TE KOOPT
een prM Slaferierliiif,
iiiin te kiér.
Land- en Tuin- -
--bouwwerktuigen
KAMER
Wanmolens.
K. BOS,
Jfndisrhe pentassen.
te liuiir
lerkelders
gevraagd door een Heer.
Molenaar
II O O I.
Celluloid Voetringen
De Coöperatieve Vereeniging
tot aankoop van Landbouwbeuoodigdhedeu
VERKRIJGBAAR
D.
Br. Ir.
OVERDEKTE IERKELDRÏ
RONDE REGEN-, WEL-
PUTTEN van CEMENT-R^qx
worden onder garantie -
rtSSTSSn die vervaardigd en geleterd door.
C e m e n ts t e en wtf l
n< u«p,
drie beste Bakwagep,
waarvan twee geschil
Paard of Rn
P, Bureau v. d. blad.
letc.
Terstond gevraagd:
bij B H. KRAAN, Wi er in gen.
voor faard of Hit,
flinke Kap- of KaasWa>
gen, een beste Roerei,,
wagen en een Tilb
met nog nieuwe Kap,
bij W. firey^
Smid te O u d e s 1 u i 8.
un
Wegens het met
vacant komen van
van watermolenaar
polder, wordt
1 October as
de betrekking
van den Leijer-
een
gevraagd.
Sollicitanten gelieven zich met be
wijzen van bekwaamheid vóór 15 Sep
tember e k. aan te melden bij het
bestuur van voornoemden Polder,
gem. Oude Niedorp.
Het Bestuur voornoemd,
A. STRIJBIS, Voorz.
J. DEKKER Jbz., 8ecr.
Te koop:
20000 pond best gewonnen
Br. lett H. Bureau van dit blad
Voor H.H. Kippenhouders
voor Hippen,Kendeneut,
zijn in elke gewenschte hoeveelheid
en in vier kleuren (rood, groen, zwart,
wit,) steeds verkrijgbaar bij
D. Appel He. te Winkel.
te BERKHOUT
de levering van
23000 K.G. Haver,
wegende minstens 50 K.G. per H.L
te leveren franco station Bobeldijk of
aan den wal te Avenhorn, tusschen
1 en 15 October 1904
Monsters met prijsopgave te zenden
vóór 25 September aan W. CLAIJ Jbz
te Berkhout, bij wien de aanbestedings-
voorwaarden verkrijgbaar zijn
Met
het oog op zijn
nieuwen Chauffeur, ver
zoekt Notaris BACKX!
hen, die zich op den weg
bevinden met paard en
gen stopt, daarvan, door
tijdig opsteken van de
hand, kennis te geven.
BAKER's
Laagste prijzen.
Kooltuin, Alkmaar.
Machine-Olie,
Cylinder-Olie,
Motor-Olie,
Tuigen-Leder-Olie,
Consistent Vet,
zoowel per origineel Fust, «li ?6t
Liter of Kilogram, en verder illt
Machinekamer-behoeften, ver
krijgbaar bij
H. J. Vonk Zoon»
Kantoor en Magazijn s I'aardt!!*
xteeir, Alkmaar.
leefde, weet ik evenmin als Dr. Te Lintum
het weet. Een wiegel daarop te trekken is
wat goedkoop.
Maar als ik 't meê doen mag Hij zon
zeker tot Dr. Te Lintum zeggenCollega,
collega! Welk een hooge toon. Als gij
eens begon, g ij en nwe kamera
den, uw werk gereed te maken
en 't daarna aan anderen over
liet, te beoordeelen of ik waar-
1 ij k zoo onvoldoend, onvolledig
en beuzelachtig ben geweest.
Ik geloof, dat het zonder precedent is, zoo
zonder één regel schrift* en op gezag van
niet meer dan twee of drie vertrouwbare
namen, een door bezadigdheid en eerlijkheid
en ijver nitmnntend geschiedschrijver, in
enkele kranten bericht-woordjes in een hoek
te duwen.
Evenwel, Dr. Te Lintnm tracht ook be
wijzen bij te brengen en ik geef toe, dat hij
hier en daar gelijk heeft. Was trouwens
zijn artikel als eerste aankondiging gekomen,
in plaats van dat dwaze krantenbericht, ik
W8re niet zoo warm geloopen.
