Uit de Oude Doos.
Liefdesmart.
ar^ha-2;"hier iigt h*ïnog het
Kiekjes ou de Heoldsiad.
Zondag Juli '05.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Plaatselijk Nieuws.
Binnenlandsch Nieuws.
ii.
Die oude rommelzucht waarschijnlijk
menlt/ huismoeder, als ze bij de schoonmaak
gonadard is tot een groote kist of kast met
allerhande papieren, vergeeld, vaak verscheurd
en aangevreten door den mot, volgens de
schoonmaakster een stofnest zonder weerga.
Onmogelijk begrijpt ze, waarom die rommel
nog bewaard moet blijven, maar alles
wordt netjeB uitgeklopt en afgestoft, de kist
wordt nitgeboend en als ze droog Is ver
dwijnen „de prullen" weer in hun donker
graf. De vronw slaakt een zucht van ver
lichting als ze 't slot omdraait en de papleren
aanschouwen 't daglicht niet meer vóór
't volgende voorjaar.
Zoo ging 't jaren, zoo zal 't nog jaren gaan,
en gelukkig, waar men nog zoo zorgvuldig is.
Bij hoevelen niet worden die stukken, op
dat stijve, maar toch zoo deugdelijke oud-
HollavidBche papier, met schrift dat geen
fatsoenlijk msnsch kan teren, totaal ver
waarloosd of achteloos wegga worpen. Wie
weet, hoevee! schatten op zoodanige manier
verloren gaan 1 Ja, schattenniet in klin
kende munt omzetbaar, maar schatten van
wetenswaardigheden omtrent de tijden, die
achter ons liggen.
Wie onzer zal de waarde van dergelijke
kennis betwisten Het heden immers wortelt
op wat vroeger is geschied en aan wiens
hand kunnen we beter bestudeeren wat
eertijds voorviel, den aan die van den tijd
genoot
Daarom, als 't weer schoonmaaktijd wordt,
of liefst nog wat eerder, zie ieder zijn
rommelkist eens na„wat voor hem onlees
baar is, werpe hij niet achteloos daarheen,
maar late het iemand zien, die er verstand
van heeft, of anders pakke hij 't bij elkander
en zende het aan 't provinciaal archief te
Haarlem, waar de bekwame Rijksarchivaris,
de heer Gonnet, wel zorgen zal, dat alles
wordt uitgezocht en wat belangrijk Is bewaard
blijft. Dan heeft de schoonmaakster een
onaangename taak minder en doet men
't archief en al de mensohen die er komen
om in- en voorlichting, een niet geringen
dienst.
En nu, waarde lezer, wenschen we u terug
te voeren tot 't jaar 1506, dus nog vóór dat
Luther zijn bekende stellingen te Witten-
berg aansloeg en de Roomsche kerk nog de
alleenheerscbende was. Ook de Niedorper
kerk was nog een katholieke en aan 't hoofd
daarvan stond pastoor Zijmon Willemsz, die
aldaar een vicariaat stichtte, zooals blijkt
uit de volgende wilsbeschikking
In db Name Des Hebben, Amen.
In den jare na de geboorte Chrlsty 1605.
Na de agste Indictye den twintigsten May
ten 8 uren voor de middag, gelyk ook in
het tweede jaar des Pontificaats van de zeer
heylige ln Christo Vader ende Heer July,
dcor godts genede de tweede Pans, is voor
My openbare Notaris ende onder geschreven
getnygen hier toe bcsonder geroepen zijnde
gecompsreert, de Eerwaardige ende discrete
Zymon Willemsz Priester van de Parochiekerk
totNledorp onder de adminlstratye van Uytregt
met een bedogte en rijpe overlagglnge, soo
het uyterlrjk scheen ende Bleek verlangende
voor desa wereltsche dingen de hemeltsohe
ende voor dese tijdelijke de Eeuwige te
verwisselen ende te gelyk tot Lof ende eer
des Almagtigen gods ende de moeder Msrya
tot Remedie ende behoudenisse der zielen
der weldoecders ende van zijn seifs ziele,
willende tot dezen Eijr.de van zijn goederen,
hem van god verleest ende gegeven, zijne
Aan de voornoemde Kerke tot Niedorp tot
d'outaan der twee Apostelen Zijmonis
door voorn. Heer Zymon Willemsz onlangs
opgeregt zijnde op een nleuwes opregten,
stichten ende begiftigen een Vicariaat
ofte Capellanije dewelcke Eeu
wig zal dueren ende blijven, heeft tot
gifte ende voor een glfte van de Cappelanye
ofte vicariaat, alzoo ook mede tot
noodtdruft ende onderhoudinge
van een Cappellaan de weloke
dese Cappellanye zal bedienen
disponeert ende toegerygent met een Eeuwige
ende onherroepelijcke beglftinge Zt-ven gesrsen
grindrlands [grlendland met drie sneesen
boven past gelegen onder het gebiedt van
Nijedorp,"palende ende rontom leggende ten
oosten Aan poulus juisen met zijn broeders
ende zusters, ten westen aan Cornelis
Martensz. Nog tien geersen met een snees
Geschiedenis van een vrouwenhart,
door
MARIE DIERS.
