Donderdag *23 Januari 10Ü2.
46ste Jaargang No. 3609.
Rureau ferH.fcCaJtiX, Laan, II 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJ. \X ]\KEL.
Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
Het A B C
VAN HET LEVEN.
SCHA
Alpino Nitivs-,
RAAIT.
Aiwleiüe- k Lailiiml
en
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag-
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Door ongesteldheid van
onzen correspondent waren we j.L Zaterdag
niet in de gelegenheid van de lezing van den
heer Perio te KOLHORN, uitgeschreven door
de afdeeling aldaar van den Bond voor Staats-
pensionneering, een verslag te geven.
Van particuliere zijde ontvingen we nu nog
het volgende, waaraan we gaarne een plaatsje
afstaan. Spr.'s lezing luidde in het kort
als volgt
Daar ginds in de vlakten en op de berg
ketens van Zuid-Afrika woedt reeds twee
jaren lang de oorlog gewettigde moord van
menschen op mênschen.
De smartkreten der stervenden en gewon
den, de jammerkreten van vrouwen en kin
deren, de kreet om recht van talloos velen,
zij stegen en stijgen omhoog, en de winden
des hemels hebben ze heengevoerd over den
Oceaan.
De storm, die onze kusten beukt, het golf
geklots aan den voet onzer duinen, zij zijn de
tolken geweest van wie daar lijden in Vrij
staat en Transvaal. En in het eeuwige lied
van de zee is een strophe gewijd aan het
leed van het Boerenvolk. Maar langen tijd
luisterde niemand er naar. De vorsten,
de regeeringen bleven doof.
Totdat eindelijk de kleinen, de geringen de
arbeiders in onze havensteden, het droeve lied
van de zee hebben verstaan, begrepen echter
tevergeefs handelend zijn opgetreden.
Wat een leed, wat een jammer van verre
maar ook hier, bij onszelf, om ons heenin
onze groote en kleine steden, zoowel als op het
platteland, in de hutten der veldarbeiders en
in de betere woningen der arbeiders met het
hoofd, waart ook sedert jaren en jaren, ja
eeuwen, het bleeke spook van het leed. Niet
zóó verschrikkelijk als de wreede oorlog, maar
toch lijden en leed, voor sommigen in nog
hoogere mate. Zie ze slechts aan, de ouden,
de afgeleefde moedertjes, de moegewerkte
vaders, wier hoofden reeds neigen naar
de aarde, die eenmaal zal troosten.
En ook hun lijdenslied wordt gedragen
door de luchten, klonk steeds, en klinkt nog,
ons telkens en telkens in het oor. En eigen
aardig alwederniet de geleerden, niet de
in hoogheid gezetenen, niet de grooten dezer
aarde hoorden en verstonden dat lied, maar
alweêr waren het de kleineren, en uit hen
maakten de goeden van hart zich op om dit
leed, dezen jammer te verzachten, deze smart
te lenigen, deze ellende zooveel mogelijk weg
te nemen. En daarom: ondanks al dit lijden,
mogen we zeggen: Het is een schoone tijd!
Een tijd waarin het licht strijd voert tegen
duisterniswaarheid tegen leugen; werkelijk
heid tegen schijn; het menschelijke tegen het
dierlijke; het schoone tegen het leelijke; het
verhevene tegen het alledaagschede bescha
ving tegen openlijke en gemaskerde barbaarsch-
heid; mededoogen tegen hardvochtigheid; de
liefde tegen den haat; in één woordhet goede
tegen het kwade.
Maar die strijd is ongelijk; het leger der
strijdenden, voor het schoone en goede, is in
zichzelf verdeeld; zij strijden niet onder één
golvend hooggehouden vaandel, maar ze zijn
groepjes van partij met veelkleurige vlag
getjes. En de vijand begunstigt die verdeeld
heid, gedenkende het spreekwoord: wie heer-
schen wil, moet verdeelen
Het dwaze dezer houding wordt ingezien
het sterkste punt des vijands werd ontdekt
de armoede, de vruchtbare moeder van mis
daad en ellendeen allerlei middelen werden
aangewend de armoede te bestrijden.
