SCHAGEK COURANT Landbouwproefvelden Noord-Holland. 1903. van Zondag 26 Juni 11)04. Derde Blad. Uit en voor de Pers. IN IX. Proefvelden, aangelegd met het doel het „ut aan te toonen van het kiezen van poters van be gte planten. 1. P. Kor ver, Bolwldijk. Zwarte grond. Vroege aardappelen. Twee veldjes van 80 M2., bemest met superphosphaat en ier, eerden bepoot met evengroote poters. Op het eene veldje waren de poters afkomstig van planten, die veel aardappelen hadden voortge bracht op het andere waren de poters op de gewone manier gekozen. Het gewas leed sterk van de vorst en de uitgezochte poters ongelukkig het meest. Bij het rooien op 25 Juli 1903 waren de uitkomsten als volgt per H.A. Aardappelen in H.L. groote middelbare kleine Gewone poters 257 55 77 Poters van beste planten 289 57 71 Niettegenstaande dus, dat de uitgezochte poters het meest leden van de vorst, hebben zij 30 H.L. meer voortgebracht per H.A. 2. S. N i e w p o o r T, Bobeldijk. Zwarte grond. Vroege aardappelen. Hier waren de veldjes 70 M3. en zijn de pootaardappelen in twee grootten gesorteerd, groote en middelbare. De veldjes waren van elkander gescheiden door eene rij pastinakeu en nauwkeurig afgemeten. Zij werden alle bemest met koemest. De uitslag was als volgt per H.A.: groote poters middelbare poters opbrengst groote opbrengst groote aardappelen aardappelen 1. Gewone poters 321 H.L. 214 H.L. 2. Poters van beste stoelen 285 250 De oogstóijfers zijn zeer onregelmatig, daar bij de groote poters, die van beste stoelen 36 H.L. minder voortbrachten, terwijl zij bij de middelbare poters juist evenveel meer voortbrachten. Aan welke omstandigheid deze onregelmatigheid is toe te schrijven, is niet opgehelderd. 3. J. Roos, Oosterleek. Kleigrond. Vroege aardappelen. Twee veldjes elk groot 90 M2., werden 10 Maart 1903 bepoot met Duitsche muizen; op elk veldje 758, van vrij gelijke grootte, gemiddeld 40 Gram wegende. De poters op het eene veldje waren afkomstig van beste stoelen, terwijl de andere voor de hand uit de gewone partij werden genomen, doch alle waren afkomstig van hetzelfde land. De behan deling van de poters bij het bewaren en spruiten was voor beide partijen volkomen gelijk. Het land is bemest met turfstrooisel, gedrenkt in ier, en later overbeinest met 200 K.G. superphosphaat per H.A. Begin April stond het veldje met poters van beste stoelen forscher dan het anderetoen vroren beide veldjes af. De aardappelen schoten opnieuw uit en de planten van beste afkomst waren weer de andere vooruit. Op 15 Mei leden beide veldjes nog eens van nachtvorst. Op 9 Juli zijn beide veldjes gerooid. De opbrengst was per H.A. Gewone poters Poters van beste stoelen Aardappelen in H.L. In geld. groote kleine kriel 358 49 52 f1091 426 57 31 1310 De aardappelen werden verkocht tegen f 2.70 per H.L. de groote, f 2 de kleine, en het kriel is op f 0.50 per H.L. geschat. Daar deze proef onder zeer betrouwbare leiding stond, hebben de cijfers veel waarde en daarom zijn dan ook de opbrengsten hier in geld uitgerekend. Het voordeel van de poters van beste stoelen bedroeg hier f 219 per H.A. 4. J. Beemsterboer, Oosterleek. Kleigrond. Vroege aardappelen. Hier werden de aardappels zoodanig uitgepoot op regels dwars over den akker loopende, dat telkens op 6 regels van beste afkomst, 6 regels met gewone poters volgden. Op de eene helft van het proefveld was op het oog duidelijk waar te nemen, dat de poters van beste afkomst meer loof bezaten dan de gewone poters. Verder naar het andere eind was er op het oog geen verschil. Door omstandigheden kon het rooien niet vóór het invallen der ziekte geschieden. De proefnemer heeft ze toen in den grond uit laten zieken. Dientengevolge was bij het rooien een groot deel der aardappelen verrot en kon de opbrengst niet worden afgewogen. Door deze beide proeven en door den uitslag van de eerste vooral, is te Oosterleek veler aandacht op deze zaak gevestigd en zal in het volgende jaar dezelfde proef bij elf personen worden herhaald. 