25.
Hoe dikwijls was door Gunther en den
onderwijzer zulk een uur als dit onbenut
gelaten den rijken inhoud ervan had men
niet gezien
Vrouwen moeders 1 van haar leert de
vader zijn kind kennen, en ook het kind
den vader.
Daar stonden zjj nu bij den steenhoop,
aar lag de jongen, moe van het doorge-
?e le®d' in di*pen slaap.
Anne hurkte naast hem neer, „Zoo vast
8 fluisterde zij haar man toe.
Heze spreidde de dekens op het zand uit.
•AVjj zullen probeeren, hem hier neer te
Daarna nam hij den jongen met zekeren
fireep vast in beide armen. Zoo zeker en
Vast droeg Gunther hem, dat de jongen
morrend om zich sloeg en de oogen half
opende.
tocfl> Caesar niet zoo wild
o andere ging in een onverstaanbaar ge
mompel verloren.
8tond erbij. Zoo practisch was
er 1 Een flink bed met kussen kreeg
bovenpaad palende ende leggende aan de
Kerckolgke goederen aan de oostzijde ende
aan Hendricus jansz van Haarlem ten westen,
daarenboven een geers znadtlant de Ronde
werff genaamt achter het hnys van Lambert
Pietersz. Nog beneden de Paadt oen Morgen
Lanta ende twee sneesen van de welcke de
omleggende zijn Walterus Willemsz aan de
oostzijde als voogt van sijn Moeder ende
gerhardns Lambertsz te westen, Leggende
Altemaal in de voornoemde jurisditle van
Nijedorp. Daarenboven heeft de Testateur
gewilt ende wil dat Carolus Johannls (aoder-
sints Robyns genoemt) Clercq van Mechelen
onder het Camersansche gebiet, tot de voorn.
Cappellanye te eersten ende met een beson
deren cor.fi malie sai worden in geset ende
bevestigt, ende zoo het mogte gebeuren dat
db voorn. Cappelanye sonde vaceeren door
het sterven van Carolus Robyos soo wil de
testateur dat het Regt van patrionant [dat
is de verkieslnge] van d' genoemde Cappel
lanye ofte vicariaat sal weder keereu ende
komen aan de Testateur soo lang hij sal
Leven ende na de doot van de Testateur ofte
stigter sal het regt om te prasenteeren
comen op de Naaste Bloetverwanten van de
voorn, stigter of Testateur, dog dat ook de
jongste zoon van de oudste dogter zal
Praforesrt worden.
De T es t at eur wil ook, indien
het bloedt s oude vervreimt wor
den door lange successie van
t ij den ende oneen iqheden zoude
ontstaan onder de Bloetverwanten des
Eersten stigter s, dat twee opregte
Mannen van de op/je/igte Parochie kerk
tot Nijedorp van de tij d af en altijd
daar na sullen hebben het Regt om in te
stellen een Diergelijke Priester daartoe
Bequaam z ij n d e.
Daarenboven wil hy ook soo de voorn.