Een dier middelen kan heeten: de poging
van de heeren G. Wieringa, apotheker en D.
Doos
IDA BOY-ED.
0-0-0
9.
„Mijn hemel ik ben wel een beetje
bang, dat ik je zal tegenvallen, Bertie," zeide
Sylvia.
„Er is hier maar sprake van eene poging,"
sprak Bertie rustig. „Waarom dus vrees?
'Vindt ge het niet bij ons, dan gaat ge;
vindt ge alles, dan blijft ge."
„Daar zijn we er daar is hetHet
is het huis, nu herken ik het weerriep
Sylvia plotseling, en ze was heel bigde over
het feit, dat de indrukken uit haar
kinderjaren nog in haar voortleefden.
Het rijtuig stond weldra stil. Een laag
tuinpoortje werd zichtbaar. Even verder,door
hooge boomen en dicht bosschage omgeven,
stond een huis, een wit gebouw, met vijf
vensters in het front van de eerste ver
dieping, en een huisdeur met aan iederen
kant twee vensters, beneden. Uit een grijs
dak, dat als een groot deksel boven op het
huis lag, verhief zich in het midden een
Vooruitstekende gevel.
f er wijl Herbort den koetsier betaalde
®n hem verzochtjden kolfer in huis te dragen,
iip Sylvia langzaam vooruit den voortuin
"k' Zij keek naar alle vensters op.
Verd°ve?' achter de ramen op de eerste
te i.!e^'08> schenen donkerroode gordgnen
1 a?®en, de andere vensters waren door
Jaloezieën geheel gesloten.
Boswijk, arrond.-schoolopziener, beiden te Arn
hem, om te verkrijgen staatspensionneering of
ouderdoms-verzekering, welke poging door
de officiëele en geleerde wereld en door de
groote pers in ons land met een soort van
voorname minachting werd ontvangen. Het
meeste wat men had tegen hun denkbeeld,
was: „de groote eenvoudigheid".
Eenvoudige wetten schijnen in Nederland
ondingen. Iets eenvoudigs echter wordt door
eenvoudigen begrepen. Onder die eenvoudigen
waren twee heeren: F. Hesseliuk te Gronin
gen, en ik, Perio te Arnhem, die de zaak
goed en uitvoerbaar achtten. Wij overtuigden
ons, door middel van een vliegend blaadje,
waarin doel en middelen uiteengezet werden,
van de gezindheid in den lande, en ruim 1000
landgenooten bleken het na de verschijning
van 8 blaadjes met de zaak, of met ons eens
te zijn. Oprichting van den Bond voor Staats
pensionneering was hiervan het gevolg.
De eerste artikelen der statuten luiden
als volgt
Art. 1.
De Bond voor Staatspensionneering beoogt
het tot stand komen eener Wet, waarbij aan
alle Nederlanders (zoo vrouwen als mannen)
op een nader bij bedoelde Wet aan te geven
leeftijd, recht wordt toegekend op Staats
pensioen, zonder voorafgaande premiebetaling.
Art. 2.
De Bond voor Staatspensionneering tracht
in alle standen, kringen en partij-groepen
een kern van aanhangers te vormen, die
hunne overtuiging bij de mannen en vrouwen
in hunne omgeving ingang willen trachten
te doen vinden door persoonlijk optreden en
ijveren voor de zaak, die zij voorstaan.
Art. 3.
De Bond voor Staatspensionneering zoekt
tot verbreiding zijner beginselen in hoofd
zaak zijne kracht in den overtuigingsgloed
en de persoonlijke werkzaamheid zijner
leden.
Als Bond heeft hij de volgende middelen
voor propaganda in zijn program opgenomen:
le. Het uitgeven van een periodiek ver
schijnend orgaan, dat den band vormt tusschen
de Afdeelingen en het Hoofdbestuur en tus
schen de Leden onderling. Ook kan, als de
gelegenheid zich daartoe aanbiedt,een bestaand
blad tot orgaan worden gebezigd.
Na een éénjarig bestaan telt die Bond
reeds 23 afdeelingen met ruim 3000 leden,
en verscheidene vereenigingen als donatrices.
