JULE. Do der dag 29 December 1Ö04 pit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden iilVERTENTIBN in het eerstnitkomend nummer geplaatst. VOEZONDFN STUKKEN één dag vroeger. 48ste ag No, 4005. Inlevering Rekeningen. INGEZONDEN. BureauIGHAGKJK, Laan, D 4. UitgeverP. TRAPMAN. Jfedewerker«I. VI 1VKEL. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 10.25 iedere regel meer 6 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. Roman van CARL BUSSE. Aifcrttitie- k Laiilnillsi Qil nummer bestaat uit twee bladen '^EERSTE BLAD. l>emeente Schagen. BEKENDMAKINGEN. Rnrremeeiter en Wethouders Tin Scheen, nordigen i-Ata belanghebbenden, die over het jsar 1904 ran j fmeente iets te vorderen hebben, uit, hunne reke- L tóór of op den 1 Februari a.s. ter secretarie Tir gemeente in te leveren. Schigeo, 23 December 1904. Burgemeester en Wethouders voornoem i, De Burgemeester, H. J. POT. De Secretaris, ROGGEVEEN. o Drankwet. Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen brengen ter kennis van belangheb benden dat een tot Gedeputeerde Staten dezer Provincie gericht verzoekschriit om vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein in een logement alleen aan logeergasten, moet bevatten de opgaven, bedoeld in art. 2, sub 3 der Drankwet en de verklaring, bedoeld in art. 2, sub 4 dier wet. Schagen, den 27 December 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, H. J. POT. De Secretaris, ROGGEVEEN. Mijnheer de Redacteur Ter wille van 't groote belang hoore men ook tegenstanders B. B. P. In oude tijden, op een plaats, later door de zee verzwolgen, leefde een man, vader van twee zoons. Na de school doorloopen te hebben, moesten zij zich een vak kiezen, do een deed zulks en werd een volijverig en bekwaam werkman, de andere daarentegen boemelde nog eenigen tijd, huwde en werd... een man die het noodig had. De eene nu werkte van 'smorgens vroeg tot 's avonds laat en had een leven vol zorg en vol ontbering. Niemand bemerkte cit echter. Voor den broeder, den man die het nocdig bad, waren alle buitenkansjes, olie snipjes, alle die kleine, maar steeds ruim be taald wordende verrichtingen, alle vervalletjes; in één woord, de inkomsten van den man die het noodig had, waren meer dan dubbel zoo hoog als die van den broeder. En sparen of be waren? waarom? 't zou eigen glazen ingooien wezen, 't was hier vóór alles zaak, te zijn en te blijven de mandie het noodig had. De kinderen, 't ligt voor de hand dat ook zij werden de menschen, die het noodig had den. Te begrijpen is het tevens, dat de bui tenkansjes onder hen tü werden verdeeld, de snipjes dus minder weiden, maar toch, hierin werd genoegzaam op andere wijze voorzien alles werd gedaan, zelfs inzamelingen werden gehouden, natuurlijk bij de volijverigen, de mannen die het niet noodig waren. Wat er ook wasoogst of misgewas, vreugde of droevenis, nationale of kerkelijke feesten, altijd en steeds werdeD bedacht de mannen die het noodig hadden. Die mannen die het noodig hadden hebben zich sterk Vermenigvuldigd en zijn thans overal over het vrije, over het humane Nederland verspreid. De armbesturen, de diaconieën, en allerlei liefdadige instellingen kunnen 't getuigen, allen. Ze kennen ze, de vaste klanten, van geslacht op geslacht. Help, help! 