I
Ilitrisiiifi- k Lullnvllil.
sten
£k,°r
Zondag 2 Juli 1905.
49ste Jaargang No. 4v58
iStireau SCH1ÖM, ILaan, O 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
JBedewerker J. AA 1 A R E L.
EERSTE BLAD.
INGEZONDEN.
Sociale rechtvaardigheid.
In antwoord.
SGHAGER
CODIAAIT.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
flaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTËNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTFNTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer beslaat uit drie bladen.
Gemeente Schagen.
BEKENDMAKINGEN.
POLITIK.
Ter Secretarie dezer gemeente rijn inlichtingen te
bekomen omtrent een paar handschoenen, terwjjl
inlichtingen worden ye zocht omtrent e n portemonnaie
inhoudende f 4.65.
STEMMING.
De Burgemeester van Schagen maakt bekend, dat
op WOENSDAG den 5 Juli 1905 eene stemming ral
gehouden worden ter verruiling yan drie plaatsen in
den Baad der gemeente Schagen, (kiesdistrict Schagen),
en wel uit de navolgende candidaten
1. ASJES. C. Schagen.
2. BEERS, G.
8. DORBECK, G.
4. FEISSER, H.
5. HENNEMAN, P.
«i^AUAMP VAN DER, F.
7.^»K£ET. J. B.
8. MERZ, J.
9. RAAT. P.
10. ROGGEVEEN Cr W.
De stemming vangt aan dea morgens 8 uur en
duurt tot des namiddags te 5 uren.
Het stembureau zal zitting honden in het Raadhuis
te Schagen.
De inbond van art. 128 van het Wetboek van
Strafrecht luidt aldus:
Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende,
aan eene krachtens wettelijk voorschrift opgeschreven
verkiezing deelneemt, wordt gestraft met gevangenis
straf van ten hoogste één jaar.
Schagen, den 28 Jnni 1905.
De Bnrgemeester voornoemd,
H. J. POT.
Uijuheer de Redacteur 1
Het is misschien wel wat aanstellerig, om als ge
woon bnrger in het openbaar een woord mee te willen
spreken over de kwestie van onze a.s. gemeente
raadsverkiezing, maar ik wil het met de hulp van
Uwe bekende gastvrijheid toch maar wagen, aangezien
U als redacteur mij reeds zijt voorgegaan en het ijs
dns gebroken is.
Er zijn immers in onze gemeente tal van voor
standers van de z.g. sociale rechtvaardig
heid?
Als dat zoo is, dan rust naar mijue meedog op al
die menschen den plicht, tc zorgen, dat ditmaal een
van de zetels in onzen gemeenteraad weer ingenomen
wordt dcor een Katholiek.
De Katholieken in onze gemeente mogen over
allerlei gewetenszaken anders denken dm wij, die
ons vrijzinnigen noemen, niemand zal kunnen en
willen oatkennen dat het naarstige burgers zijn, dat
zij even gewillig als vrij hnnne belastingen betalen en
even getronw als wij hnnne bnrgerplichten vervallen.
Hnn wordt verweten, dat zjj ons protestanten of
vrijzinnigen niet vertrouwen en dat zij daarom drie
(zelfs vier) katholieke candidaten hebben gesteld voor
de aanstaande stemming. Ik zon willen vragen, of dat
wantrouwen dan gaheel en al ongemotivee d mag
heeten, waar Gij iu dat wantrouwen alleen reeds vol
doende aanleiding ziet om eiken Katholieken candidaat
onaannemelijk te verklaren; willen vragen of w ij
dan zoo'n verbazend groot vertrooweu iu de katho
lieken stellen en of wjj niet dikwijts bij een daad van
een Katholiek de neiging hebben, ons af te vragen:
„Zon bij daar niet een bijoogmerk mede hebben?"
