^lociloi'ü parlnl.
;|tïaar ik teil!
^ondng
N>. 398.
Arrondissements - Recht
bank te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 22 Maartl904.
Binnenlandsch Nieuws.
48s'^ J tareang
7 Maart 1904.
f \VKË iVE BLAD.
stond, met den geruiten hoofddoek om en
het wasdoeken schort voor, dat altijd be
zaaid was met vischschubben, dan zon hij
niet half zooveel eerbied voor haar hebben
gevoeld. Maar nu was het slot, dat hij beloofde
te znllen trouwen. En zoo kroop moeders
portret weer in zijne lijst.
Den volgenden morgen ontwaakte de onde
Mattsson in grooten angst. Het kwam niet
by hem op, om moeders portret ongahoorznam
te zijn. Natuurlijk wist dat wel, wat voor hem
hot beste was. Maar hij rilde toch voor den
tijd, die nu zou komen.
Nog dienzelfden dag deed hij bij den Rrm-
sten visscher aanzoek om de hand vsn diens
leelijkste dochter, een onderkrnipselije met
„Was er misschien Iemand, van wien zij
hield
„O neen, stellig niet"
Daarginds bij den vuurtoren is het schoon.
De Sond spoelt er met haar helder water om
heen; het vlakke strand, de kleine regelmatige
huisjes van het visschersdorpje, en de stad
in 't verschiet, dit alles omstraalt zij met
hare eeuwige schoonheid. Uit de dichte ne
vels, die zoo gaarne den westelijken horizon
verbergen, komt af en toe een visschersboot
te voorschijn snellen. Scherp kruisend stuurt
zij de haven binnen. Vroolijk klotst het om
haar voorsteveD, als zij de nauwe havenpoort
binnenzeilt. Op hetzelfde oogenblik worden
de zeilen langzaam gestreken. De visschers
en
rS9"-
tastge&teh-,
dorpje
oud «es
onde
Zijoe
ten
DOOR
gelma Lagerlöf.
ceB der honderden huisjes van het
h rsdorp, die alle met elkaar in afmeting
viSSC '.yüi overeenkomen, die alle evenveel
en even hooge schoorsteenen hebben,
lÜümde de onde loods Mattsson.
I alle huisjes van het dorp zag men de-
6oort meubelen, in alle vensterbanken
Iflfde soort bloemen, in alle hoekkasten
-rifJo soort schelpen en koralen,
aan alle wanden hingen eendere 6childe-
Ea zaoals het oude gebrnik het had
,teld, leven nog alle menschen in het
hetzelfde leven. Toen de loods Mattsson
geworden, voegde hij zich naar de
.la gewo anten en gebruikenzijn huis,
kamer en zijne leefwijze waren gelijk
d van aüe andere menschen.
den wand boven zijn bed had de onde
een portret hangen van zijne moe-
Öo zekeren nacht droomde hij, dat dat
zijne lijst stapte, voor hem ging
■w en met een hooge stem nep „Gij moe tl
I trnnwea, Mattsson.'
g De oude Mattsson begon toen oogenblikke-
lük aan moeders portret uit te leggen, dat
0 iets onmogelijk was. Hy was Immers al
éventig j'.ar. Maar moedeis portret riep
slechts met nog meer nadruk „Gij moet gaan
trOQ^f^i Mattsson.
Na bsd de oude Mattsson grooten eerbied
voor moeders portret. Het was in menigen
tweeetrijd zijn raadgever geweest, en hij was
er altijd wèl bij gevaren, als hij zijn raad had
opgevolgd. Maar ditmaal was hem de be
doeling van het portret ten eenenrasle onbe-
Biiipelük. Het kwam hem voor, alsof 't por-
tret geheel in strijd handelde met vroeger te
k niien gegeven meeningen. Hoewel hij daar
|.ljr 'te droomon, herinnerde hij zich toch
céuideli k en goed, hoe het den eersten keer
was toegegaan, toen hij wilde gaan trouwen.
Op hst oogenblik, dat hij, als bruigom, bezig
was zich te kleeden voor de trouwplcchtig-
de spijker, waaraan hst portret j
opgetiokken schouders en eone vooruitstekende zwaaien hnnne hoeden tot eene blijde be-
onderkaak. De ouders gaven hnnne toestem- groetiüg, en op den bodem der boot ligt de
ming, en de dag waarop men naar de stad
zou gaan om aan te teekenen, werd bepaald.
