lïöïiBir in dun irein. Onder brandende M /ondag ^WEE^L BLAD. fl Arrondissements Recht bank te Alkmaar. FEUILLETON. s ^gste Jaargang 3946. (Uit het Fransch.) ooo— blonde en kastanjebruine jonge- 9° 'het blauw, in het wit en in het tebbelden, half fluisterend, onder de vtr*° Wat ik 't meeat op prijs atel in een ..„„klaarde opeens de kleine Elsie, I^_'f()eb. tegenwoordig, merkte een vrien- met ona gemakkelijk en veilig be- Jln ZP0 geheel beschut tegen elk gevaar, *'ia°'e(j wel de minst nnttlge hoedanigheid nf'ron ie denken, dat het in den tegenwoor- V' n tijd voor een man nog noodlg is, dapper O (t noodig, antwoordde Elsie met "".„,pine Laf zijn i» ook tegenwoordig iets waarover een man zich moet ^hamen en dat hem erg nadeelig zijn kan I B^hitgeen^ïeL het nauwste raakt eer)eBWaaweWel^itt« pn rose jongedames die sirenen dat er een geschiedenis zon volgen, ÏSen de aardige kopjes vooruit en zonder Sge verdere inleiding, begon Elsie: Juist een jaar geleden was ik verloofd T patli Marinval, die, hoewel een knappe, elegante jongen, met een goed verstand toch r half in mijn smaak viel. Marinval van kant had lang geaarzeld, omdat^hij, zeer rijk, mijn - J blikken naar mijn kant, niettegenstaande ik mij doodstil hield. Die onaangename toe stand duurde langer dan een nnr. Ten slotte staakte de reiziger het lezen geheel bij een beweging, die ik maakte om wat gemakke- j lijker te gaan zitten, j ni\ Toen ik. het te warm krijgende, mijn iyU4. j handschoenen uittrok en in mijo zak stak, voeldo hij ook zenuwachtig in zijn zak toen ik mijn voile opsloeg, begon hij over al zijn leden te beven, sprong plotseling overeind en de revolver, die hij gegrepen had, op mij richtende, stamelde hij, met verwilderde oogen en gesmoorde stem Ik weet wie je bent, ellendelingBe- 0f 14 dagen hecht, weeg je niet Bij de minste beweging, die Nog ereis P. Spel, Hoorn, voor't veroorzaken je maakt vóór het station, scniet ik je neer Van opschudding in de gehoorzaal, tijdens de als een hondik schiet een kaars uit op zitting der Arr. Rechtbank te Alkmaar, dertig pas!... werd Piet voor vrijgesprokeneveneens werd Ik was geheel ontdaan, verstijfd van bij vrijgesproken in zake de wederspannigheid, schrik. Ik had zelfs de kracht niet, mijn arm toen betoond bij de wegvoering nit de op te heffen tot aan den knop van de rechtszaal, noodrem. En op die manier, met den loop Zittinst van Dinsdag 31 Mei 1904 UITSPRAKEN Arie Geel, Alkmaar, ordeventoring in eene godsdienstige bijeenkomst. (Leger des Heils\ B dagen gevang. B. J. M. Adriaans, Alkmaar, id. id. niet wettig bewezen, vrijgesproken. (Daar bomt de jongeheer zeer genadig af!) P. Spel, Hoorn, vernieling, f 26.boete van die revolver steeds op mij gericht, vol eindigde ik die verschrikkelijke reis. Nog tien minuten langer en Ik zon 't bestorven hebben. Eindelijk vertraagde de trein zijn gang en hield stil. Op dat oogenblik wendde de krankzinnige zijn wapen een oogenblik van mij af. Hoe weet ik zelf niet, maar ik heb daarvan gebruik kunnen maken, om het por tier te openen. Ik sprong op het perron, liep naar den uitgang eu wierp mij, over al mijn leden bevende, in het eerste het beste rijtuig Nauwelijks had mijn tante geëindigd, of de schel aan het hek werd overgehaald. Het was Paul Marinval. Mijn ouders bij mijn tante latende, ging ik den tuin in, hem tegemoet. Joh. Stam, Hoorn, wederspannigheid, f 10. boete, subs. 10 dagen hecht. Jac. Louwe, 't Zand, gem. Zjjpe, weder spannigheid, ook al vrijgesproken. Als eersten bekl. kregen we de zeer ongun stige tronie van Gerrit Bakker, bijgenaamd „Gert Knaapjes" van Kolhorn te zien, die op de zitting van 29 Maart J.1. terecht stond wegens