Cappellanye een tijd lang sonde bedient
worden vsn een clorcq uijt de school nog
minderjarlgh zijnde, dat de selve zoo haast
hg 26 jare zal oud zijn, hem laat promoveren
tot de priesterlijcke order, anderzir.s beI hg
het regt dat hem toe komt ofte zal toe
komen verlieseD. Het gesacgh zal staan na
zgn believen endo dat de voorn. Eerwaardige
man Carolus Cierck (alias Robyns genaamt)
zoolang de testateur sal leven dese Cappel-
lange sal bedienen met twee Psalmen van
paenltentie te weten Meserère endo de pre-
fundue ende na den testateurs doot met vier
Missen, de een eltijd op de Zondagh, de ander
in de weeke daarna van de selve Zondagh,
te wete op de vierde en seste ferlae zonder
nalatinge week en week na de tijd. De testa
teur wil ook dat dit Beneficie gansoh niet sal
gegeven worden aan een openbaar bordulder
ofte aan een, hebbende een cocoubijne ende
zoo de bedienaar van de Ceppellanye voor
verleydingen des zslans ofte door zgn Eijgen
vleesch hem met dese ondeugden, dat god
verhoede, soude besmetten ende by door den
naasten priester vermaant zijnde slgh niet
sonde beteren, sal hem in den daat ende
zonder uijtstel een tijdt lang dit genodt be
nemen ende aan een ander Priester van een
eerlijk ende lofflijk leven sijnde, om dese
vicariaat te bedienen, overgegeven worden
van de patroon, Alle vrugten aan de bedie
naar uijt deelen sonder eenlge pieviligie in-
stellinge ofte ordonnantie tegenstaande van
wat dlgnitijten die Mogte zgn. Daarenboven
verzoekt en begeert de voornoemde Testateur
oocmoedelijk ende devotelijk van de Eer
waardige ende aensienlgcke Heer gesedt
zijnde over Westvrieslant, ofte die aan zijn
plaats heerschappye Mogte hebben dat het hem
gelieve dese stigtinge ofte stellinge van voorn.
Cappellanye ende goederen voor vrij te
stellen ende de Cappellanye van Nieuws op
geregt zijnde met zijn ordinarise authoriteyt
te approbeeren, bevestigen ende tot
een kerckeljjke Beneficie E e u-
wigh te stellen ende voorn. Cierck
Carolus als de eerste tot de voorn. Cappel
lanye na de canonyke instellinge voorgestelt
zijnde, ln deselve cocfirmeeren.
Alle dese dingen heeft de voorn. Heer
Zijmon van mij notaris publyk begeert, be
schreven te worden in een openbaar Testa
ment ofte openbare testamenten ofte instru
menten. Dese dingen zgn geschied in de
Parochiekerk tot Hoorn in de jare, na de
Indictie in de maant, dag en uer ende
Pontificaat gelyk boven verhaalt Is in tegen-
woordighegt van de Eerwaardige en discrete
mannen: de Heeren Johannls jansz. vicarins
tot Oude Nyerop, Alard gerrardz van Meden-
blicq ende Zgmon Pietersz verhorn, borger
van de stad Hoorn als geloofwaardige getny
gen tot de voorbeschreven zaken beroepen
ende geboden zijnde.
onder Aan was geschreven, onderteekent,
ende daarna
Ik Johannes zoon van Johannls Zgmonts
van Hoorn, Cierck onder het gebiedt van
Uytregt, staande oader West-Vrieslant met
openbare keijaeriyka authorltcijt Notarins
terwijl alle dese voorsz Beken geschieden ende
behandelt wierden ende met de voorn, ge
tnygen geweest hebbende gesien, gehoort en
de vaistaan hebbe, alsoo geschiet te zgn, heb
dit tegenwoordig instrument Met mgn Eijgen
hant geschreven endo onderschreven met
de joDgen. Daarna werd hg gewikkeld in
een warme sjaal en daar nog een deken
over.
Toen Gunther klaar was en opstond, was
üg warm geworden van het werk. Hg
veegde zich het voorhoofd af en lachte
Anne toe.
„Ziezoo Anne. nu ga jjj naar huis."
„En jg
„Ik bljjf natnurlgk. Ziet ge, daar is deze
plaid voor meegenomen."
„Maar als Wolf wakker wordt?"
„Hg zal mg niet zien, ik lig achter den
steenhoop. En geslapen zou ik thuis ook
niet veel gedaan hebben, dat ken ik je
gerust verzekeren. Wanneer de zon opkomt
en ik merk dat hg zich begint te bewegen
dan ga ik vlug naar huis en wek jou. Jg
kunt dan nasr hem toegaan."
Anne zag wel, dat hier geen woorden
hielpen. Hier was het zich voegen en ge
hoorzamen.
Zjj greep naar zgn hand. „Dan goeden
nacht samen."
Hg trok haar naar zich toe. „Goeden
nacht, mgn goede engel 1" Hg kuste haar,
telkens en telkens weer.
Het was heerlgk stil rondom in de na
tuur. Langzaam stapte Anne het smalle
pad langs naar huis. In haar hart golfde
een wonderlijk, maar heerlgk gevoel.
