aar ik wil!
Donderdag 14 Januari 1304
-l8j>te Jaargang No. 3905.
Bureau 8CHAGEK, Laan, S) 4.
Uitgever s P. TRAPMAN.
Medewerker J. W I X K E L.
Binnenlandscli Nieuws.
D Tj
J 11
ml
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij iniending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60.
Afzonderliike nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5c
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij (lil nummer behoort een bijvoegsel
ANNA PAULOWNA.
Zondagavond traden in de saai van mej.
de Wed. J. C. van Wijk de bekende gebroe
ders Wilson op, met een mooi programma,
waarvan we alleen het zoutelooze „Een droge
Zomer" wel hadden willen missen. Jammer,
dat de opkomst van hot publiek zoo gering
was, want hier viel bepaald iets moois en
iets goeds te genieten. Het publiek betoonde
dan ook door luide bijvalsbetuigingen zijn
groote ingenomenheid met de uitstekende
vertolking van de nummers der beide heeren.
ANNA PAULOWNA.
Zondagavond omstreeks 9 uur brak bij den
heer S. de Groot aan de Kromme tocht
plotseling een felle brand uit, waardoor zjjn
woning binnen korten tijd in de asch werd
gelegd. Toch kon het vee nog gered worden,
doch ongeveer een veertig kippon kwamen
in de vlammen oai.
Verzekering dekte gelukkig de brandschade.
WIERINGERWAARD.
Voor het Departement Wieringerwaard der
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen zul
len op Woensdag 27 Januari a. s. optreden
de heer en mevrouw Bigot. De toegang is
vrij voor leden en hunne huisgenooten. Niet-
leden kunnen tegen een laag entree nu reeds
kaarten bekomen bij den Secretaris, den heer
R. Visscher, en aan 't vergaderlokaal.
De heer en mevrouw Bigot hebben hun
sporen reeds verdiend op 't gebied van voor
dragen. Een druk bezoek wordt verwacht.
HARENKARSPEL, 1) Jan. 1904.
Waarland vooruitDitmaal betreft het
echter niet het streven van de wakkere
Groentenvereeniging aldaar, maar de plannen
van de voor een paar maanden opgerichte
rederijkerskamer „Ons Genoegen". Bij aan
plakbiljetten heeft deze toch den volke kond
gedaan,dat zij a.s. Donderdagavond slotrepetitie
zal houden van de in studie zijnde stukken,
en daarbij uitgenoodigd alle schoolkin
deren te Waarland en Zijdewind van 7 tot
13 jaar
HOOGWOUD. Zondag had hier
eene vergadering plaats van de leden van
het Ziekenfonds. De opkomst was gering.
Aan de orde was de rokening en verantwoor
ding van den Penningmeester. Daaruit bleek,
dat de uitgaven hadden bedragen f 60.48
tegen eene ontvangst van 23 leden a f 3 60
is f 69.80, ongeacht de rente van het reserve
fonds. Dit bedroeg op 1 Januari f 349 66.
Tot bestuurslid werd herkozen de heer
P. Mantel.
WIERINGEN.
De muziekvereeniging Harmonie heeft een
uitnoodiging ontvangen tot deelneming aan
een festival van Harmonie- en Fanfare
gezelschappen te Winkel op ZoDdag 7 Augus
tus 1904, georganiseerd door de muziekver
eeniging Winkels Harmonie ter herdenking
van het 16-jarig bestaan dier vereeniging.
Zondag j. 1. trad, op uitnoo-
dlging der Vereen. D. en D., het gezelschap
„Liefdadigheid" van Barsingerhorn te KOL-
HORN voor een flink bezette zaal op, met
„Mijn Leopold", een tooueelwerk van
1' Arronge. Voor 14 dagen werd dit stuk door
hen op eigen terrein vertoond en volgde een
zeer waardeerende kritiek. De zinsneden,
daarin voorkomend, worden hier gaarne
onderschreven. Geen enkele behoeft er van
teruggenomen te worden. Het geheele stuk
werd voortreffelijk weergegeven en de dood-
sche stilte tijdens de vertooning was het dui
delijkste bewijs, dat het aandachtig gevolgd,
F E UI L I. E TON.