overtreding van art. 244 en toen den lang niet malschen eisch te hooren kreeg van 6 jaren gevang, benevens 10 jaren ontzetting van zijne vaderlijke macht. Er werd toen tevens bepaald, dat een ge neeskundig onderzoek ln deze zaak zou wor den ingesteld en we zagen dan ook vandaag, behalve bekl.'s advocaat, (Mr. A P. H. de Lange,) nog Dr. Noorduyn bij 't uitroepen - Ik kom laat, zeide Paul dadelijk, met ™n Bakker's zaak binnenstappen. honderdduizend golden maar een bevende stem, en ik ben nog heelemaal ont daan van het vreoselijke gevaar, waaraan ik ternauwernood ontsnapt benHeb je niet in de courant van vandaag gelezen, dat een man, dien men niet heeft kannen opsporen, in den sneltrein van Lyon op klaarlichten dag getracht heeft een alleenreizende dame te moorden Ja, dat heb ik gelezen, antwoordde ik. En? Welnu, Ik heb vanmorgen met dien el lendeling alleen in een coupé gereisd I Hoe is 't mogelijk Wat ik je zeg, is waar. Hoewel natuur- i lijk een beetje wantrouwend, had ik in het begin toch geen achterdocht, want de schnrk had de helsche voorzorg genomen, zich als vrouw te vermommen. Gewikkeld in een sjaal, had hij een dichte voile voor zijn ge zicht. Maar onder het lezen van de courant, waarin jnist het signalement van den moor denaar werd opgegeven, merkte ik de verdachte reizigster de gestalte had van een rens. Zij trok haar handschoenen nit en toen kwamen er echte mannen-handen voor den dag. Spoedig daarna tastte de schnrk in zijn zak, om zijn mes of zijn worgkoord te voorschijn te halen. Vlugger dan hij, greep ik mijn revolver. Mijn ferme houding bracht hem heelemaal van zijn stuk en, in zijn ver warring het hoofd verliezende, was hij zoo stom, om zijn vollle op te lichtende ezel had vergeten, zijn snor af te scherenEr viel niet meer aan te twijfelen. Ik richtte mijn revolver op hem en dreigde hem. bij de eerste beweging te zullen schieten. Mijn flink optreden deed hem van schrik verbleeken en hij verroerde geen vin meer. Zoodra de trein stilhield, sprong hij op het perron en verdween tusschen de menigte. Ik heb, en dat heeft mij zoo opgehouden, aangifte gedaan aan den commissaris van politie aan het station en ik hoop, dat ze dien ellendeliDg maar ganw zullen pakken Hij is al gepakt, antwoordde Ik, met moeite mijn lachen bedwRigende, en men wacht alleen nog maar op jon, voor de confrontatie Zonder eenige nadere varklaring, geleidde ik den verbaasden Marinval naar het salon. Na de deur wijd te hebben opengegooid, stelde ik schaterend van lachen mijn tante en het jongemensch aan elkaar voor Tante Enphroslne, uw krankzinnige 1 Meneer Marinval, uw moordenaar! Je kunt het tooneel voorstellen! voegde Elsie er bij. Mijn tante, die Marinval het schiikaan- jagen misschien niet zoo erg kwalijk zou heb- noovere'_buwelijksglft vond. Ik wachtte mij U melding te maken van mijn tante En- Vr'naine een zeer rijke weduwe, die, huiselijk aard. beschroomd, ja zelfs bang, niet- Lf-nataande haar reuzengestalte en haar aankomenden snor, zeer stil leefde op haar Undzoed in Berry en weinig verteerde. Maar de onde heer, die het huwelijk gaarne tot stand wilde zien komen, maakte wél melding van de tante, en zoodra de jonge njan er zeker van was, dat de goede vrouw. „rdanks haar angst voor spoortreinen, tegen woordig sou zijn bij het teekenen van het huwelijkscontract, om mijn bruidsschat met een driemaal honderdduizend gulden aan te vullen, deed hij aanzoek en verkreeg, ondanks mijn bezwaren, de toestemming van mijn ouders. Wij woonden toen te Nantes twintig mi nuten van het station. Tante Enphrosine zon. om kennis te maken met mijn aanstaande, 's Zaterdags bij ons komen, en Marinval 's Zondagsmorgens, met