tweede "HLADT Arrondissements Recht bank te Alkmaar. L dsi' Ci i w bondag 4 Dcc. 1904. jgste Jaargang. No. 3998. o—o—o- tejeBd sloeg de klok acht nur, en Wil Wie, die neet moeite tot en toe stil in 1 e'gter'oank waren blijven zitten, nitkij- i i ïn de wit-sneeuwen straat, wendden r «ll'ebei zich om met 'n rnk, zoekend op gemoedelijk moeder-gezicht naar Jit beloofde„nu is 't praten dadelijk ff ca K4sn we beginnen." Maar mevrouw jf prettig gestemd om 't gezellig zitten rj theetafel, om haar keurige kamer en deftig bezoek prettig ook cm 't bizon- van dezen avond, vroeg kalm-vriende- wie er nog thee wilde, en vulde de tjj, uit 't zilver-g'imm nle trekpotje 'j le glorieuze rust van iemand, die ztch hoogtepunt van z'n feettvrengdo voelt, 'f^nt die surprises strakjes tn die cadeen- en 't lekkers, al de rommel van de r,. |ke Sint Nicolaaspret waa dit jaar maar nnr de onderen het blzor.dere was. voor de onderen het bizordere was, P*.4tzvond Marie's verloving werd gevierd, r 'fjearoed voor 't eerst de ende mijnheer ffi8woaw Van den Daler bij hen killaar" op bezoek waren. Mevronw Wbi bad er erg tegenop gezien, want 'c Ui bepaald „boven hun stand," met die '[schen om te gaan deze waren van veel Ewger S erie, en zij. burgerlijk rijk, voelde ,.0i elke kleine rimpeling in de standen- I' ielf nooit zich willend encaLaillesren Ut 'a winkelier, omdat haar man ambtenaar- Usrashoog opziend tegen en verlegen-zich- |..;gtiekkend van bankdirecteuren en groot- Udelaars. hoe prettig ze hier nu ook zat, trotsch u haar mooi rozenbnrgsch schoorsteenstel, L\t modern trotsch op haar deftige eiken joelen en 'n kostbsar bronzen beeld, dat -lieer al met kennersblik gemonsterd had, Lhtar piano van Adam-eerste klas, en haar dientafelkleed met ges.y'.eirie water- jd lila en geel „Maiie heeft het ,„erktu moet Btrs.ks 's ongemerkt kijken, ;(rrouw 't is keurig en keurigo, ze is po handigtrotsch, niet hot minst, op 't I3el6cb8p om ht-.ar heen, de zacht-waardige -le mevrouw met haar fijn-witte gezicht ;;tea de dcffe zij van haar japon mijnheer, ut; nog om te zien, echt gettieman; 'r. j:ije in z'n knoopsgat en A fred haar sekomstige zoon. toch voelde ze, dóór ht gezelschap, 'n beklemming, en veel van uar charme van ronde, gezonde, goedhartige troaw hield ze dien avond angstig als niet-fijn «rborgen onder oppervlakkige netheid, die «dammend op mevrouw v. d. Dalen werkte, adat die soms, cm het vervelend officieele i treken, uitviel in 'n lalden kreet of 'n los koord, waar mevrouw Bloem verlegen om akte, do ander benijdend om den luchtiger ion, en toch voelend, dat die kdar zcu mis- staan, als zij 'm gebruikte, ïarie, vol-mooi, stil in haar geluk, als 'a hocm, die op zwaren zomermiddag devoot Va bloemen laat neerhangen in 't licht, lag -oerloog achterover in 'n laag stoeltje, wat Week van de opwinding van de laatste dsgen fa wat teruggetrokken van Aifred, omdat led, haar veertienjarig broertje, gezegd had dat ze „nou waar alle mentchen bij waren nachten vrijen" en ze doodelijk verlegen was voor eenige vertrouwelijkheid onder de oogei; na haar hnisgenooten. Maar hij was te veel „welgemanierd man," omde vertooning van wat bij 'n boeren-vrij.gi aotmde te geven; met z'n fijie, witte hander om z'n knie, en 'n blanke visitestem sprak hij net haar en met de anderenen soms alleer gleed er 'n gloed door z'n oogen, 'n even dieper lichten als hij haar aankeek. »'n Bizonder nette jongen," had meviouw Bloem verteld aan haar kennissen, en ze dacht 't aa weer, en ook wat 'n knap paar, hij zoo bleek en donker en zij roze en blond als 'n fijn poppetje. Ze waren trouwens allemaal knap, haar kinderen, meer lijkend op harr, dan op haai aian, maar