Onder brandende Zon.
Briiïi tii öa I
tweede blad.
feuilleton.
rit d.hu? trisrcirlïï! ™jo° mii° h""d-"
1904.
Zondag
bitteren lach Ik decht zoceveu. d3t het niet
erger met mij gesteld kon zijn dan het nn
is, maar dat zou nog honderdmaal vreeselijker
I zijn. Neen, ik bedoel, dat ik met hem samen
speel en zing.
Ben je al lang met hem samen?
en twintig shilling per week. en ik had talent aangewezen, om in tijd van oorlog hardnekkig den cx in voorbereide stellingen den strijd
voor muziek eu zong hier en daar op con- I te worden verdedigd. aan te binden.
certen en verdiends op eerlijke wijze nu en Zïl/s een leek in miiitairo zaken zal bij het Die weerkracht wordt^ thans niet anders
dan ook een paar shilling. aanschouwen van Java's zwaar begroeid berg- i benut dan door de instelling van schutterijen
Ik was een mooi meisje en mijn man wes I&nd moeten begrijpen, dat in dergelijke op slechts enkele plaatsen. Hunne gezamea-
trotsch op mijn lief figuurtje en mijn mooie 1 terreinen kleine afdeelingen aan groote over- J lrihta sterkte bedraagt nog geen 1700 man.
48ste Jaargang. No. 3954.
Zoowat twee maanden. Maar nu is het stem. Hg deed zgn best, mij een engagement macht het hoofd kunnen bieden.
U't deck ik TT-_-l— -1-«r U» Ua_ «nn mfa ohWan. TT.- ^on 7.ni^ A fritonnor>'han c
milt meende
Er zullen natuurlijk bepalingen moeten worden
Hg sprak, alsof hg het nu in te bezorgen aan" een café-chactant te Man- Ufi den Zuid Afrika-nschen oorlog ia ten i gemaakt, waarbij vreemdelingen, zoo 't een
dat hn me verliet. Hij heeft chester tegen drie pond per week voor drie duidelijkste gebleken, dat zelf» ongeoefende, strijd tegen hunne eigen natie geldt, vrijgesteld
i .1 1 VI t r x 1 - T V i J Ilï J 1- - - - L 4 •- ma i J - Z -- a m J n a f- f ft VTA 'j O
ÉËÏTGEVALLEN STER.
gDeelde op een blikken fluit, zij op een
ent dat het midden hield tusschen
instrum w» een banjo. Ik hoorde ze op een
ecD .«-avond tegen elf uur voor de deur van
W kroe" in ziJ8traatl0- Hij was een groote,
Tnk gebouwde jonge man met een wreed,
«neen gezicht en diepliggende, stekende
wen. Hjj was warm gekleed ia een dikken
--- aan den hals dichtgeknoopt en de
gemeen
°lt met neergeslagen oorkleppen deed hem
weinig gevoelen van den bijtenden, scherpen
oordoosten wind. De straat was bedekt met
bevroren modder en een sneeuwachtige
viel ia stroomen neer. Rillend stond
bilf
regen
naast hem. Zij was ouder dan hij, of mis-
Jhien deed haar verloopen, slordig uiterlijk
hssr zoo schijnen. Zij was volstrekt niet ge
kleed voor zulk ruw weer. Haar oude stoffen
ijoon was dan en versleten, en het kale zwart-
jijsn manteltje was meer geschikt voor een
j^-men zomerdag, dan voor een killen Ja-
uaari avond. Zij speelden een vroolijke melo
die op hun instrumenten, maar bij het felle
licht van de lampen in de kroeg kon men
tien, dat de vronw schreide. Dat hield mij
een oogenblik staande. Het liedje was uit en
b» eenlge oogenblikken bromde de man
Eu nou nog eens geprobeerd. Als je
weer den boel in de war stuurt, zal ik je een
deuntje laten zingen dat je minder bevalt.
Waarom geef je mij niet een slokje, om
mijD keel op streek te brengen?
Wacht tot je het zelf kan koopon, sprak
bij. Vraag me niet, je krijgt het toch niet
Zij verzotte zich niet langer, maar begon
door hem begeleid een volksdeuntje te zin
gen. Ik ward getroffen door den toon en het
timbre van ^aar 8tom- Hoewel de stem on
herroepelijk bedorven was door het ruwe leven,
le k ze niet op den gewonen straatzangers-
galm. He' was een muzikaal, gecultiveerd
gC!ald. Doch het gelukte haar niet. De eer
ste hooge noot bleek haar een onoverkome
lijke hlndarpaal, en in plaats daarvan bracht
zij een geluld voort zoo onwelluidend en valsch,
dat zelfs de loopjongen, die door zijn baas
was gestuurd om bier uit de kroeg te halen,
in een spotlach uitbarstte.
