TE KOOPT een prM Slaferierliiif, iiiin te kiér. Land- en Tuin- - --bouwwerktuigen KAMER Wanmolens. K. BOS, Jfndisrhe pentassen. te liuiir lerkelders gevraagd door een Heer. Molenaar II O O I. Celluloid Voetringen De Coöperatieve Vereeniging tot aankoop van Landbouwbeuoodigdhedeu VERKRIJGBAAR D. Br. Ir. OVERDEKTE IERKELDRÏ RONDE REGEN-, WEL- PUTTEN van CEMENT-R^qx worden onder garantie - rtSSTSSn die vervaardigd en geleterd door. C e m e n ts t e en wtf l n< u«p, drie beste Bakwagep, waarvan twee geschil Paard of Rn P, Bureau v. d. blad. letc. Terstond gevraagd: bij B H. KRAAN, Wi er in gen. voor faard of Hit, flinke Kap- of KaasWa> gen, een beste Roerei,, wagen en een Tilb met nog nieuwe Kap, bij W. firey^ Smid te O u d e s 1 u i 8. un Wegens het met vacant komen van van watermolenaar polder, wordt 1 October as de betrekking van den Leijer- een gevraagd. Sollicitanten gelieven zich met be wijzen van bekwaamheid vóór 15 Sep tember e k. aan te melden bij het bestuur van voornoemden Polder, gem. Oude Niedorp. Het Bestuur voornoemd, A. STRIJBIS, Voorz. J. DEKKER Jbz., 8ecr. Te koop: 20000 pond best gewonnen Br. lett H. Bureau van dit blad Voor H.H. Kippenhouders voor Hippen,Kendeneut, zijn in elke gewenschte hoeveelheid en in vier kleuren (rood, groen, zwart, wit,) steeds verkrijgbaar bij D. Appel He. te Winkel. te BERKHOUT de levering van 23000 K.G. Haver, wegende minstens 50 K.G. per H.L te leveren franco station Bobeldijk of aan den wal te Avenhorn, tusschen 1 en 15 October 1904 Monsters met prijsopgave te zenden vóór 25 September aan W. CLAIJ Jbz te Berkhout, bij wien de aanbestedings- voorwaarden verkrijgbaar zijn Met het oog op zijn nieuwen Chauffeur, ver zoekt Notaris BACKX! hen, die zich op den weg bevinden met paard en gen stopt, daarvan, door tijdig opsteken van de hand, kennis te geven. BAKER's Laagste prijzen. Kooltuin, Alkmaar. Machine-Olie, Cylinder-Olie, Motor-Olie, Tuigen-Leder-Olie, Consistent Vet, zoowel per origineel Fust, «li ?6t Liter of Kilogram, en verder illt Machinekamer-behoeften, ver krijgbaar bij H. J. Vonk Zoon» Kantoor en Magazijn s I'aardt!!* xteeir, Alkmaar. leefde, weet ik evenmin als Dr. Te Lintum het weet. Een wiegel daarop te trekken is wat goedkoop. Maar als ik 't meê doen mag Hij zon zeker tot Dr. Te Lintum zeggenCollega, collega! Welk een hooge toon. Als gij eens begon, g ij en nwe kamera den, uw werk gereed te maken en 't daarna aan anderen over liet, te beoordeelen of ik waar- 1 ij k zoo onvoldoend, onvolledig en beuzelachtig ben geweest. Ik geloof, dat het zonder precedent is, zoo zonder één regel schrift* en op gezag van niet meer dan twee of drie vertrouwbare namen, een door bezadigdheid en eerlijkheid en ijver nitmnntend geschiedschrijver, in enkele kranten bericht-woordjes in een hoek te duwen. Evenwel, Dr. Te Lintnm tracht ook be wijzen bij te brengen en ik geef toe, dat hij hier en daar gelijk heeft. Was trouwens zijn artikel als eerste aankondiging gekomen, in plaats van dat dwaze krantenbericht, ik W8re niet zoo warm geloopen. Zeker, Van Reijn Is onvoldoende: Hij moet van 1830 tot 1904 bijgewerkt wor den. Maar of er aan zijn historie tot 1830 veel te wijzigen valt we zullen 't in het boek van Dr. Te Lintum c.s. naarstlglijk nagaan. Dr. Te Lintum vindt Van Reijn géén ge- noegelijke lectuur. Ik vind 't tegenoverge stelde, we zullen zien wat de heeren van Nevens voor charmante en gezellige hoofd stukken znllen aanbieden. We zullen zien, we moeten alles