5. N. M L, Obdarn. Kleigrond. Vroege aardappelen. Het land werd eerst den 13en Maart geploegd en op 21 Maart werden van iedere soort van poters 766 stuks gepoot, achter de Rraaf, zonder de spruiten te beschadigen. De aardappels zijn vóór het poten gelijk behandeld en hadden gelijke spruiten bij 't poten. Tijdens den groei was geen verschil waar te nemen. Elk veldje was 110 Ms. en werd gerooid op 1 Juli. De opbrengsten waren per H.A. Aardappelen in H.L. Groote Kleine Kriel Gewone poters 149 43 19 Poters van beste stoelen 150 43 20 De cijfers verschillen zoo weinig, dat van een voordeel van de poters van beste stoelen niets te constateeren valt. Daar aan de juistheid van de proefneming en van de oogst- cijfers niet te twijfelen valt bij dezen proefnemer, blijft de mogelijkheid over, dat de minder gunstige structuur van den grond en het natte weer ongelijkheden hebben doen ontstaan in de omstandigheden der planten, waardoor de verschillen zjjn verloren gegaan. Aan genomen dat de poters van de eene partij werkelijk van over wegend beste stoelen afkomstig waren. 6. P. B E e r E p o o t, Obdam. Kleigrond. Vroege aardappelen. Hier was de proef waarschijnlijk goed opgezet. Op 9 Juni waren de planten van beste afkomst iets voller in 't gewas en regelmatiger ontwikkeld, dan die van gewone poters. De proef nemer is dezen zomer overleden en zijne zoons waren niet genegen, de aardappelen afzonderlijk af te wegen. X. Proefvelden, aangelegd met het doel de uitwerking te laten zien van besproeiing met Bordeausche pap. 1J. K E s s E L, Opperdoes. Zavelgrond. Blauwe aardappelen. Op het proefveld beschreven onder no. I, 8 van dit verslag, werden alle aardappelen op 29 Juni besproeid en op 13 Juli, toen de ziekte zich iets begon te vertoonen, voor de tweede maal. De ziekte breidde zich wel zeer langzaam uit, doch het loof bleef 3 weken langer groen dan op onbesproeide velden. De kwaliteit was op bijna het gehcele proefveld uitmuntend, zoodat zij voor een veel hoogeren prijs konden worden verkocht dan die van andere landbouwers. 2. G. B o s Jbz., Opperdoes. Zavelgrond. Blauwe aardappelen. Op het proefveld, vermeld onder no. VII, 8 van dit verslag, werden alle aardappelen op dezelfde tijdstippen besproeid en ook hier waren de aardappelen van veel beter kwaliteit dan op onbe- sproeid land van denzelfden eigenaar. Hoewel op deze proefvelden geen vergelijkende proef kon worden genomen, heeft toch deze goede uitkomst van de besproeiing veler aandacht getrokken. 3. M. Dekker, Nibbixwoud. Blauwe aardappelen. Kleigrond. Ook hier werden alle aardappelen besproeid van het proefveld, vermeld onder no. I, 2 van dit verslag. Het geschiedde op 12 en 20 Juni en 23 Juli en had ten gevolge, dat het loof hier zeer lang groen bleef, terwijl op eene smalle strook aan het eind van en buiten het proefveld de planten spoedig totaal dood gingen. Het proefveld leverde dan ook zeer weinig zieke aardappelen op volgens den proefnemer niet meer den 20 K.G. op 20 Are. 4. W. Nobel Cz., Bobeldijk. Zwarte grond. Duitsche muizen. Het land werd op kosten van den proefnemer besproeid met een daarvoor beschikbaar gestelden besproeier. Een gedeelte werd niet besproeid, een gedeelte twee maal besproeid met gewone Bordeausche pap, en een gedeelte met pap uit poeder bereid. De besproeiing had plaats op 25 Juni en op 14 Juli. Drie veldjes, ieder van 138 M3., werden bij het rooien afgewogen met den volgenden uitslag, per H.A. berekend Groote aardappelen in H.L. In geld. 1. Onbesproeid 253 455 2. Besproeid met gewone pap 338 608 3. pap uit poeder 312 561 Blijkens de cijfers heeft de gewoon bereide pap de beste uitkomst opgeleverd en is de uitkomst van het besproeien dus hier ook bij Duitsche muizen zeer gunstig geweest. Dit is natuurlijk slechts mogelijk, als de muizen laat worden gerooid. De besproeide aardappelen bleven langer groen en leverden zeer weinig „zieke" knollen op, terwijl op het niet besproeide gedeelte vele zieke knollen voorkwamen. 