De man grijnsde van woede.
Je bent oon mooie jankende kat, brom
de hij, een prachtige zangeres.
Mijn ksel is zoo droog, sprak zij gedwee,
mat tranen in de oogen. Ik zal het nog eens
probeerenWees niet zoo dwaas en
geef mij een glas. Dat brengt mijn stem
weer op streek voor vanavond ten minste.
Hij schudde ontkennend het hoofd en be
gon een ander wijsje te fluiten. Zij sprak niet
verder, maar waagde nog een poging, die
evenzeer mislukte als de vorige, tot groot
vermaak van de omstanders en tot onbe
schrijflijke woede van den fluitspeler. Hij
stak de fluit in den borstzak van zijn nlster
en greep met zooveel ruwheid naar de gitaar,
dat het lint, waarmee het instrument om
baar hals hing, in tweeën scheurde.
Je bent een mooie „ster", spotte hij. Men
noemde je „de Engelsche nachtegaal'niet
waar Wel verduiveld, ik luister nog liever
Daar een kip die de pip heeft. Ik heb ge
noeg van je. Onze compagnieschap is uit,
hoor 1
Hij keerde zich om en ging heen zonder
verdere praatjes. Zij liep hem na en vroeg
hem een shilling van het geld, dat zij dien
avond hadden verdiend.
Geen cent, riep hij. Ik zou alléén meer
hebben opgehaald, dan met jou.
Maar ik kau niet naar huis komen als je mij
niets geeft, smeekte zij. Je weet, dat ik geen
cent heb om den trein naar hnis te halen.
Dan loop je den weg maar en ga nu naar
den duivel
En de kerel ging heen.
Eerst Bcheen het, dat zij hem wilde naloo-
pen, maar zij veranderde van idee, trok de kap
van het manteltje over haar hoofd en de
half bevroren „ponny" op haar voorhoofd
er mij al mtê gedreigd sedert ik kou heb
gevat en ik in de Kerstweek heesch ben ge
worden. Wel, wel, men zegt dat je niet la^er
kan vallen als js den bodem hebt bereikt,
nietwaar? Ik ben zeker wel zoo diep moge
lijk gezonken, als h ij mg al verlaat. Een
ketellapperDat is zijn ambacht. Een ge
meen beest, dat met een kruiwagen langs
de hulzen heeft geloopen om te vragen, of
er ketels of pinnen te repareeren waren.
Dat heeft hij gedaan vóór hij zijn tegen
woordig baantje bij de hand nam. Hij heeft
genoeg van mijHebt u niet gehoord, dat
hij dit heeft gezegd Dan hebt u ook ge
hoord, dat hg geweigerd heeft mg een glas
jenever te geven? Ik ben laag gezonken,
maar ik heb nog nooit bepaald gebedeld.
Als u bij toeval soms wat los klein geld voor
mg hebt, dan
Ik antwoordde haar, dat ik haar gsen geld
voor jenever wilde geven, maar als zij wat
wilde gebruiken aan het koffiestalletj9 aan
de overzijde van den weg, kon zij dat doen.
Ik zou liever een g'.as jenever hebben,
dan al de kol'fie van de wereld, maar een
kopje zal mij verwarmen en ik heb nog een
heelen weg voor mij naar Old KentRoad.
maanden. Daarna kwam ik in Londen terug
I en kreeg tien pond per week, en vóór het
tweede jaar was verloopen, verdiende ik vijf-
on-twintig pond per weck Ik was toen negen-
j tien en leefde al dien tjjd gelukkig met mijn
man. Toen toen ben ik weggeloopen en
toen ik mijn man wéér zag, was hij verma
gerd als een geest en vertelde hij mij, dat
het zijn schuld was, dat ik den slechten weg
was opgegaan, omdat hij mij aan een cafe-
chantanr had gebracht en hij vroeg mij, hem
vergiffenis te schenken ik die hem moest
vergeven.
