Liefdesmart. tweede blad. 0e Witte Banier. Vreemde Vaderlandsliefde Onder aanroeping vran den Heere I FEUILLETON. We«rklonk. zondag »4 Mei 05. Rubriek onder Redactie der Afd. „Schagen e. o." van het N. O. G. De antl-revolutionnairen geven hoog op van han Vaderlandsliefde, maar waar ia de waar dering van deze deugd ten opzichte van ief toekomstig onderwjjs te vinden Wat moet er van onze natie komen, als de kinderen op de bewaarschool reeds ver deeld worden in liberalen, katholieken, joden enz. Zal dat aoms de verdraagzaamheid en de eenheid in de hand werken We willen u laten hooren, wat Dr. Bronsveld hierover zegt: „Dit ministerie en zjjn voorstanders meenen, dat er op schoolgebied nog te veel eenheid is er moet gesplitst en gebrokkeld worden, tot in het oneindige. In atomen moet de schoolgaande jeugd, de toekomstige natie, opgelost worden. Deze regeering wil schooltjes subsidlëeren, zooveel ge maar wilt. Zij laat het denkbeeld van één natie varen. De kinderen des volks zullen van hnn 5e of 6e jaar reeds moeten gewoon worden, dat zij behooren tot een fractie, tot een brok, een kruimpje van onze natie en zal hun het verschil worden inge prent tnsschen anarchisten, democraten, katholieken, gereformeerden." Leve de „vrije" school In den strengen winter van 1890—1891 werden te Rotterdam de ouders, indien zij bedeeliDg van de Ned Hervormde Diaconie wenschfen te ontvangen, gedwongen hun kinderen van de Openbare School af te nemen en naar de Diaconie- en andere Christelijke Scholen te zenden. Is dit nu Christelijk En dan nog wat Van kerkelijke zijde praat men zoo gaarne van het heilig onderrecht, waarin niet msg worden ingegrepen. Gebeurde dat te Rotterdam niet Immers, die ouders zonden hun kinderen liever naar de Openbare School, want toen de winter en daarmee de njjpende nood gedaan was, kwamen de kinderen weer op do Openbare Sohool terug. Werd hier geen dwang aan de consciëntie aangedaan Maar we hebben nog meer te vragen. In Gasselternjjveen weigerde de Gerefor meerde predikant een kind te doopen, als de moeder de andere niet naar de Christelijke School zond, die geopend moest worden. Vertelt ons na eens, waarde heerenwaar Is hier de „vrije" school De vrije school beteekent immers ook, dat de onders d i e school voor han kinderen kunnen kiezen, die zij de beste vinden En dan nog wat De oud-secretaris van de Vereeniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs vertelde in het Christelijk Schoolblad, dat een dominee beoordeeld werd naar zijn al of Diet oprichten van een Christelijke School, dat predikanten er zich voor spanden om zulk een school op te richten, zonder te vragen of de behoefte aan Christelijk onderwijs levendig was bij de bevolking. zoo zal het worden „De (anti-rev.) Rotterdammer" van 24 Maart schrijft in zijn rubriek „Schoolniauws" „In een vergadering van den raad der gemeente Wijmbritseradeel was inge komen een schrijven van den Kerkeraad der Ned. Herv Kerk te Gaastmeer, be richtende, dat 15 Maart j 1. aldaar een tweede Christelijke school is geopend met 9 leerlingen, waaronder 8 van de Openbare School, waarnit blijkt dat te Gaastmeer Christel ij k onderwijs gewenscht wordt. Op grond van dit schrijven werd zonder discussie of hoofdelijke stemming aangenomen het voorstel van B. en W. om onder goedkeuring van Gedep. Staten de school op te heffen." Historisch. Bij een vertelling kwam een herberg ter sprake. Wat is een herberg? En een van de laagste afdealing, nog geen zes jaar ond, zei „De eupenbare skoele. meester Watblief Do openbare sohool Ja, meester Wie leert ze zoo iets? (De Bode.) Aan een circulaire, op Terschelling ver spreid, ontleenen wij het volgende, waarin