terwijl zij grof was van welge tamheid en opzichtig van rijkdom, was bii hen haar mooi meer vet fij ad door de weel derige omgeving, waarin ze opgegroeid varen, door 't verder af zijn van den proleet, die zich in 'n paar jaar rijk had gestolen en daardoor „geacht" had gemaakt en in Marie zag ze z'.ch terug, teerder, bleeker, door- athijaender, met meer soepele gratie en meer bezielde schoonheidTed was 'n sportman, 'tank en lenig, en chic door z'n noncha- tawe. en de kleintjes, Wil en Bertie, nakomertjes van zeven en zes, waien net twee pagetjea met lang blond haar, en meisjes-mooie flaweolen jurkjes maar helaas v èl echt j jnget8£chtlg rumoerig en ondeugend. „Soap jij dat," zei Wil tegen Bc-itie, en drukte z'n neusje wit tegen 't raam, „hoe die mer schei nou zoo kalm kannen znteD praten „Sst, ik hoor wat," fl ristende Bert, en ze keken weer samen in de vreemd-witte duts- ternis, luisterend mar naderend wielecrollen, dat langzaam sterker werd. ratelend aan dreunde. teen verzwakte, even minder werd Ophield. „N ks," zelen ze tegelijk, en zuchtten Den hielen dag e1 waren ze éér en al oor voor de gelalden buiten, a! maar wachtend op den postwegen, die de cadeau'jas moest brengen van de ooms en tantes bulten de staddie ook al ééas vanmiddag voor bnn hals had stilgestaan. maar 't zou toch wel toevallig zijn als al de pakjes, uit Den Haag en Utrecht en Amsterdam en Middelburg er allemaal tegelijk in hadden gezaten- daarom bleven ze uitkijker, al zei Mrrie ook, dat ze hun gehoor dien dag tienmaal ra-er inspanden, dan op 'n gewoner, en dat nog wel heelemaal nnnoodigwant zö-der hen kwam 't heusch even goed torecht. Ze bleven kijken met popelende harten, terwijl 't zacht weer te sneeuwen begon totdat de brievenbeateller z'n lantarentje dcor de bleek? straat deed Akkeren, toen gilden ze op„de poat Ma-ie lich'e mat tegen Alfred „Nu weten 't al 'n heeleboel mecschen van ons, Alfred wat zullen ze zeggen En mevrouw Bloem belde om den theeboel weg te nemen. „Lvten we dan nn maar beginnen,»1 jongens; Bertie, hael jtj's de prullenmanden nit de verschillende kamers en zet ze op 'n rij tegen den muur voor de papleren." Toen schoven ze samen, geanimeeid, en zelfs bij mevrouw v. d. Dalen, volleerde con- verseuze, stokte 'c gesprek, in spanning van 't komende. jij toch niet drong Marie. „Nee, inaar Ik weet 't wel, lees 't vers maar 's Mies en Alfred kzn s - men„Nog 'n hu welijks-pretendent merci, al voorzien van wie dan toch in godauaam O langzaam liep het rood langs haar wangen op en werd tot 'n fl >ers voor baar oogen. Mijnheer v. d. Dalen arak plagend z'n vinger op: „Meisje, m -irje, je verraadt ja leelijk maar met 'n lach probeerde ze'r blos te ver bergen, door diep zich over de pop heen te buigen om te voelen waar er wat in zat. „Nou, wie dan vroeg mevrouw, en Ted schreeuwde „Roover, natuurlijk, U weet wel, die kerel, die bij de belasting is Mevrouw B'oem lichtte mevrouw v d Dalen in 't breede in van 't treurige achteruitgaan van die hoogst respectabele familie, steeds dringerider dea nadruk leggend op hun vroeger- de toppen gestopt. een stuk van binnen er in gemaasd. en daar 'n toegehaald gat. en daar. en daar. De kinderen juichten om een nieuwe surprise. (N. R. Crt.) Zitting van Dinsdag 29 November 1904. UITSPRAKEN: A. Blokdijk, Berkhouta het door schnld veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel en b. 't veroorzaken van gevaar voor verkeer door middel van stoomvermogen, 1 maand hechtenis. G. J. R?za, Hoorn, wedorapannigheid, niet bizondere-deftigheid om hun eigen def'igheid wettig en overtuigend bewezen, ergovrij- te verzekeren„nn zien we ze natuurlijk niet gesproken. FEUILLETON. J U L E. 6. Romïn van CARL BUSSE. o— «Het Igkt wel, Proppie, of de zaak je na ter harte gaat Da's wel merk waardig. Overigens, is Jule werkelijk in 4®o winkel?" assessor was vuurrood geworden, iiVan twaalf tot één uur," zeide hij vlug ea verlegen.'