Uit de Oude Doos. Liefdesmart. ar^ha-2;"hier iigt h*ïnog het Kiekjes ou de Heoldsiad. Zondag Juli '05. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Plaatselijk Nieuws. Binnenlandsch Nieuws. ii. Die oude rommelzucht waarschijnlijk menlt/ huismoeder, als ze bij de schoonmaak gonadard is tot een groote kist of kast met allerhande papieren, vergeeld, vaak verscheurd en aangevreten door den mot, volgens de schoonmaakster een stofnest zonder weerga. Onmogelijk begrijpt ze, waarom die rommel nog bewaard moet blijven, maar alles wordt netjeB uitgeklopt en afgestoft, de kist wordt nitgeboend en als ze droog Is ver dwijnen „de prullen" weer in hun donker graf. De vronw slaakt een zucht van ver lichting als ze 't slot omdraait en de papleren aanschouwen 't daglicht niet meer vóór 't volgende voorjaar. Zoo ging 't jaren, zoo zal 't nog jaren gaan, en gelukkig, waar men nog zoo zorgvuldig is. Bij hoevelen niet worden die stukken, op dat stijve, maar toch zoo deugdelijke oud- HollavidBche papier, met schrift dat geen fatsoenlijk msnsch kan teren, totaal ver waarloosd of achteloos wegga worpen. Wie weet, hoevee! schatten op zoodanige manier verloren gaan 1 Ja, schattenniet in klin kende munt omzetbaar, maar schatten van wetenswaardigheden omtrent de tijden, die achter ons liggen. Wie onzer zal de waarde van dergelijke kennis betwisten Het heden immers wortelt op wat vroeger is geschied en aan wiens hand kunnen we beter bestudeeren wat eertijds voorviel, den aan die van den tijd genoot Daarom, als 't weer schoonmaaktijd wordt, of liefst nog wat eerder, zie ieder zijn rommelkist eens na„wat voor hem onlees baar is, werpe hij niet achteloos daarheen, maar late het iemand zien, die er verstand van heeft, of anders pakke hij 't bij elkander en zende het aan 't provinciaal archief te Haarlem, waar de bekwame Rijksarchivaris, de heer Gonnet, wel zorgen zal, dat alles wordt uitgezocht en wat belangrijk Is bewaard blijft. Dan heeft de schoonmaakster een onaangename taak minder en doet men 't archief en al de mensohen die er komen om in- en voorlichting, een niet geringen dienst. En nu, waarde lezer, wenschen we u terug te voeren tot 't jaar 1506, dus nog vóór dat Luther zijn bekende stellingen te Witten- berg aansloeg en de Roomsche kerk nog de alleenheerscbende was. Ook de Niedorper kerk was nog een katholieke en aan 't hoofd daarvan stond pastoor Zijmon Willemsz, die aldaar een vicariaat stichtte, zooals blijkt uit de volgende wilsbeschikking In db Name Des Hebben, Amen. In den jare na de geboorte Chrlsty 1605. Na de agste Indictye den twintigsten May ten 8 uren voor de middag, gelyk ook in het tweede jaar des Pontificaats van de zeer heylige ln Christo Vader ende Heer July, dcor godts genede de tweede Pans, is voor My openbare Notaris ende onder geschreven getnygen hier toe bcsonder geroepen zijnde gecompsreert, de Eerwaardige ende discrete Zymon Willemsz Priester van de Parochiekerk totNledorp onder de adminlstratye van Uytregt met een bedogte en rijpe overlagglnge, soo het uyterlrjk scheen ende Bleek verlangende voor desa wereltsche dingen de hemeltsohe ende voor dese tijdelijke de Eeuwige te verwisselen ende te gelyk tot Lof ende eer des Almagtigen gods ende de moeder Msrya tot Remedie ende behoudenisse der zielen der weldoecders ende van zijn seifs ziele, willende tot dezen Eijr.de van zijn goederen, hem van god verleest ende gegeven, zijne Aan de voornoemde Kerke tot Niedorp tot d'outaan der twee Apostelen Zijmonis door voorn. Heer Zymon Willemsz onlangs opgeregt zijnde op een nleuwes opregten, stichten ende begiftigen