^lociloi'ü parlnl. ;|tïaar ik teil! ^ondng N>. 398. Arrondissements - Recht bank te Alkmaar. Zitting van Dinsdag 22 Maartl904. Binnenlandsch Nieuws. 48s'^ J tareang 7 Maart 1904. f \VKË iVE BLAD. stond, met den geruiten hoofddoek om en het wasdoeken schort voor, dat altijd be zaaid was met vischschubben, dan zon hij niet half zooveel eerbied voor haar hebben gevoeld. Maar nu was het slot, dat hij beloofde te znllen trouwen. En zoo kroop moeders portret weer in zijne lijst. Den volgenden morgen ontwaakte de onde Mattsson in grooten angst. Het kwam niet by hem op, om moeders portret ongahoorznam te zijn. Natuurlijk wist dat wel, wat voor hem hot beste was. Maar hij rilde toch voor den tijd, die nu zou komen. Nog dienzelfden dag deed hij bij den Rrm- sten visscher aanzoek om de hand vsn diens leelijkste dochter, een onderkrnipselije met „Was er misschien Iemand, van wien zij hield „O neen, stellig niet" Daarginds bij den vuurtoren is het schoon. De Sond spoelt er met haar helder water om heen; het vlakke strand, de kleine regelmatige huisjes van het visschersdorpje, en de stad in 't verschiet, dit alles omstraalt zij met hare eeuwige schoonheid. Uit de dichte ne vels, die zoo gaarne den westelijken horizon verbergen, komt af en toe een visschersboot te voorschijn snellen. Scherp kruisend stuurt zij de haven binnen. Vroolijk klotst het om haar voorsteveD, als zij de nauwe havenpoort binnenzeilt. Op hetzelfde oogenblik worden de zeilen langzaam gestreken. De visschers en rS9"- tastge&teh-, dorpje oud «es onde Zijoe ten DOOR gelma Lagerlöf. ceB der honderden huisjes van het h rsdorp, die alle met elkaar in afmeting viSSC '.yüi overeenkomen, die alle evenveel en even hooge schoorsteenen hebben, lÜümde de onde loods Mattsson. I alle huisjes van het dorp zag men de- 6oort meubelen, in alle vensterbanken Iflfde soort bloemen, in alle hoekkasten -rifJo soort schelpen en koralen, aan alle wanden hingen eendere 6childe- Ea zaoals het oude gebrnik het had ,teld, leven nog alle menschen in het hetzelfde leven. Toen de loods Mattsson geworden, voegde hij zich naar de .la gewo anten en gebruikenzijn huis, kamer en zijne leefwijze waren gelijk d van aüe andere menschen. den wand boven zijn bed had de onde een portret hangen van zijne moe- Öo zekeren nacht droomde hij, dat dat zijne lijst stapte, voor hem ging ■w en met een hooge stem nep „Gij moe tl I trnnwea, Mattsson.' g De oude Mattsson begon toen oogenblikke- lük aan moeders portret uit te leggen, dat 0 iets onmogelijk was. Hy was Immers al éventig j'.ar. Maar moedeis portret riep slechts met nog meer nadruk „Gij moet gaan trOQ^f^i Mattsson. Na bsd de oude Mattsson grooten eerbied voor moeders portret. Het was in menigen tweeetrijd zijn raadgever geweest, en hij was er altijd wèl bij gevaren, als hij zijn raad had opgevolgd. Maar ditmaal was hem de be doeling van het portret ten eenenrasle onbe- Biiipelük. Het kwam hem voor, alsof 't por- tret geheel in strijd handelde met vroeger te k niien gegeven meeningen. Hoewel hij daar |.ljr 'te droomon, herinnerde hij zich toch céuideli k en goed, hoe het den eersten keer was toegegaan, toen hij wilde gaan trouwen. Op hst oogenblik, dat hij, als bruigom, bezig was zich te kleeden voor de trouwplcchtig- de spijker, waaraan hst portret j opgetiokken schouders en eone vooruitstekende zwaaien hnnne hoeden tot eene blijde be- onderkaak. De ouders gaven hnnne toestem- groetiüg, en op den bodem der boot ligt de ming, en de dag waarop men naar de stad zou gaan om aan te teekenen, werd bepaald. Door open strandvelden en moerassige ge meenteweiden liep do weg van bet visschers- dorpjo naar de stadhij