Roman van
FRIEDA VRLJVROUWE von BULOW.
000
8.
Het liefst had men de dominéesplaats nu
maar onbezet gelaten, doch de landsmoeder
had sedert de laatste epidemie het dorp in het
oog gehouden en wenschte dringend, dat
het zijn eigen zielverzorger had. Men bood
alzoo den post uit met de bijvoeging, dat
het een zware was en dat slechts gezonde,
krachtige mannen met gezonde, krachtige
vrouwen, óf ongehuwde predikanten, die
innerlijk den drang voelden het evangelie
der liefde te verkondigen op ruwe paden,
zich hadden aan te melden.
Er kwamen twee aannemelijke liefheb
bers, van wie men den ongehuwde nam.
Deze, een tot dusver in Berlyn als hulp
prediker opgetreden, zeer begaafd, jong
man, wiens naam George Bacha was, had
zich door zijn overmaat van vromen ijver
onmogelijk gemaakt en het scheen den
heeren van het hooge college niet kwaad,
wanneer dezen jongen heethoofd eens wat ijs
op het hoofd werd gestapeld. Een paar
jaar in Wüstenkaltheim konden zijn jjver
wat matigen, zijn idééën wat milder maken,
zoodat er ook „onder menschen" wat met
hem aan te vangen zou zijn.
In October van het vorige jaar was
dominé Bacha in Wüstenkaltheim aange
komen en zijn ambtsbezigheden waren
ingezet met een longontsteking, waaraan
ky weken lang ziek gelegen had. Zuster
dat het begrepen en dat er genoten werd.
Daar men belangeloos optrad en de baten het
schoolfeestfonds ten goede zouden komen,
bedankte na afloop de Voorzitter van D. en D.
het gezelschap op de hartelijkste wijze. Een
hoogst gezellig samenzijn deed daarna nog
urenlang vergeten, dat er afscheidsoogenblik-
ken in de wereld waren. Nog eenslof en
niets dan lof voor de leden van „Liefdadig
heid", niet alleen voor de wijze, waarop zij
goede werken weten te vertolken, maar ook
zusterverenigingen willen schragen, waar
een goed doel beoogd wordt.
De mazelen, die zich te KOL-
HORN tot heden vertoond hadden in gezin
nen zonder schoolgaande kinderen, hebben
thans ondere kinderen aangetast, zoodat de
eerste verzuimen daarvoor in de registers
zijn aangeteekend.
Aan het hulpkantoor te SINT
MAARTENSBRUG werden in het jaar 1903
behandeld 603 inlagen in de Rijkspostspaar
bank, tot een bedrag van f 13030 76'/iin
72 terugbetalingen werd f 11722,66 terug
betaald, terwijl 56 nieuwe boekjes werden
uitgegeven.
Dr. Kuyper te Brussel.
De Nederlandsche minister-president zal
in België blijven tot 16 Jannen. Dan begeeft
hij zich naar Petersbnrg om er de „Tentoon- 1
stelling van de wereld van het kind" te
bezoeken.
Morgenavond biedt de minister jnstitie,
Van den Heuvel, dr. Knyper een diner aan.
Een nleaw soort propaganda!
Bloedbederf. Onder dit opschrift lezen wij
in hot antirevol. Friesch Dagblad
Zondag j.1. kwam in De Standaard en in
gezonden stuk voor, waarin een vader
beschrijft, hoe zijn vroeger gezond en vroolijk
kind onmiddellijk na de inenting verschillende
verschijnselen van bloedbederf vertoonde en
eindelijk na veel ellende overleed.
Onder die verschijnselen noemde de bekla
genswaardige vader het verschijnen van blau
we plekken en stippen in de huid van het
kind, „alsof het vreeselijk mishandeld was."
Dit trof ons.
