Brieven mi
laas»
j Hitdtsfhe jpenJtrassttt.
Onder brudeide In.
ondag
tvveede blad.
FEUILLETO N.
Binnenlaiidsch Nieuws.
1904.
3958.
D.
48 ste Jaargang^
Rotterdam, 12 Jali 1904.
,je feest weken," wonraan we veertien
°f' g." herinnerd zgn door de tropeetjes
i*ge°. .erviagffen op de trams en die verder
r»n j,;jek, dat niet in de bnurt van
h* P"gerende Rotte's Mannenkoor toefde.
J--i «nffewc
TTS
tb
nneemoeid lieten, zijn Zaterdagavond
w' vuurwerk beëindigd met Plein-
,ten en Park-verlichting.
\t Zaterdagavond hadden we in de stad
waarlijk feestelijks, zoo in uiterlijk ver-
^*n en st raatstemming, als in een lentige
:Cfcte in de nabijheid van 't Park, wat in
iftterdaui, waar allerweinigst te doen is,
L heel genoeglijk op-valt
"irt moesten moer van die openbare pretjes
worden, ze zonden het ordereglement
gtraat niet zoo snoodelijk verstoren als
te vreezen schijnt en de fnifbehoefte
«a bevolking, die hier in de kermisweek
,]rr#-t uit te woeden, vond dan een regel-
pshge en zeer behoorlijke voldoening.
ffa schijnen er tronwens op voornit te
jyu, want er kwam van Zaterdagavond niet
bericht van ordeverstoring in de
-houden
.tra n.1
nB
nfl
flut*
en wie 'r eons bg rondgekeken aanvraag om te dienen in het vrouwenvendel,
wordt in 't bericht medegedeeld. Hoevele Haar-
lemsche dappere schoonen niet reeds een bede
hebben gedaan Kenau Hasselaer voor te stellen,
is niet te zeggen.
Welk een voortreffelijk plan
is
best
geachte
was
boos
Uidcn voor -
-eefft vond de stemming jnlst in het goede
br'e, zonder eenige overprikkeling.
>t Ia niet meer waar, dat de menschen hier
ee€n slag van hebben, vroolijk te wezen
't openbaar. Ze leeren 't en 't gaat al
Zelfs het Park, met zijn gevaarlijk-
■0 gchemerlaantjes in 'fc avonduur,
Zaterdagavond een tempel van Vesta
oD da straten had Plato zich verkneukeld
«er JÓóveel deugd.
Het i« waarachtig een genot, om dat zoo
oedsmoeds te kunnen constateeren en
^voorts alweer ter overweging aan te bieden
aan de heeren der kermisafschaffing, die in
de tweede Augustus-week den duivel zgn bokke-
j.aoten zien scharminkelen over onze wegen
en heai te bannen denken door een verbeeld
gezicht boven een witte stropdas. Zoo'n
Zaterdagavond is leerzaam
Maar de openbare pretjes als dit wel
geslaagde er één was, zijn nog altoos te
aeldzaam. Er zijn aanleidingen genoeg te
vinden. Als een commissie zich daarmee bezig
hield, vond ze gemakkelijk elke veertien
jagen iets te herdenken of te vieren.
En dan noodigde men belangrijke menschen
uit, om een daag je over te komen en rond te
toeren, wat vóór heeft, dat al wat Rotterdam
presentabels bezit aan autoriteiten, en da's
heel wat, op de been komt en zich in 't open
baar zien laat.
Daar was gisteren de komst van generaal
VanHeutsz. Wel, 't liep op dat achterperron
en tusschen twee treinen In, veel te bescheiden
af. Nog geen honderd menschen hebben
den generaal gezien, ofschoon eenige duizen
den daarvoor ter plaatse waren.
In Antwerpen, of in een andere Vlaamsche
it»d Aad men aan de toegestane vjjf minuten
huldiging een dag plezier gehad. Uren te
voren al waren deputatiën met banieren en
muziekkorpsen de stad doorgemarcheerd en
autoriteiten in ambtsgewaad waren sncces-
lievelijk komen aanrijden en aanwandelen
met lmponeerende deftigheid. Daar had men
het salonrgtuig van den generaal gebracht
voor een wijd-afgezette ruimte, waar het volk
zijn nationalen held had kannen zien. Ka de
vgf minuten huldiging waren er weer autori
teiten de stad ingetogen en de deputaties
zouden eon uur of wat gewandeld hebben
met banieren en muziek. En des avonds
waren er openbare concerten geweest ter
eere van den held.