den sneltrein. De Zaterdag ging voorbij, zonder dat er iemand verscheen. Wij wanhoopten er aan, tsrte nog te zien komen en verwachtten 's Zondagsmorgens, op het nnr van aankomst v»n deu sneltrein, alleen nog maar mijn aan bande, toen een hnnrrijtnig voor de vila stilhield, waaruit ons waardig familielid, bleek, ontdaan en met loshangende haren, te voorschijn kwam. Waggelend liep zij den tuin door en viel ten slotte op de canapé in bet salon. Wel vijf lepels limonade moest zij slikken, vóórdat ze eenige onsamenhangende woorden kon uitbrengen Ach lieve Elsie, riep zij eindelijk nit, ik ben daar aan een verschrikkelijk gevaar ont- inapt. Ach, ik had wel gelijk, bang te zijn voor die spoortreinenWat een vreeselijke toestand Het konde zweet breekt mij nit en ik krjjg nog klppevel, als ik er aan denk Verbeeld je, dat ik op dat traject van meer dan een nnr ben opgesloten geweest met een krankzinnige. Een krankzinnige? —Ja, een krankzinnige. Zaterdag kon ik ben genomen, kon hem niet vergeven, dat hij niet meer nit Parijs en daarom ging ik van- haar voor een man had aanzien... en wkt morgen naar het station St. La/are, om den voor een man Mijn verloofde voorzag onaan- aoeltrein te pakken en. daar alle damescou- gename verwikkelingen en begreep wel, dat pés bezet waren, moest ik elders een plaatsje de huwelijksgift er bij zon inschieten. Hij roeken. i blies den aftocht. H09 mijn aanstaande aan Gewikkeld in mijn sjaal, en met een dichte het station kwam. kan ik niet vertellen, want volle voor, mfj in een hoek zoo klein moge- ik vergat hem weg te brengen. En op die Er is in de met gesloten deuren behan delde zaak van G. Bakker te Kolhorn niemand anders gehoord dan Dr. Noorduyn, die naar Bakker's geestvermogens een onderzoek had ingesteld en de rechtbank meedeelde, dat dezelve goed ln orde waren. De Off. v. J. bleef bij zijnen eisch, ter zit ting van 29 Maart ingesteld, n. 1. 5 jaar gevangenisstraf en 10 jaar ontzetting van de vaderlijke macht, De verdediger, Mr. A. P. H. de Lange, sloot zich hierbij aan, terwijl de uitspraak ln deze zaak heden over 8 dagen zal plaats hebben. Een zeer brutale rakker leek ons toe te zijn de 26-jarige timmerman Pieter of Petras de Graaf nit Hoorn. Hij wendde vandaag tenminste niet de jniste middelen aan, om de rechtbank in den waan le brengen, dat hg een zeer welopgevoed man was, integendeel! Zijne houding tegenover een reeds eenigs- zins bejaard en grijs ambtenaar (waarvoor hij dan trouwens vandaag mocht terechtstaan,) zoowel als zijn gedrag heden ter terechtzit ting was tamelijk onbeschoft. Toen op 12 April j.1. toch de commies der plaatselijke belasting te Hoorn als zoo danig bij bekl. verscheen voor de hondenbelasting, luidde het antwoord, dat hij (de Graaf) heelemaal geen honden thnis had, terwijl de commies beweerde van wel. Het invorderen van dergelijke belastingen is niet altijd een even mooi werkje! Men kan j te dezen opzichte met recht zeggen i ,,'t Is te Hoorn al net als te Enkhni- zen!" want Inderdaad, ln die belde plaatsen is deze hondenbelasting zeer gehaat en ten ge volge daarvan ook de ambtenaren, (al is dit laatste dan ook tamelijk onverstandig.) De Graaf slingerde den commies allerlei mooie woorden naar het hoofd, onder meer zeggende, dat Bakker nn weer een valschen eed kon doen en dezen aanbiedende hem zijn kop in te staan. De Off. v. J. verklaarde, dat bekl. al eens in Dec. 1900 voor beleediging veroordeeld is geworden tot f 8.boete, snbs. 8 dagen hecht., omdat hij toen Bakker beleedigd heeft. Toen was de qnaestie de belasting op waag- en marktwezen, en thans eischte Z.E.G. wegens eenvondige beleediging van een d.d. ambtenaar, met toepassing