Liefdesmart.
tweede blad.
0e Witte Banier.
Vreemde Vaderlandsliefde
Onder aanroeping vran den Heere I
FEUILLETON.
We«rklonk.
zondag
»4 Mei 05.
Rubriek onder Redactie der Afd.
„Schagen e. o." van het N. O. G.
De antl-revolutionnairen geven hoog op van
han Vaderlandsliefde, maar waar ia de waar
dering van deze deugd ten opzichte van
ief toekomstig onderwjjs te vinden
Wat moet er van onze natie komen, als
de kinderen op de bewaarschool reeds ver
deeld worden in liberalen, katholieken, joden
enz. Zal dat aoms de verdraagzaamheid en
de eenheid in de hand werken We willen
u laten hooren, wat Dr. Bronsveld hierover
zegt:
„Dit ministerie en zjjn voorstanders meenen,
dat er op schoolgebied nog te veel eenheid is er
moet gesplitst en gebrokkeld worden, tot in
het oneindige. In atomen moet de schoolgaande
jeugd, de toekomstige natie, opgelost worden.
Deze regeering wil schooltjes subsidlëeren,
zooveel ge maar wilt. Zij laat het denkbeeld
van één natie varen. De kinderen des volks
zullen van hnn 5e of 6e jaar reeds moeten
gewoon worden, dat zij behooren tot een
fractie, tot een brok, een kruimpje van onze
natie en zal hun het verschil worden inge
prent tnsschen anarchisten, democraten,
katholieken, gereformeerden."
Leve de „vrije" school
In den strengen winter van 1890—1891
werden te Rotterdam de ouders, indien zij
bedeeliDg van de Ned Hervormde Diaconie
wenschfen te ontvangen, gedwongen hun
kinderen van de Openbare School af te nemen
en naar de Diaconie- en andere Christelijke
Scholen te zenden.
Is dit nu Christelijk
En dan nog wat
Van kerkelijke zijde praat men zoo gaarne
van het heilig onderrecht, waarin niet msg
worden ingegrepen.
Gebeurde dat te Rotterdam niet
Immers, die ouders zonden hun kinderen
liever naar de Openbare School, want toen
de winter en daarmee de njjpende nood
gedaan was, kwamen de kinderen weer
op do Openbare Sohool terug.
Werd hier geen dwang aan de consciëntie
aangedaan
Maar we hebben nog meer te vragen.
In Gasselternjjveen weigerde de Gerefor
meerde predikant een kind te doopen, als de
moeder de andere niet naar de Christelijke
School zond, die geopend moest worden.
Vertelt ons na eens, waarde heerenwaar
Is hier de „vrije" school
De vrije school beteekent immers ook, dat
de onders d i e school voor han kinderen
kunnen kiezen, die zij de beste vinden
En dan nog wat
De oud-secretaris van de Vereeniging voor
Christelijk Nationaal Schoolonderwijs vertelde
in het Christelijk Schoolblad, dat een dominee
beoordeeld werd naar zijn al of Diet oprichten
van een Christelijke School, dat predikanten
er zich voor spanden om zulk een school op
te richten, zonder te vragen of de behoefte
aan Christelijk onderwijs levendig was bij de
bevolking.
zoo zal het worden
„De (anti-rev.) Rotterdammer" van 24
Maart schrijft in zijn rubriek „Schoolniauws"
„In een vergadering van den raad der
gemeente Wijmbritseradeel was inge
komen een schrijven van den Kerkeraad
der Ned. Herv Kerk te Gaastmeer, be
richtende, dat 15 Maart j 1. aldaar een
tweede Christelijke school is geopend met
9 leerlingen, waaronder 8 van de
Openbare School, waarnit blijkt
dat te Gaastmeer Christel ij k
onderwijs gewenscht wordt.
Op grond van dit schrijven werd
zonder discussie of hoofdelijke stemming
aangenomen het voorstel van B. en W.
om onder goedkeuring van Gedep.
Staten de school op te heffen."
Historisch.
Bij een vertelling kwam een herberg ter
sprake. Wat is een herberg? En een van de
laagste afdealing, nog geen zes jaar ond, zei
„De eupenbare skoele. meester Watblief
Do openbare sohool Ja, meester
Wie leert ze zoo iets? (De Bode.)
Aan een circulaire, op Terschelling ver
spreid, ontleenen wij het volgende, waarin de
onderteekenaars nota b3ne zélf beweren, dat
de bevolking geen behoefte voelt aan de
Bijbelschool, die zij haar willen opdringen
„De noodzakelijkheid van „eene school met
den Bijbel" is gebleven, en niet het minst
voor ons eiland.
