Uit de Oude Doos.
3jndisfht jpfnltrasstn.
Kiekjes op de HooMstai
l
TWEEDE BLAD.
De Witte Banier.
Ingepalmd.
Voor de rechtbank
Onze Volksschool.
Ze zullen wel bekomen
FEUILLETO N.
1) 0 I) I.
D*«ivsr
Zondag 13 Aug 05.
Rubriek onder Redsctie der Afd.
„Schagen e. o." v*u bet N- °-
V ersplintering.
BS bet kerkelqk bizonder onderwijs tal
do-ir de nieuwe Ondsrwgswet een versplinte
ring intreden, die tonder voorbeeld ia' De
tl nu-te van kleine acholen zit alleen in het
meestal betrekkelijk klein aantal leerlingen
per onderwij ter. Gebouwen, leermiddelen,
verwarming en achcothonden komen per leer
ling weinig duurder, dan bij grootere inrich
tingen.
Wel moet het hoofd een woning hebben,
doch die kan er naar zjjn. Hij betaalt verder
kerkelijke belasting, schoolgeld, broeder die
heeft een mannfactnnr winkel, broeder die
verkoopt weer wat anders, meester zingt voor,
hondt Zondagsschool, kortom voor leder, die
het platteland kent, ia het dnldeljjk, dat dit
onderdeel van de groote woningkweetie geen
heiwaar oplevert, wanneer Orthodoxen en
Gereformeerden, tot duaver genoodzaakt sa
men te werken, uiteengaan, Iedere domicéa
zelf een meester wil hebben, of een gehuchtje
eeo schooltje verlangt, waardoor de kinderen
niet meer zoover behoeven te loopen en enkele
aaplrant-paganlaten, die vlak in de bunrt
wonen buitendien nog „getrokken" kannen
worden. Verder brecgt straks ieder hoofd
een onderwijzer of onderwijzeres mede, ook
als een goede klant In -het materieele, een ge
dienstige geest in hoogere eaken, terwijl de
laatste eenige meer beschaafde conversatie kan
schenken ann mevrouw uit de pastorie. Als
dit alles nog geen plattelandab nisje waard is,
weet ik er niets meer van.
Op een openbare school te Amsterdam ver
zuimde plotseling een jongetje van 6 jaar de
school. De „bovenmeester" toog op onderzoek
uit en kwam in de verlaten woning. De
oudste zooi. was evenwel nog daar, om eenige
Inlichtingen te geven. De familie was ver
huisd en „voor de overplaatsing naar een
andere school zorgden de geestelijken."
„Is bij dan slweer op een andere schooi
„O ja, zeker, daar op de bijzondere sohool."
Nog altjjd is het pokkenbriefje niet opge
vraagd en bernst dit das op de openbare,
waar de afwezigheid van den leerling als
verzalm wordt genoteerd Hoe de leerplicht
zich hierin zal gedragen Op de bizondere
school, het blijkt alweer wordt het met de
vaccinatiebewijzea niet al te nauw genomen
Het weekblad Kennemerland meldt
„De zaak van den heer C. Leijsen, hoofd
eener bijzondere school te Haarlem, beschul
digd van aanranding van eer en goeden naem
van den onderwijzer E de Bosr, door middel
van een Ingezonden stak in de Arnhemmer
U naar de openbare zitting van de rechtbank
te Arnhem verwezen."
Men zal zich herinneren, dat het hier geldt
de kwestie vsn een z.g socialistisch reken
sommetje. De heer L. had den heer De Boer
beschuldigd, dat deze had opgegeven een som
metje aangaande het verschil van het ver
mogen van H. M. de Koningin en het in
komen van een arbeider.
„Een Koning hondt het land staande
door het recht," zegt de Schrift. Het ver
heugt ons, dat onze Koningin in dezen naar
dat vorstelijk beginsel heeft kannen han
delen.
Hier was voorwaar het recht onbetwist
baar. Slechts onbegrijpelijke, verblinde
vijandschap kon het aanvechten.
Laat het ons een vreugde zijn. dat de
hand van Oranje nasr de traditie, beter
nog Daar de roeping der Oranjes, heeft
mogen handelen.
En wachten we ons voor de broederzeg-
gers, die willens of ontwetens het werk
steunen dergenen, voor wie de Kroon zelfs
geen ornsment meer, maar een steen des
aanstoots is.
Nu, de geschiedenis zei wel oltwgeer. wat
deze regeering voor de Kroon en het Recht
Is geweest. En de galmtoon der onstnimlge
schetteraare zal wel een weinig bekoelen.
