JÜLE.
Jfndiscite fenhrassen.
Zondag 5 Maart 1905.
DERDE BLAD.
FEUILLETON.
Schager Courant.
—o—o—
Als ge, te Parijs vertoevende, er een dag
af neemt, om het Bols de Boulogneof'tBols
de Vtnoennes eens te doorkruisen, en uw
hart eens los te m»ken van al die boulevards-
drukte ei straten-drukte en markt-drnkte
als ge geen last hebt meer te hollen van de
Piaoe da Ia Républlq ie of verder nog, van
Batte Chaumont heel naar de Madelelne,
naar de Rne Roy »!e, naar de Champs Elysées
of de Place de 1'Etoile met zijn geweldige
Are de Triomphe, om daar op te klauteren
en het mlerengewoel aan uw voeten te zien
a's ge daar geen last toe hebt, en liever eens
een bosob Ingaat, om te hooren en te zien
wat de lieve natuur u te vertellen weet en
te aauso'iouwen geeft, kan 't wezen, dat ge
doodstil neerliggend op 't mos, tnrend tus-
sohen 't loover door naar den blanwen hemel,
plotseling u oprichtomdat ge iets hoort,
wat ge hier wel 't allerminst zoudt verwaoht
hebben. Ge dacht dat ge in een bosch waart,
waar alleen vogels zonden mnsiceeren, en
waart er niet op verdacht, ook te hooren hot
spel van koper en snaren. Het eerste oogen-
blik gelooft ge 't ook nog niet en denkt ge,
dat de stilte u parten speelt. Maar allengs
kant ge 't n niet meer ontveinzen en weet
ge beslist, dat er hier of daar een orkest
zijn samenspel doet hooren. Op dan tast van
uw gehoor slaat ge de richting in, vanwaar
het geluld komt, dat steeds sterker wordt,
en ge staat verbaasd plotseling zooveel men-
schen bij elkander te zien, spraakloos en
beweegloos, luisterend naar de mnziek die
uit het midden van deze staande vergadering
opstijgt, 't Is doodstil van aandacht en ge
nadert behoedzaam; maar in de twee,drie maten
rast, kraakt toch uw voet op 't kiezel en
tien, twintig hoofden keeren zich om, om u
mat den vinger voor den mond te beduiden,
dat ge stil moet zijn. Dan krijgt ge een won
dere aandoening van eerbied voor een der
schoonste kunsten, en onwillens gaat ge een
vergelijk maken tusschen deze „wufte" Fran-
schen en uw „ernstige" Hollanders. Wie die
beide definitlën verzonnen heeft weet ik niet,
maar ze bestaan, en ik twijfel niet, of ze
zullen ook door 't vele zeggen en herhalen
wel tot waarheid geworden zijn. Over die
waftheid der Franschen zonden boeken vol
tegenspraak geschreven kunnen worden, en
meer nog over den ernst en de degelijkheid
der Hollanders. Hebt ge wel eens een muziek
uitvoering bijgewoond op het marktplein
van een Hollandsohe stad of in een Hol-
landsch park En hebt ge dan wel opge
merkt, hoe weinig ge daarvan hebt genoten?
Ge knnt 't beproeven in het Haagsche Bosch
of in het Park te Rotterdam, in de Malie
baan te Utrecht of in den Hout te Haarlem,
't is alles één pot nat, 't Is oud lood om oud
ijzer, lawaai, gegil, gestoei, gegooi van alle
kanten. Luisteren doen er maar weinigen,
en die 't doen worden zóó afgeleid en geër
gerd door 't rumoerig gedoe der omrollers
van omstanders is moeilijk te spreken dat
ze niet weer terugkomen. De herriemakers
behouden alzoo 't terrein, en 't wordt een
overtuigende bewustheid, dat dit gedurende
muziekuitvoeringen han eigendom is.
Evenwel, „'t Begint te daghen," schreef
Jan van Amstel dezer dagen in een van zijn
„AmsterdammertjesDe Vereenlging „'t
Koggeschlp" hoeft door beschouwingen
van genoemden heer over Amsterdam bij
zomer, het plan gevormd tot het stichten
van, en ook werkelijk gesticht, een „V e r-
eeniging voor Volksmuziekin de
open Incht." De Burgemeester zal de
zaak steunen. Het Vondelpark zal aanvanke
lijk de operatie-basis zijn. De leden van de
kapel der schutterjj zullen op deze wijze
nattig werkzaam kannen blijven. De mini
mam contributie van één gulden per jaar
kan gelukkig nog door honderden Amster
dammers worden voldaan. De Zondagswet
zal deze concerten niet kunnen tegenwerken,
omdat het Vondelpark eigendom la van een
vereenlging, evenals de tuin van „Artle",
waar ook de conoerten steeds doorgaan. Man
zal trachten in contact te komen met zang
verenigingen, tochten naar buiten organisee-
ren, naar „'t Kalfje" b.v., en nog vele dingen
meer, die alle zeer aangenaam en opvoedend
kannen zijn, indien.
