Zondag 12 Januari 1902.
46ste Jaargang No. 3696.
TWEEDE BLAD.
De mooiste man van
de wereld.
Het A B C
VAN HET LEVEN.
Binnenlandsch Nieuws.
Een Hongaarsch volkssprookje, naverteld
door E. v. MADARASZ.
o—o—o—
In een klein, afgelegen dorpje woonde een
jonge boer, die door zijn zeldzame schoonheid
boven alle bewoners uitstak. Hij mocht
gaan waar hij wou, de lui bleven bij zijn
verschijning onwillekeurig staan en lieten
niet na, hem steeds weer te bewonderen. Het
duurde niet lang, of zijn schoonheid werd
weg en weer besproken en weldra stroomde
het van mannen en vrouwen, vooral vrouwen,
uit alle hemelstreken, naar het dorpje,
om den mooien jongen George te bekijken.
Dat kwam zóó.
Een rijke, vrome dame van het dorpje
kwam plotseling op den inval, aan de
kleine Bergkapel een altaarbeeld te schenken,
en liet voor dit doel een beroemd schilder
tot zich roepen. De schilder was dadelijk
bereid aan den arbeid te gaan, zoodra hij
een geschikt model voor het te schilderen
beeld gevonden had, en dat hem als in de
armen liep," toen hij onverwachts den beeld-
schoonen George in de dorpsstraat ontmoette.
De kunstenaar juichte en viel van verruk
king George eenvoudig om den hals, en
't was geen wonder ook, want om den
Heiligen Sixtus af te beelden, kon hij geen
beter model hebben gevonden. George was er
als voor geschapen.
Het kostte weinig moeite, het met elkaar
hierover eens te worden George had er niets
op tegen, voor geld en goede woorden als model
te staan.
En de dorpsbewoners hadden er vollen
vrede meê eerstens toch werd daardoor de
trots van het dorp als vereeuwigd, en twee
dons was George als een door en door braaf
en vroom mensch bekend, niemand kon er zich
aan ergeren, in zijn afbeeldsel den Heilige te
vereeren.
De dorpelingen hadden hunne verwach
tingen wat het beeld betreft, niet te hoog
gespannen, want het was niet gereed,
of van heinde en verre spoedde men zich naar
de kapel.
Ook verbreidde zich het gerucht, dat van
het beeld wonderkracht uitging. Hen sprak,
dat ijskoude, hartelooze vrouwen bij het
beschouwen van het beeld plotseling vatbaar
waren geworden voor edele gewaarwordin
gen, en het zou reeds voorgekomen zijn, dat
in menig gezin, waarin tot nu toe de
moederzegen ontbrak, na een innig gebed
tot den Heilige, de ooievaar onverwacht
verschenen was en de trekken van den
jonggeborene, zoo lang gewenscht, groote
gelijkenis hadden met die van het beeld.
Het was overigens den pelgrims vergund
geweest, het beeld met het origineel te kan
nen vergelijken, want, zooals ik reeds op
merkte, George was zeer vroom als hij maar
éven kon, was hij in de kapel.
Langzamerhand scheen de wonderkracht
van het beeld te verslappen, te eigenaardiger,
omdat het samen viel met het huwelijk van
onzen mooien jongen man. Als vrouw had
hij een meisje uit het dorp gekozen, dat hem
in schoonheid lang niet evenaren konwat
vermogen betreft, stonden ze volkomen ge
lijk arm waren zij beiden als een kerkmuis.
Al waren zij arm, vroolijk leefden ze in den
kleinen hut, die hun tot woning diende, ge
lukkig een leventje leidend als God in Frank
rijk. Men kan wel begrijpen, dat Greta en
haar George te meer benijd werden, nu het
bleek, dat George die geheel voor zijne vrouw
leefde, hoe vroom ook, zijne gebeden nu te
huis uitsprak.