Door open strandvelden en moerassige ge
meenteweiden liep do weg van bet visschers-
dorpjo naar de stadhij was een kwart mijl
lang, en het praatje ging, dat de inwoners
van het dorpje zóó rijk waren, dat zij dien
weg geheel met glimmend zilvergeld konden
beleggen. Welk eene eigenaardige bekoring
zon dat aan den weg gevenEven glin
sterend sis de bnik van een visch, zon die
zich met zijn witte vel voortkrockeieu tosschen wachten op hèm."
veroverde buit te glinsteren.
Er kwam jnist eene boot de haven binnen,
toen de onde Mattsson bij den vuurtoren
stond. Een jonge man, die bij het roer zat,
nam zijn hoed af, en knikte het meisje toe.
De onde man zag, dat hare oogen even glin
sterden.
„Zoo, zoo", dacht hij, „ben je verliefd ge
raakt op den knapsten jongen uit het heele
dorp Ja, dién krijg je toch van je leven
niet. Je kunt evengoed met mij trouwen, ais
groepjes riet en poelen vol kleine vischjes
en kikvorschen. Duizendschoonen en amandel-
bloemen, die deze door menschen verlaten
velden versieren, zonden zich spiegelen in
het glimmend zilver, distels zouden er be
schermend hnnne struiken over uitstrekken,
en de wind zou een helder klankbord vinden,
b'r hij op de telephoondreden en op de bie
zen en halmen van de gemeenteweiden speelde.
Het "zon voor den ouden Mattsson misschien
nog een kleine troost geweest zijn, als hij
met zijne zware zeelaarzen opklinkend zilver
had mogen stappen, want dit was zeker, dat
er nu een tijd voor hem aanbrak, waarin hij
don weg vaker loopen moest dsif hem lief
was.
Zijne papieren waren niet in orde geweest
daardoor had er geen afkondiging plaats
kannen hebben. Dat berustte hierop, dat hij
den vorigen keer van zijne bruid was weg-
geloopen. Het duurde een heelen tijd, eer de
predikant er toe kwam over zijne zaak aan
het consistorie te schijven, om voor hem de
toestemming te verkrijgen tot 't aangaan van
een nieuw huwelijk.
Zoolang de wachttijd duurde, kwam de
oude Mattsson eiken afkondigingsdag in de
staddan ging hij zitten bij de deur van de
consistoriekamer en toefde daar in zwijgend
afwachten tot ieder had uitgesproken. Dan
stond hij op en informeerde, of de dominé
ook iets. voor hem had Neendat was 't
geval nog niet.
held liet de spijker, waaraan het portret i De predikant verbaasde zich over de macht,
hing los, en het viel op den vloer. Hij be- die ae alles overwinnende In-He over dezen
Déeéé toen, dat het portret hem voor hst oaden haf £$25?u J
voo'^enomen huwelijk wilde waars hnwen, i ziJn0 dikke, ge ireine wonen trui, met .ooge
maar hij sloeg die waarschuwing in zeelaarzen aan en een versleten zuidwestekop,
wind Toch ondervond hij maar al te spoe- met een scherp geteekend, verstandig gezicht,
di» dat het portret het bij 't rechte eind h,d ®n la«g -*rys haar, - daar zat hij te wach-
gehad. Zijn korte echt was heel ongelukkig ten tot M verlof zon krijgen om te mogen
J trouwen. Domme vond het merkwaardig, dat
g3Toen' hij ten t weedenmale zijn trouwpak deze oude visscher door zpo'n sterk verlangen
aantrok, ging het op dezelfde wijzehot por- werd bezield
tret kwam ook toen naar beneden vallen, en
ditmaal wilds hij voor geen geld ongehoor
zaam zijn. Hij liet bruid en bruiloft in den
steek, verhuurde zich als matroos en deed
menige reis om de wereld, eer hij zich weer
in zijn dorpje durfde vertoonen.
En nu kwam datzelfde portret van den
waud naar beneden ou gelastte hem om te gaan
trouwen 1 Hoo goed en volgzaam hij ook was,
hij was nu toch zoo vrij om te denken, dat
het portret den gek met hem stak... Maar
moeders portret, dat het. grimmigste gelaat
weergaf, dat scherpe winden en zilt zeeschuim
vermogen uit te beitelen, keek ernstig als te
voren. En met een sterke stem, geoefend
door jaren laDg visch op do markt aan te
prijzen, klonk het„Gij moet eene vrouw ne
men, Mattsson."
Oade Mattsson smeekte moeders portret
toen, om toch eens te willen bedenken, in
welke omgeving hij leefde.