de onderteekenaars nota b3ne zélf beweren, dat de bevolking geen behoefte voelt aan de Bijbelschool, die zij haar willen opdringen „De noodzakelijkheid van „eene school met den Bijbel" is gebleven, en niet het minst voor ons eiland. Daarom roept het beBtuar van school vereeniging uwe welwillende hulp en geldelijken steun in, ter verkrijging van eene Christelijke school in het dorp West-Terschelling, waar een jarenlange libe rale prediking, gepaard met godsdienstloos onderwijs, het hunne hebben gedaan om het kerkelijk en het godsdienstig leven zeer te doen dalen. Ia ons dorp, op dit kleine plekje gronds nu leven ongeveer 800 kinderen [zegge drie honderd] alt Hervormde en Gereformeerde ouders, die in de schooljaren vallen. En de ouders nu dier 800 kinderen [vooral de moe ders, daar de vaders voor het meerendeel zeevarende zijn] hebben bg den doop dier Wij hebben onze taal, om onze aandoeningen stad weer te geven, en wie dsnraan tornt, ont neemt ons het eenlge middel om te stichten, op te bouwen, te verheffen. Door geen ender middel dan door menschen in de ziel te grijpen, kon zelfs Christns menschen zalig maken. Het geschreven woord Is een afscha duwing van het gesprokenede lezer zelf moet er dnbbel zijn aandacht bij hebben maar laten daarom dan ook alleu er voorzichtig mee omgaan en denken aan dien angel en immers nog wel uit mijn vorigen brief? zegt na wel, dat beschaafde menschen overal vriendelijk zijn, maar dat liegt ie, ziedaar. Dat zegt ie alleen maar, omdat hij niet kan dien weerhaak, die zoo hij er althans in- i velen, dat ik van Amsterdam en de Amster- zit - er niet aan ontnomen mag worden dammers hond. Wij zagen bijvoorbeeld, ter- opdat - - opdat het geschrevene niet ijdel zij, wijl wg ergens te visite waren, aan den en in boek of broohure of essay den schrijver overkant een ond vrouwtje in de modder onder de oogen 'ome als een uitroep, dien hg vallen, en er kwam jnist een deftige meneer zelf niet verstaat,als een klaoht, door hem nooit i met een dame aan, heel mooi gekleed en met vreugde,mooie handschoenen aan, das wel beschaafd maar ze lieten het vronwtje kalm liggen, dat, oud en tobberig, wel drie minuten werk had, ge hebt er steeds gelegenheid te over, zal je ten minste afblijven. Ben je gek Op om vriendelijk te zija en vriendelijkheid te die manier is er niets meer heilig voor je. Is bowjjzen. De echte beschaafde Amsterdam- 't al niet mooi genoeg, dat je op de Beurs mers herkent men daar dan ook dadelijk aan, soheldt, dat je de menschen verdeelt in wer- terwjjl het weer dit nadeel heeft, dat de kers en leegloopers Won je na ook nog aan lomperds des te meer in het oog loopen. de Koningin beginnen Je zult zoo hard Dat vrindje van me ge kent hem werken als de Koningin. Moet Ze niet het gevoeld, als een aandoening van door hem nooit genoten. Ziedaar een klacht van iemand, wiens pen zija houweel, zijn werktuig, zijn instrument kinderen plechtig beloofd, dat zij dezen, als i Is, om brood te" verdienen En ik zon wen- zij tot hnn verstand zouden gekomen zijn, in i schen een stem te bezitten als Stentor, om de leer des Bijbels, als de waarachtige en volkomene leer der zaligheid, én zelve zonden onderwijzen én heo zonden doen of helpen onderwijzen. Maar hoe znllec zij aan hnn ja-woord getrouw kunnen blijveD, wanneer de vader voor onderhoud van het gezin het grootste gedeelte des jaars op zee moet ver- keeren en de moeder geheel alleen voor de opvoeding van hare kinderen staat Hoe zullen zij getrouw kunnen zijn,wanneer daar geen school is, die hun in het heilige werk der opvoeding bgstand verleent? [„Zijn er dan geen dominé's zonden we willen vragen.] De meeRt neutrale sohool draagt reeds als van zelve om hare neutraliteit een anti-godsdienstig karakter, maar hoe moet het dan niet zgn op eene school, waar het eenvoudig geloof aan den Bijbel niet zelden op de meest lichtvaardige wijze wordt ondermijnd Uit een en ander zal U voldoende blijken, dat „eene school met den Bijbel" op ons dorp broodnoodig is, zal de betrekkoiijz goede naam, dien de Terschellin gs r zeevarenden nog bij onder scheidene reeder ij en en handel s- maatschappijen hebben, niet ver loren gaan. 