Het denkbeeld leeft dus. En geen wonder
het goede moet immers het kwade over
winnen En goed, rechtvaardig is onze
zaak 1
Zie slechts om u heen, naar de menschen,
die hun heele leven hebben getobd en ge
zwoegd, eerlijk door de wereld zijn gegaan,
en thans oud, niet te eten hebben. Omstan
digheden buiten hun wil, vele en velerlei,
hebben hen op hoogen leeftijd geworpen in
armoede, in ellende en gebrek. Dat zijn niet
alleen arbeiders in engeren zin neen, mijne
hoorders, dat zijn ook mannen en vrou
wen nit andere standen. En de lief
dadigheid 1 nu ja, daargelaten de onmacht
in vele gemeenten, maar velen willen, velen
kunnen niet vragen, kunnen hunnen nood
niet openbaren, en zij zijn veelal de beste,
de meest beschaafden. Met feiten, zoo hier en
daar, in eenige gemeenten, werd aangetoond,
hoe het met de bedeel ing gesteld is.
Particuliere liefdadigheid; ja, ze is er bij
velen gelukkig, maar niet bij allen de gierig
aard, de hartelooze, de onverschillige, de
menschenhater, zij doen niet mede aan lief
dadigheid. Zij in de eerste plaatsjworden door de
door ons voorgestane regeling getroffen. Ten
bewijze, dat eene ouderdomsverzekering eisch
is in het beschaafde Nederland, werden wet-
Bewoog zich daar ginds niet iets
achter de neergelaten gordijnen Keek
iemand soms naar de nieuw-aangekomene
„Wanneer ik Bertie maar voor mij alleen
had", dacht Sylvia.
Hij kwam naar haar toe.
„Wij wonen beneden. Op de eerste ver
dieping wonen Contil en zijn vrouw. Boven
Conrad Brugge. Paulette is zeer verheugd
over je komst. Zij was zoo alleen bjj ons,
allen mannen."
Herbert bracht haar naar haar kamer.
Deze lag aan de achterzijde van het ge
bouw en had het uitzicht op veel groen,
zoodat het een mensch bijna melancholiek
stemde, nu het groen reeds glansloos en
met gele bladeren vermengd was.
„Ik slaap hiernaast, voor aan den tuin.
Beneden er- tegenover is mijp werkkamer
en ook de eetkamer. De eerste moogt ge
nooit binnentreden, of het moet zijn dat
ik je uitnoodig. Vandaag doe ik dat. Wij
zullen den avond met de vrienden door
brengen, dat is good om eens kennis te
maken."
Sylvia knikte. Maar toen ze alleen was,
zuchtte ze zwaar. Zij betrapte er zich op,
dat ze met verlangen dacht aan
Willy en Makarie. Bij hen was alles veel
eenvoudiger toegegaan. Bertie kwam haar
zoo overdreven, zoo ceremonieel voor.
Met haar kamer was ze tevreden. Zij
had in de laatste twee jaren uitsluitend in
hotels en pensions geleefd en zoo billijk
mogelijk, om zoodoende meer geld voor
haar kleeding te kunnen uitgeven en ook
nog eens hot een en ander te genieten.
Zoodoende was ze gowoon geraakt aan
harde sofa's, kale meubelen, aan vuile
tafellakens en versleten tapijten.
gevingen, bestaande in andere landen, als
Duitschland, Denemarken, België, zelfs Nieuw-
Zeeland, besproken, en werden gunstige be
sprekingen van verschillende personen van
stand medegedeeld, alsvan geestelijken, die
van invoering eener staatspensionneering ver
wachtten meer waarlijk godsdienstig leven
en gnnstigen invloed op de kerkelijke armen
zorg van artsen, die er heil van inzien voor
de volksgezondheid en den gemiddelden levens
duur van handelslieden, die gelooven dat de
vermeerderde koopkracht onder het volk han
del en nijverheid zou ten goede komen.
Waar nu liberalen als „partij" willen: ver
plichte verzekering van loontrekkenden, daar
is onze wijze van pensioen-geven beter, want
waar bij afscheiding een billijke grens te
trekken V De Groninger Kamer voor de
Bouwbedrijven heeft dan ook alreeds geadvi
seerd, dat staatspensionneering het beste was.
