SCHAGER COURANT Landbouwproefvelden ^oord-Holland. 1903. Jndisck |enkassfn. n Zondag 5 Juni 1904. Derde Blad. 13. K. van der Slcijs, Ilpendam. 1. 'C. Klater, Sijbecarspel. y{{ proefvelden, aangelegd met het doel, fwerking na te gaan van bemesting met je u 1 lk. 1 k- Veenachtige lage grond. Hooiland. pit proefveld werd in den herfst van 1902 aangelegd, eener- mct het doel de werking van kalk na te gaan op met kunst- !Lt bemesten grond. Paar zich hier eene geschikte gelegenheid voordeed, om ook vcrgel ij kende proef tusschen thomasphosphaat en superplios- '1 «t te nemen, besloot ik, deze gelegenheid aan te grijpen, al was 'i n ook zoodanige proef niet in het plan voor de proefvelden ^Daarom werd het proefveld als volgt ingericht Het bestaat uit G akkers. Iedere akker werd in de lengte nleeld in 5 perceelen. waarvan 3 ieder groot 1 Are aan de beide Tnden en in hot midden, en 2 ieder groot G Are daartusschen in. ll> drie kleine veldjes bleven onbemest, de 2 andere werden bemest et kunstmest. De drie kleine veldjes vormden dus eene uitmun tende controle op mogeljjke verschillen in vruchtbaarheid op ver killende gedeelten van den akker. j)e twee veldjes van 6 Are op den eersten akker werden bemest met 500 K.G. slakkenmeel per H.A. het eene, en met 417 KG suporphosphaat. Op den tweeden akker werden de correspon derende veldjes bovendien bemest met 1000 KG. kalk per H.A. 0n den derden akker ontvingen de correspondeerende veldjes boven dien nog 200 K.G. chilisnlpeter per H.A. Op den vierden akker werd bemest als op den derden, doch zonder kalk op den vijfden werd evenzoo bemest, doch op het slakkenmeelperceel werd de hoe veelheid slakkenmeel dubbel zoo groot, dus 1000 K.G per H.A genomen, met het oogmerk deze bemesting niet ieder jaar, zooals op de andere perceelen, doch om de twee jaar te herhalen. Op den zesden akker was de bemesting precies als op deu vijfden, doch zonder chilisalpeter. De hoeveelheden thomasslakkenmcel en superphosphaat zijn zóó genomen, dat de kosten per H.A. gelijk waren, liet slakkenmeel kostte f 2.G5 per 100 K.G. en bevatte 15.2 totaal phosphorzuur met 80.7 °/0 fijnheid en 12 7 °'0 phos- phorzuur oplosb. in citroenzuur. Het superpbosphaat kostte f3 10 per 100 K.G. en bevatte 15.3 °/0 totaal phosphorzuur en 14.4 °/0 oplosbaar in water De kalk is gestrooid op 27 December 1902, evenals het slak kenmeel het superphosphaat is gestrooid op 9 Maart 1903. Het chilisalpeter is gestrooid op 2 Mei, dus wel wat laat. Op 9 Maart was de werking van het slakkenmeel reeds goed zichtbaar aan de mooie groene tint van die veldjes. Op 2 Mei was echter overal de stand onbevredigend door de koude Aprildagen. Op 10 Juni was de stand van verschillende veldjes uitmun tend. De veldjes met superphosphaat schenen beter dan die met t/iomasphosphaat (slakkenmeel). De veldjes met bovendien chili salpeter en kalk waren het allerbest en met opmerkelijk weinig zuring, en beter dan die zomler kalk. Tusschen enkel en dubbel ilakkenmcel was weinig verschil. Op 11 Juni lieeft het sterk geregend en zijn de slakkenmeel- perceelen sterk gaan groeien. Op 15 Juni is gemaaid en op 27 Juni het hooi gewogen dit was mooi blank en goed droog. De oogstcijfers waren als volgt, in K.G. per H.A. Akker 1. Onbemest 3800 super 4720 onbemest 3900 thomas 5170 onbemest 3800 Akker 2. Onbemest 4000 super en kalk 5100 onbemest 4000 thomas en kalk 5570 onbemest 3800 Akker 3. Onbemest 4000 super, kalk en chili 6500 onbemest 3900 thomas, kalk en chili onbemest 7370 3900 Akker 4. Onbemest 3900 super en chili 6170 onbemest 4000 thomas en chili 7170 onbemest 3900 Akker 5. Onbemest 3900 super en chili 6250 onbemest 4000 dubbel thomas en chili 6500 onbemest 3900 Akker 6. Onbemest 3800 super 4750 onbemest 3800 dubbel thomas 5670 onbemest 3900 Daar de perceeltjes onbemest, bij het wegen steeds zoo sterk overeenkomstige opbrengsten bleken te geven, werden enkele van die veldjes niet afgewogen en gesteld op een gewicht van 3900 w.G. De akkers bleken alzoo zeer gelijkmatig van vruchtbaarheid k zijn, zoodat zij zich voor een proef uitmuntend leeneu. Dit