SCHAGER COURANT
Landbouwproefvelden
^oord-Holland. 1903.
n /ondag ^4 April 1904. Derde Blad.
U proefvelden, aangelegd met het doel,
te toonen, dat bemesting met kunstmest, al
8f niet gecombineerd met groene bemesting,
zeer winstgevend kan zijn.
1 In het Gooiland werden in 1901 in April op onbebouwd
reende stukken land veldjes van 25 M2. bemest met 600 K.G.
thomasphosphaat, 800 K.G. kaïniet en 1000 K.G. kalk per H.A.
Te Huizen lagen 14 van deze veldjes over den eng verspreid
en te Bussum 6. De laatstgenoemde zijn tijdens den groei der
lupinen dermate door het wild beschadigd, dat zij niet konden
worden voortgezet.
De andere 14 werden op 17, 18, 24 en 25 April gespit en
wens op denzelfden dag bemest en bezaaid met 200 K.G. gele lupinen
r II Zij werden bovendien bestrooid met 2000 K.G. entaarde
En een 'vroegeren lupinenakker.
De lupinen ontwikkelden zich op enkele veldjes vrij goed, op
andere matig. Sa den bloei op 12 en 13 Augustus zijn zij onder
gespit en op 20 September zijn zij bezaaid met winterrogge.
Op 9 van deze veldjes was de ontwikkeling van de rogge in
het voorjaar niet zooals gewenscht en daarom werd hier eene
„verbemesting met 150 K.G. chilisalpeter gegeven op 11 April 1903.
De opbrengsten der veldjes volgen hieronder. Zooals daaruit
zal blijken, was de groei der rogge niet welig te noemen.
De veldjes met 150 K.G. chilisalpeter brachten voort, per H.A.
gerekend
Rogge in H.L. Stroo in K.G.
W. Teeuwissen
14
2420
K. Schram
13
2720
W. Rebel
4.5
1680
H. Vos
16.5
3020
W. Teeuwissen
7
2040
T. Magrijn
15.5
2700
H. Koeman
16.5
3000
J. Vervelius
«f©
2920
Gemiddeld
12.25
2562
De veldjes, die geen chilisalpeter ontvingen, omdat de stand
n het voorjaar bevredigend was, brachten voort, per H.A.
J. Teeuwissen
Dezelfde
Dezelfde
Dezelfde
Rogge in H.L.
24
12
16
11
Stroo in K.G.
5440
2340
2840
2740
Gemiddeld 15.75 3330
Een der veldjes is door den eigenaar omgespit en één is door
wild vernield, zoodat slechts van 12 de opbrengst kon worden
vastgesteld.
Berekent men de rogge tegen f 5.50 de H.L. en het stroo tegen
f ie,per 1000 K-G., dan is de gemiddelde opbrengst van de
eerstgenoemde 8 veldjes f 108 per H.A waartegenover staat aan
meststoffen en zaaizaad f 80 kosten.
Op de andere 4 veldjes is de gemiddelde opbrengst f 140.
per H.A., waartegenover staat, aan meststoffen en zaaizaad, f 62.
kosten.
Hoewel niet kan worden beweerd, dat deze reclame voor de
teelt van lupinen voor groenbemesting uitstekend geslaagd is, is
toch door deze veldjes gebleken, dat van deze onbebouwde gronden
meer kon worden geprofiteerd, wanneer zij met lupinen en daarna
met rogge werden bebouwd.
Waarschijnlijk zouden op verschillende plaatsen lupinen en
rogge beter hebben gegroeid, wanneer het veld door den boer
vooraf niet de noodige zorg was klaargemaakt en bemest. Dit
geschiedde hier, tegen het voorschrift, op denzelfden dag waarop
het zaaien plaats had.
Alle werkzaamheden werden uitgevoerd door C. Schram, des
tijds woonachtig te Blaricum.
2. A. N o b e l. LutjewinkelWeerepolder.
Kleigrond. Hooiland.
Een veldje van 1 Are, thans voor het derde jaar met kunst
mest, 600 K G. superphosphaat en 200 K.G. chilisalpeter resultaat
uitstekend op 't oog niet afgewogen.
3. P. W x t. Groetpolder.
Kleigrond. Vroege aardappelen.
Een veldje van 1 Are, bemest met 600 K.G. superphosphaat
en 300 K.G. chilisalpeter. Opbrengsten per H.A.
Groote aardappelen. In geld. Bemestingskosten.
Onbemest 140 H.L. f 350.
Bemest 240 600.— f 50.