„Steeds wanneer haar vader T®or het middageten naar huis gaat. Dat 'eet de heele stad. Dikwijls worden er in ,at nur de meeste sigaren verkocht. Ken 4l®n kleinen winkel in de Ziethecstraat? - aast die waschinrichting Daar is het." «ZooEn moet ik daar ook eens heen- Wat denkt ge?" "ipppie haalde de schouders op. nW&nneer jij wanhopig verliefd wilt *°rden wat gaat mij dat aan En fwgl hij met zijn bleekblauwe oogen zijn ®tgezel aanzag, fluisterde bij„Het loont niet denk aan mij. Gij valt hoog- ®®8 den oude in handen." v to re^etendaris wilde zich dat laten niet begreep het woord „oude" &ssessor weerde hem angstig af verviel in zjin gewone zwijgen. Zij j &rfa 1111 weer in de stad aangekomen stad met de smalle straten, waarvan kisesten op de markt uit.liepen. 'n Prettige rommel had de cocscientienze netheid van do kamer vervangende drie prullenmanden, al verscheiden malen geleegd, puilden uit van papierover 't mooi groene kleed lageu zaagsel, stroosprietj»s en hout wol-dotjes op den schoorsteen stonden, tus- schen 't rozenbnrgsch ingedrongen, twee fijne biecuitbeeldjes, 'n zandlooper en 'n zwart- marmer inktstel, geschenk van Alfred aan z'n aanstaande schoonouders. Ted, die rond sprong op z'n nieuwe tennisschoenen, volgens z'n gedetailleerde opgave extra gemaakt, sleepte z'n bag en z'n racket van de eene piek naar da andere, en altijd viel er weer iemand over. Da kinderen, de mondjes voortdurend vol lekkers, wat hen niet verhinderde te praten en te schreeuwen, hadden zonder ecnig stel sel, hun speelgoed over de heele kamer ver spreid, telkens gillend over 'n nieuwe ont dekking van schoonheid. Maar Marie had stil-stralend 'n klein tafeltje leeggemaakt vcor al haar cadeaux en met innige weelde spreidde ze daar alle meisjes-loxe op uitkant, zijden zakdoekjes, 'n kleurige ceintuur, 'n gouden broche, 'n wit-krnllige boa, glacé handschoenen en in 't midden 'n bos rood-reze rozer, bevallig los neerhangend in 'n kristallen vaas, die 't gaslicht in honderd fijn-geslepen puntjes con- centreereDd, zelf 'n schitterende lichtbol leek. Maar 't heerlijkste cadeau haddeu Mies en Alfred allebei aan hun vingerde ring, waarmee ze beiden, zonder iets te hebben afgesproken, vanavond elkaar hadden ver rast, en ze lieten 'm fonkelen aan hun han den, nog telkens verwonderd als ze 'm opeens zagen, stil van verbazend geluk. Er was 'n oogenblik peuze gekomen in 't overstelpend cadeau-gestroom. „Vooruit nou", zei Ted ongeduldig, „of is 't uit „Nee, dat kan niet", verzekerde Alfred, en Mies lachte, omdat hij zoo door de mand viel: „Komt er nog meer van jon?" Er werd gebeld„Dat lijkt wel 'n hensche bel van buiten „Wel nee, Betje is zoo handig. Het dnurde niet lang, of de denr stootte open en de twee meiden, rood van pret en punch, zeulden 'n grooton manspop de kamer binnen, 'n schunnige kerel in oud-zwarte jas, met 'n slap verregend hoedj a op en 'n viezige das om z'n halsde sneeuwvlokken, die nog op z'n kleeren glinsterden, smolten gauw in de warmte van de kamer. „Voor de juffrouw", zei Betje, „er is een briefje bij". „Wie bracht het vroeg Mies, met kalme grootc-menschen-verwondering, terwijl de kleintjes er dadelijk omheen drongen, lachend ,,'n Meneer, die ze gezicht heelemaal weg hield Mevrouw, 'n beetje gesjokkeerd, zich scha mend tegenover de viBite veer de burgerlijke surprise, schudde afkeurend 't hoofd„Bah, Mies, wie zou je nu zoo iets Maar Ted, die naar 't schrift op 'c br!