't is de kreet dien ze dag aan dag laten hoorenvan de geboorte tot aan 't graf. Eu noodkreten wie is er, die daar niet naar luistert Geluk kig, de meesten hooren ze, maar men leere onderschelden werkelijke van valsche Die het meest en het hardst aankloppen en het luidst help roepen, hebben gewoonlijk den minsten nood. En zij, die hun levenstaak anders opvatten en in druk geraken, zij zwijgen stille, zij berusten en ontberen liever, dan zich te voegen bij hen die het noodig hebben, en mede, al zij het zachter en bescheidener, om hulp te roepen. De zaken zoo staaDde, was de Bond v. Staats pensioen. voor die menschen als een ster In het nachtelijk duister, als een bron in de woestijn. Allen pensioen, niet als gunst, niet als voor recht, niet als menschen die het noodig hebben en onderstand gewoon zijn, maar als recht, vol recht, recht voor allen en allen, zelfs voor erg rijken Zie, op ouderdom gekomen zich bezorgd wetende, 't verlicht al het martelen, alle ont bering, eilesde grootste levenszorg is weg genomen. Zij werden lid, zij zgn voor het meeren- deel de leden in elke afdeeling. Niet de menschendie het noodig heb ben, weineen, waarvoor zij immers overal van haloa, nergens aan betalen is hun stelliDg Maar daar verschijnt de brochnre B. B. F., en verduisterd wordt de ster der hopeop gedroogd blijkt de bron in de woestijn, want wederom als altijdde man die het noodig heeft, treedt op den voorgrond. Met hen samengaan, met hen hulp roepen Deen, dan maar gemarteld tot 't einde, 't Zal dan toch ook wel weer gaan. Dit is 't ergste niet. Maar 't ergste is welwat zal het getal mannen die 't noodig hebben, dan verbazend, schrik verwekkend groot worden. Want hoevelen zullen dan toch hun fatsoensbegrip prijsgeven De moraliteit van ons volk zal verlaagd niet verhoogd, worden. En dat gevaar schuilt hier. Immers, de mannen die het noodig hebben, ze zullen van do penaioon- aanvragers in de voorste gelederen staan. En de andere nietB bezlttecden, zij zullen zich voor een gedeelte met hen vereenzelvigen, de meesten echter zullen dat niet willen, zullen liever, hoe dan ook, vrij blijven van zulke pensionneering, zullen als nog nimmer te voren, niet willen behooreD, zich niet willen vereenzelvigen met de mannen die het noodig zgn. Dwaas, bekrompen, niet waar Toegegeven, maar begrijpelijk, 't Is een gevoel van mo raliteit een afstand bewaren, nog niet zoo misplaatst als eenzelfde begrip tusechen heer en knecht, boer en werkman, penwerker en sehopgebrniker, reeder en visscher, geleerde en ODgeleerde en wie niet al. 't Worde alzoo geen pensioen voor toch heel niets bezitten- den. Zij, die nog iets hebben, zallen spreken zooals een vrouw sprak, wie onderstand werd aange boden, tegen een regentGa heen en kom niet weer, ik wil me redden tot 't end. Zij zallen er niet van willen hebben. Maar tenslottede aanleiding tot het gewijzigde stelsel, 't Zijn de millioenen. Alhoewel ik lu in alles, maar vooral in ontwikkeling, ver sta beneden de heeren B. B. F., meen ik toch een ruimeren blik te hebben en dit bezwaar te kannen onder vangen. Rekenen, we kunnen 't niet, van statistiek weten we niets, maar één, tien of honderd millioen, 't is ons gelijk. Wij weten, dat 't geld moet worden opgebracht, maar weer terug komt tot hen, die 't opbrachten, alleen ver minderd met wat onze oudjes thans te weinig ontvangen, 't Is bijv. als met den regen, die het aardrijk drenkt. Of men 25 ct. besteedt en metfl.- óf met f 2.60 betaalt, de uitgave is gelijk door de meerdere terug ontvangst. Geen regeering zal zich voor zulke uitgaven laten vinden Waarom niet Staatspenslon- neerlng moet worden volkswilgeen regee ring is dan ln staat de zaak tegen te houden. Ieder toch gevoelt hetde regeering zij in ons gelukkig land het volk. Als 't moet, als 't noodig ie, dan bóa 't. Geloovende, hiermede 't verschilpunt genoeg zaam uiteengezet te bebben, en met do hoop, dat door wrijving van gedachten de waarheid zal worden bevorderd, heb ik eer te zgn da Secretaris eener afdeeling, die zich verklaarde tegen 't stelsel B. B. F., tegen 't gewijzigde denkbeeld van de Wetenschappelijke Com missie. Voor de ods beiden ter harte gaande zaak zij dit geschil geen nadeel. De groote vlucht, de snelle uitbreiding van den Bond vindt hare oorzaak ia de nooden van den zoogenaamden middenstand. Zelfs het ontstaan van den Bond is, men leze „Staatspsn8ionneering voor Iedereen" van