Daarom roept het beBtuar van
school vereeniging uwe welwillende hulp
en geldelijken steun in, ter verkrijging
van eene Christelijke school in het dorp
West-Terschelling, waar een jarenlange libe
rale prediking, gepaard met godsdienstloos
onderwijs, het hunne hebben gedaan om het
kerkelijk en het godsdienstig leven zeer te
doen dalen.
Ia ons dorp, op dit kleine plekje gronds nu
leven ongeveer 800 kinderen [zegge drie
honderd] alt Hervormde en Gereformeerde
ouders, die in de schooljaren vallen. En de
ouders nu dier 800 kinderen [vooral de moe
ders, daar de vaders voor het meerendeel
zeevarende zijn] hebben bg den doop dier
Wij hebben onze taal, om onze aandoeningen stad
weer te geven, en wie dsnraan tornt, ont
neemt ons het eenlge middel om te stichten,
op te bouwen, te verheffen. Door geen ender
middel dan door menschen in de ziel te
grijpen, kon zelfs Christns menschen zalig
maken. Het geschreven woord Is een afscha
duwing van het gesprokenede lezer zelf
moet er dnbbel zijn aandacht bij hebben maar
laten daarom dan ook alleu er voorzichtig
mee omgaan en denken aan dien angel en
immers nog wel uit mijn vorigen brief?
zegt na wel, dat beschaafde menschen overal
vriendelijk zijn, maar dat liegt ie, ziedaar.
Dat zegt ie alleen maar, omdat hij niet kan
dien weerhaak, die zoo hij er althans in- i velen, dat ik van Amsterdam en de Amster-
zit - er niet aan ontnomen mag worden dammers hond. Wij zagen bijvoorbeeld, ter-
opdat - - opdat het geschrevene niet ijdel zij, wijl wg ergens te visite waren, aan den
en in boek of broohure of essay den schrijver overkant een ond vrouwtje in de modder
onder de oogen 'ome als een uitroep, dien hg vallen, en er kwam jnist een deftige meneer
zelf niet verstaat,als een klaoht, door hem nooit i met een dame aan, heel mooi gekleed en met
vreugde,mooie handschoenen aan, das wel beschaafd
maar ze lieten het vronwtje kalm liggen, dat,
oud en tobberig, wel drie minuten werk had,
ge hebt er steeds gelegenheid te over, zal je ten minste afblijven. Ben je gek Op
om vriendelijk te zija en vriendelijkheid te die manier is er niets meer heilig voor je. Is
bowjjzen. De echte beschaafde Amsterdam- 't al niet mooi genoeg, dat je op de Beurs
mers herkent men daar dan ook dadelijk aan, soheldt, dat je de menschen verdeelt in wer-
terwjjl het weer dit nadeel heeft, dat de kers en leegloopers Won je na ook nog aan
lomperds des te meer in het oog loopen. de Koningin beginnen Je zult zoo hard
Dat vrindje van me ge kent hem werken als de Koningin. Moet Ze niet het
gevoeld, als een aandoening van
door hem nooit genoten.
Ziedaar een klacht van iemand, wiens pen
zija houweel, zijn werktuig, zijn instrument
kinderen plechtig beloofd, dat zij dezen, als i Is, om brood te" verdienen En ik zon wen-
zij tot hnn verstand zouden gekomen zijn, in i schen een stem te bezitten als Stentor, om
de leer des Bijbels, als de waarachtige en
volkomene leer der zaligheid, én zelve zonden
onderwijzen én heo zonden doen of helpen
onderwijzen. Maar hoe znllec zij aan hnn
ja-woord getrouw kunnen blijveD, wanneer
de vader voor onderhoud van het gezin het
grootste gedeelte des jaars op zee moet ver-
keeren en de moeder geheel alleen voor de
opvoeding van hare kinderen staat
Hoe zullen zij getrouw kunnen zijn,wanneer
daar geen school is, die hun in het heilige
werk der opvoeding bgstand verleent? [„Zijn
er dan geen dominé's zonden we willen
vragen.] De meeRt neutrale sohool draagt
reeds als van zelve om hare neutraliteit
een anti-godsdienstig karakter, maar hoe
moet het dan niet zgn op eene school, waar
het eenvoudig geloof aan den Bijbel niet
zelden op de meest lichtvaardige wijze wordt
ondermijnd
Uit een en ander zal U voldoende blijken,
dat „eene school met den Bijbel" op ons dorp
broodnoodig is, zal de betrekkoiijz
goede naam, dien de Terschellin
gs r zeevarenden nog bij onder
scheidene reeder ij en en handel s-
maatschappijen hebben, niet ver
loren gaan.
