JULE.
Do der dag 29 December 1Ö04
pit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
iilVERTENTIBN in het eerstnitkomend nummer geplaatst.
VOEZONDFN STUKKEN één dag vroeger.
48ste ag No, 4005.
Inlevering Rekeningen.
INGEZONDEN.
BureauIGHAGKJK, Laan, D 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
Jfedewerker«I. VI 1VKEL.
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 10.25 iedere regel meer 6 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
Roman van
CARL BUSSE.
Aifcrttitie- k Laiilnillsi
Qil nummer bestaat uit twee bladen
'^EERSTE BLAD.
l>emeente Schagen.
BEKENDMAKINGEN.
Rnrremeeiter en Wethouders Tin Scheen, nordigen
i-Ata belanghebbenden, die over het jsar 1904 ran
j fmeente iets te vorderen hebben, uit, hunne reke-
L tóór of op den 1 Februari a.s. ter secretarie
Tir gemeente in te leveren.
Schigeo, 23 December 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoem i,
De Burgemeester,
H. J. POT.
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
o
Drankwet.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Schagen brengen ter kennis van belangheb
benden dat een tot Gedeputeerde Staten
dezer Provincie gericht verzoekschriit om
vergunning voor den verkoop van sterken
drank in het klein in een logement alleen
aan logeergasten, moet bevatten de opgaven,
bedoeld in art. 2, sub 3 der Drankwet en de
verklaring, bedoeld in art. 2, sub 4 dier wet.
Schagen, den 27 December 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
H. J. POT.
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
Mijnheer de Redacteur
Ter wille van 't groote belang hoore men
ook tegenstanders B. B. P.
In oude tijden, op een plaats, later door
de zee verzwolgen, leefde een man, vader van
twee zoons. Na de school doorloopen te
hebben, moesten zij zich een vak kiezen, do
een deed zulks en werd een volijverig en
bekwaam werkman, de andere daarentegen
boemelde nog eenigen tijd, huwde en werd...
een man die het noodig had.
De eene nu werkte van 'smorgens vroeg
tot 's avonds laat en had een leven vol zorg
en vol ontbering. Niemand bemerkte cit
echter. Voor den broeder, den man die het
nocdig bad, waren alle buitenkansjes, olie
snipjes, alle die kleine, maar steeds ruim be
taald wordende verrichtingen, alle vervalletjes;
in één woord, de inkomsten van den man die
het noodig had, waren meer dan dubbel zoo
hoog als die van den broeder. En sparen of be
waren? waarom? 't zou eigen glazen ingooien
wezen, 't was hier vóór alles zaak, te zijn
en te blijven de mandie het noodig had.
De kinderen, 't ligt voor de hand dat ook
zij werden de menschen, die het noodig had
den. Te begrijpen is het tevens, dat de bui
tenkansjes onder hen tü werden verdeeld, de
snipjes dus minder weiden, maar toch, hierin
werd genoegzaam op andere wijze voorzien
alles werd gedaan, zelfs inzamelingen werden
gehouden, natuurlijk bij de volijverigen, de
mannen die het niet noodig waren. Wat er
ook wasoogst of misgewas, vreugde of
droevenis, nationale of kerkelijke feesten,
altijd en steeds werdeD bedacht de mannen
die het noodig hadden. Die mannen
die het noodig hadden hebben zich sterk
Vermenigvuldigd en zijn thans overal over
het vrije, over het humane Nederland verspreid.
De armbesturen, de diaconieën, en allerlei
liefdadige instellingen kunnen 't getuigen,
allen. Ze kennen ze, de vaste klanten, van
geslacht op geslacht. Help, help! 't is de
kreet dien ze dag aan dag laten hoorenvan
de geboorte tot aan 't graf. Eu noodkreten
wie is er, die daar niet naar luistert Geluk
kig, de meesten hooren ze, maar men leere
onderschelden werkelijke van valsche
Die het meest en het hardst aankloppen
en het luidst help roepen, hebben gewoonlijk
den minsten nood.