van artt. 266 en 267 W.v.S., f 10.boete of 7 dagen hecht. even spraken, was Mr A Prins, die een flinke verdedigingsrede hield, die echter niet bepaald kort kon worden genoemd en zeker nog wel iets langer zon zijn geweest, ware 't niet, dat zgn cliënt het zoodanig te pakken kreeg onder de woordenrijkheid des pleiters, dat de conciërge hem spoedig een glas wc'er bracht om wat op streek te kotnen en Mr. Prins eindigde met op vrijspraak voer Kikkert aan te dringen, waarna laatstgenoemde onder een waarlijk hartverscheurend en overvloedig- veel-tranen-kostend geschrei eu geanik de zaal verliet. De Alkmaargche kastelein Wagenmaker aan 't Klein-Nienwlend bsd op 16 April j.1. eea allesbehalve aardig klantje den 42-jarigen arbeider Gerrit Klaren beek, ten zijnen huize, welk kereltje zoo lastig en dronken was. dat de hospes hem er nit poogde te smijten. Jnist toen beiden vol vuur aan 't worstelen waren, verschenen een paar agenten van politie, die Klaienbeek in 't belang van Wagen maker, zoowel als in dat van de openbare rust en orde, secuur beet pakten en meenemen naar 't bureau v. politie. Gerrit schopte, trapte, beet en Bloeg als een „koppige knol", maar 't gaf hem geen ziermee moest hij. De kerel heeft wel 7 kinderen, terwijl zijne Kaai" den "dronken Schoüton eêïTp'ilIr'malen vrouw een heele poos tn 't gasthuis hoeft ge- tegen den grond kwakte, enz. Kaai had 'egen, hetwelk hij bij wijze van verzachtende wel heel wat te vertellen en trachtte zich omstandigheid vermeldde. op een zeer voordeelig standpunt te stellen, Treurig is. het, dat is zeker, maar t zou maar de Heer Officier wilde niet veel geloof iai8t een reden te meer voor bekl. hebben aan zijne beweringen hechten en eischte rnoeten zijn, om zich niet zoo lakenswaardig wegens mishandeling 14 dagen gevang. te gedragen. De O. v. J. achtte t ten laste gelegde be- n u- ij 1. t. j wezen en releveerde, dat bekl. geen nieuweling Den Heider liet zich vandaag ook weer niet w maar al eeEB door de recbtbaDk, zoowei onbetuigd. Daar is t nogal eens gebruikelijk. alg door ,t kaDtongerecht was veroordeeld ge- dat mariniers en andere knjgslleden stukken worden. Nu iuidde de elgcb rg *de van hunne kleeding of uitrusting verkoopen, betoonde wederspannigheid 6 dagen gevang of door tnsschen komst van anderen laten verkoopen of wel ln beleening brengen bij Johannes van Woezik alt de Zijpe was „Oome Jan." Zoo'n Oome Jan nn is er vandaag absent, hoewel hij toch als beklaagde dan leelijk iugeloopen. wel terdege boodschap had in de rechtzaal, Bedoelde slnjenr ls Jan Kikkert, 47 jaar doch hij is er zeker niet erg nieuwsgierig oud, die „koopman" te Den Helder is en bij naar, want hij is er wel eens meer geweest, en kwakte hem op den grond en naderhand duwde hij hem nog eens tegen een hek aan, zeggende„biijf daar maar staan, ik groet je, hoor!' Schouten kon echter zijn schik wel op dien avond. Hg was eerst, volgens Kaai althans, de herberg uitgeknikkerd en daarna onderweg wel vijf malen gevallen, vóór de vechtpartij. Dit alles haalde Kaai met zooveel ijver aan. omdat Schonten's rechterduim na de vechtpartij gebroken was en beklaagde 't zeer waarschijnlijk wilde doen voorkomen dat die dnim-brenk reeds vóór de vechtpartij door 't uitsmijten of't herhaaldelijk vallen had plaats gehad. Sehonten beweerde echter, dat hij door bekl. zoodanig mishandeld was, en is eerst naar de politie en vervolgens naar den arts en gr meente geneesheer W. A. Alberti gegaan, die con stateerde, dat, hoewel voor 't grondarbeiden de patiënt er wel niet zco veel last van zal hebben, de daim toch nooit meer heelemaal goed zal worden, en Sehonten kan zijn andere vak schapenknippen dan