een Vicariaat ofte Capellanije dewelcke Eeu wig zal dueren ende blijven, heeft tot gifte ende voor een glfte van de Cappelanye ofte vicariaat, alzoo ook mede tot noodtdruft ende onderhoudinge van een Cappellaan de weloke dese Cappellanye zal bedienen disponeert ende toegerygent met een Eeuwige ende onherroepelijcke beglftinge Zt-ven gesrsen grindrlands [grlendland met drie sneesen boven past gelegen onder het gebiedt van Nijedorp,"palende ende rontom leggende ten oosten Aan poulus juisen met zijn broeders ende zusters, ten westen aan Cornelis Martensz. Nog tien geersen met een snees Geschiedenis van een vrouwenhart, door MARIE DIERS. 25. Hoe dikwijls was door Gunther en den onderwijzer zulk een uur als dit onbenut gelaten den rijken inhoud ervan had men niet gezien Vrouwen moeders 1 van haar leert de vader zijn kind kennen, en ook het kind den vader. Daar stonden zjj nu bij den steenhoop, aar lag de jongen, moe van het doorge- ?e le®d' in di*pen slaap. Anne hurkte naast hem neer, „Zoo vast 8 fluisterde zij haar man toe. Heze spreidde de dekens op het zand uit. •AVjj zullen probeeren, hem hier neer te Daarna nam hij den jongen met zekeren fireep vast in beide armen. Zoo zeker en Vast droeg Gunther hem, dat de jongen morrend om zich sloeg en de oogen half opende. tocfl> Caesar niet zoo wild o andere ging in een onverstaanbaar ge mompel verloren. 8tond erbij. Zoo practisch was er 1 Een flink bed met kussen kreeg bovenpaad palende ende leggende aan de Kerckolgke goederen aan de oostzijde ende aan Hendricus jansz van Haarlem ten westen, daarenboven een geers znadtlant de Ronde werff genaamt achter het hnys van Lambert Pietersz. Nog beneden de Paadt oen Morgen Lanta ende twee sneesen van de welcke de omleggende zijn Walterus Willemsz aan de oostzijde als voogt van sijn Moeder ende gerhardns Lambertsz te westen, Leggende Altemaal in de voornoemde jurisditle van Nijedorp. Daarenboven heeft de Testateur gewilt ende wil dat Carolus Johannls (aoder- sints Robyns genoemt) Clercq van Mechelen onder het Camersansche gebiet, tot de voorn. Cappellanye te eersten ende met een beson deren cor.fi malie sai worden in geset ende bevestigt, ende zoo het mogte gebeuren dat db voorn. Cappelanye sonde vaceeren door het sterven van Carolus Robyos soo wil de testateur dat het Regt van patrionant [dat is de verkieslnge] van d' genoemde Cappel lanye ofte vicariaat sal weder keereu ende komen aan de Testateur soo lang hij sal Leven ende na de doot van de Testateur ofte stigter sal het regt om te prasenteeren comen op de Naaste Bloetverwanten van de voorn, stigter of Testateur, dog dat ook de jongste zoon van de oudste dogter zal Praforesrt worden. De T es t at eur wil ook, indien het bloedt s oude vervreimt wor den door lange successie van t ij den ende oneen iqheden zoude ontstaan onder de Bloetverwanten des Eersten stigter s, dat twee opregte Mannen van de op/je/igte Parochie kerk tot Nijedorp van de tij d af en altijd daar na sullen hebben het Regt om in te stellen een Diergelijke Priester daartoe Bequaam z ij n d e. Daarenboven wil hy ook soo de voorn. Cappellanye een tijd lang sonde bedient worden vsn een clorcq uijt de school nog minderjarlgh zijnde, dat de selve zoo haast hg 26 jare zal oud zijn, hem laat promoveren tot de priesterlijcke order, anderzir.s beI hg het regt dat hem toe komt ofte zal toe komen verlieseD. Het gesacgh zal staan na zgn believen endo dat de voorn. Eerwaardige man Carolus Cierck (alias Robyns genaamt) zoolang de testateur sal leven dese Cappel- lange sal bedienen met twee Psalmen van paenltentie te weten Meserère