Hoor eens, vriend, als ge ooit van uw
leven een Amsterdammer ontmoetik bedoel
geen gtï mporteerde, maar een echten, onver-
valschten Amsterdammer, hier geboren en
opgegroeid, hier geschoold en groot gewor
den, en bij kan dan zwijgen en luisteren, hij
Roman van
CARL BUSSE.
o
82.
„Maar heb ik het je niet gezegd!" riep
juffrouw Fischer geb. Mejjer nu driftig uit.
«Jezus, 't is of hg een prins is. Waarom
zou hg niet eens een middagje bg ons
kunnen eten? Wat ik je zeggen wil, is dit:
dat hg meer achtiDg voor ons gevoelt
dan jjj. Die weet, wat voor eerbare en
gemoedelijke luidj os wg zjjn, die weet, wat
ons toekomt. Hoe men met de mannen
moet omgaan, zal ik toch bepaald wel beter
weten dan jjj, groen ding opeen
lekkeren hap is elke man belust."
„Laat maar, moeder," weerde de heer
Fischer met waardigheid af, terwjjl Ju nog
®teeds hoonend glimlachte, „zjj weet immers
Dog niet, hoe wg de geschiedenis zullen
frakteeren. Natuurljjk, wg weten hoe wg
ons hebben te gedragen. Hg noodigt ons
"iet, wg hèm ook niet, daarvoor hebben
wg te veel eergevoel. Maar" en nu
schitterden zgn oogen van triomf „wat heb
ia u gezegd, toen moeder de eend cadeau
kreeg Eerst meende ik, dat zg de eend
moest teruggeven, wg laten ons door zulke
hoeren geen cadeautjes geven. Maar toen
Ju, toen kreeg ik een kostelgke ge
dachte. De eend, Jule, dat zou het lokaas
kan lezen en nadenken, als ge cr ooit zoo
een ontmoet, houd dien In eere, waut dat
is een zeldzaam exemplaar. Da gewone
Amsterdammer bezit deze gaven niet.Zjjn mond
honden kan hij niet en luisteren nog minder.
Hij ia zich bewast van een kolossale
geestigheid, weet moppen bij de vleet, en
verstaat de kunst om onder aile omstandig
heden, waar iets op te merken valt of te
leeren, de aandacht af te leiden en het nar
en het gesprek en de gelegenheid tot geeste
lijke winst, roekeloos te laten voorbijgaan.
Zjj willen niet gepasseerd wordenen omdat
zoovelon geestelijk niets beteekenen. gaan ze
leven, d.w.z. lawaai maken. Dat doen Z9 0p
straat, in de kroeg, in den schouwburg, in
de concertzaal, in han eigen hais, dat doen
ze poddome in de kerk. Dat doen ze overal,
waar niet een zoo sterk toezicht bestaat, dat
ze er bij hun lurven uitgezet kannen worden.
Als ge wist, hoeveel verdriet hier de eene
baar soms van den anderen heeft, ter oorzake
van die dagelijksche en nachtelijke lawaai-
makerjj, dan zoudt ge de handen in elkander
slaan. De lijdensgeschiedenis van Hejjermans,
die door het barre leven van zijn gebnrinnen
boven zijn hoofd, totaal ongeschikt werd om
te werken, is volstrekt niet eenig. En dat
is han eenige toeleg. Ge knnt het lang met
hen klaarspelen maar als zij zouden bemerken,
dat ge een greintje winst zoudt opsteken voor
uw hoofd, voor uw hart, voor uw spiritueel
leven, dan wordt 't mis. Want bovenal
willen zij aardig wezen. Tasscben aardig en
geestig weten de meeBten het onderscheid
nieten als go bij hun idiote lafheden, die
gewoonlijk neerkomen op verdachte onder
werpen, niet in extase raakt van pret, dan
honden ze u voor 'n aansteller, voor 'n saai
broek, en verearen a met kwalificaties, die
dikwijls zeer hors de Baison zijn.