Zeker, Van Reijn Is onvoldoende:
Hij moet van 1830 tot 1904 bijgewerkt wor
den. Maar of er aan zijn historie tot 1830
veel te wijzigen valt we zullen 't in het
boek van Dr. Te Lintum c.s. naarstlglijk
nagaan.
Dr. Te Lintum vindt Van Reijn géén ge-
noegelijke lectuur. Ik vind 't tegenoverge
stelde, we zullen zien wat de heeren van
Nevens voor charmante en gezellige hoofd
stukken znllen aanbieden.
We zullen zien, we moeten alles nog zien.
Er is, behalve het krantenberichtje, nog
niets van die nieuwe historie in druk! Waar
willen we dan in 's hemels naam die krachtige
bewondering vandaan halen, die Dr. Te Lin
tum mij nu al wil opleggen
We zullen zien, wat de heeren méér dan
Van Reijn van den handel van Rotterdam
vóór 1880 te vertellen hebben.
We zullen zien, welke onbekende dingen
zij ons over de verkeerswegen vóór 1830
zullen onthullen. En over de Rotterdamsche
kunst vóór 1830, en zijn industrie en zijn
wetenschap en zijn onderwijs vóór 1880.
Dit ééne alvastdat in het geschiedkundig
overzicht, dat Van IJsselstein's boek over de
Haven van Rotterdam voorafgaat, niets over
handel of verkeerswegen wordt verteld, dat
ik niet uit Van Reijn wist.
Maar, tot vervelens toe, we znllen zien.
En tot zoolang onzen Van Reijn in eere
gehouden Hij heeft het wel aan ons verdiend.
De smalende en onbewezen bewering, dat
Van Reijn's tijdgenooten met zijn werk niet
zoo gedweept hebben als ik nu, want dat
anders zijn uitgever er niet zoo meê zou blijven
zitten, wijs ik af met den vriendelijken wensch,
dat Dr. Te Lintum's uitgever evenveel in-
teekenaren voor zijn werk zal vinden, als in
Van Reijn's eerste deel voor dienB historie
zijn genoteerd, dan kan hij best tevreden zijn,
voorloopig.
Tenslotte acht Dr. Te Lintum 't onbewe
zen, dat de Rotterdammer weinig belangstel
ling in en kennis van zijn stadsgeschiedenis
heeft, Ik heb het bewijs bjj ervaring, maar
voor den heer Nevens hoop ik, dat Dr. Te
Lintum gelijk heeft. Hij informeere echter
eens, hoeveel exemplaren geplaatst zijn van
het voortreffelijk boek van Van IJsselstein,
dat de toestand van 't oogenblik zoo volkomen
beschrijft en dat, van veel meer waarde dan
eenige historie voor ieder Rotterdammer,
alleen met belangrijke gemeente-subsidie tot
stand kon komen. Ik vermoed, dat Dr. Te
Lintum dan lichtelijk op zijn neus zal kijken.
Want 't is curieus en bedroevend, hoe weinig
belangstelling in hun stad de Rotterdammers
daar toonen.
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
LXXV.
We hebben hier op Solo bjjna geen tijd om
eens rustig en kalm te schrijven. Elk oogen
blik toch komt er 'n invitatie voor dit of
voor dat. Mjjn aanteekeningboekje wordt
daardoor met zoo schrikbarend veel nieuwtjes
volgekrabbeld, dat we er zeker weer driekwart
van zullen moeten schrappen.
Overdag dan bijna voortdurend in touw,
meestal telefonisch ontboden bjj 'n Prins of
anderen grooten mijnheer, resten mij alleen
nog de nachtelijke uren tot wat pengekras
Als 't zóó doorgaat, vluoht ik misschien nog
eens 'n paar etmalen naar buiten, naar Klaten
b.v., om déér op m'n gemak en ongehinderd
mijn brieven uit te werken. Enfin, laat ik nu
maar niet mopperen, als reisbeschrijver had
ik 't zeker slechter kunnen treffen en te veel
stof is voor een journalist op slot van rekening
nog zoo kwaad niet
Wij zullen het dan eerst eens hebben over
de zoo merkwaardige Solosche feesten in de
derde maand van het Mosllmsche jaar.
Ook de Mohammedanen hebben hun twaalf-
maan-maanden, afwisselend 29 en 30 dagen
tellend. Het Moslimsche jaar heeft dus 364
(n.1. 6 maal 29 en 6 maal 30) etmalen en is
daardoor 11 dagen korter dan ons Europeesche
zonnejaar.
