Zondag 10 April 1904.
48ste iaaiga&g No. 31>30.
pit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
faterdagavofd. Bij inzending tot 's morgens 9 nre, worden
ipVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
jSGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau8CHAGKI, Laan, D 4.
Uitgever P. TRAPMAN.
MedewerkerJ. W I R E L.
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTBNUEN van 1 tot 5 regels t 0.25 iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
bekendmakingen.
ONDEUWUS.
Politiek overzicht der week.
INGEZONDEN.
L De moeder van de zangeres kon er maar
niet achter komen, dat haar dochter geer
„Pierlama Donna", doch een „Prima Donna"
is, en zegt dit nn het g6heele stuk door. Zou
dat ook vervelend worden op den duur
SCHAGER
A
Witifï-,
COURANT,
AiurMis- k LiiHiivtld
DU nummer beslaat uit drie bladen.
ÏVERSTE BLAD.
"gemeente sicliageu
TOELATING! NIEUWE^LEERLTNGEN.
Burgemeester en Wethouders van Schagen
brengen ter kennis van de ingezetenen
T dat het toelaten van nieuwe leerlingen
de openbare lagere school zal geschieden
den eersten Mei a.s. en alsdan kunnen
worden toegelaten de kinderen, geboren in
TI dat de onders der betalende scholieren,
deze wenschen toegelaten te zien,
daarvan aan het Hoofd der School, den Heer
r W Deen ik, kennis moeten geven vóór
dén 25 April a s., ook voor leerlingen, die
onderwijs wenschen te ontvangen fndeFran-
scbe. Duitsche en Engelsche talen
IH. dat de verzoeken om kosteloos onder
wijs voor de nieuwe leerlingen alleen moeten
worden gedaan ter Gemeente-Secretarie, even
eens vóór den 26 April as.
De geboorte- en vaccine-bewijzen der nieuwe
leerlingen moeten bij de toelating tot de school
worden meêgebracht.
Schagen, den 8 April 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
6 H. J. POT.
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
Buitenlandsch Nieuws.
De reactionnaire partijen in Frankrijk,
bestaande uit de monarchisten, [weer ge
splitst in een keizerlijken en koninklijken
vleugel], de clericalen en de protectionis
tische republikeinen, wenschen zich rog
niet neer te leggen bij de onderwijswet van
Combes. De gemeenteraads-verkieziDgen.
die op 1 Mei worden gehouden, wenschen
zjj te gebruiken om tegen de wet eene
volksstemming nit te lokken. Zij hopen op
hunne candidaten de meerderheid der
stemmen te vereenigen, wat zooveel als
een votum van wantrouwen tegenover het
kabinet zou beteekenen. Daar door de
sluiting van honderden kloosterscholen, de
uitgaven voor onderwijs in vele gemeenten
belangrjjk zullen toenemen, hebben de
reactionnairen de geldbeurs gegrepen, om
daarmeê de tegenpartij te bestrijden. Zeker
zeer handig, om door een van 's menschen
grootste zwakheden zieltjes te winnen. De
vooruitstrevende republikeinen, radicalen en
socialisten, die de verbonden meerderheid
van het kabinet vormen, zitten evenwel ook
niet stil, Zjj hebben in een manifest tot
de natie, door de hoofdmannen der partijen
onderteekend, de kiezers uitgenoodigd,
getuigenis van hunne vooruitstrevende ge
zindheid te geven.
Van beide zijden wordt de uitslag van
den strijd met groote belangstelling tege
moet gezien. Deze gemeenteraadsverkiezin
gen zijn tot een voorspel van de Kamer
verkiezingen in 1905 gemaakt. Zij zullen
aangeven, uit welken hoek de wind in de
naaste toekomst zal waaien.
Het Engelsche ministerie tuurt sedert
eenigen tjjd ook gedurig naar de verkiezings
windvaan en moet geregeld tot zjjnen schrik
ontwaren, dat de wind tegen zijn beleid
zich al meer en meer in een ongewenschten
Deze al te duidelijke toeleg van Enge
land heeft opnieuw het misnoegen van
Rusland opgewekt.