De schilder van het heilige beeld was een
slim heer, en zon er op, van de schoonheid
van George ook op andere wijze voordeel te
trekken. Hij schilderde van hem nog een
tweede beeld dat hij verveelvoudigen liet, met
het onderschrift: „De mooiste man van de
wereld, naar het levend origineel" en druk
verkocht.
Een dezer portretten was toevallig in han
den gekomen van do Koningin van het land,
en de hooge vrouw brandde dadelijk van ver
langen, om dien schoonen man in levenden
lijve te leeren kennen. Begrijpelijkerwijs,
zoo botweg kon zij den Koning dien wensch
niet openbaren, maar waartoe zou moeder
natuur de vrouwen verrijkt hebben met de
kostbare gave die list, sluwheid of slimheid
heeten kan, als zij zich daarvan in kritieke
fsvallen niet heerlijk wisten te bedienen!?
oo ook onze Koningin. Ka kort overleg,
was haar besluit gerijpt en sprak ze tot den
Koning:
„Mijn Heer en GemaalBezie dit beeld
der fantasie eens Verbeeld u, dat dit beeld in
werkelijkheid bestaan zou en zich uitgeven voor
den schoonsten man der wereld, een verstandig
mensch begrijpt toch dadelijk, dat eene der
gelijke bovennatuurlijke schoonheid niet bestaan
kan, niet te vinden isBovendien is het
wijd en zijd bekend, dat gij de schoonste man
van het land zijt en zoo'n sul van een boer
zou zich willen inbeelden, u te kunnen over
treffen
„Wij kunnen dat zaakje spoedig te weten
komen", antwoordde de in zijn ijdelheid
gekwetste koning, „ik zal dadelijk eenige
mijner soldaten naar den man laten gaan, en
blijkt het dat hij niet op een haar op het
beeld gelijkt, dan zal hij zijn pralen met den
dood bekoopen."
En zoo was het gebeurd, dat de soldaten
des konings op een goeden morgen bij den
niets vermoedenden George aanklopten.
Zoodra had Greta de boodschap des konings
niet gehoord, of zij barstte in huilen uit en
viel van de eene ommacht in de andere.
De arme George, die door de naderende
scheiding zich reeds diep ongelukkig gevoelde,
wist haar niet te troosten. Hij kon haar
eindelijk zeggen, dat hij als rijk man wel
van het hof terugkeeren zou, en hij haar
mooie oorbellen, juweelen, ringen en zijden
kleeren meebrengen zou. Die belofte werkte
bedarendde soldaten konden met George
vertrekken. Maar nauwelijks hadden zo het
dorp achter den dag, of George, tot nu toe
in dof gepeins verzonken, bleef tot verbazing
zijner geleiders plotseling staan, en begon in
al zijne zakken te zoeken naar zijn gebeden
boek, dat hij tenslotte verklaarde thuis te
hebben laten liggen. Tevergeefs beloofden
de soldaten voor hem in de stad een nieuw
gebedenboek te zullen koopen. Tenslotte
schoot er niets anders over dan naar het
dorp terug te keeren.
Zetten de soldaten een verdrietig gezicht,
de mooiste man der wereld verheugde zich
in stilte, zijn vrouwtje nog eens te kunnen
omhelzen.
George sloop door een achterdeur in huis,
hij wilde Greta verrassen, en was juist van
plan de deur van het woonvertrekje te openen,
toen het hem toescheen, alsof hij vroolijk
lachen en het geluid van kussen vernam. Hij
kon zijne ooren niet gelooven en was er aan
toe, te meenen dat booze geesten met hem
hun spel dreven. De deur sloot niet best
meer, en door een kier kon George, bevend
over zijn heele lijf, in de kamer kijken. Als
onze geschiedenis in overoude tijden ware
gebeurd, George ware zeker in een zoutpilaar
veranderd bij wat hij te zien kreeg, doch nu
staarde hij, als verwezen en verlamd, naar
het daar voor hem afspelend tooneeltje.