blijkt °°k uit de oogstcijfers van akker 1 super en 6 super (4720 en 4750) en van akker 4 super en chili en akker 5 super en chili (6170 en 6250), welke cijfers weinig uit elkander loopen. Wij mogen dus wel aannemen, dat de opbrengst van onbemest gemiddeld 3900 K.G. is geweest. Gecombineerd met andere meststoffen, zijn door kalk en chili- m'peter- de volgende meeropbrengsten verkregen door kalk, gecombineerd met super 365 super en chili 330 thomas 400 thomas en chili 200 door chilisalpeter, gecombineerd met super 1450 thomas 2000 super 1500 dubbel thomas 830 super en kalk 1400 thomas en kalk 1800 koorts kan nog ter vergelijking van de werking van thoruas- °ver^' T' (?u^)'ie^ thomasphosphaat en superphosphaat het volgende zu it dienen van de meeropbrengsten tegenover onbemest van 06 eigende bemestingen; super 820 super en kalk 1200 super en chili 2270 super, chili en kalk 2G00 thomas 1270 thomas en kalk 1670 thomas en chili 3270 thomas, chili en kalk 3470 super 850 super en chili 2350 dubbel thomas 1770 dubbel thomas en chili 2600 Thomas meer dan super. 430 470 1000 870 Dubbel thom is meer dan super. 920 250 Uit deze cijfers volgt le. Dat bemesting met 1000 K.G. kalk per IIA., kostende ongeveer f10.eene meeropbrengst heeft gegeven van gemiddeld 325 KG. hooi ik f26.per 1000 K.G., ter waarde van f 8.50. 2e. Dat de werking der kalk, gecombineerd met super,1 onge veer dezelfde is geweest als bij combinatie met thomas. 3e. Dat de werking van chilisalpeter belaugrijk grooter is geweest bij combineering met thomas, dan bij combineering met super. In het eene geval werd met f 24.chili eene meeropbrengst verkregen van f49.en in het tweede geval van f38. 4e. dat het thomasslakkenmcel overal belangrijk meer heeft uitgewerkt, dan het superphosphaat, doch vooral wanneer het gecom bineerd werd met chilisalpeter. Alleen en gecombineerd met kalk bedroeg de meeropbrengst per H.A. gemiddeld 450 K.G. ter waarde van f12; gecombineerd met chili en met kalk en chili was de meeropbrengst boven super gemiddeld 930 K.G. ter waarde van f24. 5e. Dat een dubbele gift thomasslakkenmeel minder gunstig schijnt te hebben gewerkt dan eene van 500 K.G. per II.A. Dit verschijnsel was tijdens den groei van het gewas reeds op te merken. 6e. Dat eene bemesting met 500 K.G. thomas, 200 K.G. chili en 1000 K.G. kalk, kostende ongeveer f 47.eene meerop brengst bewerkte van 3470 K.G. hooi, ter waarde van f90.ter wijl eene evenveel kostende bemesting met super in plaats van thomas eene meeropbrengst gaf van 2600 K G. ter waarde van f 68. Het is mogelijk, dat het superphosphaat beter zou hebben gewerkt, indien het eerder was gestrooid. Daarom is het jammer, dat de tweede snede tengevolge van de vele regens niet tot hooi kon worden gemaakt en dientengevolge niet is afgewogen. Op het oog was aan het gewas geen verschil te zien tusschen de super phosphaat- en de thomasphoephaatperceelen. De stand van het gewas was ongeveer als volgt Het best waren de veldjes met chili, kalk en super of thomas, dan volgden chili en super of thomas, daarna super of thomas en kalk, daarop B en dan onbemest. Van alle meststoffen was dus op het etgroen duidelijk uit werking waar te nemen en ook de bemesting met kalk had opnieuw eene gunstige werking, zoodat mag worden aangenomen, dat de kalk zich in het eerste jaar reeds betaald heeft gemaakt. alleen super of thomas VIII. Proefvelden, aangelegd met het doel de uitwerking te laten zien van diepe bewer king van den grond met denondergrondsploeg. Kleigrond. Voederbieten. Van twee naast elkander liggende akkers werd de eene gewoon, ongeveer 20 c.M. diep, geploegd en de andere bovendien nog 15 c.M. diep losgemaakt met een ondergromlsploeg. Het gewas was tengevolge van het slechte weer beneden het middelmatige en ongelijk. Verschil tusschen de beide akkers viel niet waar te nemen. Do oogst werd niet afgewogen, omdat het gewas daarvoor te ongelijkmatig was. 2. W. Boot, Sijbecarspel. Kleigrond. Dit proefveld werd reeds in het vorige jaar aangelegd. (Zie verslag 1902 E 1). De diepe bewerking had toen eene gunstige werking op die erwten. In deu herfst van 1902 werden na de erwten stullen gezet welke op het gewoelde gedeelte heel wat beter groeiden, dan op het niet- gewoelde. Wegens te dichte nabijheid met stullen van andere variëteit moesten deze evenwel worden omgeploegd. Aan de bruine mosterd, die daarna werd gezaaid, was eveneens eene gunstige uitwerking waar te nemen, doch ook dit gewas moest worden omgeploegd. 