Het zijn de Swjet en de Nowoje Wremja,
welk laatste blad met de regeering in
verbinding staat, die Engeland ongezouten
de waarheid zeggen.
Onder voorwendsel, eene handelsovereen
komst met Thibet te sluiten, werd ter
zelf der tijd, dat een botsing tusschen Rus
land en Japan onvermijdelijk bleek te
worden, de inval, die louter eene verove
ring ten doel heeft, ondernomen. En dat nog
wel, zeggen de Russische bladen, nadat
Japan en Engeland, bij een plechtig ver
bond, de onschendbaarheid van het
Chineesche rijk hadden geproclameerd. Want
Thibet behoort evengoed aan China, als
Mantsjoerjje.
De opnieuw ontstoken heftigheid in de
Russische pers is wel wat in strijd met
berichten, die van toenadering en vriend
schap spreken. Nu de Czaar het zwaard
heelt getrokken, moet het koniDg Edward
zijn, die den ander uitooodigt, met hem
de vredespijp f® rooken. In een eigenhan
dig geschreven brief moet bji zijn waarden
neef te Sint Petersburg hebb?n uitgenoo
digd, de hangende geschillen langs vrede-
lievenden weg te beslechten. Ergeland zou
van Rusland verlangen, dat het zijn invloed
in Thibet zou erkennen. Van zijnen kant
zou Engeland zich niet tegen de opening
der Dardanellen bij Konstantinopel ver-
zetteo, terwijl het tevens de Russische
eischen ten opzichte van Mantsjoerjje zou
erkennen.
Zelfs weet men bjj deze schoone aan
bieding nog te voegen, dat Engeland in
den afstand van een haven aan de Per
zische Golt zou berusten. Dit alles is even
wel Al te mooi, om waar te zijn Engeland
zal zjjne politiek der laatste jaren niet
verloochenen, terwille van de Thibetaarsche
hoogvlakten. Toen voor enkele maanden
de Russische vlag in de nabijheid van
Korveit werd geheschen, kreeg oogenblik-
kelijk een Engelsch eskader bevel, om zich
tegen de Russische vestiging daar aan de
Perzische Golf te verzetten. Onder voor
wendsel, dat er een misverstand had plaats
gehad, trok toen de Russische kapitein zich
terug. en toen voor weinige weken het
gerucht de ronde deed, dat de Russische
Zwartezee-vloot zich door de Dardanellen
naar Oost-Azië zou begeven, schreeuwde
de geheele Engelsche Jingopers moord en
brand, alleen bij de gedachte, dat Rusland
het tiactaat van Parijs zou verbreken.
Dat alles zou nu door één pennestreek
veranderd wordenGeloove het, wie
wil, maar wij nietTrouwens, ook andere
landen zouden bjj de regeling dier kwesties
een woordje meê willen spreken. Mede is
het niet denkbaar, dat b.v. de opening der
Dardanellen stilzwijgend zou worden goed
gekeurd, zonder andere Balkan-aangelegen
heden te bespreken,
Déér is zoo waar stof voor eenige con
gressen. Alleen met de regeling der Turk-
sche geldmiddelen zouden de Europeesche
staatslieden de banden vol hebben. Men
zou het zoo niet zeggen; dat de telkens
terugkeerende opstanden in Arabië tegen
den Khalif, eene geldkwestie zijn, die weer
voortvloeit uit de langzame verdeeling on
der de groote mogendheden van het Turk-
sche rjjk.
Een der voornaamste middelen van in-
I komsten der Arabische stammen vloeit
voort uit de beurzen der pelgrims. Lang-
neemt
hoek vastzet. Een hoogst belangrijke ver
kiezing heeft voor een paar dagen op het voor* -
eiland Wight plaats gehad. De afgevaar-^merhand neemt echter de trek der
digde, majoor Seely, behoorde tot dii groep f'00*1*61? naar Mekka en Medina at en
Unionisten, die zich tegen de protectie- daarmee houden de ontvangsten der Be-
plannen van Cbamberlain en tienden doflf\neD> verkregen door root en voor vrij.
invoer van Chineezen in Zuid-Afrika had *?le,de naar de kust, geleken tred. De
verklaard. Teneinde de meening zjjner
kiezers in beide kwesties te vernemen, had
hjj zjjnen zetel te hunner beschikking ge
steld. En die kiezers, die vóór drie jaar
een medestrijder van het kabinet naar het
parlement zonden, hebben, door majoor
Seely opnieuw hun vertrouwen te schenken,
zich thans tegen het programma van Balfour I
verklaard.