De Arabische namen der twaalf maanden zijn:
1. Moeharram, de maand van de Hassan-
Hoessinfeeeten (zie Penkras uit Padang),
2. Safar,
3. Rati al-awwal, op Java: Moeloed,
4. Rabi al-achir,
B. Djoemada'l-awwal,
6. Djoemada'l-achir,
7. Radjab,
8. Sja'ban, op Java: roewah (allerzielenmaand,
de maand, waarin de afgestorvenen her
dacht worden),
9. Ramadhan, op Java poewasa (de vasten
maand),
10. Sjawwal,
11. Dzoe'l-ka'dah, en
12. Dzoe'l-hiddjah.
Den zesden dag van de maand Moeloed
begon het, en wel met de z.g. Sekatéa. We
vertelden u reeds, dat deze Javaansche jaar
markt wonder veel overeenkomst heeft met
onze Hollandsche kermis, alleen missen we
er luid getier en dronkemanswaanzin.
lederen avond nu kwam Zijne Hoogheid de
Soesoehoenan Pakoe Boewono Senopati Inga-
logo Abdur Rachman Sayidin Panotogomo X
met de Toean Ratoe (Zijne gemalin) en de
beide beeldschoone prinsesjes, steeds ook ver
gezeld van 't schitterend gevolg hofedelen,
over die kermis rondrijden en dat reeds alleen
gaf een groote attractie aan het vroolijk
Sekatèn-gedoe.
Men had mij verteld, dat Pakoe Boewono
X, [zoo noemt Z. H. zichzelf het liefst,] twee
zeer goede gaven van moeder Natuur had
ontvangen en wel een stalen geheugen en een
buitengewoon scherp gezichtsvermogen.
Van het laatste wil ik u hier een staaltje
geven.
't Was de avond ca den rit in het keizerlijke
rijtuig. Ik wandelde in een eenvoudig
khakipakje over de kermis, toen ik plotseling
den hofstoet zag aankomen.
Nu niet zoo bijzonder gesteld op een tweede
vermoeiend vraaggesprek met den vorst en
bovendien er in 't geheel niet hoffShig uit
ziende, dacht ik aan den plicht der militaire
sluippatrouilles„zien zonder gezien
te worden" en verborg me snel in een
donker straatje tusschen twee kramen in.
Maar jawel hoor, op 't oogenblik, dat „de
Keizer" op ongeveer 25 meter afstand mijn
schuilplaats passeerde, zag ik Z. H. strak
naar 't steegje turen, zoo strak, dat ik onwille
keurig het hoofd ontblootte en op 't zelfde
moment wenkte de vorst met de hand en
riep met Zijn ietwat schelle commandostem:
„Luitenant1 Luitenant I Sini(sini is hier).
Ik was er toen weer voor een uurtje bij,
want de Soenan had gehoord, dat er een
nieuw nummer van het Maleische Tijdschrift
Bintang Hindia verschenen was, een nummer
dat Hij zelf nog niet ontvangen had en nu
moest ik op „k e I z e r 1 ij k b e v e 1" in een
der hofrijtuigen stappen en vlug naar het
hotel, om bedoeld nummer te halen. Bij Z. H.
teruggekeerd, trof ik er den Rijksbestuurder
den Hoofdpengoeloe en den Kapitein der
Arabieren, allen door den „Keizer" ontboden
om mede van de partij te zijnEen der
rijtuiglantaarns werd nu omgedraaid en daar
stond ik dan nu, zoowat een half uur lang,
tekst en uitleg te geven van de verschillende
illustraties. Een vorstelijk blijk van belang
stelling dus, dat mijne mede-redacteuren in
Holland zeker wel aangenaam zal stemmen.
Voor mij was 't intusschen wel zeer ver-
eerend, maar toch ook wat vermoeiend, om
daar, aangegaapt door Europeanen, Chineezen
en Inlanders, theorie te moeten houden „o p
hoog bevel!"
De Sekatén duurt zes volle dagen en
nachten zonder ophouden, aan één stuk door.
Uit de omliggende dessa's [dorpen] komt
het landvolk naar de hoofdplaats en geniet
er door te kijken naar de feestdrukte der
stedelingen. Zelf te arm om meê te doen,
willen ze tenminste zien, zien ook den voor
hen almachtigen Vorst uit den Kraton. Zijn
ze moe, krijgen ze slaap, dan zoeken ze zich
ergens een stil donker hoekje en droomen
er daH, buiten in de ongezonde nachtlucht,
van rijkdom en praal, van vorsten en prinsen.