3. II. C o u v e r t, Sijbecarspel. Kalkarme zavelgrond. Haver. Dit proefveld werd reeds in het vorige jaar aangelegd en was toen in gebruik bij G. Kooiman (zie verslag 1902 E 2). In 1902 scheen de diepe bewerking op de vroege aardappelen gunstig te hebben gewerkt. Dit jaar was eene gunstige werking niet te eonsta- teeren en de oogstcijfers (zie no. VII, 12 van dit verslag) zjjn te onregelmatig voor het trekken van eene conclusie. 4. J. G o E D, Sijbecarspel. Zware kleigrond Bruine boonen. Op dit proefveld, dat in het vorig jaar werd aangelegd, heeft iu 1902 de haver op het gewoelde gedeelte belangrijk meer voort gebracht. (Zie verslag 1902 E 3 Dit jaar heeft het boouengewas bij het groeien zoowel als bij het oogsten zooveel van het weer te lijden gehad, dat eene verge lijking niet te maken was. Op het oog was geen verschil waar te nemen. 5. J. H. Bosker, Wielingen. Kalkarme kleigrond. Winterrogge. Dit proefveld, dat deel uitmaakt van het onder no. I, 10 van dit verslag genoemde, was reeds in 1902 aangelegd. Bij de haver was toen het resultaat onbeduidend. (Zie verslag 1902 A 5.) Dit jaar is de oogst van het gewoelde cn het niet gewoelde niet afzon derlijk gehouden. Op het oog had misschien het gewoelde gedeelte een iets zwaarder gewas. De Bijkslandbouwleeraar voor Noord-Holland, C. N O B E L. Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden. T/KTTI. Ik zou onrechtvaardig wezen, lezers, door te beweren, dst er in de laatata jaren niet hard, zeer hard aan oaze verdediging is ge arbeid. De oorlog tiuechen China en Japan in 1894 schudde de Regeering plotseling wakker. Het rijk der geie dwergen trad als bij toover- slag op den voorgrond en zijn groot leger, z'n sterke vloot, waarmede het China verne derde, werden ook eene bedreiging voor ons hier in Indië. Tot dien tijd had hier niemand ooit ernstig aan een aanval van buiten geloofd. Men rekende eenvoudig op den ouderlingen naijver der groote mogeudhedea. Onze Archipel lag immers dwars op den handelsweg en strate gische communicatie tusschen Europa en Oost- Azië en daar onze liberale opendeurpolitiek, (d.w.z. dat alie naties op commerciëal en industrieel gebied volkomen dezelfde rechten hebben als de Nederlandsche), daar ons systeem van vrije concurrentie dus algemeen zeer in den smaak viel, hadden wij hior weinig te vreezen. 't Was voor het staatkundig evenwicht bovendien bet veiligst, wanneer een klein landje als het onze in Indië de lakens uitgaf, en daarom, zoo redeneerde men, waren we hier verzekerd van ons ongestoord koloniaal bezit. Viel toch Engeland of Dnitschland of Amerika ons aan, dan zon 't welbegrepen eigenbelang van andere grootmachten tot interventie moeten leider. Die gedschtengang was volkomen juist, was logisch in die dagen, doch geldt nu niet meer voor een land als Japan, dat èi door z'n verren afstand, èa door z'n eilandenvorm, zeer lastig te overwel digen valt. Wie had nu ook ooit knDnen denken, dat 't sprookjesachtige Mikadorijk nog eens 'n rol van gewicht op het Wereldtooneel zon gaan spelen Van de Enropeesche Staten en ook van Amerika hebben wij weinig, zeer weinig te duchten, doch bij het zoogenaamde „gele ge vaar" zijn we vrij wel het eerste aan bod. 