Krachtige oppositie tegen die verplichte ver
zekering is al reeds gevoerd in de algemeene
vergadering der R.-Kathol. Volksbonden in
het aartsbisdom Utrecht en in andere katho
lieke vereenigingen. Overigens toont spreker
aan, dat voor staatspensionneering, naar de
bedoelingen van den Bond, niet noodig is een
leger staatsambtenaren, niet die karrevrachten
papier en paperassen, als voor controle enz.,
noodig bij grenstrekking. Heel veel fouten
van dat voorloopig wetsontwerp worden ge
noemd, waarvan een der voornaamste„Een
patroon betaalt voor loontrekkenden, maar
zelf is de.patroon op 65-jarigen leeftijd een arme
drommel (ieder weet dat dit kan) en kan gaan
bedelen." Dusdanige wet is alleen goed
voor de rijken, zij, die niets uitvoeren dan
couponknippen, de renteniers, de geldschieters,
die zijn vrij, die worden ontzien. Geheel in
overeenstemming met eene uitdrukking van
onzen vorigen minister Pierson „Wij moeten
de rijken het land niet uitjagen". Met
Staatspensionneering als de Bond wil, worden
allen naar draagkracht getroffenworden allen,
ook de veelal voorbijgeziene middenstand,
gebaat.
Het stelsel van uit de algemeene kas een
minimum-pensioentje beschikbaar te stellen,
als een recht voor ieder die het noodig heeft,
is het eenige stelsel, dat niemand buitensluit
en dat niemands gevoel van eigenwaarde
kwetstdat den last der liefdadigheid, die
thans op eenigen drukt, gelijkmatig verdeelt
over alleneen stelsel dat rekening houdt
met ieders draagkracht. Een eigen stelsel,
ja, maar mag dit niet moet voor Nederland
dan alle wijsheid uit Duitschland komen
Ook die van België, Denemarken en Nieuw-
Zeeland zijn eigen stelsels.
En de uitvoerbaarheid
Uit berekeningen blijken arme oudjes thans
te kosten tusschen de 14 en 30 millioen, op
gebracht door gemeentelijke en kerkelijke
instellingendoor goedhartigen onder de
rijken en welgesteldendoor familieleden der
oudjes, en uit renten van kapitalen en goede
ren, nagelaten door gestorven weldoeners.
Gierigaards etc. betalen hieraan niets.
Bij een pensioen van f 150.per jaar zou
noodig zijn pl.m. 35 millioen.
Het verschil is niet zoo groot, of 't is te
vinden. Voor leger en vloot is wel meer te
vinden. Waar een wil is, is een weg. Zoeken
we dien weg niet, wenden we dien wil niet aan,
waarlijk, we zijn dan wreeder dan Engeland
Ook wij leven te midden van een slagveld,
het slagveld des levensAls wij ongeroerd
en koud voorbijgaau wie daar arm en oud
verslagen liggen langs den weg, of oud en
arm zich verschuilen in hunne hutjes, dan,
ja, dan zijn we wreeder dan de Engelschen.
Laat niets u weerhouden lid te worden van
dezen bond. Werkt mede aan deze beweging.
Helpt elkander
Hier was alles nieuw. Wel is waar een
voudig, maar zeer doelmatig en gemakkelijk.
Alles zag er uit alsof het geen gewoon
meu'oelmaker8werk was. Sylvia verwonderde
zich over de schoonheid van lijnen van het
ameublement, en ook, dat alles zoo nieuw
was. Bertie had bij de erfenis toch ook
allerlei meubels gekregen en men stopt in
de logeerkamers in den regel toch niet het
nieuwste en beste.
Sylvia haalde de schouders op en keek
eens het raam uit. Achter in den tuin, die
overigens niet zeer diep was, verhief zich
een mooi gebouwtje. Het stond in den
hoek en was half onder het geboomte ver
scholen. De takken streken bij elk windje
langs het dak.
Sylvia dacht er over na, of dat kleine
gebouwtje daar wel altijd was geweest,
't Was haar onmogelijk, zich er iets van te
kunnen herinneren.
