Zondag 10 April 1904. 48ste iaaiga&g No. 31>30. pit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en faterdagavofd. Bij inzending tot 's morgens 9 nre, worden ipVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. jSGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau8CHAGKI, Laan, D 4. Uitgever P. TRAPMAN. MedewerkerJ. W I R E L. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTBNUEN van 1 tot 5 regels t 0.25 iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. bekendmakingen. ONDEUWUS. Politiek overzicht der week. INGEZONDEN. L De moeder van de zangeres kon er maar niet achter komen, dat haar dochter geer „Pierlama Donna", doch een „Prima Donna" is, en zegt dit nn het g6heele stuk door. Zou dat ook vervelend worden op den duur SCHAGER A Witifï-, COURANT, AiurMis- k LiiHiivtld DU nummer beslaat uit drie bladen. ÏVERSTE BLAD. "gemeente sicliageu TOELATING! NIEUWE^LEERLTNGEN. Burgemeester en Wethouders van Schagen brengen ter kennis van de ingezetenen T dat het toelaten van nieuwe leerlingen de openbare lagere school zal geschieden den eersten Mei a.s. en alsdan kunnen worden toegelaten de kinderen, geboren in TI dat de onders der betalende scholieren, deze wenschen toegelaten te zien, daarvan aan het Hoofd der School, den Heer r W Deen ik, kennis moeten geven vóór dén 25 April a s., ook voor leerlingen, die onderwijs wenschen te ontvangen fndeFran- scbe. Duitsche en Engelsche talen IH. dat de verzoeken om kosteloos onder wijs voor de nieuwe leerlingen alleen moeten worden gedaan ter Gemeente-Secretarie, even eens vóór den 26 April as. De geboorte- en vaccine-bewijzen der nieuwe leerlingen moeten bij de toelating tot de school worden meêgebracht. Schagen, den 8 April 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd, 6 H. J. POT. De Secretaris, ROGGEVEEN. Buitenlandsch Nieuws. De reactionnaire partijen in Frankrijk, bestaande uit de monarchisten, [weer ge splitst in een keizerlijken en koninklijken vleugel], de clericalen en de protectionis tische republikeinen, wenschen zich rog niet neer te leggen bij de onderwijswet van Combes. De gemeenteraads-verkieziDgen. die op 1 Mei worden gehouden, wenschen zjj te gebruiken om tegen de wet eene volksstemming nit te lokken. Zij hopen op hunne candidaten de meerderheid der stemmen te vereenigen, wat zooveel als een votum van wantrouwen tegenover het kabinet zou beteekenen. Daar door de sluiting van honderden kloosterscholen, de uitgaven voor onderwijs in vele gemeenten belangrjjk zullen toenemen, hebben de reactionnairen de geldbeurs gegrepen, om daarmeê de tegenpartij te bestrijden. Zeker zeer handig, om door een van 's menschen grootste zwakheden zieltjes te winnen. De vooruitstrevende republikeinen, radicalen en socialisten, die de verbonden meerderheid van het kabinet vormen, zitten evenwel ook niet stil, Zjj hebben in een manifest tot de natie, door de hoofdmannen der partijen onderteekend, de kiezers uitgenoodigd, getuigenis van hunne vooruitstrevende ge zindheid te geven. Van beide zijden wordt de uitslag van den strijd met groote belangstelling tege moet gezien. Deze gemeenteraadsverkiezin gen zijn tot een voorspel van de Kamer verkiezingen in 1905 gemaakt. Zij zullen aangeven, uit welken hoek de wind in de naaste toekomst zal waaien. Het Engelsche ministerie tuurt sedert eenigen tjjd ook gedurig naar de verkiezings windvaan en moet geregeld tot zjjnen