endo de pre- fundue ende na den testateurs doot met vier Missen, de een eltijd op de Zondagh, de ander in de weeke daarna van de selve Zondagh, te wete op de vierde en seste ferlae zonder nalatinge week en week na de tijd. De testa teur wil ook dat dit Beneficie gansoh niet sal gegeven worden aan een openbaar bordulder ofte aan een, hebbende een cocoubijne ende zoo de bedienaar van de Ceppellanye voor verleydingen des zslans ofte door zgn Eijgen vleesch hem met dese ondeugden, dat god verhoede, soude besmetten ende by door den naasten priester vermaant zijnde slgh niet sonde beteren, sal hem in den daat ende zonder uijtstel een tijdt lang dit genodt be nemen ende aan een ander Priester van een eerlijk ende lofflijk leven sijnde, om dese vicariaat te bedienen, overgegeven worden van de patroon, Alle vrugten aan de bedie naar uijt deelen sonder eenlge pieviligie in- stellinge ofte ordonnantie tegenstaande van wat dlgnitijten die Mogte zgn. Daarenboven verzoekt en begeert de voornoemde Testateur oocmoedelijk ende devotelijk van de Eer waardige ende aensienlgcke Heer gesedt zijnde over Westvrieslant, ofte die aan zijn plaats heerschappye Mogte hebben dat het hem gelieve dese stigtinge ofte stellinge van voorn. Cappellanye ende goederen voor vrij te stellen ende de Cappellanye van Nieuws op geregt zijnde met zijn ordinarise authoriteyt te approbeeren, bevestigen ende tot een kerckeljjke Beneficie E e u- wigh te stellen ende voorn. Cierck Carolus als de eerste tot de voorn. Cappel lanye na de canonyke instellinge voorgestelt zijnde, ln deselve cocfirmeeren. Alle dese dingen heeft de voorn. Heer Zijmon van mij notaris publyk begeert, be schreven te worden in een openbaar Testa ment ofte openbare testamenten ofte instru menten. Dese dingen zgn geschied in de Parochiekerk tot Hoorn in de jare, na de Indictie in de maant, dag en uer ende Pontificaat gelyk boven verhaalt Is in tegen- woordighegt van de Eerwaardige en discrete mannen: de Heeren Johannls jansz. vicarins tot Oude Nyerop, Alard gerrardz van Meden- blicq ende Zgmon Pietersz verhorn, borger van de stad Hoorn als geloofwaardige getny gen tot de voorbeschreven zaken beroepen ende geboden zijnde. onder Aan was geschreven, onderteekent, ende daarna Ik Johannes zoon van Johannls Zgmonts van Hoorn, Cierck onder het gebiedt van Uytregt, staande oader West-Vrieslant met openbare keijaeriyka authorltcijt Notarins terwijl alle dese voorsz Beken geschieden ende behandelt wierden ende met de voorn, ge tnygen geweest hebbende gesien, gehoort en de vaistaan hebbe, alsoo geschiet te zgn, heb dit tegenwoordig instrument Met mgn Eijgen hant geschreven endo onderschreven met de joDgen. Daarna werd hg gewikkeld in een warme sjaal en daar nog een deken over. Toen Gunther klaar was en opstond, was üg warm geworden van het werk. Hg veegde zich het voorhoofd af en lachte Anne toe. „Ziezoo Anne. nu ga jjj naar huis." „En jg „Ik bljjf natnurlgk. Ziet ge, daar is deze plaid voor meegenomen." „Maar als Wolf wakker wordt?" „Hg zal mg niet zien, ik lig achter den steenhoop. En geslapen zou ik thuis ook niet veel gedaan hebben, dat ken ik je gerust verzekeren. Wanneer de zon opkomt en ik merk dat hg zich begint te bewegen dan ga ik vlug naar huis en wek jou. Jg kunt dan nasr hem toegaan." Anne zag wel, dat hier geen woorden hielpen. Hier was het zich voegen en ge hoorzamen. Zjj greep naar zgn hand. „Dan goeden nacht samen." Hg trok haar naar zich toe. „Goeden nacht, mgn goede engel 1" Hg kuste haar, telkens en telkens weer. Het was heerlgk stil rondom in de na tuur. Langzaam stapte Anne