nog zien. Er is, behalve het krantenberichtje, nog niets van die nieuwe historie in druk! Waar willen we dan in 's hemels naam die krachtige bewondering vandaan halen, die Dr. Te Lin tum mij nu al wil opleggen We zullen zien, wat de heeren méér dan Van Reijn van den handel van Rotterdam vóór 1880 te vertellen hebben. We zullen zien, welke onbekende dingen zij ons over de verkeerswegen vóór 1830 zullen onthullen. En over de Rotterdamsche kunst vóór 1830, en zijn industrie en zijn wetenschap en zijn onderwijs vóór 1880. Dit ééne alvastdat in het geschiedkundig overzicht, dat Van IJsselstein's boek over de Haven van Rotterdam voorafgaat, niets over handel of verkeerswegen wordt verteld, dat ik niet uit Van Reijn wist. Maar, tot vervelens toe, we znllen zien. En tot zoolang onzen Van Reijn in eere gehouden Hij heeft het wel aan ons verdiend. De smalende en onbewezen bewering, dat Van Reijn's tijdgenooten met zijn werk niet zoo gedweept hebben als ik nu, want dat anders zijn uitgever er niet zoo meê zou blijven zitten, wijs ik af met den vriendelijken wensch, dat Dr. Te Lintum's uitgever evenveel in- teekenaren voor zijn werk zal vinden, als in Van Reijn's eerste deel voor dienB historie zijn genoteerd, dan kan hij best tevreden zijn, voorloopig. Tenslotte acht Dr. Te Lintum 't onbewe zen, dat de Rotterdammer weinig belangstel ling in en kennis van zijn stadsgeschiedenis heeft, Ik heb het bewijs bjj ervaring, maar voor den heer Nevens hoop ik, dat Dr. Te Lintum gelijk heeft. Hij informeere echter eens, hoeveel exemplaren geplaatst zijn van het voortreffelijk boek van Van IJsselstein, dat de toestand van 't oogenblik zoo volkomen beschrijft en dat, van veel meer waarde dan eenige historie voor ieder Rotterdammer, alleen met belangrijke gemeente-subsidie tot stand kon komen. Ik vermoed, dat Dr. Te Lintum dan lichtelijk op zijn neus zal kijken. Want 't is curieus en bedroevend, hoe weinig belangstelling in hun stad de Rotterdammers daar toonen. Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden. LXXV. We hebben hier op Solo bjjna geen tijd om eens rustig en kalm te schrijven. Elk oogen blik toch komt er 'n invitatie voor dit of voor dat. Mjjn aanteekeningboekje wordt daardoor met zoo schrikbarend veel nieuwtjes volgekrabbeld, dat we er zeker weer driekwart van zullen moeten schrappen. Overdag dan bijna voortdurend in touw, meestal telefonisch ontboden bjj 'n Prins of anderen grooten mijnheer, resten mij alleen nog de nachtelijke uren tot wat pengekras Als 't zóó doorgaat, vluoht ik misschien nog eens 'n paar etmalen naar buiten, naar Klaten b.v., om déér op m'n gemak en ongehinderd mijn brieven uit te werken. Enfin, laat ik nu maar niet mopperen, als reisbeschrijver had ik 't zeker slechter kunnen treffen en te veel stof is voor een journalist op slot van rekening nog zoo kwaad niet Wij zullen het dan eerst eens hebben over de zoo merkwaardige Solosche feesten in de derde maand van het Mosllmsche jaar. Ook de Mohammedanen hebben hun twaalf- maan-maanden, afwisselend 29 en 30 dagen tellend. Het Moslimsche jaar heeft dus 364 (n.1. 