utti Sis
Aluneutie- k Luikiiillil
Zondag 2 April 1905
49sie Jaargang No. 4l>3&,
EERSTE BLAD.
LLERZIELEN,
Buitenlandscli Nieuws.
INGEZONDEN.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
AÜVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Biireaia s SCM IOSÜS, &aasÊ, Sï 4.
Uitgever s P. TRAPMAN.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60.
Aizonderliilre nummers 5 Cent.
ADVERTKNTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Staatspensionneering.
RIT,
MedewerkerJ. W I K E L.
Dit nummer bestaat uit drte bladen
(Jemeente Nchagen.
BEKENDMAKINGEN.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente rijn inlichtingen te
bekomen omtrent een gevonden portemonnaie
o
De Burgemeester van Schagen brengt ter kennis
van belanghebbenden, dat voortaan op ongezegeld
papier kunnen worden gesteld de aan Burgemeester
en Wethouders in te dienen verzoekschriften, uit.
sluitend strekkende ter verkrjjgiDg van
vergunning teneitfde
a. een gebouw op te richten of geheel of voor
een gedeelte te vernieuwen
b krachtens eenig zakelijk recht tot woning in
gebruik te nemen ot als eigenaar of in eenige andere
hoedanigheid tot woning in gebruik te geven een
gebonw of een gedeelte van een gebonw, laatstelijk
niet als woning gebezigd.
Schagen, den 28 Haart 1905.
De Burgemeester,
H. J. POT.
E.
DOOR
ORTMANN.
o—
„Haal het gordijn op, Frederik, heelemaal
in de hoogte, en schuif mijn stoel vlak
voor het ream, zoodat ik in de zon kom
te zitten. De zon schijnt immers vandaag
De knecht, tot wien deze woorden gericht
waren, was grjjs, en zijn rug al wat gebo
gen maar hij scheen jong in vergelijking
met den kleinen, gebrekkigen grijsaard,
di9n hij zorgzaam door de eenvoudig ge
meubelde studeerkamer naar zjjn plaats
bij het venster geleidde.
Iets als een glans van genoegen ver
spreidde zich over hst gerimpelde, was-
bleeke gezicht onder het sneeuwwitte haar,
toen het caduke, verschrompelde lichaam
in de kussens van den leunstoel zonk.
„Hè, dat doet goed 1 - - dank je Frede
rik. Prettig toch, dat men het licht zoo
goed voelt, ook zonder het te zien. 't Is
maar jammer, dat de mooie dagen al zoo
zeldzaam worden. O, de zon de zon
Hij wendde het gelaat naar de leven
gevende en levenonderhoudende lichtbron,
waarvan toch geen straal meer in de uit
gedoofde oogen driDgen kon. De oude
dienaar bleef aarzelend midden in de kamer
staan. Ook nog toen zjjn heer hem met
eene vriendelijke handbeweging het afscheid
had gegeven, talmde hjj met heengaan.
De oude heer, die de deur niet hoorde
dichtdoen, vroeg„Nu, wat is er, Frederik?
Heb je nog iets op het hart?"
„Ach ja, professor eigenlijk had ik
een verzoek aan u. Mariaune is in de
keuken, en u behoeft de hand maar uit
te strekkeu om te schellen, als u iets
noodig mocht hebben. Een anderhalf uurtje
zou ik wel graag uitgaan. Ik wou naar
het kerkhof, weet u. Het is Allerzielen,
en als ik niet ging, zou het wel de eerste
maal in die twintig jaar zjjn, dat ik niet
zelf mijn krans op hunne graven ging
brengen."
„Allerzielen 1" herhaalde de aangespro
kene. „Dus al November! Wat gaat de
tgd toch snel voarbjj I Maar je kunt
gaan, Frederik natuurlijk kan je gaan.
Het is je vrouw en je zoon, aan wie je
dien krans wilt gaan brengen niet
„Ja, professorU weet immers, dat
ze op één en denzelfden dag begraven zjjn."