5. G. K a m p, Wognum. Zavelgrond. Blauwe aardappelen. Begin Juli en 23 Juli werd hier 2 Are niet en 2 Are wel besproeid met 1400 Liter Bordeausche pap per H.A., telkens bevattende 20 K.G. kopervitriool en 10 K.G. kalk. Opbrengst per H.A. (de zieke en kleine zijn niet afgewogen) Besproeid 212 H.L. groote k f 3.60 f 765. Onbesproeid 175 k 3.00 525. De besproeide waren veel beter van smaak. 6. J. K o r v e r, Wognum. Zavelgrond. Blauwe aardappelen. Uitvoering als bij Kamp. De opbrengsten waren per H.A. Besproeid 212 H.L. groote a f 3.60 f 765 Onbesproeid 150 p a 3.00 450. De aardappelen van het besproeide waren uitmuntend, van het onbesproeide vrij goed. 7. J. H a m Cz., Wognum. Zavelgrond. Blauwe aardappelen. Uitvoering als bij Kamp. De opbrengsten waren per H.A. r Besproeid 250 H.L. groote a f 3.60 f 900 Onbesproeid 187 a 3.60 675. Kwaliteit der besproeide aardappelen zeer goeddie van de onbesproeide niet zóó goed. De Rijkslandbouwleeraar voor Noord-Holland C. N O B E L. In hat Handelsblad schrijft de Directeur, de heer Ch. Boissevain, onder het opschrift: „Wat de Standaard durft te zeggen" het volgende: Er is op het oogenblik in Nederland aan het bewind een conservatief-protectionistisch ministerie, dat een tarief-vet voorstelt, welke handel en scheepvaart, het grootste deel der nijverheid, het algemeen welzijn ernstig be dreigt dat een kwel- en plaagwet voorstelt, welke drankmisbruik van kioeg naar hals verplaatst en onmogelijk uit te voeren is... dat een wet tot onrechtvaardige bevoordeeliDg van een calvinistisch seminarie poogt te doen aannemen door de Eerste Kamer. Tegenover dat reactionnaire ministerie staat de oppositie. Zij ziet in dr. Kuyper, die dit ministerie aanvoert en drijft, eou groot ge vaar voor 's lands welzijn en toekomst en poogt dos bij elke verkiezing zijn volgelingen te vervangen door liberalen. Het is das een strijd tusschen reaction naire protectionisten en hnn economische en staatkundige tegenstanders. En hoe poogt het lijf orgaan van dr. Knyper, De Standaard, waarin, indien de stijl den schrijver kennen doet, de premier nog telkens medewerkt, nn dezen economi- schen en staatkundigen strijd voor te stellen Het blad noemt de poging der liberalen, om hun vertegenwoordigers in de Provinciale Staten te brengen „De poging om de banier van het Kruis te vervangen door de vaan des ongeloofs." Dat dit een leugen, een gemeene, zeer onchristelijke leugen is, weet ieder die voor liberale candidaten stemde. Wat dan te zeggen van een blad, dat zoo liegt, en zulks onder aanroeping van den Almachtigen God, in wien wij allen gelooven t Wat te zeggen van dr. Kuyper, die zonder protest het blad, waarin hij blijft schreven, zulke domme, opruiende logentaal laat ge bruiken Wat mij ernstig bezorgd maakt voor de toekomst van ons land, onder oen party die den naam van God misbruikt om te regeeren en dus een domme, onhandige drankwet en een slechte tariefwet aangenomen te doen krijgen, is het gevolg, dat zulk fel-clerlcaal dryven steeds pleegt te hebben. Want, let wel: actie wekt reactie, op eb volgt vloed. Wie wind zaait, oogst storm. Wat zou het gevolg zijn, indien dr. Kcy- per's lijfblad er werkelijk in slaagde, het volk te overtuigen, dat protectie en een plagende drankwet één en onverdeelbaar zijn gescha keld aan godsdienst dat een reaction naire tariefwet en godsdienst Slameesche tweelingen zijndat een ministerie, welks daden in niet één opzicht godsdien- stiger zijn