Donderdag *23 Januari 10Ü2. 46ste Jaargang No. 3609. Rureau ferH.fcCaJtiX, Laan, II 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. \X ]\KEL. Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. Het A B C VAN HET LEVEN. SCHA Alpino Nitivs-, RAAIT. Aiwleiüe- k Lailiiml en Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Door ongesteldheid van onzen correspondent waren we j.L Zaterdag niet in de gelegenheid van de lezing van den heer Perio te KOLHORN, uitgeschreven door de afdeeling aldaar van den Bond voor Staats- pensionneering, een verslag te geven. Van particuliere zijde ontvingen we nu nog het volgende, waaraan we gaarne een plaatsje afstaan. Spr.'s lezing luidde in het kort als volgt Daar ginds in de vlakten en op de berg ketens van Zuid-Afrika woedt reeds twee jaren lang de oorlog gewettigde moord van menschen op mênschen. De smartkreten der stervenden en gewon den, de jammerkreten van vrouwen en kin deren, de kreet om recht van talloos velen, zij stegen en stijgen omhoog, en de winden des hemels hebben ze heengevoerd over den Oceaan. De storm, die onze kusten beukt, het golf geklots aan den voet onzer duinen, zij zijn de tolken geweest van wie daar lijden in Vrij staat en Transvaal. En in het eeuwige lied van de zee is een strophe gewijd aan het leed van het Boerenvolk. Maar langen tijd luisterde niemand er naar. De vorsten, de regeeringen bleven doof. Totdat eindelijk de kleinen, de geringen de arbeiders in onze havensteden, het droeve lied van de zee hebben verstaan, begrepen echter tevergeefs handelend zijn opgetreden. Wat een leed, wat een jammer van verre maar ook hier, bij onszelf, om ons heenin onze groote en kleine steden, zoowel als op het platteland, in de hutten der veldarbeiders en in de betere woningen der arbeiders met het hoofd, waart ook sedert jaren en jaren, ja eeuwen, het bleeke spook van het leed. Niet zóó verschrikkelijk als de wreede oorlog, maar toch lijden en leed, voor sommigen in nog hoogere mate. Zie ze slechts aan, de ouden, de afgeleefde moedertjes, de moegewerkte vaders, wier hoofden reeds neigen naar de aarde, die eenmaal zal troosten. En ook hun lijdenslied wordt gedragen door de luchten, klonk steeds, en klinkt nog, ons telkens en telkens in het oor. En eigen aardig alwederniet de geleerden, niet de in hoogheid gezetenen, niet de grooten dezer aarde hoorden en verstonden dat lied, maar alweêr waren het de kleineren, en uit hen maakten de goeden van hart zich op om dit leed, dezen jammer te verzachten, deze smart te lenigen, deze ellende zooveel mogelijk weg te nemen. En daarom: ondanks al dit lijden, mogen we zeggen: Het is een schoone tijd! Een tijd waarin het licht strijd voert tegen duisterniswaarheid tegen leugen; werkelijk heid tegen schijn; het menschelijke tegen het dierlijke; het schoone tegen het leelijke; het verhevene tegen het alledaagschede bescha ving tegen openlijke en gemaskerde barbaarsch- heid; mededoogen tegen hardvochtigheid; de liefde tegen den haat; in één woordhet goede tegen het kwade. Maar die strijd is ongelijk; het leger der strijdenden, voor het schoone en goede, is in zichzelf verdeeld; zij strijden niet onder één golvend hooggehouden vaandel, maar ze zijn groepjes van partij met veelkleurige vlag getjes. En de vijand begunstigt die verdeeld heid, gedenkende het spreekwoord: wie heer- schen wil, moet verdeelen Het dwaze dezer houding wordt ingezien het sterkste punt des vijands werd ontdekt de armoede, de vruchtbare moeder van mis daad en ellendeen allerlei middelen werden aangewend de armoede te bestrijden. Een dier middelen kan heeten: de poging van de heeren G. Wieringa, apotheker en D. Doos IDA BOY-ED. 0-0-0 9. „Mijn hemel ik ben wel een beetje bang, dat ik je zal tegenvallen, Bertie," zeide Sylvia. „Er is hier maar sprake van eene poging," sprak Bertie rustig. „Waarom dus vrees? 