aar ik tuil! Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavo n d. Bij iniending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60. Afsonderliike nummers 6 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere reg el meer 6 c. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. FEUILLETON. Donderdag 2i Januari il>ü4 4£ate Jaargang No. 3907. RAHIT. iimmg- uaimiim Bureau SCHAtiËW, Laan, I) 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker J. VV I ft E L. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. Citemoente 8cliogen. BEKENDMAKINGEN. POLITIE. Ter Secretarie dezer Gemeente worden inlichtingen verzocht omtrent een verloren dames-portemonnaie, inhoudende eenig geld. —ooooo— Burgemeester en Wethouders van Schagen, noodigen bij deze belanghebbenden, die over het jaar 1903 van de gemeente iets te vor deren hebben, uit, hurne rekeningen vóór of op den 1 Februari a. s. ter plaat selijke Secretarie in te leveren. Schagen, 19 Januari 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. J. POT. De Secretaris, ROGGEVEEN, —ooooo— De Burgemeester der gemeente Schagen breDgt bij deze iu herinnering, dat Vrijdag 22 Januari a.s. de dag is, waarop het 26 jaren zal zijn geleden, dat Hare Majesteit de Koningin-Moeder als Koningin der Neder landen Haren intocht deed hier te lande, en noodigt mitsdien de ingezetenen uit om, opdat deze gedenkdag niet onopgemerkt voorbij ga, de vlaggen uit te steken. Schagen, 16 Januari 1904 De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. Binnenlandsch Nieuws. Vergadering van den Baad der gemeente HOOGWOUD, op Maandag 18 Januari 1904, des voorin, ten 11 ure. Present alle leden. De Voorzitter, de heer C. Pijper, Burge meester, opent de vergadering, waarna d« notulen worden voorgelezen door den waarn. Secretaris, den heer J. Breebaart Dz. Deze notulen worden na voorlezing goed gekeurd, behendens eene aanmerking, die de heer Vijn, die in de vorige vergadering af wezig was, er op had te maken. Vijn dan verklaarde zich beslist tegen het ophalen van gelden, bestemd voor een hulde blijk voor H. M. de Koningin-Moeder. De reden hiervan was, dat hij [Vijnj den tijd be paald ongunstig vond en er zeker van was, dat er n n bij 't rondgaan met eene lijst bij de burgerij zeer zeker een klein bedragje zou worden verkregen. Bovendienwil H. M. de Koningin-moeder zich vereeuwigen, welnu, laat ze dat dan van haar eigen financiën doen, vindt de heer Vijn. Spr. acht dit heel wat beter, dan dat er nn bij arme schrobbers om geld wordt aangeklopt. De Voorz. meent ook„men moet niet van een ander groot worden, doch van zichzelf", en daar de overige heeren conform de beide reeds genoemde sprekers hnn oordeel kenbaar maken, wordt er besloten geen gelden voor het huldeblijk te verzamelen, 't Wordt „af gestemd." Daarna bracht de Voorz. ter kennisse van de raadsleden, dat alle, tot lid der school commissie benoemde personen, zich zonder uitzondering die benoeming hebben laten wel gevallen. Wordt voor kennisgeving aan genomen. Over die „dingen" aan de Langereis, (hoogst waarschijnlijk wordt bedoeld werktuigen, be- noodigd tot het geven van onderwijs in na tuurkunde,) zou de burgemeester spreken met den schoolopziener; Z.E A. heeft er n.1. met dien heer nog niet over gesproken. De heer M. de Jong, hoofd der school aan de Langereis, was er echter juist niet vóór (voor die „dingen" dan.) De gemeente-secretaris en -ontvanger, de heer W. Vetter, heeft een ontslagaanvrage ingediend, welke door den waarn. secretaris, den heer J. Breebaart Dzwordt voorgelezen. De heer Vetter schrijft ongeveer't volgende: „Reeds 62 jaren als secretaris, 64 jaren als gemeente-ontvanger en ettelijke jaren als boekhouder bij 't Burgerlijk Armbestuur in uw dienst werkzaam geweest zijnde, gevoel ik mij thans, in mijn 80ste levensjaar, genoopt, door voortdurende ongesteldheid, die betrek kingen neder te leggen en verzoek in verband daarmede