Jammer, dat 't bnna lederen avond regende,
een ramp vooral ook voor de daklooze kermis
klanten uit den omtrek, al kon het blijkbaar
de stille vreugde van het volk niet vergallen,
't Was typisch om te zien, hoe weinig het
publiek er zich van aantrok. De aloen-aloen
stond zoo nu en dan blank van het water,
maar toch bleef iedereen dapper de elementen
trotseeren, terwijl de dames en heeren van
het overheerschende ras hun schoenen en
kousen uittrokken en barrevoets gingen als
de armste bruine broeder
Bij zoo'n stortbui maakten de verschillende
eet- en drlnkgelegenheden goede zaken en
vooral de tent van de Javaansche sociëteit
Habiprojo liep dan ook stampvol.
Wat mij het meest op de Sekatèn aantrok
Eet was
verkooplokaal
de tentoonstellingsloods, tege'jjk
initiatief van den Kgas-
op
Sosro
bestuurder, kandjengRadhen^ Adipati^^
di Ningrat, opgericht.
allerlei nijverheidsartikelen uit de Residentie
verkocht en hier zagen we weer voor de
zooveelste maal, waartoe de lnlander in staat
U en hoeveel geld hij zon kunnen verdienen
wanneer op practische wijze afzet naar Eu p
en Amerika gevonden werd
Ik heb daar vroeger uit Batavia bij
bespreking van „Oost en West reeds over
geschreven, doch het schijnt tot hed®°
maar geen resultaten gehad te hebben, beha e
dan de voor een tienduizend gulden gedan
bestellingen uit Holland, bestellingen, die
het beste doen hopen voor de toekomst.
De werklieden verkochten hier zelf hun
waar en naar we met genoegen mochten
vernemen, is er heel wat omgezet in die paar
dagen. Ook Zijne Hoogheid liet zich niet
onbetuigd en bracht een slordige drie duizend
gulden onder die menschen.
Terwijl de menigte zich op de aloen-aloen
amuseert, gaan wij eens een kijkje nemen bij
de mesdjid ageng (groote moskee), een monu
mentaal wit gebouw met een voorpleintje
aan de westzijde van de zandvlakte gelegon.
Het voorplelntje is van de aloen-aloen ge-
schelden door een fraaie witte poort, waar
van de groote opening in het midden thans
door een hek gesloten is en alleen gebruikt
wordt, wanneer de Soesoehoenan zelf met
't Hof een tebiran of bidstond gaat bijwonen.
Rechts en links van 't hek vindt men
kleine poortjes en boven in den muur is een
gekroonde
P. B. j
X.
aangebracht: Pakoe Boewono de tiende!
Op 't moskeeplein is het vol Javanen, die I
er luisteren naar de krachtige tonen van de
vorstelijke gamelan's, volle heerlijk schoone
bronsklanken, die een machtige tegenstelling
vormen met het lawaaierig gedoe en de
valsche muziek op de aloen-aloen.
Ik sprak van gamelan's, want er zijn er
twee, die elk geplaatst zijn in een soort van
steenen terras, vierkant en aan alle zjjden
open, doch overdekt. Die terrassen. Noorde
lijk en Zuidelijk van 't pleintje gebouwd,
vlak bij de poortjes in den hoogen witten
muur, worden de sekatenans genoemd.
Voor hen, die nog nooit van een gamelan
mochten gehoord hebben, ben ik verplicht
bier even een en ander van dit merkwaardige
Javaansche orkest meê te deelen, terwijl de
vele beoefenaars van toonkunst in Holland
zeker ook wel belang zullen stellen in de
muziek hunner bruine kunstbroeders.
Zoo'n gamelan dan bestaat uits t r ij k-,
blaas-, tokkel- enslaginstrumen-
ten. Tot de strijkinstrumenten be
hoort do rebab, een tweesnarige viool, die
meestal de melodie leidt en door den kapel
meester, den loerah genong, zelf bespeeld
wordt.