Hij ging naar Australië en sedert heb ik
nooit meer van hem gehoord. Ik zag altijd
zijn bleek, mager gezicht voor mij en kon
aan niets anders denken. Ik haatte mijzelf
en wilde mijn misdaad boeten door hard
werken en een verborgen, nederig leven. Ik
kocht grove klsaderen en kreeg een plaats
als fabrieksarbeidster te Bow. Ik moest hard
zwoegen om een schilling per dag te ver
dienen en drie maanden lang hield ik dat
leven vol. Toen vatte ik kon en werd ik
ziek, en toen ik beter was, stond ik zoo diep
in da schuld bij do goede menschen, die mij
hadden verzorgd en opgepast, dat ik, om ze
UJUiOU W I WV* - - - IJ «.WA.
Om n de waarheid te zeggen, zijn mijn laar- te kunnen betalen, weer ging zingen. Maar
ongedisciplineerde troepen in bergterrein met
succes kunnen standhouden en het Indische
Leger weet b|j ondervinding, hoe taai vaak
de weerstand is van een klein troepje inlacd-1
sche vijanden, slecht bewapend en slecht aan
gevoerd, wanneer ze het terrein maar in hnn
voordeel hebben.
vrordan van actieven dienst te velde.
Ten vierdetienduizend man troepen natio
nale militie nit Nederland.
Om do steilingtroepen in Indië op vol
doende sterkte te knnnen brengen, worde de
Grondwet veranderd en voortaan, na de ia-
voering van algemeenen dienstplicht, jaarlijks
De verliezen door den verdedigar achter vijfduizend man nationale militie bij n door
zijne dekkingen te lijden, zijn van weinig be-
teekenif, terwijl hg, die aanvalt, zich bijna
voortdurend moet bloot geven. In een Dultsch
militair vakblad wordt berekend, dat op een
afstand van zeshonderd meter het verwond
baar oppervlak van een achter eene borst
wering varenden schutter slechts 8.44 dM.1.
bedraagt, terwijl de aanvaller, In de tirailleurz-
ilnie liggende, 6,5 maal zco'n groot doel biedt
en voorwaarts snellende, liefst 12 maal dat
opporvlak bloot geeft Ook moet nog wel in
aanmerking worden genomen, dat manschap
pen van achter eene borstwering opgelegd
varende, bijna niet vermoeid worden en das
het lot aangewezen, om gedurende twee-en-
een-half jaar op Java te dienen. DezeNeder-
landsche miliciens worden, na terugkomst in
het Vaderland, vrijgesteld van do lastige her
halingsoefeningen en onmiddellijk bij de
Nederlandsche Landweer ingedeeld. De over
tocht geschiede met een daarvoor speciaal te
bouwen transportschip. Bedoelde militie mag
elieen in geval van nood gebruikt worden
voor expeditie. Zij betrekken gezonde garni
zoenen in de koude bergstreken van het
binnenland.
Tweehonderdvijftig man kader en honderd
subalterne officieren van het Nederlandsche
rustig knnnen mikken, en ook volkomen op Leger voorden gelijk met de 6000 man militie,
zen zoo gescheurd dat mijn voeten nat en
ijekond zijn.
Zg dronk een kop warme koffie en de
gloed van het vnnr deed haar blijkbaar aan
genaam aan. Ik vroeg haar, of zij wat wilde
eten, en dankbaar nam zij mijn aanbod aan.
Vanavond zing je toch niet mesr? vroeg ik.
Als ik eenigszins kan, wel, antwoordde zij.
Het is nog geen twaalf nnr en de kroegen
sluiten om halfeen. Als ik nog een paar
liedjes er nit kan krijgen, verdien ik mis
schien geld genoeg om wat jenever te koopen.
Die gemeene hond weigerde mij een shilling.
Er kwam mij voel meer toe.
Hij was zeker bang dat je niet zond' knn
nen zingen, als je dronken was.
O, neen, dat is het niet, maar hij is bang
dat ik, als ik opgewonden ben door den drank,
ga denken aan wat ik vroeger ben geweest,
ha 1 ha I Dan word ik krankzinnig als ik
eraan denk, hoe diep ik gezonken ben om
met een man van zijn soort te moeten omgaan,
als ik eten wil en een dak boven mijn hoofd
wil hebben. Onlangs speelden wij laat in
den avond voor de „Elephant en Castle" te
Newington, en terwijl hij bezig was geld op
te halen, kwam een heer bij mij, die mij een
glas champagne gaf. Ik dronk het snel
achtereen leeg, uit vrees dat hij het zien zon,
en ik werd er razend van. Er was een tijd,
dat ik gewoon was champagne te drinken,
even gewoon als ik nn ben aan een glas
bier. De herinnering aan dien tijd kwam
als een lavastroom over mij heen en toen bij
terugkwam en mij bespotte waar iedereen bij
was, vloog ik hem aan. Sedert heeft hij
goed opgepast, dat ik niets te drinken kreeg.