En zij, die hun levenstaak anders opvatten
en in druk geraken, zij zwijgen stille, zij
berusten en ontberen liever, dan zich te
voegen bij hen die het noodig hebben,
en mede, al zij het zachter en bescheidener,
om hulp te roepen.
De zaken zoo staaDde, was de Bond v. Staats
pensioen. voor die menschen als een ster In het
nachtelijk duister, als een bron in de woestijn.
Allen pensioen, niet als gunst, niet als voor
recht, niet als menschen die het noodig
hebben en onderstand gewoon zijn, maar als
recht, vol recht, recht voor allen en allen,
zelfs voor erg rijken
Zie, op ouderdom gekomen zich bezorgd
wetende, 't verlicht al het martelen, alle ont
bering, eilesde grootste levenszorg is weg
genomen.
Zij werden lid, zij zgn voor het meeren-
deel de leden in elke afdeeling.
Niet de menschendie het noodig heb
ben, weineen, waarvoor zij immers overal
van haloa, nergens aan betalen is hun
stelliDg
Maar daar verschijnt de brochnre B. B. F.,
en verduisterd wordt de ster der hopeop
gedroogd blijkt de bron in de woestijn, want
wederom als altijdde man die het noodig
heeft, treedt op den voorgrond. Met hen
samengaan, met hen hulp roepen Deen, dan
maar gemarteld tot 't einde, 't Zal dan toch
ook wel weer gaan. Dit is 't ergste niet. Maar
't ergste is welwat zal het getal mannen
die 't noodig hebben, dan verbazend, schrik
verwekkend groot worden. Want hoevelen
zullen dan toch hun fatsoensbegrip prijsgeven
De moraliteit van ons volk zal verlaagd
niet verhoogd, worden. En dat gevaar
schuilt hier. Immers, de mannen die het
noodig hebben, ze zullen van do penaioon-
aanvragers in de voorste gelederen staan. En
de andere nietB bezlttecden, zij zullen zich
voor een gedeelte met hen vereenzelvigen, de
meesten echter zullen dat niet willen, zullen
liever, hoe dan ook, vrij blijven van zulke
pensionneering, zullen als nog nimmer te
voren, niet willen behooreD, zich niet willen
vereenzelvigen met de mannen die het
noodig zgn.
Dwaas, bekrompen, niet waar Toegegeven,
maar begrijpelijk, 't Is een gevoel van mo
raliteit een afstand bewaren, nog niet zoo
misplaatst als eenzelfde begrip tusechen heer
en knecht, boer en werkman, penwerker en
sehopgebrniker, reeder en visscher, geleerde
en ODgeleerde en wie niet al. 't Worde alzoo
geen pensioen voor toch heel niets bezitten-
den.
Zij, die nog iets hebben, zallen spreken zooals
een vrouw sprak, wie onderstand werd aange
boden, tegen een regentGa heen en kom niet
weer, ik wil me redden tot 't end. Zij zallen
er niet van willen hebben.
Maar tenslottede aanleiding tot het
gewijzigde stelsel, 't Zijn de millioenen.
Alhoewel ik lu in alles, maar vooral in
ontwikkeling, ver sta beneden de heeren
B. B. F., meen ik toch een ruimeren blik te
hebben en dit bezwaar te kannen onder
vangen.
Rekenen, we kunnen 't niet, van statistiek
weten we niets, maar één, tien of honderd
millioen, 't is ons gelijk. Wij weten, dat 't geld
moet worden opgebracht, maar weer terug
komt tot hen, die 't opbrachten, alleen ver
minderd met wat onze oudjes thans te
weinig ontvangen, 't Is bijv. als met den
regen, die het aardrijk drenkt. Of men 25 ct.
besteedt en metfl.- óf met f 2.60 betaalt, de
uitgave is gelijk door de meerdere terug
ontvangst.
Geen regeering zal zich voor zulke uitgaven
laten vinden Waarom niet Staatspenslon-
neerlng moet worden volkswilgeen regee
ring is dan ln staat de zaak tegen te houden.