In
naam ven Oranje, hondt staande de
[sohool
De vijand loert steeds overal,
Belaagt en belastert haar eer en haar naam.
En vordert die sohool en haar val
Haslt eenmaal de vijand de maren omver,
O, Neerland, waar blijft den Uw kracht?
Uw aanzien verloren, nw vrijheid is heen I
En zoek is nw „Eendracht maakt macht I"
De Grondwet, bezworen door oDze Vorstin,
Zjj wordt reeds met voeten getreên.
En daarom gevochten I staat pal voor het
(Recht,
Of in 't land komt geklaag en geween 1
R
De 8choolwet, die terecht „de ergerlijkste
psrjjwet" is gencemd en die de openbare
school in den hoek dringt en daarvoor de
kloosters en kerken bevoo'deelt, is aange
nomen. En in de vrengde des harten galmt
het Cbrls'elqk Schoolblad het uit
Hare Mt jeeteit de Kooicgin heeft de
gewijzigde onderwijswet, alsmede de pen
sioenwetten bekrachtigd en ze zijn. reeds in
het officiëele Saatsorgaan opgenomen.
xit*
of-
van
5116D
sein'
I
rrtf
oord*
Roman
van
PAUL OSKAR EÖCKER
o
4
Toen Mia uit haar kiadsheid herinneringen
voor hem opdiepte, biechtc hij op zijn beurt
natuurlijk ook zjjn poëtische zonde op
het instituut Een paar zinnen herinnerde
Mex er zich nog van, en'die wilde hij haar
nog vertellen, 0m haar daarmede vroolijk
te maken. Maar zijn toon werd daarbij
steeds warmer, en dan zweeg hjj
oe weet ik het slot niet meer. Ik
„"lnn?r slechts, dat het eene huldiging
nllpn °°^?n waa- ^ie hadden het ons
aangedaan. Alsof
men door een
derJewfb "^uwt" - Ja. ZOO iets
y s was het. Dat was toch eigenlijk
p net)e8 vaniods, wilde beogels, niet?
tjJ*6 I J® broeder gehaat hebben I"
geifAH r.. C.^te Ml meê. Eensdeete
?0DderliL\WC,h' ^act h« had haar
bjj door d u aangezien net alsof
alierheiL k?rn8lu®rS hBd#n
«n anderdeeL 1 e blI»>eokgken -
wending. ^r iJ13 angstig om die laatste
kamer Vm schuw naar de rook-
,^?ar Alwin zstzjj had
brewd,, ,i vr«ee voor hoorgrooten
en hg brak bem nu weer leed
Misschien was hjj zelf wel
IV.
Ven 'n Nledorper Dominé I
Wat 'n heel ander leven In onze gonden
eenw. maar ook, wat 'n heel ander volk I
Stoere, rondborstige kerels, vol gezonden
hnmor, zich wijdend met hsrt en ziel aan
't publieke lever, drnk verkeerende op straat,
een volk, dat zei wat hen op 't hart lsg,
onverschillig of 't den hoorder aangenaam in
de ooren klonk of niet.
„Dat volk kwam en voor alt, welkeregen
ten 't wenschte en welke het mistrouwde,
het deed of weigerde den schutterlijken eed
aan zjjn opperhoofden, het mompelde bjj het
vermee deren van 't getal der stadssoldaten.
En wanneer van een regent ai'.lekte, dat hij de
zaken van zjjn eigen handel wat al te zllm
bevorderd of eeo lading op 's vjjandt bodem
had binnengesmokkeld, dan vloog 't praatje
door de stad, riet om de huizen In te keeren,
opdat leder met de zijnen stillekens en
en familie den laster genieten mocht, neen,
om op aller tong te zweven tot het den
schalk In rjjm en onrijm op straat werd
nagehouden."
Hoor, hoe da onstuimige menigte den
schout toevoegt
„Ben Je lea schout, len schout en doe je
[sulcke dingen
De jonges sollen nou wel een Ketje van
[jou «legen
Indien dat gij iens wort op laljjkhejjdt
[betraept."