En boven bjj den steenhoop bewaakte de
vader zgn kind.
Toen Wolf ontwaakte stond de zon reeds
hoog boven de bosschen. Hg geloofde eerst
nog te droomen, wreef zich de oogen uit
en keek om zich heen.
mijn gewoonlijks onderteekenlnge ende naam
onderteekent nl3 gebeden ende versogt
tot geloofwaardige getnygenlsse van alle ende
ijder b-jsonder voorgaande sskeu.
De onderschrift was
Johannes, zoon van Johannes Zgmonts
Notarins heeft dit onderschreven.
Behalve 't vicariaat van pastoor Willemsz,
was er echter rog een dergelijke stichting
gefundeerd door Jaoob Stoock, omtrent welken
persoon en zgn Cappelanye ens echter op 't
oogenblik al evenmin ietr> nadere bekend is
als van die des Heeren Willemsz. Wat we
er neg van hf bben kannen 7inden, is dit
Bij den overgang van de Niedorper kerk zijn
vrg zeker de vacarie-goederen denzeifden weg
gevolgd en toen later de plaatsen vaceerden,
hebben de kerkmeesters ze geschonken aan
Prins Willem I, die daarop het inkomen er
van gaf aan de kerkmeesters, altijd voor zoo
lang totdat daarop anders „sonde woaen ge-
dlspoceert". Jaren aar een bleef dus feitelijk
de kerkeraad bezitter der vlcarle-goederen, tot
de Staten vsd Holland resolveerden, dat de
inkomsten diergelijker stichtingen zonden
worden gebruikt „tot onderhout van jongens
die in studie zouden worden opgevoet."
In 't jaar 1601 had Jacob van Nierop,
„olercq vsn de advocaat Vlscael van de Hove
van Hollandt," een zoon Crispijn, dien hg
wilde laten stndeeren, waarom hij aan Prins
Maorits verzocht den gemelden jongeling te
„voorsien" met de vioarle, door Jacob Stoock
gesticht. Hg hoopt dat de PrinB daaromtrent
geen bezwaar zal hebben, „aenghemerekt
de vez. Kercke van Nieuwenierop anderslnts
van landen rijck ghenoch is omme te ge
vallen de noottelgcke onocsten en dat ander
slnts gheschapen is indien Uwe Exc.t'e daarin
niet en voorsiet dat 't recht van Patroonschap
den Stathouder toacomande zal tot niette
gheraecken, aenghemerekt die kercke niet en
sterft en dat sulex Uwe Exc.tie ende zijn
naeoomelingen zullen veriiesen de middel
omme haere dienaers oft haere kinderen te
becefieieeren."
Prins Msurits, om te verhinderen, dat de
vicarie „ende het jus patronatns daar onder
begrepen, niet en comen te smelten ende te
vernieten," heeft aan Crispijn van Nierop d6
„vruchten en incoomsten" van Jacob Stoock's
vicariaat toegestaan.
We willen hopen, dat 't aan hem goed be
steed ia geweest, maar omtrent zgn lot,
zoowel als omtrent al wat er verder met de
vicarie-goederen gebeurd is, tasten we voor
alsnog ln duister. d. V.
Pans Jullus H, 1508-1513
i.
Amsterdam is een karakteristieke stad. Zij
heeft, ondanks den nivelleerenden invloed van
den tijdgeest, die de scherpe kantjes afvijlt,
die kloven overbrugt, die afstanden tot nul
reduceert, die volkshumor zouteloos aoht, die
straten in nieuwe stadsgedeelten gelijk en
gelijkvormig maakt, die torens afbreekt
wegens 't ongewoon hooge en omdat ieder töoh
een horloge draagt, die kelderwoningen slecht
nit sanitaire overwegingen, nog typische
eigenaardigheden. In de groote stad, die nit
't lage veen oprijst, zijn nGg buitenissigheden
te vinden, aantrekkelijk door het aparte.
Daar zgn nog Jordaausche visehvronwen
met blanw baaien rok, truien in de zijde,
zwart mnteje op het geplakte haar, die de
moeite waard zijn beschreven te worden als
ze uitgaan op Pinkster Twee, als ze een
„flesachetitrekker" nit de straat verdrgven.