« fja had gekeken, fl iot veelbeteekenend „Zeg Tad, De ruiten schitterden in de huizon. Zij schenen wel e.\tra black gewreven te zjjn. En, wgl hem de assessor daarop opmerk zaam had gemaakt, zag ock Peter Körner nu, dat bjjna elk venster voorzien was van twee spionnetjes. Hij amuseerde zich daarover, maar het maakte toch een minder a&ngenamen indruk op hem. Alsof elke straat duizenden oogen had, waarmede de argelooze wandelaar werd vervolgd. meer en de zoon ig ba de belasting." i „Ik zia 'm nog wel," rebelleerde Mies ineens heftig, „verleden jaar nog op 't ijs." Teen, dadelijk dwaas-vindend, zweeg ze weer. Waar om zon zeer zich ook tegen verweren 't was eigenlijk wel waar, wat 'r moeder zei, al klonk 't rog zoo ellendig: om ban achteruitgang hadden ze met hem gebroken ze had 't niet gewild !n 't begin 'r beste vriend van haar j>ngd, haar altijd trouw cjvalllertje van haar achtste jaar af dien zon ze laten ver vreemden om vo: lies van wet geld. om wat uiterlijk bekrimpen-moeten Dat had immers niets met vriendschap te mzken, en hij zon nn pas zien, dst het iets werkelijks was Ze had trotsch de heele wereld willen tarten, 'n moedig meisje; msar tr waren goen grooto opr fforingen voor haar gevraagd, alles waa heel gewoonbij ging naar kantoor, en eerst was dat erg vervelend, maar 'twel; z'n botethsmmen nsm bij 's mergens in 'n papier mtê z'n broek was van onderen wel 's gerafeld, z'n J wsen werden van slechten snit en z'n dassen schel kleurig. Ze wilde er zich niet aan storendat was toch niets, het waren louter kleinigheidjes, maar ze voelde het, als ze naest 'm liep, hoe zij, mooi weeldemelsje, afstak bij dien schooier ze moest denken aan grijze stegen en bedompte kamers, als ze bij 'm was. Ze praatten en ze vertelde van Echool, van partijtjes, van boeken maar de menschen, waarmrê zij omging, hadden lèn nitgestoo- ten en de boeken, die zij las, kon hg niet berei ken. Hij praatte van z'n kantoor, van z'n vrienden, 'n sfeer vreemd asn de hare. maar ze hadden het nooit gezegd, en heen- gelachen over wat ze beiden vóélden. Nu dit. dit cadeau; met kaar stille witte handen had ze de pop uitgekleed, en ze ver gat, dat ze er bij hoorde te lachen: de jis was versleten, over-ond, cn de hoed, o, ze herkende den hoed, van jaren geleden, de gelukkige Jaren. Toen trok ze de handschne nen van de stomplgo krac ton dotten, en één hield ze even in haar hand: het waien wollen handschoenen, brnln en geel. De toppen waren gestept. In de hand was 'n nieuw atnk ingemaasd van binnen en aan den polsen bovenop onder aan de vingers. Da handschoen was 'n heele ge schiedenis. Haer de kleine jongens Juichten: hier is het pakje, Mies, hier is 'co, 'n suikeren hart en ja naam in chocolasd o, en 'n boek, wat staat 'r in „Buch der Lieder," zei ze, en slikte tweekeer, benauwd. „Wat 'n rommel van d ei vent, nee, eerst opruimen voor 'r meer komt dat goed,die jas en zoo, kan wel weg, 1 Mies Ze knikteze hield alleen den hand schoen. G. Kaag, Schermerhorn, eenvoudige be- ieediging d d. ambtenaar, f 10.boete subs. 10 d. hecht. Ant. Salie, Hoorn, opzettelijke en weder rechtelijke vernieling, B d. gevang. E. Smit, Enkhnizen, miah gepleegd terwijl hij oader dan 10 jaren was, maar nog niet den leeftijd van 16 jaren had bereikt, f 0.60 boete of 1 d. hecht. Verder weer eenigo veroordeelingen voor hondjes, allen te Hoorn. lang? 