„Zeker zeker Maar dat het al
twintig jaar geleden is 1 Ik was toenmaals
°m en bjj de zeventigEn ik leef nog
*hijd. Hoe wonderljjk toch het lot met de
®enechen omspringt Wat een flinke, sterke
J°Dgen was je zoon Lodewjjk. Wie had
9°it kunnen denken, dat ik hem twintig
•)aar°verleven zou!"
"Wel, w^j wiuen hopen dat u hem nog
eer dan twintig zult overleven, professor 1
s men zoo kras is en zooveel levens
kracht heeft als u
»D ja, kracht genoeg, Frederik En I
°ok nog plezier in mjjn leven, ondanks
®öne blindheid. Zoolang ik de zon nog
en kan, zou ik ze ook niet willen mis-
j' is een akelige gedachte, zoo
r de koude, donkere aarde te liggen.
j,aar. kom, maak nu dat je wegkomt
Wil geen oorzaak zjjn, dat de afgestor-
bunnen krans niet zouden krijgen."
l V een zeker welbehagen leunde hjj
witte hoofd in het kussen achterover
a vouwde de bloedlooze, doorschijnende
anden over de zijden deken.
ziVb K Jaar murmelden zjjn lippen,
d« a Werkfuigljjk bewegend, toen de knecht
i_ eur achter zich gesloten had. „Hoe
•mg nog Wel hoe lang?"
ziin 9n ^''mlach van tevredenheid lag op
kna ifk koorde beneden de deur
riien, hjj hoorde den zwaren, langzamen
'an zjjn ouden dienaar, die de steenen
treden voor het huis afdaalde, om zjjn gang
naar het kerkhof te aanvaarden. Duide-
ljjk zag hjj hem voor zich, zooals hjj daar
wegetapte in zjjn beste zwarte pak, met
den immortellenkrans over den arm.
„Twintig jaar 1 - En hjj gaat nog altijd
de graven zjjner dierbaren versieren. Een
beste jongen 1 Het was zoowaar, alsof
hij snikte toen hjj om verlof vroeg 1"
Al sedert jaren had de grijze professor
geen tranen meer, wanneer hij aan zijne
dooden dacht. Dat alles lag zoo ver achter
hem, zoo eindeloos ver 1 De oude herinne
ringen hadden de macht niet meer, den
kalmen vrede zijner ziel te verstoren voor
altijd verstomd waren de snaren, die geluk
of harteleed eenmaal in hem hadden doen
trillen en als de vreugde en het leed van
anderen, zoo deed hem thans aan, wat voor
jaren zjjn hart had doen jubelen of doen
ineenkrimpen van pijn.
Nochtans verwijlde hjj niet gaarne met
zijne gedachten bjj de graven der zijnen.
Het was zoo genoeglijk, met gevouwen
handen hier boven in den zonneschijn te
zitten al was het ook maar van een
kond Novemberzonnetje. Waarom dan aan
het kerkhof gedacht en aan hen, die zes
voet diep in de koude aarde rustten 1
Maar er was heden een woord, dat hem
voortdurend in de ooren bleef klinken,
hoeveel moeite hjj ook deed het te verjagen.
Allerzielen 1
De éénige dag in het jaar, die aan de
doodan, uitsluitend aan de dooden moest
toebehooren, Was het niet, alsof heden al
zjjne afgestorvenen hun recht op eene liefde
volle nagedachtenis van hem kwamen vor
deren. alsof zij hem dwingen wilden hen
te gedenken! Al duidelijker rezen, ondanks
zjjn tegenstreven, hunne gestalten voor hem
op uit de duisternis, die hem omgaf.