Daar trad iemand het huisje uit. Een
zeer groot, breedgeschouderd man. Daar
het pad tusschen het geboomte zeer smal
was, scheen het bijna alsof deze man zich
een weg tusschen het geboomte door moest
banen.
De man was blond en een massa mooie
krullen bedekte zijn honfd.
Sylvia zag ook, dat hij een blonden baard
en snor had.
Het duurde Diet lang, of de vreemdeling
had haar aan het venster ontdekt.
Hij groette haar, wenkend met de hand,
als een oude bekende.
Achter zich hoorde ze gedruis.
Een oudachtige vrouw, met een stil,
lijdend gelaat, in een zwart kleed, met een
wit schort voor en een blad waarop
thee in de hand, was binnengekomen.
De schoone rede, gevoelvol uitgesproken,
werd besloten met de woorden, door Prof.
Quack in den mond gelegd van den graaf De
Saint SimonSteekt op, stormen die ik heb
vooruitgezien 1 Zwalpt neer, regenvlagen Bul
dert voort, orkanen! Rolt schuimend op, gij
baren 1 Ik heb mijn plicht gedaan 1
-ANNA PAULOWNA, 20 Jan.
De rederijkerskamer „Trou moet blijeken"
gaf gisterenavond een openbare uitvoering
met: „De Kiesvereeniging van Stellendijk",
tooneelspel in 4 bedrijven, door Lodewijk Mul
der. Dit bekende tooneelstuk, een parodie op
de politiek, werd verdienstelijk weergegeven.
Behoudens een paar mispasjes in spel of rol,
voldeed het ons bijzonder goed. In Marksteen,
grondeigenaar in den Statenpolder, begroetten
wij een nieuw lid, die op voortreffelijke wijze
debuteerde. De kamer heeft met dit lid een
belangrijke aanwinst verkregen, en we hopen
dat hij de Kamer, zoolang hij hier werkzaam
blijft, met zijne krachten steune.
Het nastukje: „De Nieuwe Huisknecht",
blijspel in één bedrijf, door E. Labiche, werd
mede vlot en flink afgespeeld.
Mej. D.-T., die wegens ziekte van een der
dames-leden, bereidwillig hare medewerking
verleende, kon men het niet aanzien, dat zij
slechts enkele dagen ter voorbereiding had
gehad zij speelde uitstekend. Trouwens, zij
was geen onbekende op ons tooneeltje. De
titelrol werd vervuld door het nieuwe lid, die
ook in dit stukje blijken gaf van zijn talenten
voor het tooneel. De overige spelers waren
oude bekenden, die, de een meer dan de ander,
allen gunstig staan aangeschreven.
De leiding der Kamer is in goede handen
en wij wenschen haar een klimmend sacces toe.
De opkomst van het pnbliek was bevredigend.
Dat de zaal niet vol was, kwam vermoedelijk,
doordat in de buurt ook uitvoeringen plaats
hadden. Bal na.
-ANNA PAULOWNA.
Bij den heer D. R. Waiboer, in den Knees-
weg, is een put geslagen ter diepte van 103
voet, die de kolossale hoeveelheid water geeft
van 110 liter per minuut en gas naar rato.
De vervaardiger is de heer J. Jonk, te Groet
polder, Kolhorn.
- WINKEL.
Zondag 19 dezer gaf de Zangvereeniging
„Crescendo" (directeur de heer A. Egrnond)
alhier een openbare uitvoering in de kolfbaan
van den heer P. Buij.
Het programma bestond uit1. Bede (voor
koor en piano), 2. O, die soldaatjes (komische
scène), 3. Aufforderung znm Tanze (Piano,
4-handig), 4. Een drietal koorliederen, 5. Naar
de Noordpool (komische scène), 6. Naar Den
Haag (coupletten voor 1 heer en 1 dame),
7. Een zegen des hemels, of Zes dochters en
geen man (blijspel in 2 bedrijven), 8. Sym-
phonie (voor 2 violen en piano), 9. Uit Den
Haag terug (coupletten voor 1 heer en 1 dame),
10. Zonnestralen (piano, 4-handig). 11. Vier
bruidegoms (komische scène).
