Brieven mi laas» j Hitdtsfhe jpenJtrassttt. Onder brudeide In. ondag tvveede blad. FEUILLETO N. Binnenlaiidsch Nieuws. 1904. 3958. D. 48 ste Jaargang^ Rotterdam, 12 Jali 1904. ,je feest weken," wonraan we veertien °f' g." herinnerd zgn door de tropeetjes i*ge°. .erviagffen op de trams en die verder r»n j,;jek, dat niet in de bnurt van h* P"gerende Rotte's Mannenkoor toefde. J--i «nffewc TTS tb nneemoeid lieten, zijn Zaterdagavond w' vuurwerk beëindigd met Plein- ,ten en Park-verlichting. \t Zaterdagavond hadden we in de stad waarlijk feestelijks, zoo in uiterlijk ver- ^*n en st raatstemming, als in een lentige :Cfcte in de nabijheid van 't Park, wat in iftterdaui, waar allerweinigst te doen is, L heel genoeglijk op-valt "irt moesten moer van die openbare pretjes worden, ze zonden het ordereglement gtraat niet zoo snoodelijk verstoren als te vreezen schijnt en de fnifbehoefte «a bevolking, die hier in de kermisweek ,]rr#-t uit te woeden, vond dan een regel- pshge en zeer behoorlijke voldoening. ffa schijnen er tronwens op voornit te jyu, want er kwam van Zaterdagavond niet bericht van ordeverstoring in de -houden .tra n.1 nB nfl flut* en wie 'r eons bg rondgekeken aanvraag om te dienen in het vrouwenvendel, wordt in 't bericht medegedeeld. Hoevele Haar- lemsche dappere schoonen niet reeds een bede hebben gedaan Kenau Hasselaer voor te stellen, is niet te zeggen. Welk een voortreffelijk plan is best geachte was boos Uidcn voor - -eefft vond de stemming jnlst in het goede br'e, zonder eenige overprikkeling. >t Ia niet meer waar, dat de menschen hier ee€n slag van hebben, vroolijk te wezen 't openbaar. Ze leeren 't en 't gaat al Zelfs het Park, met zijn gevaarlijk- ■0 gchemerlaantjes in 'fc avonduur, Zaterdagavond een tempel van Vesta oD da straten had Plato zich verkneukeld «er JÓóveel deugd. Het i« waarachtig een genot, om dat zoo oedsmoeds te kunnen constateeren en ^voorts alweer ter overweging aan te bieden aan de heeren der kermisafschaffing, die in de tweede Augustus-week den duivel zgn bokke- j.aoten zien scharminkelen over onze wegen en heai te bannen denken door een verbeeld gezicht boven een witte stropdas. Zoo'n Zaterdagavond is leerzaam Maar de openbare pretjes als dit wel geslaagde er één was, zijn nog altoos te aeldzaam. Er zijn aanleidingen genoeg te vinden. Als een commissie zich daarmee bezig hield, vond ze gemakkelijk elke veertien jagen iets te herdenken of te vieren. En dan noodigde men belangrijke menschen uit, om een daag je over te komen en rond te toeren, wat vóór heeft, dat al wat Rotterdam presentabels bezit aan autoriteiten, en da's heel wat, op de been komt en zich in 't open baar zien laat. Daar was gisteren de komst van generaal VanHeutsz. Wel, 't liep op dat achterperron en tusschen twee treinen In, veel te bescheiden af. Nog geen honderd menschen hebben den generaal gezien, ofschoon eenige duizen den daarvoor ter plaatse waren. In Antwerpen, of in een andere Vlaamsche it»d Aad men aan de toegestane vjjf minuten huldiging een dag plezier gehad. Uren te voren al waren deputatiën met banieren en muziekkorpsen de stad doorgemarcheerd en autoriteiten in ambtsgewaad waren sncces- lievelijk komen aanrijden en aanwandelen met lmponeerende deftigheid. Daar had men het salonrgtuig van den generaal gebracht voor een wijd-afgezette ruimte, waar het volk zijn nationalen held had kannen zien. Ka de vgf minuten huldiging waren er weer autori teiten de stad ingetogen en de deputaties zouden eon uur of wat gewandeld hebben met banieren en muziek. En des avonds waren er openbare concerten geweest ter eere van den held. Zulke feesten moeten wa nog leeren. Nü verstaat de kunst alleen nog de stramme voorzitter van de oudstrijders, Harer