Ieder toch gevoelt hetde regeering zij
in ons gelukkig land het volk. Als 't moet,
als 't noodig ie, dan bóa 't.
Geloovende, hiermede 't verschilpunt genoeg
zaam uiteengezet te bebben, en met do hoop,
dat door wrijving van gedachten de waarheid
zal worden bevorderd, heb ik eer te zgn da
Secretaris eener afdeeling, die zich verklaarde
tegen 't stelsel B. B. F., tegen 't gewijzigde
denkbeeld van de Wetenschappelijke Com
missie. Voor de ods beiden ter harte gaande
zaak zij dit geschil geen nadeel.
De groote vlucht, de snelle uitbreiding van
den Bond vindt hare oorzaak ia de nooden
van den zoogenaamden middenstand.
Zelfs het ontstaan van den Bond is, men
leze „Staatspsn8ionneering voor Iedereen" van
G. Wieringa en D. Beswijk, van deze over
tuiging hot gevolg. De zwenking van
mijnheer Boswijk ia dan ook 't minst begrij
pelijk. Anderen B. en F. begrijpen we
beterwaar 't gevoel spreekt, is men veelal
eenzijdig.
Aan de Redactie dezer Courant de dank
van mij, ja, van de geheele afdeeling.
Uw dn.,
O.
Kolhorn, 26 Decembsr 1904.
Vergadering van den Raad
der gemeente BARSINGERHORN op Dins
dag 27 December 1904, des middags ten 3 uur.
Afwezig de heer Blaanboer.
Voorzitter de heer J. Spaans Dz., burge
meester,
Na opening der vergadering, volgt de voor
lezing en goedkeuring der notulen.
Medegedeeld wordt, dat de heer G. Holle
ontslag heeft genomen als lid van ds com
missie tot wering van schoolverznim, dat
tot zetter is benoemd de heer K. Breebaart;
dat door Ged. Staten is goedgekeurd de
rekening 1903; eveneens de begrooting 1905.
Het proces-verbaal van k»sverificatie 4e
kwartaal geeft aan een ontvangst van
f21632 935 en uitgaaf van f16131.025, dus
moest in kas zijn en werd bevonden f 6401.91.
Voorz. deelt mede, dat van den directeur-
generaal der posterijen en telegrafie was inge
komen de vraag, of er in het postkantoor te
Barsingerhorn een cel kon worden gemaakt
voor interlocaal verkeer. Daar er nogal haast
bij was, had Voorz. reeds meegedeeld, dat het
kantoor daarvoor te klein was. Voorz. had
daarna Westerman ontboden en deze was
wel genegen een cel aan te boawen en zijn
kantoor te vergrooten, maar moest dan van
de gemeente daarvoor eenige hulp en ver
goeding ontvangen. Dat oordeelde Voorz.
niet onbillijk, omdat art. 86 der wet zegt, dat
de gemeente heeft te zorgen voor de iostand
houding van het lokaal. Er is voor die ver
bouwing een plan ingediend en de kosten-
begrooting geeft een bedrag aan van f 300,
en nn stellen B. en W. voor, f100 daarin
bij te dregen.
De heer C. Spaans vraagt, of dat een ver
plichting is, die de Regeering de gemeente
maar kan opleggen. Stel eens, dat do ver
bouwing eens f 1000 kostte, kon men dan de
gemeente dwirgen b. v. f 600 daarin bg te
dragen
Voorz. wijst er op, dat de gemeente moet
leveren en onderhonden een gemeubeld lokaal
voor de uitoefening van den dienst. Als de
minister bijv. zon eischen, dat dat lokaal
grooter moest worden, dan zouden wij aar
dien eisch moeten voldoen. Maar zoo iets
sla de heer Spaans daar aanvoert, zal bepaald
niet geëischt worden. De wijze, waarop hst
nu geschiedt, een bijdrage van f 100, zal toch
steeds goedkooper zijn, dan wanneer de
gemeente zelf een gebouw in eigendom had
Met algemeene stemmen wordt het voorstel
aangenomen.
