i' Zondag Sept. '05. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. I) 0 DI. Ündischf fenferassen. XX. Op 't oogenblik, do ik al mijD paperassen voor den d?g hafl, de bng ontdeksel, waarin ik al mijn vodjes papier steek als in 'n spaar pot, die op de meest ongelegen tijden weer geleegd moet worden op dit oogenblik. nu ik mijn vuile manchetten weer opschommel, om te zien of er 'n hiëroglief, 'n spijker, •n letter of zooiets op staat, waarvan m^n arm, beproefd hoofd grijs voor den tijd de bateeken is moet zien op te duikelenop dit oogenblik, zeg ik, nu ik zie wat al nieuws onvermeld bleef, wat al nieuws reeds oud geworden is, nu sta ik voor al die aau- teekeningen, strepen, uitknipsels als 'n huis moeder voor een kast vol overschotjes. De restjes hebben bij mij alleen andere namen dan in de koelkast of pottenkast of aanrecht de restjes hebben 't Is' geen roole kool ot koud vleesch geen halve kip of n aange sneden meloen, 't Zijn geen gepiepte kastanj e, of 't is geen aangebroken flesch port. Maar 't is toch 'n allegaartje, waar 'n knap mensch moeilijk visite op kan wachten aangenomen dan, dat mijn restjes ook voor eetbaar door gaan. 't Past zoo min bij elkaar als wortelen met 'n petroleum-sausje, of garnalen met 'n vla van bessen, 't Is 'n toer, om er een goed gerecht van te maken en op te dienen, en daarom zal 't rijn 'n „Vrijdagsche pot, een allegaartje, en 't is vandaag wat sommige Amsterdammers met 'n vies woord noemen "WT de lijst van mijn overgeschoten „spijzen" eens oplezen, om er dan luk of raak maar 'n greep uit te doen. Toen ik pos deze brieven ging schrijven, toen dacht ikhoe kom ik aan nieuws Toen ik aan den vijfden ■«as, zag ik al, dat mijD brieven te laug wer den. Bri den tienden moest ik al smokkelen, en nu. bij den twintigsten, verzoek ik beleefd dcch dringend, om mg ten spoedigste te zenden een kar, 'n schuit en nóg 'n kar, om al het nieuws maar eens te komen halen, want 't is vertrapt, als ik er meer raad mee weet. En als ge komen mocht op 'n uur, dat ik niet thuis ben, begin dan maar met in te pakken al wat go ziet. Brokken van kranten, uitknipsels, vuile manchetten, papieren met groene en rooie en blauwe streepen, enz. Kijk goed in alle cartonnen doozen en trek gerust I alle kasten en laden open behalve die eene, je weet wel, waar ik mijn ouë schoenen in berg. En och, als ge dan toch zoo alles weghaalt, doe me dan 'n genosgen, en neem ook mijn inktpot mee en mijn doosje mot pennenwant waarachtig, zoolang die op mijn kamer staan, is er voor mij toch geen genade, 't Witte schrijfpapier staat in 'n doos naast 't buffet. Neem maar mee I En als je den sleutel van de boekenkast kan vicden, haal maar uit 'hoor, en sjouw maar mee. Want eerlijk gezegd, zijn die boekea da oor zaak van alles. Die'zgn de ramp van mijn leven, net zoo goed als schrijfpapier en pen nen. Salomo zei: „Het schrijven van veel boeken heeft geen einde," en daarom hadden de menschen er nooit aan moeten beginnen1) Ik doe nu mijn best, om het lezen en sohrij- ven af te leeren; om eindelijk eens van 't werken af te komea. De zetters van den heer Trapman overwegen, dat ik in 't laatste al tamelijk op weg ben, maar 't eerste af te leeren is vreeselijk moeilijk. Maar als ge die boeken meeneemt, doe me dan tooh 't ge noegen en laat er 'n paar staann 1. den Bijbel,Shakespeare, „Bronnen en Grondslagen" van prof. Hoekstra, de Sprookjes van Moeder de Gans en nog 'zoo'n paar, waar 'n ander niets aan heeft, maar waar ik niet bulten kan. Als ik eens lekker alleen ben, dan ga ik me daaraan vergasten, en ik gmul er van als van boterletters, en het voedt me als boerekool met spek Maar de rest kunt ge meenemen, de kast incluis, ofschoon het 'n heele tobbeiij zal wezen, om die uit elkaar te krijgen, want zij zit heelemaal in elkaar met houtschroeven en zwaluwstaarten. Maar 't is waar, ik moet aan mijn restjes en overschotjes beginnen, anders komt er heelemaal niets van terecht en 't fornuis staat te branden voor niemendal. Vooruit dus „K unst aan het Volk" Tentoon stelling van de werken van Vincent van Gogh. 