't Is waar. in ons dorp wordt de behoefte
aan Christelijk onderwijs nog niet sterk ge
voeld, maar is dat niet het sprekendst bewijs,
dat de school des te noodiger is In ver
band met de geringe fioantifële draagkracht
der gemeente is ons tooh reeds eenlge toe
zegging gedaan. Moge dit ingezetenen en
belangstellenden aan den vasten wal nopen,
dit voorbeeld te volgen. Ia Jesaja 42 12
lezen we„Laat ze den Heere de eere geven
en Zijnen lof in de eilanden verkondigen."
Broeders en zusters in den Heerehelpt
als medearbeiders Gods deze profetie verval
len, U zeiven en ons eiland ten zegen."
Geschiedenis van een vrouwenhart,
door
MAJRIE DIERS.
o—
beide jongens van den dominé kwa-
men nog maien met de vacantie thuis,
maar Anne was Diet meer daarbg.
Want in het buis van Paul Dönitz be
reidden zich gebeurtenissen voor, die als
t ware een vurigen cirkel om Anne's leven
trokken, waarover zij onmogelijk kon heen
stappen, en waardoor alle levensfrischheid
fteheel verdween.
Bet beginen de ontwikkeling van deze din
gen konden Anne's kinderoogen niet opmer-
D. Als een stille,kwellende wanklank door-
l ?'dderde het eerst hare dagen, verontrustte
w angstige verwarde droomen hare nachten.
Jbwrouw Ada had een lachen, dat boos
onk. Daarmede stemde niemand in en
4 0rs gelaat werd vuurrood, als dat lachen
öaama kwamen de eerste uitbarstingen
^°®de. Wie bekommerde zich om het
1Dd, dat met wijd geopende oogen dat zat
4s» te hooren?
Voor Anno's oogen veranderde haar vader
den dag. Zjjn rustige, gemakkelijke
kerheid, zjjn vrooljjhe levensmoed verliet
'°m, verteerde als een lucifer door de vlam.
8 bet kind moeat het begrjjpen hjj had
XI.
Als ik mij niet vergis, was het Dr. Prof.
Abraham Kuyper, onze huidige eerste Minister,
die gezegd heeft, dat elke rede, elke preek,
elk geschrift, elke oratie, elk courantenartikel
moet hebben, diep verscholen somtijds onder
een overvloed van woorden en kunstig ge
stileerde zinnen, een angel en een weerhaak,
die het gehoorde of gelezene vasthecht in de
harten en de hersenen der hoorders en der
lezers. Dit was goed opgemerktwant be
wast of onbewust, zal dit tooh altijd ook de
bedoeling van den spreker of schrijver zijn.
Men begint te spreken of te schrjjven, omdat
men iets te zeggen of te schrijven heeft, niet
alleen om woordgeklank, niet alleen om
papier te verknoeien dichters uitgezonderd.
En als er dan stof aanwezig is in het dage-
lijksch gedoe der menschen, en er is bekwaam
heid. om het van meer dan éénen kant te
bekijken want Iets bekijken is 'n knnst
en er is een hoofd om het te verwerken en
een hart, om er aandoening in te leggen,
en een vaardige pen om het weer te geven,
dan moesten allen die vroeger of later met
het stuk werk kennis maakten, van den
looper af die 't naar de zetterij brengt, tot
aan den corrector toe, die er 't laatst zijn
paraaf onder zet, alle deze dingen eerbiedigen,
en met eens anders geesteskind niet al te
willekeurig omspringen. Wie ziet graag met
zijn kind sollen, wie ziet graag een
mooie gedachte, een gedachte, die met heili -
gen huiver of met beschroomden eerbied Is
neergeschreven verhaspeld Hoe goed ook
bedoeld, wordt zoo licht door een enkelen
potloodstreep „den angel" en „weerhaak"
weggenomen uit den zin, die met zoo groote
aandoening was neergeschreven en bestemd
was groote aandoeningen te wekken. „Cowards
father eowards and base things basethings",
en wat aan den eenen kant van ons zedelijke
leven door Sbakespeare en door duizenden
van hen als waarheid erkend is, zal 't aan den
anderen kant ook wel wezen. Een goede
boom brengt goede vruchten voorteen
vriendelijk woord doet den toom ophouden.