Van de gemeente Nieuwe Nledcrp is een
adres ingekomen, met verzoek,bij te dragen
in de kosten verbetering van de vaart in de
Legarsloot.De eerneenten Winkel eD N Ntedorp
betalen ook Vr «Ik en de gemeente Oude
Nledorp l/7.
B. en W. stellen voor, het gevraagde toe te
staan.
De heer De Zeeuw zegt nu
Gaarne geef ik 't gevraagde als tegemoet
koming in de kosten der vaartverbetering te
N. Niedorp. Het is een klein bedrag en onze
schippers varen er wel bg.
Een bruikbare tram worden we misschien
wel niet deelachtig. We zullen dus voor het
vervoer onzer producten op het vaarwater
moeten kunnen rekenen, en de N. Niedorper
Raad verdient onzen dank, nu ook wij kan
nen prcfiteeren van zijn werk, temeer daar
dit voor ods het eenige vaarwater is, dat
zonder veel tegenspoed kan worden bevaren.
De vaart naar zoe toch vork sart ln onvol
doenden toestand. Het laden gaat er met
moeilijkheden gepaard en is het schip geladen,
dan behoort het vertrek dikwgls tot de vrome
wenschen.
De vaort Kolhorn—Schagen, van zooveel
gewicht voor onzen motor, is ook lang niet,
wat ze kon zijn. Vooral op Schager territoir,
waar men eerst voor het passeeren der slufs,
een voor don motordlenst moordend tarief
eischt, is de toestand erbarmelijk en wordt
de motor, dien men graag een vaartje als
van een mailsteamer zou geven, een slak
Half vaartuig, half mol, deels Varend, deels
wroetend door modder en ongerechtigheden,
bereikt hij steeds in te langen tijd het doel.
Dat zoo'n toestand blijft voortduren, is te
betreuren, en noch de beiangelooze toewijding
van het bestuur, noch de subsidies van Bar
singerhorn en Schagen, zallen op den daar
in staat blijken een onderneming te doen
voortleven, die steeds meer laboreert aan
bloedarmoede door gebrek aan water. De
leden van het Schager polderbestuur dragen
deze groote verantwoordelijkheid. Zij toonen
zich zoo mogelijk nog ter elfder ure wel
willend, en indien dit niet strookt met hun
inzichten, ware het misschien beter, dat zij
oen middel vonden, weardoor de vaart ge-
i heel onmogelijk werd. Dat was een oplossing
j misschien meer in het belang van den motor
en zeker meer humaan, dan de nn gevolgde
tactiek van belemmering en degelijkeche
aderlating, die zeker leidt tot volslagen uit
putting.
We hebben dus, mijnheer de Voorz, op het
inzicht dor betrokken polderbesturen wel wat
af te dingen. Het zijn tekortkomingen,
waarvan de beoordeeÜDg misschien zeer veel
zou worden verzacht, als we kenden de be
weegredenen toch blijven het fouten. De
N. Niedorper Raad echter, hoewel tegelijk
dienend zijn eigen belang, behandelt ons
welwillend en dat Is wel een cffer waard.
Gaarne zag ik dit dan ook gebracht, erbg-
voegend den dank van dit bestuur.
Met algemeene stemmen wordt het voor
stel vetr B. en W- aangenomen.
Een paar door Ged. Staten voorgestelde
wijzigingen in de Woning-verordenirg worden
I aangenomen, maar waar het betreft het niet
maken van een slaapplaats in koestallen, ook
alleen zelfB voor nieuw te bouwen boeren
plaatsen, handhaaft de Raad zgn beslnit.
B. en W. stelden voor, Ged. Staten hun zin
te geven en dus het maken van een slaap
plaats in den stal te verbieden.
De heer Breebaart stelde voor, het eenmaal
genomen besluit te handhaven.
De heeren Smit en Schoorl gingen met het
voorstel van B. en W. mee, de heeren
Breebaart, Jonker en C. Spaans niet, terwgl
de heer De Zeeuw blanco stemde.