het smalle pad langs naar huis. In haar hart golfde een wonderlijk, maar heerlgk gevoel. En boven bjj den steenhoop bewaakte de vader zgn kind. Toen Wolf ontwaakte stond de zon reeds hoog boven de bosschen. Hg geloofde eerst nog te droomen, wreef zich de oogen uit en keek om zich heen. mijn gewoonlijks onderteekenlnge ende naam onderteekent nl3 gebeden ende versogt tot geloofwaardige getnygenlsse van alle ende ijder b-jsonder voorgaande sskeu. De onderschrift was Johannes, zoon van Johannes Zgmonts Notarins heeft dit onderschreven. Behalve 't vicariaat van pastoor Willemsz, was er echter rog een dergelijke stichting gefundeerd door Jaoob Stoock, omtrent welken persoon en zgn Cappelanye ens echter op 't oogenblik al evenmin ietr> nadere bekend is als van die des Heeren Willemsz. Wat we er neg van hf bben kannen 7inden, is dit Bij den overgang van de Niedorper kerk zijn vrg zeker de vacarie-goederen denzeifden weg gevolgd en toen later de plaatsen vaceerden, hebben de kerkmeesters ze geschonken aan Prins Willem I, die daarop het inkomen er van gaf aan de kerkmeesters, altijd voor zoo lang totdat daarop anders „sonde woaen ge- dlspoceert". Jaren aar een bleef dus feitelijk de kerkeraad bezitter der vlcarle-goederen, tot de Staten vsd Holland resolveerden, dat de inkomsten diergelijker stichtingen zonden worden gebruikt „tot onderhout van jongens die in studie zouden worden opgevoet." In 't jaar 1601 had Jacob van Nierop, „olercq vsn de advocaat Vlscael van de Hove van Hollandt," een zoon Crispijn, dien hg wilde laten stndeeren, waarom hij aan Prins Maorits verzocht den gemelden jongeling te „voorsien" met de vioarle, door Jacob Stoock gesticht. Hg hoopt dat de PrinB daaromtrent geen bezwaar zal hebben, „aenghemerekt de vez. Kercke van Nieuwenierop anderslnts van landen rijck ghenoch is omme te ge vallen de noottelgcke onocsten en dat ander slnts gheschapen is indien Uwe Exc.t'e daarin niet en voorsiet dat 't recht van Patroonschap den Stathouder toacomande zal tot niette gheraecken, aenghemerekt die kercke niet en sterft en dat sulex Uwe Exc.tie ende zijn naeoomelingen zullen veriiesen de middel omme haere dienaers oft haere kinderen te becefieieeren." Prins Msurits, om te verhinderen, dat de vicarie „ende het jus patronatns daar onder begrepen, niet en comen te smelten ende te vernieten," heeft aan Crispijn van Nierop d6 „vruchten en incoomsten" van Jacob Stoock's vicariaat toegestaan. We willen hopen, dat 't aan hem goed be steed ia geweest, maar omtrent zgn lot, zoowel als omtrent al wat er verder met de vicarie-goederen gebeurd is, tasten we voor alsnog ln duister. d. V. Pans Jullus H, 1508-1513 i. Amsterdam is een karakteristieke stad. Zij heeft, ondanks den nivelleerenden invloed van den tijdgeest, die de scherpe kantjes afvijlt, die kloven overbrugt, die afstanden tot nul reduceert, die volkshumor zouteloos aoht, die straten in nieuwe stadsgedeelten gelijk en gelijkvormig maakt, die torens afbreekt wegens 't ongewoon hooge en omdat ieder töoh een horloge draagt, die kelderwoningen slecht nit sanitaire overwegingen, nog typische eigenaardigheden. In de groote stad, die nit 't lage veen oprijst, zijn nGg buitenissigheden te vinden, aantrekkelijk door het aparte. Daar zgn nog Jordaausche visehvronwen met blanw baaien rok, truien in de zijde, zwart mnteje op het geplakte haar, die de moeite waard zijn beschreven te worden als ze uitgaan op Pinkster Twee, als ze een „flesachetitrekker" nit de straat verdrgven. Daar zijn nog nieuwe wijken met elk een heel bizonder cachet, bnurten waarover de „losse" slnier van