't Is waar. in ons dorp wordt de behoefte aan Christelijk onderwijs nog niet sterk ge voeld, maar is dat niet het sprekendst bewijs, dat de school des te noodiger is In ver band met de geringe fioantifële draagkracht der gemeente is ons tooh reeds eenlge toe zegging gedaan. Moge dit ingezetenen en belangstellenden aan den vasten wal nopen, dit voorbeeld te volgen. Ia Jesaja 42 12 lezen we„Laat ze den Heere de eere geven en Zijnen lof in de eilanden verkondigen." Broeders en zusters in den Heerehelpt als medearbeiders Gods deze profetie verval len, U zeiven en ons eiland ten zegen." Geschiedenis van een vrouwenhart, door MAJRIE DIERS. o— beide jongens van den dominé kwa- men nog maien met de vacantie thuis, maar Anne was Diet meer daarbg. Want in het buis van Paul Dönitz be reidden zich gebeurtenissen voor, die als t ware een vurigen cirkel om Anne's leven trokken, waarover zij onmogelijk kon heen stappen, en waardoor alle levensfrischheid fteheel verdween. Bet beginen de ontwikkeling van deze din gen konden Anne's kinderoogen niet opmer- D. Als een stille,kwellende wanklank door- l ?'dderde het eerst hare dagen, verontrustte w angstige verwarde droomen hare nachten. Jbwrouw Ada had een lachen, dat boos onk. Daarmede stemde niemand in en 4 0rs gelaat werd vuurrood, als dat lachen öaama kwamen de eerste uitbarstingen ^°®de. Wie bekommerde zich om het 1Dd, dat met wijd geopende oogen dat zat 4s» te hooren? Voor Anno's oogen veranderde haar vader den dag. Zjjn rustige, gemakkelijke kerheid, zjjn vrooljjhe levensmoed verliet '°m, verteerde als een lucifer door de vlam. 8 bet kind moeat het begrjjpen hjj had XI. Als ik mij niet vergis, was het Dr. Prof. Abraham Kuyper, onze huidige eerste Minister, die gezegd heeft, dat elke rede, elke preek, elk geschrift, elke oratie, elk courantenartikel moet hebben, diep verscholen somtijds onder een overvloed van woorden en kunstig ge stileerde zinnen, een angel en een weerhaak, die het gehoorde of gelezene vasthecht in de harten en de hersenen der hoorders en der lezers. Dit was goed opgemerktwant be wast of onbewust, zal dit tooh altijd ook de bedoeling van den spreker of schrijver zijn. Men begint te spreken of te schrjjven, omdat men iets te zeggen of te schrijven heeft, niet alleen om woordgeklank, niet alleen om papier te verknoeien dichters uitgezonderd. En als er dan stof aanwezig is in het dage- lijksch gedoe der menschen, en er is bekwaam heid. om het van meer dan éénen kant te bekijken want Iets bekijken is 'n knnst en er is een hoofd om het te verwerken en een hart, om er aandoening in te leggen, en een vaardige pen om het weer te geven, dan moesten allen die vroeger of later met het stuk werk kennis maakten, van den looper af die 't naar de zetterij brengt, tot aan den corrector toe, die er 't laatst zijn paraaf onder zet, alle deze dingen eerbiedigen, en met eens anders geesteskind niet al te willekeurig omspringen. Wie ziet graag met zijn kind sollen, wie ziet graag een mooie gedachte, een gedachte, die met heili - gen huiver of met beschroomden eerbied Is neergeschreven verhaspeld Hoe goed ook bedoeld, wordt zoo licht door een enkelen potloodstreep „den angel" en „weerhaak" weggenomen uit den zin, die met zoo groote aandoening was neergeschreven en bestemd was groote aandoeningen te wekken. „Cowards father eowards and base things basethings", en wat aan den eenen kant van ons zedelijke leven door Sbakespeare en door duizenden van hen als waarheid erkend is, zal 't aan den anderen kant ook wel wezen. Een goede boom brengt goede vruchten voorteen vriendelijk woord doet den toom ophouden. Eén leugen ia de vader van dnizend andere leugens één woord van waarheid sticht recht. 