's Heeten wegen te flaneeren met een jongedame, met wie hij geëngageerd scheen te zijn, en die Ietwat opvallende wandelingen waren het, waarover zijn patroon hem ernstig had onderhonden. Erger werd het, toen in dezen nazomer op zekeren zonnigen Septem berdag ontdekt werd, dat er een rgksdaalder aan 't afgepaste wisselgeld ontbrak, naar aanleiding waarvan 't heele personeel werd ondervraagdallen ontkenden, óók Bonking. Toch gaf diens houding den heer De Vriee r -den tot argwaan en nog ia diezelfde maand liet hij de winkel boeken door den heer Zwa german (mede in de zaak werkzaam) onder zoeken en toen kwam 't aapje uit de mouw. 't Bleek, dat Bonking zich als een zeer ontrouw dienaar had gedragenmeermalen toch waren posten afgeschreven, die niet op bonnetjes waren verantwoord, ook de data, voorkomende op de door hem afgegeven kwitantiën, verschilden soms meer dan eene week met die, welke hg voor daarop ont vangen gelden te boek stelde, terwjjl hij verschillende posten heelemaal niet boekte, al had hij ze ontvangen. Beklaagde bekende volledig, wat trouwens met 't vele bewijs materiaal, dat men tegen hem kon aanvoeren nog 't beste was, wat hij kon doen. Hij verdiende f 500.'e jaars, waarvan hg f 860.— voor kost- en waschgeld moest besteden. Hoewel zgn salaris spoedig zou worden ver hoogd, bleek hij er niet meê tevreden te zgn en ging, daar hij niet met zijne inkomsten rond kon komen,gelden verduisterenZeer bedenkelijk was 't voor beklaagde, dat hij vroeger al eeD j isr gevangenisstraf keeft We zaten nog midden in de Hoornsche hondenzaakj cs-nitspraken en luisterden er met ongeveinsde belangstelling naar met hoeveel ocdergaan ter zakc ¥8n oneerlijke handelin- lieve hardeguldentjesJan, P.et Klaas £€t een bed van J80C0 francs aan Geerije, Grietje en Gncrtje hunne na,atigheid tfföC,en gepleegd, waarmede sinjeur ging moesten boeten, toen deurwaarder Amoureus 8pecnlcsre* totasl mlsiukte. een groot pak ging onthullen, dat je onwil- n„ n T „Of er iets was vroeg Alfred al voor den tweeden keer. „Nee, ik ben alleen overstelpt," lachte ze, maar ze wist ineens, dat ze 'n oneerlijkheid tusschen hun liefdegedachten stelde. Ze kon zoo moeilijk dtfiaiësren, wat ze voelde, zelfs niet voor haaizalf, hoe zou ze 't lèm kunnen zeggen Als 'n koorts dron gen de gedachten zich op elkaar in haar warme hoofd, de gedschte aan z'n armoede, hun vroegere vriendschap, 'n cadeau nu van z'n armcê, z'n weiDigo geld, wie weet wst hij er zich voor had moeten ontzeggenZon hij van haar honen. ja. nee zon hij al de kaart van haar verloving hebbenze hield van Alfred. maar hij, arme. die jss, die hoed. o God, en bg bracht 't zelf, in de sneenw, in de kon. Ze lachten allemaal hard en het bonsde in haar hoofd: Alfred boog zich naar haar voor over, om baar mrê te doen leven met de vroolijkheid en ren zeg ze hem critisch z'n mooie witte tanden, z'n verzorgds snor, het blinkende ov rhemd, de onberispelijke jas; ze rook z'n fijn parfum, gemengd met cigarettenlncht. en bijna vijandig voelde ze z'n weelderig mooi-zijo. „Vin-ja 't niet grappig, kindje?" vtoeg hij zacht. Z'j lachte vaag, en dacht aan den ander, die in kon en sneeuw buiten liep, terwijl zij, ia weelde, in rijkdom, met al die cadeantj :s, naast dien man. Ze nam weer den handschoen van de tafel, HOOFDSTUK III. Ongeveer een week daarna kwam Peter Körner op het middaguur door deZiethen- straat. De dag was droef en nevelig, 's Mor gens bij het opslaan hirg er reeds een grijze mist over het meer, die maar niet wilde optrekken. Daarbjj was de lucht vochtig'en toch warm. Voer het middagmalen in Het Lam was het nog te vroeg, zoodoende haalde Peter den hond en slenterde zonder doel wat heen en weer. Een bloot toeval, dat hg daarbg in de Ziethecstraat kwam. Wel had hg er reeds een paar maal aan gedacht, tusschen 12 en 1 uur den kleinen sigarenwinkel op te zoeker, waar op dat uur Jule sigarea verkocht, maar hg was er nooit toe gekomen. Steeds weer was bg direct van het gerechtsgebouw naar