tooneel en Alma Mater U tegenwappert, buurten ook reohtzinnig en ingetogen, met schoolmeesterachtige deftig heid. Knap, nimmer nit den band springend als een bagijntje op „'t hofje" zelfs niet als ze door een Engeischman met Baedeker in de hand wordt aangegaapt, die .haar grasg zou willen inpakken bij 't antiek „Delftsch" en koper, dat hij in de Kalverstraat koeht, masr kaal, die hBlf-sleet-deftige nieuwe wijken. Daar zijn nog menschenmet geheim zinnige beroepen, daar is nog een Kal ver- straat, ideaal voor wat begint aan vrijen te denken, een Rembrandtplein met straattypen, curieus, belachelijk, te beklagen, die rond drentelen met lncifers, sigaren, lozen, Faber- potlooden langs de terrassen, daar is nog een Ghetto Veel van wat Justus van Manrik, de Amsterdam-kenner bij uitnemendheid, afzag en aanhoorde met pilow-broek en pet schuins op drie haartjes, als voorlooper van een litte rair genre, dat door Brosse en De Canter en anderen zon worden nagevolgd, bestaat nog slechts ln herinnering. Een „Fort ven 8jako" op de Eiandsgracht, een drukke Pinkster maandag in do Meer, tevergeefs zoudt gij zoeken. Maar veel typisch is toch ook ge bleven en zelfs in 't nieuwe zijn abnorma liteiten gekomen, mooie punten van karakte ristiek s :ads schoon, rake trekjes die je zoo Buiten Op dekens 1 En Toen kwam alles hem weer in de gedachten. Door het tuinhek kwam Anne. Zg droeg een lichte morgenjapon met blauwe bloem pjes Deze japtn vergat Wolf nooit Toen Anne naderbij kwam, zag ze hem zitten, de dekens achteloos neergeworpen en hevig snikkend. Maar in dat weenen was toch iets, dat haar troostte. Zg begroette hem, kuste hem zacht en streek de haren vsn zgn voorhoofd. Dan zeide zg „Wolf, wg zullen de bloe men rangschikken, en we moeten ze be gieten vóór de zon nog warmer wordt. Wil je niet even vlug den gieter uit het tuin huis halen en hem vol met water pompen „Ja," zeide de jongen. Hg had plotseling opgehouden met weenen. En hg sprong vlug met zgn lange beenen over de weide. Zg stond en keek hem na en vergat alles rondom zich. De gieter was groot en hg was tot den rand toe gevuld. Zgn gelaat was vuurrood van opwinding toen hg terugkwam en op zg'n gelaat parelden de zweetdroppels. Dat had Anne juist gewild. Zg zeide daar ook geen woord over. Terwgl zg de plantjes rangschikte,dieWolf kinderlijk zonder keuze uit de weide en den weg had getrokken en zoo hier en daar maar had geplant, stond de jongen naast haar te rusten. „Wie heeft mg in de dekens gewikkeld vroeg hg na een poos. Anne antwoordde zonder op te zien „Vader." „Vader Zjj liet hem aan zgn stomme verbazing graag even ln je schetsboek zon willen meeuemen. Maar wij als moderne manschen hebben de camera meegebracht, we richten even en 't beeld is er. Pretenties hebben wa niet met onze op namen. We vinden het alleen lenk ze te hebben. Ons toestel is maar klein en eenvoudig en we denken er niet aan, ons werk hier of daar te exposeeren. Wij vreezen medaljes en critlek Van geen van betden wordt je beter. Hollandsch-schnchter gaan we daarom op stap, kijken eens rond en zien we fets waar stijl ln zit, dan „nemen" we 't beeld. Eén, twee Gemeenteraadsver kiezing. Droog en dor onderwerp, met welDig aantrekkelijks gemeentepolitiek, absoluut niets voor ons. Js toch, „Nolting" twee maal gekozenWat een baas, dat is den grootsten advooaat niet gebeurd. In IV en in VIII. Hoe of een meusch tooh vooruit kan gaan. Masr „Plet" is altijd een jongen geweest, die hart had voor den werkman, zelf werkman is gebleven en geen namaak-politicus is geworden. Bij Piet kon je altijd je nood klagen als je in de