En dat 't geen -bloote bedreiging was
bljjkt uit de vele schimp- en hekeldichten, in
dien tjjd verschenen Grof zijn ze vaak, die
wel eenvoudige, doch meestal zangerige
versjes, daarbjj bijtend scherp en ic een
enkele strohpe eeD brok historie gevetd. Wat
een genot moet 't geweest zijn voor den
dichter, om zijn liedje op straat te hooren
ronddennen, iedere regel, leder woord strie
mende hem, dien 't gemunt was En vergelijk
dan, hoe ons volk tegenwoordig zjjn geest
drift nit, hoor dan, hoe 't bjj 't omgaan van
de Tweede Kamer niet anders weet te doen,
dan voortjoelend te hossen met het hartver
heffende: 6248, hl-ha ho 1
Dan voelt ge 't versohil Voor een goed
deel ls dat verschil een gevolg van veranderd
godsdienstig leven, waarmeê samenhangt het
onderscheid tnsschen de predikanten van du
en die van vroeger. Welke van de twee
groepen de beste zjj. laat ons koud, maar een
ander slag domino's was 't in die dagen.
Zjj toch, een macht in deD staat, namen als
tegenwoordig hartstochtelijk deel aan
't politieke leven en gebruikten maar al te
vaak den kansel om door hunne woorden
't grauw tegen de overheden, vaak hun
tegenstanders, op te rnien, daarbij om te
treffen zich niet ontziende de platste uit
drukkingen te gebruiken. „Als men in die
dagen de leeraars pilaren der kerk noemde,
dan was ten minste de vergelijking in zooverre
Juist, dat zij in bardheid en onbuigzaamheid
zuilen evenaarden Heette men hen de levende
steenen van 't hals Gods, zjj rechtvaardig
den den titel door een rusteloosheid, welke,
door de minste oorzaak in beweging gebracht,
in jaren niet te stuiten viel
Maar hoe heerschzuchtlg hij ook mocht
zjjn, 't volk liep hoog met zjjn 1 eeraar, kwam
trouw ter kerk, luisterde met aandacht
naar zijn woord en weeklaagde, wanneer hjj
hen ging verlaten.
Ook de Niedorpers van omstreeks 1600
hielden van hnn voorganger in Christus,
Pieter Lambertrz Stelllnckwerfi, meestal kort
weg genoemd Pieter Lambertsz, want hjj
bracht „door sjjnen dienst stigtinghe in
[hnnne] ghemrijnte." 't Kan das wel geen
verwondering baren, dat ook andere plaatsen
op zoo'n eminenten prediker een goed oog
hadden en zoo geviel 'r, dat Alkmaar op een
goeden dag naar Nledorp afvaardigde Dirck
Dircksz, Burgemeester en onderling en Jan
Fransz, diaken, met 't doel zooals we znllen
zien gemelden Pieter Lambertss ais dominé
te krijgen. Dat afvaardigen had eeu goed
doel, want artikel 9 van de „Kercken orde
ning van de generale Synode van 1586 zegt
„Een dlenaer, eens werkelijck beroepen
zijnde, mach de gemeijnte daer bij zonder
condigtjje aengeromen te. niet verlaten om
elder? beroeplnge aen te remen zonder
bewllllghen des Kerckenraets met de
diaekecen ende degeene die te vooren in
ouderlingschap en dlaekenschap geweest
hebbec, mldschaders die vsn den msgistrset
en met voorweet van de Clssre, gelijck ook
geen andere Kercke hem sal moghen ontfang-
hen eer hij wetteltjeke ghetuijchenitse cijns
fucheijts van de Kerck en Classe daer hjj
gedient heeft, vertoont sal hebben."
Zij kwamen en boodschspten den Kerkerssd,
dat zij hun een belangrijke boodschap hadden
te doen, weerom zij hen vroegen te willen
vergaderen. Aan dien oproep werd gehoor
gegeven en Jan Thomass, Corn. Heyndricx,
Jacop H<yndricx en Jan Jansz als ouderlin
gen, Albert Bareatgz burgemeester en diaken,
Dirck Clsesz en Pieter Jscobaz mede
diakenen, benevens Corn. Jansz Hogheboom
schoolmeester, vergaderden in de „secreet
kamer binnen de psrochiekercke van Nledorp",
riepen eendrachteljjcke des heren hejjlighen
naeme aen" en verzochten de Alkmaaische
heeren bij zich. Deze vertelden, wat hun her
waarts voerde. Hoe Alkmaar reeds lang zoe
kende was om benevens Pieter Cornellsz nog
eeu tweeden predikant te beroepen en dst
zij nu „nee voorgaende deliberatie haer
oghen ende slnneljjckheijt wel gheworpen
had op Pieter Lambertsz". In de vergadering,
waarop deze leeraar was genoemd, hadden
zloh ech er velen beklaagd, den genoemden
Pieter Lambertsz nooit te hebben hooren
preeken, zoodat ze niet wisten „wat gaven
den zei ven was hebbende." Daarom vroegen
ze nn aan de Niedorpers, alsmede san den
dominé, die tevens aanwezig was, er in te
willen toestemmen, dat genoemde leeraar een
paar maal in Alkmaar kwam preeken. Ten
einde de Ksrkeraad vrij te laten beraadslagen
verlieten ze de kamer en weder binnengeroe
pen werd hnn verteld, dat het vertrek van
Lambertsz „groote schade, argernisse ende
ontstlgtinghe veroorsseken" zon.
