utti Sis Aluneutie- k Luikiiillil Zondag 2 April 1905 49sie Jaargang No. 4l>3&, EERSTE BLAD. LLERZIELEN, Buitenlandscli Nieuws. INGEZONDEN. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden AÜVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Biireaia s SCM IOSÜS, &aasÊ, Sï 4. Uitgever s P. TRAPMAN. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60. Aizonderliilre nummers 5 Cent. ADVERTKNTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Staatspensionneering. RIT, MedewerkerJ. W I K E L. Dit nummer bestaat uit drte bladen (Jemeente Nchagen. BEKENDMAKINGEN. POLITIE. Ter Secretarie dezer gemeente rijn inlichtingen te bekomen omtrent een gevonden portemonnaie o De Burgemeester van Schagen brengt ter kennis van belanghebbenden, dat voortaan op ongezegeld papier kunnen worden gesteld de aan Burgemeester en Wethouders in te dienen verzoekschriften, uit. sluitend strekkende ter verkrjjgiDg van vergunning teneitfde a. een gebouw op te richten of geheel of voor een gedeelte te vernieuwen b krachtens eenig zakelijk recht tot woning in gebruik te nemen ot als eigenaar of in eenige andere hoedanigheid tot woning in gebruik te geven een gebonw of een gedeelte van een gebonw, laatstelijk niet als woning gebezigd. Schagen, den 28 Haart 1905. De Burgemeester, H. J. POT. E. DOOR ORTMANN. o— „Haal het gordijn op, Frederik, heelemaal in de hoogte, en schuif mijn stoel vlak voor het ream, zoodat ik in de zon kom te zitten. De zon schijnt immers vandaag De knecht, tot wien deze woorden gericht waren, was grjjs, en zijn rug al wat gebo gen maar hij scheen jong in vergelijking met den kleinen, gebrekkigen grijsaard, di9n hij zorgzaam door de eenvoudig ge meubelde studeerkamer naar zjjn plaats bij het venster geleidde. Iets als een glans van genoegen ver spreidde zich over hst gerimpelde, was- bleeke gezicht onder het sneeuwwitte haar, toen het caduke, verschrompelde lichaam in de kussens van den leunstoel zonk. „Hè, dat doet goed 1 - - dank je Frede rik. Prettig toch, dat men het licht zoo goed voelt, ook zonder het te zien. 't Is maar jammer, dat de mooie dagen al zoo zeldzaam worden. O, de zon de zon Hij wendde het gelaat naar de leven gevende en levenonderhoudende lichtbron, waarvan toch geen straal meer in de uit gedoofde oogen driDgen kon. De oude dienaar bleef aarzelend midden in de kamer staan. Ook nog toen zjjn heer hem met eene vriendelijke handbeweging het afscheid had gegeven, talmde hjj met heengaan. De oude heer, die de deur niet hoorde dichtdoen, vroeg„Nu, wat is er, Frederik? Heb je nog iets op het hart?" „Ach ja, professor eigenlijk had ik een verzoek aan u. Mariaune is in de keuken, en u behoeft de hand maar uit te strekkeu om te schellen, als u iets noodig mocht hebben. Een anderhalf uurtje zou ik wel graag uitgaan. Ik wou naar het kerkhof, weet u. Het is Allerzielen, en als ik niet ging, zou het wel de eerste maal in die twintig jaar zjjn, dat ik niet zelf mijn krans op hunne graven ging brengen." „Allerzielen 1" herhaalde de aangespro kene. „Dus al November! Wat gaat de tgd toch snel voarbjj I Maar je kunt gaan, Frederik natuurlijk kan je gaan. Het is je vrouw en je zoon, aan wie je dien krans wilt gaan brengen niet „Ja, professorU weet immers, dat ze op één en denzelfden dag begraven zjjn." „Zeker zeker Maar dat het al twintig jaar geleden is 1 Ik was toenmaals °m en bjj de zeventigEn ik leef nog *hijd. Hoe wonderljjk toch het lot met de ®enechen omspringt Wat een flinke, sterke J°Dgen was je zoon Lodewjjk. Wie had 9°it kunnen denken, dat ik hem twintig •)aar°verleven zou!" "Wel, w^j wiuen hopen dat u hem nog eer dan twintig zult overleven, professor 1 s men zoo kras is en zooveel levens kracht heeft als u »D ja, kracht genoeg, Frederik En I °ok nog plezier in mjjn leven, ondanks ®öne blindheid. Zoolang ik de zon nog en kan, zou ik ze ook niet willen mis- j' is een akelige gedachte, zoo r de koude, donkere