was een kwart mijl lang, en het praatje ging, dat de inwoners van het dorpje zóó rijk waren, dat zij dien weg geheel met glimmend zilvergeld konden beleggen. Welk eene eigenaardige bekoring zon dat aan den weg gevenEven glin sterend sis de bnik van een visch, zon die zich met zijn witte vel voortkrockeieu tosschen wachten op hèm." veroverde buit te glinsteren. Er kwam jnist eene boot de haven binnen, toen de onde Mattsson bij den vuurtoren stond. Een jonge man, die bij het roer zat, nam zijn hoed af, en knikte het meisje toe. De onde man zag, dat hare oogen even glin sterden. „Zoo, zoo", dacht hij, „ben je verliefd ge raakt op den knapsten jongen uit het heele dorp Ja, dién krijg je toch van je leven niet. Je kunt evengoed met mij trouwen, ais groepjes riet en poelen vol kleine vischjes en kikvorschen. Duizendschoonen en amandel- bloemen, die deze door menschen verlaten velden versieren, zonden zich spiegelen in het glimmend zilver, distels zouden er be schermend hnnne struiken over uitstrekken, en de wind zou een helder klankbord vinden, b'r hij op de telephoondreden en op de bie zen en halmen van de gemeenteweiden speelde. Het "zon voor den ouden Mattsson misschien nog een kleine troost geweest zijn, als hij met zijne zware zeelaarzen opklinkend zilver had mogen stappen, want dit was zeker, dat er nu een tijd voor hem aanbrak, waarin hij don weg vaker loopen moest dsif hem lief was. Zijne papieren waren niet in orde geweest daardoor had er geen afkondiging plaats kannen hebben. Dat berustte hierop, dat hij den vorigen keer van zijne bruid was weg- geloopen. Het duurde een heelen tijd, eer de predikant er toe kwam over zijne zaak aan het consistorie te schijven, om voor hem de toestemming te verkrijgen tot 't aangaan van een nieuw huwelijk. Zoolang de wachttijd duurde, kwam de oude Mattsson eiken afkondigingsdag in de staddan ging hij zitten bij de deur van de consistoriekamer en toefde daar in zwijgend afwachten tot ieder had uitgesproken. Dan stond hij op en informeerde, of de dominé ook iets. voor hem had Neendat was 't geval nog niet. held liet de spijker, waaraan het portret i De predikant verbaasde zich over de macht, hing los, en het viel op den vloer. Hij be- die ae alles overwinnende In-He over dezen Déeéé toen, dat het portret hem voor hst oaden haf £$25?u J voo'^enomen huwelijk wilde waars hnwen, i ziJn0 dikke, ge ireine wonen trui, met .ooge maar hij sloeg die waarschuwing in zeelaarzen aan en een versleten zuidwestekop, wind Toch ondervond hij maar al te spoe- met een scherp geteekend, verstandig gezicht, di» dat het portret het bij 't rechte eind h,d ®n la«g -*rys haar, - daar zat hij te wach- gehad. Zijn korte echt was heel ongelukkig ten tot M verlof zon krijgen om te mogen J trouwen. Domme vond het merkwaardig, dat g3Toen' hij ten t weedenmale zijn trouwpak deze oude visscher door zpo'n sterk verlangen aantrok, ging het op dezelfde wijzehot por- werd bezield tret kwam ook toen naar beneden vallen, en ditmaal wilds hij voor geen geld ongehoor zaam zijn. Hij liet bruid en bruiloft in den steek, verhuurde zich als matroos en deed menige reis om de wereld, eer hij zich weer in zijn dorpje durfde vertoonen. En nu kwam datzelfde portret van den waud naar beneden ou gelastte hem om te gaan trouwen 1 Hoo goed en volgzaam hij ook was, hij was nu toch zoo vrij om te denken, dat het portret den gek met hem stak... Maar moeders portret, dat het. grimmigste gelaat weergaf, dat scherpe winden en zilt zeeschuim vermogen uit te beitelen, keek ernstig als te voren. En met een sterke stem, geoefend door jaren laDg visch op do markt aan te prijzen, klonk het„Gij moet