Majesteits Schooneubeek. Hij heeft, met zijn kameraden vol eereteekeus en medailles en hun banier, vóór en na de vijf minuten huldiging een marsch door de stad gemaakt en waar hij langs kwam, staakten de menschen even hun dagelijkech bedrijf tn gevoelden zich feestelijk zal aangedaan. Hg deed alweer een verdienste- tot lgke poging, waarvan acte. Door zijn buitensporigen toespraaklust heeft deze prachtparademan een deel van 't respect, dat hem toekomt, bij autoriteiten ingeboet hjj generaal Van Heutsz werd hij toegelaten tot den handdruk, maar met 't bevel .Schoonenbeek, mondhondenhoewel hij gereed had zijn aanhefGeneraal, n heeft goed en bloed vergoten voor Koningin en Vaderland en het dappere Indische leger,... maar als men drukker feesten gaat, zal men hom niet kunnen missen, hém niet en zgn voorbeeld niet. Hg heeft hst ware enthousiasme, hij maakt voor zijn vereaniging van alle kleinigheden feestvieringen, waar hij en de zijnen met kilo's medailles verschijnen. Ia een commissie van ceremoniemeesters voor openbare fuiven zou hij goud waard zgn. Er zgn nog eenige Rotterdammers, die 1 't begrijpen: de heer De Klerk, die bij elke feestgelegenheid zijn rek aanschiet en dan een decoratieve persoonlijkheid is, de heeren van de Weerbaarheid, die hun fraaie uniformen j niet in de kamferkist stoppen, en rö» een enkele, nisar er zijn er nog niet genoeg. Men heeft wel eens beweerd, dat Rotter- dam's historie niet rijk genoeg is aan feiteD, die de herdenking waard zijn, maar dat is een lapsus. Leiden geniet nog elk jaar een paar dagen van zijn beleg, Den Briel brengt zgn Watergeuzen in elk seizoen hulde, Breda zijn turfschippers óók en er zijn steden geheel zonder historie, die er toch historische gedenkdagen op na houden. Wij, hebben wij niet de bezetting door Jonker Frans van Brederode, de uitmoording door de Spanjaarden onder Bossn, den hen- digen aankoop van Feijenoord voor enkele dnizecden guldens, de opening van onzen Waterweg, hebben wij niet Ecasmus, en na de annexatie van Delfsbaven ook Piet Hein als stedelijke grootheid? Als men vieren wil, is er gelegenheid genoeg. Met belangstelling heb ik In 't Nieuwe gelezen, dat mon te Haarlem op Koninglnne- verjaardag het beleg van die stad gaat nabootsen. Twee oude poorten worden herbouwd, gymnasten worden in Spaansche plunjes gestoken en Haarlemsche maagdekens zullen Kenau Slmons Hasselaer en haar vrouwen bende voorstellen. Overweldigend groot is de ben ik niet bang, doch minder aangenaam zaken, die men hoog noodig weten moet, dat vonden wij 't, dat hier blijkbaar een of meer ik heusch geen tijd meer mag en kan beste- 1 grofstoffelijke tijgers in de buurt rondscharrel den. Wij, mijn bediende en ik, bemerkten dit aan de nog versche uitwerpselen, waarvan het geurtje mg persoonlijk dadelijk aan de roof- dlerengalerg in Artis herinnerde. Eon ontmoeting op het smalle pad met zoo'n verscheurend monster leek na juist niet erg aanlokkelijk en we waren dan ook blij, toen we weer goed en wel op den groot9n weg aanlandden. Wat 'n Europeaan bij het doorkinisen van eon tropisch oerbosch wel het eerst opvalt, is do buitengewoon groote verscheidenheid van verschillende planten en hoornen. Ia Europa lioop'e gedwongen staking, door ernstig ziek Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden. LXVIII. Morgen gaan we Sindanglsja weer verlaten en den laatsten avond hier doorgebracht, wil ik u nog even een en ander van dit heerlijk oord vertellen. Wij logeerden dan drie weken in het gezond heidsétablissement, dat tevens tot hotel is ingericht en trc ff ;n er aangenaam gezelschap. Het is hier 'n zeer geschikte streek voor lijders aan malaria, beri-beri, overprikkeling van 't zenuwstelsel, bloedarmoede