En voor zulk een geslacht moeten nu oon-
certen worden georganiseerd ln de open
lucht. Jan van Amstel moet wel optimis
tisch zijn aangelegd, om daar veel goeds van
te verwachten. Een verzameling van zulke
menschen zal wandelingen maken langs den
Amstel, naar 't Kalfje b.v. Nn, ik geef in
overweging, om die bende van Cartouche te
laten begeleiden door wat stevige roeibootjes
met flinke kerels erin, die goed zwemmen
kannon, want er zullen er op zoo'u uitstapje
heel wat te water raken. Ea als de leider
heeft voorgesteld, te zingen bijvoorbeeld
't Wilhelmus, dan zet miastens een derde,
van de troep in vanBokkie, bokkie, bè
Natuurlijk, dezs geiegenhsid om aardig te
wezen, is te schoon om ongebruikt te latea
voorbijgaan. Eu hoe boozer dan de anderen
daarover zonden worden, hoe aardiger en
prettiger de grappenmakers dit zullen vinden.
Eh tèi, God zegen' de greep Zoo is toch
't heele leven. Er zijn wal gekker dingen
ondernomen, die tooh een goed verloop had
den. De een keert van 't graf terug door
't gebruik van een glas kond water en de
ander bjspoeifgt met kistea medicijnen zijn
dood. Van den uitslag is nooit iets ta
zeggen.
Laat ons das voor ,,'t Koggeschip" en ook
voor den profstengeest van Jan van Amstel
't beste van deze onderneming hopen.
In den Gemeenteraad is men tusschen
andere, niet minder ernstige vraagstukken
door, aan 't disputeoren geraakt over de
Volksbadhaizen, De verbouwing van het
badhnls op het Jonas Daniël Meijerplein zal
f4100.kosten „Hand werkersVriendsnkring"
zal 't dan weer In huur krijgen voor f 1.
's jaars. Maar er zijn heel wat woorden over
gesproken, 't Gebouw is ln zulk een toe
stand van verval, dat 't zooveel onkosten
niet waard is. Er zijn 8 kamertjes voor
mannen en 4 voor vrouwen, maar 't zgn alle
douche-baden, terwijl vrouwen daar iets tegen
hebben. Maar om er knipen in te zetten, is
't gebouwtje te klein, 't Beste was misschien
nog, om 'c heele ding voor den grond te
gooien en daar of op'n andere plek 'n grooter
en beter badhnls op te richten. Dit was
misschien ook wel 't raadzaamst ten opzichte
van het oude, vervallen badhuis op 't Kart-
huizer-kerkhof. 't Lijkt 'n sohnnr, en nog
niet eens 'n knappe. Je knnt, het van bulten
ziende, gaan denken, dat er lorren en beenen,
In bewaard worden. Maar 'n half ei Is beter
dan 'n leege dop, en de stemmen die er op
gingen om 't heele waschzaakje maar aan
kant te doen, vond geen geringe tegenkanting.
Vooral de heer Sntorins trad als een ervaren
kampioen tegen dit denkbeeld te velde. Hij
geloofde en 't was geestig gezegd dat
de vergadering, waarin zooiets besproken kon
worden, beroemd zou worden in de annalen
der stad.Want terwijl men overal badhnizen
bouwde en zijn best deed zoo zindelijk moge
lijk voor den dag te komen, scheen men het
hier er wel op toe te leggen, de gelegenheden
tot reiniging op te doeken en zoolang moge
lijk met zijn vnlle huid te blijven rondloopen.
Spreker wil hier echter niet aan mede doen,
waarschijnlijk overtuigd van de waarheid der
Amerikaansche spreukCleanliness is
the next to Godliness: Zindelijkheid
is de beste godsdienst, (vry vertaald). Hg
bracht ook de vraag aangaande het badhuis
op 't Karthuizer kerkhof ter sprakeen
maakte van de afwezigheid van den „vijand
worden. Moeder laat ze nog wat vetter
worden en Zondag komt de eend op tafel.
En Zondag noodigen wjj den referendaris
uit. Na hg ons de eend cadeau heeft
gegeven, kan hg ook onmogelijk bedanken,
om het beestje met ons op te eten. Dat
heb ik eens fijn voor elkaar gezet. Hier is
de brief reeds."
Hg kneep de oogen dicht. „Wel, hoe
staan de zaken je aan scheen zgn gezicht
haar te vragen.
„Luister wat ik schreef
Zeer geëerde heer referendaris!"
Jule was opgestaan. Haar gelaat was
doodsbleek.
„Je zult dien brief niet wegsturen 1"
schreeuwde zg en beefde over haarganscho
lichaam.
„Die brief? Ben je door den duivel
bezeten, meid
„Je zult hem niet verzenden I Geef dien
brief hier."
Met een vluggen sprong was zg bij hem,
pakte den brief en wilde hem haar vader
uit de hand rukken.
„Ondankbaar kind," krgschte de moeder,
en greep haar bij den arm. „Wat doe je?"