Wij hebben dit overgeschreven, om te laten
zien, hoe ernstig „Crescendo" er bij de samen
stelling van het programma naar gestreefd
heeft, het publiek waar voor zijn geld te le
veren.
Bij de rolverdeeling was blijkbaar met ken
nis van personen en zaken te werk gegaan.
De verschillende acteurs en actrices toonden,
dat ze hun taak begrepen en ernstig bestu
deerd hadden. En dat is waarlijk geen kleinig
heid bij een programma zóó rijk voorzien, dat
er gerust wat weggelaten had kannen wor
den, zonder dat het publiek zich daarover zou
beklagen. Een zeer geanimeerd bal volgde.
De zaal was goed bezet.
- WINKEL.
Indertijd is, ingevolge een besluit der alge-
„Mijnheer dacht, dat u wellicht een kop
thee zoudt willen hebben. Wij eten eerst
over een uur."
„U is de huishoudster van mijn broer
vroeg Sylvia.
„Ik ben alles en nog wat. Voor één
zoo'n heer zou niet veel beteekenen. Maar
de anderen geven ook het noodige werk en
zij zijn meest eiken dag hier."
„Ik zal u dapper helpen zoolang ik hier
ben. Hoe heet u vroeg Sylvia, en zij
schonk zich thee in.
„Ik ben Schuberger. Bij uw tante zaliger
heb ik ook altijd alles gedaan. Dat was
een ander soort mecsch, een echte Aschroth".
Sylvia hoorde een critiseerende onte
vredenheid over haar broeder uit deze
woorden. Hoe gaarne had ze iets gevraagd.
Maar dat ging toch werkelijk niet aan.
„Nu, Schuberger, als u alreeds zoo'n
oud familiestuk is, dan zullen we bepaald
spoedig goede vrienden zijn. Ik zal u niet
meer werk geven. Ik ben gewoon mijzelf
te bedienen," zeide Sylvia goedig.
Over het bleeke gelaat der vrouw ging
een matte glimlach.
„Ach, werken dat gaat vanzelf, dat is
prettig, als men maar eens een woord
babbelen mocht."
„Dat zal hier toch wel geoorloofd zijn
vroeg Sylvia lachend.
„Altijd stil moet het hier zgn, juffrouw.
Maar men is toch ook een mensch Maar
de anderen zijn ook zooniet één enkel
woord wordt je gegund. Wanneer je bij
Hottentotten was, kon het een mensch niet
weeër om het hart worden. Je bent lucht,
meer niet."
„Zeg eens, Schuberger, waar heeft mijn
broeder de meubelen gedaan van oom en
meene vergadering, door het Hoofdbestuur
van de Groenten-vereeniging „De Niedorper
Kogge" een kist met broeiglazen aangeschaft,
om deze, voorzien van lijsten, gratis aan de
afdeelingen ai te staan, onder voorwaarde ze
het eerste jaar ter beschikking te stellen
voor de proeven, die onder leiding van den
heer Rijkstuinbouwleeraar voor Noord-Hol
land zouden worden genomen. Daar dooreen
samenloop van omstandigheden de desbetref
fende plannen te Nieuwe Niedorp, Moerbeek
en Lutjewinkel niet werden uitgevoerd, werd
besloten het eerste jaar de ramen af te staan
aan „Winkel", waar, zooals bekend is, in 1901
proeven werden genomen, die veel glas
eischten. Daar de ramen dus aan hun bestem
ming hadden beantwoord, riep de Algemeene
Secretaris, die met de uitvoering dezer zaak
belast was, de besturen der afdeelingen op
tot een bijeenkomst ten hoize van den heer
C. Kieft te Winkel, op Zaterdag 18 dezer,
des avonds 7 uur. Aan deze oproeping was
gehoor gegeven door de besturen van „Winkel"
en „Lutjewinkel", terwijl „Nieuwe Niedorp"
en „Moerbeek" niet verschenen.
Uit de gedane mededeelingen bleek, dat
van de kist, die besteld was, er 3 glazen
waren gebroken, zoodat er 18 ongeschonden
overbleven. De aanwezigen besloten deze met
de lijsten, die ook door het Hoofdbestuur
betaald zijn, onder de afdeelingen te verdeelen.