Voordeel alzoo f 200.—.
4. K. Slotemaker. LutjewinkelOosterpolder.
Kleigrond. Vroege aardappelen.
Een veldje van 1 Are, bemest met 600 K.G. superphosphaat
en 300 K.G. chilisalpeter. Opbrengst per H.A.300 H.L. groote,
50 H.L poters en 47 H.L. kriel. Onbemest niet afgewogen. De
proefnemer was uitstekend tevreden over het resultaat.
5. G. K e ij s e r. WinkelOosterpolder.
Lichte Zavelgrond. Vroege aardappelen.
Een veldje van 1 Are, bemest met 600 K.G. superphosphaat
en 300 K.G. chilisalpeter. De oogst is niet gewogen. De proefnemer
schat de opbrengst van het bemeste 50 °/0 hooger dan van de niet-
bemeste omgeving.
6. W. 8k OO IJ. Wieringen.
Zandgrond. Haver.
Een veldje van 2 Are, voor het tweede jaar bemest met
kunstmestthans met 500 K.G. superphosphaat en 300 K.G.
chilisalpeter per H.A. In Juni liet zioh het resultaat zeer goed
inzien, doch het gewas is bijna geheel mislukt tengevolge van
onkruid.
7. S. 8. Mulder. Wieringen.
Zandgrond. Haver na voederbieten.
Dit proefveld is aangelegd om een op Wieringen gebruikelijke
bemesting, n.1. met „zeesterren" of „zeemest," te vergelijken met
kunstmest.
Perceel 1 groot 7 Are, werd bemest met zeemest.
2 7 400 K.G. superphos
phaat, 100 K.G. patentkali en 300 K.G. chilisalpeter per H.A. De
bemest is begin April overgebracht, de kunstmest eveneens, behalve
het chilisalpeter, dat werd gestrooid in twee porties, n.1. bij het
zaaien der haver op 15 April en 3 weken later. De zeemest werd
begin April ondergeploegd.
Eenigen tijd na het begin van den groei begon het gewas op
het zeemestperceel op het oog beter te staan, doch het werd ten
slotte te geil en ging sterk legeren en bracht daardoor veel minder
op dan het meer stVvige gewas op het kunstmestperceel.
De groote hoeveelheid stikstof van den zeemest heeft eene te
overvloedige voeding van de haver veroorzaakt, hetgeen er op wijst,
dat van phosphorzuur en kali nog een flinke voorraad in den grond
voorhanden was.
De oogstcijfers waren per H.A. als volgt
Haver in H.L. Stroo
le soort 2e soort in K.G
Perceel 1, zeemest 50 H.L. 315 K.G. 4943
2, kunstmest 64 235 6314
In geld
f 175
220
Bemeetinga-
kosten
f 56
56
De haver lste soort woog per H.L. 371/2 K.G. en had eene
waarde van f 3.10 per 50 K.G., terwijl die van het stroo f 10.
per 1000 K.G. bedroeg.
Door den te geilen groei van het zeemestperceel is dus het
voordeel van de bemesting met kunstmest f 45.grooter geweest.
Zeer waarschijnlijk verdient het aanbeveling, aan den zeemest kunst
meststoffen toe te voegen, welke phosphorzuur en kali en kalk
bevatten en dan minder sterk te bemesten.
Haarlemmermeer, Hoofddorp.
8. A. van W ij k.
Zavelgrond. Suikerbieten.
Dit proefveld werd aangelegd in het voorjaar van 1903, ten
einde na te gaan of door verhooging van de bemesting met kunst
mest geen betere bieten-opbrengsten waren te verkrijgen.
Het bestond uit 4 veldjes van 5 Are.
Perceel 1 werd bemest op de gebruikelijke manier, n.1. met
400 K.G. superphosphaat en 100 K.G. chilisalpeter per H.A.
Perceel 2 ontving meer superphosphaat n.1. 800 K.G. per H.A.
Perceel 3 ontving bovendien meer chilisalpeter n.1. 300 K.G.
per H.A.
Perceel 4 ontving nog bovendien 200 K.G. patentkali per H.A.
Gedurende den groei was aan de bieten weinig verschil waar
te nemen. Zij groeiden redelijk.
De oogstresultaten waren per H.A.
Opbrengst per Gehalte aan
H.A. in K.G. suiker in proc.