„Laat los," riep de oude dreigend. Hg
hield den brief met alle kracht vast. Ge
scheurd en gekreukeld bleef hg in zgn
handen.
„Wanneer je zelf te dom bant, om voor
jezelf te zorgen, dan zullen wij het voor
je doen."
„Op je knieën moest je God danken,"
zeide juffrouw Fischer geboren Mejjer
bewogen, „dat je zulke zorgzame ouders
hebt."
Jule was een paar schreden achteruit
der schoolbaden" gebruik, om ook daar Iets
meer van te weten Met dien „vijand" be
doelde hij Mr. D. P. D. Fabins, professor aan
de Vrije Universiteit. Dat zijn hier altijd-
blijvende kwesties. Er zijn menschen die ijveren
vóór het volk, en er zgn weer anderen die
Ijveren tégen het volk. De eene groep rede
neert: „Ltat ons arbeiden om onszelven en
alle anderen gelukkig te maken en de andere:
„Laat ons van de door ons verkregen macht
zooveel mogelijk profiteeren, zooveel mogelijk
gebruik maken. Wij hebben geld, mooie
huizen, mooie meubelen, mooie kleeren wij
hebben onze badkamers en aan geen dings
gebrek. Ea voor de anderen, die dat aliea niet
hebben, komt het er niet op aan. God is wijs
genoeg, om alles naar behooren te verdeelen.
De rijken zijn rijk door Zijn genade, de armen
arm door Zijn rechtvaardigheid." Ze zijneven
oolijk als de vrienden Jobs, en conclndeeren,
dat er nog nooit een rechtvaardige is omge
komen. En mocht dit al een» geschied zijn,
nn ja, dan hebben ze wel wser een ander
praatje of een anderen tekat bg de haDd, om
hun misdadig idiotisme goed te praten. Het
Evangelie, dat voor anderen alleen een bron
is van zegen en liefde voor alle Gods schep
selen, is voor hen een arsenaal, een tnighnis,
een wapenrek, om ieder, die hun egoïsme
aanvalt, mee te verslaan. Als ge hen I
Corinthe XIII zoudt voorlezen, van 'n liefde
die lankmoedig is en goedertieren, die niet
afgunstig is en niet lichtvaardig, die niet op
geblazen is en niet ongesohikteljjk handelt,
die zlchzelvs niet zoekt, niet verbitterd wordt
en geen kwaad denkt; van een liefde, die
zich niet verblijdt In de ongerechtigheid, maar
zich verblijdt in de waarheiddie alie dingen
bedekt, alle dingen gelooft, alle dingen hoopt
en alle dingen verdraagtvan een liefde die
nimmermeer vergaatals ge hen dat zoudt
voorlazen, dan slaan zij u I Corinthe XII op,
en bewijzen n, ja bewijzen n zonneklaar, dat
elk lid van 't lichaam geroepen is tot zijn
eigen fnactie, tot zgn eigen dienstbaarheid.
Dat alles is, zooals 't wezen moet en dat het
zóó goed is, vergetende dat, indien een lid
lijlt, alle leden mede lijden; vergetende, dat
allen ijveren moeten naar de beste gaven, en
dat daarna en daardoor een weg gewezen zal
worden, die nog nitnemender is. Is 't toeval,
dat Panlas dadelijk daarop zijn Psalm der
Liefde aanheft? Of weet iemand een weg,
die nóg nitnemender is?
Maar deze logische, eenvoudige, Paulini-
aansche wijsheid dringt niet door tot een
professor van de Vrga Universiteit, als hij
Fabins heet. Rondweg is hij door den heer
Sntorins „de vijand der schoolbaden" ge
noemd, Hij had ook kannen zeggen„der
school k i n d e r e n," want toen de pantoff jl'jas
ter sprake kwamen voor arme kindertjes,
pantoffel'jes, die ze in de school zonden kun
nen aantrekken, om minder last van koude
en natte voeten te hobbea, een weelde die het
keizerlijk rijke Amsterdam op f 1330.— zon
komen to staan, toen was de Professor
daar zser tegen, 't Verwende de kinderen
maar. Geen gelegenheid laat hij voorbijgaan,
om zich te betoonsn esn vijand van 't Open
baar onderwijs. De prijsuitdeellng, die wondere
drijfkracht ten gosde bij elk kind, wenscht
hij afgeschaft. Ea hoeveel goeds door het uit
reiken van die prijzen al verkregen is, laat
zich niet berekenen. Jongens, di8 twee jaar
van de school zijn, en gedurende dien tijd bij
ééa en denzelfden baas in 't vak zijn gebleven,
worden omtrent Jali door Burgemeester en
Wethouders opgeroepen, om han prijs of han
diploma in ontvangst te nemen. De Burge
meester houdt een toespraak ea elk der
jongens, minstens één van elke school, ont
vangt uit zijne hand een zlivarea horloge met
een mooie inscriptie, hna naam, de naam der
school waarop zij gingen, den datum waarop
zij die verlieten. En die bij loting afvielen en
geen horloge ontvingen, krijgen een diploma,
waarop hnn recht op een horloge is vermeld.
