I Ilitrisiiifi- k Lullnvllil. sten £k,°r Zondag 2 Juli 1905. 49ste Jaargang No. 4v58 iStireau SCH1ÖM, ILaan, O 4. UitgeverP. TRAPMAN. JBedewerker J. AA 1 A R E L. EERSTE BLAD. INGEZONDEN. Sociale rechtvaardigheid. In antwoord. SGHAGER CODIAAIT. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en flaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTËNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTFNTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer beslaat uit drie bladen. Gemeente Schagen. BEKENDMAKINGEN. POLITIK. Ter Secretarie dezer gemeente rijn inlichtingen te bekomen omtrent een paar handschoenen, terwjjl inlichtingen worden ye zocht omtrent e n portemonnaie inhoudende f 4.65. STEMMING. De Burgemeester van Schagen maakt bekend, dat op WOENSDAG den 5 Juli 1905 eene stemming ral gehouden worden ter verruiling yan drie plaatsen in den Baad der gemeente Schagen, (kiesdistrict Schagen), en wel uit de navolgende candidaten 1. ASJES. C. Schagen. 2. BEERS, G. 8. DORBECK, G. 4. FEISSER, H. 5. HENNEMAN, P. «i^AUAMP VAN DER, F. 7.^»K£ET. J. B. 8. MERZ, J. 9. RAAT. P. 10. ROGGEVEEN Cr W. De stemming vangt aan dea morgens 8 uur en duurt tot des namiddags te 5 uren. Het stembureau zal zitting honden in het Raadhuis te Schagen. De inbond van art. 128 van het Wetboek van Strafrecht luidt aldus: Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende, aan eene krachtens wettelijk voorschrift opgeschreven verkiezing deelneemt, wordt gestraft met gevangenis straf van ten hoogste één jaar. Schagen, den 28 Jnni 1905. De Bnrgemeester voornoemd, H. J. POT. Uijuheer de Redacteur 1 Het is misschien wel wat aanstellerig, om als ge woon bnrger in het openbaar een woord mee te willen spreken over de kwestie van onze a.s. gemeente raadsverkiezing, maar ik wil het met de hulp van Uwe bekende gastvrijheid toch maar wagen, aangezien U als redacteur mij reeds zijt voorgegaan en het ijs dns gebroken is. Er zijn immers in onze gemeente tal van voor standers van de z.g. sociale rechtvaardig heid? Als dat zoo is, dan rust naar mijue meedog op al die menschen den plicht, tc zorgen, dat ditmaal een van de zetels in onzen gemeenteraad weer ingenomen wordt dcor een Katholiek. De Katholieken in onze gemeente mogen over allerlei gewetenszaken anders denken dm wij, die ons vrijzinnigen noemen, niemand zal kunnen en willen oatkennen dat het naarstige burgers zijn, dat zij even gewillig als vrij hnnne belastingen betalen en even getronw als wij hnnne bnrgerplichten vervallen. Hnn wordt verweten, dat zjj ons protestanten of vrijzinnigen niet vertrouwen en dat zij daarom drie (zelfs vier) katholieke candidaten hebben gesteld voor de aanstaande stemming. Ik zon willen vragen, of dat wantrouwen dan gaheel en al ongemotivee d mag heeten, waar Gij iu dat wantrouwen alleen reeds vol doende aanleiding ziet om eiken Katholieken candidaat onaannemelijk te verklaren; willen vragen of w ij dan zoo'n verbazend groot vertrooweu iu de katho lieken stellen en of wjj niet dikwijts bij een daad van een Katholiek de neiging hebben, ons af te vragen: „Zon bij daar niet een bijoogmerk mede hebben?" Ik zon ook willen vragen, wie den katholieken zon hebben gewaarborgd, dat er inderdaad gerechtigheid aan ben zon zijn geschied, wanneer zij zich ermede hadden tevreden gesteld, naast de beide aftredenden slechts één katholiek candilaat te ttellen en zich op die wijze geheel aan de genade der protestanten