Alle honderd huisjes in het dorp hadden
spitse daken en gewitte muren, alle visschers-
booten waren eender van bouw en warén
eender opgetuigd. Niemand deed daar ooit
iels buitengewoons. Moeder zon zelf, indien
zij nog tot de levenden behoord had, de eerste
zijn geweest om zich te kanten tegen een
dergelijk huwelijk. Moeder had zich altijd
streug aan de vaste gebruiken gehouden. En
,het was daar in het visschersdorpje toch
allerminst 't gebruik, dat zeventig jarigen nog
aan trouwen dachten.
Toen strekte moeders portret de met een
ring vergierde hand uit, eu beval hem kort-
weg te gehoorzamen. Er was altijd iets on
beschrijfelijk eerwaardigs over moeder geweest,
als men haar eoo zag in hare ewarte japon
met de vele strookea. De groote, glimmende
gouden broche en de zware rinkelende gouden
ketting hadden hom altijd ontzag inge
boezemd. Als zij hem 'verschenen was
in de klooren, waarmee zij op de markt
„Mattsson schijnt dan wel bijzondere haast
met dit huwelijk te hebben," zei de predikant.
„Ach ja, 't is maar het beste dat het spoedig
gesloten wordt."
Was 't niet boter, indien Mattsson maar
Hij zag nu wel in, dat hij den wensch van
moeders portret niet bon ontduiken.
Indien het meisje had gehouden van
iemand, dien- zij ook maar eenigszins kans
had te kannen krijgen, dan zou hem dat
eene gereedo aanleiding zijn geweest om
zich nog van de heele zaak af te maken.
Maar i.ü zou het tct niets dienen, haar haar
woord terug te geven.
Veertien dagen later had de bruiloft plaats,
en een paar dagen daarna kwam de groote
Novemberstorm Een der visschsrsbooten raak
te vlot en dreef de Sond af. Het roer en de
masten waren weggeslagen, zoodat de boot
aan de genade der golven overgeleverd was.
De oude Mattsson en vijf anderen weren aan
boord, en twee d3gen lang zwalkten zij zon
der voedsel op zee rood. Toen zij eindelijk
werden gered, waren zij bijna op van
vermoetenis en koude.
Alles in de boot was met een laagje ijs be
dekt en hnnne natte kleeren begonnen door
de scherpe koude reeds aan hun lichaam te
bevriezen. De oude Mattsson werd zwaar ziek,
en het had hem zóó aangepakt, dat hij nooit
zijne gezondheid geheel terugkreeg. Twee
jaren lang sukkelde hij; toen kwam de dood.
Iedereen vond het toch wel merkwaardig,
dat hij het in zijn hoofd had gekregen om te
trouwen, juist even vóór het ongeluk gebeurd
was; want de jonge vronw, die hij getrouwd
had, was voor hem eene uitstekende verpleeg
ster. Wat zou er toch wei van hem zijn ge
worden, als hij daar, ongetrouwd zijnde, zoo
ziek en hulpeloos had moeten liggen? Het
heele dorp erkende nu, dat hij nooit verstan
diger streek had uitgehaald, dan toen hg
trouwdeen het kleine vrouwtje kwam in
groot aanzien, voor het geduld en de zacht
heid waarmede zij haren man verzorgde.
„Ik wed, dat zii giet lang weduwe zal be
hoeven te blijven," zei mon.
De onde Mattsson vertelde zijne vrouw,
gedurende zijne ziekte herhaaldelijk de ge
schiedenis van het portret.
„Als ik dood ben", zeide hij, „dan moetje het
portret behouden. En je moet naar moeders por
tret luisteren, als de jonge visschers om je hand
znllen komen. Werkelijk, niemand hier in het
of B dagen hecht.
R. Peereboom, Alkmaar, vernieling f 6.
boete of B dagen hechtenis.
EL van Tenlingeu, Anna Panlowns, mish.
f7boete. subs. 7 dagen hecht.
J. E verdijk Sr. en J. Everdgk Jr., Enkhnizen,
mish., de Ie vrijgesproken; de2ef 10.boete
of 10 dagen hecht
Het fanfarecorps te Dirkshorn, gem. Haring-
carspel, had juist eene welgeslaagde, en nu
ja, misschien niet geheel gerulschloos aange
hoorde, uitvoering gegeven van zeer welge
kozen muzieknummers. Hoe schoon het afge
werkte programma echter ook was, toch moes
ten, o, tempora, o, mores de zoete klanken
ten slotte worden vervangen door een
dissonant.