Ook de dominé zelf was met het voorstel
niet bister ingenomen en de kerkeraad
„ontsijde haeren vercoek," maar „verclaerde
(zich) bereit acderains broederlink tegens die
van Alkmaer (zich) qalten. wser (si) mochte
nse behooren."
De Atkmsarders deelden nn mee, dst hnn waa
opgedragen ingeval van weigering „apiolnte
beroepinghc-" ie doen op Pieter Limbertsz,
wat zij dan ooa nog stear.de de vergadering
deden, vragende daarbi de bewilliging des
kerke-aads Na, dat daaivan geheel geen
sprake was, Is in verband met 't vorige
dnfdelik, ja, men beriep zich nn ook op den
magistraat, die evenmin zonde bewilligen In
't vertrek van den dominé De Alkmaarders
stelden nn voor, de zaak aan de beslissing
der Classis over te laten en na drnk redenee
ren, „bier te lange te verhaelen", wilden de
Niedorpers dit wel toegeven, maar „eintelicke
baden (sij) die mannen broeders gecommit
teerden* harteljjck gelijck oock Pieter Lam
bertsz haer met ons badt, sij wilden haer broe
ders tot Alkmaer verspreecken, dat sij ons met
Pieter Lamberts ende in vrede zonden laeten."
Hiermede was de v.otferentle afgeloopen, de
Alkmaarders vertrokken en deNiedorpers zetten
't op haren en snaren om den dominé te behou
den De magistraat kwam alras met een stak,
waarin tij vei klaarde, dat de „zeer lieve en
beminden kerokenraet" het bjj 't rechte eind
had gehad toen hjj verklaarde, hoe ook de
magistraat zich wel zon verzetten tegen
't geengaan van den predikant, went „dat
wjj al voort die van Alkmaer zoe sij al voort
vieren snlcx te versoeckeD haeren versoeck
bffalaen ende weren daertoe alle mogeljjcke
vlijt ende christeljjcke middelen aenwendende
want wjj geenzins en connen geheugen
noch toe te laeten vertreck van vsz. Pieter
Lambertsz onsen dienaer."
De beroeping ging echter door en die van
Nledorp verweten den Alkmaarders dat zij
„nae hunner achtinghe den aert der liefde een
wejjnigh overtraden." Nogmaals richtten ze
een schrjjven naar Kennemerland hoofdstad,
biddende de beroeping in te trekken, „In
aenmerckingbe der liefde ende christeljjcke
vrede, die elck tot ander behoort te hebben
en te honden, dat (sjj) oock gheen schade bjj
ods nit en riohte." Vast vertrouwen zij, dat
alz de zaak voor de classicale vergadering
komt, zjj zooveel krachtige argumenten
znllen knDnen aanvoeren tot de Classis hnn
Pieter Lambertsz niet zal „toewjjaen".
De schrijver meldt nog, dat zij wel zelf naar
Alkmaar hadden willen komen om alles „met
lanckmoedighejjt te bidden en vermanen",
maar „toecomecden carsdach" werd des
Heeren H. Avondmaal gehouden en zjj wil
den geen „ontstichtinghe" brengen.
Of Alkmaar toen heeft toegegeven, óf dat
een classe-vergaderlng is gehonden la ods
onbekend, maar dit is zeker: de Victorie bleef
ditmaal aan Niedo'pPieter Lambertsz ging
riet naar Alkmaar.
Hoe hg toch weggeraakt is, vertellen we
'n volgeed msal. A. b. V.
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden
CXVHI
Heden zal ik n eens Iets vertellen van den
jeugdigen Prins Ario Hadiwldjojo, een der
meest sympathieke Vorstentelgen, die "k hier
op Java mocht ontmoeten.