dan die van het ministerie Pierson— Goeman Borgesins, niet kan ver- van gen worden zonder dat men optrekt: „tegen do banier van het Kruis"? Wij, die in godsdienst de machtigste be weegkracht ten goede eeren die er is, zien met groote deernis dat verachtelijk misbruik van godsdienst, van heilige lenzen en namen, dat de lijfwacht van dr. Koyper maakt. Wélk regeeringsmiddel! Toen ik te Naarden stemde vóór den heer Mesdag, schijn ik daardoor bewezen te heb ben, dat ik een atheïst ben, terwijl ik een kruisridder geweest ware, als ik voor mijn confrère Verkouteren gestemd had. Dit en niets anders beteekent het zeer zeker volstrekt ongodsdienstig geschetter van De Standaard. Doch het gevaar is, dat men dat blaas kaken hier en daar gelooft en dat jonge en onervaren menschen, dat opwindbare ge moederen werkelijk overtuigd worden, dat godsdienst vereenzelvigd moet worden met een slechte methode van benoemingen en dat ze voor een belachelijke drankwet den christelijken godsdienst aansprakelijk hebben te maken. Het schijnt mij eene misdaad, godsdienst dus te sleepen in den strijd der partijen over de economische belangen van het land... Het schijnt mij een lage daad, tegenstanders, wier argumenten voor vrijhandel en vrijheid men niet verslaan kan, te beantwoorden door hen te belasteren door tot hen te zeggen gij strijdt voor ongeloofgij zijt atheïst, maar w ij, dr. Kuyper en wij, wij zijn de uitverkorenen, wij alleen zijn geloovigen, vy gaan dus in blinkende witte kleederen om, en wie dr. Kuyper bestrijdt, trekt op tegen de banier van het kruis. Als men zulk opzichtig snoeven op eigen christelijkheid verneemt van De Standaard, dan rijzen voor onze oogen de Farizeeër en de Tolleuaar. De eigengerechtigde Farizeeër bad „O God, ik dank U dat ik niet ben gelijk andere mec6chen, gelijk deze Tollenaar." Maar de Tollenaar, van verre staande, wilde ook zelfs de oogen niet opheffen naar den Hemel, maar sloeg op zijn borst en zeide „O God, zij mij zondaar genadig." De Farizeeër had hem voor roover en onrechtvaardige gescholden, maar Christus zeide „Ik zeg ulieden: deze ging af gerecht vaardigd in zijn huis, meer dan die; want een ieder die zichzelven verhoogt, zal ver nederd worden, en die zichzelven vernedert, zal verhoogd worden." Het is mogelijk, dat de heeren van De Standaard en hun profeet juist zoo gods dienstig zijn als ze snoevend beweren, maar geeft hun dit daarom de kennis en het doorzicht om beter te regeeren dan anderen, die minder opzichtig vroom zijn, of die dit in het geheel niet zijn Op het oogenblik strijdt een vroom, christe lijk volk, geregeerd door scherp orthodoxs bestuurders, tegen een volk, dat noch christe lijk, noch orthodox is, doch dat zich ernstig wetenschappelijk en deskundig voorbereidde voor zijn taak in het Oosten. Duldt dit niet aan, dat men van hen, die ons regeeren, in de eerste plaats te vragen heeft, of ze voor hun taak berekend zijn, of ze doeltreffende maatregelen nemen om het volk en zijn hulpbronnen tot ontwikkeling te brengen, goed op te voeden en wijs te admiuistreeren De Paus oefent een groote geestelijke macht uit over de gehoele wereld, en de Christenen, die hem eeren en gehoorzamen, tellen millioenen en zyn over de geheele aarde verspreid. Zoo iemand, dan verheft de Paus de banier van het kruis... maar toch werd de stad Rome niet bijzonder goed door de Pausen geadministreerd en geregeerd. Wie daaraan twijfelen mocht, vrage inlichting bij dr. Kuyper, welke wij, als hy het te druk heeft, gaarne uit zijn geschriften zullen geven. Er is verscheidenheid van gaven. Men kan een vooraanzittend Christen zyn en een dotr me drankwet voorstellen en een nederig Christen zyn, maar die wet veroordeelen. Op kracht van welke overtuiging ik nog

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1904 | | pagina 11