Ge knnt begrjjpeD, welk een feest dit is voor
jongens, die eergevoel hebben. De jaarüjksche
prijs zit hen het heele jaar in 't hoofd en is
hnn een spoorslag tot bestdoenen de prijs
na die twee jaar, dat horloge, geeft hnn een
ansdaner, die zonder dien prijs vaak ver te
zoeken zon zijn.
Een van mijn collega's heeft znlk een hor
loge, dat hij kreeg in 1878, en hij zon 't niet
graag voor 't mooiste gouden verruilen, niet
alken omdat het een bewijs is van zijn vlijt,
maar ook omdat 't zoo nauwkeurig loopt. En
't is in 1878 ontvangen en nn schrijven we
1905. Dat strekt de Gemeente tot eere.
Maar Dr. Prof. Fabins is er tegen, mis
schien wel, omdat hij, vreemd blijvende aan
de practijk van het sociale leven, vreemd ook
aan de sociale nooden, te veel theoretiseert
over „Sociale Vraagstukken", een werk van
zijne hand, dat pas bij Donner in Lelden is
uitgegeven. Het zal de moeite waard zijn, om
't te lezen. De plicht tot arbeiden, recht op
arbeid, het recht om te arbeiden, werksta
kingen, de materleele toostand der arbeiders,
armenzorg, enz., worden er in behandeld.
Maar tegen verzekerlngsdwang heeft hij
gestreden, terwijl Dr. Bram Knijper, zoo con
servatief als hg daar loopt, niet geschroomd
heeft de voorzorg tegen de gevolgen van
ziekte ln een wetsontwerp op te nemen.
Het zal wel een boek wezen de moeite
geweken, tot zg achter haar stoel stond,
waarop zg tot dusver had gezeten. Haar
handen klemden zich om de leuning. Haar
gelaat was verwrongen van onmachtige
woede, het was nn leeljjk.
„Jelui 1" schreeuwde zg, „als hg mg
niet wil hebben, is het de schuld van
jelui, van jelui alleen. Wanneer hg mg en
jou uitlacht, is dat jullie schuld. Waarom
bemoeit gjj er u mes. Waarom blameert
ge mg op zulk een ontzettende manier
Zg schreeuwde, zg schudde de armen,
zg stond daar als wilde zg zich op haar
vader storten en hem slaan. Heur haar
raakte los, als manen viel het om haar
schouders en zg schudde het in haar woede
en vertwgfeling.
„Laat mg met vrede. Plaats je niet op
mjjn weg. Het is immers O, o, jelui,
jelui
Een krampachtig snikken belette haar,
voort te gaan. Zjj vloog de deur uit en
sloeg die krakend achter zich in hot slot,
zoodat de kalk van de zoldering viel. Toen
joeg z|j als een gejaagd hert naar haar
kamer.
Haar moeder was buiten zichzelf. In
haar heele huweljjk was zoo iets nog nooit
gepasseerd. Jammerend begon zij de ont
bijttafel op te ruimen. De knieën wilden
haar nauweljjks dragen.
Haar man was ernstiger, of scheen het
te zgn. Hij lachte heesch. „Z|j moet trouwen,
hoe eer hoe beter."
Hg streek den gekreukten brief glad
„Overschrgven moet ik hem nu nog
eenmaal."
Dan ging h|j geërgerd heen, om zgn
zaak te openen.
waard om te lezenoen hooggaiearda schrijft
niet voor de grap, maar ik vrees toch,
dat 't vreemd zal zijn gebleven van dien
geest, zonder welken niets goeds tot stand
komt. Ea bovendien, niet een fegelgk die
zegt: Heere, Heere 1 maar die den wil des
Vaders doet, en van het doen is de
schrijver nog verre af.
Jawel, ik weet wei, wat ge vragen wilt.
Maar mijn boekje laat ik u niet meer zien.
Doch ik zal n wat zeggen. Ga eens een paar
uurtjes naar Artl op 't Spui, daar wordt een
Gabriël-tentoonstelling gehouden. Voor twee
kwartjes ben je de man, en ge haalt er wel
voor 'n fortuin kunstgenot vandaan. Afge-
loopen.