'Vindt ge het niet bij ons, dan gaat ge; vindt ge alles, dan blijft ge." „Daar zijn we er daar is hetHet is het huis, nu herken ik het weerriep Sylvia plotseling, en ze was heel bigde over het feit, dat de indrukken uit haar kinderjaren nog in haar voortleefden. Het rijtuig stond weldra stil. Een laag tuinpoortje werd zichtbaar. Even verder,door hooge boomen en dicht bosschage omgeven, stond een huis, een wit gebouw, met vijf vensters in het front van de eerste ver dieping, en een huisdeur met aan iederen kant twee vensters, beneden. Uit een grijs dak, dat als een groot deksel boven op het huis lag, verhief zich in het midden een Vooruitstekende gevel. f er wijl Herbort den koetsier betaalde ®n hem verzochtjden kolfer in huis te dragen, iip Sylvia langzaam vooruit den voortuin "k' Zij keek naar alle vensters op. Verd°ve?' achter de ramen op de eerste te i.!e^'08> schenen donkerroode gordgnen 1 a?®en, de andere vensters waren door Jaloezieën geheel gesloten. Boswijk, arrond.-schoolopziener, beiden te Arn hem, om te verkrijgen staatspensionneering of ouderdoms-verzekering, welke poging door de officiëele en geleerde wereld en door de groote pers in ons land met een soort van voorname minachting werd ontvangen. Het meeste wat men had tegen hun denkbeeld, was: „de groote eenvoudigheid". Eenvoudige wetten schijnen in Nederland ondingen. Iets eenvoudigs echter wordt door eenvoudigen begrepen. Onder die eenvoudigen waren twee heeren: F. Hesseliuk te Gronin gen, en ik, Perio te Arnhem, die de zaak goed en uitvoerbaar achtten. Wij overtuigden ons, door middel van een vliegend blaadje, waarin doel en middelen uiteengezet werden, van de gezindheid in den lande, en ruim 1000 landgenooten bleken het na de verschijning van 8 blaadjes met de zaak, of met ons eens te zijn. Oprichting van den Bond voor Staats pensionneering was hiervan het gevolg. De eerste artikelen der statuten luiden als volgt Art. 1. De Bond voor Staatspensionneering beoogt het tot stand komen eener Wet, waarbij aan alle Nederlanders (zoo vrouwen als mannen) op een nader bij bedoelde Wet aan te geven leeftijd, recht wordt toegekend op Staats pensioen, zonder voorafgaande premiebetaling. Art. 2. De Bond voor Staatspensionneering tracht in alle standen, kringen en partij-groepen een kern van aanhangers te vormen, die hunne overtuiging bij de mannen en vrouwen in hunne omgeving ingang willen trachten te doen vinden door persoonlijk optreden en ijveren voor de zaak, die zij voorstaan. Art. 3. De Bond voor Staatspensionneering zoekt tot verbreiding zijner beginselen in hoofd zaak zijne kracht in den overtuigingsgloed en de persoonlijke werkzaamheid zijner leden. Als Bond heeft hij de volgende middelen voor propaganda in zijn program opgenomen: le. Het uitgeven van een periodiek ver schijnend orgaan, dat den band vormt tusschen de Afdeelingen en het Hoofdbestuur en tus schen de Leden onderling. Ook kan, als de gelegenheid zich daartoe aanbiedt,een bestaand blad tot orgaan