Aan mtj. D. Slot werd op haar verzoek met
1 April a.s. eervol ontslag verleend als onder
wijzeres aan de school te Haringhuizen.
Tot lid van het Armbestuur werd herbe
noemd de heer P. Stins met algemeene
stemmenno. 2 der voordracht was de heer
C. Swaag.
Tot lid van het Weezenbestuur werd her
benoemd met 6 stemmen de heer C. Spaans
Hz.no. 2 der voordracht van de heer
K. Kossen.
De voordracht voor een lid van ds Com
missie tot wering van schoolverzuim luidde:
J. C. Visser en D. D. P. Westenberg. De
heer Visser werd met algemeene stemmen
benoemd.
Daar zich voor gemeente-opzichter maar
1 sollicitant had aangemeld, bestond de voor
dracht van B. en W. nit één persoon, n.1. de
hoer N. Dubbelman, die met algemeene
stemmen werd benoemd. Het salaris be
draagt f 60.
Daar de rondvraag niets oplevert, gaat de
Voorz. tot sluiting over en zegt daarbij
Ik wil dit niet doen alvorens U,
mijneheeren, mede uit naam van de Wet
houders, mijn dank te brengen voor de wel
willende wgzc, waarop ge de voorstellen, dfe
van B. en W. nitgaan, ontvangen hebt. In
dit bijna afgeloopen jaar zijn voor onze ge
meente belangrijke besluiten genomen, beslui
ten, die wel finacclëale cffsrs vragen, doch
die zonder belasting verhooging ten uitvoer
kunnen worden gebracht, een en ander mede
een gevolg van de fiaancieële bijdrage van
de Armbesturen, die daardoor blijk gegeven
hebben, de belangen der gemeente wèl te
begtijpen. Wat ons persoonlijk betreft, zal
het ten eind spoedende jaar bij enkelen onzer
weemoedige gedachten opwekken, doch ik
hoop, dat h.6t daarbij voor ons allen toch
redenen tot tevredenheid en dankbaarheid
gegeven heeft, zoodat we met moed en ver
trouwen het jaar 1905 mogen beginnen.
Dat zij zco
—I n deProvincieNoor d-H o 11 a n d
zijn benoemd tot heemraad van het ambacht
van West-Friesland, genaamd Geeetmeram-
bacht: IJ. Bruin, te Koedijk; D. Wagenaar,
to Broek op Langendijk, P. Baan, te Hens-
broek en K. Blom Dzte Sint Maarten
tot hoofdingeland van West-Friesland,
vanwege het ambacht Drechterland, J. Bak
ker, te Wijdenes en J. Mol te Berkhout
tot hoogheemraad van het hoogheemraad
schap der Ultwaterende Sluizen in Kennemer-
land en West-Friesland, C. Vas Visser, te
Vogelenzangtot hoogheemraad van het
hoogheemraadschap van den Hondsbossche
en Duinen tot Petten: vanwege de Vier
Noorder Koggen, mr. C. P. Donker, te
Rloemendaal, en vaDwege Geestmerambacht,
P. Baan, ie Hensbroek.
Men schrijft uit DEVENTER
Het weggeloopen 19-jarige meisje der
weduwe Ovan wie gedacht werd, dat zij
zich zou begeven hebben naar Almelo naar
een partijgenoot van haar overleden vader,
j >8 daar werkelijk aangetroffen. Zij wilde geen
reden voor haar vertrek opgeven, doeh het
ia zeker, dat zij, daar zij met haar moeder op
gespannc-n voet leefde, deze heeft willen ver
laten, om zich aan haar invloed te onttrekken.
o
18.
»En nummer twee dier dames?" vroeg
Inge,
„Juffrouw Fischer," antwoordde Peter
Körner.
Het werd weder stil aan tafel.
„Wie?"
Hg herhaalde den naam. „Mejuffrouw kent
haar zeker wel. Vergis ik mg niet, dan
Was u een schoolvriendin van haar."