Immers hebben wij persoonlijk diezelfde
blauwe plekken waargenomen bij een ander
kind, ook onmiddellijk nadat het Ingeënt was.
Dit geval betrof een jongetje van vier
jaren, wien de rozen dor gezondheid op de
wagen bloeiden en op verzoek van dan
vader vlak vóór de Inenting voor „volkomen
gezond" verklaard was.
Eenige dagen later vertoonden zich overal
op het lichaam van dat knaapje die akelige
blauwe vlekken „alsof het kind schrikkelijk
mishandeld was."
Tegelijkertijd werd de afgang zeer bloe
derig, tot zich eindelijk bloeddiarrhee ontwik
kelde.
Gelukkig werd er spoedig een geneesmid
del (creosotum) aangewend, aangewezen
tegeu „rottige toestanden in het bloed."
Da verschijnselen verdwenen, maar het kiud
was zijn blos kwijt. Ieder, die het zag, vroeg
of het ziek geweest was. En nu, na bijna tien
jaren, is de ziekelijke bleeke kleur lang
zamerhand verdwenen, maar de ftis6che blos
nog niet teruggekomen.
Vermelding verdient nog, dat een buurvrouw
de angstige ouders gerust trachtte te stellen,
door te verhalen, hoe haar kind ook na de
inenting aan bloed-dlarrhee geleden had, maar
er toch bovenop gekomen was.
Voor de waarheid van het medegedeelde
staan wij onvoorwaardelijk in.
Is het wonder, dat vele ouders tegen de
vaccinatie hunner kinderen opzien
Dat zij verlangend uitzien naar de aanne
ming van het vaccinewetje
Christina had hem trouw verpleegd. Toen
kwam de wintervorst met zij'n heldere,
zonnige dagen, en daar het dan op de
bergen beter is dan beneden, had de
dominé genezing gevonden in de reine
berglucht met haar schitterenden zonne
glans. Zoodoende stond hy de voorjaars-
stormen met een goede gezondheid door.
De heeren van het hooge kerkelijke col
lege, die steeds een leegen buidel hadden,
haddon Bacha gevraagd, of het bouwen
van een nieuwe pastorio noodig was, daar
zijn voorganger daarop reeds had aange
drongen.
Tot hun vroolijke verbazing schreef
Bacha terug, dat het oude huis voorloopig
aan zyn eischen voldeed. Hij woonde
altijd nog beter dan de meeste zijner dor
pelingen, ja, in vergelijking met de hutten,
waB de pastorie een paleis.
„Gode zij dank", dachten de geplaagde
heeren, „nu hebben wij eindelijk eens den
rechten man gevonden."
Juist toen Zuster Christina, verhit van
het bergbeklimmen en nog wat buiten adem,
de eerste dorpshut bereikte, stond de
domicé op de straat met de vrouw van
den dorpssmid te pratea.
De smid, Valentijn Kasp&r, had zich
voor eenige maanden met den hamer den
voet bezeerd, zoodat Zuster Christina hem
naar de kliniek in de residentie had moe
ten zenden, waar hem een paar teenen
I werden afgezet. Op krukken gaande, was
hy kortgeleden thuisgekomen.
Ofschoon de smid tot de welgestelden
van het dorp behoorde, zag de vrouw
ei zwaarmoedig en ongezond uit.
Toen de deminé haar huisje voorbij-
stapte, was zy vlug naar buiten gekomen
Zondagsrust.
Het thans ingediende wetsontwerp, hou
dende „bepalingen tot bescherming van den
arbeid", bevat omtrent de Zondagsrust (in
afwachting van een nadere regeling) eenige
artikelen, die een uitbrt'ding bevatten van
hetgeen in art. 7 dor bestaande Arbeidswet
enkel van jeugdige personen en vrouwen is
bepaald.
Voor zoover dit op ouze omgeving het meest
betrekking heeft, lezen we daarin
In eene Inrichting tot bereiding van boter
mag door eene vronw op Zondag of op den
dag welke ingevolge artikel 362 daarvoor in
de plaats treedt, worden gekarnd, de boter
gewasschen, gezouten en gekneed.