aarde te liggen. j,aar. kom, maak nu dat je wegkomt Wil geen oorzaak zjjn, dat de afgestor- bunnen krans niet zouden krijgen." l V een zeker welbehagen leunde hjj witte hoofd in het kussen achterover a vouwde de bloedlooze, doorschijnende anden over de zijden deken. ziVb K Jaar murmelden zjjn lippen, d« a Werkfuigljjk bewegend, toen de knecht i_ eur achter zich gesloten had. „Hoe •mg nog Wel hoe lang?" ziin 9n ^''mlach van tevredenheid lag op kna ifk koorde beneden de deur riien, hjj hoorde den zwaren, langzamen 'an zjjn ouden dienaar, die de steenen treden voor het huis afdaalde, om zjjn gang naar het kerkhof te aanvaarden. Duide- ljjk zag hjj hem voor zich, zooals hjj daar wegetapte in zjjn beste zwarte pak, met den immortellenkrans over den arm. „Twintig jaar 1 - En hjj gaat nog altijd de graven zjjner dierbaren versieren. Een beste jongen 1 Het was zoowaar, alsof hij snikte toen hjj om verlof vroeg 1" Al sedert jaren had de grijze professor geen tranen meer, wanneer hij aan zijne dooden dacht. Dat alles lag zoo ver achter hem, zoo eindeloos ver 1 De oude herinne ringen hadden de macht niet meer, den kalmen vrede zijner ziel te verstoren voor altijd verstomd waren de snaren, die geluk of harteleed eenmaal in hem hadden doen trillen en als de vreugde en het leed van anderen, zoo deed hem thans aan, wat voor jaren zjjn hart had doen jubelen of doen ineenkrimpen van pijn. Nochtans verwijlde hjj niet gaarne met zijne gedachten bjj de graven der zijnen. Het was zoo genoeglijk, met gevouwen handen hier boven in den zonneschijn te zitten al was het ook maar van een kond Novemberzonnetje. Waarom dan aan het kerkhof gedacht en aan hen, die zes voet diep in de koude aarde rustten 1 Maar er was heden een woord, dat hem voortdurend in de ooren bleef klinken, hoeveel moeite hjj ook deed het te verjagen. Allerzielen 1 De éénige dag in het jaar, die aan de doodan, uitsluitend aan de dooden moest toebehooren, Was het niet, alsof heden al zjjne afgestorvenen hun recht op eene liefde volle nagedachtenis van hem kwamen vor deren. alsof zij hem dwingen wilden hen te gedenken! Al duidelijker rezen, ondanks zjjn tegenstreven, hunne gestalten voor hem op uit de duisternis, die hem omgaf. Daar was iade eerste plaats het schoone, bekoorlijke wezen, dat hem had toebehoord, zijne jonge vrouw, door eigen onvoorzich tigheid kort na de geboorte van hunnen zoon gestorven. Hoe hartstochtelijk, met welk een gloed had hjj haar liefgehad „Geet me het kind nog eens!" dat waren hare laatste woorden geweest, en met het kleine, hulpelooze schepseltje in de armen was zjj ingeslapen om nooit meer te ont waken. Toenmaals had hij gemeend, dat deze woorden hem vervolgen zouden tot in den dood, dat de bloedende wonde in zjjn hart zich niet sluiten zou, vóór dat hart zou hebben opgehouden te kloppen. Door weer en wind was hjj iederen dag naar 't kerkhof gegaan in wanhoop had hjj uren lang op de knieën gelegen voor haar lief lijk beeld. Een smart als de zjjne kon niet eindigen 1 Om ze te boven te komen, of zelfs maar om ze te lenigen, daartoe was een menschenleven te kort 1 Dat was toen maals zjjne innigste overtuiging geweest. Nog altjjd hangt het portret boven zjjne schrijftafel, en somtjjds heft hjj uit oude gewoonte de oogen er naar op, als vroeger, toen hjj nog zien kon. Maar al laDger dan een menschenleeftjjd reeds gaat er bjj de gedachte aan de vroeggestorvene geen smartelijke steek hem meer door 't hart de herinnering aan zjjne jonge lietde is verbleekt, en met haar het aandenken aan dat groote harteleed, dat hjj eenmaal voor ongeneeslijk had gehouden. Het graf zijner vrouw is voor hem thans nog slechts een graf als zoovele andere. Ook al ware hjj niet blind geweest, zou hjj moeite gehad hebben, om het te vinden, zóó lang is het geleden dat hjj er voor het laatst kwam. Sedert hjj over de zeventig gekomen is, gaat hjj niet meer naar kerk hoven. Het zou iets