Daar was iade eerste plaats het schoone,
bekoorlijke wezen, dat hem had toebehoord,
zijne jonge vrouw, door eigen onvoorzich
tigheid kort na de geboorte van hunnen
zoon gestorven. Hoe hartstochtelijk, met
welk een gloed had hjj haar liefgehad
„Geet me het kind nog eens!" dat waren
hare laatste woorden geweest, en met het
kleine, hulpelooze schepseltje in de armen
was zjj ingeslapen om nooit meer te ont
waken. Toenmaals had hij gemeend, dat
deze woorden hem vervolgen zouden tot in
den dood, dat de bloedende wonde in zjjn
hart zich niet sluiten zou, vóór dat hart
zou hebben opgehouden te kloppen. Door
weer en wind was hjj iederen dag naar 't
kerkhof gegaan in wanhoop had hjj uren
lang op de knieën gelegen voor haar lief
lijk beeld. Een smart als de zjjne kon niet
eindigen 1 Om ze te boven te komen, of
zelfs maar om ze te lenigen, daartoe was
een menschenleven te kort 1 Dat was toen
maals zjjne innigste overtuiging geweest.
Nog altjjd hangt het portret boven zjjne
schrijftafel, en somtjjds heft hjj uit oude
gewoonte de oogen er naar op, als vroeger,
toen hjj nog zien kon. Maar al laDger dan
een menschenleeftjjd reeds gaat er bjj de
gedachte aan de vroeggestorvene geen
smartelijke steek hem meer door 't hart
de herinnering aan zjjne jonge lietde is
verbleekt, en met haar het aandenken aan
dat groote harteleed, dat hjj eenmaal voor
ongeneeslijk had gehouden.
Het graf zijner vrouw is voor hem thans
nog slechts een graf als zoovele andere.
Ook al ware hjj niet blind geweest, zou hjj
moeite gehad hebben, om het te vinden,
zóó lang is het geleden dat hjj er voor het
laatst kwam. Sedert hjj over de zeventig
gekomen is, gaat hjj niet meer naar kerk
hoven. Het zou iets als een uitdaging van
den dood zjjn, meende hjj, en hjj wil de
zon niet missen, hoewel hjj ze allang niet
meer zien kan.
De tuinier van het kerkhof ia het, die tegen
goede betaling elk voorjaar opnienw de beide
grafheuvels tooit de beide, want reeds
bijna vijftig jaren zijn het er twee.
Dat waa een donkere dag in zijn leven,
toen de jonge candidaat in de medlcjjnen op
een ongewoon nar in zijne studeerkamer trad,
doodsbleek, maar met een glimlach op de
lippen.
„Schrik niet, vaderlief I Maar ik geloof,
dat n mij onder behnndeliDg zult moeten
nemen. Kijk hier ik heb mij van mor
gen bjj een lijkopening een beetje geschramd."
En hij stroopte de mouw van zijn jas en zijn
hemd op over den jeugdig gespierden arm.
Hoe had de professor toenmaals met al de
wapens zjjner buitengewone kennis, met al
de krachten van zjjn veel bewonderden geest,
tegen dan vreeselijken vijand gestreden 1 Hoe
had hij, zich machteloos voelend, zjjne arm
zalige wetenschap gevloekt, wanneer hij,
onder den last van zjjn kommer bezwjjkend,
de zlekekamer vorliet om te snikken en te
bidden Want hjj, die altijd voor een vrjjgeest,
een atheïst had gegolden, had toenmaals de
handen opgeheven tot God en Hem gebeden,
gesmeekt om het behoud van zjjn
eentgst kind.
„Neem alles van mij, Gij Ondoorgrondelijke,
slice 1 Vernietig mij, indien er een cff-rr
geëischt wordt I Doch spaar hemLeg mjj
niet het bovenmenschel ijke op 1 Ik kan ik
kan hem niet afstaan
En noohtans had hij hem moeten afstaan.
Het ontzettende was geschied, en hjj was
het te boven gekomen. Hjj was er al sedert
lang meê verzoend, dat God het offer niet
aangenomen had, dat hij Hem had geboden.
Want het was nog altjjd zeer draaglijk hier
op aarde, ook al moest men dag aan dag in
ondoordringbare duisternis zitten.