Die zelfzuchtige hond drinkt nooit en hij
heeft geen modelijden met hen, die het wel
doan.
Daarom is hij zeker zooveel beter gekleed
dan jij, niet waar Hij drinkt niet, jg wel,
en geef», vrees ik, al wat je verdient aan
jenever uit.
Ja, en als ik nog vijf maal zooveel ver
diende, gaf ik nog vijf maal zooveel ervoor
alt. Hoe ond denkt n wel, dat ik ben
Ik antwoordde niet, maar de man van het
tentje zei:
Nou, zoo om en bij de veertig
Ik ben nog
mijn stem was gebroken, ik zag altijd, bij
Iedere noot, zijn doodsbleek gelaat voor mij.
Met moeite gelukte het mij, een engagement
te krijgen tegen een pond per week en daar
mee betaalde ik mijn schulden. Toen schreef
ik aan mijn vroegere Londensche vrienden,
maar niemand wilde meer met mij te doen
hebben. Daarna ging ik aan den drank
en na we9t u alles.
Je hebt das je stem teruggekregen?
Ja, maar ik dronk hoe langer hoe meer en
in het eerst vond ik mijn zwervend leven
volstrekt niet onaangenaam, omdat ik er
mgn zorgen en verdriet bij vergat. En zoo
zonk ik hoe langer hoe dieper en en
miju schoenen zijn droog, nn ga ik heen.
Iller heb je een halve kroon, sprak ik.
U bent heel vriendelijk, ik dank n.
Zij trok de kap over haar hoofd en zei
Hoe laat is het
Tien minuten voor half een.
Ik dank u, mijnheer, goeden nacht.
En zij verdween haastig binnen tien
minuten zouden de kroegen slniten
de hoogte knnnen zijn met de juiste afstan
den, wat natnnrlijk weer de vnarleiding en
vnuruitwerking ten goede komt Moeilijk te
overwinnen terreinhindernizson, zoowel natunr-
Jjjke als aangebrachte, liggen op bekende afstan
den, en de vjjand, die er langer dan hem lief
is wordt opgehouden, lijdt er de hevigste
verliezen. De aanvaller moet in snellen gang
terrein winnen, raakt daarbij buiten adem,
kan, vermoeid als hij is, niet goed richten,
moet de afstanden schatten en is spoedig
vele aanvoerders kwijt. Hot passeeren in ge
sloten colonnes is bij de tegenwoordige bewa
pening zoo goed als onmogelijk en toch zal
het bij déftlé's (bergpassen b.v.) dikwijls van
den vijand geëisebt moeten worden.
De Stellingtroepen nn wil ik bestemd zien
voor de verdediging van alle mogelijke voor
bereide stellingen in hot binnenland.
Ze knnnen m. i. gevormd worden door
minderwaardige elementen (minderwaardig
nit een militair oogpunt natnnrlijk!) Tot die
Stellingtroepen dan wensch ik te rekenen
Ten eerstealle reconvalescente en minder
valide militaireD, afkomstig van de vier wapens
van het Veldleger. Zij worden tijdelijk gede
tacheerd in ds gezonde garnizoenen van het
binnenland, om, zoodra zij door den genees
kundigen dienst geschikt voor het Veldleger
worden bevonden, weder bij hun wapen te
worden teruggeplaatst.
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
LXVI.
Verwacht van mij, hier op Sindanglaj»,
vooral geen volledig uitgewerkt legerplan.
Allo mogelijke gegevens ontbreken mjj er toe,
doch wel kan ik n in losse trekken een schema
ontwerpen, dat vakmannen ernstig in over
weging wordt gegeven.
Zooals de lezers zich herinneren zullen, be
handelen wij eerst de verdediging van ons
voornaamste eiland, van Java.
Ik zon er de weermacht dan willen ver
deeld zien in
A. Een Veldleger,
B. Stellingtroepen, en
C. Ialandsche hulpkorpsen.
bij het Indische Leger gedetacheeid. Dit
geschiedt niet op aanvraag, doch wordt wet
telijk verplichtend gesteld.
Men zal mij dadelijk toeroepen„dat kan
niet, we hebben dü al reeds gebrek aan
officieren 1"
Zeker, dat geef ik toe, maar laat men voor
de subalterne rangen dan ook niet langer
znlke hooge eischen stellenEen luitenant
behoeft geen wiskunstenaar te zijn 1 Wan
neer wij het voorbeeld van Dnitschland volg
den en meer op practische geschiktheid dan
op geleerden ballast gingen letten, zonden
er heel wat flinke Hollandsche jongens zijn,
die als vrijwilliger dienst namen om van nit
de gelederen den officiersrang te verwerven.