De knaap Is thans zeventien jscr oud en
werd sedert kort tot'den rang van Pangeran
verheven.
Toen ik hem het vorige jaar op de Seka-
ten leerde kennen, ging hjj nog op de lagere
Enropeesche school, wss een der beste leer
lingen, heette Bendoro Radhen Mas Sltiadjit
en was eerst* luitenant bij het Leger van
zjjn Vader.
De weetgierige, schrandere jongeD, met z'n
fijn aristocratisch voorkomen, trok toen da
delijk mijne aandacht, vooral ook door zijn
geestdrift voor den militairen stand. We
werden al heel ganw goede vriendeD en
bleven ook ca mijn vertrek nit Solo tronw
cor r es pon deeren
Op Penging nn vond lk Hadiwldjojo terng
cn hij was, trots zijn Prlnsentitel, nog de
zelfde aardige, hartelijke jongen van het
1 vorige jaar.
Op 't oogenblik logeer ik bij hem en zon- 1
der dat hg 't weet, wil ik hem even bg de
Nederlanders lntrodnceeren, vooral ook, om-1
dat hg over eenige jaren een reisje naar
Holland gaat maken, om dan persoonlijk der
Keizerin van Indlë de eerbiedige groeten van
zqn VBder over te brengen.
Ook de Pangerans Hangabehi en Koeeoe-
moejoedho, alsmede de a.s. Prins Pakoe
Alam van Jog Jakarta, hebben reisplannen en
zeer waartcbijnigk ook zal ik het hooge ge
zelschap naar Europa begeleiden. Ik moet
echter eerst nog naar de Buitenbezittingen
en misschien znllen ook déér eenige Hol-
landsche sprekende Snlthanatelgen van de
psrtg willen zijn.
Zoo n reis naar Nederland is van groot
politiek belang, dat zal wel teder met me
eens wezen.
Print Hadiwldjojo spreekt en schrjjft onze
taal uitstekend. Hjj leest veel, vooral geschle-
1 deels, en is een warm vereerder van ons Ko
ningshaf*
Ik had hem het vorige jaar een liederen
bundel „Voor Janmaat en Soldaat" cadean
gegeven en groot was mgn verrassing, dat de
Prins de meeste liederen reeds nit het hoofd
geleerd had eD zingen kon.
Het bekende„Er bloeit een bloempje in
ons Vaderland" en het „Onde Wilhelmns"
schqnen het meest gepakt te hebben, want
Ik hoor het hier elk oogenblik en zelfs de
bedienden kannen het flaiten.
Ik moet er werkelijk om lachen, dat er nog
altgd zoo vele Europeanen hier zgn, die het
maar niet kannen verkroppen, als de Inlan
der Hollandsch leert en zich meer één met
ons gevoelen gaat.
Hier zien we nn vóór ons een vorstenzoon
nit het Hnis van Mataram, een telg nit 'n
geslacht das, dat drie eenwen lang ons vijan-
dig gezind was, en met reden I De denren
van de Hollandsche school gingen voor hem
open en het resultaat Is een verknoohtheid
en tronw aan ona Vorstenhals, aan ons Volk,
aan ons Nederland, die waarlgk roerend mogen
genoemd worden.
„De taal ls gacsoh het volk"! las ik vaak
in Neerlandia, het orgaan van het Algemeen
Nederlandsoh Verbond.
Wilt ge daarvan een treffend bewg« Welnu!
Hadiwldjojo sprak over militaire zaken.
Eensklaps vroeg hg me„Zeg, waarom wor
den in het leger toch altgd zooveel Fransche
woorden gebruikt We zgn toch Hollanders
en zonden das wel echt-Hollandsche woorden
knnnen nemen
Dat„We zgn toch Hollanders" nit den
mond van een Javaanschen Prins, kwam er
zóó spontaan zóó or.geknnsteld, zóó als van
zelfsprekend nit, dat ik met geestdrift zgn
hand greep en nitriep„Dat hadden alle
Europeanen nn eens moeten hooren, Hadi
wldjojo 1" Natuurlijk begreep ons Prinsje me
niet dadelijk
De PaDgersn heeft zeer veel aanleg en
stadiezin. Jemmer, doodjammer, dst hg geen
leiding heeft en das vrjjwel zonder methode
werkt.
Intosschen heeft hg o. a sinds het verlaten
der school, geheel zonder ODderwgzer vrg
aardig Fransoh, Dnitsch en Engelsch geleerd.
Hg gebrnikte daartoe de bekende cnrsnssen
voor zelfonderricht van Servass de Brnin.