ook nog niet uitvoeren, terwijl het gekwetste lichaamsdeel hem nog vrjj wat pijn bezorgt. De papa van Kaai kwam er ook nog bij om Kaai Junior naar huis te staren, terwijl eindelijk nog een flinke 16-jarige deern, met name Dieuwertje Middelveld, had gezien, dat wien men kan wederinkoop. In Januari jl. voor zaken, met verkoopen met recht van kwam eene dame bij hem name Wilhelmlna Pijpers, zie je. Welnu, wij zijn naar hem ook niet „nieuwelijk" want zoo'n aardige man is 't niet. Dat zon de Zijper rijksveldwachter Steven Nijeboer 't best kannen weten, want 40 jaar ond, wier beroep we om over- die heeft wel eens kennis met hem gemaakt, wegende redenen maar niet enllen melden, Onlangs nog den len Mei verkeerde maar die zeer bevriend was met den marinier Van der Zalm en van dezen een kleeding- stnk van diens nitrnsting kwam aanbieden ten verkoop met recht van wederinkoop, hetwelk gebeurde, terwijl mej. Pijpers beweert gezegd te hebben tegen Kikkert, dat 't van een marinier was, hetgeen Kikkert ontkent In dezelfde maand kreeg beklaagde nogmaals bezoek van Van der Zalm's vriendin, die nn eene mariniers) as of deftiger gezegd „tnnicu" te koop aanbood, ditmaal niet met recht van wederinkoop. Echter ging het nn niet zoo vlot: Van der Zalm had tegen mej. Pijpers gezegd, dat ze de „tunica" mocht ver koopen en wat ze er voor kreeg was goed, met dien verstande, dat 't ding minstens f 1 moest opbrengen en daarom vroeg ze er eventjes f 1.60 voor. Daar moest Kikkert echter niets van hebben en ze was hem er dan ook veel te „wijs" mee, zoodat hij haar liet gaan, hoewel ze later terng kwam en de koop voor f 0.76 werd gesloten. Beide koopjes werden naderhand bij Kikkert in beslag genomen en beklaagde werd vervolgens gedagvaard voor 't kantongerecht te Den Helder, wegens het koopen van goederen van een krijgsman beneden den rang van officier, behoorende tot diens nitrnsting, en dit wel zonder vergunning van den bevel- voerenden officier. Dat jnff. Pijpers [die Kikkert wel kendej bij 't tweede koopje met 't goed weg ging, toen ze hem te veel vroeg, was al eenige aanwijzing voor hem. dat ze niet op eigen handje, maar op last als tnsschenpërsoon handelde, terwijl zij tronwens zei, dat 't voor lijk makende, wat mij niet erg gemakkelijk valt, verheugde ik mij er reeds in, alleen te rallen blijven, toen, op het oogenblik. dat het sein tot vertrek werd gegeven, een heer mtjn coupé binnenvloog, waarna de trein zich onmiddellijk in beweging stelde. Ik zag dadelijk, dat mijn reisgez 1' niet goed bij zijn verstand was Onder het lezen van zyn courant wierp hij voortdurend steelsche en wantrouwende Roman van C. SCHROEDER 000 Eerste Boek. 4. Dick stond stil en keek Kathlin verbaasd „De duivel weet," riep bg dan in een VTooljik lachen uitbarstend, „dat je gelijk hebt Ja, ja, de mensoh is een ingewikkelde machine Er draait zoo van allerlei in hem, waarvan hij zelf niets weet." Dan voegde !j er weder ernstig wordend, aan toe „Maar dat van die laffe daad moet je terugnemen, Kitty. Je weet heel goed, dat 'k geen hazenbart bezit." -Ik heb dat steeds geloofd," knikte zij, ernstig. „Ja, ik had er een eed op gedaan." „En nu twijfel je daaraan? Goed, dan "**8 ik daieljjk den eerste den beste uit." *9at is een dwaasheid. Bovendien haat elk duel. Slechts wanneer iemand mgn nationaliteitsgevoel beleedigde, dan zou ik geen oogenblik aarzelen „Zeg eens. Kitty, heb ik het noodig, v8! t« worden, of niet ^een, niet Doodig." „Behoort er moed tot het soldaten hand- ®rk. of niet ?