als een uitdaging van den dood zjjn, meende hjj, en hjj wil de zon niet missen, hoewel hjj ze allang niet meer zien kan. De tuinier van het kerkhof ia het, die tegen goede betaling elk voorjaar opnienw de beide grafheuvels tooit de beide, want reeds bijna vijftig jaren zijn het er twee. Dat waa een donkere dag in zijn leven, toen de jonge candidaat in de medlcjjnen op een ongewoon nar in zijne studeerkamer trad, doodsbleek, maar met een glimlach op de lippen. „Schrik niet, vaderlief I Maar ik geloof, dat n mij onder behnndeliDg zult moeten nemen. Kijk hier ik heb mij van mor gen bjj een lijkopening een beetje geschramd." En hij stroopte de mouw van zijn jas en zijn hemd op over den jeugdig gespierden arm. Hoe had de professor toenmaals met al de wapens zjjner buitengewone kennis, met al de krachten van zjjn veel bewonderden geest, tegen dan vreeselijken vijand gestreden 1 Hoe had hij, zich machteloos voelend, zjjne arm zalige wetenschap gevloekt, wanneer hij, onder den last van zjjn kommer bezwjjkend, de zlekekamer vorliet om te snikken en te bidden Want hjj, die altijd voor een vrjjgeest, een atheïst had gegolden, had toenmaals de handen opgeheven tot God en Hem gebeden, gesmeekt om het behoud van zjjn eentgst kind. „Neem alles van mij, Gij Ondoorgrondelijke, slice 1 Vernietig mij, indien er een cff-rr geëischt wordt I Doch spaar hemLeg mjj niet het bovenmenschel ijke op 1 Ik kan ik kan hem niet afstaan En noohtans had hij hem moeten afstaan. Het ontzettende was geschied, en hjj was het te boven gekomen. Hjj was er al sedert lang meê verzoend, dat God het offer niet aangenomen had, dat hij Hem had geboden. Want het was nog altjjd zeer draaglijk hier op aarde, ook al moest men dag aan dag in ondoordringbare duisternis zitten. Allerzielen Vele andere gestalten nog rezen nevens de belde in zjjne herinnering op. Hij is negentig jaar, en de Ijjst zijner dooden is zoo lang, zoo lang! Van dezen en genen, dien hij eens oprecht beweend haeft, bewaart zjjn grijsaards- geheagen thans ternauwernood den naam. De een heeft den ander daaruit verdrongen. Het zijn er zoovelen geworden in den loop der tijden. j Waarom hij zich op dat oogenblik juist dien éónen zoo duidelijk herinnert, die hem toch niet eens zoo na heeft gestaan Hij was ritmeester bjj de huzaren, oen knappe kerel, de vrooüjkheid In persoon. Van den ruwen krijgsman had hjj weinig het aanzien, met zijn goedige gezicht. Msar toch had hij mee in het veld moeten trekken, toen de oorlogskreet over dan Eijn weerklonk en het vaderland bedreigd werd. Hij had er waarljjk niet naar uitgezien, of hjj al graag in het zand zou bijten, toen hij, in den zadel zittend, de vrienden voor het laatst groette, en met zijn sabel naar de vensters van do kneip wijzend, riep„Tot weerziens, bij een overwinningsdronk 1" Dat was het laatste woord geweest, dat de profegsor van hem gehoord had. Twee maanden later had zijn naam bovenaan gestaan op de ljjst der ge sneuvelden. Hoe zwaar zal het hem gevallen zjjn, van het leven te scheiden, dat hem zoo lief was had de professor medelijdend gedacht. Na het sluiten van den vrede echter had hij toevallig den arts gesproken, die den rit meester de oogen had toegedrukt. Eu toen was hij niet weinig verbaasd geweest, te vernemen hoe kalm en met vrede de dappere huzaar zjjn heldendood gestorven was hoe zjjn bleeks gelaat was opgehelderd bjj het bericht van de roemrijke overwinning hoe schier nog het laatste woord uit zijne door schoten borst een vroolijk schertswoord was geweest. Dat had hjj nooit kunnen begrijpen, toen maals evenmin als thans. Was het dan werkelijk denkbaar, dat iemand met vrengde sterven kon, zonder vrees of afgrijzen voor het onbekende, dat daar aan de andere zijde van de grens ons verbeidt Ach, wie toch het groote geheim vermocht te doorgronden het diepe, ondoordringbare geheim van den dood Maar de herinneringen hebben don negentig jarigen, blinden