hadden overgeleverd Is het zoo onbegrijpelijk, dat de katholieken van het bedanken van den heer Hoogschagen liever gebrnik maken, dan indertjjd vsn de periodieke aftre ding van den heer Smit, eo dat zij zich thans uit de groote verdeeldheid, die onder de protestanten schynt te bestaan, een wapen smeden, waarmede zij hopen de overwinning te bevechten door eigen kracht, dat zjj liever met de wapenen in de mist willen over winnen of het onderspit delven, dan zich ongewapend aan de genade van de tegenpartij over te leveren Van de tegenpartji, die toch waarlijk bjj hare can- didaatitellingen niet getoond heeft, in deze de recht - waardigheid te willen betrachten Dat ie katholieke» drie (of vier) katholieke candi daten gesteld hebben, mag naar myne meening vol strekt niet worden beschouwd als een daad van vijand chip, of als een bewijs, dat de aftredenden hnn niet goed genoeg waren, maar moet alleen worde» opgevat als een middel om te bereiken.dat althans twee hunner candidaten tegen elkander in herstem ming komen, en op die wijze dc toeleg der vrijzinnige c a n d i d a a t s t e 11 e r s wordt veredeld wtÜv» TjIJZlnni8e kiezen hnn kiezersplicht getronw •m-O.' sa kis ■"m"» r.5,5 kiezer, van Schagen 8t,,n.i„ AV rechtvaardig wilt zjjn, dan zal U aan» te villen 04 a8 Uwe kens niet moeiljjk behoeven »uh>t„!?k 'wee 'tredende leden allen Uw stem de r, D&,n'. daaraan twjjfelt wel niemand, want m8rg 9j'en A'jes en Roggeveen hebben im- liik - .^langen der gemeentenaren ai ijd op waar een rplunl88 wjjze behartigd en zij hebben dus ederveikiezing ten volle verdiend, een *Y ,zeer °°k de andore v-ijzinnigo candidaten hun m ^en kemeeuteraad waardig mogen zijn, veiu 'lnoK "iet daar zjj behooren ditmaal het g te mimen vooreen katholiek, bl.t»» aaagaaien reeds bjj een vorige stemming ge vel» 'leer Heanmnan een man is, dien Waars:'Jt"'lu'en «e» plaats in den gemeenteraad Bean keuren, en ook de katholieken den heer naar mijne meening op den weg van alle vijjzinnige kiezers, om a.s. Woensdag te stemmen op de heeren C. ASJES, P, HENNEMAN, W. ROGGEVEEN Cr, Wanneer de vrijzinnige kiezers, door eendrachtig den katholiek te stemmen, wisten te bewerken, dat ock deze reeds bij eerste stemming verkozeo werd dan zon die daad van rechtvaardigheid en verdraag zaamheid niet nalaten op onze katholieke medeburgers een nitmuntenden indruk te maken en zon dat zonder twijfel in de toekomst aan een goede verstandhouding in huoge mate bevorderlik zijn. C NOBEL. Schagen, 80 Jsni 1903. In hoofdzaak houdt de heer C Nobel een pleidooi voor de billijkheid, dat er ook een katholiek in onzen gemeenteraad komt. De heer Nobel zegt met woorden dit te willen, wij hebben het in 1903 met daden bewezen het te willen, dus over dit punt kunnen wjj samen de discussie wel sluiten. Een tw ede punt, waar wjj het over eens zjjn, is ditdat de katholieken drie katholieke candidaten hebben gesteld, om zoodoende met een truc een zetel in den Raad te veroveren. Een derde punt van overeenstemming hebben de heer Nobel en wij hierin, dat de katholieken dit hebben gedaan, omdat zij ons protestanten niet ver trouwen. Wjj zjjn het dunkt ons al aardig samen eens nietwaar Het eenige verschil is dan wel dit, dat de heer Nobel het optreden vau de K itholieke Kiesvereeniging niet een vijandige daad noemt, en wjj wel; dat da heer Nobel in het optreden der Katholieke Kiesvereeniging geen aanleiding vindt den Katholieken onze hnlp te ontzeggen, en