Zijn lief vrouwtje zat op de knieën van
buurman Hans vroolijk en uitgelaten te vrijen
en te koozen, alsof daar geen George ooit
bestaan had. George had een heele poos
noodig om tot zichzelf te komen, van den
schrik zich to herstellen. Toen sloop hij,
zonder het paartje in 't minst te storen,
zonder dat noodlottig gebedenboek, dat hij
geheel vergeten had, als een dief de deur
uit, om de soldaten, nu zonder eenige stoor
nis meer, stillekens te volgen.
Dezen bemerkten al heel gauw, dat er eene
groote verandering met George gebeurd was.
Reeds bij het verlaten van het huis hadden
zij gezien, hoe verstoord en vaalbleek hij er uit
zag, weldra was hij nu zoo geel als een citroen,
en terwijl hij sprakeloos en met gebogen hoofd
voortliep, vertoonden al de kleuren van den
regenboog zich op zijn gelaat.
Doktoren zouden die verschijnselen aan
galziekte geweten hebben, de soldaten konden
tot hun schrik slechts bespeuren, dat gedu
rende de reis naar den Koning de mooiste
man der wereld van zijne schoonheden héél
veel verloren had.
De Koningin, zoo nieuwsgierig naar het
origineel van het portret, was buiten zichzelf,
toen men hem aan haar en haren Gemaal
voorstelde, en droeg in hare woede over de
ondervonden teleurstelling niet weinig bij
FEUILLETON.
Dooi
IDA BOY-ED.
0-0-0
6.
Sylvia keek Robert von Hollern aan.
Herinnerde hij zich dan nietMoest hij
er dan in dit oogenblik niet aan denken,
aan die laatste Tristan-voorstelling en die
andere die ze samen in den loop van een paar
winters in Berlijn hadden bezocht? Robert
had toen een betrekking gehad aan de Rijks-
Marinewerf en was zoodoende twee jaar
achter elkaar in Berlijn geweest. Sylvia
bezocht zeer dikwijls en lang met haar
moeder haar broer Herbert, die in Berlijn
studeerde. Welke heerlijke uren hadden
ze samen doorgebracht! Gelijke vreugde,
gelijk genot in de muziek bracht hen
steeds samen bg dezelfde opera-voorstellin
gen.
_En juist bg die Tristan-voorstelling o,
zy herinnerde zich nog heel nauwkeurig
eiken blik, ieder woord
oelde hij, moest hy het niet weder
voelen in dit oogenblik, hoe bewogen, in
welk een gelukzaligheid zij toen naast
elkaar naar huis waren gegaan Wanneer
Herbert en haar moeder er niet bij waren
geweestOp dien avond stond niets,
niets tusschen hen. Hunne harten vlogen
e aar tegemoet. Zóó zeker was ze van
6R Km!'668'' 200 z&lig zeker
liim s!ll mannen geen geheugen? Het
*yne scheen met te ontwaken. --
Dadelijk na Makarie's flegmatieke op
merking, floot hij weer hetzelfde deuntje.
Plotseling hield hij op, alsof hem een
verlegenheid overviel.
Sylvia, die hem niet uit het oog verloor,
zag het. Zij begreep de redenhet was
haar, alsof iemand haar die reden luide
had toegeroepen.
De woorden van het lied brachten hem
tot herinneren. Deze bittere, weeë woorden,
die hier zoo pasten.
„Hoeveel knoopen loopen we vroeg
Makarie.
Dankbaar en ijverig taxeerde Hollern.
Makarie meende, dat het er méér dan
zestien moest zijn.
Nu begonnen ze weer een echt zeemans-
gesprek.
„Peter1" riep Willy Mammling. „De
olie jassen 1"
Vóóruit begon het flink te regenen. Zeer
spoedig zou de bui het jacht bereiken.
Peter kwam met de gele, geoliede jassen
en hielp de dames die aantrekken. En
juist hadden zy zich weèr neergezet en de
gele zuidwesters stevig op de blonde haren
geplaatst, of de eerste dikke droppels
vielen neer.