Waar in een minimum van tijd tegen
woordig bnrgerjongelni vaandrig en reserve
luitenant kunnen worden, vind ik het zeer
hard en onpractisch om fl.nke, nette onder
officieren, die vrijwillig dienen, hot met al
die geleerde examens zoo mo9iljjk te maken!
Laat eena Cadettenschool, Koninklijke Mili
taire Academie en Hoogere Krijgsschool zor
gen voor de hoogere rangen en den Gene-
ralen Staf, doek echter den Hoofdcursus te
Kampen op en bepaal, dat jongelui, die vol
daan hebben aan het overgangsexamen van
de 3e naar de 4a klp-ese Hoogere Burger
school, als „nspirant-off.cier" bij de Infanterie-
regimenten knnnen dienst nemen, laat ben
Ten tweede: alle reernten bij de verschil- oen jaar als gewoon soldaat, een jaar als
lende depóts van het Veldleger ingedeeld. korporaal en een jaar als seregant dienst
Ten derdealle Europeanen en daarmede doen, en wanneer zij in die graden practisch
gelijk gestelden van hnn 16a tot en mot jbruikbaar blijken en zich goed gedragen,
't 40ste levensjaar. moeten zij worden toegelaten op den regiments-
Er moet in Nederlandsch-Indië, evenals in cursus voor off cier [zonder examen] en op
Holland, bij de wet algemeene weer plicht
worden voorgeschreven, zoowel voor Euro
peanen als daarmede gelijkgestelden. Overal
waar man door de nabijheid van infanterie-
garnizoenen er gelegenheid toe heeft, moet
militair onderricht voor allen verplichtend
dien cnrsns dan gedurende 2 jaar onderricht
krijgen, uitsluitend in militaire vakken, om,
wanneer zij op dien cnrsns goed voldeden,
door den Regimentscommandant te worden
voorgedragen voor bevordering tot 2eluitenant.
De aldus gevormde snbalternen zullen uit-
A. Het Veldleger worde gevormd door da
troepen, die thans reeds onze geheel nit vrijwil
ligers gereernteerde landmacht samenstellen.
Men verdeele het veldleger in drie Brigaden
en het worde met 6en deel der straks te be-
geen negen-en-twintig, sprak spreken Inlandsche bulpkorpsen, voor den
zij. Je hsbt gehoord hoeveel ik nn verdienen zooganaamdon bewegingsoorlog bestemd.
Het gebrek aan cavalerie (sie PeDkras LXIV)
kan, als ik van zessen tot twaalven 's avonds
door de straten zwerf. Hoeveel verdiende ik
wel, toen ik zes k acht liedjes per avond
zong Raad eensVindt u tien pond per
week een goeden prgs Misschien vijftien.
Maak er vijf-en-twintig pond van en je bent
er. Zooveel heb ik anderhalf jaar lang ver
diend in een café-chantant. Het is even waar,
als dat ik vanavond ben weggejaagd door
een ketellapper, die op de fluit is gaan spelen
even waar, als dat ik hier met natte voeten in
onda laarzen zit.
Toen ik negentien was, had ik een mooi
huis en een eigen rijtuig. Na ik negen-sn-
twintig ben, eet ik op ko3ten van een vreem
den man een boterham. U gelooft mij niet?
Als ik n mijn waren naam noemde, zondt n
en Halsterde binnensmonds de vloeken, die wij gelooven en weten dat de ketellapper de
zij hem niet in het gezicht had dnrven zeg- waarheid zei toen hg mij spottend de „En-
gen. Toevallig moesten wij beiden denzelf- gelsche nachtegaal" noemde. Maar dat doe
den weg op, en daar zij waarschijnlijk be- ik niet, ik wil mijn familie niet meer te
msrkt had, dat ik een gedeelte van het ge- schande maken, dan ik dat reeds heb gedaan,
sprak had verstaan, sprak zij
Ean' mooie jongen, vindt u niet een
prettig mannetje voor een arme, ongelukkige
vronw.
Ik vroeg haar, of zij met den man getrouwd
was.
0, hemel, neen, antwoordde zij met een
Hoe ik zoo laag gezonken ben? Dat zal ik
u vertellen. Ik was een ijdele zottin, die heeft
geluisterd naar een schnrk en die een goeden,
besten man ongelukkig heeft gemaakt.