schrik ontwaren, dat de wind tegen zijn beleid zich al meer en meer in een ongewenschten Deze al te duidelijke toeleg van Enge land heeft opnieuw het misnoegen van Rusland opgewekt. Het zijn de Swjet en de Nowoje Wremja, welk laatste blad met de regeering in verbinding staat, die Engeland ongezouten de waarheid zeggen. Onder voorwendsel, eene handelsovereen komst met Thibet te sluiten, werd ter zelf der tijd, dat een botsing tusschen Rus land en Japan onvermijdelijk bleek te worden, de inval, die louter eene verove ring ten doel heeft, ondernomen. En dat nog wel, zeggen de Russische bladen, nadat Japan en Engeland, bij een plechtig ver bond, de onschendbaarheid van het Chineesche rijk hadden geproclameerd. Want Thibet behoort evengoed aan China, als Mantsjoerjje. De opnieuw ontstoken heftigheid in de Russische pers is wel wat in strijd met berichten, die van toenadering en vriend schap spreken. Nu de Czaar het zwaard heelt getrokken, moet het koniDg Edward zijn, die den ander uitooodigt, met hem de vredespijp f® rooken. In een eigenhan dig geschreven brief moet bji zijn waarden neef te Sint Petersburg hebb?n uitgenoo digd, de hangende geschillen langs vrede- lievenden weg te beslechten. Ergeland zou van Rusland verlangen, dat het zijn invloed in Thibet zou erkennen. Van zijnen kant zou Engeland zich niet tegen de opening der Dardanellen bij Konstantinopel ver- zetteo, terwijl het tevens de Russische eischen ten opzichte van Mantsjoerjje zou erkennen. Zelfs weet men bjj deze schoone aan bieding nog te voegen, dat Engeland in den afstand van een haven aan de Per zische Golt zou berusten. Dit alles is even wel Al te mooi, om waar te zijn Engeland zal zjjne politiek der laatste jaren niet verloochenen, terwille van de Thibetaarsche hoogvlakten. Toen voor enkele maanden de Russische vlag in de nabijheid van Korveit werd geheschen, kreeg oogenblik- kelijk een Engelsch eskader bevel, om zich tegen de Russische vestiging daar aan de Perzische Golf te verzetten. Onder voor wendsel, dat er een misverstand had plaats gehad, trok toen de Russische kapitein zich terug. en toen voor weinige weken het gerucht de ronde deed, dat de Russische Zwartezee-vloot zich door de Dardanellen naar Oost-Azië zou begeven, schreeuwde de geheele Engelsche Jingopers moord en brand, alleen bij de gedachte, dat Rusland het tiactaat van Parijs zou verbreken. Dat alles zou nu door één pennestreek veranderd wordenGeloove het, wie wil, maar wij nietTrouwens, ook andere landen zouden bjj de regeling dier kwesties een woordje meê willen spreken. Mede is het niet denkbaar, dat b.v. de opening der Dardanellen stilzwijgend zou worden goed gekeurd, zonder andere Balkan-aangelegen heden te bespreken, Déér is zoo waar stof voor eenige con gressen. Alleen met de regeling der Turk- sche geldmiddelen zouden de Europeesche staatslieden de banden vol hebben. Men zou het zoo niet zeggen; dat de telkens terugkeerende opstanden in Arabië tegen den Khalif, eene geldkwestie zijn, die weer voortvloeit uit de langzame verdeeling on der de groote mogendheden van het Turk- sche rjjk. Een der voornaamste middelen van in- I komsten der Arabische stammen vloeit voort uit de beurzen der pelgrims. Lang- neemt hoek vastzet. Een hoogst belangrijke ver kiezing heeft voor een paar dagen op het voor* - eiland Wight plaats gehad. De afgevaar-^merhand neemt echter de trek der digde, majoor