Op 't Rembrandtplein is het onde „Lohen-
grin" (een koffiehuis] afgebroken en 'n nienw
gebouw, „Métropóle", daarvoor in de plaats
gekomen. Nu, aan een koffiehnis hadden we
hier groote behoefte. Gelukkig dat ik nn weet,
waar ik mijn avonden kan slijten. Pnnt.
Er is hier een onderwijzer geschorst, die
brutaal was tegen zijn hoofd, d.w.z. tegen 't
hoofd van zijn school. Zoo zegt althans het
hoofd, maar de onderwijzer zegt, dat 't precies
andersom is. Kijk de kranten maar eens na.
Laatste aanteekeningDe correspondent
van de „Matin" heeft een onderhond gehad
met Tolstoi. Neen, ik ga er niet op in, want
dan kom ik heel den nacht niet op mijn bed.
Maar ik wil wel even zeggen, dat dit heele
onderhoud een verzinsel is, gelogen woord
voor woord, gelogen of 't gedrnkt is. Mis
schien staat het daarom wel in de krant.
H. D. H.
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
XCVI.
Slechts met 'n enkel woord wil Ik hier
gewagen van de wapenschouwing of inspectie,
die de Kroonprins, namens zijn doorlnchtigen
Vader, over al de Kratontroepen wilde
honden, twee dagen vóór Garebeg Poewasa,
en wel op den kleineren Aloen-Aloen Kldoel
of het Zuidelijke Achterplein van den Kedaton
en welke troepen bij die plechtige gelegenheid
steeds in „groot tenue" gekleed moeten zgn.
Die inspectie zon dus den 28rten van Ra-
madhan en wel 's middags tegen half vijf,
plaats gehad moeten hebben.
Daar die troepen toch aan den, vooral hier
op Jogja, zoo Interessanten garebeg-optocht
deelnemen, znllen we ze bij de beschrijving
van dat feest wel nader bekijken.
Nn deel ik n alleen mede, dat 't een grappig,
zeer grappig gezicht was, om de verschillende
krijgers naar de verzamelplaats te zien gaan.
Elke dappere toch werd gevolgd door 'n paar
havelooze mannen of jongens alt de dessa,
dragende het vnnrsteengeweer met bajonet,
of de lans en ook een stoel, om den
Kratonverdediger straks tot zetel te dienen,
daar waar hij wachten moet op het signaal
„Gewapend appèl".
Die stoelen schijnen er hensch bij te
hooren, want ik heb geen enkelen dier
„zonen van Mars" ontmoet, zonder dat nut
tige meubel, achter zich aangedragen
Overal in da lanen en wegeD binnen den
bnitensten Kratonmnnr, waren vaste verza
melpunten voor de vendels en 't was werke
lijk meer dan lachwekkend, om daar overal
de heeren deftig in hun stoelen te zien, met
een groote feestmanilla van 2 cent in het
hoofd
Al net als in Solo, schijnt hier zeer hooge
ouderdom of wel 'n lichaamsgebrek of ook
prille jeugd geen beletsel voor den dienst te
zijn, want men zag merkwaardige typen bij
dat „Leger" van Zijne Hoogheid, dat ver
zeker ik n
De Pradjoerit's van Soerakarta dragen, wat
de Infanterie betreft, de oude Indische uniform,
terwijl ook de onbereden „cavalerie" er min
of meer modern uitziet, doch de in de
achttiende eeuw door dan eersten Sultan,
eerst voor zijne Pradjoerit's Mantri Djera
[die Hem reads in den strijd met de oproerige
Chineazen steunden,] en later ook voor de
andera korpsen Ingevoerde half-Earopeesche
nieuwigheden, nieuwigheden, die voor ons,
kinderen der twintigste een w, reeds lang weer
verouderd en smakeloos geworden zgn, geven
het „Leger" van Jogjakarta een bepaald
bespottelijk aanzien.
Over de militaire waarde znllen we 'tmaar
heelemaal niet hebben We hopen, dat een
maal ook de Soesoehoensn en de Sultan en
dan ook weder Pakoe Alam, elk een Legioen
modern geoefende soldaten zullen bezitten,
evengoed als Prins Mangkoe Negara op Solo,
opdat in de are des gevaars, die zeker een
maal komen kan, vooral als Japan b. v. zich
eens verder ging émancipeeren, zij werkelijk
van nat znllen kannen zijn, bij de verdedi
ging des lands.
Behalve de 12 Pradjoerit's midji der Vor
stelijke liifwaoht, telt elk der acht overige
korpsen Sü manschappen bestaande nit ge-
weerdragenden, piekaniers, tamboers, pijpers,
bekkenslagers, hoornblazers, trompetters, enz.