„Zij houdt zich goed," dacht de refe
rendaris. Zjj vertrok geen spier van haar
gelaat en nam een tweede partje van den
appel.
„Heeft die juffrouw u dat verteld
„Juffrouw Fischer neen! Wie het
«igenljjk gezegd heeft Nu, in twjjfelach-
tige gevallen noem ik steeds mijn hospita.
Bie kent allen, weet en vertelt alles."
Inge Westerh&usen schoof haar bordje
terug. Het zwijgen hinderde. Toen keek de
president zjjn vrouw aan, en ia het vol
gende oogenblik werd de tafel opgeheven.
Proppie keek tersluiks naar de pendule.
Goddank, reeds negen uur. Nog eeu uur
en dan was alles voorbjj.
Bat uur ging echter zeer, zeer langzaam
voorbg. Toen eindeljjk het aiscbeid aan
brak, deelde de president propaganda
geschriften over het drankvraagstuk uit
aan Dieckmann en Proppie.
„Bg u kan ik moeiljjk belangstelling in
deze veronderstellen, mjjnheer de referen
daris. Misschien, dat u zich nog bekeert."
Een handdruk, bedankjes, buigingen, het
dienstmeisje met het lampje in de hand bg
de huisdeur.
„NogmaalB goedennacht, mjjneheeren
HOOFDSTUK VI.
„Praat jjj altjjd zooveel vroeg Peter
Köruer den assessor, toen zjj samen door
de nachtelijke stilte naar huis liepen.
Zij waren met hun beiden referen
daris Dieckmann had reeds dadelijk afscheid
genomen. Hg had een zeer officiëele bui
ging voor Peter gemaakt en zeer diep zjjn
hoed afgehaald.
„Jij bent een geboren stokvisch, de stok-
visch der stokvisschen. Het idée-stokvisch
zou Plato zeggen. Ot was het een andere
filosoof? dan help jjj mij maar op de
hoogte. Dat je daarginds je woorden
spaarde als waren het twintig mark-stukken,
dat kan ik bagrjjpen, maar nu zgn we toch
onder ons en praat dan ook mensch,
Proppie, stokvisch
„Schimp maar door," zeide de assessor
zacht, maar tevreden, en keek om zich heen.
Hoe verder het huis van den president
achter hen lag, hoe meer zgn gelaat op
helderde. Hij hield de propagauda-geschrif-
ten tegen zich aangedrukt en liep zoo vlug,
dat Peter hem nauwelgks bg kon houden.
„Schimp maar door je mag wel."
„Nu, wanneer je dat een bijzonder ge
noegen is, raadselachtig misgeboorte 1"
Zjj liepen na over het donkere markt-
plein.
Daar bleef Proppie staan. Hg snakte naar
lucht, als een visch op het droge. Hij legde
zjjn hand op Peter's arm en kneep hem
krampachtig.
„Maar, duivels, wat wil je
„Jou omhelzen kreet de kleine assessor.
„Jou aanbidden, jou jou."
„Stop om 's hemelswilriep de referen
daris, want met ongekende kracht schudde
Proppie hem.
„Ik stop niet nooit meer Dit is
de dag, die over mjjn lot beschikt, het
keerpunt in mijn leven. Gij hebt mij ge
red, gij hebt mjjn onsterfljjke ziel bevr jjd 1
Peter vriend weet ge wel, wat er in
mg omgaat Gij weet het niet, gij kunt het
niet weten, Gjj weet niet eens, wat ge
heden wel hebt gedaan. Dat is het naïeve
genie, de werkelijke kracht, die werkt zonder
het eigenlijk te weten,zonder te voelen wat zij
volbrengt. Dansen zou ik kunnen als een
kind. Alle huizen zou ik het nieuws willen
binnenschreeuwen. Lachen zou ik willen 1
O, hoe hebt ge hem de les gelezen, de les
gelezen 1"
Ei was een onderdrukt gej ubel en Is chen
in zgn stem, hg was geheel buiten zich
zelf, hg sprong op de donkere marktplaats
rocd.