Allerzielen
Vele andere gestalten nog rezen nevens de
belde in zjjne herinnering op. Hij is negentig
jaar, en de Ijjst zijner dooden is zoo lang,
zoo lang! Van dezen en genen, dien hij eens
oprecht beweend haeft, bewaart zjjn grijsaards-
geheagen thans ternauwernood den naam. De
een heeft den ander daaruit verdrongen. Het
zijn er zoovelen geworden in den loop der
tijden.
j Waarom hij zich op dat oogenblik juist
dien éónen zoo duidelijk herinnert, die hem
toch niet eens zoo na heeft gestaan
Hij was ritmeester bjj de huzaren, oen
knappe kerel, de vrooüjkheid In persoon. Van
den ruwen krijgsman had hjj weinig het
aanzien, met zijn goedige gezicht. Msar toch
had hij mee in het veld moeten trekken, toen
de oorlogskreet over dan Eijn weerklonk en
het vaderland bedreigd werd. Hij had er
waarljjk niet naar uitgezien, of hjj al graag
in het zand zou bijten, toen hij, in den zadel
zittend, de vrienden voor het laatst groette,
en met zijn sabel naar de vensters van do
kneip wijzend, riep„Tot weerziens, bij een
overwinningsdronk 1" Dat was het laatste
woord geweest, dat de profegsor van hem
gehoord had. Twee maanden later had zijn
naam bovenaan gestaan op de ljjst der ge
sneuvelden.
Hoe zwaar zal het hem gevallen zjjn, van
het leven te scheiden, dat hem zoo lief was
had de professor medelijdend gedacht.
Na het sluiten van den vrede echter had
hij toevallig den arts gesproken, die den rit
meester de oogen had toegedrukt. Eu toen
was hij niet weinig verbaasd geweest, te
vernemen hoe kalm en met vrede de dappere
huzaar zjjn heldendood gestorven was hoe
zjjn bleeks gelaat was opgehelderd bjj het
bericht van de roemrijke overwinning hoe
schier nog het laatste woord uit zijne door
schoten borst een vroolijk schertswoord was
geweest.
Dat had hjj nooit kunnen begrijpen, toen
maals evenmin als thans. Was het dan
werkelijk denkbaar, dat iemand met vrengde
sterven kon, zonder vrees of afgrijzen voor
het onbekende, dat daar aan de andere zijde
van de grens ons verbeidt
Ach, wie toch het groote geheim vermocht
te doorgronden het diepe, ondoordringbare
geheim van den dood
Maar de herinneringen hebben don negentig
jarigen, blinden grijsaard vermoeid. Nog
gemakkelijker legt hij het witte hoofd in de
kussens, en trekt met zjjn bevende vingers
de deken over zijn knieën wat omhoog.
Eene rilling vaart hem door de magere
leden, en een vaag gevoel van onbehagen
doet hem begrijpen, dat de zon weg is, zij die
het leven geeft, die het leven onderhoudt,
en die hjj nooit zoozeer heeft liefgehad als
sedert den dag, dat hij haar niet meer zien
kon.
Maar zij zal wederkomen, zooals zij nog
altijd wedergekomen is. Men heeft allengs
geleerd, met geduld en lijdzaamheid te
wachten, als men negentig jaar is geworden,
en op aarde niets meer te dachten heeft
dan den dood, den echrikwekkenden, onaf
wendbaren dood.
De professor vouwt de doorzichtige handen
in elkaar en wacht tot de zon zal wederkomen.
Al flauwer eD flauwer wordt de ademhaling
zjjner ingezonken borst. Het klokgelui voor
den Allerzielendag klinkt liefelijk en vredig
van uit de verte. Als lieve, melodische stem
men uit eene andere wereld heeft hjj de eerste
tonen vernomen dan echter wordt het stil
om hem heen doodstil. Een oogenblikje
nog, en de magere leden strekken zich een
weinig onder het zijden dekkleed, het sneeuw
witte hoofd buigt zich naar voren en de
spitse kin zinkt dieper op de borst.
Het groote geheim van den dood nu is
het ook hem geopenbaard
(N. B. Crt.)
Politiek overzicht der week.