6 maal 29 en 6 maal 30) etmalen en is daardoor 11 dagen korter dan ons Europeesche zonnejaar. De Arabische namen der twaalf maanden zijn: 1. Moeharram, de maand van de Hassan- Hoessinfeeeten (zie Penkras uit Padang), 2. Safar, 3. Rati al-awwal, op Java: Moeloed, 4. Rabi al-achir, B. Djoemada'l-awwal, 6. Djoemada'l-achir, 7. Radjab, 8. Sja'ban, op Java: roewah (allerzielenmaand, de maand, waarin de afgestorvenen her dacht worden), 9. Ramadhan, op Java poewasa (de vasten maand), 10. Sjawwal, 11. Dzoe'l-ka'dah, en 12. Dzoe'l-hiddjah. Den zesden dag van de maand Moeloed begon het, en wel met de z.g. Sekatéa. We vertelden u reeds, dat deze Javaansche jaar markt wonder veel overeenkomst heeft met onze Hollandsche kermis, alleen missen we er luid getier en dronkemanswaanzin. lederen avond nu kwam Zijne Hoogheid de Soesoehoenan Pakoe Boewono Senopati Inga- logo Abdur Rachman Sayidin Panotogomo X met de Toean Ratoe (Zijne gemalin) en de beide beeldschoone prinsesjes, steeds ook ver gezeld van 't schitterend gevolg hofedelen, over die kermis rondrijden en dat reeds alleen gaf een groote attractie aan het vroolijk Sekatèn-gedoe. Men had mij verteld, dat Pakoe Boewono X, [zoo noemt Z. H. zichzelf het liefst,] twee zeer goede gaven van moeder Natuur had ontvangen en wel een stalen geheugen en een buitengewoon scherp gezichtsvermogen. Van het laatste wil ik u hier een staaltje geven. 't Was de avond ca den rit in het keizerlijke rijtuig. Ik wandelde in een eenvoudig khakipakje over de kermis, toen ik plotseling den hofstoet zag aankomen. Nu niet zoo bijzonder gesteld op een tweede vermoeiend vraaggesprek met den vorst en bovendien er in 't geheel niet hoffShig uit ziende, dacht ik aan den plicht der militaire sluippatrouilles„zien zonder gezien te worden" en verborg me snel in een donker straatje tusschen twee kramen in. Maar jawel hoor, op 't oogenblik, dat „de Keizer" op ongeveer 25 meter afstand mijn schuilplaats passeerde, zag ik Z. H. strak naar 't steegje turen, zoo strak, dat ik onwille keurig het hoofd ontblootte en op 't zelfde moment wenkte de vorst met de hand en riep met Zijn ietwat schelle commandostem: „Luitenant1 Luitenant I Sini(sini is hier). Ik was er toen weer voor een uurtje bij, want de Soenan had gehoord, dat er een nieuw nummer van het Maleische Tijdschrift Bintang Hindia verschenen was, een nummer dat Hij zelf nog niet ontvangen had en nu moest ik op „k e I z e r 1 ij k b e v e 1" in een der hofrijtuigen stappen en vlug naar het hotel, om bedoeld nummer te halen. Bij Z. H. teruggekeerd, trof ik er den Rijksbestuurder den Hoofdpengoeloe en den Kapitein der Arabieren, allen door den „Keizer" ontboden om mede van de partij te zijnEen der rijtuiglantaarns werd nu omgedraaid en daar stond ik dan nu, zoowat een half uur lang, tekst en uitleg te geven van de verschillende illustraties. Een vorstelijk blijk van belang stelling dus, dat mijne mede-redacteuren in Holland zeker wel aangenaam zal stemmen. Voor mij was 't intusschen wel zeer ver- eerend, maar toch ook wat vermoeiend, om daar, aangegaapt door Europeanen, Chineezen en Inlanders, theorie te moeten houden „o p hoog bevel!" De Sekatén duurt zes volle dagen en nachten zonder ophouden, aan één stuk door. Uit de omliggende dessa's [dorpen] komt het landvolk naar de hoofdplaats en geniet er door te kijken naar de feestdrukte der stedelingen. Zelf te arm om meê te doen, willen ze tenminste zien, zien ook den voor hen almachtigen Vorst uit den Kraton. Zijn ze moe, krijgen ze slaap, dan zoeken ze zich ergens een stil donker hoekje en droomen er daH, buiten in de ongezonde nachtlucht, van rijkdom en praal, van vorsten en prinsen. Jammer, dat 't bnna lederen avond regende, een ramp vooral ook voor de daklooze kermis klanten uit den omtrek, al kon het blijkbaar de stille vreugde van het volk niet vergallen, 