grijsaard vermoeid. Nog gemakkelijker legt hij het witte hoofd in de kussens, en trekt met zjjn bevende vingers de deken over zijn knieën wat omhoog. Eene rilling vaart hem door de magere leden, en een vaag gevoel van onbehagen doet hem begrijpen, dat de zon weg is, zij die het leven geeft, die het leven onderhoudt, en die hjj nooit zoozeer heeft liefgehad als sedert den dag, dat hij haar niet meer zien kon. Maar zij zal wederkomen, zooals zij nog altijd wedergekomen is. Men heeft allengs geleerd, met geduld en lijdzaamheid te wachten, als men negentig jaar is geworden, en op aarde niets meer te dachten heeft dan den dood, den echrikwekkenden, onaf wendbaren dood. De professor vouwt de doorzichtige handen in elkaar en wacht tot de zon zal wederkomen. Al flauwer eD flauwer wordt de ademhaling zjjner ingezonken borst. Het klokgelui voor den Allerzielendag klinkt liefelijk en vredig van uit de verte. Als lieve, melodische stem men uit eene andere wereld heeft hjj de eerste tonen vernomen dan echter wordt het stil om hem heen doodstil. Een oogenblikje nog, en de magere leden strekken zich een weinig onder het zijden dekkleed, het sneeuw witte hoofd buigt zich naar voren en de spitse kin zinkt dieper op de borst. Het groote geheim van den dood nu is het ook hem geopenbaard (N. B. Crt.) Politiek overzicht der week. De reis van den Duitschen keizer naar de MiddellaDdsehe Zee en zjjn aanstaand bezoek aan Marokko vormt nog altjjd het onderwerp van don dag. In Frankrjik zou men niets liever zien, dan dat dit bezoek niet doorging. Voor eenige dagen heeft een Arabier te Tanger een aanslag op den Eogelschen consul gepleegd, die in verband wordt gebracht met den Franschen wenech, dat keizer Wilhelm niet naar Marokko zou gaan. Hem zou daar uit moeten bljjken, dat Tanger van onrus tige elementen wemelt, zoodat de Duitsche keizer zich aan een groot gevaar zou bloot stellen, als hjj zich daarheen begaf. De aanslag was zeker wel mooi bedacht, doch het zal Frankrjjk al heel weinig baten. De Duitsche keizer is vast van plan, om aan de wereld te toonen, dat Duitschland in Marokko een onafhankeljjken staat ziet. Frankrjjk's kennisgeving aan den Sultan, dat het in diens gebied optreedt als ver tegenwoordiger van Europa, wordt daar door eenvoudig vernietigd. In Frankrjjk komt men algemeen tot de gevolgtrekking, dat Delcassé een grooton misslag beging, toen hjj van Frankrjjk's overeenkomst met Engeland aan Duitschland geen kennis gaf. Toen had het geheele gewicht van het tweevoudig verbond, zoo nocdig gesteund door de persoonlijke tusschen komst van den Tzaar, zich van de erkenning van Duitschland kunnen verzekeren. Thans kan Frankrjjk in dezen op niemahd's steun rekenen. Men denkt er in Rusland niet aan, ter wille van Frankrjjk, Duitschland onaangenaam te zijn. Duitschland's wel willende houding in den Aziatischen oorlog is voor Rusland van zoo hooge waarde, dat men te Berljjn geen enkele aanmerking op het bezoek aan Tanger zal maken. Het moet gezegd worden, dat Duitschland het goede oogenblik heeft gekozen, om zjjne positie in Marokko te bevestigen. Engeland heeft zjjn tjjd in Thibet, Perzië en Afghanistan nuttig besteed In navol ging daarvan is Duitschland bazig, van de verzwakking van den Tweebond gebruik te maken, om zich in Afrika te verster ken. Het ongelukkigst is, dat Frankrjjk ook niet op den steun van Engeland kan rekenen. Nu Engeland zijn deel van den buit heeft verkregen, laat het Frankrjjk voor zijn eigen positie zorgen. Er wordt zelfs gefluisterd, dat Engeland met genoe gen de reis van den Duitschen keizer ziet. Blijft Marokko als onafhankeljjke Staat bestaan, dan zal de Engelsche handel daarbjj meer gebaat zjjn, dan wanneer het land onder Fransch protectoraat komt te staan. In Tunis heeft de Franscbe handel en industrie eene bevoorrechte positie na langer of korter tjjd zou zulks ook in Marokko het geval zjjn. Het is dwaas