hij verblijf houdt;
zoo hy door zijn vader, moeder of voogd verlaten
is, onderloos is of in wettelijken zin geen vader of
moeder heeft en het niet bekend is dat lij een voogd
heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt;
zoo hij in het Duitsche Rijk verblyf houdt, in de
gemeente .Amsterdam!
zoo hij in bet Koninkrijk België verblyf houdt, in
de gemeente Rotterdam;
2. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2.
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heelt
binnen het Rijk, in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd;
is de woonplaats van vader, moeder of voogd in
het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam
is zy in het Koninkrijk België, in de gemeente
Rotterdam
3. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede, 3.:
Roman van
IDA BOY-ED.
00000
89.
Die kreet was misschien slechts een der
niet ongewone uitingen van het Italiaansche
straatleven.
De geheimraad echter ontstelde ervan.
Zyn voorhoold werd vochtig,
Dat klonk als een kreet der vertwijfe-
ling I
En hy zag weder zijn arme vrouw, hoe zij
op de knieën naast hem lag, en klaagde en
weende.
En eindelyk kwam het besluit.
Het wrong zich uit een vreeselijken strijd
naar boven.
Het verstand, dat dezen man op de hoogte
der menschheid had geleid, bleef overwin-
naar.
Hij schreef: „Myn lieve Carolyne. Sedert
ik van u ben heengegaan, diep getroffen
door den blik in uw hart, dien gij my schonkt,
heb ik onophoudelijk ons lot overwogen. Ik
ben tot het besluit gekomen, dat ik de
wreedheid niet begaan kan, u te verlaten.
Manhaftig wil ik trachten neer te drukken,
wat kort geleden myne ziel, haar met een
nieuw jeugdleven vervullend, is binnen
getrokken. Tracht dit vreeselyke uur te
vergeten, dat we samen hebben doorleden.
Je zult in mij voortaan een oplettend, dank
baar echtgenoot vinden.
Morgen kom ik bjj je.
zoo hij woonplaats heeft binnen het Ryk, in de
gemeente zyner woonplaats
zoo hy woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in
de gemeente Amsterdam;
zoo hij woonplaats heeft in het Koninkryk België,
in de gemeente Rotterdam
4. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
4., indien hy minderjarig is:
zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede
van dat artikel onder Aa omschreven, in de gemeente,
waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft
zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder
Ab omschreven, in de gemeente, waar zyn voogd
woonplaat8 heeft; is de woonplaats van dezen bniten
's lands, dan geschiedt de inschryving in de gemeente,
waar de minderjarige verblijf hondt
zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbedoelde
zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente, waar
hij verblijf houdt
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4,
indien hy meerderjarig is:
in de gemeente, waar bij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving
aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de
woonplaats gevestigd is of was, op den isten Januari
van het jaar, volgtnde op dat, waarin de in te schry ven
persoon het 18de levensjaar volbracht, tenzij het
iemand geldt, wiens inschry ving te Amsterdam (f
Rotterdam moet geschieden wegens verblijf of woon
plaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België.
Art. 15. Voor de militie wordt niet ingeschreven:
1. de ingezetene niet-Nederlander, die bewyst te
behooren tot een Staat, waar da Nederlanders niet aan
den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen, of waar
ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van
wederkeerigheid is aangenomen
2. hy, die bewijst in de koloniën of bezittingen
des Rijks in andere werelddeelen, verblyf te houden
of woonplaats te hebben, al heeft zyn vader, moeder,
voogd of curator woonplaats binnen het Rijk.
Art 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te worden
ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij burgemeester
en wethouders der gemeente, waar volgens art. 14
de inschrijving moet geschieden, aan te geven tusschen
den lsten en den Sisten Jannari van het jaar,
volgende op dat, waarin hy het 18de levensjaar
volbracht.
By ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich
ter inschryving moet aangeven, alsmede in een der
gevallen, hierna in de vierde zinsnede omsehreven,
rust de verplichting tot het doen der aangifte
indien het een minderjarige betreft, op zijn vader,
moeder of voogd
indien het een meerderjarige betreft, die onder
curatele gesteld is, op zijn cmator. De verplichting
van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts
zoo hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Ryk
of in het Koninkryk België woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen, bij de volgende
zinsnrde gemaakt, rust de zorg voor het doen der
aangifte uitsluitend op den in te schrijven minderjarige
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het
Rijk, in bet Dnitsche Rijk of in het Koninkryk België
woon}laats heeft;
indien zijn vader of moeder of beiden de ouderlijke
macht missen
indien hij door zijn vader, moeder of voogd
verlaten isof
indien hij ouderloos is of in wettelyken zin geen
vader of moeder heeft en het niet lekend is, dat by
een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld,
ter inschry ring moet worden opgegeven, of die in
dienst is bij de zeemacht, de marine-reserve en
het corps mariniers hieronder begrepen, by het leger
hier te lande of by de koloniale troepen, is tot het
doen van de aangifte niet verplicht.
Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte
verplicht is, kan de aangifte geschieden door een
ander, daartoe schriftelijk gemschtigd. De volmacht
blijft onder burgemeester en wethouders berusten.
De wijze, waarop van de gedane aangifte moet
blijken, wordt door Ons bepaald.
Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven
Of wordt opnieuw ingeschreven:
1ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
na den lsten Jannari van het jaar, volgende op dat,
waarin hy het 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ste levensjaar, zijn verblijf
binnen het Ryk, in het Duitsche Ryk of in het
Koninkrijk België gevestigd heeft
2. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd na den lsten Jannari van het
jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het
18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van
diens 91ste levensjaar, zijne of hare woonplaats binnen
het Ryk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk
België gevestigd heelt;
3. ieder mannelijk minderjarige, die na den laten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hy
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ate levensjaar, Nederlander of1 opnieuw
Nederlander is geworden zoo hij in een der hierboven
onder 1omschreven gevallen verkeert, of wiens
vader, moeder of voogd verkeert in een der gevallen,
hierboven onder 2. omschroven
4. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hy het 18de levensjaar volbracht, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar, zijne woonplaats
binnen het Rjjk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België gevestigd, of er woonplaalB verkregen
heeft
5. ieder mannelijk meerderjarige, die na den
lsten Jannari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levenejaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar, Nederlander of op nieuw
Nederlander is geworden, zoo hy in een der hier
boven onder 4. omschreven gevallen verkeert;
6. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar, ingezetene of opnieuw
ingezetene is geworden in den zin der tweede zinsnede
van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel
en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschryving
of de inschryving opnienw moet geschiede» en van
de verplichting tot het doen van aangifte ter
inschryving of ter inschrijving opnieuw, gelden de
eerste zinsnede van art. 14 en de laatste vyf zinsneden
van art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschryving op
nieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van
dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt
binnm dertig dagen na het verkrygen of, werd bij
reeds vroeger ingeschreven doch van het register
afgevoerd, na het terug erlangen van het Nederlander,
schap of van het ingezetenschap, of na de vestiging
van verblijf of de vestiging oi het verkrijgen van
woonplaats binnen het Bijk, in het Duitsche Rijk of
in het Koninkryk België.
De inschrijving geschiedt in het register betreffende
de lichting van het jaar, waartoe de in de eerste
zinsnede van dit artikel bedoelde persoon volgens
zijnen leeftijd behoort
Art. 166. Met bcete van ten minste vijftig cents
en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding
van de artt. 16, 18 en 22.
Zy, die ingevolge bovenstaande wetsbepalingen in
deze Gemeente voor de militie moeten worden inge
schreven, moeten mitsdien hiertoe bij hen, Burge
meester en Wethouders, ter Gemeente-secretarie, tus
schen den len en 31en Januari 1904 worden aange
geven, met overlegging van een kosteloos verk'ijgbaar
uittreksel uit de geboorte-akte van den in te schrijven
persoon, indien dize elders ia geboren.
Voor het ontvangen van de aangifte zal meer
bepaald zitting worden gehouden op Maandag den 11
Jannari 1904, des voormiddags te 10 uren. Men
wordt verzocht, zich zooveel mogelijk op dat tijdstip
tot het doen der aangifte ter Gemeente-secretarie aan
te melden.
Gedaan voor de eerste maal te Schagen, den 4
December 1903.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Burgemeester,
H. J. POT,
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
O—
De Burgemeester der gemeente Schagen
gelet op artikel 447 van het wetboek van
strafrecht
brengt ter algemeene kennis, dat hij, die
eene bekendmaking, vanwege het bevoegd
gezag in het openbaar gedaan, wederrechtelijk
afscheurt, onleesbaar mankt of beschadigt,
wordt gestraft met geldboete van ten hoogste
vijftien gulden.
Schagen, 4 December 1903.
De Burgemeester voornoemd,
H. J. POT.
Binneiilaiidscli Nieuws.
Laat ons vandaag, ieder voor zich, de
rust onzer ziel trachten terug te vinden.
Je N. W."
De zon daalde en scheen spoedig voor
vandaag afscheid te zullen nemen.
