SCH AGER COUR NT
Landbouwproefvelden
Noord-Holland. 1903.
Indische fjnthrassen.
van Zondag 27 Maart *904.
DERDE BLAD.
1
lux
Overzicht tan de resultaten over alle proefjaren
I. Proefvelden, aangelegd met het doel aan
te toonen, dat bemesting met uitsluitend kunst
mest den grond niet uitput, als slechts alle
stoffen, waaraan de grond behoefte heeft, in
voldoende hoeveelheid worden aangevoerd.
4. Wed. M. Stoop. Wogmeer.
Kalkrijke zavelgrond. Erwten.
Dit proefveld is aangelegd in den zomer van 1898. Het bestaat
uit drie gedeelten.
Perceel 1, groot 5.2 Are, is geheel naar keuze van de proef-
neemster, in de jaren 1898, 1899, 1900, 1901, 1902 en 1903 steeds
onbemest gelaten, behalve de helft van dit perceel, dat in den
herfst van 1900 bemest werd met 80 voer stalmest per H.A.
Perceel 2, groot 12.2 Are, is in den zomer van 1898 bezaaid
met wikken, welke in den herfst een best gewas vormden en toen
werden ondergeploegd. In alle volgende jaren is hier uitsluitend
bemest met kunstmest. In 1903 bestond deze bemesting uit 600 K.G.
superphosphaat per H.A.
Perceel 3, groot 12.2 Are, is op dezelfde wijze bemest als
perceel 2, doch met dit verschil, dat hier in 1902 en 1903 boven
dien telkens 200 K.G. patent-kali werd gestrooid.
Het erwtengewas groeide op de kunstmestperceelen weliger
dan op onbemest, en vooral op het perceel 3, dat twee jaar lang
kalibemesting ontving.
De oogstcijfers waren als volgt per H.A.
Erwten Stroo Gewichtper Opbrengst Bemestings-
in H.L. in K.G. H.L. in K.G. in geld kosten
Perc. 1 onbemest 24,2 2180 75 f 302
2 kunstmest 2g2540 7g
zonder kali 7
32,5 3260 77
3 kunstmest
met kali
360
410
f 20
35
is geen geldswaarde opgegeven, deze is
zomers niet groot. De erwten zijn ver-
f 12.50 per H.L.zij waren puik in de kook en
Van het erwtenstroo
trouwens in regenachtige
kocht tegen
wogen per H.L. op de kunstmestperceelen iets zwaarder dan op
het onbemeste.
Ook dit jaar weer heeft de bemesting met kunstmest belangrijk
voordeel gegeven, vooral op het perceel 3, waar ook met kali werd
bemest. Ook het vorig jaar werkte daar de kalibemesting gunstig
op de haverdie er toen verbouwd werd.
Overzicht van de resultaten van alle proefjaren
d
M
s.
Perceel
1
Perceel 2, zonder kali
Perceel 3
j met kali 6)
c?
O
ft
fc
V rucht
Bemesting
per hectare
Opbrengst
per hectare
Bemesting
per hectare
Opbrengst
per hectare
Bemesting
per hectare
Opbrengst
per hectare
1899
1900
1901
1902
1903
Aardapp.
Haver
Erwten
Haver
Erwten
Niets
V
Stalmest f 60^)
Niets
f423
232 2)
297
347 2)
302
Wikken en o j q i\
kunstmest
Kunstmest y, 56
13
37
f5081)
371
351
- 382
f 49
„56
13
51
f508
„371
„351
406
W 7) u 4
20
360v
„35
„410
Totaal
f60
f1601
f175
f1972
f204
f 2046
Opbr. n& aftrek der bemestingskosten f 1541
f1797
f1842
1) Het gemiddelde van drie perceelen, welke verschillend werden bemest.
2) De haver is berekend tegen f 3.50 per H.L. en het stroo tegen f 14.per 1000 K.G.
8) De helft van het perceel werd bemest met f 120.— stalmest per H.A.de
andere helft bleef onbemest.
4) De erwten zijn berekend tegen f 9.per H.L.het stroo is niet afgewogen.