eene vrouw ne men, Mattsson." Oade Mattsson smeekte moeders portret toen, om toch eens te willen bedenken, in welke omgeving hij leefde. Alle honderd huisjes in het dorp hadden spitse daken en gewitte muren, alle visschers- booten waren eender van bouw en warén eender opgetuigd. Niemand deed daar ooit iels buitengewoons. Moeder zon zelf, indien zij nog tot de levenden behoord had, de eerste zijn geweest om zich te kanten tegen een dergelijk huwelijk. Moeder had zich altijd streug aan de vaste gebruiken gehouden. En ,het was daar in het visschersdorpje toch allerminst 't gebruik, dat zeventig jarigen nog aan trouwen dachten. Toen strekte moeders portret de met een ring vergierde hand uit, eu beval hem kort- weg te gehoorzamen. Er was altijd iets on beschrijfelijk eerwaardigs over moeder geweest, als men haar eoo zag in hare ewarte japon met de vele strookea. De groote, glimmende gouden broche en de zware rinkelende gouden ketting hadden hom altijd ontzag inge boezemd. Als zij hem 'verschenen was in de klooren, waarmee zij op de markt „Mattsson schijnt dan wel bijzondere haast met dit huwelijk te hebben," zei de predikant. „Ach ja, 't is maar het beste dat het spoedig gesloten wordt." Was 't niet boter, indien Mattsson maar Hij zag nu wel in, dat hij den wensch van moeders portret niet bon ontduiken. Indien het meisje had gehouden van iemand, dien- zij ook maar eenigszins kans had te kannen krijgen, dan zou hem dat eene gereedo aanleiding zijn geweest om zich nog van de heele zaak af te maken. Maar i.ü zou het tct niets dienen, haar haar woord terug te geven. Veertien dagen later had de bruiloft plaats, en een paar dagen daarna kwam de groote Novemberstorm Een der visschsrsbooten raak te vlot en dreef de Sond af. Het roer en de masten waren weggeslagen, zoodat de boot aan de genade der golven overgeleverd was. De oude Mattsson en vijf anderen weren aan boord, en twee d3gen lang zwalkten zij zon der voedsel op zee rood. Toen zij eindelijk werden gered, waren zij bijna op van vermoetenis en koude. Alles in de boot was met een laagje ijs be dekt en hnnne natte kleeren begonnen door de scherpe koude reeds aan hun lichaam te bevriezen. De oude Mattsson werd zwaar ziek, en het had hem zóó aangepakt, dat hij nooit zijne gezondheid geheel terugkreeg. Twee jaren lang sukkelde hij; toen kwam de dood. Iedereen vond het toch wel merkwaardig, dat hij het in zijn hoofd had gekregen om te trouwen, juist even vóór het ongeluk gebeurd was; want de jonge vronw, die hij getrouwd had, was voor hem eene uitstekende verpleeg ster. Wat zou er toch wei van hem zijn ge worden, als hij daar, ongetrouwd zijnde, zoo ziek en hulpeloos had moeten liggen? Het heele dorp erkende nu, dat hij nooit verstan diger streek had uitgehaald, dan toen hg trouwdeen het kleine vrouwtje kwam in groot aanzien, voor het geduld en de zacht heid waarmede zij haren man verzorgde. „Ik wed, dat zii giet lang weduwe zal be hoeven te blijven," zei mon. De onde Mattsson vertelde zijne vrouw, gedurende zijne ziekte herhaaldelijk de ge schiedenis van het portret. „Als ik dood ben", zeide hij, „dan moetje het portret behouden. En je moet naar moeders por tret luisteren, als de jonge visschers om je hand znllen komen. Werkelijk, niemand hier in het of B dagen hecht. R. Peereboom, Alkmaar, vernieling f 6. boete of B dagen hechtenis. EL van Tenlingeu, Anna Panlowns, mish. f7boete. subs. 7 dagen hecht. J. E verdijk Sr. en J. Everdgk Jr., Enkhnizen, mish., de Ie vrijgesproken; de2ef 10.boete of 10 dagen hecht Het fanfarecorps te Dirkshorn, gem. Haring- carspel, had juist eene welgeslaagde, en nu ja, misschien niet geheel gerulschloos