Ik zon ook willen vragen, wie den katholieken zon
hebben gewaarborgd, dat er inderdaad gerechtigheid
aan ben zon zijn geschied, wanneer zij zich ermede
hadden tevreden gesteld, naast de beide aftredenden
slechts één katholiek candilaat te ttellen en zich op
die wijze geheel aan de genade der protestanten hadden
overgeleverd
Is het zoo onbegrijpelijk, dat de katholieken van
het bedanken van den heer Hoogschagen liever
gebrnik maken, dan indertjjd vsn de periodieke aftre
ding van den heer Smit, eo dat zij zich thans uit de
groote verdeeldheid, die onder de protestanten schynt
te bestaan, een wapen smeden, waarmede zij hopen
de overwinning te bevechten door eigen kracht, dat
zjj liever met de wapenen in de mist willen over
winnen of het onderspit delven, dan zich ongewapend
aan de genade van de tegenpartij over te leveren
Van de tegenpartji, die toch waarlijk bjj hare can-
didaatitellingen niet getoond heeft, in deze de recht -
waardigheid te willen betrachten
Dat ie katholieke» drie (of vier) katholieke candi
daten gesteld hebben, mag naar myne meening vol
strekt niet worden beschouwd als een daad van
vijand chip, of als een bewijs, dat de aftredenden hnn
niet goed genoeg waren, maar moet alleen worde»
opgevat als een middel om te bereiken.dat althans
twee hunner candidaten tegen elkander in herstem
ming komen, en op die wijze dc toeleg der vrijzinnige
c a n d i d a a t s t e 11 e r s wordt veredeld
wtÜv» TjIJZlnni8e kiezen hnn kiezersplicht getronw
•m-O.' sa kis ■"m"»
r.5,5 kiezer, van Schagen
8t,,n.i„ AV rechtvaardig wilt zjjn, dan zal U aan»
te villen 04 a8 Uwe kens niet moeiljjk behoeven
»uh>t„!?k 'wee 'tredende leden allen Uw stem
de r, D&,n'. daaraan twjjfelt wel niemand, want
m8rg 9j'en A'jes en Roggeveen hebben im-
liik - .^langen der gemeentenaren ai ijd op waar
een rplunl88 wjjze behartigd en zij hebben dus
ederveikiezing ten volle verdiend,
een *Y ,zeer °°k de andore v-ijzinnigo candidaten
hun m ^en kemeeuteraad waardig mogen zijn,
veiu 'lnoK "iet daar zjj behooren ditmaal het
g te mimen vooreen katholiek,
bl.t»» aaagaaien reeds bjj een vorige stemming ge
vel» 'leer Heanmnan een man is, dien
Waars:'Jt"'lu'en «e» plaats in den gemeenteraad
Bean keuren, en ook de katholieken den heer
naar mijne meening op den weg van alle vijjzinnige
kiezers, om a.s. Woensdag te stemmen op de heeren
C. ASJES,
P, HENNEMAN,
W. ROGGEVEEN Cr,
Wanneer de vrijzinnige kiezers, door eendrachtig
den katholiek te stemmen, wisten te bewerken, dat
ock deze reeds bij eerste stemming verkozeo werd
dan zon die daad van rechtvaardigheid en verdraag
zaamheid niet nalaten op onze katholieke medeburgers
een nitmuntenden indruk te maken en zon dat zonder
twijfel in de toekomst aan een goede verstandhouding
in huoge mate bevorderlik zijn.
C NOBEL.
Schagen, 80 Jsni 1903.
In hoofdzaak houdt de heer C Nobel een pleidooi
voor de billijkheid, dat er ook een katholiek in onzen
gemeenteraad komt.
De heer Nobel zegt met woorden dit te willen,
wij hebben het in 1903 met daden bewezen het
te willen, dus over dit punt kunnen wjj samen de
discussie wel sluiten.
Een tw ede punt, waar wjj het over eens zjjn,
is ditdat de katholieken drie katholieke candidaten
hebben gesteld, om zoodoende met een truc een
zetel in den Raad te veroveren.
Een derde punt van overeenstemming hebben de
heer Nobel en wij hierin, dat de katholieken dit
hebben gedaan, omdat zij ons protestanten niet ver
trouwen.
Wjj zjjn het dunkt ons al aardig samen eens
nietwaar
Het eenige verschil is dan wel dit, dat de heer
Nobel het optreden vau de K itholieke Kiesvereeniging
niet een vijandige daad noemt, en wjj wel; dat da heer
Nobel in het optreden der Katholieke Kiesvereeniging
geen aanleiding vindt den Katholieken onze hnlp te
ontzeggen, en wij wei. Daarover loopt dus ons mee-
ningsversehil.