en lever ziekte. Buiklijders moeten hier echter niet wezen, voor die categorie van zieken deugt de Preanger niet. De inrichting, 1084 Meter boven 't zee oppervlak gelegen, bestaat uit een fltak raim hoofdgebouw, twee verdiepingen hoog en tal van paviljoens, jvoor familie's]. Het hoofdgebouw heeft groote slaapkamers, een vrij sombere eetzaal en zoowel boven als beneden geheel rond 't gebouw loopende galerijen. Hierop komen de kamers uit en vooral die op het Zuiden gelegen, bieden een heerlijk uitzicht op den Gedé aan. De verschillende gebouwen liggen midden in een heuvelachtig, keurig aangelegd park. Hoewel lk niet graag afbreek, zoo moet ik er toch hier even op wijzen, dat de voeding, vooral voor de zieken, die hun kamer moeten nu nagaat dat de Protest. Kerk te Schagen houden en z g. dieet krijgen, beter en smake- een torenhoogte heeft van 60 Meter, dan kan lijker kon toebereid zijn. Ook do bediening men zich bij benadering een denkbeeld laat veel te wenschen over. vormen van zoo'n gevaat te. Toon ik drie weken geleden hier aankwam Hoe zal ik n verder een denkbeeld geven in een stortbui, zooals de tropen die alleen van de slingerplanten en lianen, de varens en kent, kon ik wel een half nar in mijn natte 1 orchideeën, die 'n doordringen rechts en links kleeren wachten vóór en aleer de jonsens van het voetpad schier onmogelijk maken? mg aan een kamer hadden geholpen. Toen •ik een der vlogels uaar den mandoor [ober- kellner) vroeg, gaf 't individu een brntaal antwoord. Een flinke draai om zijn ooren was toen voldoende om binnen eenige minnten den aan hst zoeken naar woorden, aan het smeden van zinnetjes, die op slot van reke ning nog maar een niterst vaag beeld kun nen geven van het heerlijk schoon onzer tropen. De overstelpende mas3a van onderwerpen, door mij te verwerken, maakt het toch reeds zoo moeilijk, een geregeld reisverhaal te leveren. Deze Penkrassen worden slechts wekelijks geplaatst en werkelijk, ik zon iede- ren dag wel kannen schrgvenNu reeds heb ik eon Hinken voorsprong en het voordeel hierdoor verkregen, is wel, dat een onver- heeft men beukewouden, dennebosschen enz., dus meestal aanplantingen van één enkele boomsoortin de tropen echter groeit van alles door elkaar en volgens kenners moeten er meer dan dnlzend verschillende plantenfamiiies in zoo'n woud worden aangetroffenDo hoogte en dikte van stammen en takken zgn over 't algemeen ontzagwekkend, onze Earo- peesche boompjes doen er ten minste verre voor onder. De „vorst dei Javaansche wouden" is da beroemde rasamals-boom, waarvan het sterke harde hout thans beproefd wordt bij den aanleg van sporener worden nl. dwars liggers van vervaardigd, die beter moeten voldoen dan die van den djati-boom. De gladde, zilverkleurige stam heeft een middellija van 3 bij een hoogte vau 63 Mater. Als men Laat ln tot 's avonds 6 een „marsch" heb meegemaakt door het oerwoud op Atjeh's Westkust en ik n daartoe alleen mededaelen, dat ik c najaar van 1897 eens van 's morgens 6 worden b. v., voorloopig g9en beletsel wor den kan voor geregelde plaatsing. Het bergvolk, waarmede ik hier in aanra king kwam, maakt een zeer sympathieken indrukhet is sober, kinderlijk-vroom, gast vrij, eerlijk en beleefd. Van rampokken en moorden hoort men in deze streken nooit en zelfs 's nachts wandelt men veiliger hier in den omtrek, dan in vele bnurten van ons dierbaar Vaderland. Tijgers en ander wild gedierte wagen zich gelukkig niet dikwijls buiten het woud en de weinige menschen, die men hier 's nachts tegenkomt, prevelen e8n groet en gaan verder. Zeer jammer vond ik 't, dat mijn klein beetje aangeleerd Soendaneesch nog niet vol doende bleek, om dieper in 't zieleleven dier „oerang goenoeng" door te dringen. Een