aange hoorde, uitvoering gegeven van zeer welge kozen muzieknummers. Hoe schoon het afge werkte programma echter ook was, toch moes ten, o, tempora, o, mores de zoete klanken ten slotte worden vervangen door een dissonant. Dochter zake. Op Zondag 81 Januari, 's avonds te 12 ure bijna, kwamen na afloop der bovenbedoelde uitvoering, in 't lokaal des heeren Tennis IJff te Dirkshorn, een paar jongelui uit Noord-Scharwoude, n.1. Pieter Jes en Jam van der Gracht. Zoolang die er nog niet wareD, ging het er nog al goed en rustig toe,- doch zoo gauw als die beide jon gelui door de deur waren gearriveerd, was de „vrede" het raam uitgevlogen. Van der Gracht toch begaf zich naar het tooneel in de herberg en begon daar al heel spoedig de zaken te „behandelen" met een lid van 't fanfarecorps, zekeren Arie Schuit V. d. Gracht werd echter spoedig van het tooneel verwijderd en Jes heeft 't buitenshuis ook al zuur te verantwoorden gehad, want wij hoorden uit 't proces-verbaal van den heer Homau, dat Jes bniten op straat heeft ge legen, later zeer versuft weer in de zaal kwam, waarna hij, evenals Van der Gracht, opnieuw ruzie zocht, door zoo wat ieder op een vuistgevecht uit te dagen. Voegen we daar nog bij, dat de „heeren", toen op verzoek van IJff de agent Homan ze wilde verwijderen, zich hevig verzetten, en zich aan stoelen, banken, tafels, deurposten enz. vastgrepen, dan hebben we 't meeste al verteld. De heer Pi6ter Wink, een 46 jarig winkelier In manu facturen, had nog de hooge eer, om Homan te mogen helpen de „heeren" er uit te doen Zondagsche kleed tegeljjk, met één sierlijken zwaai ontdaan en had het kostbare pakje, dat poes na had afgelegd, daar ze het toch niet meer noodig had reeds ter af haling gereed liggen voor zijn lastgever Stam, toen de weledele heer Geel zich liet „aandienen" [in de boet) en op dnidelijke wijze te kennen gaf, dat hij om de kattenhnid kwam, die hg [Geel) gekocht had, zooals ie zei. Moraz wei gerde echter de huid af te geven en ver klaarde, die alleen te willen overhandigen, als Geel Stam of diens zoon wilde halen. Toen waren de rap^n bg Geel gaar't was direct„slechte.en dit en d a t, en vóór Moraz er op bedacht was, had Geel hem terdeeg te pakken, hetgeen Geertje Stroet ook zag, (die dan ook vandaag heel deftig, met „suikerschep" en hnl op, voor 't getuigenhek kwam.) De heer Off. noemde bekl. een brutalen, on verschilligen vent en eischte wegens mishand, f 7.boete of 7 d. hecht. T. J. Duinmeier was vandaag absent. Hij had er anders wel mogen zijn dan had hij kannen hooren, dat hij 't mis heeft, als hij denkt, dat hij zoomaar de orde mag verstoren in een lokaal, waar eene afdeel ing van 't Leger des Heils eene godsdienstige bijeen komst wenscht te honden. In bedoeld lokaal [op 't Breed te Hoorn,] kwam meneer mcoi dronken en vol aan op den 12en Febr. j 1. Do agent van politie Nicolaas Wilhelmus Grimelius, die surveillerende was, wilde den lastigen bezoeker verwijderen, die den ambte naar in de rechtmatige uitoefening zijner bediening echter terdege beleedigde met „smeerlap", „aap", enz. enz. te zeggen en hem neg een tik In 't aangezicht te geven. Grimelius kalkte hem natnnrlijk behoor lijk op en heden eischte de Off. v. J. tegen den bekl., die reeds eenmaal wegens mishandeling ls veroordeeld, 10 d. gevang. Thans volgde de zaak van Jan en Johan- nes Stokebrand, die onlangs te Urk hont van een oude schnit van Hessel Snoek stalen, (hetgeen we toen reeds in bijzonderheden hebben verteld). De getuige J. Post, die de 29 jarige Pieter Berkhouwer, een melkboer, varefl(je en D gehoord moest worden, is, Koi-I nok 't trenoeeen. van de ruzie getuige i v., ii::ujj