misè:e zat, als je „din- sigheld" had met 't een of 't and9r, 8n was er wat aan te doen, op hem kon je rekenen. Maar wat je vroeg moest eerlijk zijn, ten dienste en ten natte voor 't algemeen, want om 't publieke belang op te offeren voor dat van een privaat persoon, daar „had hij niet van terug". Vroeger kon je hem zoo makkelijk spreken in z'n vclkskoffiehuls op de Westerstraat onder een kop koffie ven 8 cent. Je mocht dau „baas" zeggen ook. Want de heer Nolting, die oorspronkelijk biljartmaker was, ondervond een perk de van slapte in zgn vak en had er daarom dat- zaakje maar bijgenomen. Koffie huizen van den Volksbond, met uw zindelijke, gewoonlijk vrij rnime lokalen, uw nette krukjes en tafels, uw broodjes met kaas voor 4 cents en koppen cacao tegen den- zelfden clvislen prijs, air. U alleen zal ik me', eer lijd een Kiekje wijden. Want ge zijt een brok Amsterdamsch leven. Ga verdreeft vele der Jordaaneehe schaftkelders, waarin Justns van Mmrik zoo vaak zgn stof vond, deed het zedelijk peil van het Jordaan-ele- msnt stijgen. Want evenals de spinnen de schoonmaak, schuwen misdaad, vervuiling, onmatigheid het licht en de reinheid. Wat nog niet geheel verdierlijkt is, voelt ln de volkskoffiehuizen schaamte over eigen afdaling, behoefte weer redelijk mensch te worden. Als één dan ook een eereprijs toekomt, iets te hebben gedaan tegen hot vroeger zoo ontzettende drankmisbruik, dan zgn het wel deze volkskoffishnizen, die Indertijd op initia tief van Goeman Borgesiue werden gesticht. De Volksbond, die wel niet geheel en al op philantropie gebaseerd Is, doch ook geenszins een finsacieele onderneming ge noemd mag worden, dost van tijd tot tijd wel eens een lokaal zon een geschikt persoon van de hand. Zoo kwam ook Nolting er in. En te begrgpen is het, dat toen Piet tn het achtbaar college van Vroeds vaderen was opgenomen en later de „Buurt" zelfs op 't Binnenhof vertegenwoordigd was, er heel wat politiek bg hem werd uitgesponnen. Ik mocht er graag lnisteren. Men leerde er het echte onopgesmukte leven kennen met al zgn ellende en zgn kommer, dk&r vond men vaak de oplossing van raadselen, waarop de suffende theoreticus het antwoord schuldig blijft. Den heelen dag hoorde je er: Meheer Nolting, zou U daar niet eens met den bur gemeester over kunnen spreken, en dan volgde een verhaal van ware of vermeende grieven, waar meestal het eind van zoek was. Meestal waren het handwerkslieden met vereelte handen en petten, die hier hnn be langen kwamen bepleiten. De kastelein- r.fgevaardigde noemde ze jongens. Maar één keer kwamen er „heere met hooge hoede" om steun zoeken. Nolting vond hun zaak niet rechtvaardig, zette hen danig op hnn voorman en de verzoekers bereikten juist het tegenovergestelde van wat zij wenschten. „Meheer," aldus begon ongeveer een der koogehoeddragers, „Meheer, ik zou graag willen dat u onze vakbelangen eens bij den burgemeester bepleitte. Wij hebben zoo'n last van onderkruiperg". „Van onderkruiperg?" vroeg ons werkman- raadslid verbaasd, „maar wat is u dan „Ik ben collectant voor de vereeniging en dan volgde de naam van een der vele phllantroplsche vereeniglngen, die in de laatste jaren als paddestoelen bij een regen- achtigen dag uit den grond gekropen zijn. „Zoo „We zijn natuurlijk vandaag hier en morgen daar, maar tegenwoordig gebeurt het om de haverklap, dat wanneer we bij een goeden klant aanschellen, we vernemen, dat een andere collectant ons al is voorgeweest." „Na j», maar wat zóó. dat? Dan komt bet toch san de armen van uwe vereeniging ten goede „Maar wat hebben wg daaraan Wg wer ken natuurlijk „om 