om te veronderstellen, dat Frankrjjk aan Marokko millioenen ten koste zou leggen alleen ter wille van den Sultan en zjjne onderdanen. Economische voordeelen zullen de rente zjjn, die dit kapitaal moet ople veren. De open-deurpolitiek, die Duitschland predikt, is in 't belaEg van Engeland Hoe men in de hoogste kringen over de reis denkt, blijkt uit het telegram van koDing Eduard aan keizer Wilhelm, waarbjj hem een voorspoedige reis wordt gewenscht. Dit telegram zal in Parijs te denken geven. Het is merkwaardig, hoe ver strekkend de gevolgen van een grooten oorlog zjjn. Frank rjjk gevoelt de nederlagen van zjjn bond genoot aan de boorden van de Middelland- eche Zee en der AtlantischenOceaan Rusland betaalt met het verlies van zjjn invloed in Centraal- en West-Azië, en naar het zich laat aanzien ook met een deel van zjjn prestige op den Balkan. Er zjjn onmisken bare teekenen, dat Oostenrijk aan de winnende hand is. 't Is thans de vuist van den Donaustaat, die op den Sultan drukt. Oostenrjjk heeft aan de grenzen van Bosnië een sterk leger samengetrokken, waarmee het elk oogenblik gereed is in Macedonië binnen te vallen. En wie weet, hoe kort wjj van dit oogenblik af zjjn. Ware Rus land in zjjn kracht gebleven, dsn zou het zeker die militaire pressie van Orstenrjjk niet geduld hebben. Tevens houdt Oosten rjjk eene vloot-demonstratie in de Egt ïsehe Zee alles met het doel, om zjjne plannen in Macedonië door te drjjven. In Macedonië begint de opstand weer uit zjjn winterslaap te ontwaken. Als de sneeuw op de bergen begint te smelten, als de bergpassen vrjj worden, waardoor de valleien weer met elkander in verbinding komen, dan keert ook de onrust in Macedonië terug. Hier en daar duiken reeds weder benden op en van verschillende zjjden worden aanvallen op Turksche posten en patrouilles gemeld. Ook op Kreta heerscht eene gisting onder do bevolking. De geest van verzet heeft zoo lange jaren de luidjes bevangen, ze zjjn zoo gewoon geraakt, om hunne politieke eischen door de wapenen te ondersteunen, dat het wel een wonder mag heeten, dat de woelige bevolking daar zich eenige jaren kalm heeft gehouden. Er schjjnen thans drie twistende partjjen op het eiland te bestaan, Een deel, waar onder de Mahomedaansche bewoners, is met den bestaan den toestand tevreden. Dat weDScht onder bescherming van de mogend heden rustig te leven en te arbeiden. Een ander deel eischt tot eiken prjjs aanslui ting bjj Griekenland. Nu de reis van prins Georgo, ondernomen met dit doel, mislukt is, treedt deze partjj weer handelend op. Een derde deel, dat wjj de nationale partjj zouden kunnen noemen, komt mot een geheel andor program van den dag. Het schjjnt, dat prins George zeer vrjj- gevig is geweest met het schenken van posten en ambten aan de Grieken. Genoemde partjj eischt de betrekkingen op voor Kretenzers Verder verlangt zjj de verwijdering der vreemde troepen, en meer invloed van de Kretenzers op do regeeriDg. Algemeene hervormingen en een gewjjzigd belasting stelsel staan msde op het program. De beide laatste partjjen hebben nu naar de wapens gegrepen. Zooals het zich thans laat aanzien, gaat het beruchte eiland, weder eene ernstige toekomst tegemoet. Gelukkig houden de vreemde troepen nog enkele voorname .plaatsen bezet, zoodat althans daar rust en veiligheid heerachen. De onrust schjjnt wel een kenteeken van het Oosten. Turkjje, Rusland en Oostenrijk ljjden allen in meerdere of mindere mate aan deze kwaal In Hongarjje duurt nog altjjd de ministeriëcle crisis voort. De Hon garen big ven op hunne militaire en econo mische eischen staan, terwijl de keizer van geen toegeven wil weten. Als de nationale partjj haar plan van eene algemeene belas tingweigering doorzet, dan loopt het daar ook mis Mjjnheer de Redacteur 1 Mag ik naar aanleiding van uw verslag over Staatspensioen teBarsingerhorn, voor het volgende een plaatsje in uw veel gelezen blad? De heer