wij wei. Daarover loopt dus ons mee- ningsversehil. Eigenaardig tocht de heer Nobel noemt het geen vjjandige daad en spreekt zelf ervan, zich te kunuen vooratellen, dat de Katholieken „liever door eigen kmcht met de wapenen in de vuist willen overwin nen, of het onderspit delven De geachte inzender meet het ons niet kwalijk nemen, maar als men met het wapen in de vuist ergens op los gaat, dan geeft dat niet veel bljjk van vriendschappelijke gezindheid. Maar bovendien, tegen deze meening van den heer Nobel zetten we bet oordeel van een onverdacht Katholiek, die ons gelyk gaf in o ,ze bewering over het verkeerd optreden der Katholieke Kiesvereeniging. En nu het tweede puut. Ja, waar wij iemand tegen on9 zien optreden „met de wapenen in de vuist", onze hnlp afwjjzend met de vleiende opmer king: ik vertrouw je niet, daar houdt onze betrachting van sociale rechtvaardigheid op. Als n dan, mijnheer Nokel.de hand, die werd afgewezen met wantiouwen- den blik, nogmaals en steeds blijft uitsteken, zelf daarbij de kans loopend, een gevoeligen tik op den nens te k'ijgen, ja, ziet u, dan is dat o.i. niet meer bet betrachten van sociale rechtvaardigheid daar wordt zulk handelen naar orze meening dwaasheid Een dergelijke lankmoedigheid gaat ons verstand te boven. Waar zoo gehandeld wordt, waar wjj menschen tegenover ons vinden, die de wapenen tegen ons op heffen, daar zetten wij ons schrap en verdedigen ons. Waarom, zoo vragen wij U, mijnheer Nobel, niet vroeger, toen U het bedanken van den heer Hoog schagen bekend werd, uiting gegeven aan dien grooten drang naar „sociale rechtvaardigheid" en u op gemaakt, om als protestant de billijkheid ten opzichte onzer naarstige katholieke medebn-gers te betrachten Toen was het daarvoor nog tjjd geweest, en hadt U deH stoot kunnen geven tot die daad van rechtvaardig heid en verdraagzaamheid, die op onze Katholieke medebnrgers zulk een nitnemenden indruk zou hebben gemiakt. (Maak U evenwel over dien indruk niet te groote illusies: bittere ervaringen leerden öas het tegendeel.) Nu is het daarvoor te laat. De vijandeljjke aanval is vau katholieke zijde gedaan, vandaar heeft men de vuist dreigend gebald den stiijd uitgeroppen, en wij waren verplicht dien te aanvaarden. Red. gemeenteraadslid wentchen, ligt het XV. De strgd is gestreden, de slag geslagen. Da heerschappij van den man, die twee dracht zaaide, zaait en zaaien zal zoolang hj leeft, is voorbij. De geleerde bij uit nemendheid, is gebleken niet opgewassen te zgn geweest tegen het gezond verstand. Hij, die thuis is in de diepzinnigste vraag stukken op theologisch gebied, den weg weet in de stoffigste boeken en in de grimmigste dogmata, hj bljkt niet te hebben geweten, h j weet niet, en zal nooit weten, dat Gods heilige Berg beklommen kan worden langs wel duizend paden. En die enkele onwetendheid is zjjn val geweest, zjjn schande. Mocht 't hem ook tot schaamte zijn. God, die zelf geen Zijner kinderen afwjjst, wanneer het in ootmoed tot Hem komt, zal het niet straft tloo3 aanzien, dat een aansteller de nadering tot Gods troon belet, omdat hjj dit doet op 'n andere wjjze dat 'n betweter, een overschreeuwer, voor godsdienstloozen scheldt hen, die God op 'n andere wjjze dienen. Het woord van den Hindoe Keshub Chunder San heeft ook hem wel bereikt, maar hjj heett het niet ver staan, omdat hjj het niet verstaan wilde. „Gjj allen, Bramah's en Sudra's, gjj allen, die u buigt voor God en Goden