Toen onlangs Prins Adelbert van Dnitsch-
land bier op bezoek was, stond Z K. H. niet
weinig verbaasd, in het Dnitsch te worden
aangesproken.
Ook de Gouverneur vsn Indo-China was
bier eenige maanden geleden en werd in het
Fransch door Hadiwldjojo verwelkomd.
Ds Prins heeft in zgn Dalem een kamer
tot studeervertrek ingericht. Met groote let
ters staat op de denr „Bureau" geschildetd
en hi8r zit hg een groot deel van den dag.
In zgn boekenkast vinden wg van alles en
nog wat. Ik zelde immers al, dat methode
ontbrak. De Pr lts hondt het meest vsn ge
schiedenis enkrijgskunde. Hg zon o zoo
gaarne officier bg het Indische Leger ge
worden zgn en vroeg mg zelfs, of hg onmo-
gelijk cadet in Breda zon kunnen worden
zonder dst verplichte eindexamen H B. 8.
Als Prins van den bloede wordt hg over
eenige jaren Kapitein vsn den Generskn
8taf, eet als zgn broeder Koesoemoejoedho,
doch hg wil er dan ook wat verstand vsn
hebben, zoo zegt hg De tactiek vsn „Pop
en Hoogeboom" heeft hjj op z'n eigen houtje
geheel doorgeblokt. het Velddienstvoorschrift
ende Exercitie-reglementen van de Infanterie
en Cavalerie kent hg op zgn duim en nn Is hg
dezer dagen begonnen met den Garnizoens
dienst. 't Is voor mg, die er nn al weer
eenige jaren geheel nit ben, erg lastig, dat
de Prins mg telkens aan den tand voelt en
het b.v. maer niet begrgpt, dat ik hem geen
voldoende tekst en uitleg kan geven van de
moderne zeemgnen.
Er ls intnsschen een zeer gverig en talent
vol officier in Hadiwldjojo verloren gegaan
dst ls zeker
Als de troepen van Solo velddienstoefening
honden, gast Hadiwldjojo steeds te paard
met de Overste mee, en nn weer tracht hg
zgn Vader te bewegen, om hem met de
Boni-expeditie mee te zenden. De 8oesoe-
hoensn heeft er echter niet veel ooren naar.
Aangezien Zgne Hoogheid echter Hadi
wldjojo later tot Kolonel vsn de Kratontroe
pen benoemen wil, zoo denkt Hg er hard
over aan te vragen, of Zgn zoon niet eenige
jaren In Holland bg de Grenadiers en Jagers
dienst mag doen.
Mocht die aanvrage werkelgk geschieden,
dsD hoop Ik, dst de autoriteiten in Holland
geen bezwaar maken.
De PriDs zsl een echte dienstklopper zgn
en het officierskorps der Garde zon een zeer
sympathiek kameraad rijker worden.
Voor de verbroedering van Moederland en
Koloniën kan niet te veel gedaan worden In
deze dagen.
Hoe meer Inlanders vsn aanzienlgken huize
zich Hollander gssn gevoelen, hoe sterker
onze positie wordt hier in Znid-Oost-Azië.
Denk aan Japan 1
Prins Hadiwldjojo toont zich al net zoo'n
gnl gastheer als zgn Vader. Hg heeft zgn
eigen Dalem (Prinsenverbigf), bedienden,
paarden en rgtnlgen en ontvsDgt bovendien
f 1200 traktement 's maande van zijn Vader.
Als bgzonderheid deel Ik mede, dat hg onge
veer de helft kapitaliseert, om later in Europa
nog een extra dnitje te hebben.
Hadiwldjojo heeft voorlooplg nog geen
trouwplannen en leeft voor een Prins ont
zettend soliede.
Paardrgden en stndie nemen zóó zgn tgd
in beslag, dst hg zich met andere nltspsn-
nlrgen weinig kan bezig honden. Hg heeft
een afkeer van spel en drank.
Waar de andere PrlnseD meestal niet vóór
11 nar 's morgens opstaan, is hg om 6 nar
reeds op zgn bureaa.
's Middags atggt hg te paard en rgdt hg
in den omtrek, echter nooit zonder stafkaart
bg zich.
Alhoewel hg uitstekend tandakt, is hg ook
'n welkome verschgnlng op de bals in de soos.