Eigenaardig tocht de heer Nobel noemt het geen
vjjandige daad en spreekt zelf ervan, zich te kunuen
vooratellen, dat de Katholieken „liever door eigen
kmcht met de wapenen in de vuist willen overwin
nen, of het onderspit delven De geachte inzender
meet het ons niet kwalijk nemen, maar als men met
het wapen in de vuist ergens op los gaat, dan geeft dat
niet veel bljjk van vriendschappelijke gezindheid.
Maar bovendien, tegen deze meening van den heer
Nobel zetten we bet oordeel van een onverdacht
Katholiek, die ons gelyk gaf in o ,ze bewering over
het verkeerd optreden der Katholieke Kiesvereeniging.
En nu het tweede puut. Ja, waar wij iemand tegen
on9 zien optreden „met de wapenen in de
vuist", onze hnlp afwjjzend met de vleiende opmer
king: ik vertrouw je niet, daar houdt onze betrachting
van sociale rechtvaardigheid op. Als n dan, mijnheer
Nokel.de hand, die werd afgewezen met wantiouwen-
den blik, nogmaals en steeds blijft uitsteken, zelf
daarbij de kans loopend, een gevoeligen tik op den nens
te k'ijgen, ja, ziet u, dan is dat o.i. niet meer bet
betrachten van sociale rechtvaardigheid daar wordt
zulk handelen naar orze meening dwaasheid
Een dergelijke lankmoedigheid gaat ons verstand te
boven. Waar zoo gehandeld wordt, waar wjj menschen
tegenover ons vinden, die de wapenen tegen ons op
heffen, daar zetten wij ons schrap en verdedigen ons.
Waarom, zoo vragen wij U, mijnheer Nobel, niet
vroeger, toen U het bedanken van den heer Hoog
schagen bekend werd, uiting gegeven aan dien grooten
drang naar „sociale rechtvaardigheid" en u op
gemaakt, om als protestant de billijkheid ten opzichte
onzer naarstige katholieke medebn-gers te betrachten
Toen was het daarvoor nog tjjd geweest, en hadt U
deH stoot kunnen geven tot die daad van rechtvaardig
heid en verdraagzaamheid, die op onze Katholieke
medebnrgers zulk een nitnemenden indruk zou hebben
gemiakt. (Maak U evenwel over dien indruk niet te
groote illusies: bittere ervaringen leerden öas het
tegendeel.) Nu is het daarvoor te laat. De vijandeljjke
aanval is vau katholieke zijde gedaan, vandaar heeft
men de vuist dreigend gebald den stiijd uitgeroppen, en
wij waren verplicht dien te aanvaarden. Red.
gemeenteraadslid wentchen, ligt het
XV.
De strgd is gestreden, de slag geslagen.
Da heerschappij van den man, die twee
dracht zaaide, zaait en zaaien zal zoolang
hj leeft, is voorbij. De geleerde bij uit
nemendheid, is gebleken niet opgewassen
te zgn geweest tegen het gezond verstand.
Hij, die thuis is in de diepzinnigste vraag
stukken op theologisch gebied, den weg
weet in de stoffigste boeken en in de
grimmigste dogmata, hj bljkt niet te
hebben geweten, h j weet niet, en zal nooit
weten, dat Gods heilige Berg beklommen
kan worden langs wel duizend paden. En
die enkele onwetendheid is zjjn val geweest,
zjjn schande. Mocht 't hem ook tot schaamte
zijn. God, die zelf geen Zijner kinderen
afwjjst, wanneer het in ootmoed tot Hem
komt, zal het niet straft tloo3 aanzien, dat
een aansteller de nadering tot Gods troon
belet, omdat hjj dit doet op 'n andere wjjze
dat 'n betweter, een overschreeuwer, voor
godsdienstloozen scheldt hen, die God op
'n andere wjjze dienen. Het woord van den
Hindoe Keshub Chunder San heeft ook hem
wel bereikt, maar hjj heett het niet ver
staan, omdat hjj het niet verstaan wilde.
„Gjj allen, Bramah's en Sudra's, gjj allen,
die u buigt voor God en Goden die wjj
niet kennen, wier namen wjj nooit hoorden
gjj allen, Christenen in uw duizenden
variatiën, buigt u, b.uigt u neer met mjj,
voor dien Almachtige, Wiens Naam niet te
noemen i sDien gjj niet kent en Dien
wjj ons niet vermeten te zeggen dat wjj
kennen. Buigt u neer, zwijgend en oot
moedig, voor dien God, die de leidslieden
oproept en de gedachten vermenigvuldigt,
die reinheid eischt, die waarheid begeert,
die wil, dat al Zijn schepselen in vrede
en eendracht leven."