't Was typisch om te zien, hoe weinig het publiek er zich van aantrok. De aloen-aloen stond zoo nu en dan blank van het water, maar toch bleef iedereen dapper de elementen trotseeren, terwijl de dames en heeren van het overheerschende ras hun schoenen en kousen uittrokken en barrevoets gingen als de armste bruine broeder Bij zoo'n stortbui maakten de verschillende eet- en drlnkgelegenheden goede zaken en vooral de tent van de Javaansche sociëteit Habiprojo liep dan ook stampvol. Wat mij het meest op de Sekatèn aantrok Eet was verkooplokaal de tentoonstellingsloods, tege'jjk initiatief van den Kgas- op Sosro bestuurder, kandjengRadhen^ Adipati^^ di Ningrat, opgericht. allerlei nijverheidsartikelen uit de Residentie verkocht en hier zagen we weer voor de zooveelste maal, waartoe de lnlander in staat U en hoeveel geld hij zon kunnen verdienen wanneer op practische wijze afzet naar Eu p en Amerika gevonden werd Ik heb daar vroeger uit Batavia bij bespreking van „Oost en West reeds over geschreven, doch het schijnt tot hed®° maar geen resultaten gehad te hebben, beha e dan de voor een tienduizend gulden gedan bestellingen uit Holland, bestellingen, die het beste doen hopen voor de toekomst. De werklieden verkochten hier zelf hun waar en naar we met genoegen mochten vernemen, is er heel wat omgezet in die paar dagen. Ook Zijne Hoogheid liet zich niet onbetuigd en bracht een slordige drie duizend gulden onder die menschen. Terwijl de menigte zich op de aloen-aloen amuseert, gaan wij eens een kijkje nemen bij de mesdjid ageng (groote moskee), een monu mentaal wit gebouw met een voorpleintje aan de westzijde van de zandvlakte gelegon. Het voorplelntje is van de aloen-aloen ge- schelden door een fraaie witte poort, waar van de groote opening in het midden thans door een hek gesloten is en alleen gebruikt wordt, wanneer de Soesoehoenan zelf met 't Hof een tebiran of bidstond gaat bijwonen. Rechts en links van 't hek vindt men kleine poortjes en boven in den muur is een gekroonde P. B. j X. aangebracht: Pakoe Boewono de tiende! Op 't moskeeplein is het vol Javanen, die I er luisteren naar de krachtige tonen van de vorstelijke gamelan's, volle heerlijk schoone bronsklanken, die een machtige tegenstelling vormen met het lawaaierig gedoe en de valsche muziek op de aloen-aloen. Ik sprak van gamelan's, want er zijn er twee, die elk geplaatst zijn in een soort van steenen terras, vierkant en aan alle zjjden open, doch overdekt. Die terrassen. Noorde lijk en Zuidelijk van 't pleintje gebouwd, vlak bij de poortjes in den hoogen witten muur, worden de sekatenans genoemd. Voor hen, die nog nooit van een gamelan mochten gehoord hebben, ben ik verplicht bier even een en ander van dit merkwaardige Javaansche orkest meê te deelen, terwijl de vele beoefenaars van toonkunst in Holland zeker ook wel belang zullen stellen in de muziek hunner bruine kunstbroeders. Zoo'n gamelan dan bestaat uits t r ij k-, blaas-, tokkel- enslaginstrumen- ten. Tot de strijkinstrumenten be hoort do rebab, een tweesnarige viool, die meestal de melodie leidt en door den kapel meester, den loerah genong, zelf bespeeld wordt. Tot de blaasinstrumenten behooren de soeling of Javaansche fluit en soms ook de selompr- t of trompet, tot de tokkel dito's: de kendaog en ketipoeng, ooster sche trommen, zooals men ze in Holland wel eens gezien heeft bij rondreizende troepen Arabieren en andere Aziatische of Afrikaansche gezelschappen. Ze zijn kegelvormig