Zulke feesten moeten wa nog leeren.
Nü verstaat de kunst alleen nog de stramme
voorzitter van de oudstrijders, Harer Majesteits
Schooneubeek. Hij heeft, met zijn kameraden
vol eereteekeus en medailles en hun banier,
vóór en na de vijf minuten huldiging een
marsch door de stad gemaakt en waar hij
langs kwam, staakten de menschen even hun
dagelijkech bedrijf tn gevoelden zich feestelijk zal
aangedaan. Hg deed alweer een verdienste- tot
lgke poging, waarvan acte.
Door zijn buitensporigen toespraaklust heeft
deze prachtparademan een deel van 't respect,
dat hem toekomt, bij autoriteiten ingeboet
hjj generaal Van Heutsz werd hij toegelaten
tot den handdruk, maar met 't bevel
.Schoonenbeek, mondhondenhoewel hij
gereed had zijn aanhefGeneraal, n heeft
goed en bloed vergoten voor Koningin en
Vaderland en het dappere Indische leger,...
maar als men drukker feesten gaat, zal men
hom niet kunnen missen, hém niet en zgn
voorbeeld niet.
Hg heeft hst ware enthousiasme, hij maakt
voor zijn vereaniging van alle kleinigheden
feestvieringen, waar hij en de zijnen met
kilo's medailles verschijnen. Ia een commissie
van ceremoniemeesters voor openbare fuiven
zou hij goud waard zgn.
Er zgn nog eenige Rotterdammers, die
1 't begrijpen: de heer De Klerk, die bij elke
feestgelegenheid zijn rek aanschiet en dan
een decoratieve persoonlijkheid is, de heeren
van de Weerbaarheid, die hun fraaie uniformen
j niet in de kamferkist stoppen, en rö» een
enkele, nisar er zijn er nog niet genoeg.
Men heeft wel eens beweerd, dat Rotter-
dam's historie niet rijk genoeg is aan feiteD,
die de herdenking waard zijn, maar dat is
een lapsus. Leiden geniet nog elk jaar een
paar dagen van zijn beleg, Den Briel brengt
zgn Watergeuzen in elk seizoen hulde,
Breda zijn turfschippers óók en er zijn
steden geheel zonder historie, die er toch
historische gedenkdagen op na houden.
Wij, hebben wij niet de bezetting door
Jonker Frans van Brederode, de uitmoording
door de Spanjaarden onder Bossn, den hen-
digen aankoop van Feijenoord voor enkele
dnizecden guldens, de opening van onzen
Waterweg, hebben wij niet Ecasmus, en na
de annexatie van Delfsbaven ook Piet Hein
als stedelijke grootheid? Als men vieren wil,
is er gelegenheid genoeg.
Met belangstelling heb ik In 't Nieuwe
gelezen, dat mon te Haarlem op Koninglnne-
verjaardag het beleg van die stad gaat
nabootsen.
Twee oude poorten worden herbouwd,
gymnasten worden in Spaansche plunjes
gestoken en Haarlemsche maagdekens zullen
Kenau Slmons Hasselaer en haar vrouwen
bende voorstellen. Overweldigend groot is de
ben ik niet bang, doch minder aangenaam zaken, die men hoog noodig weten moet, dat
vonden wij 't, dat hier blijkbaar een of meer ik heusch geen tijd meer mag en kan beste-
1 grofstoffelijke tijgers in de buurt rondscharrel
den. Wij, mijn bediende en ik, bemerkten dit aan
de nog versche uitwerpselen, waarvan het
geurtje mg persoonlijk dadelijk aan de roof-
dlerengalerg in Artis herinnerde.
Eon ontmoeting op het smalle pad met
zoo'n verscheurend monster leek na juist
niet erg aanlokkelijk en we waren dan ook blij,
toen we weer goed en wel op den groot9n
weg aanlandden.
Wat 'n Europeaan bij het doorkinisen van
eon tropisch oerbosch wel het eerst opvalt, is
do buitengewoon groote verscheidenheid van
verschillende planten en hoornen. Ia Europa lioop'e gedwongen staking, door ernstig ziek
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
LXVIII.
Morgen gaan we Sindanglsja weer verlaten
en den laatsten avond hier doorgebracht, wil
ik u nog even een en ander van dit heerlijk
oord vertellen.
Wij logeerden dan drie weken in het gezond
heidsétablissement, dat tevens tot hotel is
ingericht en trc ff ;n er aangenaam gezelschap.