Makarie zag er nu bijna uit als een
jonge broeder vin haar man. Maar Sylvia's
gelaat scheen onder den ruwen hoed nog
vrouwelijker en liever dan straks. En ze
lachte om regen en wind, vergenoegd bij
het voor haar vreemie natuurtafereel.
„Dat zou niets voor Bertie zijn,-' zeide
ze tot Makarie. „Hij gelooft bepaald niet,
dat ik zoo zeevast ben. Gij moet mij een
getuigschrift dienaangaande meêgeven."
„Je zult een diploma hebben," beloofde
Willy Mammling.
tot de veroordeeling ter dood, door den
koning uitgesproken.
De ame George viel op de knieën, bad om
genade, terwijl hij bij hoog en laag verzeker
de, geen bedrieger te wezen en tot voor kor
ten tijd heel precies op het beeld geleken te
hebben, en dat hij zelf niet wist, niet kon
begrijpen, hoe hij op eens zoo leelijk ge
worden was.
Daar de soldaten zijn vroegere schoonheid
hadden gezien en do verandering hadden
waargenomen, bevestigden zij zijne verzeke
ringen. De Koning liet zich daardoor bewegen
hem 24 nren uitstel van de executie te ver-
leenen.
Men sloot hem in een kamer van het
paleis op, gaf hem eten, drinken, een uurwerk
en een spiegel; hij kon dan weten hoe laat
het was en zich van zijne tegenwoordige
schoonheid overtuigen.
Bij den eersten aanblik verschrikte hij van
zijne eigen leelijkheid en begreep nu eerst
recht den toorn der Koningin en het harde
oordeel van den Koning. Hier in de eenzaam
heid evenwel kon hij slechts denken aan het
hem overkomen ongeluk, aan de trouwelooze
Greta. Daarbij kwam zijn ontzettende angst
voor het naderend vonnis, geen wonder dus, dat
het hem toescheen bij iederen blik in den
spiegel, nog leelijker geworden te zijn.
De kamer, waarin hij was opgesloten, zag
uit op een afgelegen gedeelte van den tuin
en op een tusschen de boomen verborgen
paviljoen. George opende het venster, en
ademde gretig de frissche lucht in, hopende
daardoor een weinig moediger te worden.
Zijne oogen blikten hulpzoekend den konink
lijken tuin door, en bemerkten, dat eene in een
sluier gehulde, slanke vrouwengestalte in het
paviljoen sloop. Zij ontdeed zich van den
sluier en verwonderd en verbaasd herkende
hij in haar de Koningin. Zijne nieuwsgierig
heid werd opgewektwat heeft die hooge
vrouwe in dat vervallen paviljoen toch te
doen Zijne nieuwsgierigheid werd heel
gauw bevredigd, want na eenige minuten
kwam een klein, komiek, krom dwergje
aangetrippeld. De Koningin omhelsde het
kleine monster hartstochtelijk, bedekte zijn
gezicht met kussen en haalde allerlei dwaas
heden met hem uit. Het tooneeltje oefende
op George zoo'n grappigen invloed, dat hij
stond te schudden van het lachen. In
't zelfde oogenblik voelde hij ook, dat er
een centenaarslast van zijn borst als was
weggenomen, onwillekeurig keek hij in den
spiegel en zag tot zijn onuitsprekelijke
vreugde, dat zijne leelijkheid begon te ver
dwijnen en, zijne vroegere schoonheid op
wonderbare wijze begon terug te keeren.
Nu kon hij lachen naar hartelust, en daarbij
denken
Zie, als het den koning niet beter ver
gaat dan mij, armen duivel, heb ik waarachtig
over mijn lot nog niet te klagenneen, ik ben
er zelfs beter aan toe dan de Koning, want als
mijne vrouw mij bedriegt, dan geeft ze nog
bewijs van eeu goeden smaak te bezitten,
door zich op te houden met een krachtig
jongkerel en niet met zoo'n monster als
die dwerg.
Toen men, nadat de bepaalde tijd ver
streken was, hem weer voor het koningspaar
bracht, kon de koningin een kreet van ver
wondering en verrukking niet onderdrukken.