G. Wieringa en D. Beswijk, van deze over tuiging hot gevolg. De zwenking van mijnheer Boswijk ia dan ook 't minst begrij pelijk. Anderen B. en F. begrijpen we beterwaar 't gevoel spreekt, is men veelal eenzijdig. Aan de Redactie dezer Courant de dank van mij, ja, van de geheele afdeeling. Uw dn., O. Kolhorn, 26 Decembsr 1904. Vergadering van den Raad der gemeente BARSINGERHORN op Dins dag 27 December 1904, des middags ten 3 uur. Afwezig de heer Blaanboer. Voorzitter de heer J. Spaans Dz., burge meester, Na opening der vergadering, volgt de voor lezing en goedkeuring der notulen. Medegedeeld wordt, dat de heer G. Holle ontslag heeft genomen als lid van ds com missie tot wering van schoolverznim, dat tot zetter is benoemd de heer K. Breebaart; dat door Ged. Staten is goedgekeurd de rekening 1903; eveneens de begrooting 1905. Het proces-verbaal van k»sverificatie 4e kwartaal geeft aan een ontvangst van f21632 935 en uitgaaf van f16131.025, dus moest in kas zijn en werd bevonden f 6401.91. Voorz. deelt mede, dat van den directeur- generaal der posterijen en telegrafie was inge komen de vraag, of er in het postkantoor te Barsingerhorn een cel kon worden gemaakt voor interlocaal verkeer. Daar er nogal haast bij was, had Voorz. reeds meegedeeld, dat het kantoor daarvoor te klein was. Voorz. had daarna Westerman ontboden en deze was wel genegen een cel aan te boawen en zijn kantoor te vergrooten, maar moest dan van de gemeente daarvoor eenige hulp en ver goeding ontvangen. Dat oordeelde Voorz. niet onbillijk, omdat art. 86 der wet zegt, dat de gemeente heeft te zorgen voor de iostand houding van het lokaal. Er is voor die ver bouwing een plan ingediend en de kosten- begrooting geeft een bedrag aan van f 300, en nn stellen B. en W. voor, f100 daarin bij te dregen. De heer C. Spaans vraagt, of dat een ver plichting is, die de Regeering de gemeente maar kan opleggen. Stel eens, dat do ver bouwing eens f 1000 kostte, kon men dan de gemeente dwirgen b. v. f 600 daarin bg te dragen Voorz. wijst er op, dat de gemeente moet leveren en onderhonden een gemeubeld lokaal voor de uitoefening van den dienst. Als de minister bijv. zon eischen, dat dat lokaal grooter moest worden, dan zouden wij aar dien eisch moeten voldoen. Maar zoo iets sla de heer Spaans daar aanvoert, zal bepaald niet geëischt worden. De wijze, waarop hst nu geschiedt, een bijdrage van f 100, zal toch steeds goedkooper zijn, dan wanneer de gemeente zelf een gebouw in eigendom had Met algemeene stemmen wordt het voorstel aangenomen. Van de gemeente Nieuwe Nledcrp is een adres ingekomen, met verzoek,bij te dragen in de kosten verbetering van de vaart in de Legarsloot.De eerneenten Winkel eD N Ntedorp betalen ook Vr «Ik en de gemeente Oude Nledorp l/7. B. en W. stellen voor, het gevraagde toe te staan. De heer De Zeeuw zegt nu Gaarne geef ik 't gevraagde als tegemoet koming in de kosten der vaartverbetering te N. Niedorp. Het is een klein bedrag en onze schippers varen er wel bg. Een bruikbare tram worden we misschien wel niet deelachtig. We zullen dus voor het vervoer onzer producten op het vaarwater moeten kunnen rekenen, en de N. Niedorper Raad verdient onzen dank, nu ook wij kan nen prcfiteeren van zijn werk, temeer daar dit voor ods het eenige vaarwater is, dat zonder veel tegenspoed kan worden bevaren. De vaart naar zoe toch vork sart ln onvol doenden toestand. Het laden gaat er met moeilijkheden gepaard en is het schip geladen, dan behoort het vertrek dikwgls tot de vrome wenschen. De vaort Kolhorn—Schagen, van zooveel gewicht voor onzen motor, is ook lang niet, wat ze kon zijn. Vooral op Schager territoir, waar men eerst voor het passeeren der slufs, een voor don motordlenst moordend tarief eischt, is de toestand erbarmelijk en wordt de motor, dien men graag een vaartje als van een mailsteamer