en er worden verschillende doffe tonen aan ontlokt, door met de rechterhand of met den palm en de vingers daarvan, het groote en met de linkerhand het kleinere vel te bewerken. Tot de slaginstrumenten, die met hamertjes (taboeh's) bespeeld worden, behoo ren ten late de bonang's, metalen ketels, van onderen open en op koorden rustende in een op vier pooten geplaatst houten raam. Aan den bovenkant dier ketels Is een half bolvormige verhooging (pentjoe), waarop de muzikant met z'n taboeh's (in eiken hand één) moet slaanten 2de de saron's, in den geest van onze bekende kinderglaspiano's, met zes zeven metalen toetsen van links naar rechts kleiner wordende en die ook met zoo'n taboeh worden bespeeld. Onder de slaginstrumenten behooren ook de gambang's, twee in getal (een met houten en een met metalen klankstaven), de gendèr's, de u welbekende gong's, de bedoeg, een soort turksche trom, hangende in een raamwerk, enz., enz. Er zijn totaal 24 spelers noodig, die allen by of met hunne instrumenten op den grond zitten. Ik zeg „noodig", wanneer men ten minste werkelijk mooi wil hooren spelen, en bij de Vorsten, Prinsen en Regenten is dit dan ook altijd het geval, doch in de dessa's, bjj de fuifjes der kleinere lieden, behelpt men zich natuurlijk met minder en is de muziek dan ook meestal niet bjjzonder indrukwekkend. Naar gesteld <U^U) VUUV4VVUVIUV UJOU UD ^OUICIOU I&i j 1 salendro met hooge klanken, en pèlog met SCI16ÏI lagere tonen. Zes dagen en zes nachten wordt hier de gamelan sekatèn bespeeld en zullen zij 't ommuurde voorplein van den mesdjid met hun goddelijke tonen vullen zes dagen en zes nachten stroomen de Javanen ook naar binnen en naar buiten, steeds rechts houdende, enkelen slechts om daar in het godshuis te bidden, de meesten om te genieten van den zoo heerlijk schoonen, ernstigen gamelanzang. In den morgen van den llden Moeloed komen hier alle hadji's en Moslimsche vreem delingen alsArabieren, Maleiers, Mooren, enz. aan de moskée, waar hen dan door ambte naren van den Kraton elk één gulden als gift van den Keizer geschonken wordt. Zelfs zeer jaarlijksche aalmoe* opstrijken Solo. Lt. Clockkxbr Broüsson. b. d. ts—»ime op e[t. moges opstrijkenA. DE VRl]?Ö Vraagt prijsopgaaf/ Vrijdags, d. w. z. van Donderdag- tot Vrijdagavond (zonsondergang) wordt geen gamelan bespeeld, want dan toch mag volgens den Islam geen gong geslagen worden. Bovendien rusten de nytga's, de gamelan spelers, nog telkens even op de uren van het gebed, die echter zeer profaan aan wat stroop met ijs en een strootje [inl. sigaret] worden gewijd. ADVEKTENTIÈN. j 1 n den toonaard, waarin de instrumenten rijtuig, wanneer zij wen- zjjn, onderscheidt men de gamelan in t nadenken opschrikkend. „Het is een eenzaam huis met een wachter erin. Vreeseljjk koud... aan slapen is geen denken, maar de zons opgang beloont alles. Men kan daar zoo ver Wegzien. Nu zweeg hy weer, en voor de tweede maal met een vraag hem uit zjjn gepeins op te wekken, daartoe had Kathlin niet den moed. Zoo reed zy dan voort en zy kwam zichzelf beschermd en behoed voor, als nog nooit in haar leven, en toch was zjj bang, zooals zy óók nog nooit was geweest. Plotseling stond hy stil. Zij waren een rotshoek omgeslagen en hadden een vrjj uitzicht voor zich. „Zie daar," mompelde hy, diep aange grepen, „om zonsop- of ondergang te zien, behoelt men niet naar Senehal te gaan. Kan er wel iets heerlijkere zijn, dan dit gezicht Dicht voor hen op een steil hellenden bergrug