't nit te roepen over heel de wereld en dan te mogen gelooven dat het gehoord en ter harte zou worden genomen op alle redactie- bureaux. Ik weet niet of 't veel zou kosten ik ben belachelijk stnpide, waar 't voor- of na deel geldt maar anders zon ik den heer Trapman willen verzoeken, deze klacht van vijf-en-twintig regels afzonderlijk op fijn ge satineerd, desnoods Japanach papier te laten drukken, en er een dertig mlllioen exemplaren van over de wereld te verspreiden. De ver taling ervan in vier vreemde talen neem ik voor mijn rekening, 't Chineesch zonden we kannen opdragen aan Borel en het Noorsoh aan juffrouw Meijboomvoor de Indische talen hebben we hier Dr. A. A. Fokker, die kent er, meen ik elf. En in deze dagen is eJ allicht een voor 't Russisch op te schommelen; Elont bijv. in Den Haag, de hoefijzer-corres pondent van het Handelsblad, enz. enz. Als eerst de heer Trapman maar op dit initiatief ingaat, zal ik wel voor de mannetjes zorgen, die de vertalingen in orde maken, Och, wat zon er dan een boel leed minder op de aarde zgn, als dat eens kon en nawerkte. Wat zonden er minder verslagen gezichten en be traande oogen te zien zijn, wat zonden er minder vnisten gebald en minder vloeken ge- uit wordenWant het ia de klaoht van alle schrijvers, van alle pen en alle veder. Vreemdelingen, die Amsterdam zoo na en dan eens zien, en op 't Rembrandt-plein ver dwalen, merken op, dat ze thuis de schoon maak zijn ontloopen om hier in een andere schoonmaak terecht te komen. Net zoo ziet 't t er nit. Aan den hnizenkant, vóór Mille Co lonnes, de Kroon, enz., wordt het trottoir 'n paar meters uitgelegd met asphalttegels. Daar ziet men asphalt zagen, asphalt plamuren, aephalt voegen het lijkt wel kistenmakerslijm; ze kleven er stoepen en jjzeren hekken mee aan eikaar. Maar als 't klaar is, zal de huizenkant er op vooruitgegaan zjjn. Hier en daar is er nog een „verzinking" voor het huis, zooals voor den winkel van den jongen Boele, maar dat wordt ook binnen een jaar of wat wel gelijk Eu aan de plantsoenzijde is men bezig, het hek achteruit te zetten, ze zeggen tot aan de boomen toe. Of dat veel te beteekenen zal hebben,moet de toekomst leeren. Mij dunkt, 't zal zooiets wezen als de verbreeding van de Londonbridge die varleden jaar ook anderhalven Meter is uitgelegd. Nu, ze hadden 't net zoo goed kannen laten. Het heeft dnlzenden en dnizenden ponden gekost, ze hebben 'n half jaar lang met een verschrikkelijke herrie gezeten, en toen 't klaar was, merkte niemand eenige verbetering. De pleinen In Amsterdam, hoe flink ook ontworpen en opgezet, zgn pleinen van een bizondere soortte groot voor servet en te klein voor tafellaken. De Dam kan alleen rustig bewandeld worden door zelfmoorde naars want je bent er geen minuut je leven zeker, 't Leidsche-plein is iets betermaar 't Sophia-plein met zijn vlnchthenvel, waar wel twaalf man op kannen staan, is een waar toevluchtsoord voor zielen, die naar de eeuwige rust verlangen. Als ge eens een kwartier gaat staan met nw rng tegen den toren aan, naast de brievenbus, en ge ziet dan het komen en gaan der trams, der rijtuigen, der vrachtwagens; ge ziet dan komen die trams van den Amstel, van 't Rokin, uit de Vijzel- en uit de Reguliers- breestraat, en die allen dan ook weer in omgekeerde richting, en ge let dan op al die voetgangers, dia dat plein in alle richtingen moeten oversteken, dan gaat 't u draaien voor de oogen. 