Het is hier 'n zeer geschikte streek voor
lijders aan malaria, beri-beri, overprikkeling
van 't zenuwstelsel, bloedarmoede en lever
ziekte. Buiklijders moeten hier echter niet
wezen, voor die categorie van zieken deugt
de Preanger niet.
De inrichting, 1084 Meter boven 't zee
oppervlak gelegen, bestaat uit een fltak raim
hoofdgebouw, twee verdiepingen hoog en tal
van paviljoens, jvoor familie's].
Het hoofdgebouw heeft groote slaapkamers,
een vrij sombere eetzaal en zoowel boven als
beneden geheel rond 't gebouw loopende
galerijen. Hierop komen de kamers uit en
vooral die op het Zuiden gelegen, bieden een
heerlijk uitzicht op den Gedé aan.
De verschillende gebouwen liggen midden
in een heuvelachtig, keurig aangelegd park.
Hoewel lk niet graag afbreek, zoo moet ik
er toch hier even op wijzen, dat de voeding,
vooral voor de zieken, die hun kamer moeten nu nagaat dat de Protest. Kerk te Schagen
houden en z g. dieet krijgen, beter en smake- een torenhoogte heeft van 60 Meter, dan kan
lijker kon toebereid zijn. Ook do bediening men zich bij benadering een denkbeeld
laat veel te wenschen over. vormen van zoo'n gevaat te.
Toon ik drie weken geleden hier aankwam Hoe zal ik n verder een denkbeeld geven
in een stortbui, zooals de tropen die alleen van de slingerplanten en lianen, de varens en
kent, kon ik wel een half nar in mijn natte 1 orchideeën, die 'n doordringen rechts en links
kleeren wachten vóór en aleer de jonsens van het voetpad schier onmogelijk maken?
mg aan een kamer hadden geholpen. Toen
•ik een der vlogels uaar den mandoor [ober-
kellner) vroeg, gaf 't individu een brntaal
antwoord. Een flinke draai om zijn ooren
was toen voldoende om binnen eenige minnten
den aan hst zoeken naar woorden, aan het
smeden van zinnetjes, die op slot van reke
ning nog maar een niterst vaag beeld kun
nen geven van het heerlijk schoon onzer
tropen.
De overstelpende mas3a van onderwerpen,
door mij te verwerken, maakt het toch reeds
zoo moeilijk, een geregeld reisverhaal te
leveren. Deze Penkrassen worden slechts
wekelijks geplaatst en werkelijk, ik zon iede-
ren dag wel kannen schrgvenNu reeds heb
ik eon Hinken voorsprong en het voordeel
hierdoor verkregen, is wel, dat een onver-
heeft men beukewouden, dennebosschen enz.,
dus meestal aanplantingen van één enkele
boomsoortin de tropen echter groeit van
alles door elkaar en volgens kenners moeten er
meer dan dnlzend verschillende plantenfamiiies
in zoo'n woud worden aangetroffenDo
hoogte en dikte van stammen en takken zgn
over 't algemeen ontzagwekkend, onze Earo-
peesche boompjes doen er ten minste verre
voor onder. De „vorst dei Javaansche wouden"
is da beroemde rasamals-boom, waarvan het
sterke harde hout thans beproefd wordt bij
den aanleg van sporener worden nl. dwars
liggers van vervaardigd, die beter moeten
voldoen dan die van den djati-boom. De
gladde, zilverkleurige stam heeft een middellija
van 3 bij een hoogte vau 63 Mater. Als men
Laat
ln
tot 's avonds 6 een „marsch" heb meegemaakt
door het oerwoud op Atjeh's Westkust en
ik n daartoe alleen mededaelen, dat ik
c najaar van 1897 eens van 's morgens 6
worden b. v., voorloopig g9en beletsel wor
den kan voor geregelde plaatsing.
Het bergvolk, waarmede ik hier in aanra
king kwam, maakt een zeer sympathieken
indrukhet is sober, kinderlijk-vroom, gast
vrij, eerlijk en beleefd.
Van rampokken en moorden hoort men in
deze streken nooit en zelfs 's nachts wandelt
men veiliger hier in den omtrek, dan in vele
bnurten van ons dierbaar Vaderland. Tijgers
en ander wild gedierte wagen zich gelukkig
niet dikwijls buiten het woud en de weinige
menschen, die men hier 's nachts tegenkomt,
prevelen e8n groet en gaan verder.