Eén leugen ia de vader van dnizend andere
leugens één woord van waarheid sticht recht.
't nit te roepen over heel de wereld en dan
te mogen gelooven dat het gehoord en ter
harte zou worden genomen op alle redactie-
bureaux.
Ik weet niet of 't veel zou kosten ik
ben belachelijk stnpide, waar 't voor- of na
deel geldt maar anders zon ik den heer
Trapman willen verzoeken, deze klacht van
vijf-en-twintig regels afzonderlijk op fijn ge
satineerd, desnoods Japanach papier te laten
drukken, en er een dertig mlllioen exemplaren
van over de wereld te verspreiden. De ver
taling ervan in vier vreemde talen neem ik
voor mijn rekening, 't Chineesch zonden we
kannen opdragen aan Borel en het Noorsoh
aan juffrouw Meijboomvoor de Indische
talen hebben we hier Dr. A. A. Fokker, die
kent er, meen ik elf. En in deze dagen is eJ
allicht een voor 't Russisch op te schommelen;
Elont bijv. in Den Haag, de hoefijzer-corres
pondent van het Handelsblad, enz. enz. Als
eerst de heer Trapman maar op dit initiatief
ingaat, zal ik wel voor de mannetjes zorgen,
die de vertalingen in orde maken, Och, wat
zon er dan een boel leed minder op de aarde
zgn, als dat eens kon en nawerkte. Wat
zonden er minder verslagen gezichten en be
traande oogen te zien zijn, wat zonden er
minder vnisten gebald en minder vloeken ge-
uit wordenWant het ia de klaoht van alle
schrijvers, van alle pen en alle veder.
Vreemdelingen, die Amsterdam zoo na en
dan eens zien, en op 't Rembrandt-plein ver
dwalen, merken op, dat ze thuis de schoon
maak zijn ontloopen om hier in een andere
schoonmaak terecht te komen. Net zoo ziet 't
t er nit. Aan den hnizenkant, vóór Mille Co
lonnes, de Kroon, enz., wordt het trottoir 'n
paar meters uitgelegd met asphalttegels. Daar
ziet men asphalt zagen, asphalt plamuren,
aephalt voegen het lijkt wel kistenmakerslijm;
ze kleven er stoepen en jjzeren hekken mee aan
eikaar. Maar als 't klaar is, zal de huizenkant
er op vooruitgegaan zjjn. Hier en daar is er
nog een „verzinking" voor het huis, zooals
voor den winkel van den jongen Boele, maar
dat wordt ook binnen een jaar of wat wel
gelijk Eu aan de plantsoenzijde is men bezig,
het hek achteruit te zetten, ze zeggen tot
aan de boomen toe.
Of dat veel te beteekenen zal hebben,moet
de toekomst leeren. Mij dunkt, 't zal zooiets
wezen als de verbreeding van de Londonbridge
die varleden jaar ook anderhalven Meter is
uitgelegd. Nu, ze hadden 't net zoo goed
kannen laten. Het heeft dnlzenden en
dnizenden ponden gekost, ze hebben 'n half
jaar lang met een verschrikkelijke herrie
gezeten, en toen 't klaar was, merkte niemand
eenige verbetering.
De pleinen In Amsterdam, hoe flink ook
ontworpen en opgezet, zgn pleinen van een
bizondere soortte groot voor servet en te
klein voor tafellaken. De Dam kan alleen
rustig bewandeld worden door zelfmoorde
naars want je bent er geen minuut je leven
zeker, 't Leidsche-plein is iets betermaar
't Sophia-plein met zijn vlnchthenvel, waar
wel twaalf man op kannen staan, is een
waar toevluchtsoord voor zielen, die naar de
eeuwige rust verlangen. Als ge eens een
kwartier gaat staan met nw rng tegen den
toren aan, naast de brievenbus, en ge ziet
dan het komen en gaan der trams, der
rijtuigen, der vrachtwagens; ge ziet dan
komen die trams van den Amstel, van 't
Rokin, uit de Vijzel- en uit de Reguliers-
breestraat, en die allen dan ook weer in
omgekeerde richting, en ge let dan op al die
voetgangers, dia dat plein in alle richtingen
moeten oversteken, dan gaat 't u draaien
voor de oogen. 't Is alsof ge een voorstelling
bijwoont van springers en athleten. Ge zoudt
u kannen voorstellen, bij Carré te zijn, waar
soms Engelsche of Amerikaansche clowns
een tram bestormen en dan, om 't zoo ving
mogelijk te doen, door de rniten springen.