't Is alsof ge een voorstelling bijwoont van springers en athleten. Ge zoudt u kannen voorstellen, bij Carré te zijn, waar soms Engelsche of Amerikaansche clowns een tram bestormen en dan, om 't zoo ving mogelijk te doen, door de rniten springen. Dat er niet meer mensohen overreden worden, heeft mij altijd verwonderd. Maar zelden ga ik er over,dat ik niet 'n oud wijfje of 'n oud man netje of 'n kind er overheen breng en dit schij nen meer menschen zich tot taak te hebben ge steld, om bij het transport van hnn eigen veege lijf, nog meteen een vraohtje meê te nemen. Iu dit opzicht is Amsterdam een heerlijke om weer op de been te komen. Ik zeg, zie je nou, dat zijn beschaafde menschen, maar ze zijn Diet vriendelijk, Maar in plaats van mg beleefd te antwoorden, gaat ie weer met zijn gemeene lachen beginnen, en antwoordt eindelijk met deze diepzinnige wedervraag Als ik een hond handschoenen aantrek, is ie dan beschaafd Waarop ik hem riposteerde, dat ie gek was. Zoo is 't nou altijd. Als je denkt hem in den hoek gedreven of 'm zgn mond gesnoerd te hebben, dan heeft ie altijd nog wat tegen te spreken, 't Is 'n onhebbelijke vent. Hoe zou je nu anders uitmaken of 'n mensch beschaafd is of niet, als je het niet aan zgn kleeren afmeet? Dan kun je de penëraars in Leiden of de kringetjesspuwers hier aan de bruggen ook wel beschaafd noemen. En bovendien, ik weet zeker, dat die meneer en die dame misschien gingen ze wel naar den Bnrgemeester onberispelijk hnn entree de salon maakten, en met de vereischte élegance in hnn orapeanx zijn terecht gekomen. Maar dan zegt hg weer want hg ls zoo ruw dat heeft met besohaving geen bliksem te maken't komt er maar op aan, of je 'n hart hebt; een hart weet je, daar komt 't op aan, voor anderen, voor tobbers en ongelnkkigen, voor gebrekkigen, voor hulp behoevenden. Als je ziet, dat 'n kind in 't water zal loopen, en je schiet dan toe om 't tegen te hondenals je merkt, dat een hond honger heeft en je geeft 'm dan je halven boterhamals je 'n gevallen menseh ophelpt en 'n verdwaalde terecht brengt, dat is besohaving Wat kunnen mij al die com plimenten schelen en die mooie handschoe nen, die strijkages en die buigingen Een kannetje warme soep te brengen aan 'n arme zieke getnlgt heel wat meer van besohaving, dan al die malle fratsen. En zoo gaat dat dan maar voorten als ie eenmaal aan den gang ls, kan je 'r geen speld tussohen krijgen. Hij zou in staat wezen zijn chef tegen te spreken, waar ie dan tooh van eten moet. Verleden liep le me haast ondersteboven, om 'n kerel 'n wagen tegen 'n brug op te helpen dawen. Maar hij kreeg zijn verdiende loon dat krijgt trou wens ieder want toen hij ermee klaar was, zat zgn jas vol kalk. ik deed net of ik 't niet zag, maar ik had er inwendig plezier over, en ik liet 'm de heelen Heilige- weg en de Kalverstraat voor gek loopen. Toen wg daar afscheid namen, zei ik alleen D'r zit stof aan je jasik was die gooi nog niet vergeten. Van morgen, toen ik zoo'n barstende hoofd pijn had, vreesde ik dezen brief niet te kun nen sohrjjven. Hij vroegwil ik 't voor dezen keer eens doen Ga jjj dan liever wat op de canapé liggen. Maar dat zou 'k nu nooit in der eeuwig heid toelaten. Ik ken 'm, en ik weet, hoe die brief er nit zou zien. Ik wil wedden, dat de Heer Trapman hem per keerende post zon terug sturen. Eu daar zou reden voor wezen. Hij zon beginnen met