Zeer jammer vond ik 't, dat mijn klein
beetje aangeleerd Soendaneesch nog niet vol
doende bleek, om dieper in 't zieleleven dier
„oerang goenoeng" door te dringen. Een
geregeld gesprek met die eenvoudige menschen
was mij onmogelijk, doch wat ik al zoo ge
hoord heb van enkele Inlandsche ambtenaren
uit den omtrek en de Europeanen ter plaatse,
geeft mij wel het recht, een goede getuigenis
van deze nog onbedorven menschensoort af
te leggen.
Ea hiermede neem ik van Sindanglaja af
scheid.
dat onze colonne toen, met het kapmes inde Morgen vroeg komt het karretje voor en
klaar te zgn. Later las ik op de kamer een hand, een afstand had afgelegd vanzullen wij snel den weg naar Tjlandjoer af-
biljet, waarin beleefd verzocht werd de bedien- tien minuten gaans! Het was onder Majoor i draven. De terugreis duurt nog geen 6kwar-
den niet te slaan! Of 't daar ook noodig is. I Christan, bij een poging om wijlen vriend tier, terwijl van Tjlandjoer naar Sindanglaja
Het zal den 9den April 1905 juist drie
honderd drie-en-dertig jaren geleden wezen
dat „de Grave van Bossu, met sijn Spanjaerts
bloetgierig, in 't jaer seventig en twee,
April's negenden dagh, langs hier (de Oost
poort) als vrient inquamen, hebben gants
schoffierig vermoord veel Borgers met jam
merlijk beklag".
't Is zoo'n buitengewoon aantal, 333
j aren 1 Dat mag toch niet onopgemerkt voor
bijgaan er zou een pracht imitatie van deze
belegering en dezen overval aan te richten zijn,
ten overstaan van een kanstig nagebootste
Oostpoort en met, bijvoorbeeld, den heer Den
Held als Zwartjan en een politie-Inspecteur
als de Graaf van Bossu.
Er vermen zich voor zooveel dingen com
missies, waarom hiervoor niet
Voor commissies zijn altoos menschen te
vinden, zelfs in een zoo aan den arbeid en
den strakken ernst van het bezig leven
gewijde stad als Rotterdam. We missen hier
wel een specialiteit op dit gebied als Amster
dam bezit in den welvermaarden heer Dirk
Beerends, maar menschen van initiatief zijn
er toch altoos. Voor het Tromp standbeeld
op 't Prinsenhoofd en later nog eens voor
een idem in 't Bri9ltjo zijn Drachtcommissies
samen geweest. Dat er geen Tromp standbeeld
van gekomen is, was niet haar schuld
Rotterdam is niet zoo gemakkelijk teenthou-
slasmoerenvoor een vertooning als die bij
een eventueele Oostpoort misschien nog wel,
voor een standbeeld niet. Helaas
Dit schijnt altgd zoo geweest. Hogendorp
en Tollens zijn betrekkelijk gauw na elkaar
gekomen, er schijnen toen een paar ver
mogende Rotterdammers plezier in dion
steenen pleinopschik te hebben gehad, maar
vóór hen steeg Erasmns eeuwen geleden in
koper en na hen was 't plezier er af. De
maagd op de Nieuwemarkt is, zoo als men
weet, geen stadgenoot.
Het is een weinig gênant tegenover de
groote steden in 't buitenland, dat we zoo'n
bitter beetje beroemdheden schijnen gefokt
te hebben, wat toch inderdaad niet het geval is.
Rotterdam heeft zijn competente portie
groote mannen aan de menschheid afgeleverd
en 't levert er nog jaarlijks één of méér af.
De font is. dat we ze te gauw vergeten,
misschien óók wel omdat er zooveel zijn.
Want er zijn er héél véél. Rotterdam U als
een groote-mannen-couveuse.
En daarom zal elke poging tot herleving
van het openbaar bewustzijn met dankbaar
heid behooren te worden aanvaard en daarom
een min of meer permanente commissie
het organiseeren van publieke feesten
zooveel nnfc hebben. Er zal dan aanleiding
wezen om na te denken over het verleden,
ouwe menschen en ouwe schrifturen te
raadplegen en dan zal. let op, Rotterdam
zijn groote mannen niet meer aan kannen.
Men kan aan alias merken, dat de eigenaar
zich zijn monopolio bewust is en alleen een
flink concurreerend Hotel als Victoria op
Soekaboemi, zou den toestand kunnen ver
betoren.
De lezers herinnoren zich zeker nog wel
die onrechtvaardige bavoordeeling van het
établissement Selabatoe tegenover genoemd
Victoria-hotel, welnn, 't verheugt me u te
kannen mededeelen, dat dit onrecht nit de
Toekoe Oemar in handen te krijgen.