Bij loting werd nu uitgemaakt, dat „Nieuwe
Niedorp" hiervan 4, „Moerbeek" 5, „Winkel"
4 en „Lutjewinkel" 5 zouden ontvangen.
De niet ter vergadering aanwezige besturen
zullen hiermee in kennis worden gesteld, met
de mededeeling, dat zij de hun toegewezen
ramen kunnen halen en zich daartoe hebben
te vervoegen bij den heer G. de Leeuw,
bestuurslid der Afdeeling Winkel.
Beroepen bij de Doopsgezinde
Gemeente te Makkum, F. C. Fleischer te
Broek op Langendijk.
Van particuliere zijde ver"
nemen we over de j.1. Zondag gegeven
uitvoering van „Niedoip's Mannenkoor met
Damesafdeeling" te NIEUWE NIEDORP
't volgende
Deze zanguitvoering mag, naar wij mee-
nen, als goed geslaagd beschouwd worden.
Jammer, dat 't aantal bezoekers niet grooter
was. De Vereeniging had met 't oog op
't grootendeels geheel nieuwe programma,
werkelijk een beter bezoek verdiend. De
stukken waren over 't algemeen zeer goed
ingestudeerd. Bij een paar nummers echter
ontbrak nog voldoende oefening, zoodat een
goed harmonisch geheel niet verkregen
werdbij eenige meerdere studie zal dat
natuurlijk wel verbeteren. Zoo wordt „Nu
zijt wellekome, Jesu lieven Heer" bij door
gezette studie zonder twijfel een nummer,
waar de zangvereeniging nog lang pleizier
van kan hebben. 'tSlot: „Kyrieleys" was niet
beter te wenschen.
't Nummer„Een meisje 6tond aan de
Hemelpoort" belooft ook voor 't vervolg een
prachtig nummertje te worden. Nn was
't reeds niet onaardig. Een zoo moeilijk en
vermoeiend slot eischt echter eene langere
oefening.
't Glanspunt van den avond was onze onde
bekende „Woudgedachten," dat weder onbe
rispelijk gezongen werd.
Gedurende de pauzen tusschen de zang
nummers gaf „de Kleine Kapel" haar niet
onverdienstelijke mnziek ten beste, terwijl
't geheel door een bal werd besloten, dat
uit hoofde van 't niet te groote getal bezoe
kers, bijzonder geanimeerd was.
Jammer, dat de kastelein niet wat stren
ger optreedt, wanneer sommige bezoekers te
luidruchtig, ja zelfs storend worden. We
tante en van moeder vroeg Sylvia.
Naar zoo iets mag men toch wel vragen,
dacht ze.
„Verkocht Alles. Het werkte zoo storend
op de zenuwen van mgnheer, zeide hg. En
daar waren toch de mooie meubelen van de
overleden mevrouw ook bij. Een zonde was
het. Honderd-en-drie mark heeft hg er voor
gekregen."
„Zoo, zoo. Nu, een elk heeft zijn smaak.
Dus over een uur moeten we aan talel
Schuberger voelde, dat dit het afscheid
beteekende.
Toen Sylvia alleen was, schoot het haar
te binnen, dat ze vergeten had, naar dien
grooten blonden man te vragen.
Zij pakte haar koffer uit. Terwijl ze
daarmede bezig was, viel de schemering
langzamerhand in.
Gisteren, terwijl de dag langzaam stierf,
gister om dezen tgd, was ze nog met haar
geliefde samen geweest.
Vóór vier-en-twintig urenHoe was
dat te gelooven
Kon zulk een korte tijd reeds het gevoel
van eene lange scheiding doen ontstaan
Haar scheen het, als had ze hem sedert
een menschenleettijd niet gezienals had
ze hem sedert jaren verloren.
Wanneer dat gevoel in vier-en-twintig
uren reeds zoo groot kon worden, wat zou
de toekomst dan brengen aan scheidings
wee?
Onder zulke gedaohten kleedde zg zich
voor het eten.
WORDT VERVOLGD.