De reis van den Duitschen keizer naar
de MiddellaDdsehe Zee en zjjn aanstaand
bezoek aan Marokko vormt nog altjjd het
onderwerp van don dag. In Frankrjik
zou men niets liever zien, dan dat dit
bezoek niet doorging. Voor eenige dagen
heeft een Arabier te Tanger een aanslag
op den Eogelschen consul gepleegd, die
in verband wordt gebracht met den
Franschen wenech, dat keizer Wilhelm
niet naar Marokko zou gaan. Hem zou daar
uit moeten bljjken, dat Tanger van onrus
tige elementen wemelt, zoodat de Duitsche
keizer zich aan een groot gevaar zou bloot
stellen, als hjj zich daarheen begaf. De
aanslag was zeker wel mooi bedacht, doch
het zal Frankrjjk al heel weinig baten.
De Duitsche keizer is vast van plan, om
aan de wereld te toonen, dat Duitschland
in Marokko een onafhankeljjken staat ziet.
Frankrjjk's kennisgeving aan den Sultan,
dat het in diens gebied optreedt als ver
tegenwoordiger van Europa, wordt daar
door eenvoudig vernietigd. In Frankrjjk
komt men algemeen tot de gevolgtrekking,
dat Delcassé een grooton misslag beging,
toen hjj van Frankrjjk's overeenkomst met
Engeland aan Duitschland geen kennis gaf.
Toen had het geheele gewicht van het
tweevoudig verbond, zoo nocdig gesteund
door de persoonlijke tusschen komst van
den Tzaar, zich van de erkenning van
Duitschland kunnen verzekeren. Thans kan
Frankrjjk in dezen op niemahd's steun
rekenen. Men denkt er in Rusland niet
aan, ter wille van Frankrjjk, Duitschland
onaangenaam te zijn. Duitschland's wel
willende houding in den Aziatischen oorlog
is voor Rusland van zoo hooge waarde,
dat men te Berljjn geen enkele aanmerking
op het bezoek aan Tanger zal maken.
Het moet gezegd worden, dat Duitschland
het goede oogenblik heeft gekozen, om
zjjne positie in Marokko te bevestigen.
Engeland heeft zjjn tjjd in Thibet, Perzië
en Afghanistan nuttig besteed In navol
ging daarvan is Duitschland bazig, van de
verzwakking van den Tweebond gebruik
te maken, om zich in Afrika te verster
ken. Het ongelukkigst is, dat Frankrjjk
ook niet op den steun van Engeland kan
rekenen. Nu Engeland zijn deel van den
buit heeft verkregen, laat het Frankrjjk
voor zijn eigen positie zorgen. Er wordt
zelfs gefluisterd, dat Engeland met genoe
gen de reis van den Duitschen keizer ziet.
Blijft Marokko als onafhankeljjke Staat
bestaan, dan zal de Engelsche handel
daarbjj meer gebaat zjjn, dan wanneer het
land onder Fransch protectoraat komt
te staan. In Tunis heeft de Franscbe
handel en industrie eene bevoorrechte
positie na langer of korter tjjd zou zulks
ook in Marokko het geval zjjn. Het is
dwaas om te veronderstellen, dat Frankrjjk
aan Marokko millioenen ten koste zou leggen
alleen ter wille van den Sultan en zjjne
onderdanen. Economische voordeelen zullen
de rente zjjn, die dit kapitaal moet ople
veren. De open-deurpolitiek, die Duitschland
predikt, is in 't belaEg van Engeland Hoe
men in de hoogste kringen over de reis
denkt, blijkt uit het telegram van koDing
Eduard aan keizer Wilhelm, waarbjj hem
een voorspoedige reis wordt gewenscht.
Dit telegram zal in Parijs te denken geven.
Het is merkwaardig, hoe ver strekkend de
gevolgen van een grooten oorlog zjjn. Frank
rjjk gevoelt de nederlagen van zjjn bond
genoot aan de boorden van de Middelland-
eche Zee en der AtlantischenOceaan Rusland
betaalt met het verlies van zjjn invloed in
Centraal- en West-Azië, en naar het zich
laat aanzien ook met een deel van zjjn
prestige op den Balkan. Er zjjn onmisken
bare teekenen, dat Oostenrijk aan de
winnende hand is. 't Is thans de vuist van
den Donaustaat, die op den Sultan drukt.