had ook 't genoegen, van de ruzie getuige te zijn en mocht, evenals C. Klerk, vandaag als getuige naai de rechtbank De heer T. IJff, de 23-jarige kastelein, die reeds voortdurend met een bril moet loopen, had het ongeluk, dat in de woede van 't gevecht hem do bril van 't gezicht werd geslagen, waarna hij weinig meer kon zien. Jes en Van der Gracht inmiddels zijn na hoewel behoorlgk gedagvaard zijnde, weer weggebleven, zoodat de Off. aanteekenlng op 'l audiëntie-blad verzocht. De Off. wilde geen langer uitstel en eischte thans, wegens gebrek aan bewys, voor de beide beklaagden vrijspraak. Z.E.G. werd 't gezanik met dit zaakje, dat nu minstens si voor de derde maal dient, zeker loof en de heer Off. heeft daarmede dan ook wel gelijk't is éénmaal wel kort beraad in 't errestantenlokaal gestopt, hetwelk in goed Dirkshornscb wordt aangeduid met „onder de trap," [alwaar zich bedoelde j Tot slot nog een onbeduidend en zeer ruimte bevindt Nadut de jongelui aldaar een vervelend zaakje, dat hierop neerkomt, gezelligen nacht hadden doorgebracht, kon- dat de heeren P. Kieft Mz. [de onde] den ze heden, aan hunne dagvaarding gevolg en P. Kieft Pz., zijn zoon, visschers gegeven hebbende, hooren hoe de heer Off. van in d8 gemeente Zuid- en Noord-Schermer, V. d. Gracht vertelde, dat die, hoewel hij niet op 24 Nov. j.1. met verboden vischwant zoo heel ongunstig bekend staat, toch al eens hebben gevischt in de Helsloot, die wel liever van de heele zaak afzag? Mattsson is i heele dorp heeft beter kijk op dat soort van FEUILLETON. toch waarlijk zoo jong niet meer." De dominé moest zich maar niet al te zeer verwonderen. Hij wist best, dat hij te ond was, maar hij zag zich gedwongen om te trouwen, er was geen ontkomen aan. En zoo kwam hij week op week terug, een haif jaar lang, totdat eindelijk de toestemming kwam. Gedurende al dien tijd was Mattsson een ge- man. Langs de groene droogvelden, waar de brniue vischnetten werden uitge spreid, langs de bepleisterde muren om de haven, bij de vischbanken op de markt, waar de tarbot en de kreeften werden verkocht, en ver langs de Sond, waar jacht werd gemaakt op de haringscholen, bruiste een storm van verbazing en bespotting. Neen maar, wilde hij trouwen hij, Mattsson, die van zijne eigen bruiloft was weggeloopen? En men spaarde evenmin de brnid als den bruidegom Maar 't gekste was, dat niemand méér om 't heele geval moest lachen, dan de oude Mattsson ze'f. Niemand kon het bespot- telijker vinden, dan hij, Het 6cheelde weinig, of moeders portret dreef hem tot vertwijfe ling. Het was in den namiddag van den dag, waarop de eerste afkondiging had plaats gehad. De oude Mattsson, die overal en altijd door praatjes en spot werd achtervolgd, liep langs den havenkant naar den witgekalkten vuur toren, om alleen te kannen zijn. Daar trof hg zijne brnid aan, die zat te schreien. Hij vroeg haar toen, of zij liever iemand anders had willen hebben. Zij zat kleine stukjes kalk nit den torenmuur lo6 te peuteren en wierp die vervolgens in het watermaar zij gaf hem eerst geen antwoord. zaken, dan dit portret." N. R. Crt. UITSPRAKEN. C. v. d. Toorn, laatstelijk wonende te Be verwijk, thans zonder vaste woonplaats, dief stal, zich toegang verschaft hebbende door middel van een valschen sleutel 6 mnd. gevang. [wegens 't stelen der fietsbanden] met dien verstande, dat hij van het overige hem ten laste gelegde stelen van carbid en rijwiellantaarn, wegens gebrek aan bewijs, wordt vrijgesproken. H. de Graaf, 11 jaar ond, Enkhuizen, dief stal, niet bewezen dat die met oordeel des onderscheids is gepleegd, ontslagen van alle rechtsvervolging. W. G Snijders, Alkmaar, ordeverstoring