zou geven, een slak Half vaartuig, half mol, deels Varend, deels wroetend door modder en ongerechtigheden, bereikt hij steeds in te langen tijd het doel. Dat zoo'n toestand blijft voortduren, is te betreuren, en noch de beiangelooze toewijding van het bestuur, noch de subsidies van Bar singerhorn en Schagen, zallen op den daar in staat blijken een onderneming te doen voortleven, die steeds meer laboreert aan bloedarmoede door gebrek aan water. De leden van het Schager polderbestuur dragen deze groote verantwoordelijkheid. Zij toonen zich zoo mogelijk nog ter elfder ure wel willend, en indien dit niet strookt met hun inzichten, ware het misschien beter, dat zij oen middel vonden, weardoor de vaart ge- i heel onmogelijk werd. Dat was een oplossing j misschien meer in het belang van den motor en zeker meer humaan, dan de nn gevolgde tactiek van belemmering en degelijkeche aderlating, die zeker leidt tot volslagen uit putting. We hebben dus, mijnheer de Voorz, op het inzicht dor betrokken polderbesturen wel wat af te dingen. Het zijn tekortkomingen, waarvan de beoordeeÜDg misschien zeer veel zou worden verzacht, als we kenden de be weegredenen toch blijven het fouten. De N. Niedorper Raad echter, hoewel tegelijk dienend zijn eigen belang, behandelt ons welwillend en dat Is wel een cffer waard. Gaarne zag ik dit dan ook gebracht, erbg- voegend den dank van dit bestuur. Met algemeene stemmen wordt het voor stel vetr B. en W- aangenomen. Een paar door Ged. Staten voorgestelde wijzigingen in de Woning-verordenirg worden I aangenomen, maar waar het betreft het niet maken van een slaapplaats in koestallen, ook alleen zelfB voor nieuw te bouwen boeren plaatsen, handhaaft de Raad zgn beslnit. B. en W. stelden voor, Ged. Staten hun zin te geven en dus het maken van een slaap plaats in den stal te verbieden. De heer Breebaart stelde voor, het eenmaal genomen besluit te handhaven. De heeren Smit en Schoorl gingen met het voorstel van B. en W. mee, de heeren Breebaart, Jonker en C. Spaans niet, terwgl de heer De Zeeuw blanco stemde. Aan mtj. D. Slot werd op haar verzoek met 1 April a.s. eervol ontslag verleend als onder wijzeres aan de school te Haringhuizen. Tot lid van het Armbestuur werd herbe noemd de heer P. Stins met algemeene stemmenno. 2 der voordracht was de heer C. Swaag. Tot lid van het Weezenbestuur werd her benoemd met 6 stemmen de heer C. Spaans Hz.no. 2 der voordracht van de heer K. Kossen. De voordracht voor een lid van ds Com missie tot wering van schoolverzuim luidde: J. C. Visser en D. D. P. Westenberg. De heer Visser werd met algemeene stemmen benoemd. Daar zich voor gemeente-opzichter maar 1 sollicitant had aangemeld, bestond de voor dracht van B. en W. nit één persoon, n.1. de hoer N. Dubbelman, die met algemeene stemmen werd benoemd. Het salaris be draagt f 60. Daar de rondvraag niets oplevert, gaat de Voorz. tot sluiting over en zegt daarbij Ik wil dit niet doen alvorens U, mijneheeren, mede uit naam van de Wet houders, mijn dank te brengen voor de wel willende wgzc, waarop ge de voorstellen, dfe van B. en W. nitgaan, ontvangen hebt. In dit bijna afgeloopen jaar zijn voor onze ge meente belangrijke besluiten genomen, beslui ten, die wel finacclëale cffsrs vragen, doch die zonder belasting verhooging ten uitvoer kunnen worden gebracht, een en ander mede een gevolg van de fiaancieële bijdrage van de Armbesturen, die daardoor blijk gegeven hebben, de belangen der gemeente wèl te begtijpen. Wat ons persoonlijk betreft, zal het ten eind spoedende jaar bij enkelen onzer weemoedige gedachten opwekken, doch ik hoop, dat h.6t daarbij voor ons allen toch redenen tot tevredenheid en dankbaarheid gegeven heeft, zoodat we met moed en ver trouwen het jaar 1905 mogen beginnen. Dat zij zco —I n deProvincieNoor d-H o 11 a n d zijn benoemd tot heemraad van