5) In 1899, 1900 en 1901 ontvingen perceel 2 en 3 dezelfde bemesting.
De bemesting met uitsluitend kunstmest heeft dus boven de
gewone bemesting belangrijk voordeel gegeven en in de beide
laatste jaren bleek tevens, dat de kunstmest het meeste voordeel
gaf wanneer zich daarin ook kalimest bevond.
5. H. Schaap. Terschelling.
Zandgrond. Maarte-gerst.
Dit proefveld is aangelegd in 1898. Het bestaat uit 2 gedeelten.
Perceel 1, groot 5 Are, is in 1898 en 1899 niet bemest. Een
2/5 gedeelte werd in 1900, 1901 en 1902 telkens bemest met 25000
K.G. stalmest, het overige 3/5 gedeelte ontving die bemesting alleen
in 1900 en bleef in 1901 en 1902 onbemest. In 1903 werd het geheel
bemest met 32000 K.G. stalmest per H.A., ter waarde van pl.m. f 80.
Perceel 2, groot 20 Are, is vanaf 1898 steeds uitsluitend
bemest met kunstmest. In 1903 bedroeg de bemesting 500 K.G.
thomasslakken, 800 K.G. kaïniet en 300 K.G. chilisalpeter per H.A.
De stalmest werd begin April opgebracht en ondergeploegd.
Het kaïniet is gestrooid op 11 Februari en het thomasphospbaat
op 28 Februari. Het chilisalpeter is gestrooid in twee porties op
2 en 28 April. In 't midden van Mei is op eenige plekken, die
wat achterbleven, nog wat chilisalpeter gestrooid (buiten bet
voorschrift om en in onbekende hoeveelheid).
De maarte-gerst, afkomstig van den heer Mansholt, is gezaaid
op 2 April en wel op rijen. Het kon niet eerder, omdat de grond
nat was. Den 25en April kwam het gewas op. Door de zware
regens in Mei stond het proefveld haast onder water. Daarom is
bet later nog eens geëgd.
In Juli stond het gewas op het kunstmestperceel zoo zwaar
mogelijk. Zware regens en wind veroorzaakten, dat het ging legeren,
wat zeer nadeelig werkte op opbrengst en kwaliteit van het zaad.
De oogstcijfers waren per H.A. als volgt
i*«<
Perc. 1 stalmest
2 kunstmest
Gerst in H.L. Gewicht per Stroo
H.L. in K.G. in K.G.
50 60 4300
64 - 60 5450
In geld. Bemestings
kosten.
f 264 f 80
339 75
Het graan is berekend tegen f 4.per H.L. en bet stroo
tegen f 15.— per 1000 K.G.
De kunstmest heeft dit jaar dus belangrijk meer voordeel
gegeven, dan'de stalmest.
Proef
V rucht
P e r c e e
1 1
Perceel 2.
jaar
Bemesting
per H.A.
Opbrengst
per H.A.
Bemesting
per HJL.
Opbrengst
per H.A.
>1898
1899
Zomerrogge
Aardappelen
Niets
y>
f 230
360
Kunstmest f 45
Wikken en „71^
Kunstmest v O 7
f 290 i)
443»)
19001
1901
1902
1903
Gerst
Erwten
Haver
Gerst
Stalmest f 80
26 3)
263)
„80
2032)
250*)
1686)
264
Kunstmest n 44
„40
„75
„75
217
230*)
2206)
339
f212 f1475
Opbrengst na aftrek der bemestingskosten f 1263
f 346 f1739
f1393
gedeelte dat onbemest bleef.
4) De erwten zijn berekend tegen f 10.per H.L. Het stroo is niet gerekend.
5) Daar onbemest meer voortbracht dan kunstmest, hebben deze cijfers weinig
waarde.
6) De haver is berekend tegen f 3.50 per H.L. Het stroo is niet opgege en.
De bemesting met uitsluitend kunstmest heeft dus in 6 jaren
tijd meer voordeel gegeven, dan die met stalmest.