te vertellen, wat trouwens ieder weet dat Ini, die de grootste tractementen hebben, niet altijd het meeste uitvoerendat menschen, die 't hardst werken, in de kleinste halsjes wonen. Zoo zegt ie ook sltjjd, als om half twee de Beurs bengel luidtde kerk van de geldchristenen gaat aan. Hij heeft op alles wat aan te mer ken. Staat er bij Buffa in de Kalverstraat een mooi schilderjj van Israëls, van Gabriël, van Kever of van wlen ook voor de ramen, een sohilderij met een koe er op of 'n arm vis- schersvrouwtje, en heb je 't hart om te zeggen, dat 't mooi is, dan zegt ie, dat ie zoo meer menschen kent, die armoe en leed mooi vinden in een gouden lijst, wat ze dan wel in d'r kamer willen ophangenmaar dat ze die koe in natura niet zouden willen naderen, en dat verschrompelde vrouwtje in werkelijk heid nog niet met de vingertoppen zonden willen aanraken. 't Is 'n man, om altijd-door rnzie mee te hebbenen sommige vrienden zeggen dan ook wel eensHein, Hein, wat ben jij 'n ge duldige vectl Eu dat ben ik, dat bewijs ik in mijn gedrag tegenover hemofschoon de gal mg ook wel eens overloopt. Maar wat zal ik er tegen doen Hg ls niet wijzer. Ofsohoonverleden begon die aan de Koningin en aan de Ministers, en aan de heele regeering, maar toen heb ik hem toch 't zwijgen opgelegd. Ik zeg déér heele land regeeren, en doet Ze dat niet goed Is er geen orde Is er geen welvaart Heeft er één zich te beklagen Ja, jijMaar dat ligt aan jezelven. Wees tevreden, net als ik. Omdat je nu met kapotte schoenen loopt, is dat zoo erg Er zijn wel menschen, die heelemaal geen schoenen hebben. Kijk naar je minderen. Dat zei dominé De Visser onlangs nog in die mooie preek van „Vriend, ga hooger op." Daar hadt je maar eens bg moeten wezen. Maar dat doet hij ook al niet; hg komt in kerk noch kluis, en als 't nog eens om de honderd jaar gebenrt, dan heeft hij allerlei venijnige aanmerkingen. Verleden had ik hem er eindelijk eens toe gebracht, om meê te gaan 't Was 'n mooie preek over menschenlot en Godsbestnnr, een preek, die je weer zoo heelemaal tot inkeer en tot je zeiven bracht. Ik genoot er dnbbel van, ten eerste voor mijn eigen hart en ten tweede, omdat ik dachtziezoo, jij krijgt je portie, Want ik zit altijd goed op te letten, op wlo die woorden van toepassing zgn. Soms kreeg ie 't benauwd, dat zag ik als ie ging ver zitten, maar hij moest hier althans zijn mond houden. En hij luisterde goed dat doet ie altijd. Maar wij komen buiten, en 't was voor mij 'n dnbbele Zondag, ten eerste omdat 't Zon dag was en ten tweede omdat hij zijn vet zoo lekker had gekregen. De zon scheen, dat 't een lust was om er in te wandelen, en alles werd mij in die oogenblikken zoo klaar als glasik had, dunkt mij, zelf 'n preek knnnen houden over den zegen van het leven. We zeiden nietswe liepen naast elkaar zonder 'n woord te spreken. Ik dachtja, mannetje, verwerk jg dat maar eens. Eindelijk heb je dan toch je man gevondenmaar ik zei nog niets. Dat dnnrde zoo wel twee, drie straten. Toen zeg ik eindelijkDat was 'n mooie preek, hè En toen keek ie me aan op 'n manier, alsof ik gevraagd hadkan jg op je kop staan Hij antwoordde echter niet dadelijk, maar bleef mij met zgn loerende vinkenoogen maar steeds aankijken. Ik deed de vraag nog eens, en toen paste hij zijn gewone kunstje toe, en antwoordde met deze onverwachte wedervraag Zeg Hein, hoeveel tractement zou die dominé hebben Hoeveel tractement Wat heeft er dat non meê te maken Hoeveel tractement Dat weet ik niet. Misschien drie- of vierdui zend galden. O-ja, dat denk ik ook wel. Hij woont zeker wel in 'n mooi hals Ja, dat zal wel. Stond dat rijtuig voor de kerkedeur op hem te waohten Best