Dochter zake. Op Zondag 81 Januari,
's avonds te 12 ure bijna, kwamen na afloop
der bovenbedoelde uitvoering, in 't lokaal des
heeren Tennis IJff te Dirkshorn, een paar
jongelui uit Noord-Scharwoude, n.1. Pieter
Jes en Jam van der Gracht. Zoolang die er
nog niet wareD, ging het er nog al goed en
rustig toe,- doch zoo gauw als die beide jon
gelui door de deur waren gearriveerd, was de
„vrede" het raam uitgevlogen.
Van der Gracht toch begaf zich naar het
tooneel in de herberg en begon daar al heel
spoedig de zaken te „behandelen" met een
lid van 't fanfarecorps, zekeren Arie Schuit
V. d. Gracht werd echter spoedig van het
tooneel verwijderd en Jes heeft 't buitenshuis
ook al zuur te verantwoorden gehad, want
wij hoorden uit 't proces-verbaal van den heer
Homau, dat Jes bniten op straat heeft ge
legen, later zeer versuft weer in de zaal
kwam, waarna hij, evenals Van der Gracht,
opnieuw ruzie zocht, door zoo wat ieder op
een vuistgevecht uit te dagen. Voegen we
daar nog bij, dat de „heeren", toen op verzoek
van IJff de agent Homan ze wilde verwijderen,
zich hevig verzetten, en zich aan stoelen,
banken, tafels, deurposten enz. vastgrepen,
dan hebben we 't meeste al verteld. De heer
Pi6ter Wink, een 46 jarig winkelier In manu
facturen, had nog de hooge eer, om Homan
te mogen helpen de „heeren" er uit te doen
Zondagsche kleed tegeljjk, met één sierlijken
zwaai ontdaan en had het kostbare pakje, dat
poes na had afgelegd, daar ze het toch niet
meer noodig had reeds ter af haling gereed
liggen voor zijn lastgever Stam, toen de
weledele heer Geel zich liet „aandienen" [in
de boet) en op dnidelijke wijze te kennen gaf,
dat hij om de kattenhnid kwam, die hg
[Geel) gekocht had, zooals ie zei. Moraz wei
gerde echter de huid af te geven en ver
klaarde, die alleen te willen overhandigen,
als Geel Stam of diens zoon wilde halen.
Toen waren de rap^n bg Geel gaar't
was direct„slechte.en dit en d a t, en
vóór Moraz er op bedacht was, had Geel
hem terdeeg te pakken, hetgeen Geertje
Stroet ook zag, (die dan ook vandaag heel
deftig, met „suikerschep" en hnl op, voor 't
getuigenhek kwam.)
De heer Off. noemde bekl. een brutalen, on
verschilligen vent en eischte wegens mishand,
f 7.boete of 7 d. hecht.
T. J. Duinmeier was vandaag absent. Hij
had er anders wel mogen zijn dan had hij
kannen hooren, dat hij 't mis heeft, als hij
denkt, dat hij zoomaar de orde mag verstoren
in een lokaal, waar eene afdeel ing van 't
Leger des Heils eene godsdienstige bijeen
komst wenscht te honden. In bedoeld lokaal
[op 't Breed te Hoorn,] kwam meneer mcoi
dronken en vol aan op den 12en Febr. j 1.
Do agent van politie Nicolaas Wilhelmus
Grimelius, die surveillerende was, wilde den
lastigen bezoeker verwijderen, die den ambte
naar in de rechtmatige uitoefening zijner
bediening echter terdege beleedigde met
„smeerlap", „aap", enz. enz. te zeggen en hem
neg een tik In 't aangezicht te geven.
Grimelius kalkte hem natnnrlijk behoor
lijk op en heden eischte de Off. v. J.
tegen den bekl., die reeds eenmaal wegens
mishandeling ls veroordeeld, 10 d. gevang.
Thans volgde de zaak van Jan en Johan-
nes Stokebrand, die onlangs te Urk hont
van een oude schnit van Hessel Snoek stalen,
(hetgeen we toen reeds in bijzonderheden
hebben verteld). De getuige J. Post, die
de 29 jarige Pieter Berkhouwer, een melkboer, varefl(je en D gehoord moest worden, is,
Koi-I nok 't trenoeeen. van de ruzie getuige i v., ii::ujj
had ook 't genoegen, van de ruzie getuige
te zijn en mocht, evenals C. Klerk, vandaag
als getuige naai de rechtbank De heer T. IJff,
de 23-jarige kastelein, die reeds voortdurend
met een bril moet loopen, had het ongeluk,
dat in de woede van 't gevecht hem do bril
van 't gezicht werd geslagen, waarna hij
weinig meer kon zien.