Het door den vijfden Saltan opgerichte
Korps Langenastra, dat 40 man panoembak's
Jule had zich in haar kamer op haar
bed neergeworpen. Het was nog
onopgemaakt. De kussens hadden nog
iets van de warmte behouden Jule voelde
dat aan haar gelaat, toen z|j het hoofd
daar diep in drukte, om haar heitig weenen
te verstikken.
Daar lag z|j uren lang zonder bjjna
te weten dat zg bestond. Zg voelde geen
smart meer, alles was even dof en leeg.
Op de tafel naast haai bed stond de
kleurige kop, daaruit hadden zg beiden
gedronken.
Een handspiegel lag daarnaast. Zij zag
haar doodmoe gelaat, met de gezwollen
oogen. Het gelaat, de oogen, de lippen
had hg gekust.
Of hg het heden ook doen zou Zg
hoorde zichzelf weder schreien„Het is
immers alles, alles uitl"
Ia haar groote opgewondenheid was naar
buiten uitgebroken dat, wat als vrees en
angst heimelgk in haar had geleefd, wat zg
zichzelf niet had durven bekennen.
Zij sidderde. Zg richtte zich halfop. Zg
wilde helder denken, rustig, kalm zjn.
Eigenlgk was alleszoogekome^doordithij
haar bjj het schuttersfeest nog naar de kegel
baan had vergezeld.Daaraan schakelde zich al
het andere vast ring aan ring. de uit-
noodiging tot het kegelfeest, nu de uit-
□ooiiging om bg hen te komen eten. Hj
ontgleed aan haar handen, omdat te veel
anderen hem wilden grijpen. Ho3 gelukkig
had zjj nog kuiuen zgn, als geen anderen
zich ermede hadden bemoeid. Eenzaam
geluk had hea beiden zoo vast ea hecht,
aan elkaar gebonden, dot de band zoo
sterk geworden was, dat hg had kunnen
of ple.kontars sterk is, behoort thans bjj da
80 geweerdragende Mantri Djera's, zoodat
dit ééne Korps feitelijk 120 man telt.
De speciale korpsen van den Kroonprins
en den Rijksbestierder zgn hterbjj niet mede
gerekend.
Jammer, dat de feestelijke Inspectie niet
doorging en wel vanwege het dreigende
weder. Ik had wét graag op mijn gemak
dat zaakje eens aanschouwd 1 Nu werd, op
hoog bevel nit den Kraton, de dienst voor
dien dag afgelast en gingen de braven wel
gemoed weder huiswaarts, Iedere dappere
daarbij zijn moordtnig weer overlatende aan
een volgeling, terwgl ook de onmisbare stoel
niet vergeten werd
Morgen is het de lste dag van Sawal,morgen
is het de Garebeg Poewasa, zooals de Java
nen het hier noemen, of wel Lebaran, zooals
de lui in de Preanger zeggen.
Het is het voornaamste Moslimsche feest
hier in Indië, het eenige ook, wat b.v. door
het Leger, door zijn niet-Christelijke militai
ren, erkend en officieel gevierd wordt.
Vele Inlanders, de overgroote meerderheid
mag ik wel zeggen, verwaarloost den vas-
tenplicht, doch doet mee op Hari Rsja,
zooals 't op Snmatra heet, of op 't Rijaja der
Javanen buiten de Vorstenlanden.
Als een staaltje, hoe weinig de Enropeesche
overheerscher hier meeleeft met den brninen
broeder, deel ik n mede, dat de eerste dag
van da tiende maand Sawal door de blanda's
beschouwd wordt als het „Inlandsch Nleuw-
aar", ja zelfs is dit de officieele naam in het
Leger en ook de couranten, de voorlichters
der pnblieke opinie, spreken ieder jaar weder
trouw van het „Inlandsch Nieuwjaar", dat
echter pas over twee maanden n.1. op den
eersten dag van de eerste maand Soera ge
vierd wordt.
Die onbekendheid met de eenvoudigste
Inlandsche aangelegenheden, en dat na drie
eeuwen van samenzijn, spreekt boekdeelen
Enfin,nu weten deHollandsche lezers derPen-
krassen het waarlijk beter dan de Europeanen
hier in Indië, zooais ze tronwens reeds over
vele zaken een jnlster oordeel kannen hebben,
als ze maar aandachtig willen lezen en ont
houden.
De Garebeg Poewasa draagt bniten Indië
den Arabischen naam II alfitr [„ontbjjtfeest"]
of wel al-ii ig^ighir ['t kleine feest], terwgl
de Turken spreken van Bairam.
Wat een verschillende namen dus in de
Moslimsche wereldIk geef ze hier alleen
om der cnrioslteitswiile.