De in het eerste lid genoemde arbeid is
aan vrouwen slechts geoorloofd op voorwaar
de
a. dat de arbeid behoore tot de dngelijksche
werkzaamheden der vronw, behoudens dat
deze by gebleken noodzakelijkheid kan ver
vangen worden door een andere vrouw
b. dat in het tjjdvak van 1 Maart tot 1
November die arbeid niet anders worde ver
richt dan tnsschen 6 en 8 nnr des voormid
dags en tusschen 4 en 6'/i uur des namiddags
en in het tijdvak van 1 November tot 1 Maart
niet anders dan tusschen 6 en 8 nar des
voormiddags.
Art. 365. In eene inrichting tot bereiding
van kaas mag doo. eene vrouw op Zondag
of op den dag, welke ingevolge artikel 362
daarvoor in de plaats treedt
a. de melk in den kaasbak worden door
gehaald
b. de kaas in den kop worden gezet en
daarin gekeerd
c. de kaas worden gedoekt en gerand
d. de doeken worden uitgespoeld
e. de voorwerpen, welke dien dag bij den
in dit artikel genoemden arbeid zijn gebruikt,
worden gereinigd.
De in het eerste lid genoemde arbeid is
aan vrouwen slechts geoorloofd op voor
waarde, zooals hierboven reeds aangegeven
voor de boterbereiding.
Dit alles is ook van toepassing op alge
meen erkende Christelijke feestdagen.
Sneeuw geeft werk in AM"
STERDAM. Dat blijkt wei uit onderstaand
berichtje:
Voor het opruimen van sneeuw rukten
Zaterdagmorgen zes sneeuwploegen uit, later
op den dag gevolgd door twaalf veegmacbi-
nes. Het vaste personeel van de reiniging
werd bovendien versterkt met 1200 man.
Enquête Spoorwegpersoneel.
Naar wij vernemen, zullen de resultaten
van den arbeid der Staatscommissie voor de
enquête naar den toestand van het spoor
wegpersoneel worden nedergelegd in vier
lijvige boekdeelen, waarvan drie bevatten de
stenograpbische verslagen der gebonden ver-
hooren en bet vierde zal inhouden bet eigen-
lijko verslag de commissie met bijlagen. Dit
vierde deel zal bestaan uit eene korte in
leiding, waarna, in de eerste afdeoling van
het verslag, wordt medegedeeld hoe de com
missie haar onderzoek heeft ingekleed en
vervolgens een zakelijk resumé wordt gegeven
van hetgeen ontrent de vier spoorwegmaat
schappijen (de Maatschappij tot Exploitatie
van Staatsspoorwegen, de Hollandscbe IJzeren
Spoorweg-Maatschappij, de Centraal-Spoor
wegmaatschappij en de Noordbrabantsch-
Dultsche Spoorwegmaatschappij) ia vernomen,
zoowel van de zjjde van de maatschappijen
als van den kant van het personeel, waarbij,
voor zooveel noodig, afwijkende verklaringen
tegenover elkander worden gesteld. De tweede
afdeellng van het verslag zal de conclnsiën
bevatten, waartoe het onderzoek der commis-
sie heeft geleid. Dit gedeelte wordt onder
verdeeld In ongeveer vijftig paragrafen, waar
van elke een of meer wenschen bevat.
Zware tijden. In FRIESLAND
heerscht onder een deel der schippersbevolking
groote armoede. Vele schepen zijn, overvallen
door de streDge vorst, zonder hnn bestemming
te kannen bereiken, op de reis ingevroren.
Wel is, toen er goed ijs was, meermalen als
baanveger of als prijswinner bij hardrijderijen
een goed daggeld gemaakt, maar sedert den
ingevallen dool zijn allen zonder verdiensten.
Dkt waren de leiders!