Seely, behoorde tot dii groep f'00*1*61? naar Mekka en Medina at en Unionisten, die zich tegen de protectie- daarmee houden de ontvangsten der Be- plannen van Cbamberlain en tienden doflf\neD> verkregen door root en voor vrij. invoer van Chineezen in Zuid-Afrika had *?le,de naar de kust, geleken tred. De verklaard. Teneinde de meening zjjner kiezers in beide kwesties te vernemen, had hjj zjjnen zetel te hunner beschikking ge steld. En die kiezers, die vóór drie jaar een medestrijder van het kabinet naar het parlement zonden, hebben, door majoor Seely opnieuw hun vertrouwen te schenken, zich thans tegen het programma van Balfour I verklaard. Men vraagt, hoe lang dit ministerie zich nog zal kunnen handhaven, en of het tegen den toenemenden geest van verzet in den lande, met zjjne geregeld afnemende meer derheid, nog eenige daden van beteekenis durft ondernemen. Is de binnen- [andsche staatkunde van Engeland zeer ingewikkeld, ook de buitenland sche politiek is van bedenkeljjken aard. Lord Curzon, de onderkoning van Indië, heeft in eene redevoering verklaard, dat in de lan- om ln. den, die Engelsch-Indië omringen, de in- wor vloed van een tegenstander niet kan worden gedoogd. Het is vanaf dit standpunt, dat de ex peditie naar Thibet moet worden beschouwd. Men vreest, dat de Dalai Lhama in het geheim naar bevelen uit Sint Petersburg luistert, en daarom moet een Engelsch Protectoraat over Thibet worden gevestigd. In het jaar 1875 kwam een gehuwde zus ter van den eigenaar te overigden, die op verzoek van haur man, met toestemming van den eigenaar,in het graf werd bijgezet.Door den man der overleden zuster werd als vergoeding aangeboden zóólang de jaarlijkscheonderhouds kosten, a f 0.10 per grafruimte, te betalen, totdat de eigenaar overtuigd kon zijn, dat er genoeg tijde was verloopen om het eventueel als familiegraf weer in gebruik te kannen nemen. In het jaar 1881 werd oogluikend toegestaan, daarin opnieuw bij te zetten. De onderhouds kosten zijn vermoedolijk getrouw op tijd vol daan. In het jaar 1900, bjj de poging om het graf in al zijn vormen, als onderhoudskosten etc., aan zijn eigenaar terug te brengen, kwam deze tot de ontdekking dat zijn grafruimte op onverantwoordelijke wijze, en zonder zijne toestemming of eenige afstanddoening, in het grafregister van zijn naam is afgevoerd, en gebracht op naam van den tijdelijken gebrnikerVoor zoover steller dezes kan nagaan, en afgaande op eenige verklaringen, is den z.g n. 2en eigenaar nimmer eenig be wijs van eigendom uitgereikt. Omstreeks dienzelfden tijd (1900) is op aandrang van deD rechtmatigen eigenaar, door den administratenr-doodgraver met den z.g.n. 2en eigenaar over den toestand gesproken, en deze (2e eigenaar), wetende in welk verband het zat, bood aan Wil de oorspronkelijke eigenaar mij de onderhouds kosten terugbetalen, dan kan hij weer be schikken over zijn eigendom. Dit is om be grijpelijke redenen niet gebeurd. Thans kwam de z g. 2e eigenaar te over lijden, en vervoegde de le eigenaar zich bij den administrateur-doodgraver om dezen, met het eigendomsbewijs in de hand, te verbie den, het graf te openen, tenzij op deze eenige en uitdrukkelijke voorwaarde Zijn de kinderen nit het eerste huwelijk van hnn vader door de banden des bloeds gehecht aan het graf hunner moeder, dan wil de eigenaar toestaan, ban dit graf te laten, mits zij een andere grafruimte koopen en op naam brengen