6. C. R ij k e B o e r. Terschelling.
Zandgrond. Hooiland.
Dit proefveld is aangelegd in 1899.
Het bestaat uit drie gedeelten.
Perceel 1, groot 3 Are, is in 1899, 1901, 1902 en ook dit
jaar onbemest gebleven. In 1900 werd het, evenals perceel 2,
bemest met gier.
Perceel 2, groot 2 Are, is in 1899 niet bemest, in 1900
bemest met gier, in 1901, 1902 en 1903 met 32500 K.G. stalmest.
Perceel 3, groot 20 Are, is vanaf 1899 alle jaren uitsluitend
bemest met kunstmest, behalve in 1900, toen een gedeelte van
15 Are bemest werd met gier, evenals perceel 1 en 2, Dit jaar
bestond de bemesting uit 800 K.G. kaïniet, 500 K.G. slakkenmeel
en 200 K.G. chilisalpeter per H.A.
Het kaïniet werd gestrooid op 12 Februari en het thomas-
phosphaat op 18 Februari. Het chilisalpeter werd gestrooid in
twee porties op 25 Maart en 15 April.
Van den aanvang af was er verschil in kleur en ontwikkeling
waar te nemen alles heeft geleden van het natte voorjaar.
Het onbemeste was en bleef zeer slecht met veel ratelaar,
welke op de bemeste perceelen nagenoeg niet voorkwam. De stal
mest werkte eerst weinig, doch in Juni is het nog sterk bijgekomen,
hoewel de kunstmest steeds vooruit bleef.
De oogstcijfers waren per H.A. als volgt
Hooi,
in K.G.
In geld
Bemestings
kosten.
Perceel *1 Onbemest 2600
2 Stalmest 4800
3 Kunstmest 6100
f- 78
144
183
f 75
- 58
Het gebruik van kunstmest gaf dus boven stalmest een voor
deel van f 56.per H.A. De waarde van het hooi is gerekend
op f 30.per 1000 K.G,, ook voor bet onbemeste perceel, hoewel
aangenomen mag worden dat dit hooi minder waarde had.
Overzicht van de resultaten over alle proefjaren
Proef
jaar
V rucht
Perceel 1
Perceel 2
Bemesting
per H.A.
Opbrengst
per H.A.
Bemesting
per H.A.
Opbrengst
per H.A.
1899
1900
1901
1902
1903
Opl
Hooi
T)
Niets
Gier en kip
penmest f 0Q
Stalmest 80
„80
75
f 80 1)
120
106
145
144
Kunstmest f 45
50
„50
70
58
;f 105 2)
„140
136
„172
183
n -
Totaal
Drengst na aftrek d
f295
er bemestingskoste
f595
f300
f273
f736
f463
A.) UDl JLAWA AO auo JOIOU UOIDÜOUU vogou A p>OA AUW IV.vj., U II til ve m lï*JO.
2) Het gemiddelde van 4 perceelen.
De bemesting met uitsluitend kunstmest heeft in 5 jaren
belangrijk meer voordeel gegeven, dan de gewone bemesting.
7. P. W. Roeper. Texel.
Zandgrond. Hooiland.
Dit proefveld is aangelegd in 1902, met het doel eene ver
gelijking te maken tusschen de op Texel zeer gebruikelijke
bemesting met schuimaarde en bemesting met uitsluitend gewone
kunstmeststoffen. Het bestaat uit 2 perceelen van 3 Are, welke
van elkander zijn gescheiden door eene strook van 1 Meter. Om het
proefveld staat een hek, zoodat het proefveld nimmer door bet vee
bezocht kan worden. Het hek staat op eenigen afstand van de
perceelen, zoodat het vee deze niet kan bereiken.
Perceel 1 werd in November 1901 bemest met 25 M3.
schuimaarde per H.A. en in 1903 niet bemest.