die wjj niet kennen, wier namen wjj nooit hoorden gjj allen, Christenen in uw duizenden variatiën, buigt u, b.uigt u neer met mjj, voor dien Almachtige, Wiens Naam niet te noemen i sDien gjj niet kent en Dien wjj ons niet vermeten te zeggen dat wjj kennen. Buigt u neer, zwijgend en oot moedig, voor dien God, die de leidslieden oproept en de gedachten vermenigvuldigt, die reinheid eischt, die waarheid begeert, die wil, dat al Zijn schepselen in vrede en eendracht leven." Heeft Kuyper nooit den Koran gelezen, waarin zoo groote straf wordt toegezegd aan allen, die de waarheid verdraaien om winst uit te slaan „Wee den lasteraar, den oorblazer, den huichelaar, die tot één zegtgjj hebt recht, en tot den anderik zal u recht doen als gij mjj de winste geelt. Hg maakt Gods wot tot een spot. Maar God zal met hem spotten, als de dag des oordeels daar is."" Heeft Kuyper die eenvoudigs, maar ver heven zedeieer nooit gelezen in de gesmade heid6nsche heilige boeken Maar 't is uit. Gavallen in zijn eigen zwaard. Hjj en de zjjnen hebben 't afgelegd het tjdeljke zoo wjj hopen met het eeuwige verwisseld. Verdwenen uit de regoeriDgswereld voor goed, dat gemodder met Gods heiligen Naamverdwenen voor goed, dat brandmerk, dat onze natie vier jaren lang tot een hoofdschudding en een aai fluiting geweest is bjj de natiën van rondom. De predikant, die H. M. woorden van smaad op de lippen legde in de troonrede, die 't eene deel der natie schold voor „af godendienaars" en het andere deel voor „pagacisten" die alleen zich en zjn vol gers waardig achtte, om in den drek van eigengerechtigheid naar dan hemel te kruipende predikant, die de allures aan nam van 'n Majesteit en de geboren Ma jesteit liet praten en teokenen wat hij verkoos, die predikant is gevallen. Zie, lettende op zulke toongevers in het Caristendom, schaam ik mj gedoopt te zjn in Caristus' naam, wijs is met verontwaar diging af elk vermoeden van gemeenzaam- he.d met hen, en moet ik bekennen, geen Christen meer te zjn, zooals de kerken dat eischen, want het Christendom der kerk is geheel verdwaasd. Gelukkig, dat wj het Evangelie nog hebben! Gelukkig, dat wj het Woord nog hebben 1 Dat wj nog hebben de Wet 1 Dat wj nog hebbsn de Bergrede, en de getuigenis van mannen, die onzen Heer zelf gekend hrbbenl Anders: arm, arm Caristenvolk, men zou u ontnemen uw geloof, uw hoop, uw liefde, uw Christus. Men zou u geven steenen voor brood en slangen voor visch. Maar nu hebt ge den toetssteen voor 'tgrjpen. „Ern goede boom brecgt goede vruchten voort, en een kwade boom kwade vruchten. Aan hunne vruchten zult ge ze kannen. Niet een iegeljk, die zegt: Heere, Heere 1 zal ingaan in het Koniakrjk der hemelen, maar die den wil das Vaders doet" Maar laat mj eindigen met uitiog te gevan aan dan geest, die sedert Woensdag avond in m j heerscht Een onzegbare bljd- schap is in mj gekomen, een bljdschap te groot om in 'n krant, ia 'n brief, in woor den weer te geven. Daar zjn geen woorden voor. Misschien zou ik 't je kunnen zeggen, hoe bij ik ben, met mjne oogen, met 'n slag op ja schouder misschien, met 'n zoen, ik weet niet waarmiê. Een vlag is niet ge noeg en 'n lied ook niet, en drie glazen wjn ook niet, en 'n heele flasch ock niet. Ik zou op mjn knieën kunnen vallen en God danken voor deze redding van ors lieva Vaöerlacd, er ik zou kunnen cpstaan en dansen van geluk. Ik kom niet tot mjzelven, en ik moet trachten aan dit groote heil, dat ons weder