van den eigenaar. Zelfs deze tegemoetkoming is in den wind geslagen. Het eigendomsrecht van den rechtmatigen bezitter in deze, is door de plaatselijke antoriteit niet in aanmerking genomen, door bevel uit te reiken tot opening en opnieuw in-gebrnik-stelling van het graf. Kan door deze naar waarheid geschetste handeling, het eigendomsrecht worden ver vreemd Hoe, waar en tot wien moeten wij ons wenden, om in deze recht te verkrijgen Antwoord. We hebben hier, ofschoon van protestantsche begraafplaats gesproken wordt, ongetwijfeld te doen met een algemeene begraafplaats, in beheer bij het gemeentebestuur. Op den voorgrond moet gesteld worden, dat eigendom van een graf niet bestaat en niet kan bestaan, ook al werden hier en daar, vooral vóór de bestaande begraafwet van 1869, z.g. „bewijzen van eigendom" ver strekt. Wat men onder eigendom van een graf verstaat, is het uitsluitend recht, om voor onbepaalden tijd in een zekere grafruimte te doen begraven. Voor dat recht hetwelk het gemeentebestuur verleent kan betaling gevergd worden, zoowel van een som in eens, als van jaarlijksche onderhoudskosten. Zoo is dan ook in elke gemeente een verordening of reglement gemaakt, waarin omschreven is, hoe men dat recht, het z.g. eigendomsrecht, verkrijgt en kan doen overboeken, wat men er voor moet betalen, en hoe dat recht verloren gaat. Uit de vraag blijkt niet, dat in 1875 met het gemeentebestuur of zelfs met den dood graver overleg is gepleegd omtrent het voort bestaan van het z.g. eigendomsrecht, terwijl de zwager van den eigenaar de jaarlijksche onderhoudskosten zon betalen. Het ligt wel eenigszins voor de hand, dat, na de eigenaar gedurende 26 jaar (van 1876 tot 1900) geen onderhoudskosten heeft betaald en wellicht nooit eenig bljjk gegeven heeft, dat hij zich nog bewast was, eigenaar te zijn, dat hij op grond van de verordening als eigenaar is ge schrapt en dat de zwager, wiens vrouw in de grafruimte was begraven en die het jaar lijksche onderhoud betaalde, als eigenaar werd geboekt. De oorspronkelijke eigenaar (let welvan het uitsluitend récht tot begraven; niet van het stak grónd op de begraafplaats, hetwelk niet verkocht kan of kon worden, omdat dit een „voorwerp buiten den handel" is) zal dus hebben te onderzoeken, of het ge grond van de verordening IN ANTWOORD. Het speelt dan in onzen tijd in de stad Gent. De hoofdgedachte, welke er aan ten Den geachten inzender geven wij den raad, grondslag ligt, is de volgende de dochter eergt onze critiek, [als het dan c r i t i e k moet van een eenvondigen schoenmakersbaas blijkt heeten,] nogeens te lezen en na die lezing moet mnzikalen aanleg te bezitten, wat haar stem hem duidelijk zijn, dat het verwijt aan ons betreft, welke aanleg in dier mate toeneemt, dat zij ten slotte zelfs voor de opera te Brussel geëngageerd wordt tegen 4000 francs per maand. De vader, die voor zijn kind, waar hij aanvankelijk zeer trotsch op was, een legio rekeningen van naaisters en modistes moest betalen, en daardoor bijna geiuï- neerd werd, wilde haar van den zang terug houden toen echter het schitterende aanbod adres, det wij ditmaal zijn geweest onwaar en bevooroordeeld in onze beoordeeling, is zeer voorbarig en geheel bezijden de waarheid. Wat Amovernm zegt over het stnk zelf, kunnen we hier laten blijven voor hetgeen het is, omdat wij over het stnk zelfs niet één enkel woord hebben gezegd, om de doodeen