Jes en Van der Gracht inmiddels zijn na
hoewel behoorlgk gedagvaard zijnde, weer
weggebleven, zoodat de Off. aanteekenlng op
'l audiëntie-blad verzocht. De Off. wilde
geen langer uitstel en eischte thans, wegens
gebrek aan bewys, voor de beide beklaagden
vrijspraak.
Z.E.G. werd 't gezanik met dit zaakje,
dat nu minstens si voor de derde maal dient,
zeker loof en de heer Off. heeft daarmede
dan ook wel gelijk't is éénmaal wel
kort beraad in 't errestantenlokaal gestopt,
hetwelk in goed Dirkshornscb wordt aangeduid
met „onder de trap," [alwaar zich bedoelde j Tot slot nog een onbeduidend en zeer
ruimte bevindt Nadut de jongelui aldaar een vervelend zaakje, dat hierop neerkomt,
gezelligen nacht hadden doorgebracht, kon- dat de heeren P. Kieft Mz. [de onde]
den ze heden, aan hunne dagvaarding gevolg en P. Kieft Pz., zijn zoon, visschers
gegeven hebbende, hooren hoe de heer Off. van in d8 gemeente Zuid- en Noord-Schermer,
V. d. Gracht vertelde, dat die, hoewel hij niet op 24 Nov. j.1. met verboden vischwant
zoo heel ongunstig bekend staat, toch al eens hebben gevischt in de Helsloot, die wel
liever van de heele zaak afzag? Mattsson is i heele dorp heeft beter kijk op dat soort van
FEUILLETON.
toch waarlijk zoo jong niet meer."
De dominé moest zich maar niet al te zeer
verwonderen. Hij wist best, dat hij te ond was,
maar hij zag zich gedwongen om te trouwen,
er was geen ontkomen aan. En zoo kwam
hij week op week terug, een haif jaar lang,
totdat eindelijk de toestemming kwam.
Gedurende al dien tijd was Mattsson een ge-
man. Langs de groene droogvelden,
waar de brniue vischnetten werden uitge
spreid, langs de bepleisterde muren om de
haven, bij de vischbanken op de markt, waar
de tarbot en de kreeften werden verkocht, en
ver langs de Sond, waar jacht werd gemaakt
op de haringscholen, bruiste een storm van
verbazing en bespotting.
Neen maar, wilde hij trouwen hij, Mattsson,
die van zijne eigen bruiloft was weggeloopen?
En men spaarde evenmin de brnid als den
bruidegom Maar 't gekste was, dat niemand
méér om 't heele geval moest lachen, dan de
oude Mattsson ze'f. Niemand kon het bespot-
telijker vinden, dan hij, Het 6cheelde weinig,
of moeders portret dreef hem tot vertwijfe
ling.
Het was in den namiddag van den dag,
waarop de eerste afkondiging had plaats gehad.
De oude Mattsson, die overal en altijd door
praatjes en spot werd achtervolgd, liep langs
den havenkant naar den witgekalkten vuur
toren, om alleen te kannen zijn. Daar trof hg
zijne brnid aan, die zat te schreien.
Hij vroeg haar toen, of zij liever iemand
anders had willen hebben. Zij zat kleine
stukjes kalk nit den torenmuur lo6 te peuteren
en wierp die vervolgens in het watermaar
zij gaf hem eerst geen antwoord.
zaken, dan dit portret."
N. R. Crt.
UITSPRAKEN.
C. v. d. Toorn, laatstelijk wonende te Be
verwijk, thans zonder vaste woonplaats, dief
stal, zich toegang verschaft hebbende door
middel van een valschen sleutel 6 mnd.
gevang. [wegens 't stelen der fietsbanden]
met dien verstande, dat hij van het overige
hem ten laste gelegde stelen van carbid en
rijwiellantaarn, wegens gebrek aan bewijs,
wordt vrijgesproken.
H. de Graaf, 11 jaar ond, Enkhuizen, dief
stal, niet bewezen dat die met oordeel des
onderscheids is gepleegd, ontslagen van alle
rechtsvervolging.
W. G Snijders, Alkmaar, ordeverstoring in
eene godsdienstige bijeenkomst van 't leger
des heils, 7 d. gevang.
D. A. Klomp, Alkmaar, beleediging d.d.
ambten., f 10.boete of B dageD hecht.
W. van Rlesen 6n A. W. Schoehuis, Uitgeest,
straatschenderij, elk f 6.boete of 8 dagen
hechtenis.