Tot de blaasinstrumenten behooren
de soeling of Javaansche fluit en soms ook
de selompr- t of trompet, tot de tokkel
dito's: de kendaog en ketipoeng, ooster
sche trommen, zooals men ze in Holland wel
eens gezien heeft bij rondreizende troepen
Arabieren en andere Aziatische of Afrikaansche
gezelschappen. Ze zijn kegelvormig en er
worden verschillende doffe tonen aan ontlokt,
door met de rechterhand of met den palm en
de vingers daarvan, het groote en met de
linkerhand het kleinere vel te bewerken.
Tot de slaginstrumenten, die met
hamertjes (taboeh's) bespeeld worden, behoo
ren ten late de bonang's, metalen ketels,
van onderen open en op koorden rustende in
een op vier pooten geplaatst houten raam.
Aan den bovenkant dier ketels Is een half
bolvormige verhooging (pentjoe), waarop de
muzikant met z'n taboeh's (in eiken hand
één) moet slaanten 2de de saron's, in den
geest van onze bekende kinderglaspiano's,
met zes zeven metalen toetsen van links
naar rechts kleiner wordende en die ook met
zoo'n taboeh worden bespeeld. Onder de
slaginstrumenten behooren ook de
gambang's, twee in getal (een met houten
en een met metalen klankstaven), de gendèr's,
de u welbekende gong's, de bedoeg, een soort
turksche trom, hangende in een raamwerk,
enz., enz.
Er zijn totaal 24 spelers noodig, die allen
by of met hunne instrumenten op den grond
zitten. Ik zeg „noodig", wanneer men ten
minste werkelijk mooi wil hooren spelen,
en bij de Vorsten, Prinsen en Regenten is
dit dan ook altijd het geval, doch in de
dessa's, bjj de fuifjes der kleinere lieden,
behelpt men zich natuurlijk met minder en
is de muziek dan ook meestal niet bjjzonder
indrukwekkend.
Naar
gesteld <U^U) VUUV4VVUVIUV UJOU UD ^OUICIOU I&i j 1
salendro met hooge klanken, en pèlog met SCI16ÏI
lagere tonen.
Zes dagen en zes nachten wordt hier de
gamelan sekatèn bespeeld en zullen zij 't
ommuurde voorplein van den mesdjid met
hun goddelijke tonen vullen zes dagen en
zes nachten stroomen de Javanen ook naar
binnen en naar buiten, steeds rechts houdende,
enkelen slechts om daar in het godshuis te
bidden, de meesten om te genieten van den
zoo heerlijk schoonen, ernstigen gamelanzang.
In den morgen van den llden Moeloed
komen hier alle hadji's en Moslimsche vreem
delingen alsArabieren, Maleiers, Mooren,
enz. aan de moskée, waar hen dan door ambte
naren van den Kraton elk één gulden als
gift van den Keizer geschonken wordt.
Zelfs zeer
jaarlijksche aalmoe* opstrijken
Solo. Lt. Clockkxbr Broüsson.
b. d.
ts—»ime op e[t.
moges opstrijkenA. DE VRl]?Ö
Vraagt prijsopgaaf/
Vrijdags, d. w. z. van Donderdag- tot
Vrijdagavond (zonsondergang) wordt geen
gamelan bespeeld, want dan toch mag volgens
den Islam geen gong geslagen worden.
Bovendien rusten de nytga's, de gamelan
spelers, nog telkens even op de uren van
het gebed, die echter zeer profaan aan wat
stroop met ijs en een strootje [inl. sigaret]
worden gewijd.
ADVEKTENTIÈN. j
1 n
den toonaard, waarin de instrumenten rijtuig, wanneer zij wen-
zjjn, onderscheidt men de gamelan in t
nadenken opschrikkend. „Het is een eenzaam
huis met een wachter erin. Vreeseljjk koud...
aan slapen is geen denken, maar de zons
opgang beloont alles. Men kan daar zoo ver
Wegzien.
Nu zweeg hy weer, en voor de tweede
maal met een vraag hem uit zjjn gepeins
op te wekken, daartoe had Kathlin niet
den moed. Zoo reed zy dan voort en zy
kwam zichzelf beschermd en behoed voor,
als nog nooit in haar leven, en toch was zjj
bang, zooals zy óók nog nooit was geweest.
Plotseling stond hy stil. Zij waren een
rotshoek omgeslagen en hadden een vrjj
uitzicht voor zich.
„Zie daar," mompelde hy, diep aange
grepen, „om zonsop- of ondergang te zien,
behoelt men niet naar Senehal te gaan.