Het Lam gegaan, ol hg had zgn kamer wat opgesieid, tot groote ontzetting van zgn hospita. Ook had hem een tjjdlarg Proppie's laatste uitdrukking bezig gehouden. Wat btteekecdo dat: den cude in handen ïatVw«de 'ekeurig aan een groote St. Nicolaas-auiprise ar?ke,®' 32l' 822 1 zou doen denkeD. - Dank zij den ijver en de handigheid van dezen ambtenaar, konden we spoedig ont waren, dat het een heele bezending boeken wasdeze rijke voorraad, bestaande in jour nalen, kladboeij 'S, bonboekj°s, factnurboeken, copieboeken, enz., bleek deel alt te maken van 't administratie-materiaal der firma S. L de Vries, in de Nlenwsteeg te Hoorn, wier hoofdkantoor te Amsterdam ia gevestigd, en die in 't tijdvak van 1901 tot en met 1904, de wel zeer twijfelachtige eer herft genoten, door een harer bedienden, Adrianns Lourens Bonking genaamd, op vrij grove wijze bestolen te worden, 't Waa dan ook in verband met die verschillende, ten nadeele des heeren De Vries c. 8. gepleegde verduisteringen, dat heden hot corpus delicti- tafelije wemelde van jaarboeken, etc. 't Voor naamste ingrediënt tot behandeling dezer strafzaak, de beschuldigde n.1. was ook in hoogst eigen persoon present, en werd onder hoffelijk geleide van den AlkmaarBchen rgksveldwuchter A. van Keulen, binnen gebracht. Men moet weten, dat Bonking sinds eenigen tijd voor meerdere zekerheid was gedetineerd in 'c Hais van Bewaring te Alkmaar. De jonge man deed zich niet kwaad voor. 't Is een Amsterdammer van geboorte, 26 jaren oud, en keurig in zijn spullen. Van buiten viel er heusch niets op aan te merken, maar van binnen In Angnstns 1900 kwam Bonking bij de firma De Vries te Hoorn in betrekking cn was hij tot Augustus van 't volgend jaar werkzaam in de afdeeling damesartikelen van het groote confectie- en mannfactnrenmaga- zijn, Nieuwsteeg 22. Na dat jiartja de dames- cllentèlo te hebben bediend, wera mijnheer in de heerenafdeeling geplaatst, Nieuwsteeg 8, en 't was daa-in, dat hij zijn slag sloeg en ettelijke malen gelden verduisterde. Hoewel hij voor slechts 8 dezer gepleegde verduisterin gen, tezamen tot een bedrag van f 45.95, terecht stond, heeft hg een veel grooter be drag successievelijk zich toegeë-gend nóch hg, nóch de heeren leden der firma De Vries, weten echter het juiste cgfer op te geven. Bonking verklaarde heden, dat de door hem verduisterde gelden vermoedelijk een gommetje van driehonderd galden zouden vormen, doch dat hij met deze opgave „er maar met den stok naar slaat", valt wel hieruit op to maken, dat hij vroeger, door aen der hoeren De V-ries ondervraagd zijnde, opgaf, dat hij wel ongeveer duizend gulden zou hebben Ingepikt, voor welk bedrag hij dan ook zelfs, op aandrang zijner snperiearen, eene schuldbekentenis herft geteckend. 't Blijkt dus, dat men zich bij gissingen moet bepalen bij 't vaststellen van de hoegrootheid van 't bedrag. Wel is waar stond deze winkel bediende onder conti óle, doch die schijnt niet volledig genoeg te zijn geweest, in spijt van den zeer weelderigen voorraad winkel- boeken 1 om zijoe kwade praktijken tgdig te beletten. Een der twaalf getuigen, die worden ge hoord. de heer Bernard Simon de Vries, lid der benadeelde fi-ma, verklaarde, dat hij absclnnt niet kon nagaan, hoeveel er van den contanten verkoop werd ontvreemddaarvoor is de winkelvoorraad beslist veel te groot. Dat is ten eenen male een post van vertrouwen en beklaagde had aanvankelijk geen reden tot klagen gegeven alleen liep hij wel eens eischte, met toepassing der en 27 van 't Wetb. van Strafr., wegens verduistering 8 maanden gevangenisstraf, met aftrek van preventieve hechtenis. Mr. Prins, de rechtsgeleerde raadsman van beklaagde, gaf in zgn pleidooi geweldig af op de volgens hem zeer gebrekkige con- tiöle In de zaak der firma De Vries, die de verleiding voor zijn cliënt te groot had ge maakt, en eindigde met voar Bonking een veel lichter straf te verzoeken. Wat kregen wa een raar gespuis voor de rechtbank vandaag! 