„Je bent finaal gek, Proppie 1" zeide
Peter Körcer kalm.
,.Ja, ja ik ben het. Ik wil het ook
zgn. God, dat ik dat heb mogen beleven.
Hg drinkt wjjn wijn drinkt dat mensch
bg dan president. Heb je er dan geen
donk beeld van gehad, dat het niet een ge
wone flosch wgn was
„Neen," viel de ander hem in de rede,
„het was Bordeaux of zoo iets, wel wat
zurig."
„Onzin, Peter het was d e flesch
wijn 1 Sedert twee jaren komt ze al reeds
op tafel. Een van de vroegere referendaris
sen heeft een potloodkras op het etiquet
gegeven. Die streep zaterrógop Niet één
heeft het ooit gewaagd, wgn te drioken,
allen hebben steeds thee genomen,en nu kom
ik dacht, dat ik in de aardc^zou
wegzinken hg dronk het op. Mensch.
je laat een verpletterde familie achter. Ik
juich van plezier.
Peter lachte luid en hartelijk „Dus ook
dat nog. Hoor eens, Proppie dat moeten
wij vieren. Je vroeg mg indertijd, ot ik
met jou zou willen bierdrinken? welnu ik
wil, laat ons nu gaan."
„Alles voor jou. door jou, met jou
Waarheen wil je Ik heb vandaag kracat,
ik wil je toonen wat een kerel ik nu ben
Ik wil rechtop gaan, mija verlegenheid is
weg. Ik wil feest vieren En plotseling
viel hem een gedicht in, waarin kg zgn
hart kon lucht gaven. „Het bruischt daar-
binnen, Peter, breng mjj heen, waar ge wilt.
Ik volg. Tot aan de poorten van de he!,
als het moet."
„Maar niet in de woning van den chef,
zeide Peter opgeruimd. „Ik ken jou. La met
die propaganda geschriften in de hsna wil
nu dat ncecsch naar een kroeg
„Die geschriften schreeuwde Proppie
begeesterd. „De duivel mag ze halen, ik
begraaf ze, verbrand ze, ik wat ral ik
doen, man Ik heb een kracht, een kracht,
I JU
„Weg er dan meê, den wind in. Die zal
er wel verder voor zorgen. Geef hier."
Een oogenblik kromp de assessor ineen.
Maar dan, om te bewjjzen wie hg was, ver
scheurde hg de papieren.
„Zoo verscheur ik mjjn zwakheid, zoo
mjjn kruiperij, zoo mgn lafheid, zoo mgn
onderdanigheid
En als woedend plukte hg het pspier
aan eindjes. „Weg met alles Weg door
den wind meegevoerd weggeblazen. Het
keerpunt is daar I God in den hemel 1"
Verrukt keek hij de snippers na, die door
den sterken wind werden meegevoerd.
„Vrg, vrij Dat is het symbool. Mg is
het te moede als Luther, toen hij de bin-
bul verbrandde. En nu vooruit kijk,
daarginds waar de lantaarn brandt, is een
heibsrg. Geea mensch is daar meer binnen.
Daar ben ik menigmaal heengeslopen
opdat niemand mg zou zien. Daar willen
wjj ru op mjjne bevrjjding drinken.
Vooruit 111"
Hji nam Peter Körner bg den arm en
terwijl bij met zgn kleine beentjes voort-
dribbelde, lachte en zong hij steeds.
Eindelijk waren zjj aan het eind van hun
wandeling, de kroeg was bereikt. Men
mors1' een kleine trap opklauteren en kwam
dan ia een donkeren gang, waar een licht
straal door de spleet van een deur aanwees,
welke richting men had te volgen.
„'t Is hier een inbrekershol," bromde de
referendaris. „Alle achting voor je Proppie,
dat je bier durft binrergaan."
Maar binnen zag het er zeer gerellig uit.
Naast een groote gelagkamer was nog een
klein lokaaltje vol rook van onder tot
boven, maar juist daarom zoo aantrekkeljjk.
WORDT VERVOLGD,