Dat er niet meer mensohen overreden worden,
heeft mij altijd verwonderd. Maar zelden ga
ik er over,dat ik niet 'n oud wijfje of 'n oud man
netje of 'n kind er overheen breng en dit schij
nen meer menschen zich tot taak te hebben ge
steld, om bij het transport van hnn eigen veege
lijf, nog meteen een vraohtje meê te nemen.
Iu dit opzicht is Amsterdam een heerlijke
om weer op de been te komen. Ik zeg, zie
je nou, dat zijn beschaafde menschen, maar
ze zijn Diet vriendelijk, Maar in plaats van
mg beleefd te antwoorden, gaat ie weer met
zijn gemeene lachen beginnen, en antwoordt
eindelijk met deze diepzinnige wedervraag
Als ik een hond handschoenen aantrek, is
ie dan beschaafd
Waarop ik hem riposteerde, dat ie gek was.
Zoo is 't nou altijd. Als je denkt hem in
den hoek gedreven of 'm zgn mond gesnoerd
te hebben, dan heeft ie altijd nog wat tegen te
spreken, 't Is 'n onhebbelijke vent.
Hoe zou je nu anders uitmaken of 'n mensch
beschaafd is of niet, als je het niet aan zgn
kleeren afmeet? Dan kun je de penëraars in
Leiden of de kringetjesspuwers hier aan de
bruggen ook wel beschaafd noemen. En
bovendien, ik weet zeker, dat die meneer en
die dame misschien gingen ze wel naar
den Bnrgemeester onberispelijk hnn entree
de salon maakten, en met de vereischte
élegance in hnn orapeanx zijn terecht gekomen.
Maar dan zegt hg weer want hg ls zoo
ruw dat heeft met besohaving geen
bliksem te maken't komt er maar op aan,
of je 'n hart hebt; een hart weet je, daar
komt 't op aan, voor anderen, voor tobbers
en ongelnkkigen, voor gebrekkigen, voor hulp
behoevenden. Als je ziet, dat 'n kind in
't water zal loopen, en je schiet dan toe om
't tegen te hondenals je merkt, dat een
hond honger heeft en je geeft 'm dan je
halven boterhamals je 'n gevallen menseh
ophelpt en 'n verdwaalde terecht brengt, dat
is besohaving Wat kunnen mij al die com
plimenten schelen en die mooie handschoe
nen, die strijkages en die buigingen Een
kannetje warme soep te brengen aan 'n arme
zieke getnlgt heel wat meer van besohaving,
dan al die malle fratsen.
En zoo gaat dat dan maar voorten als
ie eenmaal aan den gang ls, kan je 'r geen
speld tussohen krijgen. Hij zou in staat
wezen zijn chef tegen te spreken, waar ie
dan tooh van eten moet. Verleden liep le me
haast ondersteboven, om 'n kerel 'n wagen
tegen 'n brug op te helpen dawen. Maar hij
kreeg zijn verdiende loon dat krijgt trou
wens ieder want toen hij ermee klaar
was, zat zgn jas vol kalk. ik deed net of
ik 't niet zag, maar ik had er inwendig
plezier over, en ik liet 'm de heelen Heilige-
weg en de Kalverstraat voor gek loopen.
Toen wg daar afscheid namen, zei ik alleen
D'r zit stof aan je jasik was die gooi nog
niet vergeten.
Van morgen, toen ik zoo'n barstende hoofd
pijn had, vreesde ik dezen brief niet te kun
nen sohrjjven. Hij vroegwil ik 't voor dezen
keer eens doen Ga jjj dan liever wat op de
canapé liggen.