voudige reden, dat het lang niet nienw is en hier reeds meer is opgevoerd, en bovendien, w j - uvue uiovt in vpgoTVWU, ou ou rcuuicn, van Brussel kwam, kon hij niet anders dan onze plaatsruimte in het vorige num- toestemmen. Aan het slot van het stuk blijkt mei g6en uitvoerige recensie toeliet. Hensch, wij vonden de uitvoering nn niet zulk een evenement op het gebied der tooneelspeelknnst, om er veel woorden aan te wijden, en wij beklagen bijna de groote plaatsruimte, die wij er ditmaal voor moeten afstaan. Van de opvoering van het stnk hebben we gezegddat onze algemeene indrnk was [dus wij zijn niet afgedaald in bijzonder heden], dat er voor een d i 1 e tt a n t e n-too- neelvereeniging verdienstel ij k werd gespeeld. De rollen kregen, de een beter, de ander minder, een goede vertolking. De geestigheden werden aardig gezegd, door da vereischte mimiek onderstreept, enz. enz., zoodat het geheel viel te roemen. Ons dunkt, Amovernm, dat, als U nu goed leest, (en dat U dat knnt, mogen wij van U veronderstellen,) en ten overvloede nog let op die woorden en nitdrakkingen, die wij hier ten uwen gemakke nog, hebben gespatiëerd, dat U dan tot de gevolgtrekking moet komen, dat Uw beschuldiging aan ons adres geheel abuis ia en dat U beter gedaan zoudt hebben, nzelf niet zooveel moeite te geven met zulk een groot stuk te schrijven. P. TRAPMAN, Verslaggever. afname van het getal pelgrims in dit jaar wordt voornamelijk toegeschreven aan de gespannen toestanden in Azië, en uit de pressie, die de Christen-mogendheden in de voormalige Turksche bezittingen uit- oetenen. Oostenrijk in Bosnië en de Herze-meentebestnnr op gowina, Fiankrijk in Algiers en Tunis, bevoegd was, hem te schrappen (b.v. wegens Engeland in Egypte, maken het den ge- niet-betaling van het jaarljjksch bedrag voor loovigen bijna onmogelijk om de Heilige onderhoudskosten) als eigenaar. Gaf de ver- Plaatsen te bezoeken. Nu de Bedoeïnen ordening dit wel, dan is hij zijn z.g. eigen- hun zaakjes zien verloopen, treden zjj als roovers op, plunderen de karavanen en eischen groote losgelden voor hun gevan-1 genen Van Turkjje eischen nu deze roovers- stammen vergoeding voor de verminderde „reisbelasting", en daar de Sultan zelf niet heeit, zendt hjj troepen om de oproerlingen te straffen. Nietwaar, een mooi onderwerp om in eene conferentie geregeld te Vragenrubriek Vraag. In het jaar 1863 kocht iemand, door sterf geval, een grafruimte op een Protestantsche begraafplaats en ontving daarvan bewijs van eigendom. domsrecht kwijt. Zoo neen, dan wende hij zich, als het gemeentebestuur doof blijft, bij gewoon schrijven tot den Commissaris der Koningin in de provincie en voorts kan hij een vordering instellen bij den Kantonrechter. Mijnheer de Redacteur Zeer gaarne zag ik het volgende in nw blad opgenomen In niet geringe mate wekte de critiek over de opvoering van „Prima Donna", in nw blad van Woensdag 1.1., mijn bevreemding I op, vooral daarom, omdat we gewoon zijn, in de Schager Conrant ware, onbevooroor deelde critieken te lezen. Waarom die bevreemding? 