eervol ontslag te mogen erlangen." Daar er tegen dit verzoek geen bezwaren zijn, wordt het toegestaan, terwijl tevens een pensioen van f 600.'s jaars den heer Vetter wordt toegekend. Ook wordt nog algemeen goedgevonden, hem een brief te schrijven, waarin de Raad hem voor zijne vele diensten op de meest eervolle wijze zal dankzeggen. Voorts wordt er bepaald, dat de borgtocht voor het gemeente-ontvangerschap f 2100. en die voor het boekhouderschap van 't Bur gerlijk Armbestuur f 300.zal bedragen dit een en ander zal burgemeester zorgen voor 1 April a. s., [als wanneer des heeren Vetter's ontslag zal ingaan,] in orde te maken. Ter voorziening in de met 1 April a. s. te ontstane vacatnren in de door Vetter bekleede betrekkingen, bevelen B. en W. aan de heeren: J. Breebaart Dz. en Arie Rooker, [deze laatste is een stiefzoon van den burgemeester.! Deze voordracht zint den heer Vijn maar zoo matig, want, zegt hg, Rooker mag niet worden gestemd, of u, burgomeester, moet uw ontslag aanvragen dit heb ik al eens meer gezegd, besluit de heer Vijn. „Och, we hebben niet veel keus," luidt het tegenbescheid. ,,'t Doet er niet toe," herhaalt de heer Vijn. „U hebt wel 't voornemen, om, als u zoo blijft, (de burgemeester is tegenwoordig in vrij hevige mate doof) uwe betrekking neer te leggen, maar 't is toch zooals ik zeg." „Nu, nu," suste de Voorz., ,,'t zal zoo ver niet komen" [dat A. Rooker wordt benoemd, werd hier hoogstwaarschijnlijk bedoeld door Z E Achtb.] „Dat weet n niet vooruit't is stemmen" (en daarvan kan men den uitslag toch niet vóóraf, als bij ingeving, met zekerhefd vertellen De heer Kooij wilde een oproeping in de courant doen van sollicitanten. In de courant, dat kost al weer geld voor de gemeente, meent Voorz. De heer Kooij wou 't niettemin gaarne en vond: zoo de oude titularis bedanken en direct den nieuwen zonder eenig verwijl benoe men, 't gingwat vlug De Voorz. wilde echter bepaald vandaag de benoeming doen plaats hebben en de meeste raadsleden waren hier voor, dus alzoo ge schiedde. Volgdea. stemming van een gemeente secretaris. Van de beide op de voordracht staande heeren krijgt de 1ste (de heer Bree baart) 6 stemmen, terwijl op den 2den [de heer Rooker] éene stem wordt uitgebracht. b. stemming van een dorps- of plaatselijk ontvanger [gemeente-ontvanger]. De heer Breebaart 6 en de heer Rooker 2 stemmen c. stemming van een boekhouder voor het BurgerL Armbestuur. Breebaart 6 en Rooker 1 stem. De heer Breebaart is dus voor alle drie betrekkingen benoemd. [De Burgemeester had zijn voorspelling dus zooeven toch zeer goed gesteld, toen Z E.A. als zijne meening te kennen gaf, dat 't „zóóver niet zou komen", dat de heer Rooker zou worden benoemdDe heer J. Breebaart Dz. wordt door den Voorz. hartelijk gefeliciteerd en de raadsleden vol gen in deze des heeren Voorzitters voorbeeld. Met een dankbaar gemoed wenscht de nieuw benoemde functionnaris even 't woord, en richt een kleine toespraak tot de raadsleden. Reeds 7 jaren geleden, zoo verklaarde de heer Breebaart, was hij als volontair ter gemeente-secretarie gekomen en nu ongeveer 2 jaren geleden als ambtenaar ter secretarie benoemd, terwijl nu voor 8 maanden onge veer terug, zijne benoeming als waarnemend gemesnte-secretaris en ontvanger plus waarn. boekhouder bij 't Burg. Armbestuur, hierop was gevolgd. Spreker kon geene woorden genoeg vinden om z'n dank te uiten voor 't vertrouwen, al dien tijd in hem gesteld in 't vervullen van zijn niet altijd gemakkelijke bezigheden. Zijn voorganger, die zooveel jaren zijn betrekkingen stipt had vervuld, was Breebaart dankbaar voor den steun, welken hij van dezen had genoten in den arbeid ter secretarie. Spreker besluit zijne rede, met de hoop uit te drukken, dat de Raad met zijne keuze eer zal inleggen, waar toe hij zooveel mogelijk zal mtêwerken, zul lende hij verder den bloei der gemeente naar zijn beste vermogen helpen bevorderen. Vervolgens