Maar dat zou 'k nu nooit in der eeuwig
heid toelaten. Ik ken 'm, en ik weet, hoe
die brief er nit zou zien. Ik wil wedden,
dat de Heer Trapman hem per keerende post
zon terug sturen. Eu daar zou reden voor
wezen. Hij zon beginnen met te vertellen,
wat trouwens ieder weet dat Ini, die de
grootste tractementen hebben, niet altijd het
meeste uitvoerendat menschen, die 't hardst
werken, in de kleinste halsjes wonen. Zoo
zegt ie ook sltjjd, als om half twee de Beurs
bengel luidtde kerk van de geldchristenen
gaat aan. Hij heeft op alles wat aan te mer
ken. Staat er bij Buffa in de Kalverstraat een
mooi schilderjj van Israëls, van Gabriël, van
Kever of van wlen ook voor de ramen, een
sohilderij met een koe er op of 'n arm vis-
schersvrouwtje, en heb je 't hart om te zeggen,
dat 't mooi is, dan zegt ie, dat ie zoo meer
menschen kent, die armoe en leed mooi
vinden in een gouden lijst, wat ze dan wel
in d'r kamer willen ophangenmaar dat ze
die koe in natura niet zouden willen naderen,
en dat verschrompelde vrouwtje in werkelijk
heid nog niet met de vingertoppen zonden
willen aanraken.
't Is 'n man, om altijd-door rnzie mee te
hebbenen sommige vrienden zeggen dan
ook wel eensHein, Hein, wat ben jij 'n ge
duldige vectl Eu dat ben ik, dat bewijs ik
in mijn gedrag tegenover hemofschoon de
gal mg ook wel eens overloopt.
Maar wat zal ik er tegen doen Hg ls
niet wijzer. Ofsohoonverleden begon
die aan de Koningin en aan de Ministers, en
aan de heele regeering, maar toen heb ik
hem toch 't zwijgen opgelegd. Ik zeg déér
heele land regeeren, en doet Ze dat niet goed
Is er geen orde Is er geen welvaart Heeft
er één zich te beklagen Ja, jijMaar dat
ligt aan jezelven. Wees tevreden, net als ik.
Omdat je nu met kapotte schoenen loopt, is
dat zoo erg Er zijn wel menschen, die
heelemaal geen schoenen hebben. Kijk naar
je minderen. Dat zei dominé De Visser
onlangs nog in die mooie preek van „Vriend,
ga hooger op." Daar hadt je maar eens bg
moeten wezen. Maar dat doet hij ook al niet;
hg komt in kerk noch kluis, en als 't nog
eens om de honderd jaar gebenrt, dan heeft
hij allerlei venijnige aanmerkingen. Verleden
had ik hem er eindelijk eens toe gebracht, om
meê te gaan 't Was 'n mooie preek over
menschenlot en Godsbestnnr, een preek, die
je weer zoo heelemaal tot inkeer en tot je
zeiven bracht. Ik genoot er dnbbel van, ten
eerste voor mijn eigen hart en ten tweede,
omdat ik dachtziezoo, jij krijgt je portie,
Want ik zit altijd goed op te letten, op wlo
die woorden van toepassing zgn. Soms kreeg
ie 't benauwd, dat zag ik als ie ging ver
zitten, maar hij moest hier althans zijn mond
houden. En hij luisterde goed dat doet ie
altijd.
Maar wij komen buiten, en 't was voor mij
'n dnbbele Zondag, ten eerste omdat 't Zon
dag was en ten tweede omdat hij zijn vet
zoo lekker had gekregen. De zon scheen, dat
't een lust was om er in te wandelen, en
alles werd mij in die oogenblikken zoo klaar
als glasik had, dunkt mij, zelf 'n preek
knnnen houden over den zegen van het
leven.
We zeiden nietswe liepen naast elkaar
zonder 'n woord te spreken. Ik dachtja,
mannetje, verwerk jg dat maar eens. Eindelijk
heb je dan toch je man gevondenmaar ik
zei nog niets. Dat dnnrde zoo wel twee, drie
straten. Toen zeg ik eindelijkDat was 'n
mooie preek, hè En toen keek ie me aan
op 'n manier, alsof ik gevraagd hadkan jg
op je kop staan Hij antwoordde echter niet
dadelijk, maar bleef mij met zgn loerende
vinkenoogen maar steeds aankijken. Ik deed
de vraag nog eens, en toen paste hij zijn
gewone kunstje toe, en antwoordde met deze
onverwachte wedervraag Zeg Hein, hoeveel
tractement zou die dominé hebben
Hoeveel tractement Wat heeft er dat
non meê te maken Hoeveel tractement
Dat weet ik niet. Misschien drie- of vierdui
zend galden.
O-ja, dat denk ik ook wel. Hij woont zeker
wel in 'n mooi hals
Ja, dat zal wel.
Stond dat rijtuig voor de kerkedeur op hem
te waohten
Best mogelijk. Maar wat zou dat?