F. L. Steltenpohl, vroeger te Wervershoof,
thans op Texel, mish. 2 maal gepl.P. Dek
ker, Wervershoof, mish. 2 maal gepleegd
E. Molenaar, Wervershoof, mish. 1 maal gepl.;
K. Heffer,Wevershoofmish. de le 7 dagen
gevang., de 2e en 3e elk B dagen en de 4e
2 dagen gevang.
Jan Visser, Avenhorn, mishandeling, f5.—
['t vorig jaar] een maand heeft moeten brom
men, waartoe de heeren rechters te Amster
dam hem hadden veroordeeld [wegens mis-
handeling]
Van Jes deed Mr. Cnopins ook nog even
een boekje open, dat niet erg mooi is, want
Piet bleek ongunstig bekend te staan en van
daag nu juist niet voor 't allereerst met
de rechtbank in kennis te komen. Thans
werd tegen Jes, van wien de O. v. J. nog
J meldde, dat hij, Jes, zeer vijandig tegen Dirks
horn gezind is, wegens wederspannigheid 1
mnd. gevang, geëischt en tegen Van der
Gracht 3 weken.
De schippersknecht Jan Nij man van Cas-
tricum is aan de rechters ook lang niet on
bekend, integendeel, sinjeur beeft ook al
zoo'n soort vermaardheid b(j 't E. A College j
verkregen. Jan 's baas, de schipper D. Bont
web met een schuit met schelpen te Alkmaar
gekomen (bij de kalkovens], waarna „beer 1
en knecht", benevens zekere Kees Zonneveld,
langs 't Zeglis liepen en Nijman. zonder dat
hij zelf wist waarom, een ruit kapot sloeg
in den stal van Petras de Lange. De heer Off
eischte tegen mijnheer Jan wegens straat
schenderij f6.— boete of 3 dagen hecht
Heer Geel heeft een woonplaats, ons gansch
[niet bekend,
We weten dus niet waar hij wel houdt,
[die vent,
Maar een lastpost is 't zeker, dat is buiten
[kijf.
En hij „roert" de handen, als die „heeren
[bij IJff,
Of 't straf)e zal geven? Cornelisje man,
't Is te hopen van jadan heb j' er nog
wat van 1 1
Mlchiel Moraz, die 'tionwd is aan
Geert Street en die to Zijdewind (al
waar hij woont] en in die omstreken goed
bekend is, die Michiel Moraz zeggen we, had I
een kat en die kat had een huid, die d'r
„ofstroopt" worie moest. Die kat was echter
niet van Michiel, moet men weteD, neen,
die was van Jan Stam. BestGiel
had met zeer bekwame hand en uit
stekend gescherpt gereedschap met ware
virtuositeit poesje van 't daagEclie en tevens
8 M. breed is en welk visch water aan den
Eilandspolder toebehoort W. Dijkstra, rijks-
veldw. te De Rijp verbaliseerde beiden
deswege. De heeren zijn al voor 't Kanton
gerecht gedaagd en waren nu in hooger
beroep van 't vonnis van den Kantonrechter,
hetwelk door Mr. Cnopins werd nietig
verklaard, terwijl ZEG. wegens 't visschen
met vei boden want een boete van f 0.60
eischte, met verbeurd-verklaring van 't
gebezigde vischnet. De beklaagden hadden
nog 'n getuige-desbundige a décharge, die
er echter raar in om-zeurde.
Uitspraken a.s. Dinsdag.
Overal bedrog.
Voor eenige dager deelde de Leeuw.Ct. mede,
dat bij Rijs in GAASTERLAND door een jon
geling twee kievitseieren in een nest gevon
den zijn.
Het blijkt echter, dat men hier met een
jeugdigen oplichter te doen had. De kooper,
die ze duur moest betaler, ontdekte n.L dat
deze eieren reeds verleden jaar gevonden
waren.
Bescherming van vrouwen
ea meisjes.
Naar men aan „De Avondpost" meldt, is
minister Knyper voornemens, zijn mede
werking te verleunen om te voorkomen, dat
jonge meisjes en jonge vrouwen, die zich van
het platteland naar groote steden in dienst
betrekking willen begeven, door geplaatste
advertentiën of door speciale agenten worden
misleid.