in eene godsdienstige bijeenkomst van 't leger des heils, 7 d. gevang. D. A. Klomp, Alkmaar, beleediging d.d. ambten., f 10.boete of B dageD hecht. W. van Rlesen 6n A. W. Schoehuis, Uitgeest, straatschenderij, elk f 6.boete of 8 dagen hechtenis. F. L. Steltenpohl, vroeger te Wervershoof, thans op Texel, mish. 2 maal gepl.P. Dek ker, Wervershoof, mish. 2 maal gepleegd E. Molenaar, Wervershoof, mish. 1 maal gepl.; K. Heffer,Wevershoofmish. de le 7 dagen gevang., de 2e en 3e elk B dagen en de 4e 2 dagen gevang. Jan Visser, Avenhorn, mishandeling, f5.— ['t vorig jaar] een maand heeft moeten brom men, waartoe de heeren rechters te Amster dam hem hadden veroordeeld [wegens mis- handeling] Van Jes deed Mr. Cnopins ook nog even een boekje open, dat niet erg mooi is, want Piet bleek ongunstig bekend te staan en van daag nu juist niet voor 't allereerst met de rechtbank in kennis te komen. Thans werd tegen Jes, van wien de O. v. J. nog J meldde, dat hij, Jes, zeer vijandig tegen Dirks horn gezind is, wegens wederspannigheid 1 mnd. gevang, geëischt en tegen Van der Gracht 3 weken. De schippersknecht Jan Nij man van Cas- tricum is aan de rechters ook lang niet on bekend, integendeel, sinjeur beeft ook al zoo'n soort vermaardheid b(j 't E. A College j verkregen. Jan 's baas, de schipper D. Bont web met een schuit met schelpen te Alkmaar gekomen (bij de kalkovens], waarna „beer 1 en knecht", benevens zekere Kees Zonneveld, langs 't Zeglis liepen en Nijman. zonder dat hij zelf wist waarom, een ruit kapot sloeg in den stal van Petras de Lange. De heer Off eischte tegen mijnheer Jan wegens straat schenderij f6.— boete of 3 dagen hecht Heer Geel heeft een woonplaats, ons gansch [niet bekend, We weten dus niet waar hij wel houdt, [die vent, Maar een lastpost is 't zeker, dat is buiten [kijf. En hij „roert" de handen, als die „heeren [bij IJff, Of 't straf)e zal geven? Cornelisje man, 't Is te hopen van jadan heb j' er nog wat van 1 1 Mlchiel Moraz, die 'tionwd is aan Geert Street en die to Zijdewind (al waar hij woont] en in die omstreken goed bekend is, die Michiel Moraz zeggen we, had I een kat en die kat had een huid, die d'r „ofstroopt" worie moest. Die kat was echter niet van Michiel, moet men weteD, neen, die was van Jan Stam. BestGiel had met zeer bekwame hand en uit stekend gescherpt gereedschap met ware virtuositeit poesje van 't daagEclie en tevens 8 M. breed is en welk visch water aan den Eilandspolder toebehoort W. Dijkstra, rijks- veldw. te De Rijp verbaliseerde beiden deswege. De heeren zijn al voor 't Kanton gerecht gedaagd en waren nu in hooger beroep van 't vonnis van den Kantonrechter, hetwelk door Mr. Cnopins werd nietig verklaard, terwijl ZEG. wegens 't visschen met vei boden want een boete van f 0.60 eischte, met verbeurd-verklaring van 't gebezigde vischnet. De beklaagden hadden nog 'n getuige-desbundige a décharge, die er echter raar in om-zeurde. Uitspraken a.s. Dinsdag. Overal bedrog. Voor eenige dager deelde de Leeuw.Ct. mede, dat bij Rijs in GAASTERLAND door een jon geling twee kievitseieren in een nest gevon den zijn. Het blijkt echter, dat men hier met een jeugdigen oplichter te doen had. De kooper, die ze duur moest betaler, ontdekte n.L dat deze eieren reeds verleden jaar gevonden waren. Bescherming van vrouwen ea meisjes. Naar men aan „De Avondpost" meldt, is minister Knyper voornemens, zijn mede werking te verleunen om te voorkomen, dat jonge meisjes en jonge vrouwen, die zich van het platteland naar groote steden in dienst betrekking willen begeven, door geplaatste advertentiën of door speciale agenten worden misleid. Daartoe zal de Minister op zoo ruim mo gelijke wijze, door de zorg der burgemeesters, waarschuwingen doen plaatsen, dat bedoelde meisjes of vrouwen niet ingaan op onbekende dienst-aanbif dingen, doch dat zij eerst in lichtingen bij den betrokken burgemeester moeten inwinneD, of anders, dat zij kunnen worden ingelicht door vereenigingen, dia daarvoor speciaal zijn opgericht en die in alle opzichten door den burgemeester en door de politie zullen worden gesteund. Voorts zal worden bevorderd, dat door tnsschenkomst Roman van FRIEDA VRIJVROUWE von BULOW. 