Nu znlt ge zeker wel het verschil begrijpen
tusschen zoo'n Indische rimboe en b.v. de
Scheveningsche Boschjes!
Er is iets in de stilte der hooge bergwou
den, dat ik niet beschrijven kan, maar dat
ook indertijd op Atjeh mij altijd zoo bijzonder
trof. Men gevoelt er zich vrij, men ademt er
rnimer dan in den drukkenden dampkring
der beschaafde wereld, men is er als nader
wereld is, wat niet alleen den energieken j bij God!
eigenaar Lencé, maar ook natuurlijk de Het is misschien wel dit geweest, wat er
patiënten van Selabatoe zeer ten goede komt. onzer voorvaderen toe bracht, om Wodan in
Sindanglaja heeft echter het rijk alleen en de heilige wonden te vereeren, wat ook de
nu moeten b.v. de particulieren schandelijk volgelingen van Boeddha noopte, hun offer-
duur hun medicijn betalen. Zoo zag ik voor plaatsen te zoeken op de zwaar begroeide
een klein flaschje Carls'oader zout vijf gulden bergen van Java.
genoteerd! j Zeer interessant is ook het bergpaxk van
Vroeger werden hier ook de militairen Tjibodas, gebezigd voor den aanplant van
beneden don rang van officier verpleegd, doch gewassen, die een koeler klimaat noodig heb-
deze worden thans naar het hospitaal te j ben dan dat van Buitenzorg. Het staat onder
Tjimahi opgezonden. Het was hier op Sin- directie van den beroemden Plantentuin aldaar,
danglaja, dat ik weer eens Hollandsche rozen 1 waarover wij het reeds vroeger hadden. Men
zag en ook volop aardbeien kon eten, voor vindt er ook een botanisch laboratorium, dat
eigen rekening natuurlijk.
Het klimaat is er dan ook in één woord
verrukkelijk en doet ons denken aan een
mooie Meimaand in Holland 1 's Avonds kan
het zelfs vinnig kond wezen en men slaapt
er behoorlijk toegedekt onder wollen dekens.
In den morgen wijst de thermometer vaak
8 tot 10 graden Celsius aan en men kan hier
den geheelen dag tippelen zonder last te
krijafen van 't zonnetje, terwijl dat b.v. op
Soekiboemi, zoo tegen een nur of elf, nog lijkheid.
aardig blakeren kan. Ia het
Men ziet hier in den omtrek onze voor-
en nnj larsgroenten tegelijk groeien, aard
beziën b.v. naast witte kool, wat voor den
Nederlander een eigenaardig effict heeft.
Daar Sindanglaja noordwestelijk van Tjland-
joer ligt, zijn wij hier weer vrij dicht bij
Buitenzorg, en m'n tochtje te paard daarheen
zal ik nimmer vergeten.
De weg leidt langs den Postweg naar den
Poentjak, een 1500 Meter hoog gelegen berg- I
pas, vanwaar men een onzegbaar schoon ver
gezicht geniet op de valleien en bergen van
Tjiandjoer en Bandoeng.
Natuurlijk was het een Daendels, die den j
postweg over den Poentjak deed aanleggen.
Ik noem Daendels, omdat zgn bekendo ijzeren
wilskracht noodig was tot voltooiing van dien
arbeid. Tegenwoordig, nu er een spoorver
binding tusschen Buitenzorg en Tjiandjoer
bestaat, ontmoet rneu hier slechts enkele
bergbewoners, die bij de nadering van een
Europeaan eerbiedig aan den kant van den
weg neerhurken, het hoofd deemoedig ter
aarde gebogen.
Een zijpad rechts voert ons dwars door 88n
stuk oerwoud naar de Telaga-Warna [het
gekleurde meerj, een door rotsen omgeven
uitgebranden krater, geheel met water gevuld.
Eene eigenaardige lichtspeling klenrt het als
met allerlei tinten. De Soendaneezen beschou
wen deze plek als heilig en men vindt er
de sporen van offeranden, aan geesten gewijd,
die er huizen. Nu, voor onstoffelijke wezens
door vele geleerden nit Earopa bij hunne
onderzoekingen en nasporingen wordt gebruikt.
Eén paal voorbij Sindanglaja, [l paal is
1607 Meter] aan don weg naar Tjiandjoer,
ligt Tjlpanas, het landhuis van den Gouver
neur-Generaal en aldus genoemd, naar de
warme bron ia de nabijheid. Hier rast Zijne
Excallentie jaarlijks eenige maanden uit, als
er tenminste van rusten sprake kan zijn voor
een man met zulk oen groote verantwoorde-
Roman van
0. SCHROEDER.
000
Tweede Boek.