het ambacht van West-Friesland, genaamd Geeetmeram- bacht: IJ. Bruin, te Koedijk; D. Wagenaar, to Broek op Langendijk, P. Baan, te Hens- broek en K. Blom Dzte Sint Maarten tot hoofdingeland van West-Friesland, vanwege het ambacht Drechterland, J. Bak ker, te Wijdenes en J. Mol te Berkhout tot hoogheemraad van het hoogheemraad schap der Ultwaterende Sluizen in Kennemer- land en West-Friesland, C. Vas Visser, te Vogelenzangtot hoogheemraad van het hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen tot Petten: vanwege de Vier Noorder Koggen, mr. C. P. Donker, te Rloemendaal, en vaDwege Geestmerambacht, P. Baan, ie Hensbroek. Men schrijft uit DEVENTER Het weggeloopen 19-jarige meisje der weduwe Ovan wie gedacht werd, dat zij zich zou begeven hebben naar Almelo naar een partijgenoot van haar overleden vader, j >8 daar werkelijk aangetroffen. Zij wilde geen reden voor haar vertrek opgeven, doeh het ia zeker, dat zij, daar zij met haar moeder op gespannc-n voet leefde, deze heeft willen ver laten, om zich aan haar invloed te onttrekken. o 18. »En nummer twee dier dames?" vroeg Inge, „Juffrouw Fischer," antwoordde Peter Körner. Het werd weder stil aan tafel. „Wie?" Hg herhaalde den naam. „Mejuffrouw kent haar zeker wel. Vergis ik mg niet, dan Was u een schoolvriendin van haar." „Zij houdt zich goed," dacht de refe rendaris. Zjj vertrok geen spier van haar gelaat en nam een tweede partje van den appel. „Heeft die juffrouw u dat verteld „Juffrouw Fischer neen! Wie het «igenljjk gezegd heeft Nu, in twjjfelach- tige gevallen noem ik steeds mijn hospita. Bie kent allen, weet en vertelt alles." Inge Westerh&usen schoof haar bordje terug. Het zwijgen hinderde. Toen keek de president zjjn vrouw aan, en ia het vol gende oogenblik werd de tafel opgeheven. Proppie keek tersluiks naar de pendule. Goddank, reeds negen uur. Nog eeu uur en dan was alles voorbjj. Bat uur ging echter zeer, zeer langzaam voorbg. Toen eindeljjk het aiscbeid aan brak, deelde de president propaganda geschriften over het drankvraagstuk uit aan Dieckmann en Proppie. „Bg u kan ik moeiljjk belangstelling in deze veronderstellen, mjjnheer de referen daris. Misschien, dat u zich nog bekeert." Een handdruk, bedankjes, buigingen, het dienstmeisje met het lampje in de hand bg de huisdeur. „NogmaalB goedennacht, mjjneheeren HOOFDSTUK VI. „Praat jjj altjjd zooveel vroeg Peter Köruer den assessor, toen zjj samen door de nachtelijke stilte naar huis liepen. Zij waren met hun beiden referen daris Dieckmann had reeds dadelijk afscheid genomen. Hg had een zeer officiëele bui ging voor Peter gemaakt en zeer diep zjjn hoed afgehaald. „Jij bent een geboren stokvisch, de stok- visch der stokvisschen. Het idée-stokvisch zou Plato zeggen. Ot was het een andere filosoof? dan help jjj mij maar op de hoogte. Dat je daarginds je woorden spaarde als waren het twintig mark-stukken, dat kan ik bagrjjpen, maar nu zgn we toch onder ons en praat dan ook mensch, Proppie, stokvisch „Schimp maar door," zeide de assessor zacht, maar tevreden, en keek om zich heen. Hoe verder het huis van den president achter hen lag, hoe meer zgn gelaat op helderde. Hij hield de propagauda-geschrif- ten tegen zich aangedrukt en liep zoo vlug, dat Peter hem nauwelgks bg kon houden. „Schimp maar door je mag wel." „Nu, wanneer je dat een bijzonder ge noegen is, raadselachtig misgeboorte 1" Zjj liepen na over het donkere markt- plein. Daar bleef Proppie staan. Hg snakte naar lucht, als een visch op het droge. Hij legde zjjn hand op Peter's arm en kneep hem krampachtig. „Maar, duivels, wat wil je „Jou omhelzen kreet de kleine assessor. „Jou aanbidden, jou jou." „Stop om 's hemelswilriep de referen daris, want met ongekende kracht schudde Proppie hem. „Ik stop niet nooit meer Dit is de dag, die over mjjn lot beschikt, het keerpunt in mijn