worden gebezigd. Na een éénjarig bestaan telt die Bond reeds 23 afdeelingen met ruim 3000 leden, en verscheidene vereenigingen als donatrices. Het denkbeeld leeft dus. En geen wonder het goede moet immers het kwade over winnen En goed, rechtvaardig is onze zaak 1 Zie slechts om u heen, naar de menschen, die hun heele leven hebben getobd en ge zwoegd, eerlijk door de wereld zijn gegaan, en thans oud, niet te eten hebben. Omstan digheden buiten hun wil, vele en velerlei, hebben hen op hoogen leeftijd geworpen in armoede, in ellende en gebrek. Dat zijn niet alleen arbeiders in engeren zin neen, mijne hoorders, dat zijn ook mannen en vrou wen nit andere standen. En de lief dadigheid 1 nu ja, daargelaten de onmacht in vele gemeenten, maar velen willen, velen kunnen niet vragen, kunnen hunnen nood niet openbaren, en zij zijn veelal de beste, de meest beschaafden. Met feiten, zoo hier en daar, in eenige gemeenten, werd aangetoond, hoe het met de bedeel ing gesteld is. Particuliere liefdadigheid; ja, ze is er bij velen gelukkig, maar niet bij allen de gierig aard, de hartelooze, de onverschillige, de menschenhater, zij doen niet mede aan lief dadigheid. Zij in de eerste plaatsjworden door de door ons voorgestane regeling getroffen. Ten bewijze, dat eene ouderdomsverzekering eisch is in het beschaafde Nederland, werden wet- Bewoog zich daar ginds niet iets achter de neergelaten gordijnen Keek iemand soms naar de nieuw-aangekomene „Wanneer ik Bertie maar voor mij alleen had", dacht Sylvia. Hij kwam naar haar toe. „Wij wonen beneden. Op de eerste ver dieping wonen Contil en zijn vrouw. Boven Conrad Brugge. Paulette is zeer verheugd over je komst. Zij was zoo alleen bjj ons, allen mannen." Herbert bracht haar naar haar kamer. Deze lag aan de achterzijde van het ge bouw en had het uitzicht op veel groen, zoodat het een mensch bijna melancholiek stemde, nu het groen reeds glansloos en met gele bladeren vermengd was. „Ik slaap hiernaast, voor aan den tuin. Beneden er- tegenover is mijp werkkamer en ook de eetkamer. De eerste moogt ge nooit binnentreden, of het moet zijn dat ik je uitnoodig. Vandaag doe ik dat. Wij zullen den avond met de vrienden door brengen, dat is good om eens kennis te maken." Sylvia knikte. Maar toen ze alleen was, zuchtte ze zwaar. Zij betrapte er zich op, dat ze met verlangen dacht aan Willy en Makarie. Bij hen was alles veel eenvoudiger toegegaan. Bertie kwam haar zoo overdreven, zoo ceremonieel voor. Met haar kamer was ze tevreden. Zij had in de laatste twee jaren uitsluitend in hotels en pensions geleefd en zoo billijk mogelijk, om zoodoende meer geld voor haar kleeding te kunnen uitgeven en ook nog eens hot een en ander te genieten. Zoodoende was ze gowoon geraakt aan harde sofa's, kale meubelen, aan vuile tafellakens en versleten tapijten. gevingen, bestaande in andere landen, als Duitschland, Denemarken, België, zelfs Nieuw- Zeeland, besproken, en werden gunstige be sprekingen van verschillende personen van stand medegedeeld, alsvan geestelijken, die van invoering eener staatspensionneering ver wachtten meer waarlijk godsdienstig leven en gnnstigen invloed op de kerkelijke armen zorg van artsen, die er heil van inzien voor de volksgezondheid en den gemiddelden levens duur van handelslieden, die gelooven dat de vermeerderde koopkracht onder het volk han del en nijverheid zou ten goede komen. Waar nu liberalen als „partij" willen: ver plichte verzekering van loontrekkenden, daar is onze wijze van pensioen-geven beter, want waar bij afscheiding een billijke grens te trekken V De Groninger Kamer voor de Bouwbedrijven heeft dan ook alreeds geadvi seerd, dat staatspensionneering het beste was. Krachtige oppositie tegen die verplichte ver zekering is al reeds gevoerd in de algemeene vergadering der R.