't Was daarom, dat de regeering in 1899 een zeer bekwaam NederLndsch Opperofficier a's Landvoogd ni'zond. Onze Indische Gene raals waren zeer zeker dappere chefs, mannen van de daad, met oorlogsondervinding, in Aljeh en elders opgedaan, doch van de Enro peesche veehtwijze hadden zij niet veel begrip, evenmin als de hoofdoificieien en snbalternen in het Leger. Toen ik in 1896 als gedetacheerd tweede luitenant in het land kwam, merkte ik bij alle oefeningen, hoe weinig men voorbereid was tot een kamp met een modern bewapende, geregelde strijdmacht. De manoeuvres in den omtrok van Batavia tegen oen „gelanden vijand," waren gewoon weg belachelijk Ik herinner me nog levendig, hoe we eens 'n oatmoetingsgovecht hadden, waarbij we op 't moment van 't eerste treffm onze Artillerie aan het hoofd zagea, gevolgd door de Iufar.terie in de marschco- lonne met vieren en hselcmaal achteraan de Cavalerie De reglementen en voorschriften waren dan ook geheel verouderd en 't zich dekken tegen vijandelijk vuur werd vrijwel als lafheid be schouwd 1 Van het verspreide gevecht en de opgeloste vormen hadden onze troepen geen flruw begrip Officieren noch kader begrepen iets van de moderne vnurnitwerking en haar invloed op de te volgen tactiek Er waren toen vele gedetachesrden uit Iloilaird hier in het Lrger. De overval op Lom bok en 't verraad van Toekoe Oemar, hadden aanvulling van subalternen nit het moeder land noodig gemar-kt Onder elkander nu spraken we dikwijls over de slachting, die er volgen moest, zco hot eens bloedige ernst werd. De Indische collega's, vooral de oudere hoeren, moesten niets vaa onze beschouwingen hebben. „Esc flink gelvo roijr.hoer, en den met een hoerah er op los, dat is je tactiek, dan hou je je kerels in de hand en je prikt de verspreide tirailleurs van d^n vijand aan 't bajonetje De oorlog in Zuid-Afrika heeft dien storm- loop8rs nog bijtijds de oogen geopend. Voel, zeer veel is er in dien tijd verbeterd. Het begon in 1897 reeds met de invoering der nieuwe geweren. Wel pruttelden eerst sommige erg conservatief-aangelegdec,wel had men allerlei aanmerkingen over de korte brj jr.et, mindere soliditeit enz., doch de resul taten op A'jeh voor den vijand, spraken al spoedig in het voordeel van de Mannlicher- spuitjes en man verzoende zich met de enkele gebreken. Jammer is het zeker, dat de vizieren niet deugden en do vuurleiding hier eenigszins door bemoeilijkt wordt. Tegelijk met het minimaal kalibergeweer, kreeg de Infanterie ook nieuwe regiementen voor (xjreitie, nienwo voorschriften voor het gevecht. Een frisscho wind waaide door het L9ger Daar kwam plotseling een telegram„Lui tenant-Generaal Rooseboom, de commandant van de Stelling Amsterdam, benoemd tot Gouverneur- Generaal Er ging een juichkreet op bij de gedeta- cheorden en ook bij de jongeren, afkomstig van Breda en Kampen. De ondjes keken vrij zuur, ze begrepen heel goed, waar dat op uitdraaien moest. Thans zijn we bijna vijf jaar verder en 't mag getuigd worden het Indische leger is als herboren Onze Militaire Landvoogd heeft daar aile eer van en we hopen, dat een Generaal Vsn Heutsz zyn werk zal komen voltooien. Wij spraken reeds vroeger den wensch nit, dat de Aijehbedwinger tot den Troon van Buitenzorg zon worden geroepen, en thans schijnt dit ook werkelykheid te zullen worden. Tal van geruchten doen reeds de ronde in de bladen. Niets zon zeker ge vaarlijker wezen, dan dat thans een burger, misschien wel 'n poiitiens, die nimmer Indië s&E6chonwde, naar 't Zonneland werd uit gezonden. Er is hier nog vee), zeer veel te doen en zeker zal een prectisch Bewindheb ber en kranig Veldoverste nu de rechte man op de rechte plaats b ijfien. Als de Gouverneur van Atjeh 't nu ook maar aanneemt't Is zoo'n eigenaardig man, die Generaal Van Heutsz! Zeker zal men in Holland de tc-ugels wat moeten laten vieren, want Van Heursz is 'n man, die altijd zijn zin wii hebben, ais hij iets noodig acht. Juist zoo iemand echter heeft Indië, heeft het Leger thans noodig. Een zeer urgente maatregel dus, de ur gentste wel voor het moment, is de benoe ming van Luitenant Generaal Van Hentsz tot opvolger vaa Gouvernecr-Generaal Roo seboom En dan de bekende Overste Van Baaien, de onvermoeide Atjehtrotter, Gouver neur van Atjeh Waarlijk, zoo wordt 't hier algemeen ge- wenscht. Ik schreef hierboven, dat het Indische Legerbestuur In de laatste ju-en in allen ernst druk in de weer is, om ailes eereed te maken voor een oorlog tegen eea buiten- iandschen vyaad, den B, V. zooals men hier

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1904 | | pagina 9