De Koning eischte van hem, dat hij moest ver
klaren, waarom en waardoor hij zijn schoon
heid verloren en teruggekregen had.
Georg wilde eerst alles aan het toeval toe
schrijven, maar toen de Koning aanhield met
vragen, verklaarde hij, zijn geheim alléén den
Koning te kunnen openbaren. De koning be
val hem daarop, in zijn kabinet hem te vol
gen. Hij moest George plechtig be
loven geen mensch eenig leed te zullen doen
als een vermoedelijk gevolg der openbaring
van zijn geheim. Daarop deelde hij mede,
dat door den schrik over de ontrouw zijner
vrouw, zijne schoonheid verdwenen was, die
teruggekomen was door de ervaring, dat ook
zelfs koningen op getrouwheid hunner vrou
wen niet te rekenen hadden. En George
vertelde nu, wat hij had zien gebeuren in het
paviljoen.
Men kan zich den gemoedstoestand van
den Koning bij het verhaal van George deuken.
De tr jtsche en machtige heerscher greep in
het eerste oogenblik van zijn smart en ver
ontwaardiging naar zijn degen, om de trou
welooze en haar minnaar te dooden. Zijne
belofte aan George deed hem daarvan echter
afzien. Hg begaf zich naar zijn schatkamer,
vulde zijn zakken met allerlei kostbaarheden,
sloeg over zijn konings kleederen een eenvoudi-
gen reismantel om, beval George hem te volgen
en sloop, zonder een enkel woord te zeggen,
uit het paleis. Hij had het besluit genomen,
zoo lang te reizen en te trekken, totdat zijn
harteleed genezen zou zijn.
Maar dat ging niet zoo gemakkelijk. Wèl
deed de koning deze ondervinding op, dat
vele mannen er weinig beter aan toe waren
dan hij, maar zoo buurman's leed verzacht,
hem hielp dat niet. Hij, de koning, ge
voelde zich diep beleedigd te moeten ervaren,
wat den minsten burger niet vreemd scheep
te wezenja George had de grootste moeite
hem van zelfmoord af te honden.
Wat onzen mooien man betreft, hij had zijn
vroolijkheid teruggekregen en amuseerde zich
kostelijk op de reis. Op zekeren dag, zewa-'
ren in het koninkrijk terug, passeerden zij
een boer en boerin, die op den akker aan
het werk waren. Wat hun aandacht trok,
was, dat de man een enorm groote kast op
zijn rug droeg. De koning vroeg den boer,
waarom hij dat deed. De boer had geen tijd
te antwoorden, want het vrouwtje zei dadelijk
„Dat zou je wel willen weten; die kast be
vat den grootsten schat dien wij bezitten, we
kunnen er niet genoeg op passen."
„Maar kinderen, dan bewaarde ik dien
toch liever achter slot en grendel."
„Wel zeker, neen man, voor zoo'n schat
helpt slot, noch sleutel, zelfs de schatkamer
van den koning niet", was het slagvaardig
antwoord der boerin.
De koning wendde zich weer tot den
boer, die met de grootste moeite, met
zweet overdekt, onder den blijkbaar zwaren
last voortging met arbeiden
„Maar man, al ben je dan ook nog zoo
bang voor je schat, je kunt hem toch op
het eind van den akker neerzetten en in
het oog houden, in plaats van je zoo ellendig
af te martelen."
De vrouw stoof dadelijk op en zei„Dat
komt hier niet te pas hoor, hij draagt hem
op zijn rug, en daarmeê uit."