In een ingezonden stuk, voorkomende In
het sociaal-democratische blad Het Volk,
heeten twee mannen „misbruik te hebben
gemaakt van het in hen gestelde vertrouwen", 1
ze „stelen een blad en verraden hun mede
besturen", terwyl ze „bun kameraden be
driegen" enz.
Het merkwaardige van de zaak is de per
soonlijkheid dergenen, die hier aan 't twis
ten zijn.
Men herinnert zich nlt de stakingsdagen
het driemanschap Ondegeest—Petter—Van
den Berg De onafscheldelijken De leiders
van de spoorwegstakers
Welnu, schrijver van het bovenstaande
is de heer F. H, Petter. En de twee man
nen, die hij op het oog heeft, zijnOnde
geest en Van den Berg!
Dezen laten de lieftalligheden niet onder
zich.
Ondegeest verwijt, in een naschrift op
Petter's schrijven, aan dezen„leugens" en
„verdachtmakingen", insinueert, dat Petter
vereenigingsgelden heeft In ontvangst ge
nomen tot een particulier doel en besluit
met de verklaring„hij is ons zoo onsympa
thiek, dat wij er geen oogenbllk meer aan
denken om te zamen met hem de belangen
onzer organisatie te dienen."
Zietdaar nn de lieden, door wie een deel
onzer spoorwegmannen zich in April 1.1. heeft
laten opzweepen
Men schrijft:
Had men voor een paar maanden een zon
derlinge lotingskwestie te OVERSLAG, eene
grensgemeente in Zeeuwsch Vlaanderen, nn
is er weer eene in twee grensgemeenten der
zelfde streek, namelijk te Ede en te St. Kruis.
In elke gemeente woont een Belg, wiens
zoon bij de laatste loting voor de Neder
landsche militie een dienstplichtig nummer
trok. Daar de lotelingen niet wisten, hoe nu
opzichtens België te handelen, vervoegden
zij zich bij den Belgischen Minister van Oor
log, die hun dezer dagen deed weten, dat zij
als Belgische lotelingen werden beschouwd
en dus ook in 't geboorteland hunner vaders
aan de loting moesten deelnemen, wilden zij
niet als deserteur worden aangeteekend.
Meu is natuurlyk zeer beuieuwd, hoe zij
zuilen moeten handelen, wanneer zij ook in
't land van koning „Pol" een dionstplichtig
nummer hebben, daar dit voor hen als grens
bewoners een lastige geschiedenis kan worden,
aangezien ze dikwijls over de „schreef"
moeten.
Zeker toch is het, dat een zoon van Bel
gische ouders, in Nederland gediend hebben
de, later in België ais deserteur werd gearres
teerd en er vier jaar heeft moeten dienen,
omdat hij er niet asn de loting had deelge
nomen.
Hetresoluto t y p e-w r i t e-8 t e r t j e.
De chef had weer eens, zooais gewoonlijk,
een kwade bui. Daarvan werden altijd zijn
ondergeschikten da dupe. En omdat het
type-write stertje het moest met hem te
maken had, had zij ook het meest onder zijn
luimen te lijden.
„'t Is om gek te worden riep hij. „Hoe dik
wijls heb lk niet gezegd, dat er van mijn
schrijftafel afgebleven moest worden
„Er is niemand aangekomen".
„Zoo En wie heeft dan hier die post
zegels neergelegd? Wie anders dan jij?"
Zij sprak geen woord tegen, doch begon
op haar machine te tikken.
„Doe die postzegels weg", scheenwde hij.
„Waar moet ik ze neerleggen vroeg zij
en stond op.
„'t Komt er niet op aan. Waar je wilt. Als
ze maar oit mijn oogen zijn, ergens waar ik
ze nooit meer zien kan."
Het type-write-stertje knikte, nam de post
zegels, maakte ze nat, plakte ze op den chef
z'n kalen knikker en zeide kalm„Ik vraag
myn omslag."
Dit moet gebeurd zijn op een der AMSTER-
DAMSCHE kantoren.
- Dienstweigering.