't Was niet anders dan dieven en gelden verduisterende snuiters, benevens een heel regiment Hoornsche hon denmannetjes (die gelukkig haast nooit ver schijnen). Pas was no. 1. opgestapt, of daar verschenen al weer een tweetal om hnnne zonden op te biechten en die waren ook niet zoo heel gering De eerste was een 18 jarige steenhouwer, Carl Reibestein genaamd; de ander telde 16 jaren, heette Cornelis Wilhelmus Johannes de Brniju en was de zoon van een kleerma ker. Belden zijn te 's- Graven hage geboren en waren den laatsten tijd, dat ze op vrije voeten liepen [ze zijn thans gedetineerd te Alkmaar] niet veel meer dan landloopers,die elk een zeer treurig leven achter zich hadden en hun droevig „tehuis" elk op eigen gele genheid hadden verlaten. Bij de daaropvol gende zwerftochten waren ze toevallig met elkaar ln kennis gekomen en besloten aldra samen „den loir op" to gaan. Op 22 Oct. j.1. maakten ze bij den winkel der firma Van Woerden te Alkmaar de afspraak, om daaruit eenige artikelen te ont vreemden. Ta dien einde begaven zij zich naar binnen en vroegen, hoewel nagenoeg geen geld bezittende, zijden dassen te koop. Terwijl de juffrouw door hen bezig werd gehouden, wisten ze een drietal dassen te ontvreemden en spoedden zich daarna weg. Van den 74-jarigen kleermaker Eymber Schrijver wisten ze op listige wijze een broek te kapen. Bij de verdeeling der „bnit" lieten ze 't lot beslissen, waarbij Reibestein de broek werd toegewezen, [dien hij ook gedra gen heeft,] terwijl de dassen aan De Brnijn vervielen. Ze stevenden toen eerst naar Moeder Koster in 't logement „de Ster" [St. Annastraat], alwaar de zijden dassen, echter zonder gun stig gevolg, te koop werden aangeboden. Daarna werd Wijk aan Zee en Dnin opge zocht, waar bij den kastelein Jch. Eijckirg een der gestolen halssieraden na eecig loven en bieden voor f 1.werd vermas- seld. Na eene stevige voetreis kwamen de beide snoeshanen weer te 's Hage aan, waar ze opnieuw een dssje [nu voor 60 cents] van de hand deden. Hier werden ze echter inge pikt door den rechercheur van politie P. C. Brouwer, die alle twee kereltjes naar Alkmaar getransporteerd heeft, waar ze in verzekerde bewaring gesteld werden. Opvallend brutaal logen de rakkers er op los vandaag ze loochenden datpeie, wat ze voor Jen rechter- commissa'.is verklaard hadden, finaal en lol den raar in 't honderd om, soms elkaar be lasterend. De President, die hen menig ver manend woordje deed s'ikken, vroeg na al de lengecs, waarop 't tweetal de aanwezigen had vergast, cf dat, wat ze daareven vertel den, nn de volle waarheid was???... Ook de Officier kon niet nalaten, nog op 't tegenstrijdige in hnnne verklaringen te wijzen vallen fl ij had het den assessor reeds lang gevraagd, maar deze bleef cp een afstard van hem, als had hg er berouw vau, zich zoo geheel aan zgn gevoelens overgegeven te hebben. „Zooals je wilt," dacht Peter Körner, „ik heb mg niet aan jou opge drongen." Ook de andere woorden vielon hem in dat het toch geen doel had, zich met Jule Fischer bezig te houden. Vooral dat laatste prikkelde hem meer, dan hij wel wilde bskennen. Hg had steeds veel geluk gehad bij de dames. Waarom ditmaal niet? Ea wanneer hg er aan dacht, dat zgn chef en juffrouw Irge over hem het hoofd zouden schudden, dan voelde hg het tot zelfs in zgn vingertoppen krieuwe len. Het moest aan de lucht te Oroszkirchen liggennog nooit