De koning, zeer nieuwsgierig geworden
naar dien wonderlijken last, verzocht, eens
te mogen kijken; de boerin weigerde, waarop de
koning van zijn kwaliteit deed blijken en de
opening der kast eischte. De vrouw viel op
haar knieën, en smeekte uit al haar macht,
dat niet van haar te vergen. De koning
wilde niet toegeven, de kast moest open en
werkelijk, daar kwam de grootste schat, van
de vrouw wel te verstaan, voor den dag,
namelijkhaar minnaar 1
De boer was niet minder verrast dan de
Koning, bij het zien van den onverwachten
inhoud, hij wist werkelijk niet wat te begin
nen. De Koning was met één slag echter zijn
droefheid kwijt, en barstte in een schaterlach
uit. Hij gaf den boer een zak met goud en
zilver, wenschte hem van harte geluk met
zijn schat en trok nu met George welgemoed
huiswaarts. Toen zijne uitbundige vroolijk
heid wat bedaard was, zei hij tot hem
„Beste jongen, op onze reis hebben wij
kunnen zien, dat het den meesten mannen in
de wijde, wijde wereld niet veel beter gaat,
dan het ons gegaan is.
„De laatste gebeurtenis heeft me geleerd,
dat ik nog lang niet het slechtste er aan
toe ben; mijne vrouw mag een afschuwelijken
dwerg de voorkeur geven, naar verhouding
is ze nog altijd eene brave vrouw, ze laadt
mij haar galant nog niet op den rug. En
daar wij nu zoo verstandig zijn geworden,
zie ik niet in, waarom wij ons maar niet
zouden voegen in wat zoo algemeen in de
wijde wereld schijnt te wezen, en behoeven
wij niet langer ver van huis en haard rond
te dolen. Wat dunkt n, zullen wij onze
vrouwen maar niet liever weer opzoeken
De schoonste man der wereld was het
daarmede volkomen eens. Na door den Koning
rijk bedacht te zijn, gingen zij beiden naar
hunne vrouwen terug en leefden in de
grootste eendracht verder.
Hoe dat wezen kon Nu, daarvoor is
het verhaal een sprookje 1
„Als wat?"
„Nu, laten we zeggen als licht-matroos."
„Ben ik licht?"
„Hoe gaat het je broer vroeg Hollern
daartusschen.
„Wel, hoe zou het hem gaan? Hij leeft
voor de opkweeking van zijn individualiteit,"
zeide Sylvia.
„Dat wil even zooveel zeggen als dat hij
zich voor zeer gewichtig houdt," zeide
Mammling.
„Een elk moet maar van zich maken wat
hij kan," meende Sylvia.
„Ach, wat kan men dan veel 1zeide
Mammling, en voegde er na een korte
poos aan toe„Tegen die daar 1"
Hij maakte een groote, allesomvattende
handbeweging.
En terwijl Sylvia deze beweging met de
oogen volgde, en wel begreep wat het
zeggen wilde, liep haar een rilling langs
den rug.
Zij keek rondom zich.
Plotseling begreep zy, dat zij zich maar
op een noteniopje van een schip bevond,
dat door hoogop3teigerende golven joeg. ge
dreven door een huilenden wind. De drop
pels, die hun oliepskken nat maakten,
kwamen niet alleen van boven, ook het
golvenschuim spatte naar boven, wanneer
de golven ruisehend door het witte scheepje
doorsneden werden. En welk een geweld
in die uitgestrektheid van hemel en zee Alle
grenzen,die het menschelijk gevoel een gerust
stellenden indruk geven, die hem wéldoen,
omdat hij meent, dan niet zoo gemakkelijk
verloren te kunnen gaan, ze waren alle
verdwenen. Aan den horizont was eeD regen
sluier, die de kust voor het oog verborgen,
die alleen bij helder weer te zien zou zjjn
In de woning van een inge
zetene te HAARLEM is een hond komen
binnenloopen, welke door den bewoner vóór
ongeveer zes jaren was vermist.
geweest. Hij omfloerste ook de lijn, waar de
zee zich van den hemel scheidde. Het scheen
een groote oneindigheid. En de golven
schuimden, stegen steeds hooger, steeds
wilder.
Ja, wat kan men tegen die daar. In
het bange gevoel dat over Sylvia kwam,
werd het haar lichamelijk ook onaangenaam.