- „Dat zon ik meenen," antwoordde zg, en helderde haar blik op. „Ja, Dick, 111 hoofdzaak wel de Bchuld van je manier ontsnapte ik, zonder den minsten spijt, niet aan het gevaar, doch aan de vernede ring van met een lafaard te trouwen En toen de blanwe, witte en roae jonge meisjes goedkeurend met de aardige kopjes knikten, besloot Elsie zegepralend Je ziet dus, dat het, ook nog in onzen tijd, voor een man nadeelig kan zjjn, om geen moed te hebben vriend zijn. Een heel leeljjk mensch. die je zoo op het verkeerde pad voert. Goeden dag, Dick, hier ben ik aan het pen sionaat." „Overmorgen kom ik je vaarwel zeggen, Kitty." „Ach zoo," zeide zg, „je wilt dus weg... j nu, n u juist weg Dick Men zal gelooven, dat jg je uit de voeten hebt gemaakt, om de spotternijen te ontloopen." „Mgnentwege. Ik heb haast om in Indië te komen. Men mompelt weer over allerlei gevechten aan de grenzen." „Je zeidet toch, dat je moed hadt, Dick." „Moed um er op in te hakken ja, «naar niet den moed om den ganschen dag met sjoelden geprikt te worden. Tot weder- j ziens. Kitty." „Tot wederziens.". HOOFDSTUK II. Noch juffrouw Möller, noch miss Bates hadden ook maar het minst van typische pensiondr&ken. Het waren twee lieve dames van in de veertig jaar, de eene een kleine brunette, de andere blond en slank Haar instituut bestond reeds vjjf jaar en had een goeden roep. De opvoeding, die de leerlingen kregen, bevredigde de ouders, en de meisjes werden niet al te streng opgevoed, maar kregen haar deel van de genoegens, die de groote stad haar bood. Maar orde moester zgn, en een van de strengste huis regelen was, dat geene der meisjes ooit zon der geleide een voet buiten de deur mocht zetten, en vóór alles was het verboden, met het een of ander mannelgk individu om te gaan. Daarom ontving ook op denzelfden avond de over 't algemeen stille miss Bates haar De volgende beklaagde was de 22-jarige Dirk Kaai, die heel te Delft is geboren en 't eerzame tninlersberoep thans te De Rijp uitoefent. Op Zondag den len Mei dezes jaars was beklaagde's 24-jarige plaatsgenoot, de grondwerker Rieuwert Sehonten, mirakel dronken, zooals beklaagde hier vertelde, en toen ze elkaar tegen kwamen vroeg Kaal [belangstellend!] waar Schonten's hoed was, daar deze blootshoofds liep. „Daar heb je niks meê noodig, die ls betaald," riep Sehonten, stond verder nog een tjjd te zwetsen en te „lollen" volgens beklaagde's zeggen, die zich vervolgens verwijderde, en nn zon er verder niets gebenrd zijn, als elk zijns weegs was blijven gaan, doch de benoodlgde stemming om met ambitie eens met elkaar te plukharen was vrjjwel bereikt en de „heeren" Sehonten Inderdaad knapjes dronken, bekl. daarentegen nuchter naderden elkaar weer, om na een wederzijdsch „ik ben niet bang van je slaags te raken. Bekl. greep Sehonten d :n ook terdege beet een marinier was dat ze handelde en beklaagde voor den kantonrechter heeft verklaard, dat zij 't voor haar „Kloris" verkocht. Door 't Heldersche kantongerecht werd Kikkert dan ook eene boete opgelegd van f 160, snbs. 80 dagen hechtenis, de hoogste straf op genoemde overtreding. Kikkert was hiermede lang niet tevreden, nam een „avecaat" en ging in hooger beroep, zoodat zijn zaakje dan vandaag te Alkmaar voor de arr.-recht- bank mocht dienen. De heer Off. echter, dat de overtreding van art. 489 van 't Wetb. v. Strafr., door Kikkert begaan, be- wezen is en eischte met vernietiging van Juffr. Johannes in staat van dronkenschap en in terdeeg kennelijken staat ook, en dan heeft deze mijnheer „de bokkepruik" op, zoodat, toen hij Nijeboer zag, hij dezen verduiveld leelijk begon nit te schelden en dreigde te zullen doodschietenNijeboer wenschte hem in het arrestantenlokaal te zetten, hetgeen ech ter onder hevig verzet geschiedde. De O. v. J. beschreef beklaagde als een zeer trouwen klant op de om de 14 dagen plaatshebbende Kantcn- gerechts-zlttingen, waarop slnjenr haast nooit als beklaagde ontbrak, dat wil zeggen, hg zal, evenals vandaag, weleens „pinksteken" Mr. Cnopins bood den E.A. heeren rechters aan, om, zoo zij het mochten verkiezen en het hun belangrijk voorkwam, eene lijst te overleggen, waarop v. Woezik voor de „zoo- veelste maal als beklaagde voorkomt, 't Vorige jaar is mijnheer voor de arr.