Men vraagt, hoe lang dit ministerie zich
nog zal kunnen handhaven, en of het tegen
den toenemenden geest van verzet in den
lande, met zjjne geregeld afnemende meer
derheid, nog eenige daden van beteekenis
durft ondernemen. Is de binnen-
[andsche staatkunde van Engeland zeer
ingewikkeld, ook de buitenland sche
politiek is van bedenkeljjken aard. Lord
Curzon, de onderkoning van Indië, heeft in
eene redevoering verklaard, dat in de lan- om ln.
den, die Engelsch-Indië omringen, de in- wor
vloed van een tegenstander niet kan worden
gedoogd.
Het is vanaf dit standpunt, dat de ex
peditie naar Thibet moet worden beschouwd.
Men vreest, dat de Dalai Lhama in het
geheim naar bevelen uit Sint Petersburg
luistert, en daarom moet een Engelsch
Protectoraat over Thibet worden gevestigd.
In het jaar 1875 kwam een gehuwde zus
ter van den eigenaar te overigden, die op
verzoek van haur man, met toestemming van
den eigenaar,in het graf werd bijgezet.Door den
man der overleden zuster werd als vergoeding
aangeboden zóólang de jaarlijkscheonderhouds
kosten, a f 0.10 per grafruimte, te betalen, totdat
de eigenaar overtuigd kon zijn, dat er genoeg
tijde was verloopen om het eventueel als
familiegraf weer in gebruik te kannen nemen.
In het jaar 1881 werd oogluikend toegestaan,
daarin opnieuw bij te zetten. De onderhouds
kosten zijn vermoedolijk getrouw op tijd vol
daan. In het jaar 1900, bjj de poging om het
graf in al zijn vormen, als onderhoudskosten
etc., aan zijn eigenaar terug te brengen, kwam
deze tot de ontdekking dat zijn grafruimte op
onverantwoordelijke wijze, en zonder zijne
toestemming of eenige afstanddoening, in
het grafregister van zijn naam is afgevoerd,
en gebracht op naam van den tijdelijken
gebrnikerVoor zoover steller dezes kan
nagaan, en afgaande op eenige verklaringen,
is den z.g n. 2en eigenaar nimmer eenig be
wijs van eigendom uitgereikt.
Omstreeks dienzelfden tijd (1900) is op
aandrang van deD rechtmatigen eigenaar,
door den administratenr-doodgraver met
den z.g.n. 2en eigenaar over den toestand
gesproken, en deze (2e eigenaar), wetende
in welk verband het zat, bood aan Wil de
oorspronkelijke eigenaar mij de onderhouds
kosten terugbetalen, dan kan hij weer be
schikken over zijn eigendom. Dit is om be
grijpelijke redenen niet gebeurd.
Thans kwam de z g. 2e eigenaar te over
lijden, en vervoegde de le eigenaar zich bij
den administrateur-doodgraver om dezen, met
het eigendomsbewijs in de hand, te verbie
den, het graf te openen, tenzij op deze eenige
en uitdrukkelijke voorwaarde
Zijn de kinderen nit het eerste huwelijk
van hnn vader door de banden des bloeds
gehecht aan het graf hunner moeder, dan
wil de eigenaar toestaan, ban dit graf te
laten, mits zij een andere grafruimte koopen
en op naam brengen van den eigenaar. Zelfs
deze tegemoetkoming is in den wind geslagen.
Het eigendomsrecht van den rechtmatigen
bezitter in deze, is door de plaatselijke
antoriteit niet in aanmerking genomen, door
bevel uit te reiken tot opening en opnieuw
in-gebrnik-stelling van het graf.