In tegenstelling met de goede raad
gevingen, die men in de zonnige dagen
haar had gegeven, wendde ze de oogen van
de woeste golven at en vestigde ze strak
op het inwendige van de kajuit.
Zij voelde niet, dat ze bleek werd. Hol
lern en Makarie keken elkaar aan.
„Ja, die Bertie 1" zeide Makarie, om
een gesprek aan den gang te houden,
dat Sylvia's gedachten in beslag zou nemen.
„Wanneer jij je eens bedenkt, Robbert, dat
hij mijn bakvischliefde was 1 En hij is toch
in alles de grootste tegenstelling van
Willy. Wat hij eigenlijk doet, heb ik
nog steeds niet begrepen."
„Moeder is te vroeg, óf te laat voor hem
gestorven", sprak Sylvia.
„Hebt ge wel eens gezien, dat een
mensch op den rechten tijd stierf, voor
zichzelf en voor de zynen
„Zeker wel. Menigmaal treedt het nood
lot op zéér van pas."
„Na alles wat ik van je broer hoorde",
zeide Hollern, „wil hij bepaald te veel.
Hij heeft luidjes en vrienden bij zich en
rondom zich, die buiten de wereld blijven
met de bewering, dat zij er niet goed ge
noeg voor zijn. Achter dit voorwendsel ver
bergt zich meestal de wensch, het incor
recte of het overspannene zoo mogelijk
ongezien te doen."
„Heerejé, Robbert, dat is bijna een preek",
Men meldt ons van de BURGER-
BRUG Het bekende„alle veranderingen
zijn daarom nog geen verbeteringen", is in
geen enkel opzicht van toepassing op ons sedert
kort nieuw ingericht hulpkantoor der posterijen.
Was er vroeger een ingang voor publiek en
beambten, waar men over pl.m. 2 M1. platte
grond kon beschikken, en ook de brieven
gaarder zich met weinig meer tevreden moest
stellen, nd is er een kantoor gemaakt, dat
aan alle bescheiden eischen kan voldoen. Voor
beambten is de bestaande ingang gebleven
het publiek heeft een anderen ter beschikking
daarbij is het een groote verbetering, dat het
kantoor nu in zijn geheel kan worden verwarmd.
Nu het klaar is, en ook de schilder het
geheel een aangenaam uiterlijk heeft gegeven,
verwondert het ons niet, dat de Directeur
van het postkantoor Schagen bij zijn bezoek
alhier zijn volkomen tevredenheid over de
inrichting te kennen gaf.
Wij wenschen den nieuwbenoemden brieven
gaarder, dat hij 't kantoor nog een reeks van
jaren zal mogen gebruiken.
-HARINGCARSPEL, 8 Jan. 1902.
Bij de heden gehouden verkooping te
Waarland,ten overstaan van den Notaris Duker
te Zuid-Schar wonde, van een huis met ver
schillende perceelen wei- en bouwland, ter
gezamenlijke grootte van 4.01.90 H.A., toe-
behoorende aan de erven de wed. M. Jansen,
werd kooper de heer P. Rozendaal aldaar
voor de som van f6870.26.
Trenrig.
In de Friesche gemeente BAARDERA-
DEEL klom een knaap van 8 jaar met een
mes in de hand een ladder op. Hij deed een
misstap en viel naar beneden, met het treurige
gevolg dat het mes in zijne hersenen drong
en hij spoedig overleed.
Nationaal Muzie k-c o n c o u r s.
Het Bestuur van „Het Stedelijk Muziek
corps" (Gemeentelijk Muziekcorps) te PUR-
MEREND, directeur de heer J. P. Groot, ver
zoekt ons te melden, dat het, daartoe aange
zocht, in de laatstgehouden Bestuursverga
dering in beginsel heeft besloten, nog dit
jaar een Groot Nationaal Muziek-Concours
voor Dilettanten Harmonie- en Fanfare
corpsen te Purmerend te houden.
De heer M. J. H. Kessels te Tilburg zal
worden uitgenoodigd steun te verleenen aan
de organisatie.