Kan er wel iets heerlijkere zijn, dan dit
gezicht
Dicht voor hen op een steil hellenden
bergrug lag, reeds door de avondschemering
omgeven, Darjiling, met zjjn mooie villa's. geslagen."
Maar van de onmetelijke sneeuwvelden, j „Geheel toch niet," dacht zjj,
had zjj met van tranen omfloerste oogen naar of ander" hij legde den nadruk op deze
de kusten van Spanje gekeken. En nu laatste woorden „mjj bjj u zwart had
geschiedde het evenals toen, dat Paul I gemaakt
Rieger'a stem haar verschrikt deed omkijken. „Maar dat zou ik niet geloofd hebben,"
Hjj had met een plotseling besluit het hoofd viel zij hem bijna smeekend in de rede.
opgeheven. „Niet? Dank u. Dan moet ik wel aan-
„Mevrouw," zeide hjj, „u hebt mjj voor nemen, dat het een of ander u schuw heeft
vijf jaren een raadsel opgegeven, waarvan gemaakt; dat ge verwachtet.... vreesdet, dat
ik de oplossing tot op heden nog niet heb
kunnen vinden. Wilt u mij nu daarbjj
helpen
„Ik een raadsel stamelde z(j, de
hand, die de teugels vasthield, angstig
tegen het hart drukkend.
„Ja," antwoordde hjj ernstig, „het was
aan het slot van onze korte, gemeen
schappelijke zeereis. Wy hadden elkaar
zeer goed leeren kennen in die weinige
dagen, ja, ik durf gerust te zeggen, dat
ik een lastige vraag aan u zou doen en
tengevolge daarvan
„Mijnheer Rieger, ik heb steedshet
allerbeste van u gedacht."
„En omdat u van mjj hieldt, maar niet
genoeg, wildet ge mjj een beschaming be
sparen ik begrijp u."
„Mijnheer Rieger
„Mevrouw, ik moet u wel duizendmaal
om verschooning vragen, want ik bemerk,
dat ik u met die oude geschiedenis heb
in al uw jonge ervaringen ingewjjd, en ik
had ook voor u mijn levensboek open
die van hun duizelingwekkende hoogte op
Darjiling neerzagen, kon de zon nog niet
seheiden, Welk een heerlijke wonderkleuren
liet zij by het scheiden over die zilveren
bergspitsen dansen en spelen 't was
heerlijk mooi.
„Op deze aarde zeker niet," had Kathlin op
wij vrienden waren geworden. U~hadt mjj lastig gevallen, ja, ik heb u zelfs opge-
-•1wonden. Ik versta dat wel. U hadt mij in
uw teergevoeligheid liever verschoond, in
plaats van mjj de waarheid te willen laten
gevoelen, maarhet is toch zóó veel
beter."
Wanneer hy héér al verstond, ejj verstond
hem in 't geheel niet. Zy hem een be
schaming besparen Hij een lastige vraag
tot haar richten Hy kon toch niet aan
nemen,dat zy zoo sleoht van hem had gedacht,
te vreezen dat hy, gehuwd als hy was
het voor
naamste hoofdstuk bleef voor mjj gesloten."
„Toen kwam het onbegrijpelijk afscheid,"
ging hy voort. „Daags te voren hadt umjj
nog uw hart uitgestort, en toen by het heen
gaan was ik zelfs geen handdruk meer
waard."
-Hij hield een oogenblik stil, als wachtte
de haar gestelde vraag geantwoord, en dan hy op eenig antwoord. Toen zij zweeg, een waanzinnige een onmogelijke gedachte
swa-a/Jam \T« 1 11 UL' Li. 11 J lfJ 1.1 1
was zy verder gereden. Nu de weg niet begon hy met een zachte boosheid in zjjn
meer gevaarlijk was, geleidde Paul Rieger stem„Had ik u nu maar voor opper-
haar paardje niet meer, maar stapte met vlakkig of luimig kunnen houden, dan was
gebogen hoofd, zonder een woord te zeggen, mij veel hoofdbrekens gespaard gebleven,
naast haar voort. Zy echter kon haar blik De wind is gedraaid, had ik dan schouder-
niet van de schitterende hoogten afwenden ophalend kunnen zeggen. Nu ik echter wist,
en daarby moest zij terugdenken aan het dat u ondanks uw jeugdige vroolykheid en
oogenblik, waarop zy voor het eerst sneeuw- overmoed, in den grond een ernstig karakter
bergen had gezien. Op het schip staande, hadt, moest ik wel besluiten, dat de een
Maar opgewonden gemaakt had hy haar ,sjj
was byna buiten zichzelf. Het hart sloeg haar
in de keel en het was een geluk, dat de
ponny ook zonder sturen het huis vond,
want aan haar bevende hand waren de
teugels ontglipt.