Ik was zeventien toen wij trouwden, hij
eenige jaren onder, en wij waren arm. Dat wil
zeggen, hij was boekbinder en verdiende vijf-
Roman van
C. SCHROEDER.
000—
Eerste Boek.
12.
De kleinen verdrongen elkaarom bijKathlin
te komen, met het gevolg dat Milly tegen
r reddy aanbonsde en deze op zijn beurt
Milly een opstopper gaf, zoodat het meisje
op den grond viel en begon te hnilen. Toen
kwam er een vreeselijk groote mgnheer
aan en die wilde Preddy bij zijn ooren
pakken, maar deze werd bang en maakte
boenen. De vreeselijk groote mijnheer zette
luid snikkende Milly op haar beentjes en
meende dan schertsend„Ik geloof, dat ik
juist pp tijd aankwam om een volkerenoorlog
te verhoeden, of zgn het louter Enge'schen,
juffrouw
„Ik weet het niet," antwoordde Kathlin
lachend, „Engelsch spreken ze allen in elk
geval."
„Gaat u niet een poosje meê naar de
commandobrug vroeg Paul.
Zij wierp een schelmschan blik in het
rond en schoen te vragen „Waar laat ik
mijn grooten aanhang
Wdiy, Jaeky, Milly enz., die hadden dat
ook zoo dadelijk begrep >n en verklaarden
geeaterd, 20 allemaal meegingen.
„Oho!" riep Paul, het legertje, dat zich
most o.a. worden verholpen door bereden
Inlanders van de onder C bedoelde weermacht.
Elke Brigade toch moet bij mobilisatie over
minstens acht honderd geoefende r ulters kun
nen beschikken.
Er worde verder zorg gedrsgon, dat alleen
zeer valide officieren en minderen bij dat
Veldleger zijn ingedeeld, terwijl reconvales
cente militairen tijdelgk gedetacheerd worden
bij da troepenmacht genoemd onder B.
De Brigaden van hst Veldleger zijn in de
eerste plaats aangewezen voor de expedities
naar de Buitenbezittingen. Alleen in geval
van nood en wanneer de politieke toestand
naar buiten niet de minste zorg baart, zullen
ook afdeelingen van de Steilingtroepen en de
Inlandsche hnlpkorpson op expeditie kannen
worden gezonden. Bij den oorlog tegen den
inlandschen vijand knnnen zo dan zeer goede
diensten bewijzen, door het begeleiden van
transporten en het vasthouden van strategische
punten.
B. De Stellingtroepen
Alhoewel het plan van verdediging natuur
lijk strikt gsheim wordt gehouden, is het
toch van algemeene bekendheid, dat de
Generale Staf tal van zeer sterke borgstel
lingen in de Binnenlanden heeft verkend en
worden gesteld. De oefeniDgen worden geleid stekend voldoen, doch niet in aanmerking
1 door officieren en kuder van het Lager en mogen komen voor den hoofdofficiersrang.
I vooral aan het schieten worde groote zorg Wanneer men op dezo wij:e het officier-
besteed. Uniformen zijn niet noodig, doch onder worden vergemakkelijkt, zullen we spoedig
i da wapens worde eone strenge discipline ge- over geen incompleet meer te klagen hebben
handhaafd. Onwettig mar.kceron en vergig- en zullen ook de steilingtroepen behoorlijk
pen tegen de krijgstucht straffe men steeds knnnen worden geëncadreerd.
[met boeten, hietbij rekening houdende mot Werkelijk, de Dnitscheis zijn In dezen veel
't inkomen van den schuldige. Deze strnff_-n practischer dan wij.
moeten worden opgelegd door den comman-
dant van het garnizoen. Bij niet-betaling
moet provoost kunnen worden gegeven. Er
worde vooral voor gewaakt, dat de militaire
oefeningen niet op het huidige „schutteren"
gaan gelijken. Voor olk garnizoen worde
een kring aangegeven, waarbinnen de boven
bedoelde mannelijke ingezetenen tot militaire
oefeningen zijn verplicht.
Allo Europeanen en daarmede gelijkgestel-
deD, buiten deze kringen woonachtig, zijn bij
mobilisatie verplicht, zich ten spoedigste bij
de depots der steilingtroepen aan te melden.
Zij zullen dan dagelijks wordeD gedrild om,
zoodra het noodig wordt, verliezen te kannon
aanvallen.