geregeld gesprek met die eenvoudige menschen was mij onmogelijk, doch wat ik al zoo ge hoord heb van enkele Inlandsche ambtenaren uit den omtrek en de Europeanen ter plaatse, geeft mij wel het recht, een goede getuigenis van deze nog onbedorven menschensoort af te leggen. Ea hiermede neem ik van Sindanglaja af scheid. dat onze colonne toen, met het kapmes inde Morgen vroeg komt het karretje voor en klaar te zgn. Later las ik op de kamer een hand, een afstand had afgelegd vanzullen wij snel den weg naar Tjlandjoer af- biljet, waarin beleefd verzocht werd de bedien- tien minuten gaans! Het was onder Majoor i draven. De terugreis duurt nog geen 6kwar- den niet te slaan! Of 't daar ook noodig is. I Christan, bij een poging om wijlen vriend tier, terwijl van Tjlandjoer naar Sindanglaja Het zal den 9den April 1905 juist drie honderd drie-en-dertig jaren geleden wezen dat „de Grave van Bossu, met sijn Spanjaerts bloetgierig, in 't jaer seventig en twee, April's negenden dagh, langs hier (de Oost poort) als vrient inquamen, hebben gants schoffierig vermoord veel Borgers met jam merlijk beklag". 't Is zoo'n buitengewoon aantal, 333 j aren 1 Dat mag toch niet onopgemerkt voor bijgaan er zou een pracht imitatie van deze belegering en dezen overval aan te richten zijn, ten overstaan van een kanstig nagebootste Oostpoort en met, bijvoorbeeld, den heer Den Held als Zwartjan en een politie-Inspecteur als de Graaf van Bossu. Er vermen zich voor zooveel dingen com missies, waarom hiervoor niet Voor commissies zijn altoos menschen te vinden, zelfs in een zoo aan den arbeid en den strakken ernst van het bezig leven gewijde stad als Rotterdam. We missen hier wel een specialiteit op dit gebied als Amster dam bezit in den welvermaarden heer Dirk Beerends, maar menschen van initiatief zijn er toch altoos. Voor het Tromp standbeeld op 't Prinsenhoofd en later nog eens voor een idem in 't Bri9ltjo zijn Drachtcommissies samen geweest. Dat er geen Tromp standbeeld van gekomen is, was niet haar schuld Rotterdam is niet zoo gemakkelijk teenthou- slasmoerenvoor een vertooning als die bij een eventueele Oostpoort misschien nog wel, voor een standbeeld niet. Helaas Dit schijnt altgd zoo geweest. Hogendorp en Tollens zijn betrekkelijk gauw na elkaar gekomen, er schijnen toen een paar ver mogende Rotterdammers plezier in dion steenen pleinopschik te hebben gehad, maar vóór hen steeg Erasmns eeuwen geleden in koper en na hen was 't plezier er af. De maagd op de Nieuwemarkt is, zoo als men weet, geen stadgenoot. Het is een weinig gênant tegenover de groote steden in 't buitenland, dat we zoo'n bitter beetje beroemdheden schijnen gefokt te hebben, wat toch inderdaad niet het geval is. Rotterdam heeft zijn competente portie groote mannen aan de menschheid afgeleverd en 't levert er nog jaarlijks één of méér af. De font is. dat we ze te gauw vergeten, misschien óók wel omdat er zooveel zijn. Want er zijn er héél véél. Rotterdam U als een groote-mannen-couveuse. En daarom zal elke poging tot herleving van het openbaar bewustzijn met dankbaar heid behooren te worden aanvaard en daarom een min of meer permanente commissie het organiseeren van publieke feesten zooveel nnfc hebben. Er zal dan aanleiding wezen om na te denken over het verleden, ouwe menschen en ouwe schrifturen te raadplegen en dan zal. let op, Rotterdam zijn groote mannen niet meer aan kannen. Men kan aan alias merken, dat de eigenaar zich zijn monopolio bewust is en alleen een flink concurreerend Hotel als Victoria op Soekaboemi, zou den toestand kunnen ver betoren. De lezers herinnoren zich zeker nog wel die onrechtvaardige bavoordeeling van het établissement Selabatoe tegenover genoemd Victoria-hotel, welnn, 