„Hoe lang bljjft u hier nog vroeg
Rieger, toen hy haar van het paard had
geholpen.
„Slechts nog een paar dagen," ant
woordde zy.
„Dan zullen wjj elkaar wel niet meer
zien, want ik zal de volgende dagen in
Jelapahar zyn. Goeden nacht."
Daarmede ging hy haastig zijns weegs.
Een kinderhandje dat hem tot afscheid
was toegestoken, had hy niet gezien.
„Laat maar, Charley," fluisterde Kathlin,
zich tot den teleurgestelden kleine voor
overbuigend. De kleine had het met den
grooten man, die de booze koe, welke zijn
mama had bedreigd, had doodgemaakt, zoo
goed gemeend. „Hy gelooft evengoed wel,
dat je een lief jongetje bent
„Mama, waarom weent u vroeg Oharley
met een angstigen blik.
„Ik ben zoo moe, lieveling," snikte zy,
„zoo vreeselijk moe. Kom, wy willen gaan
slapen. Achwanneer wy nu maar slapen
konden, dat zou het allerbeste zyn.... niet
waar, lieveling
HOOFDSTUK VH.
Zy zagen elkaar toch nog éénmaal weder.
Dringende zaken hadden Mr. S tan hope
verhinderd ,de zynen op den bepaalden dag
af te halen. Zoo kwam het, dat Kathlin het
einde van het seizoen in Darjiling meê-
m&akte, en er niet goed van af kon, om niet
aan de groote pick-nick meê te doen,
waarmede men het seizoen wilde besluiten.
Zich geheel al te zonderen, was haar vanat
het bewuste bal niet meer gelukt. Men had
haar opgezocht en haar tot verschillende
feestjes overreed. Gister had zy gezegd, de
pick-nick niet te kunnen bijwonen, omdat
zy haar kleinen jongen niet alleen kon laten,
maar dat bezwaar had geen doel getroffen,
want dan moest zii
vroege morgenuren uittrok. Wat Darjiba8
nog aan mooie strooweduwen, trouwlus'1^
jonge dames, officieren, beambten, enz..
herbergde, steeg in den zadel of in
draagstoel, en daar iedere draagstoel an«
dragers eisohte, elke ponny zyn geleider
en bovendien een groote dosis spijzenf-
d ranken met verschillende andere ben^r
digdheden moesten worden meêgeveer^
kan men zich zoo ongeveer van de leng
van den stoet een voorstelling maken.
Men ging het bosch i« en bergüpwaar»
Reeds aan het punt van verzamelen t®0
Kathlin Paul Rieger gezien en hy we'
Xfivgvi |«(UBU v»*» "tl
i keerig haar. Naar haar toegekomen
niet; alleen had hy in de verte den n
afgehaald. Na reed hy ergens in bet tr°
terwyl haar draagstoel meer in de acn
hoede was.
Luitenant Dalquith reed naast baar.
had gister in het officierseasino gezegd
„Gelukkig, dat die mevrouw Saverne
is, anders was het morgen weer een ge
van belang. Wat een ezel is die
om haar met den volgenden trein na
reizen. Hy' had dringende zaken in Calcd
Nu, dat smoesje kent men. Ik begrijp
niet, want dat soort van vrouwen ie 8.
knip voor den neus waard, Maar die k'
Stanhope... Hemelsohe goedheid, wanneer
aan haar denk, zou ik ook nog dwaze
kunnen doen... zulke handjes, zulke voe J
en een paar oogen kinderen, e
wanneer zy mjj uit die ondoorgrond 5
''lauwe diepten maar één enkelen ver
blik gunde... maar eerder verging de
Zij denkt slechts aan haar jongen, m188
ook nog aan haar afwezigen heer ge
De meest ongewone deugden zjjn 10
ii«u geen doel getroffen
want dan moest zjj Charley maar meenemen, bezit van deze engel." rnraVOl&^'
Het was een ware karavaan, die in de WORDT VTt»