Heeft Kuyper nooit den Koran gelezen,
waarin zoo groote straf wordt toegezegd
aan allen, die de waarheid verdraaien om
winst uit te slaan „Wee den lasteraar,
den oorblazer, den huichelaar, die tot één
zegtgjj hebt recht, en tot den anderik
zal u recht doen als gij mjj de winste
geelt. Hg maakt Gods wot tot een spot.
Maar God zal met hem spotten, als de dag
des oordeels daar is.""
Heeft Kuyper die eenvoudigs, maar ver
heven zedeieer nooit gelezen in de gesmade
heid6nsche heilige boeken
Maar 't is uit. Gavallen in zijn eigen
zwaard. Hjj en de zjjnen hebben 't afgelegd
het tjdeljke zoo wjj hopen met het
eeuwige verwisseld. Verdwenen uit de
regoeriDgswereld voor goed, dat gemodder
met Gods heiligen Naamverdwenen voor
goed, dat brandmerk, dat onze natie vier
jaren lang tot een hoofdschudding en een
aai fluiting geweest is bjj de natiën van
rondom.
De predikant, die H. M. woorden van
smaad op de lippen legde in de troonrede,
die 't eene deel der natie schold voor „af
godendienaars" en het andere deel voor
„pagacisten" die alleen zich en zjn vol
gers waardig achtte, om in den drek van
eigengerechtigheid naar dan hemel te
kruipende predikant, die de allures aan
nam van 'n Majesteit en de geboren Ma
jesteit liet praten en teokenen wat hij
verkoos, die predikant is gevallen.
Zie, lettende op zulke toongevers in het
Caristendom, schaam ik mj gedoopt te zjn
in Caristus' naam, wijs is met verontwaar
diging af elk vermoeden van gemeenzaam-
he.d met hen, en moet ik bekennen, geen
Christen meer te zjn, zooals de kerken dat
eischen, want het Christendom der kerk is
geheel verdwaasd.
Gelukkig, dat wj het Evangelie nog
hebben! Gelukkig, dat wj het Woord nog
hebben 1 Dat wj nog hebben de Wet 1
Dat wj nog hebbsn de Bergrede, en de
getuigenis van mannen, die onzen Heer
zelf gekend hrbbenl Anders: arm, arm
Caristenvolk, men zou u ontnemen uw
geloof, uw hoop, uw liefde, uw Christus.
Men zou u geven steenen voor brood en
slangen voor visch. Maar nu hebt ge den
toetssteen voor 'tgrjpen. „Ern goede boom
brecgt goede vruchten voort, en een kwade
boom kwade vruchten. Aan hunne vruchten
zult ge ze kannen. Niet een iegeljk, die
zegt: Heere, Heere 1 zal ingaan in het
Koniakrjk der hemelen, maar die den wil
das Vaders doet"
Maar laat mj eindigen met uitiog te
gevan aan dan geest, die sedert Woensdag
avond in m j heerscht Een onzegbare bljd-
schap is in mj gekomen, een bljdschap te
groot om in 'n krant, ia 'n brief, in woor
den weer te geven. Daar zjn geen woorden
voor. Misschien zou ik 't je kunnen zeggen,
hoe bij ik ben, met mjne oogen, met 'n slag
op ja schouder misschien, met 'n zoen, ik
weet niet waarmiê. Een vlag is niet ge
noeg en 'n lied ook niet, en drie glazen
wjn ook niet, en 'n heele flasch ock niet.
Ik zou op mjn knieën kunnen vallen en
God danken voor deze redding van ors
lieva Vaöerlacd, er ik zou kunnen cpstaan
en dansen van geluk.
Ik kom niet tot mjzelven, en ik moet
trachten aan dit groote heil, dat ons weder
varen is, te wennen, zooals ik er aan zou
moeten gewennen als ik plotseling rijk
werd. Maar veel geld zou mj niet zoo ge
lukkig hebben gemaakt, als de uitslag van
deze verkiezing. Dit is 'n winst vcor ellen
voor rjken en armen, voor grooten on
kleinen, voor mondigea en onmondigen.