Daar zijn nog nieuwe wijken met elk een
heel bizonder cachet, bnurten waarover de
„losse" slnier van tooneel en Alma Mater U
tegenwappert, buurten ook reohtzinnig en
ingetogen, met schoolmeesterachtige deftig
heid. Knap, nimmer nit den band springend
als een bagijntje op „'t hofje" zelfs niet
als ze door een Engeischman met Baedeker
in de hand wordt aangegaapt, die .haar grasg
zou willen inpakken bij 't antiek „Delftsch"
en koper, dat hij in de Kalverstraat koeht,
masr kaal, die hBlf-sleet-deftige nieuwe
wijken. Daar zijn nog menschenmet geheim
zinnige beroepen, daar is nog een Kal ver-
straat, ideaal voor wat begint aan vrijen te
denken, een Rembrandtplein met straattypen,
curieus, belachelijk, te beklagen, die rond
drentelen met lncifers, sigaren, lozen, Faber-
potlooden langs de terrassen, daar is nog een
Ghetto
Veel van wat Justus van Manrik, de
Amsterdam-kenner bij uitnemendheid, afzag
en aanhoorde met pilow-broek en pet schuins
op drie haartjes, als voorlooper van een litte
rair genre, dat door Brosse en De Canter en
anderen zon worden nagevolgd, bestaat nog
slechts ln herinnering. Een „Fort ven 8jako"
op de Eiandsgracht, een drukke Pinkster
maandag in do Meer, tevergeefs zoudt gij
zoeken. Maar veel typisch is toch ook ge
bleven en zelfs in 't nieuwe zijn abnorma
liteiten gekomen, mooie punten van karakte
ristiek s :ads schoon, rake trekjes die je zoo
Buiten Op dekens 1 En
Toen kwam alles hem weer in de
gedachten.
Door het tuinhek kwam Anne. Zg droeg
een lichte morgenjapon met blauwe bloem
pjes Deze japtn vergat Wolf nooit
Toen Anne naderbij kwam, zag ze hem
zitten, de dekens achteloos neergeworpen
en hevig snikkend. Maar in dat weenen
was toch iets, dat haar troostte.
Zg begroette hem, kuste hem zacht en
streek de haren vsn zgn voorhoofd.
Dan zeide zg „Wolf, wg zullen de bloe
men rangschikken, en we moeten ze be
gieten vóór de zon nog warmer wordt. Wil
je niet even vlug den gieter uit het tuin
huis halen en hem vol met water pompen
„Ja," zeide de jongen.
Hg had plotseling opgehouden met weenen.
En hg sprong vlug met zgn lange beenen
over de weide. Zg stond en keek hem na
en vergat alles rondom zich.
De gieter was groot en hg was tot den
rand toe gevuld. Zgn gelaat was vuurrood
van opwinding toen hg terugkwam en op
zg'n gelaat parelden de zweetdroppels. Dat
had Anne juist gewild. Zg zeide daar ook
geen woord over.
Terwgl zg de plantjes rangschikte,dieWolf
kinderlijk zonder keuze uit de weide en
den weg had getrokken en zoo hier en
daar maar had geplant, stond de jongen
naast haar te rusten.
„Wie heeft mg in de dekens gewikkeld
vroeg hg na een poos.
Anne antwoordde zonder op te zien
„Vader."
„Vader
Zjj liet hem aan zgn stomme verbazing
graag even ln je schetsboek zon willen
meeuemen.
Maar wij als moderne manschen hebben de
camera meegebracht, we richten even en
't beeld is er.
Pretenties hebben wa niet met onze op
namen. We vinden het alleen lenk ze te
hebben. Ons toestel is maar klein en eenvoudig
en we denken er niet aan, ons werk hier of
daar te exposeeren. Wij vreezen medaljes en
critlek Van geen van betden wordt je beter.
Hollandsch-schnchter gaan we daarom op
stap, kijken eens rond en zien we fets waar
stijl ln zit, dan „nemen" we 't beeld. Eén,
twee Gemeenteraadsver
kiezing.
Droog en dor onderwerp, met welDig
aantrekkelijks gemeentepolitiek, absoluut
niets voor ons. Js toch, „Nolting" twee maal
gekozenWat een baas, dat is den grootsten
advooaat niet gebeurd. In IV en in VIII.
Hoe of een meusch tooh vooruit kan gaan.
Masr „Plet" is altijd een jongen geweest, die
hart had voor den werkman, zelf werkman
is gebleven en geen namaak-politicus is
geworden. Bij Piet kon je altijd je nood
klagen als je in de misè:e zat, als je „din-
sigheld" had met 't een of 't and9r, 8n was
er wat aan te doen, op hem kon je rekenen.