16.
Eerst bg het wederzien vanUnahadKathlin
een weeë pjjn Ln het hart gevoeld. Ternauwer
nood was het haar gelukt, een jammerklacht
te onderdrukken. Wat had dat mooie Indië
v&n haar zuster gemaakt, die vóór acht jaar
met al de bekoorlijkheid en aantrekkelijk
heid der eerste jeugd, gevierd van Killarney
heengegaan 1 Een smalle, bleeke vrouw
met holle wangen lag daar op het rustbed.
en oudsn glans in haar oogen kon zelfs de
vreugde over het weerzien daarin niet
terugbrengen. Moe en mat trokken haar de
Mondhoeken en witte draden doortrokken
het donkere haar.
»Kitty, lieveling, het is hoog tijd dat je
V1*'* h&d zjj aan Kathlin's hals geweend.
®t mijn krachten is het ten einde."
«boa, zuster, ik had er geen idéé van..."
«Neen, hoe zou dat ook? Ik mocht mijn
neven niet met klachten vullen. Zoo
er8 was het ook niet, toen ik nog
k°n' Sedert den laatsten koorts-
awl* hk geen vrouw meer, maar nog
das 8t,eea 8'Qk meuh>el) dat men hier en
l_a_r., hoen vervoert. En nu steeds in die
e gedachte terneder te moeten liggen,
park om het paleis groeien een
menigte prachtige rozen, hortensia's en bosch
viooltjes te middeu van deaohoonsteorchideeën.
Waar men in Ialië over 't algemeen wel
eens wat ai te veel groen ziat, daar is voor
dan tropenreiziger eon blik op dia kleuren
pracht een ware verrassing.
Het uitzicht dat men van het landhuis
geniet, is buitengewoon schoonlinks rast
't oog op de hellingen van het Koedjing-
gebergte, prachtig afstekende tegen de meer
vlakke vallei van da Tji Koendoel mat hare
vruchtbare sawah's. Recht vóór ons zien wij
't gebergte van Tjibaroesa en den Deagdeng-
hari keten en daartnsschen, heel in de verte, esn ijj'K. op
het grijsblauwe laagland van Krawang met doodenhuUja
da Javazee ooh, laat ik maar eindigen,
want hoe zon ik ooit oea helder beeld van
het Preanger-schoon kunnen gaven? ik mi3
er het talent toe.
„Zóó moet het Paradijs geweest zijn", ze'de
mg eens een jong, opgetogen Zendeling, dien
ik in 1895 in deze streken ontmoette. De rnan
kwam van de Drentache heide ea was pas
één week in 't land.
Lozers, ik zal met n afspreken, dat lk mij
voortaan niet meer wagen zal aan een
de helling op, het zóó langzaam gaat, dat er
8 a 4 uren mee gemoeid zijn.
Ik varheng mij du reeds over het terug
zien der vele mooie vergezichten, die de weg
aanbiedt, doch ben niet van plan er iets van
te vertellen.
In Tjiandjoer ga ik nog even een bezoek
afleggon bij Radhen Brata dl Widjaja, den
gastvrijen Djaksa en daarna nemen we een
plaatskaartje voor Bandoeng, de bloeiende
hoofdplaats der Preanger.
Lt. Clockener Broosson. b.d.
Sindanglaja.
Cs. de GraafPz. te KOLHORN
mocht Donderdag j. 1. den dag herdenken,
waarop bij 35 achtereenvolgende jaren bg de
familie Blaanboer in dienst is geweest, de
eerste 10 jaren bij Jm. Blaanboer en de
laatste 25 jaar bij G. Blaanboer In den
Waardpolder. Een blijvend aandenken, hem
geschonken, zal dezen dag voor hem onver
getelijk maken.
Doodgeschoten.
Dinsdagavond omstreeks 11 uur trokken te
KOEWACHT een 9 tal smokkelaars met drie
prachtige melkkoeien over de Belgische grens.
Pas hadden zij de grens overschreden, of een
paar ambtenaren springen met de revolver
in de hand te voorschijn.
De smokkelaars trachtten met hnnne
koeien de Nederlandsche grens te bereiken,
waarop de ambtenaren van hunne vuurwa
penen gebinlk maken. Bij het derde schot
stortte één der smokkelaars doodelijk getrof
fen ter ceder. Zijne kameraden ondersteur en
hem, doch moeten vluchten, wijl de ambte
naren nog steeds schieten. Met ééne koe
bereiken zij de Nederlandsche grens, twee
moeten zij in handen der ambtenaren laten.