Niemendal. Weet je ook, hoeveel trac
tement Christus had Of Faulus Zeg Hein,
zon die man weten, wat 't beteekent, met
'n huishouden van vier, vijf jongens en een
vronw, van tien of twaalf galden rond te
komen
Maar toen werd ik toch op eens zoo gru
welijk nijdig, en 't deed me plezier, dat ik
ook den Bjjbel wel eens gelezen had, en ik
zette hem schaakmat door even venijnig op
te merken, dat Christus, evenmin als Paulus,
ooit getrouwd was geweest.
Maar hij bleef kalm, en antwoorddeNeen,
zij niet, maar die dominé waarschijnlijk wel.
En dan zal ik je dit zeggendat, als die
dominé in mgn schoenen stond, hij ten eerste
nieuwe zon koopen, en ten andere, dat hij dan
niet zoo gemakkelijk over alle levensomstan
digheden zon spreken. Hij praat over God en
Diens bestuur alsof ze samen hadden school
gegaan. De indruk, dien ik kreeg, was deze
God weet veel, maar die dominé meer. Want
hoor eens, Gods bestaar en menschenlot met
elkaar in overeenstemming te brengen, is een
moeilijk vraagstuk, voor God tenminste.
Maar sommige menschen lossen het op met
zoo groote gemakkelijkheid, dat ze 'n mensch,
die nadenkt, aan Gods rechtvaardigheid doen
twijfelen. Of en dat is ook mogelijk en
zelfs zeer waarschijnlijk, dat ze nog nooit
ln grooten ernst en met veel zelfcritiek erover
hebben nagedacht.
Toen voelde ik, waar hg heen wilde, en
omdat we jnist aan de Leidsche-brug waren
zeg ikSmakelijk koffiedrinken, hoorEn
voor den vorm gaf ik hem nog 'n hand
want ik was spin-njjdig.
Later heeft hg er niet meer over gesproken.
En dat is maar goed ook, want ik had mijn
boontjes voor 'm geweekt.
Zoo gaat 't nu dag aan dag. lederen keer
heeft hij wat nienws. Soms verdenk ik hem
ervan, dat ie socialist is. Maar als ik daar
zgn vrouw nog immer lief, wanneer ook
zgn liefde zich io haat uitte, in woede en
wassende vertwijfeling. Niet de wereld,
niet Anne, noch zgn kunst konden hem
troost bieden, hg stelde daarin maar matig
belang. Wanneer hg bg zgn thuiskomst
Ada niet vond, zat hg onrustig op haar te
wachten, sprong honderdmaal op om naar
het venster te loopen, luisterde bij elk
bellen.
En wanneer zg kwam gaf dat nog
geen vreugde. Vragen en verwijten van
hem, woorden en toespelingen die Anne's
gemoed a's steken troffen, zonder dat zg
ze geheel begreep.
In zulk een drukkende, zware lucht
schieten arme kleine plantjes al te vlug
omhoog. Anne begreep duizendmaal meer.
dan zg had moeten begrijpeD, wanneer men
haar zorgvuldig als een kind behandeld
had.
In deD herfst kwam weder een uit-
noodiging voor haar van Kemptenhol
„Zoudt ge gaarne willen?" vroeg haar
vader
Zg keek hem aan, blozend. Maar plot- j
saling werd het haar warm om het hart.
In dezen nacht moest er bepaald weer
iets boos' zgn voorgevallende heftige
stemmen waren tot in haar bedje doorge
drongen en hadden haar wakker geschrikt.
Urenlang had zg in haar bedje liggen
weenen. 's Morgens verscheen haar vader,
bleek en moede, en elk woord viel hem
zwaar. Mama was nog niet opgestaan.
Anne voelde plotseling dat zg nu toch
niet vrooljjk zou kunnen zgn, zelfs niet in
Kemptenhof. Zg zou toch steeds aan haar
vader moeten denken. En al sprak hg ook
niet veel met haar, scheen het haar
toch toe, dat hg een bescherming en troost
om zich heen behoefde.
Zg drukte haar kopje tegen zgn arm,
„lk b'.gf nu liever bg u, papa."
Hij hief haar hoofje zoo vlug in de
hoogte en keek haar in de oogen, dat zg
zgne vreugde als een warmen stroom
voelde. „Werkeljjk muis, bij je papa? Dat
is mg lief, mgn zoet kind."
Hg trok haar naar zich toe, kuste haar
op mond en oogen, en zjjn lippen beefden
daarbg.