lag, reeds door de avondschemering omgeven, Darjiling, met zjjn mooie villa's. geslagen." Maar van de onmetelijke sneeuwvelden, j „Geheel toch niet," dacht zjj, had zjj met van tranen omfloerste oogen naar of ander" hij legde den nadruk op deze de kusten van Spanje gekeken. En nu laatste woorden „mjj bjj u zwart had geschiedde het evenals toen, dat Paul I gemaakt Rieger'a stem haar verschrikt deed omkijken. „Maar dat zou ik niet geloofd hebben," Hjj had met een plotseling besluit het hoofd viel zij hem bijna smeekend in de rede. opgeheven. „Niet? Dank u. Dan moet ik wel aan- „Mevrouw," zeide hjj, „u hebt mjj voor nemen, dat het een of ander u schuw heeft vijf jaren een raadsel opgegeven, waarvan gemaakt; dat ge verwachtet.... vreesdet, dat ik de oplossing tot op heden nog niet heb kunnen vinden. Wilt u mij nu daarbjj helpen „Ik een raadsel stamelde z(j, de hand, die de teugels vasthield, angstig tegen het hart drukkend. „Ja," antwoordde hjj ernstig, „het was aan het slot van onze korte, gemeen schappelijke zeereis. Wy hadden elkaar zeer goed leeren kennen in die weinige dagen, ja, ik durf gerust te zeggen, dat ik een lastige vraag aan u zou doen en tengevolge daarvan „Mijnheer Rieger, ik heb steedshet allerbeste van u gedacht." „En omdat u van mjj hieldt, maar niet genoeg, wildet ge mjj een beschaming be sparen ik begrijp u." „Mijnheer Rieger „Mevrouw, ik moet u wel duizendmaal om verschooning vragen, want ik bemerk, dat ik u met die oude geschiedenis heb in al uw jonge ervaringen ingewjjd, en ik had ook voor u mijn levensboek open die van hun duizelingwekkende hoogte op Darjiling neerzagen, kon de zon nog niet seheiden, Welk een heerlijke wonderkleuren liet zij by het scheiden over die zilveren bergspitsen dansen en spelen 't was heerlijk mooi. „Op deze aarde zeker niet," had Kathlin op wij vrienden waren geworden. U~hadt mjj lastig gevallen, ja, ik heb u zelfs opge- -•1wonden. Ik versta dat wel. U hadt mij in uw teergevoeligheid liever verschoond, in plaats van mjj de waarheid te willen laten gevoelen, maarhet is toch zóó veel beter." Wanneer hy héér al verstond, ejj verstond hem in 't geheel niet. Zy hem een be schaming besparen Hij een lastige vraag tot haar richten Hy kon toch niet aan nemen,dat zy zoo sleoht van hem had gedacht, te vreezen dat hy, gehuwd als hy was het voor naamste hoofdstuk bleef voor mjj gesloten." „Toen kwam het onbegrijpelijk afscheid," ging hy voort. „Daags te voren hadt umjj nog uw hart uitgestort, en toen by het heen gaan was ik zelfs geen handdruk meer waard." -Hij hield een oogenblik stil, als wachtte de haar gestelde vraag geantwoord, en dan hy op eenig antwoord. Toen zij zweeg, een waanzinnige een onmogelijke gedachte swa-a/Jam \T« 1 11 UL' Li. 11 J lfJ 1.1 1 was zy verder gereden. Nu de weg niet begon hy met een zachte boosheid in zjjn meer gevaarlijk was, geleidde Paul Rieger stem„Had ik u nu maar voor opper- haar paardje niet meer, maar stapte met vlakkig of luimig kunnen houden, dan was gebogen hoofd, zonder een woord te zeggen, mij veel hoofdbrekens gespaard gebleven, naast haar voort. Zy echter kon haar blik De wind is gedraaid, had ik dan schouder- niet van de schitterende hoogten afwenden ophalend kunnen zeggen. Nu ik echter wist, en daarby moest zij terugdenken aan het dat u ondanks uw jeugdige vroolykheid en oogenblik, waarop zy voor het eerst sneeuw- overmoed, in den grond een ernstig karakter bergen had gezien. Op het schip staande, hadt, moest