Dit is 'n winst voor de schatkist, voor de
neringdoenden, voor den landbouw, voor
den koopmansstand, voor de onderwjzers
en hun leerlingen dit is 'n onzegbare winst
voor eiken godsdienstvorm behalve voor
dien vanDr.Kuy^ar; - een winst voor vroom
heid, die vrjheid begeert en profetie, een
winst voor de onkwetsbare Majesteit der
Koningin niet het minst.
Eu om al die redenen ben ik bij tot
zingens toe, bij om hoera te roepon en
mee te gaan met de drommen, die de
straten vulden toen de uitslag bekend was
en dan thuis te komen, geschokt, over
meesterd, aaDgcdaan, en mjn overvol hart
uit te storten in snikken van geluk.
Ocb, praat mj niet van overdrijving 1 Wat
kan mj dien Jan-Saliegefst schelen, die
niet meer weet., wat ontroering is Of 't nooit
geweten heeft. Wat geet ik om al die
opmerkingen „bj is vol zoeten wjns"
Ik ben bij, bij, bijder dan ik zeggen kan.
Waart ge 'r bj geweestHadt ge 't ge
zien op den Burgwal, in de Paleisstraat,
in de Kalf, op 't Bembrsndtpleir, in de
Laidsche straat, op 't LeidscLe Plein 1 O,
hadt ge 't gezien 1 Hadt ge gehoord dien
jubel van verrukking Voor Le'y hoera 1
Voor Nolting hoeraVoor Blooker hoera
Heel Amsterdam links! Behalve district IX
nog. Dat was 'n wachten 1 Maar toen de
u tslag van IX bekend werd, toen het over
de menigte kloik: „Van Deventer is ge
kozen!" teen ontstond er een gejubel en
handgeklap, een hoera-geroep en 'n tumult,
alsof de aarde bewoog. Mannen en vrouwen
heb ik elkaar om den bals zien vallen, alsof
zj de stem van een engel hadden gehoord,
't Was ééce klank van vreugde, ééae groote
dankbare stem, die als een juichtoon
psalmend naar boven rees. Daar kwam
Boissevain op 't balkon van zjn couranten
paleis, hj wilde spreken, deze nestor der
journalisten, maar mogelijkheid daartoe
was er niet. Zjn verschijning werkte als
die van een beminden Generaal, die voer
zjn troepen verschjnt na 'n behaalde zege.
De klanken van vreugde werden kreten,
het bruischen werd 'n orkaan, en de
sohrjver van zoovele goede woorden, de
man die in „Van Dag tot Dag" telkens weer
zjn ziel, zjn innigst, leven neerlegt in
sehoone vormen, ging aangedaan terug,
omdat dankbaarheid en geluk hem niet
aan 't woord lieten komen.
De cjfers links groeiden aan, 49
60 51. Toen zette 't muziekkorps,
dat aati 't „Niouwsblsd" plaats had genomen,
zju leden aan 't werk. 'tWes 'n demonstratie.
Illuminatie werd ontstoken, vlaggen ontrold.
Nieuwe tjding. EakhuizenGoeman
Borgesius gekozen 1 Sluis gevallen.
Dat was 52 links. Zie, den storm, die toen
losbrak, waag ik niet in woorden te doen
begrjpen. Daarvoor zjn bazuinen noodig
dat kan alleen de donder. lader was ont
roerd, alles zongdeftige dames en on-
berispeljke heeren, arbeiders en werkgevers,
allen gevoelden, dat hier 'n v i-.st was voor
hen allen, zoowel op materiaal als geestelijk
gebied. En toen da ijst vol was 48 rechts
en 52 links, toen er niet meer behoefde te
worden afgewacht, toen hoop en vreeze
het hunne gedaan hadden, en bljdschap
voor die beide in de plaa's wis gekomen,
toen dreef de groote massa weg van den
Burgwal order 't zingen van Oranje Brven
en
„Bjleveldt moet zakjesplakken, hi, ha, ho,
Ea Kuyper kan zjn biezen pakken, hi, ha ho."
En 't verdween in alle richtingen van
de stad.