komt aan de orde een schrijven van de Afd. Enkhuizen en Omstreken der Holl. Maatschappij van Landbouw, die voor eene te houden tentoonstelling gaarne den fiaanciëelen steun van Hoogwoud zou erlan gen en te dien einde een biljet had ingeslo ten, hetwelk de commissie zeer gaarne inge vuld zou terugontvangen. Een tweede inge komen schrijven is zeer nauw in verband met 't eerste, daar het de daarin besproken te houden tentoonstelling nog wat uitbrei ding wil geven, in zooverre, dat de ender- teekenaars van 't tweede schrijven eene vereeniging van de Afdeeling Enkhnizen der Hollandsche Mpij. van Landbouw met eene afdeeling van „Land- en Tuinbouw" wensch- ten tot stand te brengen, enz. Voor de tentoon stelling was echter geldelijken steun noodig. Reeds zijn uit de beide afdeelingen ver schillende commissiën samengesteld. Desalniet temin vindt de heele geschiedenis bitter wei nig sympathie by de meeste raadsleden. De heer Kooij informeert eerst, of deze aanvrage aan alle omliggende gemeenten in deze environs wordt gedaan, waarop hem toestemmend antwoord wordt gegeven, waarna hij er echter „tegen blyft". De heer Vijn was niet van des heeren Kooij's gevoelen, want, hoewel hij, Vijn, ook wel wist dat tentoonstelling wel eens teleur stelling is, toch was spreker er niet afkeerig van, om, teneinde de tentoonstelling te helpen slagen, wat geld er voor beschik baar te stellen. De heer Hartog is van dezelfde meening, alsook de heer Schermer. Niet alzoo de heer Vel, die er tegen is. De heer Vijn wenscht 't aanhangige onder werp in stemming te brengen en krijgt zijn zin. Bij de stemming zelve krijgt hij echter weer niet z'n zin, want met 4 tegen 3 stem men wordt 't „afgestemd", 't welk hy, Vijn, wel wat „krenterig" vindt, daar er, volgens spr., wel geld wordt besteed aan dingen van veel minder nuttige strekking dan eene tentoonstelling. Schermer deelt deze gedachte. „Zouen we jullie niet tot een ander idee kunnen brengen vraagt Vijn. Hartog voegt hier nog bij, dat 't alleszins de belangen van land-, zoowel als van tuin bouw raakt, en stelt voor, bijv. f 26.— te geven. In '98, bij gelegenheid der tentoonstelling te Spanbroek, heeft de heer dokter G. C. van Balen Blanken zich er voorge- Roman van FRIEDA VRIJVROUWE von BULOW. —000 6. Doch die overwinningsvreugde duurde nooit lang by Bacha. Zij sloeg zoo licht in verslagenheid en angst en twijfel over. Die opwekking van den molenaar scheen hem plotseling een komedie. Volgens alle regelen van de kunst, met koud overleg, had hy den man aangevallen en bestreden, om hem zoodoende onder den indruk van zyn woorden te krijgen. Maar evenals grashalmen zich weder op richten, zoodra de voet die ze drukt, zich opheft, zoo zou ook de ziel van den mole naar spoedig weer in haar ouden toestand gebracht zyn misschien nog niet van daag maar morgen bepaald. Ach, hij wist het welsteeds en steeds weer wilde zyn voortvarendheid over de knie breken en buigen, wat naar Gods wil slechts door een oneindig geduld te be reiken was. Mèt de opgewekte stemming, was ook het gevoel van levenslust en kracht ge broken. Zwaar ademhalend, klom hy het bergpad verder op. „Hé, Bacha! Bacha 11" riep een vroolijke stem achter hem. Hij draaide zich om. Daar zag hy dominé Leonhart uit Nieder- gauschach den berg opkomen. Die was om zyn lange en sterke beenen spannen en die vierdaagsche tentoonstelling is toen zeer goed geslaagd. De heer Schermer zegt, dat „de kleine man", waarvan er velen bouwen voor de firma Sluis en Groot, dat de belangen dier bouwers dan hiermeê wellicht gebaat zouden kunnen worden, waartegen de heer Koog inbrengt, dat de bouwertjes ook zonder ten toonstellingen evengoed voor Sluis en Groot zouden telen. Spreker weet al zooveel van tentoonstellingen af en b 1 ij f t er tegen, want als we nu Enkhuizen steunen, dan dan moeten we in 't vervolg elke tentoon stelling steunen. Eindelijk stelt de heer Pijper [de Burgem.] voor om f 10.subsidie toe te kennen. Dit, uit een financiëel oogpunt beschouwd, nogal voorzichtig voorstel vindt de heer Vel kortaf kinderachtig, daar 't zoo weinig is. Ook de heer Kooij vindt, als we wat geven, dan meer dan f 10. Vijn wil voorgesteld zien f 26.of niets. Dan niets, zegt direct de Burgemeester. 