Futuïschen wordt om geneeskundige en
geestelijke hulp gezonden voor den gekwetste.
Do pastoor vau da Kruisstraat kon hem nog
de laatste Sacramenten toedienen, doch toen
de dokter kwatn, was de ongelukkige reeds
een ladder werd hij naar het
op de Kruisstraat vervoerd, tot
de justitie gekomen was.
De ongelukkige is de zoon eener weduwe,
di# niet ver woont van de plaats, waar het
nachtelijk drama is afgespeeld. Gewoonlijk
ging hg met de smokkelaars niet mede, maar
hij verving zijn broeder, die met een ge
kwetsten voet te bed lag.
Notaris Moens.
Men herinnert zich, dat de Officier van
i j astitie te Haarlem in verzet gekomen is van
vrijlating van Notaris Moens teBEVER-
besohrjjving der Indische natuuralleen waar j T "T™ M09n8,,te u 4
of Robert en de kinderen wel krggen wat hun
toekomtlieveling, je kunt je niet voor
stellen, hoe verschrik kei jjk dat is."
„Una, ik zal nu alles voor jou en voor
hem doen, wat ik kan."
„Ik weet het, mgn hart, en ik dank je
er voor. Om mjj behoef je je niet veel te
bekommerenen de kinderen, die ont
beren nog niet veelmaar Robert
die kan dit leven niet verdragen. Ik be
merk het dagelijks duidelijker aan hem, en
waarachtig, het ia ook zwaar voor een man,
wanneer hg na een dag hard werkens thuis
komt, dan geen gezelligheid te vinden, maar
eerst nog twistende dienstboden te moeten
terechtwijzen, of nog naar de keuken te
moeten gaan, om het eten te bestellen."
„Ik zal het alles in orde brengen, ik zal
trachten, dat de menschen hier hun plicht
doenRobert zal niet meer te klagen
hebben."
Toen waren de kinderen gekomen, aller
liefste kinderen, maar zoo bleek en teer,
dat het haast niet te begrijpen was, hoe
dit land van gloed en leven zulk een
paar zwakke menschenbloesems voortbracht.
Eindelijk was ook Ribert verschenen
weder verschenen eigenlijk, want ontvangen
had hjj haar reeds aan het station en had
daar door zijn jongensachtige uitgelatenheid
Mrs. Wood de spottende opmerking ont
lokt, dat die Ieren, in tegenstelling met de
Engelschen, hun hart op de tong hebben
Hij was nu de kamer binnengestormd, zoo
in zjjn uniform als lancier, zooa's hg van
het exercitieplein was gekomen.
„Wat zegt ge ervan, Una?" had hg go-
roepen „Uit kinderen groeien menschen...
wat Heare God dat dAt de kleine K tty
zou zijndie drie dagen boos was, die
tegenvalt, zal ik 't u zeggen. Waar ik dus
zwijg, nemen wij asn, dat de natuur, als bijna
overal, het oog bekoort, 't hart sneller doet
kloppen.
Ik heb nog zooveel te zeggen omtrent
Hbld verneemt thans, dat het Gerechtshof de
beschikking van de Rechtbank bevestigd en
het verzet dus ongegrond geacht heeft.
B enoemd tot hoofd der School
te Barkhout, de heer G. Holle te KOLHORN.
ons haar toestemming voor ons huwelijk
weigerdeen lachend en hoofdschuddend
had hij steeds rondom haar geloopen, die
groote, statige, warmhartige man, tot hij,
door een plotselingen ernst aangegrepen,
zjjn vrouw op het voorhoofd had gekust en
met bevende stem had gezegd„Zóó zag
jij er uit op onzen huwelijksdag, mijn oudje,
en zoo zal je er ook weer spoedig uitzien.
Kitty zal je wel verzorgen en verplegen,
niet waar, Kitty?"
Natuurlgk had zg vroolgk „ja" gezegd
en dan hadden zij nog een paar uur ver
genoegd bg elkaar gezeten en hadden
onder een glas champagne de grootste
nonsens gekletst.
Nu sliep het gansche huis, slechts zij lag
wakker in haar wonderlijk bed. Het wss
een kooi, waarvoor eon zwart gaas was
gespannen daarin lag een plat houten raam,
waarop een met laken overtrokken boom
wolmatras, twee kussens en voor bescher
ming, wat men hier spottenderwgze de koude
noemde, een heel dunne wollen deken.