Carolyne zat in haar tuin. Zij had al de
kussens niet noodig, die men in haar
stoel had gelegd. De hevige hoofd
pijnen, die haar hadden aangegrepen, waren
bijna overwonnen. Recht-op, als steeds, zat
ze daar. Slechts haar vale trekken waren
zeer scherp, en de blik harer oogen was
zoo zonderling leeg en dwalend.
Achter haar was het donkere geboomte,
vóór haar een kleine ruimte, die rondom
door een balustrade was afgesloten.
Op een tafel voor haar stonden kopjes
en schotels en verdere zaken, die aanwezen
dat hier eenige personen gezellig thee hadden
gedronken. Ook een schrijfmap lag op tafel,
een inktpot er naastalles zag er vredig
en huiselijk uit.
Carolyne had hier met OJga en hare
moeder en Hennegall thee gedronken en zich
bedaard en kalm getoond.
Nu waren do beide vrouwen weg. Olga
moest haar moeder op haar gewone wan
deling vergezellen. Wigus zat naast Carolyne
en hield haar hand vast,
„Dat u dat hebt kunnen doen dat
u dit uzelt hebt kunnen opleggen zeide
hj.
Carolyne lachteeen mat, zwak lachje
was het slechts.
„Ongelukkigen moeten nooit anderen
dwingen, hun last mede te dragon. Dat
doet men reeds, als men aanspraak maakt
op hun medel jden. Olga's moeder weet niet,
wat er gebeurd is. Zj is te voornaam om
te vragen. Wonderljkzulke menschen
en de gedwongenheid die van hen uitgaat,
kunnen iemand nog goeddoen"
„Mij nietdeze vrouw doet mij niet
wel aan Reeds haar tegenwoordigheid
houdt mij steeds mijn armoede voor."
„Haar persoon is zeer met uiterlijken praal
verbonden, en zonder den glans van den rijk
dom en de correctheid der vormen van een
groote dame, niet denkbaar. Maar ook in bdér
hart is er voor iemand een plaats, waar alles
warmte, zachtheid, ja zwakheid is."
„En die is
„Olga."
Wigus Hennegall werd rood. Hij liet
Carolyne's handjjlos, stond op en ging aan
de steenen balustrade staan.
Hij wist nu alles. Toen hij gekomen was
vanmiddag, vond hij een door angst en
schaamte gebroken vrouw. Zij stamelde
bekentenissen, die hij in 't geheel niet
begreep.
En toen hij eindelijk de waarheid begréép,
was hij ook als gesldgen niet in staat
te denken Van een onduidelijk gevoel
als gezweept, dat hij iets doen moest
en toch door de erkenning als met lamheid
geslagen, dat hij niets doen kón. Zou hy
Carolyne wreken, zichzelf wreken Den man
voor het pistool dagen, aan wien hj zoo
onnoemelijk veel had te danken
Dat leek hem, met zijn kalme levensop
vatting, a's een comedie.
Was met een paar pistoolschoten in de
lucht, met een bloedende wonde, die hj
zou toebrengen of ontvangen, iets beter
geworden
Een eer had deze man niet beleedigd.
Hj, hij zelf had Siddy vrjgegeven. Zij kon
toekomstplannen maken met wien zj dat
wilde. En die heimeljke daden van vroeger,
Vergadering: van den Raad
der gemeente OUDE NIEDORP, op Maandag
7 December 1903, voormiddags 10 uur.
Afwezig de heeren Hille en Stam, beiden met
kennisgeving, de laatste wegens ongesteld
heid.
De Voorz., de Burgemeester, opent de ver
gadering, waarna de notulen der vorige ver
gadering worden gelezen en goedgekeurd.
Na lezing worden voor kennisgeving aan
genomen
le. een missive van Gedeputeerde Staten
d.d. 28 October, ten geleide van de goedge
keurde begrooting voor 1904
2e. een beschikking van don Directeur der
directe belastingen te Amsterdam, waarbij
wordt bepaald, dat voortaan de Rijksontvan
ger zitting zal houdente Oude Niedorp
den len Zaterdag van iedere maand, uitge
zonderd Februari, 's namiddags van 1 tot 3
urete Zijdewind den len Zaterdag van
iedere maand, uitgezonderd Februari, 's voor
middags van 10 tot 12 ure
3e. een mededeeling van den Rijksont
vanger te Nienwe Niedorp, dat op 2 Decem
ber 1.1. een bedrag van f 123 83 aan den Ge
meente-ontvanger is uitbetaald.