-Kathol. Volksbonden in het aartsbisdom Utrecht en in andere katho lieke vereenigingen. Overigens toont spreker aan, dat voor staatspensionneering, naar de bedoelingen van den Bond, niet noodig is een leger staatsambtenaren, niet die karrevrachten papier en paperassen, als voor controle enz., noodig bij grenstrekking. Heel veel fouten van dat voorloopig wetsontwerp worden ge noemd, waarvan een der voornaamste„Een patroon betaalt voor loontrekkenden, maar zelf is de.patroon op 65-jarigen leeftijd een arme drommel (ieder weet dat dit kan) en kan gaan bedelen." Dusdanige wet is alleen goed voor de rijken, zij, die niets uitvoeren dan couponknippen, de renteniers, de geldschieters, die zijn vrij, die worden ontzien. Geheel in overeenstemming met eene uitdrukking van onzen vorigen minister Pierson „Wij moeten de rijken het land niet uitjagen". Met Staatspensionneering als de Bond wil, worden allen naar draagkracht getroffenworden allen, ook de veelal voorbijgeziene middenstand, gebaat. Het stelsel van uit de algemeene kas een minimum-pensioentje beschikbaar te stellen, als een recht voor ieder die het noodig heeft, is het eenige stelsel, dat niemand buitensluit en dat niemands gevoel van eigenwaarde kwetstdat den last der liefdadigheid, die thans op eenigen drukt, gelijkmatig verdeelt over alleneen stelsel dat rekening houdt met ieders draagkracht. Een eigen stelsel, ja, maar mag dit niet moet voor Nederland dan alle wijsheid uit Duitschland komen Ook die van België, Denemarken en Nieuw- Zeeland zijn eigen stelsels. En de uitvoerbaarheid Uit berekeningen blijken arme oudjes thans te kosten tusschen de 14 en 30 millioen, op gebracht door gemeentelijke en kerkelijke instellingendoor goedhartigen onder de rijken en welgesteldendoor familieleden der oudjes, en uit renten van kapitalen en goede ren, nagelaten door gestorven weldoeners. Gierigaards etc. betalen hieraan niets. Bij een pensioen van f 150.per jaar zou noodig zijn pl.m. 35 millioen. Het verschil is niet zoo groot, of 't is te vinden. Voor leger en vloot is wel meer te vinden. Waar een wil is, is een weg. Zoeken we dien weg niet, wenden we dien wil niet aan, waarlijk, we zijn dan wreeder dan Engeland Ook wij leven te midden van een slagveld, het slagveld des levensAls wij ongeroerd en koud voorbijgaau wie daar arm en oud verslagen liggen langs den weg, of oud en arm zich verschuilen in hunne hutjes, dan, ja, dan zijn we wreeder dan de Engelschen. Laat niets u weerhouden lid te worden van dezen bond. Werkt mede aan deze beweging. Helpt elkander Hier was alles nieuw. Wel is waar een voudig, maar zeer doelmatig en gemakkelijk. Alles zag er uit alsof het geen gewoon meu'oelmaker8werk was. Sylvia verwonderde zich over de schoonheid van lijnen van het ameublement, en ook, dat alles zoo nieuw was. Bertie had bij de erfenis toch ook allerlei meubels gekregen en men stopt in de logeerkamers in den regel toch niet het nieuwste en beste. Sylvia haalde de schouders op en keek eens het raam uit. Achter in den tuin, die overigens niet zeer