Oostenrjjk heeft aan de grenzen van Bosnië
een sterk leger samengetrokken, waarmee
het elk oogenblik gereed is in Macedonië
binnen te vallen. En wie weet, hoe kort
wjj van dit oogenblik af zjjn. Ware Rus
land in zjjn kracht gebleven, dsn zou het
zeker die militaire pressie van Orstenrjjk
niet geduld hebben. Tevens houdt Oosten
rjjk eene vloot-demonstratie in de Egt ïsehe
Zee alles met het doel, om zjjne plannen
in Macedonië door te drjjven.
In Macedonië begint de opstand weer
uit zjjn winterslaap te ontwaken.
Als de sneeuw op de bergen begint te
smelten, als de bergpassen vrjj worden,
waardoor de valleien weer met elkander
in verbinding komen, dan keert ook de
onrust in Macedonië terug. Hier en daar
duiken reeds weder benden op en van
verschillende zjjden worden aanvallen op
Turksche posten en patrouilles gemeld.
Ook op Kreta heerscht eene gisting
onder do bevolking. De geest van verzet
heeft zoo lange jaren de luidjes bevangen,
ze zjjn zoo gewoon geraakt, om hunne
politieke eischen door de wapenen te
ondersteunen, dat het wel een wonder mag
heeten, dat de woelige bevolking daar zich
eenige jaren kalm heeft gehouden. Er
schjjnen thans drie twistende partjjen
op het eiland te bestaan, Een deel, waar
onder de Mahomedaansche bewoners, is
met den bestaan den toestand tevreden. Dat
weDScht onder bescherming van de mogend
heden rustig te leven en te arbeiden. Een
ander deel eischt tot eiken prjjs aanslui
ting bjj Griekenland. Nu de reis van prins
Georgo, ondernomen met dit doel, mislukt
is, treedt deze partjj weer handelend op.
Een derde deel, dat wjj de nationale
partjj zouden kunnen noemen, komt mot
een geheel andor program van den dag.
Het schjjnt, dat prins George zeer vrjj-
gevig is geweest met het schenken van posten
en ambten aan de Grieken. Genoemde partjj
eischt de betrekkingen op voor Kretenzers
Verder verlangt zjj de verwijdering der
vreemde troepen, en meer invloed van de
Kretenzers op do regeeriDg. Algemeene
hervormingen en een gewjjzigd belasting
stelsel staan msde op het program. De
beide laatste partjjen hebben nu naar de
wapens gegrepen. Zooals het zich thans
laat aanzien, gaat het beruchte eiland,
weder eene ernstige toekomst tegemoet.
Gelukkig houden de vreemde troepen nog
enkele voorname .plaatsen bezet, zoodat
althans daar rust en veiligheid heerachen.
De onrust schjjnt wel een kenteeken van
het Oosten. Turkjje, Rusland en Oostenrijk
ljjden allen in meerdere of mindere mate
aan deze kwaal In Hongarjje duurt nog
altjjd de ministeriëcle crisis voort. De Hon
garen big ven op hunne militaire en econo
mische eischen staan, terwijl de keizer van
geen toegeven wil weten. Als de nationale
partjj haar plan van eene algemeene belas
tingweigering doorzet, dan loopt het daar
ook mis
Mjjnheer de Redacteur 1
Mag ik naar aanleiding van uw verslag
over Staatspensioen teBarsingerhorn,
voor het volgende een plaatsje in uw veel
gelezen blad?