1 Ter beantwoording van die vraag, wil ik eerst het een en ander van het stnk zelve zeggen. nn echter, dat degene, die haar engageerde, een bedrieger is, zoodat van het naar Brus sel gaan niets kan komen. Eigenlijk is de vader nu toch maar blij, dat hjj zijn kind kan thnis honden, al is het een harde, dure les geweest. Dat deze vreugde gedeeld wordt door den minnaar der Prima Donna, een knecht van haren vader, is licht te beseffen. Nn zijn er, wat de taal betreft, die in het stok gebezigd moet worden, slechts twee mogelijkheden, t.w.: 1. De zuivere Vlaamsche taal. 2. Een overzetting in zuiver Hollandsch. Nn heeft echter de schrijver, August Hen driks, gemeend, dat het beter was, een taal te bezigen, die men niet anders kan noemen dan een schromelijke verminking van de Nederlandsche spreektaal door enkele Vlaam sche termen. Het gebruiken van den 2en per soon „gij" (het Vlaamsche gai) in overigens Hollandsche zinnen, was door zijn stijfheid, op sommige oogenblikkeD, bepaald komisch. Ik zal enkele voorbeelden gevenmen oor- deele slechts: Als de baas wil hebben, dat de knechten zullen werken, vraagt hij: „Wilt gij nu we der aan nw werk gaan?" Begrijpelijk is het, dat de knechten op zulk een vriendelijke invitatie vliegen. De „Prima DonDa", die in hare bewegin gen zeer stijf was, komt, als zij naar Brussel zullen vertrekken, de kamer binnen hollen, blijft dan plotseling stokstijf staan, en spreekt: Welaan, zijt g ij gereed om een oogen- blik later te zeggen„Het nnr des v e r- treks is daar!" Voorwaar schoon gezegd, zoo in den huiselijken kring. Als de vrouw van den schoenmaker meent, dat een knechtje, die een boodschap gedaan heeft, wat in zijn zak verborgen houdt, zegt het verheven knechtje: „Gij moogt mij betasten!" Het is verklaarbaar, dat de vrouw, onder betoovering dezer woorden, ter stond aan de nitnoodiging gevolg gaf. Het schoonste van alles is echter wel de roerende scène tusschen de Prima Donna en haren minnaar Rik Janesene, vóór haar ver trek. Rik, zeer bedroefd natnnrlijk, vraagt haar, op weemoedigen toon: „Maar weet gij dan niet, dat ik u reeds sedert lang beminde om een oogenblik later te vervolgen: „Ik mag n zeer gaarne zien." Dat zulke, van liefde gloeiende taal bij het jonge meisje emoties moet teweeg brengen, is klaar. Ze vallen elkaar dan ook snbiet om den hals. Voorwaar, een treffend tooneel. Ook kwam het mij voor, dat de gelieven elkaar, bij het omhelzen, telkens met de hoofden voorbij vielen. Maar daar dnrf Ik niets van zeggen dat zal zeker „Gentsch" wezen. Als men hier nu nog bijvoegt, dat met: nitdrnkkingen bezigde, als„ik kan het schier niet gelooven", „verschoon mij" (dezen laatsten term bezigde men zoo vaak, dat we geheel de gedachte kregen, alsof het inmid dels Zaterdagavond geworden was) en der gelijke, terwijl ook het woord „nochtans" een groote rol speelde, dan mag de taal van het stuk op zijn minst toch wel ietwat stijf genoemd worden. Nog enkele opmerkingen Het stnk is, zooals gezegd, een blijspel. Nn heeft de schrijver blijkbaar gemeend, dat een blijspel een blijspel moet zijn, tot het uiterste toe. Althans, ik durf het eenigszins overdreven noemen, dat de menschen, als Rik zich ver giftigd heeft, en meent te gaan sterven, toch komisch blijven doen, door bijv., als hij om water vraagt, met zijn drieën weg te hollen, dan alle drie weer tegelijk met een glas water te komen binnenstormen, en het hem tegelijk onder den neus te houden. Ik geloof, dat, al is een mensch nóg zoo komiek, het sterven van iemand toch wel eenigszins bedarend werkt. Eveneens bleef men voortdurend spreken van de Opera „La me W8ïien." Voor mij is dit een „Ra-ra, wat is dat?" gebleven. De meeste spelers waren in hun spel stijf, en een enkele maal was de hulp van