mogelijk. Maar wat zou dat? Niemendal. Weet je ook, hoeveel trac tement Christus had Of Faulus Zeg Hein, zon die man weten, wat 't beteekent, met 'n huishouden van vier, vijf jongens en een vronw, van tien of twaalf galden rond te komen Maar toen werd ik toch op eens zoo gru welijk nijdig, en 't deed me plezier, dat ik ook den Bjjbel wel eens gelezen had, en ik zette hem schaakmat door even venijnig op te merken, dat Christus, evenmin als Paulus, ooit getrouwd was geweest. Maar hij bleef kalm, en antwoorddeNeen, zij niet, maar die dominé waarschijnlijk wel. En dan zal ik je dit zeggendat, als die dominé in mgn schoenen stond, hij ten eerste nieuwe zon koopen, en ten andere, dat hij dan niet zoo gemakkelijk over alle levensomstan digheden zon spreken. Hij praat over God en Diens bestuur alsof ze samen hadden school gegaan. De indruk, dien ik kreeg, was deze God weet veel, maar die dominé meer. Want hoor eens, Gods bestaar en menschenlot met elkaar in overeenstemming te brengen, is een moeilijk vraagstuk, voor God tenminste. Maar sommige menschen lossen het op met zoo groote gemakkelijkheid, dat ze 'n mensch, die nadenkt, aan Gods rechtvaardigheid doen twijfelen. Of en dat is ook mogelijk en zelfs zeer waarschijnlijk, dat ze nog nooit ln grooten ernst en met veel zelfcritiek erover hebben nagedacht. Toen voelde ik, waar hg heen wilde, en omdat we jnist aan de Leidsche-brug waren zeg ikSmakelijk koffiedrinken, hoorEn voor den vorm gaf ik hem nog 'n hand want ik was spin-njjdig. Later heeft hg er niet meer over gesproken. En dat is maar goed ook, want ik had mijn boontjes voor 'm geweekt. Zoo gaat 't nu dag aan dag. lederen keer heeft hij wat nienws. Soms verdenk ik hem ervan, dat ie socialist is. Maar als ik daar zgn vrouw nog immer lief, wanneer ook zgn liefde zich io haat uitte, in woede en wassende vertwijfeling. Niet de wereld, niet Anne, noch zgn kunst konden hem troost bieden, hg stelde daarin maar matig belang. Wanneer hg bg zgn thuiskomst Ada niet vond, zat hg onrustig op haar te wachten, sprong honderdmaal op om naar het venster te loopen, luisterde bij elk bellen. En wanneer zg kwam gaf dat nog geen vreugde. Vragen en verwijten van hem, woorden en toespelingen die Anne's gemoed a's steken troffen, zonder dat zg ze geheel begreep. In zulk een drukkende, zware lucht schieten arme kleine plantjes al te vlug omhoog. Anne begreep duizendmaal meer. dan zg had moeten begrijpeD, wanneer men haar zorgvuldig als een kind behandeld had. In deD herfst kwam weder een uit- noodiging voor haar van Kemptenhol „Zoudt ge gaarne willen?" vroeg haar vader Zg keek hem aan, blozend. Maar plot- j saling werd het haar warm om het hart. In dezen nacht moest er bepaald weer iets boos' zgn voorgevallende heftige stemmen waren tot in haar bedje doorge drongen en hadden haar wakker geschrikt. Urenlang had zg in haar bedje liggen weenen. 's Morgens verscheen haar vader, bleek en moede, en elk woord viel hem zwaar. Mama was nog niet opgestaan. Anne voelde plotseling dat zg nu toch niet vrooljjk zou kunnen zgn, zelfs niet in Kemptenhof. Zg zou toch steeds aan haar vader moeten denken. En al sprak hg ook niet veel met haar, scheen het haar toch toe, dat hg een bescherming en troost om zich heen behoefde. Zg drukte haar kopje tegen zgn arm, „lk b'.gf nu liever bg u, papa." Hij hief haar hoofje zoo vlug in de hoogte en keek haar in de oogen, dat zg zgne vreugde als een warmen stroom voelde. „Werkeljjk muis, bij je papa? Dat is mg lief, mgn zoet kind." Hg trok haar naar zich toe, kuste haar op mond en oogen, en zjjn lippen beefden daarbg. Sedert dat oogenblik voelde Anne zich als op een post gesteld, dien zg niet