varen is, te wennen, zooals ik er aan zou moeten gewennen als ik plotseling rijk werd. Maar veel geld zou mj niet zoo ge lukkig hebben gemaakt, als de uitslag van deze verkiezing. Dit is 'n winst vcor ellen voor rjken en armen, voor grooten on kleinen, voor mondigea en onmondigen. Dit is 'n winst voor de schatkist, voor de neringdoenden, voor den landbouw, voor den koopmansstand, voor de onderwjzers en hun leerlingen dit is 'n onzegbare winst voor eiken godsdienstvorm behalve voor dien vanDr.Kuy^ar; - een winst voor vroom heid, die vrjheid begeert en profetie, een winst voor de onkwetsbare Majesteit der Koningin niet het minst. Eu om al die redenen ben ik bij tot zingens toe, bij om hoera te roepon en mee te gaan met de drommen, die de straten vulden toen de uitslag bekend was en dan thuis te komen, geschokt, over meesterd, aaDgcdaan, en mjn overvol hart uit te storten in snikken van geluk. Ocb, praat mj niet van overdrijving 1 Wat kan mj dien Jan-Saliegefst schelen, die niet meer weet., wat ontroering is Of 't nooit geweten heeft. Wat geet ik om al die opmerkingen „bj is vol zoeten wjns" Ik ben bij, bij, bijder dan ik zeggen kan. Waart ge 'r bj geweestHadt ge 't ge zien op den Burgwal, in de Paleisstraat, in de Kalf, op 't Bembrsndtpleir, in de Laidsche straat, op 't LeidscLe Plein 1 O, hadt ge 't gezien 1 Hadt ge gehoord dien jubel van verrukking Voor Le'y hoera 1 Voor Nolting hoeraVoor Blooker hoera Heel Amsterdam links! Behalve district IX nog. Dat was 'n wachten 1 Maar toen de u tslag van IX bekend werd, toen het over de menigte kloik: „Van Deventer is ge kozen!" teen ontstond er een gejubel en handgeklap, een hoera-geroep en 'n tumult, alsof de aarde bewoog. Mannen en vrouwen heb ik elkaar om den bals zien vallen, alsof zj de stem van een engel hadden gehoord, 't Was ééce klank van vreugde, ééae groote dankbare stem, die als een juichtoon psalmend naar boven rees. Daar kwam Boissevain op 't balkon van zjn couranten paleis, hj wilde spreken, deze nestor der journalisten, maar mogelijkheid daartoe was er niet. Zjn verschijning werkte als die van een beminden Generaal, die voer zjn troepen verschjnt na 'n behaalde zege. De klanken van vreugde werden kreten, het bruischen werd 'n orkaan, en de sohrjver van zoovele goede woorden, de man die in „Van Dag tot Dag" telkens weer zjn ziel, zjn innigst, leven neerlegt in sehoone vormen, ging aangedaan terug, omdat dankbaarheid en geluk hem niet aan 't woord lieten komen. De cjfers links groeiden aan, 49 60 51. Toen zette 't muziekkorps, dat aati 't „Niouwsblsd" plaats had genomen, zju leden aan 't werk. 'tWes 'n demonstratie. Illuminatie werd ontstoken, vlaggen ontrold. Nieuwe tjding. EakhuizenGoeman Borgesius gekozen 1 Sluis gevallen. Dat was 52 links. Zie, den storm, die toen losbrak, waag ik niet in woorden te doen begrjpen. Daarvoor zjn bazuinen noodig dat kan alleen de donder. lader was ont roerd, alles zongdeftige dames en on- berispeljke heeren, arbeiders en werkgevers, allen gevoelden, dat hier 'n v i-.st was voor hen allen, zoowel op materiaal als geestelijk gebied. En toen da ijst vol was 48 rechts en 52 links, toen er niet meer behoefde te worden afgewacht, toen hoop en vreeze het hunne gedaan hadden, en bljdschap voor die beide in de plaa's wis gekomen, toen dreef de groote massa weg van den Burgwal order 't zingen van Oranje Brven en „Bjleveldt moet zakjesplakken, hi, ha, ho, Ea Kuyper kan zjn biezen