ik wel besluiten, dat de een Maar opgewonden gemaakt had hy haar ,sjj was byna buiten zichzelf. Het hart sloeg haar in de keel en het was een geluk, dat de ponny ook zonder sturen het huis vond, want aan haar bevende hand waren de teugels ontglipt. „Hoe lang bljjft u hier nog vroeg Rieger, toen hy haar van het paard had geholpen. „Slechts nog een paar dagen," ant woordde zy. „Dan zullen wjj elkaar wel niet meer zien, want ik zal de volgende dagen in Jelapahar zyn. Goeden nacht." Daarmede ging hy haastig zijns weegs. Een kinderhandje dat hem tot afscheid was toegestoken, had hy niet gezien. „Laat maar, Charley," fluisterde Kathlin, zich tot den teleurgestelden kleine voor overbuigend. De kleine had het met den grooten man, die de booze koe, welke zijn mama had bedreigd, had doodgemaakt, zoo goed gemeend. „Hy gelooft evengoed wel, dat je een lief jongetje bent „Mama, waarom weent u vroeg Oharley met een angstigen blik. „Ik ben zoo moe, lieveling," snikte zy, „zoo vreeselijk moe. Kom, wy willen gaan slapen. Achwanneer wy nu maar slapen konden, dat zou het allerbeste zyn.... niet waar, lieveling HOOFDSTUK VH. Zy zagen elkaar toch nog éénmaal weder. Dringende zaken hadden Mr. S tan hope verhinderd ,de zynen op den bepaalden dag af te halen. Zoo kwam het, dat Kathlin het einde van het seizoen in Darjiling meê- m&akte, en er niet goed van af kon, om niet aan de groote pick-nick meê te doen, waarmede men het seizoen wilde besluiten. Zich geheel al te zonderen, was haar vanat het bewuste bal niet meer gelukt. Men had haar opgezocht en haar tot verschillende feestjes overreed. Gister had zy gezegd, de pick-nick niet te kunnen bijwonen, omdat zy haar kleinen jongen niet alleen kon laten, maar dat bezwaar had geen doel getroffen, want dan moest zii vroege morgenuren uittrok. Wat Darjiba8 nog aan mooie strooweduwen, trouwlus'1^ jonge dames, officieren, beambten, enz.. herbergde, steeg in den zadel of in draagstoel, en daar iedere draagstoel an« dragers eisohte, elke ponny zyn geleider en bovendien een groote dosis spijzenf- d ranken met verschillende andere ben^r digdheden moesten worden meêgeveer^ kan men zich zoo ongeveer van de leng van den stoet een voorstelling maken. Men ging het bosch i« en bergüpwaar» Reeds aan het punt van verzamelen t®0 Kathlin Paul Rieger gezien en hy we' Xfivgvi |«(UBU v»*» "tl i keerig haar. Naar haar toegekomen niet; alleen had hy in de verte den n afgehaald. Na reed hy ergens in bet tr° terwyl haar draagstoel meer in de acn hoede was. Luitenant Dalquith reed naast baar. had gister in het officierseasino gezegd „Gelukkig, dat die mevrouw Saverne is, anders was het morgen weer een ge van belang. Wat een ezel is die om haar met den volgenden trein na reizen. Hy' had dringende zaken in Calcd Nu, dat smoesje kent men. Ik begrijp niet, want dat soort van vrouwen ie 8. knip voor den neus waard, Maar die k' Stanhope... Hemelsohe goedheid, wanneer aan haar denk, zou ik ook nog dwaze kunnen doen... zulke handjes, zulke voe J en een paar oogen kinderen, e wanneer zy mjj uit die ondoorgrond 5 ''lauwe diepten maar één enkelen ver blik gunde... maar eerder verging de Zij denkt slechts aan haar jongen, m188 ook nog aan haar afwezigen heer ge De meest ongewone deugden zjjn 10 ii«u geen doel getroffen want dan moest zjj Charley maar meenemen, bezit van deze engel." rnraVOl&^' Het was een ware karavaan, die in de WORDT VTt»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1904 | | pagina 6