000 24. Max bedankte haar en weerstond man haftig de verzoeking, om bloemen en handje te zsflm aan zijn lippen te drukken. „Het zou te vroeg zijn," dacbt hij. En over iets heel onverschilligs sprekend, reide hij: „Ik heb juist een jongen geestelijke ontmoet, dien ik eigenlyk eerder voor een katholiek uit voornamen huize zou hebben gehouden, Maar die heb je immers hier in 't geheel niet Of wel «O ja," zeide Gunne met afgewend gelaat, „daar achter Dieterhausen, bij de Hessische grenzen, komen de katholieke dorpen. Daar de menschen nog armer dan hier, maar nebben bepaald geen voorname geestelijken. 6 hebt den dominé van Wüstenkaltheim pntiaoet, die met Biensaam en mij hierheen 18 gewandeld." „Was die het, die laatst zoo goed voor J°u en de kinderen heeft gezorgd?" „Ja." „Wel, wel. Is dat ifflk een fijne mijnheer." „Omdat hg altijd te Berlijn is geweest," seide Gunne tot verklaring. „Daar zgn zij allen zoo." Max lachte Epottend „Jongen, jongen, wat zal dat heer een pleizier hebben gehad, t-ien ze hem van Berlgn naar Wtisteckalt- U6lm fitlllirdftn mrutf VtArtnnlr] itfa •hebben stuurden. Die moet bepaald iets uitgevoerd." Gunne was door dezen argwaan evenzeer ontzet als verrast. Maar zij waren thuis Een kwartier later zaten allen om de tafel De groene luiken waren gesloten en de booglamp brandde vertrouwelijk. Heinrich Höllen zag dadelb'k, dat Nathalie er opgewonden uitzag. Zij had bepaald geweend. Gunne zag er daarentegen vroolijk uit, Max scheen wat beteuterd en Bien saam was in gedachten verdiept. „Nu kinderen, hoe hebben jelui het van daag gemaakt vroeg hg. Nathalie verklaarde plechtig: „Ik heb je straks een mededeeling te doen, Heinrich." Gunne was zeer druk bezig met haar boterham, zij kleurde sterk en haar vader zag het. Bg de Leonbarts tri ffen wij vandaag dominé Bacha," vertelde Bier saam, „Deze dominé is bgna een modepop," riep Max. „Ik vond zgn uiterlijk zeer waardig," antwoordde Biensaam. „Jammer genoeg heelt die man geen vaderlandsliefde, dat is verfoeieljk en afsctuwelgk." „En wat zeg jij, Gurne vroeg Höllen. „Ik Niets „Dat is niet veel." Moeder zuchtte hoorbaar. Bollen had va: daag niet den rechten trek meer tot eten. Hij trok zich spoedig in zijn kamer terug, waarheen Nathalie hem volgde. Hij zette haar in den gemakkelgksten leunstoel neer, schoof haar een kussen in den rug en een onder de voeten. Over haar knieën spreiddo hij een deken. „Ziezoo Naatje, steek nu van wal." „Hu heett om haar hard gevraagd,' riep Naatje met ontzetting. „Wie, en wanneer?" vroeg hg barsch. Hij wist wel wie. Die vraag was zelf bedrog, een instinctmatig verschuiven van een mogelijkheid, waaraan hij niet wilde gelooven. „Dominé Bacba om GuDne." „Wat hebt ge gezegd?" „Ja, wat moest ik zeggen Heinrich Wan neer zij elkander liefhebben. „Dus zij hebben elkaar lief Gunne bemint hem „Hij zegt het tenminste en men mag toch wel aannemen, dat een domir.