Perceel 2 werd in 1902 bemest met niets dan kunstmest en
in 1903 eveneens. De bemesting bestond in 1903 uit 200 K.G.
chilisalpeter, (gestrooid op 1 Maart), 200 K.G. patent-kali en
600 K.G. superphosphaat (gestrooid 20 Maart.)
De groei van het gras liet dit jaar tengevolge van het natte
weer minder te wenschen over dan in 't vorige jaar, hoewel ook nu
weer het gewas van een vrij slechte hoedanigheid was. Op het
kunstmestgedeelte is de groei van het gras vrij wat weliger geweest
dan op het schuimaarde-perceel en ook kwamen er hier en daar
betere grassoorten voor.
De oogstcijfers waren per H.A. als volgt
Hooi in K.G.
1902. 1906. Totaal.
Perc. 1 schuimaarde 1420 3250 4670
2 kunstmest 3250 4250 7500
Kosten der
bemesting in
twee jaar.
f 60
120
Opbrengst
in twee jaar
in geld.
f 65
135
Daar het gras het eerste jaar zeer weinig waarde bezat en
ook dit jaar die waarde niet zeer goed is vast te stellen, is het
maken van eene rentabiliteit-rekening moeilijk.
Rekent men de waarde van het hooi van perceel 1 gemiddeld
op f 14.per 1000 K.G. en dat van perceel 2 op gemiddeld f 18.
dan is de opbrengst in twee jaar, zooals in de tabel is aangegeven,
en dan is dus de kunstmestbemesting nog iets voordeeliger geweest.
De toekomst moet leeren, of het gewas op den duur van betere
hoedanigheid wordt.
De Rijkslandbouwleeraar voor Noord-Holland
C. NOBEL.
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
'tls zes uur in den avond.
Dof, erg dof dreunen daar drie slagen
op den bedoek, een soort van reuzentrom,
opgehangen nabij de masdjid (missigit,
moskee). De marbot of tempelwachter geeft
den tijd aan, bestemd voor het Sembahjang
Magrib, het avondgebed.
In het Westen zjjn de toppen der heuvels
en lagere bergen met een rood-gouden
gloed overgoten, de laatste groet van het
oog des dage. In deze landen heeft de
dagvorstin haar taak voor heden alweer
trouw volbracht, misschien wel wat 41 te
nauwgezet, znllen de luidjes aan de lage
kuststreek zeggen. ThaDS gaat zij henen,
gaat zjj haar goddelijk levenwekkend licht
brengen aan andere werelddeelen, san
andere rassen, zal zjj ook daar weer scb jjnen
over boozen en rechtvaardigen, daar ginds,
ver, heel heel ver in het westen Bij U
in Nederland schittert zij thanf hoog aan
den hemeltrans, waarschijnlijk voor U on
zichtbaar, verborgen als zij nu meestal is
achter dikke grauwe sneeuwwolken of
vochtigen mist, misschien ook ziet zjj
vroolijk lachend neder op echt Hollandsch
ijsvermaak, bij helder vriezend weder.
Ik hoop voor U het laatste 1
In Amerika begint de dag, begint weer
die dageljjksche struggle for life en for
high life, welke de menschheid omlaag
trekt, omlaag naar het stof.
Tot zoover gaan de gedachten eohter
niet van onze eenvoudige Soendaneezen.
Wat weten zij van andere werelddeelen,
van andere rassen, van sneeuw en mist en
ijsvermaak, van strijd om 't bestaan en
dollarvergoding
Als zij de zon naar 't Westen zien nijgen,
dan denkeD zij slechts aan die heilige stad,
daar ginds in Arabië, aan Mekka, waar
hun Nabi, hun Profeet, hun Godsgezant het
levenslicht zag, waar Mohammed Allah's
laatste openbaringen heeft geboodschapt,
waar hjj heeft geleefd, gepredikt en geleden,
om ten slotte over zijn vjjanden te zege
vieren aan dat Mekka, waar de Ka'bah,
de beroemde zwarte steen wordt bewaard
in Al-masdjid alharam, de heiligste moskee
op de aarde, die zwarte steen, welke Adam
eens tot rustbank heeft gediend, tot een
rustbank uit het Paradijs zelf afkomstig,
toen nog vlekkeloos wit, nog niet zwart
bezoedeld door de kussen der zondige pel
grims, de heilige zwarte steen, gedurende
den zondvloed door Allah's Engelen ver
borgen in den berg Aboe-Kobais en eerst,
veel later weer door Ibrahim (de Abraham
van ons Oude Testament) terug ontvangen,
toen hij en zjjn zoon Ismael een Moskee
bouwden ter eere Gods, terugontvangen
uit de reine handen van Djabraël (Gabriël),
den Aartsengel,
Thans is het tjjd voor het gebed.