De Voorz. brengt in bespreking een bij
hem ontvangen circulaire van de Hoofdcom
missie voor de aanbieding van een huldeblijk
aan Hare Majesteit de Koningin-Moeder. In
die circulaire wordt steun voor dit plan ge
vraagd en voorts verzocht, op de eene of
andere wijze den 22 Januari as, den dag
waarop het 26 jaar geleden is, dat Hare
Majesteit baren intocht in de residentie deed,
feestelijk te herdenken.
De Raad acht het vormen ven een com
missie niet zoo noodig en adviseert, om den
veldwachter te doen collecteeren en voorts
te verzoeken, dat de burgers op 22 Januari
de vlag uitsteken, waarmede de Voorz. zich
kan voreenigen.
Verder is ingekomen een adres vsd het
bestuur van Geestmerambacht, waarbij toe
stemming verzocht wordt gelyk ook aan
N. Niedorp, die mede in het onderhond bij
draagt, is verzocht om in de sluis te
Nledorper Verlaat twee stel contradeuren to
mogen aanbrengen, natuurlijk onder gehou
denheid om al wat bij dit aanbrengen aan
de sluis beschadigd wordt, in orde te maken.
De Voorz. zou het wenschelijk vinden, over
dit verzoek in correspondentie te treden met
het Gemeentebestuur van Nieuwe Niedorp.
Zonder overeenstemming in deze is toch geen
besluit te nemen.
De heer Over is daar niet tegen, maar zou
in overweging willen geven, om het verzoek
toe te staan op de voorwaarde, dat Geestmer
ambacht voortaan de helft bijdraagt in het
onderhoud van de geheelo sluis en in de
kosten van bediening, enz. Er wordt door
dit tweede stel deuren, waarbij alleen Geest
merambacht belaDg heeft, feitelijk op dezelfde
plaats-een tweede sluis gemaakt en nu eens
zal met de eene, en dan met de andere sluis
geschnt moeten worden. Het is dus niet
meer dan billijk, dat Geestmerymbacht, waar
voor de tweede sluis in het leven wordt ge
roepen, de helft van de totale onderhouds
kosten betaalt, en do voorwaarde is voor het
Ambacht ook niet te bezwarend, omdat ze
anders, als het verzoek niet toegestaan wordt,
een geheel nienwe sluis moet bouwen en
natuurlijk dan ook alleen het onderhoud
daarvan dragen.
Met deze beschouwingen is de Raad het
geheel eens en in dezen geest zal dan ook
aan N. Niedorp geschreven worden.
De Voorz. heeft nog nagegaan, wat de
sluis in de laatste 20 jaar aan onderhoud
heeft gekost en komt dan ongeveer op f425
voor de sluis en f 226 voor de brug. De
lasten zouden dus eventueel voor het Am
bacht niet bezwarend kunnen zijn.
Aan de orde is hierna de verkiezing van
een lid van het Burgerlijk Armbestuur,
wegens periodieke aftreding van den heer
J. Ligthart. Deze wordt met 4 stemmen en
1 blanco herkozen, en neemt deze benoeming
aan.
Verder treden met 1 Jannari af de Commis-
sien tot Wering van Schoolverzuim te Zijde
wind en to Oude Niedorp. Tot leden dezer
commissiën worden met algemeene stemmen
herbenoemd: te Zijdewind de heeren: C. D. Baas,
J. Nagelhout en J. Ligthartte Oude Nie
dorp de heerenC. de Jong, P. Agenant en
T. Hooiveld.
Naar aanleiding van het indertijd behan
deld verzoek van de hoofden der scholen, om
den tijd voor het herhalingsonderwijs aan de
meisjes, dat tegenwoordig gegeven wordt
van half Augustus tot Mei, zoodanig te ver
anderen, dat de cursus voortaan loopt van
Mei tot uitorlijk September, ten einde dat
onderwijs niet in het meest gure, maar in het
beste jaargetijde te doeu plaats vinden, heeft
de Voorz. een schrijven gericht aan den heer
Districts-schoolopziener, waarop deze heeft
geantwoord, dat hij waarschijnlijk geen
bezwaar tegen zoodanige verandering zal
hebben, maar dat daartoe vereischt worden
lo. wijziging van de verordening tot regeling
van het herhalingsonderwijs, goed te keuren
door Gedeputeerde Staten, en 2o. vooraf
gaande machtiging van genoemd college om
voor 1904 boven het maximum van 192 les
uren voor het herhalingsonderwijs te gaan.
Op voorstel van den Voorz. wordt alge
meen goedgevonden, die machtiging van
Gedeputeerde Staten aan te vragen. Wordt
ze niet verleend, dan kan men nog zien, of
het te bezwarend is do overschreden uren
geheel uit de gemeentekas te voldoen (Binnen
de grens van het maximum wordt door het
Rijk 30 van de 60 cent per lesuur vergoed).