Moet ik nu gaan vertellen, wat er daarna
ge beurd is Moet ik alles gaan meodeoien,
wat ik gezien'en gehoord heb
Ia da Vondelstraat, bj Blooker voor de
deur B j Kras Ia American Hotel
Moét ik vertellen, dat ik, als niet tot
dr groofsten bahoorer.de, tusschenbeide
haast doodgedrukt ben Als je niet groot
van stuk bent, hebben reuzen alt jd de heb
bel jkheid, vlak voor je neus te gaan staan.
Moet ik ook vertellen, dat er aan mjn
knapp8 jasje geen mouw meer heel is
Dat ik mjn hoed wel in de voddenmand
kan gooien? Dat bet eene glas van mija
bril kapot is en 't andere gebroken Nu
goed, als je dat wilt, weet 't dan. Ik dien
mezelf en al mijn hebben en houwen, waar
ik dien avond meê op straat geweest ben,
wel in reparatie te geven. Ik zit nog al
stevig in elkaar, maar anders had Mevr. S.,
waar ik woon, 's morgens 'n mandje met
rauw vleesch en wat kapotte kleeren thuis
gekregen, en dan hadden ze aan de letters
van mjn ondergoed wel gezien, dat 't
mandje waarschynljk de débris van
H. d. H. bevatte. Maar 't is gelukkig
halaas zoover niet gekomen, 'k Heb er
I 't leven nog afgebrachtal ben ik er nog
niet zoo zeker van, dat ik geen bloed
spuwing zal krjgan van al de stompen en
p8Uten, die ze mj in hun vrijhsidsliofde
I hebben toegediend.
Als er weer verkiezing is. huur ik vier
kruiers, om voor en achter en naast mj
te gaan staan en die woestelingen van mjn
ljf te houden. Ze deden nu net, alsof ik
met kracht ea geweld Kuyper erin wou
bouan. Wat duvel, omdat ik nu net zoo'n
welgedaan figuur heb als de ex-premier,
behoef ik 't toch niet met 'm eens te wezen
I Voor mjn part was die iu den hemel.
Voor mjn part was die daar naar toege
gaan, voordat ie in d9 politiek ging doen
dat was beter geweest voor de rust van
't land en minder 3chadeljk voor zjn eigen
ziel. Maar dat kon ik toch daar op dien
Burgwal niet gaan zeggen. Geen mensch
zou er naar mj ge'uisterd hebben, want
ze leken wel gek, Ze 9tonden maar naar
boven te kjlien, naar dat bord, naar die
namen, alsif ze verwachtten, dat er manna
uit den hemel zou vailea. Nu ei-fin in
dat opzicht zjn ze niet teleurgesteld;
want 't v Ai manna. Maar daarom behoef
den ze toch niet te beproeven, om mj om
te brengen 1 Schoon, 't is 'r niet gelukt
Naar Kras dan 1 Naar Kras Den eersten
keer dat ik er heenging, ben ik er iDge-
droDgen, maar eer ik achter was, er weer
uitgedragen 1 Ik geloof in ernst, dat 't
11 'n vloedgolf was, die 'n beetje lang aan
hield en mj bj den terugslag weer in de
Warmoeestraat smeet, 't Heeft alles met
elkaar zoo wat 'n kwartier geduuid. Ik
dacht toen, dat ik dood was, en meende
naar Strujs te gaan, om orde op mjn be
grafenis te stellen, maar op den Dam kwam
ik weer 'n beetje bj. Eon vrind, die me
zag wankelen, nam me onder zjn hoede
en wj gingen samen naar „Polen" in de
Kalf. Daar spraken Bjvoet en Dr. Hu-
brecht, en later de heer Doesburg
L a n n o o y, en daarna hebben we allemaal
't lied gezongen van „'n visschertje loos,"
Die goed kan p-eeken,
En aardig spreken,
Datr was laatst 'n visschertje loos,
Die was 'n heele bolleboos.
Dat waren 21 coupletten, gemaakt cp
Dr. De Visser, die net zoolang in 't
garen van Kuyper geioopen heeft, totdat
hj er in verward zat. Zjn candidatuur
in II bleet met 220 stemmen in de min
derheid en Lely gaat in Den Haag cp
zjn plaats zitten. Dat had hj niet ge
dacht, toen hj die prachtige rede voor de
Koningin uitsprak 'n week of wat geleden.