Maar wat je vroeg moest eerlijk zijn, ten
dienste en ten natte voor 't algemeen, want om
't publieke belang op te offeren voor dat van
een privaat persoon, daar „had hij niet van
terug".
Vroeger kon je hem zoo makkelijk spreken
in z'n vclkskoffiehuls op de Westerstraat
onder een kop koffie ven 8 cent. Je mocht
dau „baas" zeggen ook. Want de heer Nolting,
die oorspronkelijk biljartmaker was, ondervond
een perk de van slapte in zgn vak en had er
daarom dat- zaakje maar bijgenomen.
Koffie huizen van den Volksbond, met uw
zindelijke, gewoonlijk vrij rnime lokalen, uw
nette krukjes en tafels, uw broodjes met kaas
voor 4 cents en koppen cacao tegen den-
zelfden clvislen prijs, air. U alleen zal ik
me', eer lijd een Kiekje wijden. Want ge zijt
een brok Amsterdamsch leven. Ga verdreeft
vele der Jordaaneehe schaftkelders, waarin
Justns van Mmrik zoo vaak zgn stof vond,
deed het zedelijk peil van het Jordaan-ele-
msnt stijgen.
Want evenals de spinnen de schoonmaak,
schuwen misdaad, vervuiling, onmatigheid
het licht en de reinheid. Wat nog niet geheel
verdierlijkt is, voelt ln de volkskoffiehuizen
schaamte over eigen afdaling, behoefte weer
redelijk mensch te worden.
Als één dan ook een eereprijs toekomt, iets
te hebben gedaan tegen hot vroeger zoo
ontzettende drankmisbruik, dan zgn het wel
deze volkskoffishnizen, die Indertijd op initia
tief van Goeman Borgesiue werden gesticht.
De Volksbond, die wel niet geheel en
al op philantropie gebaseerd Is, doch ook
geenszins een finsacieele onderneming ge
noemd mag worden, dost van tijd tot tijd
wel eens een lokaal zon een geschikt persoon
van de hand.
Zoo kwam ook Nolting er in.
En te begrgpen is het, dat toen Piet tn
het achtbaar college van Vroeds vaderen
was opgenomen en later de „Buurt" zelfs
op 't Binnenhof vertegenwoordigd was, er
heel wat politiek bg hem werd uitgesponnen.
Ik mocht er graag lnisteren. Men leerde
er het echte onopgesmukte leven kennen
met al zgn ellende en zgn kommer, dk&r vond
men vaak de oplossing van raadselen,
waarop de suffende theoreticus het antwoord
schuldig blijft.
Den heelen dag hoorde je er: Meheer
Nolting, zou U daar niet eens met den bur
gemeester over kunnen spreken, en dan volgde
een verhaal van ware of vermeende grieven,
waar meestal het eind van zoek was.
Meestal waren het handwerkslieden met
vereelte handen en petten, die hier hnn be
langen kwamen bepleiten. De kastelein-
r.fgevaardigde noemde ze jongens. Maar één
keer kwamen er „heere met hooge hoede"
om steun zoeken. Nolting vond hun zaak
niet rechtvaardig, zette hen danig op hnn
voorman en de verzoekers bereikten juist het
tegenovergestelde van wat zij wenschten.
„Meheer," aldus begon ongeveer een der
koogehoeddragers, „Meheer, ik zou graag
willen dat u onze vakbelangen eens bij den
burgemeester bepleitte. Wij hebben zoo'n last
van onderkruiperg".
„Van onderkruiperg?" vroeg ons werkman-
raadslid verbaasd, „maar wat is u dan
„Ik ben collectant voor de vereeniging
en dan volgde de naam van een der vele
phllantroplsche vereeniglngen, die in de
laatste jaren als paddestoelen bij een regen-
achtigen dag uit den grond gekropen zijn.
„Zoo
„We zijn natuurlijk vandaag hier en morgen
daar, maar tegenwoordig gebeurt het om de
haverklap, dat wanneer we bij een goeden
klant aanschellen, we vernemen, dat een
andere collectant ons al is voorgeweest."