Vele mannen en knapen spoeden zich
naar de Tji-Andjoer, naar den heerlijk
frisschen bergstroom, die daar zoo lustig
huppelt en dartelt over groote en kleine
rolsteenen, gladde zwarte rolsteenen, afge
schuurd door de kracht van het water,
rolsteenen, die de kali in een van z'n vele
woedevlagen heett meêgesleurd van boven,
van 't gebergte, en hier heeft neergeworpen
als eene schenking aan de vrome dessa-
lieden.
Ze dienen hen thans tot bidplaats, zooals
we zullen zien, daar we toevallig nu juist
getuige zjjn van het dagelijksch huldebe
toon dier eenvoudigen, van het Sembahjang
Magrib tot den Schepper aller werelden.
Laat ons zachtkens naderbij komen en
laat ons dan eerbiedig toezien en luisteren.
Die oude grijsaard daar begint de woedloe,
de voorgeschreven wasschingen.
Eerst dompelt hjj beide handen in den
stroom en wrijft ze daarna langzaam over
elkander, vervolgens brengt hij met duimen
en wjjsvingers wat water in de gaten van
neus en ooren, om daarna met de beide
handholten vol water, tot drie maal toe, de
geheele voorzjjde van het gelaat te bevoch
tigen. Gedurende deze reiniging van het
aangezicht is hjj verplicht, in zichzelf de
z.g. niat, het voornemen uit te spreken, dat
deze wassching dienen zal om straks rein
voor Gods heiligeAlomtegenwoordigheid het
gebed te kunnen uitspreken.
Na het gelaat worden eerst de rechter
hand en onderarm drie maal met de linker
hand afgewasschen, om dan op dezelfde
wijze die linker ledematen te reinigen.
Ook worden de nagels daarbjj niet ver
geten.
Ia dit geschied, dan schept de oude man
met de rechterhand wat water en drukt
dat boven op 't hoofd. Deze beweging
wordt eveneens drie maal herhaald.
Als nu ten slotte ook weder drie keer
eerst de rechtervoet tot aan de enkels en
daarna de linkervoet gereinigd zjjn. dan
heeft de grijsaard de woedloe volbracht.
Hjj deed zelfs meer dan strikt noodzake-
ljjk was, want de wassching der handen,
neusgaten en oorgeledingen vóór de reini
ging van 't aangezicht is niet bepaald ver
plichtend, alleen maar aanbevelenswaardig
of soenat, zooals 't in het Arabisch heet.
Ondertusschen merken we op, dat velen
dadelijk, zonder voorafgaande reiniging,
gingen bidden. Dit is geen verzuim, want
volgens de Sjariat of dagelijksche wet, (U
weet nog wel, de buitenste vezelige bast
van de kokosnoot), is bjj hen de laatst
verrichte woedloe of reiniging nog van
kracht.
Heeft de moslim b.v. 's morgens, na het
ontwaken, voor het ochtendgebed of Sem
bahjang Soeboeh behoorlijk de voorgeschre
ven wassching verricht, dan blijft deze geldig
ook voor de volgende gebeden, tenzjj hjj
in dien tusschentijd geslapen heeft of door
een andere oorzaak het bewustzjjn tijdelijk
heeft verloren.
Ook wanneer de man eene vreemde
vrouw of eene vrouw een vreemden man
heeft aangeraakt, (b.v. door het geven van
een hand) heett de vorige woedloe haar
werking verloren en is men dus bjj het
eerstvolgende gebed weer verplicht zich
opnieuw te reinigen.
Alleen naaste bloedverwanten, als vader