Daartoe zal de Minister op zoo ruim mo
gelijke wijze, door de zorg der burgemeesters,
waarschuwingen doen plaatsen, dat bedoelde
meisjes of vrouwen niet ingaan op onbekende
dienst-aanbif dingen, doch dat zij eerst in
lichtingen bij den betrokken burgemeester
moeten inwinneD, of anders, dat zij kunnen
worden ingelicht door vereenigingen, dia
daarvoor speciaal zijn opgericht en die in
alle opzichten door den burgemeester en door
de politie zullen worden gesteund. Voorts
zal worden bevorderd, dat door tnsschenkomst
Roman van
FRIEDA VRIJVROUWE von BULOW.
000
24.
Max bedankte haar en weerstond man
haftig de verzoeking, om bloemen en handje
te zsflm aan zijn lippen te drukken.
„Het zou te vroeg zijn," dacbt hij.
En over iets heel onverschilligs sprekend,
reide hij: „Ik heb juist een jongen geestelijke
ontmoet, dien ik eigenlyk eerder voor een
katholiek uit voornamen huize zou hebben
gehouden, Maar die heb je immers hier in
't geheel niet Of wel
«O ja," zeide Gunne met afgewend gelaat,
„daar achter Dieterhausen, bij de Hessische
grenzen, komen de katholieke dorpen. Daar
de menschen nog armer dan hier, maar
nebben bepaald geen voorname geestelijken.
6 hebt den dominé van Wüstenkaltheim
pntiaoet, die met Biensaam en mij hierheen
18 gewandeld."
„Was die het, die laatst zoo goed voor
J°u en de kinderen heeft gezorgd?"
„Ja."
„Wel, wel. Is dat ifflk een fijne mijnheer."
„Omdat hg altijd te Berlijn is geweest,"
seide Gunne tot verklaring. „Daar zgn zij
allen zoo."
Max lachte Epottend „Jongen, jongen,
wat zal dat heer een pleizier hebben gehad,
t-ien ze hem van Berlgn naar Wtisteckalt-
U6lm fitlllirdftn mrutf VtArtnnlr] itfa
•hebben
stuurden. Die moet bepaald iets
uitgevoerd."
Gunne was door dezen argwaan evenzeer
ontzet als verrast. Maar zij waren thuis
Een kwartier later zaten allen om de
tafel De groene luiken waren gesloten en
de booglamp brandde vertrouwelijk.
Heinrich Höllen zag dadelb'k, dat Nathalie
er opgewonden uitzag. Zij had bepaald
geweend. Gunne zag er daarentegen vroolijk
uit, Max scheen wat beteuterd en Bien
saam was in gedachten verdiept.
„Nu kinderen, hoe hebben jelui het van
daag gemaakt vroeg hg.
Nathalie verklaarde plechtig: „Ik heb je
straks een mededeeling te doen, Heinrich."
Gunne was zeer druk bezig met haar
boterham, zij kleurde sterk en haar vader
zag het.
Bg de Leonbarts tri ffen wij vandaag
dominé Bacha," vertelde Bier saam,
„Deze dominé is bgna een modepop,"
riep Max.
„Ik vond zgn uiterlijk zeer waardig,"
antwoordde Biensaam. „Jammer genoeg
heelt die man geen vaderlandsliefde, dat is
verfoeieljk en afsctuwelgk."
„En wat zeg jij, Gurne vroeg Höllen.
„Ik Niets
„Dat is niet veel."
Moeder zuchtte hoorbaar.
Bollen had va: daag niet den rechten trek
meer tot eten. Hij trok zich spoedig in zijn
kamer terug, waarheen Nathalie hem volgde.
Hij zette haar in den gemakkelgksten
leunstoel neer, schoof haar een kussen in
den rug en een onder de voeten. Over
haar knieën spreiddo hij een deken.
„Ziezoo Naatje, steek nu van wal."
„Hu heett om haar hard gevraagd,' riep
Naatje met ontzetting.
„Wie, en wanneer?" vroeg hg barsch.
Hij wist wel wie. Die vraag was zelf
bedrog, een instinctmatig verschuiven van
een mogelijkheid, waaraan hij niet wilde
gelooven.
„Dominé Bacba om GuDne."
„Wat hebt ge gezegd?"
„Ja, wat moest ik zeggen Heinrich Wan
neer zij elkander liefhebben.
„Dus zij hebben elkaar lief Gunne
bemint hem
„Hij zegt het tenminste en men mag
toch wel aannemen, dat een domir.é de
waarheid spreekt!"
„Maar Gunne Wat zegt Gunne
„Ja, die heb ik nog niet gesproken. Het
heeft mij zoo vreeselijk aangegrepen, dat
ik er heel ellendig van ben geworden Zie
mjin handen eens beven."
Höllen lette niet op het sidderen harer
handen. Hij liep bewogen op en neer.