-rechtbank trouwens ook nog een paar maal veroordeeld geworden, zoodat Mr. Cnopins nn, met 't oog op dit alles en ook voor 't prestige van Nijeboer, eens een flinke straf eischte, n.1. 1 maand gevang. Het slottooneel speelde te Akersloot, waar Lubrechtje Ram, de 36-jarige huisvrouw van Nicolaas van Til, 't met 2 harer buren dan i al eens zeer slecht bon vinden. Deze beide heeren, de tninier J. B. Bakker, benevens de in Friesland geboren werkman Jan van der Schaap, verklaarden vandaag eenparig, dat vrouw Van Til hen vreeselijk had belas terd en dat zij beiden, die hatelijke lastertaal i moede, maatregelen hadden genomen om die vronwelijke Ram eens terdege op haar plaats te zetten. Ze wilden haar hunne woning en erf ge heel verbieden te betreden, doch deden dit op eene totaal verkeerde wjjze, die hen bei- den vandaag tegelijk het zondaarsbankje met hunne respectieve achterkwartiertjes deed stoffeeren, daar ze eene advertentie hadden geplaatst van den volgenden inhond: Waarschuwing! Ondergeteekenden, de vuige lastertaal van vond j Lubrechtje Ram niet meer willende hooren, I verbieden deze vrouw hun huls en erf. Volgt onderteekening der beide bekl. Van Til, geboren Ram, zag in 't 't vonnis des Helderschen kantonrechters, tegen nummer van 8 April j.1. van „Het District" Kikkert wegens de overtreding van genoemd deze advertentie tot hare niet geringe erger- wetsartikel,^ twee maal gepleegd, 2 geldboeten, nis staan en diende op hare beurt eene klacht in, tengevolge hebbende, dat 't een „rechts- zahie" werd. van een bezoek thuiskomende collega in ongewone opgewondenheid. „Goed dat gg daar zjjt," riep zg uit. „Stel je voor: ik sta een paar minuten voor het venster in het salon te kgkeo, en wie komt daar de straat langs gestapt Je bg- zondere beschermelinge, Kathlin Mac Carthy." f „Je weet, dat zg in den namidlag bij haar tante. „Natuurlgk weet ik dat, maar het was tooh afgesproken, dat het dienstmeisje haar naar huis zou brengen." „O zoo, en zg kwam dus alleen „Neen, niet alleen, maar in gezelschap van haar knappen neef." „Die domme, kleine meid." „Dat impertinente kleine schepsel, moest ge liever zeggen. Langzaam gaat zjj stap voor stap, vreeselgk veel heeft haar dat jonge mensch te vertellen. Hier voor het huis vlak voor de schoolkamer met al de nieuwsgierige oogeu daarbinnen wordt nog eenmaal halt gemaakt en het praatje opgewekt tot het einde toe uitgesponnen. Juist ben ik van plan, woedend op de ruiten te tikken, of daar hoor ik van beide zjjden een „tot wederziens"en wat denkt gg wel verder Ik heb nog geen tjjd gehad naar beneden te snellen en haar ter verantwoor ding te roepen, of daar gaat de deur reeds open en staat zjj voor mg. Miss Bates, zegt zg, ach miss Bates, vergeef mg maar, dat ik met Dick kom, maar dat liet zich niet aader8 maken bepaald niet. Daarbg probeert zg, een bedroefdge zicht te zetten, maaru ik ben er van overtuigd, dat haar het laohen nader stond dan het weenen." „Dat kan ik mg reeds denken. Zich zoo angstig behoed te weten, is haar van den elk van f 76.