Kan door deze naar waarheid geschetste
handeling, het eigendomsrecht worden ver
vreemd
Hoe, waar en tot wien moeten wij ons
wenden, om in deze recht te verkrijgen
Antwoord.
We hebben hier, ofschoon van protestantsche
begraafplaats gesproken wordt, ongetwijfeld
te doen met een algemeene begraafplaats, in
beheer bij het gemeentebestuur.
Op den voorgrond moet gesteld worden,
dat eigendom van een graf niet bestaat
en niet kan bestaan, ook al werden hier en
daar, vooral vóór de bestaande begraafwet
van 1869, z.g. „bewijzen van eigendom" ver
strekt. Wat men onder eigendom van een
graf verstaat, is het uitsluitend recht, om
voor onbepaalden tijd in een zekere grafruimte
te doen begraven. Voor dat recht hetwelk
het gemeentebestuur verleent kan betaling
gevergd worden, zoowel van een som in eens,
als van jaarlijksche onderhoudskosten. Zoo is
dan ook in elke gemeente een verordening of
reglement gemaakt, waarin omschreven is,
hoe men dat recht, het z.g. eigendomsrecht,
verkrijgt en kan doen overboeken, wat men
er voor moet betalen, en hoe dat recht
verloren gaat.
Uit de vraag blijkt niet, dat in 1875 met
het gemeentebestuur of zelfs met den dood
graver overleg is gepleegd omtrent het voort
bestaan van het z.g. eigendomsrecht, terwijl
de zwager van den eigenaar de jaarlijksche
onderhoudskosten zon betalen. Het ligt wel
eenigszins voor de hand, dat, na de eigenaar
gedurende 26 jaar (van 1876 tot 1900) geen
onderhoudskosten heeft betaald en wellicht
nooit eenig bljjk gegeven heeft, dat hij zich
nog bewast was, eigenaar te zijn, dat hij op
grond van de verordening als eigenaar is ge
schrapt en dat de zwager, wiens vrouw in
de grafruimte was begraven en die het jaar
lijksche onderhoud betaalde, als eigenaar
werd geboekt. De oorspronkelijke eigenaar
(let welvan het uitsluitend récht tot begraven;
niet van het stak grónd op de begraafplaats,
hetwelk niet verkocht kan of kon worden,
omdat dit een „voorwerp buiten den handel"
is) zal dus hebben te onderzoeken, of het ge
grond van de verordening
IN ANTWOORD.
Het speelt dan in onzen tijd in de stad
Gent. De hoofdgedachte, welke er aan ten Den geachten inzender geven wij den raad,
grondslag ligt, is de volgende de dochter eergt onze critiek, [als het dan c r i t i e k moet
van een eenvondigen schoenmakersbaas blijkt heeten,] nogeens te lezen en na die lezing moet
mnzikalen aanleg te bezitten, wat haar stem hem duidelijk zijn, dat het verwijt aan ons
betreft, welke aanleg in dier mate toeneemt,
dat zij ten slotte zelfs voor de opera te
Brussel geëngageerd wordt tegen 4000 francs
per maand. De vader, die voor zijn kind,
waar hij aanvankelijk zeer trotsch op was,
een legio rekeningen van naaisters en
modistes moest betalen, en daardoor bijna geiuï-
neerd werd, wilde haar van den zang terug
houden toen echter het schitterende aanbod
adres, det wij ditmaal zijn geweest onwaar
en bevooroordeeld in onze beoordeeling, is
zeer voorbarig en geheel bezijden de waarheid.
Wat Amovernm zegt over het stnk zelf,
kunnen we hier laten blijven voor hetgeen
het is, omdat wij over het stnk zelfs niet één
enkel woord hebben gezegd, om de doodeen
voudige reden, dat het lang niet nienw is en
hier reeds meer is opgevoerd, en bovendien,
w j - uvue uiovt in vpgoTVWU, ou ou rcuuicn,
van Brussel kwam, kon hij niet anders dan onze plaatsruimte in het vorige num-
toestemmen. Aan het slot van het stuk blijkt mei g6en uitvoerige recensie toeliet. Hensch,
wij vonden de uitvoering nn niet zulk een
evenement op het gebied der tooneelspeelknnst,
om er veel woorden aan te wijden, en wij
beklagen bijna de groote plaatsruimte, die wij
er ditmaal voor moeten afstaan.