pakken, hi, ha ho." En 't verdween in alle richtingen van de stad. Moet ik nu gaan vertellen, wat er daarna ge beurd is Moet ik alles gaan meodeoien, wat ik gezien'en gehoord heb Ia da Vondelstraat, bj Blooker voor de deur B j Kras Ia American Hotel Moét ik vertellen, dat ik, als niet tot dr groofsten bahoorer.de, tusschenbeide haast doodgedrukt ben Als je niet groot van stuk bent, hebben reuzen alt jd de heb bel jkheid, vlak voor je neus te gaan staan. Moet ik ook vertellen, dat er aan mjn knapp8 jasje geen mouw meer heel is Dat ik mjn hoed wel in de voddenmand kan gooien? Dat bet eene glas van mija bril kapot is en 't andere gebroken Nu goed, als je dat wilt, weet 't dan. Ik dien mezelf en al mijn hebben en houwen, waar ik dien avond meê op straat geweest ben, wel in reparatie te geven. Ik zit nog al stevig in elkaar, maar anders had Mevr. S., waar ik woon, 's morgens 'n mandje met rauw vleesch en wat kapotte kleeren thuis gekregen, en dan hadden ze aan de letters van mjn ondergoed wel gezien, dat 't mandje waarschynljk de débris van H. d. H. bevatte. Maar 't is gelukkig halaas zoover niet gekomen, 'k Heb er I 't leven nog afgebrachtal ben ik er nog niet zoo zeker van, dat ik geen bloed spuwing zal krjgan van al de stompen en p8Uten, die ze mj in hun vrijhsidsliofde I hebben toegediend. Als er weer verkiezing is. huur ik vier kruiers, om voor en achter en naast mj te gaan staan en die woestelingen van mjn ljf te houden. Ze deden nu net, alsof ik met kracht ea geweld Kuyper erin wou bouan. Wat duvel, omdat ik nu net zoo'n welgedaan figuur heb als de ex-premier, behoef ik 't toch niet met 'm eens te wezen I Voor mjn part was die iu den hemel. Voor mjn part was die daar naar toege gaan, voordat ie in d9 politiek ging doen dat was beter geweest voor de rust van 't land en minder 3chadeljk voor zjn eigen ziel. Maar dat kon ik toch daar op dien Burgwal niet gaan zeggen. Geen mensch zou er naar mj ge'uisterd hebben, want ze leken wel gek, Ze 9tonden maar naar boven te kjlien, naar dat bord, naar die namen, alsif ze verwachtten, dat er manna uit den hemel zou vailea. Nu ei-fin in dat opzicht zjn ze niet teleurgesteld; want 't v Ai manna. Maar daarom behoef den ze toch niet te beproeven, om mj om te brengen 1 Schoon, 't is 'r niet gelukt Naar Kras dan 1 Naar Kras Den eersten keer dat ik er heenging, ben ik er iDge- droDgen, maar eer ik achter was, er weer uitgedragen 1 Ik geloof in ernst, dat 't 11 'n vloedgolf was, die 'n beetje lang aan hield en mj bj den terugslag weer in de Warmoeestraat smeet, 't Heeft alles met elkaar zoo wat 'n kwartier geduuid. Ik dacht toen, dat ik dood was, en meende naar Strujs te gaan, om orde op mjn be grafenis te stellen, maar op den Dam kwam ik weer 'n beetje bj. Eon vrind, die me zag wankelen, nam me onder zjn hoede en wj gingen samen naar „Polen" in de Kalf. Daar spraken Bjvoet en Dr. Hu- brecht, en later de heer Doesburg L a n n o o y, en daarna hebben we allemaal 't lied gezongen van „'n visschertje loos," Die goed kan p-eeken, En aardig spreken, Datr was laatst 'n visschertje loos, Die was 'n heele bolleboos. Dat waren 21 coupletten, gemaakt cp Dr. De Visser, die net zoolang in 't garen van Kuyper geioopen heeft, totdat hj er in verward zat. Zjn candidatuur in II bleet met 220 stemmen in de min derheid en Lely gaat in Den Haag cp zjn plaats zitten. Dat had hj niet ge dacht, toen hj die prachtige rede voor de Koningin uitsprak 'n week