é de waarheid spreekt!" „Maar Gunne Wat zegt Gunne „Ja, die heb ik nog niet gesproken. Het heeft mij zoo vreeselijk aangegrepen, dat ik er heel ellendig van ben geworden Zie mjin handen eens beven." Höllen lette niet op het sidderen harer handen. Hij liep bewogen op en neer. „Wii kennen dien man nog in 't geheel niet, Naatje." „Zeker. En Max was zooveel beter voor Laar geweest." „Waarom gelooft ge dat?" „Omdat deze dominé een dweper is zeer edel, maar een dweper. Niets voor onze Gunne." „Dat is uw eigen idéé „Ja zeker. Denkt ge soms, dat ik van vreemde menschen mgn indrukken moet ontvangen Aan menschenkennis doe ik bepaald niet voor je onder." „Zeker, Naatje. Zeg mg nu eens verder wat ge van den man denkt." Hij kon niet zonder bitterheid van „den man" spreken „Ik houd hem voor een fanatiek mensch. Hij zal onze Gunne ongelukkig msken, en zg hem. Help maar eens kgken." „Maar wij zgn nog niet zoo ver." „Hebt ge niet het recht, je toestemming te weigeren totdat Gunne mondig is Dat was tenminste anderhalf jaar gewonnen. Zjj wordt in den herfst eerst twintig." „Ja, dat formeele recht heb ik wel maar of ik dat voor mijzelf kan verant woorden, kan ik nog niet weten. In elk geval zullen wij eerst Gurne eens hooren." Gunne werd geroepen. Men hoorde haar de trap opstormen. Nu werd de deur opengerukt en stormde zij de kamer binnen en zonder meer vloog zij haar vader om den hals. „Ja, papaJa. ja," fluisterde zij haastig en emeekend als een kind, dat besloten is zijn zin te hebben, 't liefst in het goede, maar wanneer dat niet gaat. ook met verzet. „Gunne, Gunne!" riep Nathalie zuchtend. „Wanneer je tenminste de deur maar achter je dicht deedt." Gunne haastte zich, om het verzuim te herstellen. Zij begreep eerst nu, dat ook haar moeder in de kamer was en niet ver geten wilde worden. Nu knielde zij voor Nathalie neer en kuste hare magere, klei- e handeD. „Lief, zoet moeke 1 Wees goed 1" Nathalie's vingers streken in matte liel- koozing over de roodbruine haren. „Ik wil alleen je geluk, mgn kind," zuchtte zg, „maar mg is het zoo bang om het hart." „Mgn lieve Gunne," zeide de vader, zoo kalm als hem mogelijk was, „gelooft ge werkelijk, na twee, drie ontmoetingen, dezen vreemden man te kennen „Ik weet slechts, dat ik hem lief heb, papa „Zóó lief hebt ge hem, dat ge het huis uws vaders, ons allen wilt verlaten, om hem in zijn móeitevolle leven te volgen „Ik zou mij voor hem dooden," zeide Gunne met levendige beslistheid. Ondanks alle zorgen, moest Höllen lachen. Hem ging het door het bootd, hoe Lies en Kaatje in eenzelfde extase bepaald en zeker zouden hebben gezegd„Ik zou voor hem sterven Er was in haar ook zulk een overvloed van levensenergie Daarom scheen het hem ook nauwelgks mogelijk, dat haar natuur met die van Bacha overeen zou kunnen stemmen. Toen Nathalie en Gunne waren heen gegaan, zette liöllen zich aan de schrgf- tafel, nam een stuk papier en pecnehouder, en schreef aan dominé Bacha, dat hij bem overmorgen, dus Vrijdagmiddag, in Wüs tenkaltheim zou opzoeken. Daarna zat hij met den brief in de band en keek naar het adres van zijn eerwaarde hij zocht zich uit een paar uitdrukkingen van Nathalie, Max en Biensaam eeu beeld te scheppen van dezen hoogeer w aar den mijnheer, die voor zgn Gunne zoo gevaarlijk geworden wrs. Het beeld, dat hij zich zoodoende voor oogen haalde, was hem beslist niet sym pathiek, in 't geheel nieten hg was er bang voor, het a.s. Vrijdag bevestigd te vinden een echte, fanatieke priester. Dat Gunne een ander mensch in hem zag, was voor Höllen in 't geheel geen be wijs. Hij wi«t het uit eigen ervaring... dat liefde blind maakte. Ma&r hij, die ijverzuchtig over Gur.ne waakte, zou voor do zwr,kh<id( van Bacha de scherpste oogen hebben. Maar wat kon hij dan nog doen Zelfs wanneer het hem gelukte, het zoo

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1904 | | pagina 5