diep was, verhief zich een mooi gebouwtje. Het stond in den hoek en was half onder het geboomte ver scholen. De takken streken bij elk windje langs het dak. Sylvia dacht er over na, of dat kleine gebouwtje daar wel altijd was geweest, 't Was haar onmogelijk, zich er iets van te kunnen herinneren. Daar trad iemand het huisje uit. Een zeer groot, breedgeschouderd man. Daar het pad tusschen het geboomte zeer smal was, scheen het bijna alsof deze man zich een weg tusschen het geboomte door moest banen. De man was blond en een massa mooie krullen bedekte zijn honfd. Sylvia zag ook, dat hij een blonden baard en snor had. Het duurde Diet lang, of de vreemdeling had haar aan het venster ontdekt. Hij groette haar, wenkend met de hand, als een oude bekende. Achter zich hoorde ze gedruis. Een oudachtige vrouw, met een stil, lijdend gelaat, in een zwart kleed, met een wit schort voor en een blad waarop thee in de hand, was binnengekomen. De schoone rede, gevoelvol uitgesproken, werd besloten met de woorden, door Prof. Quack in den mond gelegd van den graaf De Saint SimonSteekt op, stormen die ik heb vooruitgezien 1 Zwalpt neer, regenvlagen Bul dert voort, orkanen! Rolt schuimend op, gij baren 1 Ik heb mijn plicht gedaan 1 -ANNA PAULOWNA, 20 Jan. De rederijkerskamer „Trou moet blijeken" gaf gisterenavond een openbare uitvoering met: „De Kiesvereeniging van Stellendijk", tooneelspel in 4 bedrijven, door Lodewijk Mul der. Dit bekende tooneelstuk, een parodie op de politiek, werd verdienstelijk weergegeven. Behoudens een paar mispasjes in spel of rol, voldeed het ons bijzonder goed. In Marksteen, grondeigenaar in den Statenpolder, begroetten wij een nieuw lid, die op voortreffelijke wijze debuteerde. De kamer heeft met dit lid een belangrijke aanwinst verkregen, en we hopen dat hij de Kamer, zoolang hij hier werkzaam blijft, met zijne krachten steune. Het nastukje: „De Nieuwe Huisknecht", blijspel in één bedrijf, door E. Labiche, werd mede vlot en flink afgespeeld. Mej. D.-T., die wegens ziekte van een der dames-leden, bereidwillig hare medewerking verleende, kon men het niet aanzien, dat zij slechts enkele dagen ter voorbereiding had gehad zij speelde uitstekend. Trouwens, zij was geen onbekende op ons tooneeltje. De titelrol werd vervuld door het nieuwe lid, die ook in dit stukje blijken gaf van zijn talenten voor het tooneel. De overige spelers waren oude bekenden, die, de een meer dan de ander, allen gunstig staan aangeschreven. De leiding der Kamer is in goede handen en wij wenschen haar een klimmend sacces toe. De opkomst van het pnbliek was bevredigend. Dat de zaal niet vol was, kwam vermoedelijk, doordat in de buurt ook uitvoeringen plaats hadden. Bal na. -ANNA PAULOWNA. Bij den heer D. R. Waiboer, in den Knees- weg, is een put geslagen ter diepte van 103 voet, die de kolossale hoeveelheid water geeft van 110 liter per minuut en gas naar rato. De vervaardiger is de heer J. Jonk, te Groet polder, Kolhorn. - WINKEL. Zondag 19 dezer gaf de Zangvereeniging „Crescendo" (directeur de heer A. Egrnond) alhier een openbare uitvoering in de kolfbaan van den heer P. Buij. Het programma bestond uit1. Bede (voor koor en piano), 2. O, die soldaatjes (komische scène), 3. Aufforderung znm Tanze (Piano, 4-handig), 4. Een drietal koorliederen, 5. Naar de Noordpool (komische scène), 6. Naar Den Haag (coupletten voor 1 heer en 1 dame), 7. Een zegen des hemels, of Zes dochters en geen man (blijspel in 2 bedrijven), 8. Sym- phonie (voor 2 violen en piano), 9. Uit Den Haag terug (coupletten voor 1 heer en 1 dame), 10. Zonnestralen (piano, 4-handig). 