—, leder der geldboeten te ver vangen door 16 dagen hecht. Wat mej. Pijpers betreft, van wie men kon ver waohten, dat ze toch ook wei weet, dat ze geen krijgs mansgoederen onder deze omstandigheden mocht verkoopen en die daarover dan ook een welverdiende aanmerking van den Presi dent kreeg, z ij gaf te harer verontschuldiging te kennen, dat de marinier Van der Zalm beweerde, toch nit dienst te gaan en dat 't zoodoende wel mocht De advocaat van Kikkert, van wien we zoo- beginne at zoo dwaas toegeschenen, dat heeft zg mg zelf gezegd „Wat mg verwondert, is, dat gg u zoo iets zeggen laat, maar je hebt dat meisje nu eenmaal zoogenaamd lief en nu kan dat kind n»9t je doen wat zg wil." Deze woorden verrieden een zekere jaloezie en in plaats van het„zij is zoo'n heerlijk kind," dat haar op de lippen had gezweefd, antwoordde juffrouw Möller slechts „zij is zoo oprecht en eerlgk." „Zij is de opstookster tot alle domme streken, die hier in huis worden uitgevoerd." „Het zjju onschuldige dom na streken." „Elise, Elise, wanneer het maar eens een ander was „Nu ja," gaf de ander met een lachje toe, „je hebt geljjk, het is een wat onrustig element. „Ik geloof, dat zg bg haar gebrek aan respect in staat is, het heele pensionaat het onderste boven te keeren." „Nu, na den brief, dien wij vanmorgen hebben gekregen^ behoeft daarvoor toch geen direct gevaar te bestaan. Overigens, Kitty neemt de bepaald ernstige dingen toch zeer ernstig op. De keukenmeid heeft haar gister nog een brielje in de hand willen spelen." „Die Lena Dat is toch ongehoord Wie zegt dat „De juffrouw. Zg was toevallig in de kofferkamer, Kathlin in de keuken, en de verbindingsdeur stond op een kier. Zg ziet, hoe de kleine een stap aehteruit doet, toen de keukenmeid haar het briefje wil overgeven, doch haar beide handen op den rug legt en het papiertje half angstig, half vroolgk uit de verte bekgkt. „Van wien is dat vraagt zg nieuwsgierig. Het genoemde nummer van „Het District", Nieuws- en Advertentieblad voor Alkmaar en Omstreken, was heden als „corpus dellcti" aanwezig, terwgl ook de altgever Jac. G. Meijer Az. als getnige present was. De 2 adverteerders hadden, alvorens de advertentie te plaatsen, eerst den gemeente veldwachter Bosman gevraagd, jzooals ze beweren], of 't ook kwaad kon, waarop deze raadsman geantwoord moet hebben „neen, „Van dien langen, met die roode muts, juffrouw, die steeds voor het huis rond scharrelt," antwoordt de keukenmeid. „Dat is laf van hem en dom, want hg kent mij in het geheel niet. Zeg hem dat, Lena." „Neen, dat komt mg niet in het hoofd, 't is een jonge mgnheer, juffrouw. Daar wilt u het aannemen „Het is streng verboden, Lena." „Ach, de dames behoeven het niet te weten, en ik heb het den armen jongen beloofd, dat ik het aan u zou overgeven." „Nu, wat men belooft, moet men ook volbrengen," beweert de kleine en neemt het papiertje tusschen de vingertoppen en slingert het dan in het keukenvuur. Daar help de soep koken. Dan gebeurt er ten minste nog iets goeds meê. Adieu, Lena roept zg ea loopt lachend weg. „Hm!" deed miss Bates, wat milder ge stemd, hooren. „Maar haar plicht was het toch geweest, ons dadelijk alles te ver tellen." „Loop heen, Sara, alsof jg dat zoudt hebben gedaan in haar plaats." „Hm 1" was het antwoord van de ander, die het zeil moest erkennen dat de ver- klikkersrol haar nooit heel erg had behaagd. „Maar in elk geval wordt het tjjd, Lena even onder het oog te brengen, hoe zij zich heeft te gedragen." „Doe dat," zeide juffrouw Möller, „en stuur mij onderwgl de kleine boven, zg moet toch eindelijk eens hooren, wat er over haar toekomst is beslist." Mis Bates verdween en een halve minuut later trad Kathlin binnen. Zg keek vanaf den drempel haar onderwijzeres vorschend aan en zag, hoe deze haar gelaat in ernstige

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1904 | | pagina 5