De vromen zgn op dien dag recht big, dat
de afmattende vastenmaand er al weer voor
'n jaartje op zit. Men trekt dan zjjn fraaiste,
liefst nienwe kleeren aan, parfnmeert zich,
geeft fxtra-aalmoezen aan de armen, brengt
en ontvangt bezoek en verknoeit hier in
Indië pl.m. 15 millioen galden aan vuurwerk
Het vorige jaar was ik op dezen gewich-
tigen feestdag te Bandoeng en werd ik reeds
's morgens om 6 uur wakker door een oor-
verdoovend „snelvuur", dat eenige uren aan
hield en zeker 'n drie ton gekost heeft
Zon de Regeering dit geld verknoeien niet
eens streng kannen tegengaan
Een ernstig verbod, krachtig gehandhaafd,
waarbij, om te beginnen, op Oudejaarsavond
en 1 Januari aan de Europeanen en daar
mede geljjkgestelden, het afsteken van vuur
werk onmogelijk werd gemaakt, zon door
velen worden toegejuicht.
Men verbiede dan Chineezen eenvoudig den
verkoop van dat dare goedje en straffe hen
ten strengste bij overtreding.
Als den Christenen maar eerst dit geld-
vermorsen ontzegd wordt, dan kan men het
den Moslims en Cnineezen ook wel gemak
kelijk beletten.
Auders natuurljjk nietj!
De lui mogen niet 'kannen denken aan
onbillijke bevoorrechting van andere gods
diensten 'n schandelijk 'feit is 't echter, dat
ln arm Indië jaarljjks vóór ongeveer een vijf
tien millioen gulden jaarwerk alt Chtna
wordt geïmporteerd, cfat er dus heel wat
geld aan de circulatie onttrokken wordt en
letterlijk in rook vervliegt en dat er elk jaar
bovendien nog allerlei ongelukken het nood
lottig gevolg van zgn.
Er ontstaat op vele plaatsen brand, er
worden menschen blind of verminkt voor het
leven, er raken paarden op hol, er worden
daardoor weer personen OTerreden, soms ge
dood, en dat alles, omdat men hier iets toe
laat, wat in geen enkel beschaafd land zon
worden geduld.
Te Bandoeng was het dien dag om 6 nar
godsdienstoefening in de missfgit, die stamp
vol was met geloovigen, allen in lange
Arabische overmantels gehuld.
Ook de oude Regent met alle Prijaji's was
present ea er werd een speciale chotbat of
preek gehouden.
Daarna begaven de Prijaji's en Hadji's zich
naar de Kaboepatén (om 7 nar), om den Re
gent en de Radhen Ajoe, zijne echtgenoote,
bij hen thuis hnn hormat te komen biengen
en vergeving te vragen voor hnnne tekort
komingen, met een eerbiedigen kas op
de knie.
Deze typische ceremonie hebben we toen
houden, wat hem nu deed breken.
Ea daar grepen plompe handen in die
fijne draden, handen die, met de bedoeling
van vaster knoopen, alles verscheurden.
Schaamrood werd zg, wanneer zjj aan den
avond te Barkow dacht. Zoo zonderling
was dat geweest, zij had daarvoor van te
voren reeds zulk een groote vrees gekoes
terd. Maar vroeger had z|j zich echt
geamuseerd op zulke feesten.
En ditmaal was zg half verdoofd, half
versteend geweest, want zjj had voor de
eerste maal met zjjne oogen menschen en
dingen gezien, had alles rondom hem sskm-
getrokken, zich steeds maar weer alge-
vraag:!, welken indruk of dat nu op hem wel
zou maken. En zjj zag plompheid, ruwheid,
smakeloosheid, onopgevoedheid, waar zjj
vroeger gemoedelijkheid en eenvoud had
gezien.
Met de schaamte, steeg ook tegeljjk de af
koer op Atkeer jagaas haar omgeving,atkeer
jegens die bekrompenheid, afkeer ook voor
hem die haar dat alles deed zien, voor
Fflter.^ Alsof ^0 er de schuld van was, dat
zg zich moest schamen.
Den Zondag en Maandag had zjj in doöe
eenzaamheid doergebracht Z j wist toen niet,
wat er van zou worden. Haar was het, als
konden zjj beiden nooit meer dezelfde
woorden van vroeger vinden. Eerst gister
avond had zij een eerste hoop gekoesterd,
dat, hoe verder de herinnering aan dat
ellendige feest wegzonk zooveel te meer
moest die hearljjk9te dag zijns levens, met
haar in de bosschen doorgebracht. Zijn oude
kracht op hem w<»er >jarwion«n. A een
lichtende gouden talisman ia welks s-4100
zjj zich beidea moeeten bevinden, stond