De heer Schoorl spreekt van atdeelingen
in zjjne omgeving, die een kwijnend be
staan ljjden. Of die er zjjn, is mjj niet
bekend, doch o n m o g e 1 jj k is dit
niet. Vooral niet, wanneer men het ge
luk heeft, als voorgangers van de afdeeling
mannen te hebben, die even groote voor
standera van staatspennsioneeriDg zjjn als
de heeren Schoorl en Kooiman, die niet
anders en beters zouden weten te doen,
dan den menscben te vertellen dat hunne
contributie bevorderlijk zou zjjn tot ver
krijging van een Staatspensioen. Dit ge-
getuigt wel van groote onkunde op dit
gebied, en mag ik den heer Schoorl eens
aanbevelen ons Bondsblad een jaar lang te
lezen en te beetudeeren Het abonnement
is slechts vijftig cent per jaar. Daarna zal
zjjne meening wel meer in overeenstemming
zjjn met die der Bondsvrienden, thans
28000, waarbjj duizenden van hooge ont
wikkeling En mag ik ook even eens den
heer J. Kooiman hetzelfde verzoek doen
ik ben er zeker van, dat na dien ook
zjjn oordeel over de brochure B B. F. zeer
zal zijn gewijzigd, en meer in overeen
stemming zal zjjn met dat van anderen,
bjjv. met dat van zjjnen ambtgenoot, Ds.
Van Krevelen te Anna Paulowna. Die
noemt het stelsel B. B. F. een armen-
kasje; die noemt het stelsel helpend,
maar vernederend, en het Bondsbe-
ginsel rechtgevenden verheffend;
die noemt een wet B B. F. den dood voor
ons hoog. schoon bondsbegineel
Men zie „Polderbode", 81 Jan. 1906.
Een onbekende zaak b e- en v e rcor-
deelen mag niemand, ook niet onderwjjzers
en predikanten.
Dank voor de plaatsing,
Cs. LOUW.
Zeesluis, Kolhorn, 80 Maart 1905.
Nu ik van het verslag over de lezing van
den heer A. Voorbrood kennis heb genomen,
spijt het mij. dat het bestuur onzer afdeeling
niet naar Nieuwe Niedorp is opgetrokken,
omdat ZEd. wel degelijk een aanval heeft
gedaan op hetgeen onze afd. wenscheljjk acht
en dat ze daarom in de statuten wil hebben
vastgelegd als een geoorloofden en zeer
gewenschten eersten stap.
Het is mij thans onmogelijk,-diep op de
zaak in te gaan trouwens zou hiervoor te
veel plaats worden geëischt en verspreidt
onze brochure reeds voldoende licht over
hetgeen wij voorstaan. In korte woorden
willen wjj in eersten termjjn allen op een
bepaalden leeftijd een mlnimnm inkomen
verzekeren, voldoende om op bescheiden wjjze
onafhankelijk te kunnen leven. Daarmede is
de onderdomsallecde ons vaderland uit mst
een beperkt aantal millioenen Hollandsche
gnldens. Is die toastend eenmaal verkregen,
dan dient overwogen te worden, wat in
tweeden termijn nog meet worden ge
vraagd. Maar déi mede wil ik mij thans
niet bezighouden, omdat ik van oordeel ben,
dat, wat het zwaarste is, ook het zwaarste
moet wegen, en voor mij weegt het zwaarste,
dat allen, d!e er niet in geslaagd zjjn een
zoodaDig deel van de opbrengst van bodem,
kapitaal en arbeid tot zich te trekken, dat
zij op den onden dag zelf in hun onderhond
knnnen voorzien, van Staatswege op bescheiden
wijze worden geholpen. Van hen. die er in
geslaagd zijn op den peis loens leeftijd eenige
duizenden guldens inkomen te verzamelen, kan
toch moeilijk gezegd worden, dat hun door
de gebrekkige inrichting onzer maatschappij,
geen voldoende recht is wedervaren, zoodot er
ook voor hen nog een rechtsgrond aanwezig
zon zijn voor hnlp van Staatswege.
De heer Voorbrood meent, dat, wanneer
iemand de eene week f 8 en de andere
week f 6.verdient, het pensioen over die
weken verschillend zou moeten zijnIn onze
brochure hebben wjj anders naar ik meen
dnidelijk genoeg uiteengezet, dat eens per
jaar over het te verleenen pensioen zal wor
den beslist door een zelfde soort college t ls
is iDgestold voor de bepaling van het bedrag
der te betalen belasting, dat óók eens per
jaar geschiedt. En wij hebben in diez-'fde
brochure ook aangetoond, dat het minder
ambtenaren zal kosten, wanneer men a leen
de on- en minvermogenden helpt, dan won-