den souffleur noodig. Eenmaal werd deze zelfs boos, geloof ik, want, toen de spelers met opgeheven glazen stonden, en riets zeiden, klonk het nijdig uit het souffleurs-hokje: „BravoBravo Nn weet ik zeer goed, dat men aan een dilettanten-gezelschap niet dezelfde eischen mag stellen, als aan beroepsspelers, doch wan neer een gezelschap uitAlkmaar hier in Schagen een voorstelling komt geven, meen ik toch, dat een critiek wel wat scherper mag zijn, dan die, welke men u voor uw blad van Woens dag LI. had geleverd, i U, Mijnheer de Redacteur, dankend voor de verleende plaatsruimte, noem ik mij, hoogachtend, AMOVERUM. Binnenlaïidsch Nieuws. De millioenenjuffrouw we 11 Eenigen tijd geleden hebben wij het een en abder meegedeeld over de oplichterijen, die een zoogenaamde millioenerjuffrouw te TILBURG zou hebben begaan. W\j lezen nu over het terechtstaan dezer juffrouw het volgende Heden had zich voor de rechtbank te Breda te verantwoorden Huberta Antonia Louisa Sachs, bekend onder den naam van „millioenenjuffrouw," beschuldigd van ver duistering van f 2, haar door baron Sloet tot Everlo ter hand gesteld om havermout te halen. De eerste getuige, baron Sloet tot Everlo, verklaart dat bekl. uit geweest is om haver mout te halen [2 pakken van f 1], waarvoor zij evenwel havermout heeft laten brengen den volgenden dag en hem later hiervan een rekening is gezonden, hoewel bekl. de f 2 had medegenomen. De verdediger vraagt, op welken tijd get. de t 2 heeft gegeven. Get. Na het eten, pl m. 6 uur. Verd. In welke betrekking was bekl. bjj get. Get. Als logé, ze deed niets en wilde liefst eiken avond uit. Verd. Heeft get. het pak havermout gezien Get. Neen. De volgende get. is dienstbode bjj den eersten getuige en heeft gehoord dat bekl. vroeg, havermout te halen. De pakken welke gebracht waren, waren volgens bekl. van 52'/i cent, bij 2 stuks tegelijk 21/, cent goedkooper. Dat vorige get. het geld gaf, heeft zjj gezien en ook dat bekl. het heelt opgenomen. De bekl. zegt, dat zij geen geld heeft ontvangen, en dat er gezegd is, de haver mout op crediet te halen, dit gebeurde om 2 uur en de meid was hierbij niet tegen woordig. Onder een stortvloed van woorden vertelt bekldat bet alles wraak is. omdat zij tegen den commissaris van politie heeft gezegd dat zjj bjj baron Sloet honger beeft geleden. En de meid was er niet bjj en liegt dus. De le get. zegt, dat het 6 uur was. Bekl. zegt, dat het 2 uur was. De 2e get. zegt nogeens, dat ze gezien heeft, dat bekl. het geld opnam. Bekl. erkent 4 msal veroordeeld te zjjn. De Off, v. Justitie acht bewezen, dat bier verduistering heeft plaats gehad ea verzoekt dat bekl. zal worden veroordeeld tot 2 maanden gevangenisstraf. De verdediger, mr. Van der B esen. het woord nemende, zegt, dat waar een clifant verwacht werd, slecnls een muisje te zien is geweest. De millioenenzask is echt Til- burgsch, een millioen in Tilburg is nog geen ton waard en dit millioen bediaagt ds kapitale som van f 2. De zaak is be spottelijk. De straf is hier abnormaal. Een vergissing moet hier in het spel zpn. Er is strijd tusschen de getuigenverklaringen, b.v. omtrent den prjjs der pakken, en de verklaring the s en in de instructie van den eersten get. Deze toch zegt thans, dat de pakken gebracht zijn en in de instructie zegt hij, dat hij bekl. met de pakken heeft --

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1904 | | pagina 1