Is 't toch geen zonde, dat zoo'n man, die
zoo de gave van 't woord heeft en zooveel
zielen tot opwekking kan wezen, zich ver
loopt in schandeljke diplomatie Want
om die reden moest hj naar 't voorbeeld
van den premier schipperen met zjn
Evangelische vroomheid en zjn Kamer-
I baantje. En daarom kon er gezongen
i worden
„Van de Rnomschen hield hy niet;
En in de ke ken
Was dat te merken
Van de Roonischen hield liij niet,
't Visschertje had steeds van Rome verdriet.
Van de Joden al evenmin
Dat waren vreemden
In orae beemden.
Van de Joden al evenmin;
't Viescherije had in de Joden geen lin.
Hij won graag naar 't Binnenhof,
Om daar te gaan peu:en
Eu wat te zeuren.
Maar enfin, de rest b3grjpt ge. Als ge
er om vraagt, zal ik 't heelemaal over-
schrjven. Het eind La, dat Lely uit de
stembus kwam. Er is gezongen on getoost
en hoera geroepen, dnt 't 'n lieve lust was.
Toen zjn we wéér naar Kras gegaan.
Ik tusschen 'n paar boomen van kerels in.
'k Dacht: wacht, dat lept jelui me niet
weer, en Kees aan den eenen en dan die
vrindeljke mos aan den anderen kant, zoo
kwam ik er in. Wat er allemaal gezegd
is, mig Joost weten. Dan zag ik Dr.
Blooker op 'n stoel klimmen, en dan Piet
Noltinc, en dan weer Dr. Coben, en dan
weer IJzerman, die allemaal op hun beurt
stonden te beweren van heb ik jou daar.
Ik heb er geen lor van verstaan, en heb
't Donderdagochtend in de krant gelezen.
Maar Kees dat is zoo'n rot, die was er bj
zion te komen, en die had voor zich zei ven
en voor mj wat aanteekeningen gemaakt.
Maar ze zeien allemaal 't zelfdedat 't
zoo'n heerlgke dag geweest was. Nu, om
je de waarheid te zeggen, wist ik dat al
lang, en had ik me niet eerst dood behoe
ven te laten dringen omdat in'n stikkend
heete zaal te vernemen. Ik had net zoo
duideljk als zj de zon aan den hemel zien
staan. Maar enfin, 't was verkiezingsdag
en dan wordt je wel eens meer wat op ja
mouw gespeld, 't Is hun vergeven, want
ze meenden 't goed,
Bj Blooker 'n seronade, bloemen,
kaartjes, telegrammen, hoera's.
Maar wat me gespeten heeft, is, dat ik
niet naar „Handwerkers Vriendenkring"
heb kunnen gaan. Een van de lui was er
geweest, ea die vertelde er mj zoo mooi
van, dat ik spjt had er niet geweest te
zijn, Die liederen van de Socialisten zjn
zoo mooi en hebben zulke mooie melodieën.
Hj vertelde mj, dat T oolstra op da
schouders van eenige partjgrsnooten de
zaal is binnen gedragen, En dat had ik
willen zien. Want ik houd veel van
Troelstra, zooals ik van 'n lisven broer
houd, die maar ééae eigenschap heeft,
waarom ik hrm mjden mo t, Ik ben
dan ook om die reden er niet heen gegaan.
Maar ik houd veel van hem, heel veel, om
zjn zelfverloochening, om zjn zelfvergeten,
om zjn toewjding aan zjn hooge idealen.
En daaromIk zou willen, dat hj
naast m j woonde, dan zou ik zoo als buur
'n kaartje kunnen pousseeren ett daarmee
te kennen geven, dat ik kencismakiEg
wenschte. Dan zou de mogel jkheid bestaan,
dat ik 'n kaartje terug kreeg otdat
hj mj 'n bezoek bracht. En in dat laatste
geval zou ik hem vertollen, dat ik wel vjf
jaar, wel zeven jaar geleden hem gehoord
had in Maar dat doet er niet toe.
En dan zou 'k beproeven 'n viiendel jkheid
te zeggen, 'n ongezochte vriendelijkheid,
om hem welwillend voor mj te stemmen,
want ik weet, dat hj een geleerd man is,
en dat ik veel van hem zou kunnen leeren.
En als we dan eenmaal goeie maatjes