Thans ia met betrekking tot het geval van
den dienstweigeraar Terwey een manifest
gepubliceerd, door een aantal parsonen onder
teekend, waarin de vraag gesteld wordt
„Heeft de Staat niet alleen het recht van den
sterkste, maar ook het zedelijk recht van
dwingend op te treden tegenover de gemoeds
bezwaren van burgers, die in volkomen trouw
aan hnn geweten, weigeren een daad te doen,
die, hoewel voorgeschreven door den Staat,
in strijd is met hunne godsdienstige en zede
lijke overtuiging Mag de Staat gemoedsbe
zwaren ontkennen, straffen, smoren
Die vraag wordt door de onderteekenaars
van het manifest ontkennend beantwoord en
zij willen een protest in het leven roepen
tegen de gevangenisstraf, waarmee de dienst
weigeraar wordt bedreigd. Tegen het gevaar
van dienstweigeraars te kweeken, die het
alleen zouden doen om aan den militairen
dienst te ontsnappen, doen zij aan de hand
het scheppen van een tak van werkzaamheid
ten bate der gemeenschap (als voorbeeld staat
hun voor den geest verplichte arbeid bij
grondontginning van rijkswege), „waaraan
geen enkel voordeel verbonden is dan het
behouden van een onergerlijke consciëntie."
De ondorteekenaars van het manifest roepen
allen op, die kinderen, leerlingen of jonge
vrienden hebben, aan wie zij trouw aan het
geweten inprenten als hoogste levenswet, ten
einde gezamenlijk een beweging te verwekken,
die uitioopen zal op de erkenning door den
Staat van het goed recht van den dienst
weigeraar om des gewetens wil. En wel op
grond hiervan, dat de samenleving op ieder
gebied alleen recht goed gediend kan worden
door menschen, die in al hnn levensuitingen
durven en knnnen handelen naar de eischen
van hun geweten.
Men meldt nit RIJSSEN
De zoon van den steenbakker F. J. t. B.
alhier had no. 34 getrokken bij de jongste
loting voor de militie. Het was een „twijfel-
nummer" en alles hing er van af, hoe de
keuring zon afloopen. Werden de lotelingen
j De Lange en Struik, die beiden een
dienstplichtig nummer hadden getrokken,
goedgekeurd, daD was de zaak in orde;
daarom besloot t. B., niets onbeproefd te laten,
om zulks gedaan te krijgen. Zaterdag jl. was
de groote dag en t. B. toog hoopvol naar
Almelo om de zitting van den militieraad bij
te wonen hij zou wel zorgen dat De Lange
en Struik moesten dienen. Zijn zoon soldaat
worden Neen, dat nooit
De keuring viugaan, maar wat schrik De
Lange en Struik werden onvoorwaarlijk afge
keurd en de telg nit het huis t. B. zou dus
zijn leven veil moeten hebben voor Koningin
en Vaderland.
Toen de keuring was afgeloopen en het
en had hem een thaler gegeven.
Hij zag haar verwonderd aan.
„Ik heb het beloofd, wanneer mijn m?n
weer op zijn voeten in huis kwam", zeide
zy op droeven toon.
„Een dankoffer 1" riep de dominé ver
rast en verheugd. „Dat is goed. Waarvoor
zal ik het gebruiken Voor onze armen
Voor onze zieken
„Ik zou willen voor de kerk, dominé."
„Zoo ge wilt. Maar ik draag het zakje
van de kerk niet met my mede. Zoudt ge
uw gave niet bij mij thuis willen bren
gen
De vrouw voelde dadelijk, dat zij tegen
de vormen gezondigd had.
„Zeker, dominé, zeker, ik zal het bren
gen."
Hij vroeg haar op goedigen toon naar
den zieke.
De vrouw schudde treurig het hootd.
„Ach, zoo goed als vroeger wordt het
niet meer. Wanoeer het met het loopen
niet meer gaat
„Als het met het been niet meer zoo
goed gaat, dau gaat het met de hand of
met het hoofd zooveel beter. Hebt ge dan
niet reeds ervaren, dat God, waar Hij met
de eene hand neemt, met de andere geeft
Zij bleef bij haar meening„het gaat
eenmaal bergaf."