't Wordt ten slotte afgestemd, heelemaal voor goed afgestemd! Vervolgens komt er nog een brief ter tafel, over een geheel ander onderwerp, dat al even weinig instemming mag wegdragen. De Burgem. vermoedde, dat alle heeren zulk een brief als den ter tafel gebrachten, wel zouden hebben ontvangen, maar dat was niet zooden heer Kooij had men vergeten er een te sturen, zoodat voorlezing werd gedaan. De inhoud kwam in hoofdzaak hierop neer, dat de onderteekenaars: Blauwpot en Ten Cate, aan de E.A. heeren mededeeliDg deden, dat zij een bureau hadden opgericht tot het geven van rechterlijke en administratieve adviezen enz., daar hun was gebleken, dat 't bij vele quaestiën van groot belang was, wanneer een gemeenteraad, of ander lichaam, 't oordeel kon inwinnen van personen, die, buiten locale belangen staande, geheel vrij hunne meening als deskundigen konden uiten. De vrees, die bestond ten aanzien van hooge onkosten etc., zou misschien velen van 't inroepen der aangeboden hulp terug kun nen houden, dus [men kan ook abonnemen ten aangaan] de abonnementsprijs zou zoo laag mogelijk worden gesteld en niet afschrikkend kunnen werken, want die prijs zou slechts f 30.per jaar zijn, vóór of op 1 Juli te betalen, enz. enz. De Burgemeester wou 't maar stil „leggen laten". Vijn wil 't ook niet in „de rust storen", maar 't schrijven voor kennisgeving aannemen en bericht doen, dat men hier niet van 't aanbod wenscht gebiuik te maken. Kooij en ook de overige heeren vinden 't zoo goed, waarna een ingekomen schrijven van N. Niedorp's gemeentebestuur aan de beurt komt, waarin wordt medegedeeld, dat genoemd gemeentebestuur, na de hiernevens gaande verordening aanvankelijk te hebben aangehouden, niet tot 't vaststellen derzelve wenscht meê te werken en zich voorbehoudt, vrij te bljjven en elk geval afzonderlijk te behandelen, ('t geldt hier de verordening tot regeling der salarissen van de onderwijzers bij vacantie, ziekte enz.) waarna de Voorz. zegt, dat aan den „toestand van meester" nu voorloopig niets is te doen. De heer Vijn brengt een klacht in over 't honorarium van de schoonmaakster der school in de Weere, die [de schoonmaakster n.1 te kort geld ontvangen heeft. Vrouw Groot, hare voorgangster in dit ambt, heeft voor 7 weken f 7 70 ontvangen, terwijl zij, de tegenwoordige schoonmaakster, voor 46 weken dienst f 40 60 kreeg, zoodat de vorige schoonmaakster f 1.10 per week en de tegen woordige slechts f 090 per week kreeg. Dit vindt de heer Vijn niet goed. werkelijk te benyden. Maar hg leefde ook al vijftien jaar in dit bergland. Hjj kon de bergen beklimmen zonder buiten adem te „Goeden dag, Bacha. Hoe gaat het I „Zooals het iemand gaat," antwoordde Bacha neerslachtig, „die als hoeder van anderen is aangesteld en zichzelf niet hoe den kan." „Hé, hé!" „Ja. De geest is willig, maar het vleesch is zwak." Dominé Leonhart was in een opge wekte stemming en juist niet gestemd tot een gesprek over ernstige ziele-aangelegen- heden. Goedig en toegevend van natuur, zette hy het vriendelijkste gezicht en vroeg „En voor welke doodzonde klaagt ge uzelf dan nu weer aan, gij zondaar." Bacha zuchtte: „Ach, zij zijn als zand aan de zee Men deugt voor zoo drommels weinig." „Ik meen toch, dat een elk onzer doet het zyne naar zijne bijzondere krachten en gaven. Dat is alles wat wij kunnen, en daarom ook zonder twijfel alles wat wjj moeten." „Dat is maar zoo erg gemakkelijk," meende Bacha met lichten twijfel. „Weet u, wat ik altijd gemeend heb, myn waarde Bacha Een overmatige zelf vernedering is het lieveliogsmasker voor den geestelijken hoogmoed." Bacha antwoordde hier