De Enropeesche meisjes op Solo, school
vriendinnetjes vsn hem. dansen wat graag
met het knappe, brnlne Prinsje en sommigen
aan het Hof zgn wel eens bang, dst 't nog
tot 'n hnweigk met eeD Hollandsche dame
komen zal.
Ik zie in mgn gedachten Hadiwldjojo al In
Jagernniform zweven door de Kor zaal te
Scheveningen
En hiermede neem ik afscheid van Solo,
want overmorgen keer ik weer naar Jogja-
karta terng.
Lt. Clockbnkb Baoussoü b. d.
Solo.
V.
„Non ja, dat kennen we, die schippers als
ze in Amsterdam komen, geen cent hebben
ze gewoonlgk op zak. 't Is allemaal arremoed 1"
„Waar wedt je er onder, dat ik je binnen vgf
minuten vgftig gnlden onder den neus donw?"
waa het antwoord.
„Om één tientje 1"
„Top. Als lk binnen vgf mlnnten jon
vijftig gnlden laat sien, krgg Ik tien griden
van je
„Natuurlgk".
Dit eigenaardige gesprek werd korten tgd
geleden gevoerd onder het viaduct, dat het
stationseiland met dé De Rnyterkade verbindt.
Een paar chique heeren, twee korte dikken,
broers van Israëlletlsche afkomst en een paar
niet minder fgne vlasblonde Germanen, waren
gezellig een kaartje san 't leggen. En kgk,
grooa waren die heeren met kenrige Panema't
heelemsal niettoen een eenvondlg schippertje
naar hnn spel bleef kgken, noodigden ze bem
amicaal nit, ook eens wat op een kaart te
zetten. Maar schippertje had geen geld bg
verlegen geworden, want de gedochte aan de
hnn wraakzucht tegen den student viel hem
plotseling zwoer op bet hart, die ver
ongelukte poging tot wraak, waarbg de
ridderlgkheid der vurige jongelui op zulk
een harde proef was gesteld geworden.
Een anderen keer, teen Alwin haar op het
gs alleen had gelaten broeder
Alwin maakte juffrouw Naeldeke het bof
was Max Olters weer op het gevaarlijke
thema teruggekomen. Het hart klopte
hem daarbjj in de keel. Een stukje reden
zg samen op. met gekruiste armen Zg
wilde het niet hebben, dat hg weer over
die jongensdwassheid sprak, zg keek
hem smeekend aan Er stond evenwel iets
zoo liels, zoo gelukkigs op haar gelaat,
dat zgn rechterhand, die in haar mof haar
linker ontmoette, deze meer dan noodig
wes teeder drukte
„Maar over wat anders moet ik toch
met u praten, over dien nachtelgken slag
in het instituut. Weet ge nog wel?"
Zg knikte. „O ja, daar waart gg ook
bg. Alle jongens."
„Ja, alle samen zweerders. Hebt ge later
nog gehoord, boe de zaak eigenlgk in elkaar
zat
„Ik kan het mij niet herinneren. Gij
wist bepaald niet, dat ik in het toren
kamertje sliep."
„Dan wil ik n de gansche geschiedenis
vertellen. Ja, ja, nn agt ge gevangen.
Neen, ik geef u niet vrg. Links rechts
hoe heerlgk rgden wg samen, niet
waar
Eindelgk gaf zg zich gewonnen en
luisterde toe Nieuwsgierig was zg reeds
lang geweest.
„Denk eens, uw broer bad ons gedicht
aan Naeldeke gegeven, en dat eischte
wraak Wg meenden dat hg in de
torenkamer sliep daar moeten nu
vooral de glazen worden ingegooid. Wg
wilden hem driemaal lafaard toeroepen
en hem oneindig verachten, dat Btond
muurvast Maar, wat schrik, toen gg daar
plotseling aan het venster stondt. Is het
dan waar, dat gg door een steen getroffen
werdt
„Ach, het was niet zoo erg. Tot zgn
geluk was Alwiu reeds 's middags ver
trokken anders was het voor jelui heel
leeigk afgekomen
„Hoe hebt ge het toch klaar gespeeld,
dat er geen onderzoek is ingesteld
geworden Het was toch zulk een ver
bazend gf schreeuw in den tuin en die
kapotte ruiten heerejé!"
„Ja, de meisjes hadden het spektakel
gehoord - allee liep door elkaar. Maar
in de vroegte heb ik vlug den glazen
maker gehaald."