Zij, die een graad of rang bij hot Indische
of Nederlandsche leger hebben bekleed, dus
ook bij bet militie-of reservekader in Holland,
behouden dien graad of rang, dragen bij de
oefeningen de uniform van hot Inaischo leger
en ontvangen, zoo het noodig blijkt, afzon
derlijk theoretisch onderricht.
De leerlingen aan do inrichtingen van mid
delbaar onderwijs te Batavia, Semorang en
Soerabaja ontvangen eene verplichte opleiding
tot korporaal. Z'j znllcn alleen dan tot het
eindexamen worden toegelaten, wanneer ze
theoretisch en praktisch voor dien graad go-
schikt zijn bevonden.
Men heeft berekend, dat op Java alleen
een kleine 10000 weerbare Europeanen en
daarmede gelijkgestelden woonachtig zijn, die
zeer zeker
De diensttijd der Militie op Java worde
dan op 2'/i jaar gesteld [uit- en thuisreis niet
medegorekeudj. opdat de oudste lichting esrst
repatrieeren zal, waaneer de jongst aange
komene min of meer als geoefend mag worden
beschouwd. Bedoelde Militie worde gekleed
in de uniform van het Indische Leger.
In de volgende Penkras zullen we het over
de organisatie der Inlandsche Hulpkorpsen
hebben, om, na een enkel woord over de
verdediging van de Buitenbezittingen, onze
beschouwingen daarmede te besluiten.
Lt. Clockener Brousson. b.d.
Sindangleja.
Rotterdam, 30 Juni 1904.
Ik heb gernimen tijd da onderwerpen voor
den brief, dien ik thans te schrijven heb,
baarzeld. Er is zooveeldeze dagen zijn vol
nieuws en elke dag geeft kenze.
Ik zon kunnen schrijven over hèt onder-
we-p van deze weekde verkiezingen en de
herstemmingen voor de Provinciale Staten,
de gróóto overwinning van Prof. Dr. A. Knyper
en da zijnen en al de brave middelen, door
hon en hnn pers aangewend om het kiezers
kind in de laren te leggen, middelen, waarbij
het al te breed uitgemeten
„schandelijk stak
in Rotterdam EL, ter gelegenheid van's heeren
voldoende knnnen geoefend wor- j De Klerk's verkiezing vóór drie jaren" kin-
reeds marschvaardig maakte, in den weg tijd reeds gezien, hoe door wind en regen dicht langs ons heen,'' voegde hij haar toe,
tredend. „Daarvan loop ik liever niet de de haardos der andere dames in wanorde «maar toen was u niet te vinden."
risico. Wanneer de kapitein jelui daarboven werd gebracht, en uw haar kroesde en kruide
niet kan gebruiken, neemt hij jelui eenvou- er even vroolgk."
dig bg den kraag en plompt je in het „Ja, daar hebt
water."
Dat Kathlin zoo luid begon te lachen,
dat ontnam aan deze vreeselgke woorden
hun gansche uitwerking, en de kleine
Wiüy piepte
„Kapitein een brate man. Hg heeft van
Willy gezegd: ja bent een lieve, kleine
kerel."
„Dat ban jij ook," riep Kathlin. „Dat
ben je ook, Willy, maar ik geloot, dat wjj
toch maar liever hier moest big ven niet
waar, mgnheer Rieger
„Onder het beding, dat ik u die helden
ziel daar afnemen mag," antwoordde Paul
u gelijk in, maar het is
een hoogst onaangename vroolgkheid, die
er in dat haar steekt, en als kind heb ik
er mij steeds woedend over geërgerd,"
„Dat begrgp ik niet."
„Omdat u mijn zuster Edith niet hebt
gekend. Die had haar als een prinses uit
een tprookje.. glanzend als goud en als zijde
zoo zacht, en zoo Jk-jg de punten raakten
den grond aan. Verder weet ik bijna niets
meer van haar, want zij ging reeds naar
Australië toen ik nog maar een kind was
Maar hoe ik haar om heur haar heb benijd,
dat kan ik u niet zeggen. Blond kon ik
het mijne niet maken, maar ik wilde er
S2r<"JS?T ¥"/eek 1" "-«i i ïïrtia«K £,"i» "UW
juffrouw, beviel hem de zaak toch heel Hij lachte hartelgk.
goed. Hg werd vroolgk en ten gevolge »Jai u lacht, maar ik werd ten slotte
daarvan rederijk op zg'n kinderlijke, leuke r«endi ginK heon en stal van onze Bridget...
manier. De rest van de kleine bende was u k0at tock Bridget?"