Ou d-s t r ij d e r 8.
In FRIESLAND waren den len Januari
nog 17 oud-strijders van 1830—32, allen van
89 tot 98 jaren oud, die in behoeftige om
standigheden verkeeren en onderstand ge
nieten.
VEENHUIZEN.
Op den len Januari jl. was de sterkte der
bevolking van de rijkswerkinrichtingen Veen-
huizen 3561 man, zijnde 380 man meer dan
bij den aanvaug van het jaar 1901.
Gedurende 1901 zijn opgenomen 1667 per
sonen, ontslagen 1190 en overleden 45.
Lotenzwendel!
Een Zaandamsch ingezetene, aldus meldt
men uit Zaandam aan de N. Ct., zond naar
aanleiding eener advertentie fl.75 aan de
„Noord-Brabantsche Loterij Effecten Bank"
te Breda en ontving daarvoor een aandeel in
een premielot 3% pet. Panama-leening 1881,
uitlotende 16 December 1901.
Den 23en Dec. zond de Zaandammer een
briefkaart naar de bank met verzoek hem
een trekkingslijstje te zenden, gelijk in de
advertentie was beloofd.
De briefkaart kwam als onbestelbaar terug.
De commissaris van politie te Breda, om in
lichtingen verzocht, berichtte dezer dagen,
dat de directeur van de zoogenaamde „Noord-
Brabantsche Loterij Effecten Bank" in De
cember was gearresteerd, omdat hij in het
Algemeen Politiehiad was gesignaleerd als
verdacht van verduistering. Hij verbleef te
Breda onder den valschen naam van Van
Dijk, doch heette Andriessen.
Te SPANBEEK in Limburg
speelde een jongetje van 10 jaar in
een schuur, toen zijn halsdoek in aanraking
kwam met een in beweging zijnde haksel
machine, welke den doek zoo vast om den
hals van het kind aantrok, dat het, eer men
te hulp kon komen, was gestikt.
Men meldt uit ALMELO:
De schoenmaker J. Reinders en diens zoon
C. J. Reinders, beiden alhier wonende, zijn
door het zinken van een schuit,
zeide Makarie.
„Het is om Bertieom Bertie 1" dacht
Sylvia, en haar hart klopte. „Hij wil Bertie
niet als familielid hebben."
Een vijandig gevoel jegens haar broer
welde in haar hart op. En toch werd zo er
toe geireven, hem in bescherming te nemen.
„Lieve hemel 1 Wat lokt men toch dadelijk
critiek uit, als men een weinig apart leeft I
Hij doet toch niets geen kwaad Wat be-
teekent datleven buiten de wereld Hg
is mét hen, die zich om hem heen bevinden,
zélf een wereldje. En dat hij zijn klein
vermogen gebruikt zooals hij doet och,
dat is toch zijn zaak."
„Maar een beetje trouwer als broeder
kon hij toch wel zijn," zeide Makarie.
„Om jou bekommert hij zich niet veel, wel
En hij weet toch, dat je niemand anders
hebt dan hem."
Nog meer geprikkeld, antwoordde Sylvia
„Het persoonlijke in hem helt het familie
gevoel op. Volken en menschen op zichzelf
komen daarbij beter vooruit."
„Kletspraatjes 1" meende Makarie, kalm
,,'t is alsof ik Bertie hoorde. Begin toch
asjeblieft ook niet dergelijke nonsens te
denken."
„En bovendien kan ik, als ik wil, bg
Herbert komen wonen, hg heeft het mg
dikwijls genoeg gevraagd."
„Daar op ....dinges vroeg Willy Mamm
ling hem viel de naam van de plaats
niet dadelijk in.
„Nu, zoo interessant als bg u op Süder-
food is het daar ook nog tenminste
denken daar de menschen," dacht Sylvia.
Slechts de tegenwoordigheid van Robert
hield er haar van terug, deze vriendelijk
heid naar het hoofd van hare vrienden te