„Ja, wanneer wij bergaf zien, in plaats
van naar boven. Anders niet. Hebt ge wel
eens een wielryder gezien
»JA"
„Diens wiel gaat steeds daarheen, waar
zijn oog ziet. De blik schept als 't ware
de richting. Zoo gaat het ons menschen
allen. Probeer het eens, naar boven te
kyken, en ik zeg u, ge zult spoedig voelen,
dat het bergóp met u gaat. Wilt ge
„Ja, dominój' zeide zij, maar er sprak
uit haar matte stem roch vastberadenheid,
noch overtuiging.
„O, vrouw", dacht Ëacba, „op jou moet
ik nog eens mijn kracht aanwenden, eer
ge zijt zooals ge wezen moet."
„Ontbreek vooral Zondags niet in de1
kerk", vermaande hij.
Zij knikte en ging weer met haar thaler
in huis terug. De jonge geestelijke boog
het hoofd en dacht, dat eon thaler voor
deze vrouw meer beduidde, dan voor den
graal daar op den Dietersburg honderd, of
voor de rijke lui ia Berlijn duizend. Het
was werkelijk eon ófier dat zij bracht, en
zij had het in den angst haars harten
beloofd. Nu echter de aogst voorbij was,
dwong haar niets ter wereld er toe, haar
eenmaal gegeven woord ie houden, niets
dan haar eigen eerlijkheid. Eu zij had hem
misschien zoo daarmede overvallen, om
zichzelf hot ontwijken onmogelijk te maken.
Of hy er goed aan had gedaan, zoo op de
vormen te letten
Zijn ambtsbroeder Leonhart van Nieder-
gauschach had in elk geval het geld rustig
in den zak gestoken en had het mede naar
huis genomen.
Die kon zich ook vernederen tot bedelen.
„Twee dingen meet een geestelijke ken
nen", had de vrouw van den onder-inten
dant gezegd „zingen en bedelenWan
neer men een van deze twee niet kan,
moet men geen dominé worden."
Neen Bacha had nooit kunnen bedelen.
Moest hij het eenmaal doen, dan werd
het vragen eischen, zooals men het v&n
een Italiaanschen bandiet vertelt.
Toen hij het hoofd ophief, zag hy Zuster
Christina voor zich.
„U is weer te vlug naar boven gekomep",
riep hy haar toe en dreigde lachend met
deu vinger.
„Ach wat", meende deze onbekommerd.
„Wat ik u zeggen wilde, de oude Gret is
vannacht gestorven."
Bacha werd ernstig en keek naar den
grond.
„En denk eens, de grafelijke familie is
reeds op Dieterhausen, Zóó vroeg zijn zij
nog nooit naar buiten gekomen. En nu
zullen zy altijd hier bly ven. Want de oude
heer met zijn 'acht-en-zeventig jaar is het
leven daar in de wereld zat."
De dominé had levendig opgekeken.
Dit tweede nieuwtje interesseerde hem
veel meer, dan het eerste Hij kende den
landheer, in wiens kerk hij alle Zondagen
moest preeken, nog niet. En het was be
slist, dat hij veel met hem in aanraking
zou komen. De graaf was een grijsaard en
de gravin had zijn kleindochter kunnen
zijn, want zij moest ongeveer vijftig jaar
jonger zijn dan hy. Zulk esn huwelijk was
monsterachtig. Maar beiden gingen door voor
trotsch, ongenaakbaar en heerschzuchtig.
Zij zouden zich natuurlyk steeds in alle
aangelegenheden mengen en hem, Bacha,
in den weg treden. Dan echter zouden ze
eens zien, met wien zij te doen hadden.
In het hart van den dominé ontwaakte
de strydlust en dat deed hem zeer aange
naam aan. Stryd en overwinning, dat wa
ren voor hem twee onmisbare levens ele
menten. Rust was de dood.
WORDT VERVOLGD.