Schoorl spreekt van atdeelingen in zjjne omgeving, die een kwijnend be staan ljjden. Of die er zjjn, is mjj niet bekend, doch o n m o g e 1 jj k is dit niet. Vooral niet, wanneer men het ge luk heeft, als voorgangers van de afdeeling mannen te hebben, die even groote voor standera van staatspennsioneeriDg zjjn als de heeren Schoorl en Kooiman, die niet anders en beters zouden weten te doen, dan den menscben te vertellen dat hunne contributie bevorderlijk zou zjjn tot ver krijging van een Staatspensioen. Dit ge- getuigt wel van groote onkunde op dit gebied, en mag ik den heer Schoorl eens aanbevelen ons Bondsblad een jaar lang te lezen en te beetudeeren Het abonnement is slechts vijftig cent per jaar. Daarna zal zjjne meening wel meer in overeenstemming zjjn met die der Bondsvrienden, thans 28000, waarbjj duizenden van hooge ont wikkeling En mag ik ook even eens den heer J. Kooiman hetzelfde verzoek doen ik ben er zeker van, dat na dien ook zjjn oordeel over de brochure B B. F. zeer zal zijn gewijzigd, en meer in overeen stemming zal zjjn met dat van anderen, bjjv. met dat van zjjnen ambtgenoot, Ds. Van Krevelen te Anna Paulowna. Die noemt het stelsel B. B. F. een armen- kasje; die noemt het stelsel helpend, maar vernederend, en het Bondsbe- ginsel rechtgevenden verheffend; die noemt een wet B B. F. den dood voor ons hoog. schoon bondsbegineel Men zie „Polderbode", 81 Jan. 1906. Een onbekende zaak b e- en v e rcor- deelen mag niemand, ook niet onderwjjzers en predikanten. Dank voor de plaatsing, Cs. LOUW. Zeesluis, Kolhorn, 80 Maart 1905. Nu ik van het verslag over de lezing van den heer A. Voorbrood kennis heb genomen, spijt het mij. dat het bestuur onzer afdeeling niet naar Nieuwe Niedorp is opgetrokken, omdat ZEd. wel degelijk een aanval heeft gedaan op hetgeen onze afd. wenscheljjk acht en dat ze daarom in de statuten wil hebben vastgelegd als een geoorloofden en zeer gewenschten eersten stap. Het is mij thans onmogelijk,-diep op de zaak in te gaan trouwens zou hiervoor te veel plaats worden geëischt en verspreidt onze brochure reeds voldoende licht over hetgeen wij voorstaan. In korte woorden willen wjj in eersten termjjn allen op een bepaalden leeftijd een mlnimnm inkomen verzekeren, voldoende om op bescheiden wjjze onafhankelijk te kunnen leven. Daarmede is de onderdomsallecde ons vaderland uit mst een beperkt aantal millioenen Hollandsche gnldens. Is die toastend eenmaal verkregen, dan dient overwogen te worden, wat in tweeden termijn nog meet worden ge vraagd. Maar déi mede wil ik mij thans niet bezighouden, omdat ik van oordeel ben, dat, wat het zwaarste is, ook het zwaarste moet wegen, en voor mij weegt het zwaarste, dat allen, d!e er niet in geslaagd zjjn een zoodaDig deel van de opbrengst van bodem, kapitaal en arbeid tot zich te trekken, dat zij op den onden dag zelf in hun onderhond knnnen voorzien, van Staatswege op bescheiden wijze worden geholpen. Van hen. die er in geslaagd zijn op den peis loens leeftijd eenige duizenden guldens inkomen te verzamelen, kan toch moeilijk gezegd worden, dat hun door de gebrekkige inrichting onzer maatschappij, geen voldoende recht is wedervaren, zoodot er ook voor hen nog een rechtsgrond aanwezig zon zijn voor hnlp van Staatswege. De heer Voorbrood meent, dat, wanneer iemand de eene week f 8 en de andere week f 6.verdient, het pensioen over die weken verschillend zou moeten zijnIn onze brochure hebben wjj anders naar ik meen dnidelijk genoeg uiteengezet, dat eens per jaar over het te verleenen pensioen zal wor den beslist door een zelfde soort college t ls is iDgestold voor de bepaling van het bedrag der te betalen belasting, dat óók eens per jaar geschiedt. En wij hebben in diez-'fde brochure ook aangetoond, dat het minder ambtenaren zal kosten, wanneer men a leen de on- en minvermogenden helpt, dan won-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1905 | | pagina 1