11. Vier bruidegoms (komische scène). Wij hebben dit overgeschreven, om te laten zien, hoe ernstig „Crescendo" er bij de samen stelling van het programma naar gestreefd heeft, het publiek waar voor zijn geld te le veren. Bij de rolverdeeling was blijkbaar met ken nis van personen en zaken te werk gegaan. De verschillende acteurs en actrices toonden, dat ze hun taak begrepen en ernstig bestu deerd hadden. En dat is waarlijk geen kleinig heid bij een programma zóó rijk voorzien, dat er gerust wat weggelaten had kannen wor den, zonder dat het publiek zich daarover zou beklagen. Een zeer geanimeerd bal volgde. De zaal was goed bezet. - WINKEL. Indertijd is, ingevolge een besluit der alge- „Mijnheer dacht, dat u wellicht een kop thee zoudt willen hebben. Wij eten eerst over een uur." „U is de huishoudster van mijn broer vroeg Sylvia. „Ik ben alles en nog wat. Voor één zoo'n heer zou niet veel beteekenen. Maar de anderen geven ook het noodige werk en zij zijn meest eiken dag hier." „Ik zal u dapper helpen zoolang ik hier ben. Hoe heet u vroeg Sylvia, en zij schonk zich thee in. „Ik ben Schuberger. Bij uw tante zaliger heb ik ook altijd alles gedaan. Dat was een ander soort mecsch, een echte Aschroth". Sylvia hoorde een critiseerende onte vredenheid over haar broeder uit deze woorden. Hoe gaarne had ze iets gevraagd. Maar dat ging toch werkelijk niet aan. „Nu, Schuberger, als u alreeds zoo'n oud familiestuk is, dan zullen we bepaald spoedig goede vrienden zijn. Ik zal u niet meer werk geven. Ik ben gewoon mijzelf te bedienen," zeide Sylvia goedig. Over het bleeke gelaat der vrouw ging een matte glimlach. „Ach, werken dat gaat vanzelf, dat is prettig, als men maar eens een woord babbelen mocht." „Dat zal hier toch wel geoorloofd zijn vroeg Sylvia lachend. „Altijd stil moet het hier zgn, juffrouw. Maar men is toch ook een mensch Maar de anderen zijn ook zooniet één enkel woord wordt je gegund. Wanneer je bij Hottentotten was, kon het een mensch niet weeër om het hart worden. Je bent lucht, meer niet." „Zeg eens, Schuberger, waar heeft mijn broeder de meubelen gedaan van oom en meene vergadering, door het Hoofdbestuur van de Groenten-vereeniging „De Niedorper Kogge" een kist met broeiglazen aangeschaft, om deze, voorzien van lijsten, gratis aan de afdeelingen ai te staan, onder voorwaarde ze het eerste jaar ter beschikking te stellen voor de proeven, die onder leiding van den heer Rijkstuinbouwleeraar voor Noord-Hol land zouden worden genomen. Daar dooreen samenloop van omstandigheden de desbetref fende plannen te Nieuwe Niedorp, Moerbeek en Lutjewinkel niet werden uitgevoerd, werd besloten het eerste jaar de ramen af te staan aan „Winkel", waar, zooals bekend is, in 1901 proeven werden genomen, die veel glas eischten. Daar de ramen dus aan hun bestem ming hadden beantwoord, riep de Algemeene Secretaris, die met de uitvoering dezer zaak belast was, de besturen der afdeelingen op tot een bijeenkomst ten hoize van den heer C. Kieft te Winkel, op Zaterdag 18 dezer, des avonds 7 uur. Aan deze oproeping was gehoor gegeven door de besturen van „Winkel" en „Lutjewinkel", terwijl „Nieuwe Niedorp" en „Moerbeek" niet verschenen. Uit de gedane mededeelingen bleek, dat van de kist, die