't verheugt me u te kannen mededeelen, dat dit onrecht nit de Toekoe Oemar in handen te krijgen. Nu znlt ge zeker wel het verschil begrijpen tusschen zoo'n Indische rimboe en b.v. de Scheveningsche Boschjes! Er is iets in de stilte der hooge bergwou den, dat ik niet beschrijven kan, maar dat ook indertijd op Atjeh mij altijd zoo bijzonder trof. Men gevoelt er zich vrij, men ademt er rnimer dan in den drukkenden dampkring der beschaafde wereld, men is er als nader wereld is, wat niet alleen den energieken j bij God! eigenaar Lencé, maar ook natuurlijk de Het is misschien wel dit geweest, wat er patiënten van Selabatoe zeer ten goede komt. onzer voorvaderen toe bracht, om Wodan in Sindanglaja heeft echter het rijk alleen en de heilige wonden te vereeren, wat ook de nu moeten b.v. de particulieren schandelijk volgelingen van Boeddha noopte, hun offer- duur hun medicijn betalen. Zoo zag ik voor plaatsen te zoeken op de zwaar begroeide een klein flaschje Carls'oader zout vijf gulden bergen van Java. genoteerd! j Zeer interessant is ook het bergpaxk van Vroeger werden hier ook de militairen Tjibodas, gebezigd voor den aanplant van beneden don rang van officier verpleegd, doch gewassen, die een koeler klimaat noodig heb- deze worden thans naar het hospitaal te j ben dan dat van Buitenzorg. Het staat onder Tjimahi opgezonden. Het was hier op Sin- directie van den beroemden Plantentuin aldaar, danglaja, dat ik weer eens Hollandsche rozen 1 waarover wij het reeds vroeger hadden. Men zag en ook volop aardbeien kon eten, voor vindt er ook een botanisch laboratorium, dat eigen rekening natuurlijk. Het klimaat is er dan ook in één woord verrukkelijk en doet ons denken aan een mooie Meimaand in Holland 1 's Avonds kan het zelfs vinnig kond wezen en men slaapt er behoorlijk toegedekt onder wollen dekens. In den morgen wijst de thermometer vaak 8 tot 10 graden Celsius aan en men kan hier den geheelen dag tippelen zonder last te krijafen van 't zonnetje, terwijl dat b.v. op Soekiboemi, zoo tegen een nur of elf, nog lijkheid. aardig blakeren kan. Ia het Men ziet hier in den omtrek onze voor- en nnj larsgroenten tegelijk groeien, aard beziën b.v. naast witte kool, wat voor den Nederlander een eigenaardig effict heeft. Daar Sindanglaja noordwestelijk van Tjland- joer ligt, zijn wij hier weer vrij dicht bij Buitenzorg, en m'n tochtje te paard daarheen zal ik nimmer vergeten. De weg leidt langs den Postweg naar den Poentjak, een 1500 Meter hoog gelegen berg- I pas, vanwaar men een onzegbaar schoon ver gezicht geniet op de valleien en bergen van Tjiandjoer en Bandoeng. Natuurlijk was het een Daendels, die den j postweg over den Poentjak deed aanleggen. Ik noem Daendels, omdat zgn bekendo ijzeren wilskracht noodig was tot voltooiing van dien arbeid. Tegenwoordig, nu er een spoorver binding tusschen Buitenzorg en Tjiandjoer bestaat, ontmoet rneu hier slechts enkele bergbewoners, die bij de nadering van een Europeaan eerbiedig aan den kant van den weg neerhurken, het hoofd deemoedig ter aarde gebogen. Een zijpad rechts voert ons dwars door 88n stuk oerwoud naar de Telaga-Warna [het gekleurde meerj, een door rotsen omgeven uitgebranden krater, geheel met water gevuld. Eene eigenaardige lichtspeling klenrt het als met allerlei tinten. De Soendaneezen beschou wen deze plek als heilig en men vindt er de sporen van offeranden, aan geesten gewijd, die er huizen. Nu, voor onstoffelijke wezens door vele geleerden nit Earopa bij hunne onderzoekingen en nasporingen wordt gebruikt. Eén paal voorbij Sindanglaja, [l paal is 1607 Meter] aan don weg naar Tjiandjoer, ligt Tjlpanas, het landhuis van den Gouver neur-Generaal en aldus genoemd, naar de warme bron ia de nabijheid. Hier rast Zijne Excallentie jaarlijks eenige maanden uit, als er tenminste van rusten sprake kan zijn voor een man met zulk oen groote verantwoorde- Roman van 0. SCHROEDER. 