't halvie". De meesten zijn centB- en dubbeltjes-klanten, maar zoo'n over. Dat hield lang aan. Daarna vroeg Wolf met trillende stem „Wat heeft hg dan dan daarover gezegd?" „Het doet hem zooveel leed, Wolf." Deze klank van deelneming en medelgden deed plotseling zgn krachten weer breken. De tranen stroomden hem weer over het golaat. Hg wierp zich naast den grafheuvel op de knieën. „Zulk een hond krgg ik nooit weer." „Neen, mgn Wolf. Dat weten we. Maar ziet ge, het leven heeft zulke verliezen. Daardoor moet men zich trachten heen te slaan. Dat treft een elk hier of daar. Dan moet men toonen, hoe men er doorkomt. Of men een dapper, sterk mensch is. Wolf." „Dat ben ik 1" riep hg plotseling en richtte zich hoog op in zgn jongenstrots. „U zult zien, dat ik niet meer ween." „Maar daar behoort ook nog iets anders toe," zeide Anne, over de bloemjes heen gebogen. Hg keek op haar neer„Wat dan „Ik zeg je dat liever later." Pauze. Zg had den gieter in de hand genomen en goot voorzichtig in de gaatjes die zg voor de plantjes had gemaakt. „WaDneer zegt ge het mg Wanneer ge met de bloemen klaar z\jt „Ja, wanneer we naar huis gaan." Weder stil. Hg werd ongeduldig bg het toekijken. Wat ging dat langzaam. „Laat dat nu maar blijven," drong hg. „Neen, het moet er alles mooi uitzieD, i ea kgk eens. hoe dat koekoebabloempje met de wortels bloot ligtDat was verdroogd eer de middag er is. Ziezoo nu gaan we het vanavond weer begieten. Pak jg nu de dekens bg elkaar." enkele van een rijksdaalder of meer moet er onder door ioopen, anders verdienden wij geen zont in ons eter.". „Maar wat wou U dan eigenigk van den burgemeester „Dat hij den ooilectenten wijken asn wees en de een op die wijze niet bg den klant van ei-n ander mocht komen." Nu, de heer Nolting heeft er o?6r gesproken, zelfs in een openbare vergadering van den gemeenterasd, maar nist in den geest, zoo- als zgn cliënt had bedoeld. Want hij wenschte er langs dezen weg eens de aandacht op te vestigen, hoeveel van het geld, dat voor liefdadige doeleinden bestemd is, aan den maat- en strijkstok blijft hangen. Vijftig procent moest reeds aan den hooggehoeden collectant worden uitgekeerd, administrateur en klerk moesten er ook nog een broodje nit slaan, vraag dus hoeveel er voor Ce armen overbleef. Dooh hoe goed bedoeld ook, veel uitge werkt heeft de interpellatie des heeren Nolting niet. De particuliere liefdadigheid- onderneminkjes met haar eigenaardige admi nistratie zgn blgven bestaan en menigeen komt er door aan den kost. Zoo kent Nolting bet volk, zoo kent hg het leven, al struikelt hij wel eens over een vreemd woord in een deftig doende vergade ring. Vergadering van de Eerste Coöperatieve Vereeniging tot aankoop van Veevoeder enz. te Schagen, op Donderdag 18 Juli 1905, des morgens te 10 nre. De Voorzitter, de heer P. Timmerman Dz., opent met een hartelijk welkom de vergade ring, waarna de secretaris, de heer K Koster Hz., de notulen leest, die onveranderd worden goedgekeurd. Mededeeiingen vsn belangrijken aard zgn er niet, zoodet de heer Jb. Bakker, te Anna Panlowna gelegenheid krijgt het rapport der financiscle commissie voor te lezen. Deze commissie conclndeert tot goedkenring der rekening, waartoe de vergadering das ook besluit. Het jaarverslag, door den Administrateur, den heer C. Koolj, uitgebracht, gaf aan, dat de algemeene toestand der VereenigiDg bevre digend genoemd mag worden. Het aantal leden vermeerderde met 1 en bedraagt nu 276; bg 10 jaar geleden is dat een ver meerdering van 126. Bg de voorlevering werden er doorl87 leden 101.000 stuks lijnkoeken betrokken, bg de