Perceel 1 400 super en 100 chili 30600 15.7
2 800 super, 100 chili 32400 15.3
3 800 super, 300 chili 30420 15.3
4 800 super, 300 chili, 200 patentkali 31680 16.2
Deze cijfers zijn te onregelmatig om het trekken van conclusiën
toe te laten. Andere omstandigheden hebben blijkbaar meer invloed
gehad, dan de bemesting.
Toch is het feit opmerkelijk, dat door bemesting met kali op
dezen niet zwaren zavelgrond het suikergehalte der bieten 1 °/0
hooger schijnt te zijn geworden.
9. N. Mü l. Obdam.
Kleigrond. Vroege aardappelen.
Twee perceelen van 5 Are, waarvan één onbemest en het
andere bemest met 600 K.G. superphosphaat en 400 K.G. chili
salpeter.
Het land is geploegd op 13 Maart. Superphosphaat en de helft
van het chilisalpeter gestrooid op 14 Maart. Gepoot op 21 Maart.
Andere helft chilisalpeter op 8 Mei.
Het land was nogal vrij ongelijk van hoogte, daardoor ver
zamelde zioh bij de vele regens nogal eens water in de laagten,
en zoo ging van het kunstmestperceel een stuk door verrotten der
poters verloren. Yan ieder perceel is 4 Are gewogendoch de
oogstresultaten hebben door de ongelijkheid van den grond geen
groote bewijskracht. Het rooien geschiedde op 2 en 3 Juli.
De oogstcijfers waren als volgt per H.A.
Bemes-
Aardapp. in hectoliters Voederbieten Totaal tings-
Groote Kleine Kriel In geld in K.G. In geld opbrengst kosten
Onbemest 156 33 22 f498 21900 f153 f651
Kunstmest 165 38 27 533 25600 „179 „712 f66
De kosten der bemesting zijn volgens deze cijfers bijna gedekt
door de meeropbrengst. Daar het veld, zooals later bleek, ook reeds
een zware bemesting met slootaarde had ontvangen en bovendien
de structuur veel te wenschen overliet, is het niet te verwonderen,
dat de kunstmest niet veel heeft uitgewerkt.
10. P. B e e r e p o o t. Obdam.
Kleigrond. Vroege aardappelen.
Hier zou dezelfde proef worden genomen als bij den heer
Mul, doch de proefnemer strooide de meststoffen verkeerd uit en
heeft bovendien den oogst niet afgewogen.
III. Contrdleveldjes, aangelegd met he
doel, te onderzoeken, aan welke stoffen de
grootste behoefte bestaat, en te laten zien, dat
bemesting met kunstmest niets uitwerkt als
men verkeerde stoffen gebruikt, terwijl op
dezelfde plaats met andere meststoffen dik-
wijls een zeer groote uitwerking wordt ver
kregen.
1J. Edel. Enge- Warmer.
Veengrond. Hooiland.
Op twee stukken land zouden veldjes worden aangelegd, doch
de aanleg geschiedde op geheel ongeschikte plekken en bovendien
werd de mest geheel verkeerd uitgestrooid.
2. J. 8 p a a n s. Lutjewinkel, Weerepolder.
Kleigrond. Hooiland.
De veldjes A „met alle voedingsstoffen," K, „zonder kali,"
en P, „zonder phosphorzuur," stonden voortdurend veel beter dan
8, „zonder stikstof," zoodat groote behoefte aan stikstof bleek te
bestaan.
De opbrengsten zijn niet afgewogen. In het nagras was geen
verschil waar te nemen.
t) Deze proefvelden bestaan uit i veldjes van 5 Meter in het vierkant.
Het veldje A werd bemest met alle drie voedingsstoffen, n.1. 600 K.G.
chilisalpeter, 800 K.G. superphosphaat, 600 K.G. patent-kali per H.A. Het veldje S werd
evenzoo bemest, doch zonder stikstofmest [chilisalpeter], het veldje K evenals A,
doch zonder kalimest [patent-kali] en het veldje P als A, doch zonder phosphor-
zuurmest [superphosphaat].
3. G. K e ij s e r. WinkelOosterpolder.
Lichte zavelgrond. Hooiland.
Het resultaat was gelijk aan dat bij Spaans, met dit verschil,
dat hier ook eenig gebrek aan phosphorzuur zichtbaar was. In het
nagras was geen verschil waar te nemen.
4. 8. P L u i s T e r. Lutjewinkel, Weerepolder.
Kleigrond. Hooiland.
Ook hier was het resultaat als bij Spaans; alleen kwam nog
sterker uit, dat er groote behoefte aan stikstofmest bestaat.
De Rijkslandbouwleeraar voor Noord-Holland0. NOBEL.