De nacht wes donker, geen enkel mat
schgnsel van de maan drong door de jalouzieën
en voor Kathlin's oogen was alles wat zij
de laatste dagen had gezien, verzonken ea
verdwenen zij staarde in het donker.
Had zij reden dankbaar te zijn Ja. God
wist het: zq wAs ook dankbaar. Vriendelijker
en hartelijker had men haar moeilijk kunnen
ontvangen, maar Uoa nu zoo ziek te vinden,
was toch verschrikkelijk.
Men had haar hier noodig en dat deed
haar goed. Plichten had zg zich gewenscht,
en morgen vroeg kon zij, die steeds voor
zichzelf had geleefd, eindelgk eens beginnen
voor anderen te leven. Het beste was, dat zg
de oogen sloot en insliep, opdat het gauwer
morgen zou zijn.
Ach God 1 Hoe dikwijls had zjj op het
schip in kinderljjke onschuld datzelfde tot
zich gezegd, eD wanneer dan de gelukzalige
morgen was gekomen maar daaraan
wilde zij niet denken. Tranen? Noen, neen,
zjj mocht niet weenen.
Wanneer zjj nu maar had kunnen slapen,
wanneer dat maar mogelijk was bij dat
leven daarbuiten 1 Waren dat die hongerige
dieren, waarvan Una had verteld dat zjj
eiken nacht rondom het huis zwierven
Wat huilden die beesten 1 En Pariahonden
blaften, ook een ezel begon met zgn een
tonig gebalk, en van heel uit de verte klonk
een leelijke muziek. Geen enkele toon had
voor een Europeesch oor iets welluidends,
maar met elkaar was het a's een gillende
schreeuw vau een door angst gekweld
menschenhart.
Dat mocht verdragen, wie het verdragen
kon Kathlin verborg haar gelaat in de
kussens en weende bitter.
HOOFDSTUK IH.
De arbeid werkt steeds zegenrijker, hoe
minder werktuigelijk hjj is. Arbeid is de
bevrijder en verlosser voor die menschen,
die door zwaar leed worden gedrukt.
Kathlin bleet in de volgende dagen en
weken geen tjjd over, om aan zichzelf te
denkenzij moest zoo oneindig veel doen
en regelen, en om dat te kunnen doen,
moest zij zoo ontzettend veel leeren. Zoo
verschillend zijn de zeden, de gebruiken en
de gedachten der menschen, dat men reeds
vreemd opkijkt als men in een ander deel
van het lievo vaderland wordt geplaatst, en
bier wss nu een kleiu meisje, dat naar het
verre Indië was gekomen. Bjjna alles wat
voor haar tot dusverre als vanzelfsprekend
had gegolden, werd hier voor Kathlin een
reuzentaak.
Thuis was alleen de goede Bridget als
dienstbode, en hier waren er zestien. Een
vorstelijke hofstoet? Och neen, een be
scheiden huishouding, dat leerde zij spoedig
begrijpen. Slecht één der zestien behoefde
maar te mankeeren, of de heele huishouding
liep in de war. Dat werd veroorzaakt door
die strenge arbeidsverdeeling, die weder om
het gevolg was van de traagheid van deze
menschen en de hitte ven het klimaat. De
een kooktewat had bij ook anders
gekund de tweede spoelde de borden
en schotelswie had dat anders gewild?
Ook de anderen bleven streng binnen de
grenzen van den plicht, dien zjj eenmaal op
zich hadden genomen. Had de Ayah bij het
1 baden der kinderen den grond met water
beepat, een andere gedienstige geest moest
komen om dit weer in orde te maken.
Er waren twee staljongens, de een ver
zorgde het paard van der. meester, de
andere verzorgde de ponty's der kinderen.
Het groenvoer dat de beesten aten, sneed
de grasmaaier 's morgers vroeg en 's avonds
laat buiten de stad. Een ander liep den gan-
schen dag met een paar leeren emmers heen
en weer naar de bron in den tuin, om
keuken, badkamer en stal, beest en mecsch
van water te voorzien. De volgende waschte
de kleeren, een ander veegde hurkend de
veranda, de koetsier was voor het rijtuig,
de tuinman wijdde zich aan den tuin, en
de Guala aan de eenige koe.
Allen hadden het zich de laatste weken
eigen gemaakt, om gansch naar hun believen
hun ambt te kiezen. Was de majoor
zoo na en dan eens met een vloek tus-