Van de opvoering van het stnk hebben
we gezegddat onze algemeene indrnk
was [dus wij zijn niet afgedaald in bijzonder
heden], dat er voor een d i 1 e tt a n t e n-too-
neelvereeniging verdienstel ij k werd
gespeeld. De rollen kregen, de een beter,
de ander minder, een goede vertolking.
De geestigheden werden aardig gezegd,
door da vereischte mimiek onderstreept, enz.
enz., zoodat het geheel viel te
roemen.
Ons dunkt, Amovernm, dat, als U nu goed
leest, (en dat U dat knnt, mogen wij van U
veronderstellen,) en ten overvloede nog let op
die woorden en nitdrakkingen, die wij hier
ten uwen gemakke nog, hebben gespatiëerd,
dat U dan tot de gevolgtrekking moet komen,
dat Uw beschuldiging aan ons adres geheel
abuis ia en dat U beter gedaan zoudt hebben,
nzelf niet zooveel moeite te geven met zulk
een groot stuk te schrijven.
P. TRAPMAN,
Verslaggever.
afname van het getal pelgrims in dit jaar
wordt voornamelijk toegeschreven aan de
gespannen toestanden in Azië, en uit de
pressie, die de Christen-mogendheden in
de voormalige Turksche bezittingen uit-
oetenen. Oostenrijk in Bosnië en de Herze-meentebestnnr op
gowina, Fiankrijk in Algiers en Tunis, bevoegd was, hem te schrappen (b.v. wegens
Engeland in Egypte, maken het den ge- niet-betaling van het jaarljjksch bedrag voor
loovigen bijna onmogelijk om de Heilige onderhoudskosten) als eigenaar. Gaf de ver-
Plaatsen te bezoeken. Nu de Bedoeïnen ordening dit wel, dan is hij zijn z.g. eigen-
hun zaakjes zien verloopen, treden zjj als
roovers op, plunderen de karavanen en
eischen groote losgelden voor hun gevan-1
genen
Van Turkjje eischen nu deze roovers-
stammen vergoeding voor de verminderde
„reisbelasting", en daar de Sultan zelf niet
heeit, zendt hjj troepen om de oproerlingen
te straffen. Nietwaar, een mooi onderwerp
om in eene conferentie geregeld te
Vragenrubriek
Vraag.
In het jaar 1863 kocht iemand, door sterf
geval, een grafruimte op een Protestantsche
begraafplaats en ontving daarvan bewijs van
eigendom.
domsrecht kwijt. Zoo neen, dan wende hij
zich, als het gemeentebestuur doof blijft, bij
gewoon schrijven tot den Commissaris der
Koningin in de provincie en voorts kan hij
een vordering instellen bij den Kantonrechter.
Mijnheer de Redacteur
Zeer gaarne zag ik het volgende in nw
blad opgenomen
In niet geringe mate wekte de critiek
over de opvoering van „Prima Donna", in
nw blad van Woensdag 1.1., mijn bevreemding
I op, vooral daarom, omdat we gewoon zijn,
in de Schager Conrant ware, onbevooroor
deelde critieken te lezen.
Waarom die bevreemding?
1 Ter beantwoording van die vraag, wil ik
eerst het een en ander van het stnk zelve
zeggen.
nn echter, dat degene, die haar engageerde,
een bedrieger is, zoodat van het naar Brus
sel gaan niets kan komen. Eigenlijk is de
vader nu toch maar blij, dat hjj zijn kind
kan thnis honden, al is het een harde, dure
les geweest. Dat deze vreugde gedeeld wordt
door den minnaar der Prima Donna, een
knecht van haren vader, is licht te beseffen.