„Wii kennen dien man nog in 't geheel
niet, Naatje."
„Zeker. En Max was zooveel beter voor
Laar geweest."
„Waarom gelooft ge dat?"
„Omdat deze dominé een dweper is
zeer edel, maar een dweper. Niets voor
onze Gunne."
„Dat is uw eigen idéé
„Ja zeker. Denkt ge soms, dat ik van
vreemde menschen mgn indrukken moet
ontvangen Aan menschenkennis doe ik
bepaald niet voor je onder."
„Zeker, Naatje. Zeg mg nu eens verder
wat ge van den man denkt."
Hij kon niet zonder bitterheid van „den
man" spreken
„Ik houd hem voor een fanatiek mensch.
Hij zal onze Gunne ongelukkig msken, en
zg hem. Help maar eens kgken."
„Maar wij zgn nog niet zoo ver."
„Hebt ge niet het recht, je toestemming
te weigeren totdat Gunne mondig is Dat
was tenminste anderhalf jaar gewonnen.
Zjj wordt in den herfst eerst twintig."
„Ja, dat formeele recht heb ik wel
maar of ik dat voor mijzelf kan verant
woorden, kan ik nog niet weten. In elk
geval zullen wij eerst Gurne eens hooren."
Gunne werd geroepen. Men hoorde haar
de trap opstormen.
Nu werd de deur opengerukt en stormde
zij de kamer binnen en zonder meer vloog
zij haar vader om den hals.
„Ja, papaJa. ja," fluisterde zij haastig
en emeekend als een kind, dat besloten
is zijn zin te hebben, 't liefst in het goede,
maar wanneer dat niet gaat. ook met verzet.
„Gunne, Gunne!" riep Nathalie zuchtend.
„Wanneer je tenminste de deur maar achter
je dicht deedt."
Gunne haastte zich, om het verzuim te
herstellen. Zij begreep eerst nu, dat ook
haar moeder in de kamer was en niet ver
geten wilde worden.
Nu knielde zij voor Nathalie neer en
kuste hare magere, klei- e handeD.
„Lief, zoet moeke 1 Wees goed 1"
Nathalie's vingers streken in matte liel-
koozing over de roodbruine haren.
„Ik wil alleen je geluk, mgn kind," zuchtte
zg, „maar mg is het zoo bang om het hart."
„Mgn lieve Gunne," zeide de vader, zoo
kalm als hem mogelijk was, „gelooft ge
werkelijk, na twee, drie ontmoetingen, dezen
vreemden man te kennen
„Ik weet slechts, dat ik hem lief heb,
papa
„Zóó lief hebt ge hem, dat ge het huis
uws vaders, ons allen wilt verlaten, om hem
in zijn móeitevolle leven te volgen
„Ik zou mij voor hem dooden," zeide
Gunne met levendige beslistheid.
Ondanks alle zorgen, moest Höllen lachen.
Hem ging het door het bootd, hoe Lies en
Kaatje in eenzelfde extase bepaald en zeker
zouden hebben gezegd„Ik zou voor hem
sterven
Er was in haar ook zulk een overvloed
van levensenergie Daarom scheen het hem
ook nauwelgks mogelijk, dat haar natuur
met die van Bacha overeen zou kunnen
stemmen.
Toen Nathalie en Gunne waren heen
gegaan, zette liöllen zich aan de schrgf-
tafel, nam een stuk papier en pecnehouder,
en schreef aan dominé Bacha, dat hij bem
overmorgen, dus Vrijdagmiddag, in Wüs
tenkaltheim zou opzoeken.
Daarna zat hij met den brief in de band
en keek naar het adres van zijn eerwaarde
hij zocht zich uit een paar uitdrukkingen
van Nathalie, Max en Biensaam eeu beeld
te scheppen van dezen hoogeer w aar den
mijnheer, die voor zgn Gunne zoo gevaarlijk
geworden wrs.
Het beeld, dat hij zich zoodoende voor
oogen haalde, was hem beslist niet sym
pathiek, in 't geheel nieten hg was er
bang voor, het a.s. Vrijdag bevestigd te
vinden een echte, fanatieke priester.
Dat Gunne een ander mensch in hem
zag, was voor Höllen in 't geheel geen be
wijs. Hij wi«t het uit eigen ervaring... dat
liefde blind maakte.
Ma&r hij, die ijverzuchtig over Gur.ne
waakte, zou voor do zwr,kh<id( van Bacha
de scherpste oogen hebben. Maar wat
kon hij dan nog doen
Zelfs wanneer het hem gelukte, het zoo