had u|j zooveel lust ge had, oppositie te voeren, als hier. Geen mensch toch had hem wat gedaan. Maar deze gselijke regelmatigheid, die belachelgkc afstand tusschen allerleistandjes, die heilige voornaamheid, prikkelden en hinderden hem. Misschien was ook wel de ongewone hitte der de schuld van, dat zgn zenuwen zoo gespannen waren. „Nu zal God mg straffen." zeide hg tot zichzelf „sedert wanneer heb ik zulk een woelige natuur Men moet waarachtig in de stilte gaan, om zichzelf te leeren kennen." Hg bsgreep op eer maal Proppie. Ten minste, dat die van het lezen van die bloeddorstige dichters Ln zgn geest zelf bloedbaden aanrichtte. Hij voelde, dat hij ook iets bjjzonders moest hebben voor Jiefnebberg Maar voor de dichtkunst was hg geheel verloren. Doch in het leven zeil zulk een krach tige zgsprocg zichzelf tot vreugde, anderen tot ergenis. „Ik koop sigarea bg Jule Fischer," zeide hg tot zichzelf, „al is het nu tienmaal zonder eenig doel. Ook een blauwtje loopen geeft sensatie." Zoo zocht hij cu, nu hij eenmaal in de Ziethenstra&t was, naar den kleinen winkel, Volgens Proppie's opgaven m iest het naast een waschinrichting zgn. Hij vond het spoed'g. Tusschen twee groote huizen was het kleine ding ingeklemd. Alles er aan was eng en smal, de vensteis, de deurer was nog een verdieping met drie vensters, dan kwam reeds het dak. Peter Körner bleef voor het venster staan ea bestudeerde de etalage. Uit sigarenkistjes waren bogen gemaakt en bruggen gebouwd, waarop pijpen waren geplaatrt. Op dan voorgrond wat sigaretten, tabaksbladen, sigarenpijpjes, lotergbrielj"s en dergelijke dingen meer. Gele en roode plakkaten van verschillende fabrikaten hingen rechts en links aan den wand. Men kon van buiten ai in het winkeltje kg ken. Het was leeg. „Dat ondanks het middaguur," bromde de referendaris, „de aandrang schijnt niet zoo groot te zgn, als Proppie mg geschil derd heeft". Hg riep Satan en opende de winkeldeur een kort, sc'ael, onaangenaam bellen weer klank. Daar stond bg nu. Hij had niet veel tijd, om eers rond te kijken. Uit een zeer klein kamertje, dat aan den wickel grensde, kwam het jonge meisje te voorsebgn. Hg herkende haar dadelgk, al had hjj haar ook slechts eenmaal gezien en toen nog wel met mantel en muts. En weder viel het hem op, dat zg bijna onbeleefd lang naar den grond bleef kgken, om dan plotseling de oogen op te slaan. Het was een eigenaardigheid van haar, die zóó verrassend werkte, dat menigeen er ver legen door werd. Ook zg scheen dadelgk te v eten, wie er voor haar stond. Want zg had zgn groet nog niet beantwoord en het „wat blieft u gezegd, of een warm rood steeg haar reeds naar de wangen. Hjj verzocht haar, hem sigaren te laten zien voor een zekeren prijs. Zwjjgend, met een zekeren trots op het gelaat wendde Jule Fischer zich naar de verschillende kistjes. Peter Körner kon nu op zgn gemak heur haar bekijken, dat hem reeds bg de eerste ontmoeting wss opgevallen. Toen had de hooge mantelkraag den knot half bedekt. Eerst nu zag hjj, hoe weelderig het haar was. „Ea wat woelig," dacht hij. Dat deed hem bijna nog het meeste genoegen. Overal kwamen er een paar krulletjes voor den d-g. „Doet u niet al te veel moeite, ik kan daar wel een keus uit doen." Geen antwoord Het meisje zocht verder. „Nu moet ik u mejuffrouw, reeds voor de tweede maal lastig vallen. De eerste maal was het eigenlijk de bord „A's 't u belieft." sprsk zji en zette een p»8r kistjes cp de toenbsnk en op* nde ze daarna met een mes. „Hebt u het den hond reeds vergeven Hjj boog zich voorover en bekeek scbg'n- baar met groote belangstelling de sig&ien.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1904 | | pagina 5