000 Tweede Boek. 16. Eerst bg het wederzien vanUnahadKathlin een weeë pjjn Ln het hart gevoeld. Ternauwer nood was het haar gelukt, een jammerklacht te onderdrukken. Wat had dat mooie Indië v&n haar zuster gemaakt, die vóór acht jaar met al de bekoorlijkheid en aantrekkelijk heid der eerste jeugd, gevierd van Killarney heengegaan 1 Een smalle, bleeke vrouw met holle wangen lag daar op het rustbed. en oudsn glans in haar oogen kon zelfs de vreugde over het weerzien daarin niet terugbrengen. Moe en mat trokken haar de Mondhoeken en witte draden doortrokken het donkere haar. »Kitty, lieveling, het is hoog tijd dat je V1*'* h&d zjj aan Kathlin's hals geweend. ®t mijn krachten is het ten einde." «boa, zuster, ik had er geen idéé van..." «Neen, hoe zou dat ook? Ik mocht mijn neven niet met klachten vullen. Zoo er8 was het ook niet, toen ik nog k°n' Sedert den laatsten koorts- awl* hk geen vrouw meer, maar nog das 8t,eea 8'Qk meuh>el) dat men hier en l_a_r., hoen vervoert. En nu steeds in die e gedachte terneder te moeten liggen, park om het paleis groeien een menigte prachtige rozen, hortensia's en bosch viooltjes te middeu van deaohoonsteorchideeën. Waar men in Ialië over 't algemeen wel eens wat ai te veel groen ziat, daar is voor dan tropenreiziger eon blik op dia kleuren pracht een ware verrassing. Het uitzicht dat men van het landhuis geniet, is buitengewoon schoonlinks rast 't oog op de hellingen van het Koedjing- gebergte, prachtig afstekende tegen de meer vlakke vallei van da Tji Koendoel mat hare vruchtbare sawah's. Recht vóór ons zien wij 't gebergte van Tjibaroesa en den Deagdeng- hari keten en daartnsschen, heel in de verte, esn ijj'K. op het grijsblauwe laagland van Krawang met doodenhuUja da Javazee ooh, laat ik maar eindigen, want hoe zon ik ooit oea helder beeld van het Preanger-schoon kunnen gaven? ik mi3 er het talent toe. „Zóó moet het Paradijs geweest zijn", ze'de mg eens een jong, opgetogen Zendeling, dien ik in 1895 in deze streken ontmoette. De rnan kwam van de Drentache heide ea was pas één week in 't land. Lozers, ik zal met n afspreken, dat lk mij voortaan niet meer wagen zal aan een de helling op, het zóó langzaam gaat, dat er 8 a 4 uren mee gemoeid zijn. Ik varheng mij du reeds over het terug zien der vele mooie vergezichten, die de weg aanbiedt, doch ben niet van plan er iets van te vertellen. In Tjiandjoer ga ik nog even een bezoek afleggon bij Radhen Brata dl Widjaja, den gastvrijen Djaksa en daarna nemen we een plaatskaartje voor Bandoeng, de bloeiende hoofdplaats der Preanger. Lt. Clockener Broosson. b.d. Sindanglaja. Cs. de GraafPz. te KOLHORN mocht Donderdag j. 1. den dag herdenken, waarop bij 35 achtereenvolgende jaren bg de familie Blaanboer in dienst is geweest, de eerste 10 jaren bij Jm. Blaanboer en de laatste 25 jaar bij G. Blaanboer In den Waardpolder. Een blijvend aandenken, hem geschonken, zal dezen dag voor hem onver getelijk maken. Doodgeschoten. Dinsdagavond omstreeks 11 uur trokken te KOEWACHT een 9 tal smokkelaars met drie prachtige melkkoeien over de Belgische grens. Pas hadden zij de grens overschreden, of een paar ambtenaren springen met de revolver in de hand te voorschijn. De smokkelaars trachtten met hnnne koeien de Nederlandsche grens te bereiken, waarop de ambtenaren van hunne vuurwa penen gebinlk maken. Bij het derde schot stortte één der smokkelaars doodelijk getrof fen ter ceder. Zijne kameraden ondersteur en hem, doch moeten vluchten, wijl de ambte naren nog steeds schieten. Met ééne koe bereiken zij de Nederlandsche