„Na j», maar wat zóó. dat? Dan komt bet
toch san de armen van uwe vereeniging ten
goede
„Maar wat hebben wg daaraan Wg wer
ken natuurlijk „om 't halvie". De meesten
zijn centB- en dubbeltjes-klanten, maar zoo'n
over. Dat hield lang aan. Daarna vroeg
Wolf met trillende stem „Wat heeft hg
dan dan daarover gezegd?"
„Het doet hem zooveel leed, Wolf."
Deze klank van deelneming en medelgden
deed plotseling zgn krachten weer breken.
De tranen stroomden hem weer over het
golaat. Hg wierp zich naast den grafheuvel
op de knieën.
„Zulk een hond krgg ik nooit weer."
„Neen, mgn Wolf. Dat weten we. Maar
ziet ge, het leven heeft zulke verliezen.
Daardoor moet men zich trachten heen te
slaan. Dat treft een elk hier of daar. Dan
moet men toonen, hoe men er doorkomt.
Of men een dapper, sterk mensch is.
Wolf."
„Dat ben ik 1" riep hg plotseling en
richtte zich hoog op in zgn jongenstrots.
„U zult zien, dat ik niet meer ween."
„Maar daar behoort ook nog iets anders toe,"
zeide Anne, over de bloemjes heen gebogen.
Hg keek op haar neer„Wat dan
„Ik zeg je dat liever later."
Pauze. Zg had den gieter in de hand
genomen en goot voorzichtig in de gaatjes
die zg voor de plantjes had gemaakt.
„WaDneer zegt ge het mg Wanneer ge
met de bloemen klaar z\jt
„Ja, wanneer we naar huis gaan."
Weder stil. Hg werd ongeduldig bg het
toekijken. Wat ging dat langzaam.
„Laat dat nu maar blijven," drong hg.
„Neen, het moet er alles mooi uitzieD, i
ea kgk eens. hoe dat koekoebabloempje met
de wortels bloot ligtDat was verdroogd
eer de middag er is. Ziezoo nu gaan
we het vanavond weer begieten. Pak jg nu
de dekens bg elkaar."
enkele van een rijksdaalder of meer moet er
onder door ioopen, anders verdienden wij geen
zont in ons eter.".
„Maar wat wou U dan eigenigk van den
burgemeester
„Dat hij den ooilectenten wijken asn wees
en de een op die wijze niet bg den klant van
ei-n ander mocht komen."
Nu, de heer Nolting heeft er o?6r gesproken,
zelfs in een openbare vergadering van den
gemeenterasd, maar nist in den geest, zoo-
als zgn cliënt had bedoeld. Want hij wenschte
er langs dezen weg eens de aandacht op te
vestigen, hoeveel van het geld, dat voor
liefdadige doeleinden bestemd is, aan den
maat- en strijkstok blijft hangen. Vijftig
procent moest reeds aan den hooggehoeden
collectant worden uitgekeerd, administrateur
en klerk moesten er ook nog een broodje
nit slaan, vraag dus hoeveel er voor Ce
armen overbleef.
Dooh hoe goed bedoeld ook, veel uitge
werkt heeft de interpellatie des heeren
Nolting niet. De particuliere liefdadigheid-
onderneminkjes met haar eigenaardige admi
nistratie zgn blgven bestaan en menigeen
komt er door aan den kost.
Zoo kent Nolting bet volk, zoo kent hg
het leven, al struikelt hij wel eens over een
vreemd woord in een deftig doende vergade
ring.
Vergadering van de Eerste
Coöperatieve Vereeniging tot aankoop van
Veevoeder enz. te Schagen, op Donderdag 18
Juli 1905, des morgens te 10 nre.
De Voorzitter, de heer P. Timmerman Dz.,
opent met een hartelijk welkom de vergade
ring, waarna de secretaris, de heer K Koster
Hz., de notulen leest, die onveranderd worden
goedgekeurd.
Mededeeiingen vsn belangrijken aard zgn
er niet, zoodet de heer Jb. Bakker, te Anna
Panlowna gelegenheid krijgt het rapport der
financiscle commissie voor te lezen. Deze
commissie conclndeert tot goedkenring der
rekening, waartoe de vergadering das ook
besluit.
Het jaarverslag, door den Administrateur,
den heer C. Koolj, uitgebracht, gaf aan, dat de
algemeene toestand der VereenigiDg bevre
digend genoemd mag worden. Het aantal
leden vermeerderde met 1 en bedraagt nu
276; bg 10 jaar geleden is dat een ver
meerdering van 126.