besteld was, er 3 glazen waren gebroken, zoodat er 18 ongeschonden overbleven. De aanwezigen besloten deze met de lijsten, die ook door het Hoofdbestuur betaald zijn, onder de afdeelingen te verdeelen. Bij loting werd nu uitgemaakt, dat „Nieuwe Niedorp" hiervan 4, „Moerbeek" 5, „Winkel" 4 en „Lutjewinkel" 5 zouden ontvangen. De niet ter vergadering aanwezige besturen zullen hiermee in kennis worden gesteld, met de mededeeling, dat zij de hun toegewezen ramen kunnen halen en zich daartoe hebben te vervoegen bij den heer G. de Leeuw, bestuurslid der Afdeeling Winkel. Beroepen bij de Doopsgezinde Gemeente te Makkum, F. C. Fleischer te Broek op Langendijk. Van particuliere zijde ver" nemen we over de j.1. Zondag gegeven uitvoering van „Niedoip's Mannenkoor met Damesafdeeling" te NIEUWE NIEDORP 't volgende Deze zanguitvoering mag, naar wij mee- nen, als goed geslaagd beschouwd worden. Jammer, dat 't aantal bezoekers niet grooter was. De Vereeniging had met 't oog op 't grootendeels geheel nieuwe programma, werkelijk een beter bezoek verdiend. De stukken waren over 't algemeen zeer goed ingestudeerd. Bij een paar nummers echter ontbrak nog voldoende oefening, zoodat een goed harmonisch geheel niet verkregen werdbij eenige meerdere studie zal dat natuurlijk wel verbeteren. Zoo wordt „Nu zijt wellekome, Jesu lieven Heer" bij door gezette studie zonder twijfel een nummer, waar de zangvereeniging nog lang pleizier van kan hebben. 'tSlot: „Kyrieleys" was niet beter te wenschen. 't Nummer„Een meisje 6tond aan de Hemelpoort" belooft ook voor 't vervolg een prachtig nummertje te worden. Nn was 't reeds niet onaardig. Een zoo moeilijk en vermoeiend slot eischt echter eene langere oefening. 't Glanspunt van den avond was onze onde bekende „Woudgedachten," dat weder onbe rispelijk gezongen werd. Gedurende de pauzen tusschen de zang nummers gaf „de Kleine Kapel" haar niet onverdienstelijke mnziek ten beste, terwijl 't geheel door een bal werd besloten, dat uit hoofde van 't niet te groote getal bezoe kers, bijzonder geanimeerd was. Jammer, dat de kastelein niet wat stren ger optreedt, wanneer sommige bezoekers te luidruchtig, ja zelfs storend worden. We tante en van moeder vroeg Sylvia. Naar zoo iets mag men toch wel vragen, dacht ze. „Verkocht Alles. Het werkte zoo storend op de zenuwen van mgnheer, zeide hg. En daar waren toch de mooie meubelen van de overleden mevrouw ook bij. Een zonde was het. Honderd-en-drie mark heeft hg er voor gekregen." „Zoo, zoo. Nu, een elk heeft zijn smaak. Dus over een uur moeten we aan talel Schuberger voelde, dat dit het afscheid beteekende. Toen Sylvia alleen was, schoot het haar te binnen, dat ze vergeten had, naar dien grooten blonden man te vragen. Zij pakte haar koffer uit. Terwijl ze daarmede bezig was, viel de schemering langzamerhand in. Gisteren, terwijl de dag langzaam stierf, gister om dezen tgd, was ze nog met haar geliefde samen geweest. Vóór vier-en-twintig urenHoe was dat te gelooven Kon zulk een korte tijd reeds het gevoel van eene lange scheiding doen ontstaan Haar scheen het, als had ze hem sedert een menschenleettijd niet gezienals had ze hem sedert jaren verloren. Wanneer dat gevoel in vier-en-twintig uren reeds zoo groot kon worden, wat zou de toekomst dan brengen aan scheidings wee? Onder zulke gedaohten kleedde zg zich voor het eten. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1905 | | pagina 1