grens, twee moeten zij in handen der ambtenaren laten. Futuïschen wordt om geneeskundige en geestelijke hulp gezonden voor den gekwetste. Do pastoor vau da Kruisstraat kon hem nog de laatste Sacramenten toedienen, doch toen de dokter kwatn, was de ongelukkige reeds een ladder werd hij naar het op de Kruisstraat vervoerd, tot de justitie gekomen was. De ongelukkige is de zoon eener weduwe, di# niet ver woont van de plaats, waar het nachtelijk drama is afgespeeld. Gewoonlijk ging hg met de smokkelaars niet mede, maar hij verving zijn broeder, die met een ge kwetsten voet te bed lag. Notaris Moens. Men herinnert zich, dat de Officier van i j astitie te Haarlem in verzet gekomen is van vrijlating van Notaris Moens teBEVER- besohrjjving der Indische natuuralleen waar j T "T™ M09n8,,te u 4 of Robert en de kinderen wel krggen wat hun toekomtlieveling, je kunt je niet voor stellen, hoe verschrik kei jjk dat is." „Una, ik zal nu alles voor jou en voor hem doen, wat ik kan." „Ik weet het, mgn hart, en ik dank je er voor. Om mjj behoef je je niet veel te bekommerenen de kinderen, die ont beren nog niet veelmaar Robert die kan dit leven niet verdragen. Ik be merk het dagelijks duidelijker aan hem, en waarachtig, het ia ook zwaar voor een man, wanneer hg na een dag hard werkens thuis komt, dan geen gezelligheid te vinden, maar eerst nog twistende dienstboden te moeten terechtwijzen, of nog naar de keuken te moeten gaan, om het eten te bestellen." „Ik zal het alles in orde brengen, ik zal trachten, dat de menschen hier hun plicht doenRobert zal niet meer te klagen hebben." Toen waren de kinderen gekomen, aller liefste kinderen, maar zoo bleek en teer, dat het haast niet te begrijpen was, hoe dit land van gloed en leven zulk een paar zwakke menschenbloesems voortbracht. Eindelijk was ook Ribert verschenen weder verschenen eigenlijk, want ontvangen had hjj haar reeds aan het station en had daar door zijn jongensachtige uitgelatenheid Mrs. Wood de spottende opmerking ont lokt, dat die Ieren, in tegenstelling met de Engelschen, hun hart op de tong hebben Hij was nu de kamer binnengestormd, zoo in zjjn uniform als lancier, zooa's hg van het exercitieplein was gekomen. „Wat zegt ge ervan, Una?" had hg go- roepen „Uit kinderen groeien menschen... wat Heare God dat dAt de kleine K tty zou zijndie drie dagen boos was, die tegenvalt, zal ik 't u zeggen. Waar ik dus zwijg, nemen wij asn, dat de natuur, als bijna overal, het oog bekoort, 't hart sneller doet kloppen. Ik heb nog zooveel te zeggen omtrent Hbld verneemt thans, dat het Gerechtshof de beschikking van de Rechtbank bevestigd en het verzet dus ongegrond geacht heeft. B enoemd tot hoofd der School te Barkhout, de heer G. Holle te KOLHORN. ons haar toestemming voor ons huwelijk weigerdeen lachend en hoofdschuddend had hij steeds rondom haar geloopen, die groote, statige, warmhartige man, tot hij, door een plotselingen ernst aangegrepen, zjjn vrouw op het voorhoofd had gekust en met bevende stem had gezegd„Zóó zag jij er uit op onzen huwelijksdag, mijn oudje, en zoo zal je er ook weer spoedig uitzien. Kitty zal je wel verzorgen en verplegen, niet waar, Kitty?" Natuurlgk had zg vroolgk „ja" gezegd en dan hadden zij nog een paar uur ver genoegd bg elkaar gezeten en hadden onder een glas champagne de grootste nonsens gekletst. Nu sliep het gansche huis, slechts zij lag wakker in haar wonderlijk bed. Het wss een kooi, waarvoor eon zwart gaas was gespannen daarin lag een plat houten raam, waarop een met laken overtrokken boom wolmatras, twee kussens en voor bescher ming, wat men hier spottenderwgze de koude noemde, een heel dunne wollen deken. De nacht wes donker, geen enkel mat schgnsel van de maan drong door