„Je was toch altgd reeds een zoo,
lief, klein ding juffrouw Mia
„Maar, mgnheer O.tere I"
Hg hield haar vast. „Mag ik dat niet
zeggen Dat was zoo ons jongensoordeel
weet ge toenmaals
Hjj maakte zjjn streken hoe langer hoe
laoger. Zjj zweefden over het jjs, dioht
tegen elkaar aan gedrukt, totdat zjj ein-
deljjk moesten stilhouden. Toen zette Max
den hak van zgn schaats scherp in het jjs
en deed zgn dame met de noodige elegance
omdraaien. Een weinig buiten adem stond
zjj eiudeijjk naast hem. De konde had haar
wangen nu toohenn weiuig gekleurd „De
kleine Feldern schreef ons later naar Groot-
Lichtenfelder," ging hjj voort, „dat wjj
allen nog op de vesting zouden komen,
omdat gjj met een verbonden hoofd rond
liep, eindeljjk heette het dat n een oog
was uitgeslagen Myroch en ik wilden
ons reeds aanmelden, want jnist die
akelige stilte beangstigde ons zoo."
Zjj lachte. „Dan was dat jnist iets, dat
ge hadt verdiend. Maar het ging alles zoo
glad en gemakkelgk. Den dokter zeide ik,
dat ik met de ladder gevallen was bjj
het gordjjnenophacgen en hjj naaide de
wond
Nn keek hg haar ontsteld aan. „Hjj
moest dus naaien
«Ja, de wond was twee vingers diep.
Vlak bjj het oog."
„Hemel 1 Is het een litteeken ge
bleven
Zjj schoof de blonde krulletjes weg. die
haar over de slapen vielen. „Niet veel
wel
Het was reeds schemerig op het jjs
geworden. Zjj bleven ook ver van de
andere schaatsenrjjders af.
Olters deed. als vond hjj het ltiteeken
niet dadeljjk en kwam steeds dichter met
zgn gelaat bjj het hare. Zjj wilde angstig
terngwjjken, maar daar had hjj reeds het
smalle, bloedroode litteeken, dat zich
dicht hjj haar wenkbrauwen vertoonde,
gekust, en oogenblikkeljjk daarna brandden
zjjn lippen op de hare.
Toen Bjj naar huis gingen, waren zjj
verloofd haimeljjk verloofd.
Het bleef nog een tjjd lang geheim.
Het gaf aan. hun verbond zulk een eigen
aardige bekoorljjkheid. Zoo konden zjj
elkaar meer en vrjjer zien en spreken
Want, wat zoovele verloofde paartjes
deden: blikken en fluisterwoordtjes wisselen
voor het oog van iedereen, dat scheen hen
een ontwjjding toe Juist had Mia's
broeder zich verloofd met juffrouw Nael
deke. Olfere maakte zich, als hjj met zjjn
meisje alleen was, steeds vrooljjk over het
meer dan correcte paar, dat zich overal
even keurig presenteerde en steeds
zoo verstandig sprak, zoo versléndigl
Voor hen beiden was het een werkelgk
poëtische tjjd. Dikwjjls kon men slechts
maar een handdruk wisselen, of versto
ken een fluisterwoord, een blik Hun liefde
scheen hen een veel, veel grootere toe dan
iedere andere liefde in wijden omtrek, Zjj
stonden beiden zoo eenzaam daar, zjj
hadden geen anderen om lief te hebben, zoo-
dat het niet meer dan natuurljjk was, dst
zjj met al de kracht hunner harten a*.n
elkaar hingen. En zjj bouwden wonderljjke
luchtkastelen hoe het tusschen hen worden
zou, wanneer zjj eerst maar man en vrouw
waren, Beiden hadden van bet
huweljjk zeer hooge. ideale gedachten en
wanneer die weiden uitgesproken, was
het voor hen een loutering. Vele heèrljjke
uren doorleefden zg daardoor.
Zinneljjke gloed, zooals in Olfers, lag er ia
Mia niet. Menigmaal noemde hjj zjjn meisje
een jjskegeltje. Maar Mia was niet koud.
Integendeel, er was niets warmer, te
derder dan haar zieltje, dat zoo'n behoefte
had aan liefde.
Haar geluk ondervond de eerste teleur
stelling, toen de jonge officier tot den
diecst werd geroepen. Om met Mia te
kunnen correepondeeren tjjdens dat bjj p
zee was, deelde hjj hun geheim mede sr.n
den voogd van Mia, den justitieraad Drös»
Bjj zjjn aanzoek moest hjj den ouden heer
meèdeelen, dat hjj geen cent vermogeg