of wat geleden. Is 't toch geen zonde, dat zoo'n man, die zoo de gave van 't woord heeft en zooveel zielen tot opwekking kan wezen, zich ver loopt in schandeljke diplomatie Want om die reden moest hj naar 't voorbeeld van den premier schipperen met zjn Evangelische vroomheid en zjn Kamer- I baantje. En daarom kon er gezongen i worden „Van de Rnomschen hield hy niet; En in de ke ken Was dat te merken Van de Roonischen hield liij niet, 't Visschertje had steeds van Rome verdriet. Van de Joden al evenmin Dat waren vreemden In orae beemden. Van de Joden al evenmin; 't Viescherije had in de Joden geen lin. Hij won graag naar 't Binnenhof, Om daar te gaan peu:en Eu wat te zeuren. Maar enfin, de rest b3grjpt ge. Als ge er om vraagt, zal ik 't heelemaal over- schrjven. Het eind La, dat Lely uit de stembus kwam. Er is gezongen on getoost en hoera geroepen, dnt 't 'n lieve lust was. Toen zjn we wéér naar Kras gegaan. Ik tusschen 'n paar boomen van kerels in. 'k Dacht: wacht, dat lept jelui me niet weer, en Kees aan den eenen en dan die vrindeljke mos aan den anderen kant, zoo kwam ik er in. Wat er allemaal gezegd is, mig Joost weten. Dan zag ik Dr. Blooker op 'n stoel klimmen, en dan Piet Noltinc, en dan weer Dr. Coben, en dan weer IJzerman, die allemaal op hun beurt stonden te beweren van heb ik jou daar. Ik heb er geen lor van verstaan, en heb 't Donderdagochtend in de krant gelezen. Maar Kees dat is zoo'n rot, die was er bj zion te komen, en die had voor zich zei ven en voor mj wat aanteekeningen gemaakt. Maar ze zeien allemaal 't zelfdedat 't zoo'n heerlgke dag geweest was. Nu, om je de waarheid te zeggen, wist ik dat al lang, en had ik me niet eerst dood behoe ven te laten dringen omdat in'n stikkend heete zaal te vernemen. Ik had net zoo duideljk als zj de zon aan den hemel zien staan. Maar enfin, 't was verkiezingsdag en dan wordt je wel eens meer wat op ja mouw gespeld, 't Is hun vergeven, want ze meenden 't goed, Bj Blooker 'n seronade, bloemen, kaartjes, telegrammen, hoera's. Maar wat me gespeten heeft, is, dat ik niet naar „Handwerkers Vriendenkring" heb kunnen gaan. Een van de lui was er geweest, ea die vertelde er mj zoo mooi van, dat ik spjt had er niet geweest te zijn, Die liederen van de Socialisten zjn zoo mooi en hebben zulke mooie melodieën. Hj vertelde mj, dat T oolstra op da schouders van eenige partjgrsnooten de zaal is binnen gedragen, En dat had ik willen zien. Want ik houd veel van Troelstra, zooals ik van 'n lisven broer houd, die maar ééae eigenschap heeft, waarom ik hrm mjden mo t, Ik ben dan ook om die reden er niet heen gegaan. Maar ik houd veel van hem, heel veel, om zjn zelfverloochening, om zjn zelfvergeten, om zjn toewjding aan zjn hooge idealen. En daaromIk zou willen, dat hj naast m j woonde, dan zou ik zoo als buur 'n kaartje kunnen pousseeren ett daarmee te kennen geven, dat ik kencismakiEg wenschte. Dan zou de mogel jkheid bestaan, dat ik 'n kaartje terug kreeg otdat hj mj 'n bezoek bracht. En in dat laatste geval zou ik hem vertollen, dat ik wel vjf jaar, wel zeven jaar geleden hem gehoord had in Maar dat doet er niet toe. En dan zou 'k beproeven 'n viiendel jkheid te zeggen, 'n ongezochte vriendelijkheid, om hem welwillend voor mj te stemmen, want ik weet, dat hj een geleerd man is, en dat ik veel van hem zou kunnen leeren. En als we dan eenmaal goeie maatjes

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1905 | | pagina 1