Sedert dat oogenblik voelde Anne zich
als op een post gesteld, dien zg niet mocht
verlaten. Wanneer zg haar vader ljjden
zag, of stom en zwjjgend, dan kwam zg
naar hem toe met lichte stapjes, heel dicht
in de nabijheid van de booze mama, en
keek haar dapper in de spottende oogen.
Haar koud handje schoof zich in haar
vaders hand,opende zacht den gebalden vuist,
trok hem ongemerkt in den een of anderen
stoel neer.
Of hg het voelde? Het was bepaald
nauwelgbs een bewust voelen, maar mis
schien als een zachte steun, als een rust
plaats.
Doch deze kinderhandjes konden den
storm niet bezwereD, vóór het groote ver
nielingswerk was volbracht.
Een grauwe Februarimorgen volgde op
een nacht, door een gezelschap luid en
vrooljjk doorgebracht. Toen Anne 's mor
gens opstond om naar school te gaan, waren
de laatste gasten pas vertrokken en papa
en mama in hun gezelschapstojlet nog in
het salon. De lampen brandden nog, maar
door de gordjjnen kwam reeds het
grauwe daglicht. In de kamer stond alles
dooreen, stoelen en tafels, sigarenasch lag
er op den grond, de bediende droeg juist
de glazen en schotels weg.
Toen Anne binnentrad, stond mevrouw
Ada midden in de kamer, niet zoo koel,
niet zoo zeker in houding als anders. Haar
blik had iets vreesachtigs. En toen Anne
haar vader zag, stond haar hart stil van
schrik.
Zjjn gelaat was vuurrood, zjjn oogen
puilden hem uit het hoofd. Een heesche
klank trof Anne's oor„daar moet een
eind aan komen hoor je dat
„Anne zeide Ada. Geheel tegen haar
gewoonte in, ging zjj het kind tegemoet
en greep haar bjj de hand. „Reeds op
Reeds naar school? Arm kevertje 1"
Elk woord was gedwongen, haar hand
was vochtig en koel. Anne liep een siddering
door de leden. Met een onwillekeurige be
weging bevrjjdde zij haar hand.
„Kjjk m ij aan 1" schreeuwde het plot
seling van den kant der piano. En plotse
ling Anne wist niet hoe was haar
vader naast haar verschrikkelijk om aan
te zien, zjjn vuist greep naar de keel
van zjjn vrouw een benauwd, gorgelend
geluid
„Vader vader doe haar niets!"
Anne had zich op hem geworpen, om
klemde zjjn ljjf.
Hij liet de vrouw los. Uit zjjn gezicht
was elke bloeddroppel geweken.
„Je bent het mjj niet waard zeide bjj.
Toen hjj naar de deur wankelde, blind
en slingerend als een dronken man, klonk
hem vanuit den stoel waarop zgn
vrouw was neergevallen, haar welbe-
eenmaal de
goed nit.
zekerheid van heb, is 't voor
H. D. H.
kend lachen na. Een moment bleef hjj
staan, ineenkrimpend als onder een
zweepslag. Dan vloog hjj weg, vervolgd
door haar lachen.
Dat lachen was niet gedwongen. Het
was echt. Zoo lacht slechts de vrouw, die
haar man bespot
De bediende kwam binnen, keek nieuws
gierig rondom, haalde de gordjjnen op
en deed de lampen uit. Het was nu volop
dag.
e
Nog eer de dag ten einde was, was Ada
verdwenen. Zjj had meegenomen, wat haar
noodig leek; achtergelaten, waarnaar zjj niet
meer vroegdat was in de eerste plaats
haar jaloersche man.
Met haar was een jonge zanger ver
dwenen. veel jonger dan zjj, een zwartlok-
kige Hongaar, die overal concerten gaf,
en overal zjjn contracten verbrak, Hjj had
reeds weken rondom mevrouw Ada ge
fladderd
De heele stad stond op haar kop. Wat
zou er nu geschieden Zou hjj haar zoeken
Zou zg terug komen Misschien zou hjj
zich nu wel doodschieten I Of haar Of den
HongaarHa, het was in één woord ver
schrikkelijk.
Eu in bakvischkringen was men één en al
enthousiast om die Ada met haar tempera
ment. Ach God, zulk een liefde, die om
niets en niemendal gat, hoe heerljjk, hoe
goddeljjk.
Om Anne draaide men heen als om een
wonderdier. Wat een geluksvogel, die dat
alles maar zoo beleefde. Zjj had nog zoo
het een en ander kunnen vertellen, maar