Nn zijn er, wat de taal betreft, die in het
stok gebezigd moet worden, slechts twee
mogelijkheden, t.w.:
1. De zuivere Vlaamsche taal.
2. Een overzetting in zuiver Hollandsch.
Nn heeft echter de schrijver, August Hen
driks, gemeend, dat het beter was, een taal
te bezigen, die men niet anders kan noemen
dan een schromelijke verminking van de
Nederlandsche spreektaal door enkele Vlaam
sche termen. Het gebruiken van den 2en per
soon „gij" (het Vlaamsche gai) in overigens
Hollandsche zinnen, was door zijn stijfheid,
op sommige oogenblikkeD, bepaald komisch.
Ik zal enkele voorbeelden gevenmen oor-
deele slechts:
Als de baas wil hebben, dat de knechten
zullen werken, vraagt hij: „Wilt gij nu we
der aan nw werk gaan?" Begrijpelijk is
het, dat de knechten op zulk een vriendelijke
invitatie vliegen.
De „Prima DonDa", die in hare bewegin
gen zeer stijf was, komt, als zij naar Brussel
zullen vertrekken, de kamer binnen hollen,
blijft dan plotseling stokstijf staan, en spreekt:
Welaan, zijt g ij gereed om een oogen-
blik later te zeggen„Het nnr des v e r-
treks is daar!" Voorwaar schoon gezegd,
zoo in den huiselijken kring.
Als de vrouw van den schoenmaker meent,
dat een knechtje, die een boodschap gedaan
heeft, wat in zijn zak verborgen houdt, zegt
het verheven knechtje: „Gij moogt mij
betasten!" Het is verklaarbaar, dat de
vrouw, onder betoovering dezer woorden, ter
stond aan de nitnoodiging gevolg gaf.
Het schoonste van alles is echter wel de
roerende scène tusschen de Prima Donna en
haren minnaar Rik Janesene, vóór haar ver
trek. Rik, zeer bedroefd natnnrlijk, vraagt
haar, op weemoedigen toon: „Maar weet gij
dan niet, dat ik u reeds sedert lang beminde
om een oogenblik later te vervolgen: „Ik
mag n zeer gaarne zien." Dat zulke, van
liefde gloeiende taal bij het jonge meisje
emoties moet teweeg brengen, is klaar. Ze
vallen elkaar dan ook snbiet om den hals.
Voorwaar, een treffend tooneel. Ook kwam
het mij voor, dat de gelieven elkaar, bij het
omhelzen, telkens met de hoofden voorbij
vielen. Maar daar dnrf Ik niets van zeggen
dat zal zeker „Gentsch" wezen.
Als men hier nu nog bijvoegt, dat met:
nitdrnkkingen bezigde, als„ik kan het
schier niet gelooven", „verschoon mij" (dezen
laatsten term bezigde men zoo vaak, dat we
geheel de gedachte kregen, alsof het inmid
dels Zaterdagavond geworden was) en der
gelijke, terwijl ook het woord „nochtans"
een groote rol speelde, dan mag de taal van
het stuk op zijn minst toch wel ietwat stijf
genoemd worden.
Nog enkele opmerkingen
Het stnk is, zooals gezegd, een blijspel. Nn
heeft de schrijver blijkbaar gemeend, dat een
blijspel een blijspel moet zijn, tot het uiterste
toe. Althans, ik durf het eenigszins overdreven
noemen, dat de menschen, als Rik zich ver
giftigd heeft, en meent te gaan sterven, toch
komisch blijven doen, door bijv., als hij om
water vraagt, met zijn drieën weg te hollen,
dan alle drie weer tegelijk met een glas
water te komen binnenstormen, en het hem
tegelijk onder den neus te houden. Ik
geloof, dat, al is een mensch nóg zoo komiek,
het sterven van iemand toch wel eenigszins
bedarend werkt.
Eveneens bleef men voortdurend spreken
van de Opera „La me W8ïien." Voor mij is
dit een „Ra-ra, wat is dat?" gebleven.