leven. Gij hebt mij ge red, gij hebt mjjn onsterfljjke ziel bevr jjd 1 Peter vriend weet ge wel, wat er in mg omgaat Gij weet het niet, gij kunt het niet weten, Gjj weet niet eens, wat ge heden wel hebt gedaan. Dat is het naïeve genie, de werkelijke kracht, die werkt zonder het eigenlijk te weten,zonder te voelen wat zij volbrengt. Dansen zou ik kunnen als een kind. Alle huizen zou ik het nieuws willen binnenschreeuwen. Lachen zou ik willen 1 O, hoe hebt ge hem de les gelezen, de les gelezen 1" Ei was een onderdrukt gej ubel en Is chen in zgn stem, hg was geheel buiten zich zelf, hg sprong op de donkere marktplaats rocd. „Je bent finaal gek, Proppie 1" zeide Peter Körcer kalm. ,.Ja, ja ik ben het. Ik wil het ook zgn. God, dat ik dat heb mogen beleven. Hg drinkt wjjn wijn drinkt dat mensch bg dan president. Heb je er dan geen donk beeld van gehad, dat het niet een ge wone flosch wgn was „Neen," viel de ander hem in de rede, „het was Bordeaux of zoo iets, wel wat zurig." „Onzin, Peter het was d e flesch wijn 1 Sedert twee jaren komt ze al reeds op tafel. Een van de vroegere referendaris sen heeft een potloodkras op het etiquet gegeven. Die streep zaterrógop Niet één heeft het ooit gewaagd, wgn te drioken, allen hebben steeds thee genomen,en nu kom ik dacht, dat ik in de aardc^zou wegzinken hg dronk het op. Mensch. je laat een verpletterde familie achter. Ik juich van plezier. Peter lachte luid en hartelijk „Dus ook dat nog. Hoor eens, Proppie dat moeten wij vieren. Je vroeg mg indertijd, ot ik met jou zou willen bierdrinken? welnu ik wil, laat ons nu gaan." „Alles voor jou. door jou, met jou Waarheen wil je Ik heb vandaag kracat, ik wil je toonen wat een kerel ik nu ben Ik wil rechtop gaan, mija verlegenheid is weg. Ik wil feest vieren En plotseling viel hem een gedicht in, waarin kg zgn hart kon lucht gaven. „Het bruischt daar- binnen, Peter, breng mjj heen, waar ge wilt. Ik volg. Tot aan de poorten van de he!, als het moet." „Maar niet in de woning van den chef, zeide Peter opgeruimd. „Ik ken jou. La met die propaganda geschriften in de hsna wil nu dat ncecsch naar een kroeg „Die geschriften schreeuwde Proppie begeesterd. „De duivel mag ze halen, ik begraaf ze, verbrand ze, ik wat ral ik doen, man Ik heb een kracht, een kracht, I JU „Weg er dan meê, den wind in. Die zal er wel verder voor zorgen. Geef hier." Een oogenblik kromp de assessor ineen. Maar dan, om te bewjjzen wie hg was, ver scheurde hg de papieren. „Zoo verscheur ik mjjn zwakheid, zoo mjjn kruiperij, zoo mgn lafheid, zoo mgn onderdanigheid En als woedend plukte hg het pspier aan eindjes. „Weg met alles Weg door den wind meegevoerd weggeblazen. Het keerpunt is daar I God in den hemel 1" Verrukt keek hij de snippers na, die door den sterken wind werden meegevoerd. „Vrg, vrij Dat is het symbool. Mg is het te moede als Luther, toen hij de bin- bul verbrandde. En nu vooruit kijk, daarginds waar de lantaarn brandt, is een heibsrg. Geea mensch is daar meer binnen. Daar ben ik menigmaal heengeslopen opdat niemand mg zou zien. Daar willen wjj ru op mjjne bevrjjding drinken. Vooruit 111" Hji nam Peter Körner bg den arm en terwijl bij met zgn kleine beentjes voort- dribbelde, lachte en zong hij steeds. Eindelijk waren zjj aan het eind van hun wandeling, de kroeg was bereikt. Men mors1' een kleine trap opklauteren en kwam dan ia een donkeren gang, waar een licht straal door de spleet van een deur aanwees, welke richting men had te volgen. „'t Is hier een inbrekershol," bromde de referendaris. „Alle achting voor je Proppie, dat je bier durft binrergaan." Maar binnen zag het er zeer gerellig uit. Naast een groote gelagkamer was nog een klein lokaaltje vol rook van onder tot boven, maar juist daarom zoo aantrekkeljjk. WORDT VERVOLGD,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1904 | | pagina 1