groote levering door 200 leden 658 450 stuks, te zamen 654.450 stuks. Bg de lste levering was de prijs f 8 60, bij de 2de levering f9.60. De totale korting op de verschillende leveringen toegepast, bedroeg f 785.69Vi- Amenksansche lijnkoek werd niet gereverd. Verder werd door de leden betrokken 62660 K G. Tbomasphosfaat, 86450 K.G. Snper- phoaphaat, 8300 K.G. Chillsalpeter. Het Ijjn- koekstof bedroeg 1624 K.G. en werd verkocht voor f 184 89. Het totaal der ontvangsten was f 68269.69, der uitgaven f 67912.401/», das het batig saldo f867,18Vi, tegen f 437.01'/i vorig jaar. Het lijnkoekstof bracht ongeveer f 150 minder op. Als Commissaris trad af de heer G. Rade maker, die niet meer in aanmerking wenschte te komen. Benoemd werd de heer C. Hoog- schagen. De Commissie voor het nazien der rekening zon door het bestuur worden aangewezen, met, op voorstel van den heer Jb. Bakker, één lid erbg, die reeds de vorige rekening had nagezien. Dit laatste, opdat er steeds één lid bij zon zgn, die wat routine had op dit pnnt. De voorlevering der lijnkoeken zou ge houden worden in de le week van September. Tevens zou er weer gelegenheid worden ge geven tot het inschrgven voor Amerikaansche lijnkoek. Hierna sloot de voorzitter de vergadering. Zondagmiddag gaf 't Muziek- gezelschap „Splanato" te KOLHORN een publieke repetitie, die door een honderdtal belangstellenden met asndacht gevolgd werd. Het program bevatte 11 nummers. Sommigen daarvan werden zeer goed gespeeld en ver wierven een welverdiend applaus. Het gezel schap bestaat alt een le en 2e viool, eeu bas, een fluit en een koperinstrument [cornet], met begeleiding van piano. In WAARD EN GROET staan de gewassen prachtig. Wil het nog al eens ge beuren dat om dezen tijd het zaad vlak ligt, tengevolge van overvloedige regenbuien, ge paard met wind, thans ia dit niet 't geval. Alles staat rechtop en met elkander geeft dit een schoon gezicht. De karwg is gezicht an staat in hoopen op 't land, zorgvuldig ge bonden om zaadverlfes te vermijden. Ook de eerste «neê klaver Is binnengehaald. Het weêr werkte tot nog toe ln alles voortreffe lijk mee. Zg waschte haar handen in den gieter, droogde ^;e af met haar zakdoek en goot het overige water weg. Wolf was al reeds lang klaar. „Eindelgk zeide hg, toen zg klaar was. De weg was smal, maar Wolf drong zich nog dichter dan noodig was tegen haar aan en greep haar hand vast. Hg vroeg, toen zg niet dadelgk sprak „Wat is er dan nog meer voor noodig?" „Ja, Wolf, het gewichtigste." „Gewichtiger, dan dat ik niet meer om Caesar ween Ach zoo Zg hield haar hart vast toen zg op den jongen neerkeek, Welk een teleurgestelde uitdrukking op dat jongensgezicht. „Ik weet het reeds. Ik moet het me als een straf aanrekenen en beter leven. Ik weet het al." Haar hand had hg losgelaten, zoo wild, dat hg haar wegstiet. Vuurrood was zjjn bleek gelaat geworden. Anne zeide rustig„Neen Wolf. Ik had daar heel iets anders meê op het oog. Dat, wat dappere menschen doen, wanneer zjj sterk willen blgven bg een verlies. Iets moois, iets sterks, mgn domme jongen.** Hg keek haar twjjfelend aan, maar wilde niet vragen. Daar kwam zulk een heerlgke schittering in haar oogen zg liet den gieter slaan en sloeg haar armen om het kind heen, eer hij er op bedacht was. In zgu oor fluisterde zjj met heilige vreugde „Liefhebben, wat ons op aarde nog over gebleven is." Dan nam zjj zjjn hoofd tusschen haar beide handen, kuste hem op den mond en dan, zonder zich om gieter, dekens of jongen te bekommeren, liep zjj heen, op de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1905 | | pagina 5