Bg de voorlevering werden er doorl87 leden
101.000 stuks lijnkoeken betrokken, bg de
groote levering door 200 leden 658 450 stuks,
te zamen 654.450 stuks. Bg de lste levering
was de prijs f 8 60, bij de 2de levering f9.60.
De totale korting op de verschillende
leveringen toegepast, bedroeg f 785.69Vi-
Amenksansche lijnkoek werd niet gereverd.
Verder werd door de leden betrokken 62660
K G. Tbomasphosfaat, 86450 K.G. Snper-
phoaphaat, 8300 K.G. Chillsalpeter. Het Ijjn-
koekstof bedroeg 1624 K.G. en werd verkocht
voor f 184 89. Het totaal der ontvangsten
was f 68269.69, der uitgaven f 67912.401/»,
das het batig saldo f867,18Vi, tegen f 437.01'/i
vorig jaar. Het lijnkoekstof bracht ongeveer
f 150 minder op.
Als Commissaris trad af de heer G. Rade
maker, die niet meer in aanmerking wenschte
te komen. Benoemd werd de heer C. Hoog-
schagen.
De Commissie voor het nazien der rekening
zon door het bestuur worden aangewezen,
met, op voorstel van den heer Jb. Bakker,
één lid erbg, die reeds de vorige rekening
had nagezien. Dit laatste, opdat er steeds
één lid bij zon zgn, die wat routine had op
dit pnnt.
De voorlevering der lijnkoeken zou ge
houden worden in de le week van September.
Tevens zou er weer gelegenheid worden ge
geven tot het inschrgven voor Amerikaansche
lijnkoek.
Hierna sloot de voorzitter de vergadering.
Zondagmiddag gaf 't Muziek-
gezelschap „Splanato" te KOLHORN een
publieke repetitie, die door een honderdtal
belangstellenden met asndacht gevolgd werd.
Het program bevatte 11 nummers. Sommigen
daarvan werden zeer goed gespeeld en ver
wierven een welverdiend applaus. Het gezel
schap bestaat alt een le en 2e viool, eeu bas,
een fluit en een koperinstrument [cornet],
met begeleiding van piano.
In WAARD EN GROET staan de
gewassen prachtig. Wil het nog al eens ge
beuren dat om dezen tijd het zaad vlak ligt,
tengevolge van overvloedige regenbuien, ge
paard met wind, thans ia dit niet 't geval.
Alles staat rechtop en met elkander geeft
dit een schoon gezicht. De karwg is gezicht
an staat in hoopen op 't land, zorgvuldig ge
bonden om zaadverlfes te vermijden. Ook de
eerste «neê klaver Is binnengehaald. Het
weêr werkte tot nog toe ln alles voortreffe
lijk mee.
Zg waschte haar handen in den gieter,
droogde ^;e af met haar zakdoek en goot
het overige water weg. Wolf was al reeds
lang klaar.
„Eindelgk zeide hg, toen zg klaar was.
De weg was smal, maar Wolf drong zich
nog dichter dan noodig was tegen haar aan
en greep haar hand vast. Hg vroeg, toen zg
niet dadelgk sprak „Wat is er dan nog
meer voor noodig?"
„Ja, Wolf, het gewichtigste."
„Gewichtiger, dan dat ik niet meer om
Caesar ween Ach zoo
Zg hield haar hart vast toen zg op den
jongen neerkeek, Welk een teleurgestelde
uitdrukking op dat jongensgezicht.
„Ik weet het reeds. Ik moet het me als
een straf aanrekenen en beter leven. Ik
weet het al."
Haar hand had hg losgelaten, zoo wild,
dat hg haar wegstiet. Vuurrood was zjjn
bleek gelaat geworden.
Anne zeide rustig„Neen Wolf. Ik had
daar heel iets anders meê op het oog. Dat,
wat dappere menschen doen, wanneer zjj
sterk willen blgven bg een verlies. Iets
moois, iets sterks, mgn domme jongen.**
Hg keek haar twjjfelend aan, maar wilde
niet vragen. Daar kwam zulk een heerlgke
schittering in haar oogen zg liet den gieter
slaan en sloeg haar armen om het kind
heen, eer hij er op bedacht was. In zgu
oor fluisterde zjj met heilige vreugde
„Liefhebben, wat ons op aarde nog over
gebleven is."
Dan nam zjj zjjn hoofd tusschen haar
beide handen, kuste hem op den mond en
dan, zonder zich om gieter, dekens of
jongen te bekommeren, liep zjj heen, op de