niets op. Hij keek met zijn strenge, dwepende oogen in de verte. Leonhart had zich eveneens omgedraaid, om het ruime uitzicht te genieten. Dadelijk kwam nu weder de vroolykheid van zyn opgewekte, kerngezonde natuur boven. Hy begon uit volle borst te zingen „Wat zyt gij toch schoon, Gy wijde, wyde wereld En hjj stiet een echten bergkreet uit, die echode langs den nabyzijnden rots wand. Bacha's gezicht werd vuurrood, en hjj knipoogde als bad hij een klap tegen de oogen ontvangen. Maar hy lachte. „De wereld is zeker schoon," zeide hy met schertsend verwjjt, „maar dien kreet, die als het geschreeuw van opgewonden kermisvierders klinkt, vind ik akelig f" „Och, werkelijk?" meende Leonhart ver genoegd. „Het is toch een frissche natuur klank, die in de bergen past als de echo." „Als iemand alleen op den hoogsten top van een Alpenrots is, mag het eenigen zin hebben," zeide Bacha, „maar in de on middellijke nabijheid van een van ooren en zenuwen voorzien evenmeusch vind ik het ruw. Het doet me werkelijk pjjn." Dit vond dominé Leonhart zeer komisch zjjne oogen flikkerden vol schelmschheid. „Wit u zegt 1 Uwe zenuwen zijn te teer, beste Bacha, die moeten we wat verhar den". Eu hij riep nog eens denzelfden kreet. Bacha liet deze poging tot opvoeding onopgemerkt. „Was U op weg naar mij, heer collega?" vroeg hjj bsleefd. „Neen, naar Kaltenf ranken. Dominé Retzlob verzocht mij, hem bjj een begrafe nis te vervangen. Het hoesten plaagt hem weer zoo, dien armen kerel." „Een begrafenis herhaalde Bacha vol verbazing, en keek zijn heer collega aan. Deze zag er nanielyk uit als een vrooly k De Burgemeester zegtals 'tgeen er nu nog overschiet van de f 60.[die per jaar er voor wordt betaald], aan de schoonmaak ster wordt betaald, is 't dan goed, Vyn Ja, din was 't goed; men zou anders ook zoo zoetjes-an boven de f 60.— komen De heer Schermer wenschte bij gladheid van 't pad in de Kerkelaan, daar zoo'n toestand voor schoolkinderen en ook voor ouderen ge vaarlijk is, hierin te voorzien, door te zorgen, dat er zand of iets dergelijks zou worden gestrooid. De Voorz. belooft, den heer Knin dan met rondzegging aan de burgerij, tot 't strooien van doeltreffende artikelen, te belasten. De rondvraag verder niets opleverende, sluit de Voorz. de vergadering. Van een koe uit ANNA PAU- LOWNA. Zondagmorgen in de vroegte is een koe uit Anna Paulowna verdwaald geraakt. op den steenen dam, aan de overzijde van de haven te Helder.Het beest had uit den stal weten te deserteeren en 't langs den dijk op een loo- pen gezet naar hier. Blijkbaar was het anti militaristisch aangelegdalthans bij Oostoever aangeland, nam het tegen den daar geplaat sten schildwacht een uitdagende houding aan, wat voor den militair reden genoeg was, te trachten zich van de tegenstandster meester te maken, 't Beest was hem echter te vlug af, wist te ontkomen en sprong bij de sluis in de haven. Deze werd overgezwommen en zoo de steenen dam bereikt. Langs dezen marchee- rend, kwam de koe den schildwacht bij het fort op de Harssens verschalken. Van zijn eerste verbazing bekomen, poogde ook deze, de indringster in verzekerde bewaring te nemen. Dit bekwam hem echter slechtde koe bleek hem de baas en deed den soldaat in het zand bijten, bijna in het water tuimelen. Van de consternatie maakte het dier gebruik om met gewinden pas langs den dam te retireeren. Nu kwam het in botsing met eenige vletter- lieden, die naar den dam waren overgestoken, om jacht op de koe te maken. Deze vond geen anderen weg om te ontkomen dan door een bad. Het sprong opnieuw in de haven en beproefde nu zwemmende aan de vervol gers te ontsnappen. Dit lukte evenwel niet. Met hun vlet zetten de v'etterlieden het beest na en slaagden er eindelijk in, het een strik om kop te werpen, waarmee het naar den wal werd gesleept. Eenmaal op het droge, was het weldra weder in handen van den eigenaar, die niet weinig vreemd ophoorde, dat zijn beestje