de jalouzieën en voor Kathlin's oogen was alles wat zij de laatste dagen had gezien, verzonken ea verdwenen zij staarde in het donker. Had zij reden dankbaar te zijn Ja. God wist het: zq wAs ook dankbaar. Vriendelijker en hartelijker had men haar moeilijk kunnen ontvangen, maar Uoa nu zoo ziek te vinden, was toch verschrikkelijk. Men had haar hier noodig en dat deed haar goed. Plichten had zg zich gewenscht, en morgen vroeg kon zij, die steeds voor zichzelf had geleefd, eindelgk eens beginnen voor anderen te leven. Het beste was, dat zg de oogen sloot en insliep, opdat het gauwer morgen zou zijn. Ach God 1 Hoe dikwijls had zjj op het schip in kinderljjke onschuld datzelfde tot zich gezegd, eD wanneer dan de gelukzalige morgen was gekomen maar daaraan wilde zij niet denken. Tranen? Noen, neen, zjj mocht niet weenen. Wanneer zjj nu maar had kunnen slapen, wanneer dat maar mogelijk was bij dat leven daarbuiten 1 Waren dat die hongerige dieren, waarvan Una had verteld dat zjj eiken nacht rondom het huis zwierven Wat huilden die beesten 1 En Pariahonden blaften, ook een ezel begon met zgn een tonig gebalk, en van heel uit de verte klonk een leelijke muziek. Geen enkele toon had voor een Europeesch oor iets welluidends, maar met elkaar was het a's een gillende schreeuw vau een door angst gekweld menschenhart. Dat mocht verdragen, wie het verdragen kon Kathlin verborg haar gelaat in de kussens en weende bitter. HOOFDSTUK IH. De arbeid werkt steeds zegenrijker, hoe minder werktuigelijk hjj is. Arbeid is de bevrijder en verlosser voor die menschen, die door zwaar leed worden gedrukt. Kathlin bleet in de volgende dagen en weken geen tjjd over, om aan zichzelf te denkenzij moest zoo oneindig veel doen en regelen, en om dat te kunnen doen, moest zij zoo ontzettend veel leeren. Zoo verschillend zijn de zeden, de gebruiken en de gedachten der menschen, dat men reeds vreemd opkijkt als men in een ander deel van het lievo vaderland wordt geplaatst, en bier wss nu een kleiu meisje, dat naar het verre Indië was gekomen. Bjjna alles wat voor haar tot dusverre als vanzelfsprekend had gegolden, werd hier voor Kathlin een reuzentaak. Thuis was alleen de goede Bridget als dienstbode, en hier waren er zestien. Een vorstelijke hofstoet? Och neen, een be scheiden huishouding, dat leerde zij spoedig begrijpen. Slecht één der zestien behoefde maar te mankeeren, of de heele huishouding liep in de war. Dat werd veroorzaakt door die strenge arbeidsverdeeling, die weder om het gevolg was van de traagheid van deze menschen en de hitte ven het klimaat. De een kooktewat had bij ook anders gekund de tweede spoelde de borden en schotelswie had dat anders gewild? Ook de anderen bleven streng binnen de grenzen van den plicht, dien zjj eenmaal op zich hadden genomen. Had de Ayah bij het 1 baden der kinderen den grond met water beepat, een andere gedienstige geest moest komen om dit weer in orde te maken. Er waren twee staljongens, de een ver zorgde het paard van der. meester, de andere verzorgde de ponty's der kinderen. Het groenvoer dat de beesten aten, sneed de grasmaaier 's morgers vroeg en 's avonds laat buiten de stad. Een ander liep den gan- schen dag met een paar leeren emmers heen en weer naar de bron in den tuin, om keuken, badkamer en stal, beest en mecsch van water te voorzien. De volgende waschte de kleeren, een ander veegde hurkend de veranda, de koetsier was voor het rijtuig, de tuinman wijdde zich aan den tuin, en de Guala aan de eenige koe. Allen hadden het zich de laatste weken eigen gemaakt, om gansch naar hun believen hun ambt te kiezen. Was de majoor zoo na en dan eens met een vloek tus-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1904 | | pagina 3