De meeste spelers waren in hun spel stijf,
en een enkele maal was de hulp van den
souffleur noodig. Eenmaal werd deze zelfs
boos, geloof ik, want, toen de spelers met
opgeheven glazen stonden, en riets zeiden,
klonk het nijdig uit het souffleurs-hokje:
„BravoBravo
Nn weet ik zeer goed, dat men aan een
dilettanten-gezelschap niet dezelfde eischen
mag stellen, als aan beroepsspelers, doch wan
neer een gezelschap uitAlkmaar hier in Schagen
een voorstelling komt geven, meen ik toch, dat
een critiek wel wat scherper mag zijn, dan
die, welke men u voor uw blad van Woens
dag LI. had geleverd,
i U, Mijnheer de Redacteur, dankend voor
de verleende plaatsruimte,
noem ik mij, hoogachtend,
AMOVERUM.
Binnenlaïidsch Nieuws.
De millioenenjuffrouw we 11
Eenigen tijd geleden hebben wij het een
en abder meegedeeld over de oplichterijen,
die een zoogenaamde millioenerjuffrouw te
TILBURG zou hebben begaan.
W\j lezen nu over het terechtstaan dezer
juffrouw het volgende
Heden had zich voor de rechtbank te
Breda te verantwoorden Huberta Antonia
Louisa Sachs, bekend onder den naam van
„millioenenjuffrouw," beschuldigd van ver
duistering van f 2, haar door baron Sloet
tot Everlo ter hand gesteld om havermout
te halen.
De eerste getuige, baron Sloet tot Everlo,
verklaart dat bekl. uit geweest is om haver
mout te halen [2 pakken van f 1], waarvoor
zij evenwel havermout heeft laten brengen
den volgenden dag en hem later hiervan
een rekening is gezonden, hoewel bekl. de
f 2 had medegenomen.
De verdediger vraagt, op welken tijd get.
de t 2 heeft gegeven.
Get. Na het eten, pl m. 6 uur.
Verd. In welke betrekking was bekl.
bjj get.
Get. Als logé, ze deed niets en wilde liefst
eiken avond uit.
Verd. Heeft get. het pak havermout
gezien
Get. Neen.
De volgende get. is dienstbode bjj den
eersten getuige en heeft gehoord dat bekl.
vroeg, havermout te halen. De pakken welke
gebracht waren, waren volgens bekl. van
52'/i cent, bij 2 stuks tegelijk 21/, cent
goedkooper. Dat vorige get. het geld gaf,
heeft zjj gezien en ook dat bekl. het heelt
opgenomen.
De bekl. zegt, dat zij geen geld heeft
ontvangen, en dat er gezegd is, de haver
mout op crediet te halen, dit gebeurde om
2 uur en de meid was hierbij niet tegen
woordig. Onder een stortvloed van woorden
vertelt bekldat bet alles wraak is. omdat
zij tegen den commissaris van politie heeft
gezegd dat zjj bjj baron Sloet honger beeft
geleden. En de meid was er niet bjj en
liegt dus.
De le get. zegt, dat het 6 uur was.
Bekl. zegt, dat het 2 uur was.
De 2e get. zegt nogeens, dat ze gezien
heeft, dat bekl. het geld opnam.
Bekl. erkent 4 msal veroordeeld te zjjn.
De Off, v. Justitie acht bewezen, dat
bier verduistering heeft plaats gehad ea
verzoekt dat bekl. zal worden veroordeeld
tot 2 maanden gevangenisstraf.
De verdediger, mr. Van der B esen. het
woord nemende, zegt, dat waar een clifant
verwacht werd, slecnls een muisje te zien
is geweest. De millioenenzask is echt Til-
burgsch, een millioen in Tilburg is nog
geen ton waard en dit millioen bediaagt
ds kapitale som van f 2. De zaak is be
spottelijk. De straf is hier abnormaal. Een
vergissing moet hier in het spel zpn. Er
is strijd tusschen de getuigenverklaringen,
b.v. omtrent den prjjs der pakken, en de
verklaring the s en in de instructie van
den eersten get. Deze toch zegt thans, dat
de pakken gebracht zijn en in de instructie
zegt hij, dat hij bekl. met de pakken heeft
--