zich aan zooveel buitensporigheden was te buiten gegaan. Berustend ging het met den baas mee» naar Anna Paulowna terug, vermoedelijk met weinig aangename herinne ringen aan de zonderlinge Zondagmorgenwan deling. Held. Dagbl. Uit ALKMAAR schrijft men aan „Het Volk"Dezer dagen in een openbare vergadering,'uitgeschreven door de vrije socia- listen-vereeniging, spraken ds. Schermerhorn, prof. Van Rees en Kloosterman over de zaak- Terwij. De zaal was stampvol. In debat kwam een neef van Terweij, alhier woonachtig, die mededeelde, dat Jan Terweij nu niet zoo'n principiëele anti-milita rist was, als hij zich thans voordeed, daar hij eerst geprobeerd had om vaandrig te worden Deze Alkmaarsche Terweij deed het voorkomen alsof het martelaarschap was aangegaan op do belofte, om na voleindiging van den straftijd een betrekking te kragen, zooals hij zeide aan de drukkerij te Amersfoort. Af en toe was de vergadering nog al rumoerig, vooral na de beweringen van den Alkmaatschen Terweij, die door Kloosterman nog al grof werden beantwoord. toerist. Hij' droeg een groen jasje van graslianende beenen staken in laarzen. Zijn groene linnen hoed beDgelde aan een jasknoop, en over de schouders hingen de riemen van een dikgevulden zak. Leonhart bemerkte en begreep dien blik van Bacha en hy maakte er zyn grapje over. „De koorrok zit in dien zak", verklaarde hy vroolijk. „U is me toch onbegrijpelijk I" riep Bacha uit. „Thans springt u jodelend en zingend, uitgelaten als een schooljongen met vacantie, den berg over, om straks aan het graf tot eene vergadering der rouwe te spreken. Hoe is u dat mogelijk Leonhart antwoordde heel kalm„N u wandel ik, straks zal ik aan het graf staan. Alles op zijn tyd, zegt Salomo. Het was waarachtig erg met my gesteld, als het mij op het kerkhof aan ernst ont breken zou, omdat ik op de wandeling door God's schoone lentewereld vroolyk ben geweest." „U kunt echter toch den priesterernst niet san- en uittrekken met den koor rok „Mijn beste Bachawij Protestanten willen een innerlyk priesterdom en geen uiterlyk. U zult mij, naar ik hoop, elk oogenblik bereid vinden, troost of raad uit naam van God te geven, waar die ge vraagd wordt. Anders ben ik eenvou dig een men ach als anderen. Ik haat alles, wat aan poseeren en draperie herinnert. Bacha zweeg. Het hoofd omlaag, de handen op den rug, liep hy nadenkend naast den ander voort. Leonhart was nu warm geworden. Hy ging voort„U zyt me over 't algemeen veel te katholiek, Bacha. Waarom moet U toch altyd dezen langen, tot onder de kin vastgeknoopten, zwarten rok dragen, waar aan men tot op een halve myl af stands den geestelijke herkent Innerlyk willen wij geestelijk zyn, niet uiterlyk. Dit hechten aan uiterlyke teekenen is roomsch." „Wy hebben slechts met menschen te doen", zeide Bacha, „en de mensch ziet, wat hy voor oogen heeft." „Nu ja, ik weet 't wel, wy zullen het over deze punten nooit eens worden. Hoe gaat het wel die goede Zuster Christina „Zij is, als altijd, «eer wakker." „Ja, waarachtig een voortreffelijk meisje Weet u, wat ik deed als ik u was. Bacha „Neen, dat weet ik niet. Wat deedt u dan „Ik nam een vrouw En wel zocht ik mij een practische, werkzame, dappere, vroolijke, kleine vrouw. Waarom Zuster Christina niet Het goede is zco dicht by u." „Zuster Christina kan in haar werkkrirg als gemeente-diaconesse meer goed doen, dan als zij dominésvrouw was." „Nu, het behoeft ook niet juist de Zuster te zijn. Heeft u niet ergens een oude lielde in Berlijn of elders wonen Men is wcr- kelyk slechts een halt mensch zonder vroirw. j U maakt de pastorie dén eerst tot de réchte pastorie." Bacha schudde beslist met het hoofd van neen. „Neen, Leonhart, voor mij is het huweljjk niets. Mijne kracht is niet toereikend voor eene arme gemeente en voor eene familie tegelyk. Ik zou óf het eene, ót het andere verwaarloozen." WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1904 | | pagina 1