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de
vergadering door den Voorz. gesloten.
Treurig vooruitzicht.
Men seint uit ALMELO aan het Hbld
De katoenweverij der firma H. en B.
Scholten alhier zal binnenkort worden stop
gezet. Den ongehuwden arbeiders is reeds ont
slag aangezegd. Vermoedelijk wordt de fa
briek verkocht.
Men soint uit HAARLEM
De fabrieken „Amstelhoek" te Haarlem,
zoowel als te Amsterdam, zijn gesloten. Ge
vreesd wordt dat dit, door faillissementsaan
vrage, difinitief zal zijn.
Overreden.
Zondagmiddag circa één uur had te
OLOENZAAL een treurig ongeluk plaats.
Het driejarig zoontje van den metselaar H.
Vos aldaar geraakte met ziju eenen voet vast
achter een rail, juist toen de stoomtram in
aantocht was. De wielen giDgen het knaapje
over den voet, zoodat deze nagenoeg geheel
verbrijzeld werd. Het knaapje is naar 't zie
kenhuis overgebracht, waar de voet wel ge
amputeerd zal moeten worden.
die geschenken het was een onschuldige
bescherming geweestdaarop kon Wigus
een eed doen, zooals hij zichzelf hoonend
bekende.
En ook Carolyne's eer had deze man niet
gekrenkt. Oprecht was hij hierheen gekomen
en had gesmeekt om zijn vrijheid. Dat was
zijn recht, wanneer hij zijn huwelijk niet
meer als een heilig verbond beschouwde.
Oprecht sprak hij van zyn gevoelens en
wenschen. Wie kon ziju hart daarvoor
sluiten Hoeveel vergeefsche strijd zou er
reeds door hem gestreden zyn, om die
gevoelens te overwinnen
En ook ddarop kon Wigus een eed
doen, dat de man geen gelegenheid gehad
had en dat die hem ook niet geboden was,
om Carolyne met Siddy te verraden.
Alles wat aan deze zaak klein, laag,
smadelijk was, dat was ongrijpbaar.
Het liet zich niet met woorden noemen.
Trachtte men dat te doen, dan was
het dadelyk verdwenen.
Verstand 1 Koelheid van harte 1
Ah... dat zijn tegenstanders, waarmede
men niet kan afrekenen.
Daartegenover is men steeds de over
wonnene.
Ea het pantser om de ziel van den
jongen man werd dichter en sterker.
Zooveel leugen en bedrog waren er in
deze heilige dingen! Juist in deze 1
Nooit meer iets hopen nooit meer
iets gelooven.
Alléén gaan, en in vrijheid blijven.
Hoe word het hem echter te moede,
als de arme vrouw na deze eerste beken
tenissen, nog met andere kwamToen
zich aan haar de vrees ontwrong, dat de
jonge man haar echtgenoot zou willen
uitdagen, hem zou willen straffen, hem zou
moeten verachten
Hij kon niets doen, dan de handen kussen,
die zij smeekend naar hem uitstak. Hij kon
niets doen, dan dit verheven hart aanbidden,
dat zich als bescherming wilde stellen vooi
hem, die het toch doodelijk verwond had.
Hij deed zichzelf de belotte, voortaan
voor deze vrouw een zoon te zullen zijn.
Misschien had hij, die zelf door zulk zwaar
lijden was gegaan, daaruit de rechte kunst
geleerd, om een ongelukkige te kunnen
weldoen.
De dankbaarheid, die hem aan den ge
heimraad bond, zeide hij op die achtte
hij ingelost, maar om ze veitienvoudigd op
Carolyne over te dragen.
Hij hoorde schreden op het tuinpad en
keek om. Olga terug
Neen. Een man, blijkbaar een bode vnn
het Grand Hotel, die een brief in de hard
had, stond zoekend en aarzelend daar. Hij
zag de dame aan de tafel niet, de bosschage
verborg haar.
Maar nu zag hij Wigus en stapte op
hem toe.
„Hier woont mevrouw Wallraven
„Ja. Moet je antwoord hebben
„Men heeft mij niets gezegd."
„Goed." En Wigus bedu:dde den man,
dat hij wel kon heengaan.
Een brief van den geheimraad aan zijn
vrouw.
Waarschynlyk nieuwe beden of voorstel
lingen. Deze man had nog stééds zyn doel
bereikthy zou niet ophouden, of ook hier
moest hij overwinnaar blyven.
WORDT VERVOLGD.