eveneens opgewekt ea vroolgk en had »De huisfactotum Natuurlgk."
blijkbaar veel plezier, en zoodoende was, «Hie had pomade uit Rindermark.... een enkele leerlinge bestaat, kan lezen en ge-
toen de beide Chineescho kindermeiden reuzeadoos vol, wel een half pond dat nam brokkig schrijven, de tweede, die drie koppen
„Ik dank u, dat u mij hebt gezocht. Ik
was bij die arme Mrs Ponsouby, die weder
een heel slechten nacht heeft gehad. Van
haar ben ik naar l.öff-fltje gegaan. Weet n
we', dat het kleine Löffeltje een zekeren
mgnheer Rieger uit Calcutta kent?"
„Niet mogelijk."
„Toch wel. H[j is namelgk eens in
Deli geweast ea t08n hoeft zij hem geld
gevraagd voor de zendelingenkas van haar
broer. De royale man heeft haar toen een
groote som geschonken."
j „Wat u zegtMaar bu herirner ik er
mg wat van. Haar broeder is een krom-
beenig heer
„Dat kan zijn."
„En de zustor een fiieel meubel."
„Dat klopt opvallend," lachte Kathlin.
„Maar eg moet niet zeeziek zg'n.... Het
schijat dat zg ook met u heeft gesproken
over haar meisjesschool."
„Ja, dat wes een a&rdigo ontmoeting,"
lachte Paul. „Stel u voor een kamer, waarin
een paar dozijn bruine meisjes, die rondom
I tegen de wanden hurken. Zij vertegenwoor
digen drie klassen. De eerste, die uit één
kwamen om de kinderen te halen
uurtje heel gezellig doorgebracht.
„Zullen wij ons nu vo ,r do lunch wat
gaan opknappen vroeg Paul.
„Moet dat een aanwijzing zijn, dat ik er
wat slordig uitzie antwoordde Kathlin
lachend.
„Bewaar me. Dat i3 bij u niet mogelük."
„Oho 1"
„Neen, neen, ik heb het den ganschen
een halfen smeerde...." j telt, leest stumperachtig en krast alïer-
„Groote God, toch niet alles ellendigst op een leide derde heelt het
„Neen, maar toch de grootste helft smeerde ABC nog niet in haar macht. Bij het aan-
ik op mijn haar." heffen vaa een Engelsch volkslied begint
„En het resultaat elk der meisjes met een verschillende
„Dat wil ik u liever maar niet vertellen.... melodie, en in hot bijbeluur heerscht de
Zie, daar ginds is weer een zeilschip. Dat
maakt een veel mooier effect dan zulk een
walmende stoom kolos."
„Voor een paar uur gleed er een heel
meening, dat Adam en Eva uit het Par&dijs
zijn gejaagd, omdat zg van God alle kokos
noten hadden opgegeten."
„Dat is te dol. En Löffeltje heeft zich
in het geheel niet over hen geschaamd
vZij lachte even vroolgk, als jij nu."
Kathlin lachte rog toen zij Mr. Stanhope
ontmoette, terwijl zij op wee was naar
haar hut.
„Dat had maar weinig gescheeld, of het
was een botsing geweest," riep zij vroolgk.
„Ik kon niet droomen dat u
„U hsdt misschien vergeten, dal ik nog
op de wereld was I" viel hij haar spottend
in de rede.
Zij keek hem getroffen in het booze ge
laat en zij sloeg zich vervolgers met de
hand op de borst.
„0, Mr. Stanhope I" riep zg uit, „wat
valt mij daar in
',00 Valt het u nu in
„i aach ja ik had beloofd order
het concert echask met u te zullen spelen,
maarweet u, Mr. Stsnhope, u hadt wel
kunnen komen om mij daaraan te her
inneren."
„O, ik ben niet gaarne degene, die een
aangenaam oogenblik verstoort, want niet
waar, u scheen u zeer prettig te laten
onderhouden door dien.
Kathlin keek verrast op. "Was het mo
gelijk, dat hij het woord geldzak tusschen
de tanden had gesist Maar neen. Zulk een
scheldnaam .door een gentleman Zij moest
zich vergist hebben.
„Ik vraag u uel om vergiffenis, Mr.
Stanhope," ztide zij, „en niet waar
wjj halen de verzuimde partg in van
middag I Ja Toe, ik verheug mg reeds
bg voorbaat daarover."
HOOFDSTUK VIII.
Onafgewend staarde Kathlin naar de kust
van Spanje, maar van den schitterenden