mocht verlaten. Wanneer zg haar vader ljjden zag, of stom en zwjjgend, dan kwam zg naar hem toe met lichte stapjes, heel dicht in de nabijheid van de booze mama, en keek haar dapper in de spottende oogen. Haar koud handje schoof zich in haar vaders hand,opende zacht den gebalden vuist, trok hem ongemerkt in den een of anderen stoel neer. Of hg het voelde? Het was bepaald nauwelgbs een bewust voelen, maar mis schien als een zachte steun, als een rust plaats. Doch deze kinderhandjes konden den storm niet bezwereD, vóór het groote ver nielingswerk was volbracht. Een grauwe Februarimorgen volgde op een nacht, door een gezelschap luid en vrooljjk doorgebracht. Toen Anne 's mor gens opstond om naar school te gaan, waren de laatste gasten pas vertrokken en papa en mama in hun gezelschapstojlet nog in het salon. De lampen brandden nog, maar door de gordjjnen kwam reeds het grauwe daglicht. In de kamer stond alles dooreen, stoelen en tafels, sigarenasch lag er op den grond, de bediende droeg juist de glazen en schotels weg. Toen Anne binnentrad, stond mevrouw Ada midden in de kamer, niet zoo koel, niet zoo zeker in houding als anders. Haar blik had iets vreesachtigs. En toen Anne haar vader zag, stond haar hart stil van schrik. Zjjn gelaat was vuurrood, zjjn oogen puilden hem uit het hoofd. Een heesche klank trof Anne's oor„daar moet een eind aan komen hoor je dat „Anne zeide Ada. Geheel tegen haar gewoonte in, ging zjj het kind tegemoet en greep haar bjj de hand. „Reeds op Reeds naar school? Arm kevertje 1" Elk woord was gedwongen, haar hand was vochtig en koel. Anne liep een siddering door de leden. Met een onwillekeurige be weging bevrjjdde zij haar hand. „Kjjk m ij aan 1" schreeuwde het plot seling van den kant der piano. En plotse ling Anne wist niet hoe was haar vader naast haar verschrikkelijk om aan te zien, zjjn vuist greep naar de keel van zjjn vrouw een benauwd, gorgelend geluid „Vader vader doe haar niets!" Anne had zich op hem geworpen, om klemde zjjn ljjf. Hij liet de vrouw los. Uit zjjn gezicht was elke bloeddroppel geweken. „Je bent het mjj niet waard zeide bjj. Toen hjj naar de deur wankelde, blind en slingerend als een dronken man, klonk hem vanuit den stoel waarop zgn vrouw was neergevallen, haar welbe- eenmaal de goed nit. zekerheid van heb, is 't voor H. D. H. kend lachen na. Een moment bleef hjj staan, ineenkrimpend als onder een zweepslag. Dan vloog hjj weg, vervolgd door haar lachen. Dat lachen was niet gedwongen. Het was echt. Zoo lacht slechts de vrouw, die haar man bespot De bediende kwam binnen, keek nieuws gierig rondom, haalde de gordjjnen op en deed de lampen uit. Het was nu volop dag. e Nog eer de dag ten einde was, was Ada verdwenen. Zjj had meegenomen, wat haar noodig leek; achtergelaten, waarnaar zjj niet meer vroegdat was in de eerste plaats haar jaloersche man. Met haar was een jonge zanger ver dwenen. veel jonger dan zjj, een zwartlok- kige Hongaar, die overal concerten gaf, en overal zjjn contracten verbrak, Hjj had reeds weken rondom mevrouw Ada ge fladderd De heele stad stond op haar kop. Wat zou er nu geschieden Zou hjj haar zoeken Zou zg terug komen Misschien zou hjj zich nu wel doodschieten I Of haar Of den HongaarHa, het was in één woord ver schrikkelijk. Eu in bakvischkringen was men één en al enthousiast om die Ada met haar tempera ment. Ach God, zulk een liefde, die om niets en niemendal gat, hoe heerljjk, hoe goddeljjk. Om Anne draaide men heen als om een wonderdier. Wat een geluksvogel, die dat alles maar zoo beleefde. Zjj had nog zoo het een en ander kunnen vertellen, maar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1905 | | pagina 5