't Oordcel van Qaérido daarover. Nog niet geweest. Statistiek van Chicago, verge leken met die van Amsterdam Nog niet „adellijk" genoeg. Wachten tot de statistisohe Roman van PAUL OSKAR EÖCKER. o 10. Vlug naderde de boot het land, de lichten van de badplaats doken'meer en meer op en al spoedig kon men enkele g -bouwen herkennen. Eindelijk vertoonde V(|uaf het strand de schaduw van een eenzaam-staande villa. Deze had grootmama gebuurd. Er waren daar nog maar weinig vensters verlicht, de gansche familie scheen uog aan tafel te zgn. mo d' WR8 <^ers f°ch we' wat angstig te °ecle( toen hg van zgn nieuwen kennis scheid genomen had ej met Dodi aan 6 hand naar huis liep. e kleine slingerde eerst, toen zg aan Do' ®tapte. Een eind weegs nam Olfers 11 op den arm. maar deze wilde liever gegevens van Amsterdam uitkomen. In de koelkast. Nationale Opera Kees van der Linden rscldivus. Kwartjesvinders. Geval Warmoes- straat hoek Vijgendam. Westeljjk viaduct. Gaen ver stand van. Het oude Beurs-terrein. Prachtige plaats voor algemeens tram-halte. Een loopbrug over het Rokin. De Pont vervalt. Gedenkteeken voor Isaao da Costa in de Nieuwe Kerk. Zal geplaatst worden. Uitbaggering van de Reguliersgracht hetzelfde van de Prinsengracht. Het feestmaal bij Couturier, ter eere van het britsche eskader. Het Menu. Volksconcerten in het Rembrandt- plantsoen, Dirigent Wolters. Stafmuziek dor Schutter^. Het laatste concert zon den 28sten Aug. gegeven worden, maar werd uitgesteld tot den 268ten „vanwege de plasregens." De Nieuwe Nachtwachtzaal. Met October onder de kap. Ziedaar mijn nieuwsrestjes, alias over schotjes. Is ar nu eenig mensch, die daar 'n soep van weet te koken of 'n hutspot van weet te bereiden Ik geloof 't niet. 't Een past bij het ander als 'n eerlijk mensch bij 'n troep advocaten. Wie contact wil breDgen b.v. tassohen de Naohtwachtzasl en de loopbrug over hot Rokin, dien zal het vergaan als dien Notaris, die 'n geweten ont moette: ze kenden elkaar niet. Dat was te Wiadiwostok, en die Notaris was 'd Rus. Natuurlijk I Want oeh-och, die Russische Notarissen zijn zoo gewetenloos Dat 's bar, 't Moet althans 'n kolossaal verschil wezen met Notarissen op Bndere gedeelten van den aardbol. Hèkè, 'k ben big, dat 't er uit is ik was eerst nog bang, dat ik me verslik ken zon. Maar, omdat er nu geen soep van te koken of geen hutspot van klaar te maken is, eu er voor 'n fatsoenlijk gerecht eigenlijk niet genoeg of te veel is, ben ik wel verplicht mij tot 'n enkelen schotel te bepalen en valt mijn aandacht met sympathie op het feest maal bij Couterier. 't Kón geen minder adres wezen en 't mócht ook niet. Daar laat de Koningin- Moeder Haar diner vandaan komen als P a r - s i 7 a 1 in den Grooten Schouwburg gaat daar heeft Li-Hnng-Chang gegeten, met zijn gele knechtje achter zich, die hem zgn mond afveegde en er dan 'n gouden tabakspijpje in stakdaar heeft Verlaine de Hollandsche kaas geprezen, en zijn indrukken opgedaan voor zijn „Q aatre jours en Hol- lando," een boekje van drie en 'n halve bladzijde, dat met vier francs betaald werd daar komen gezanten en ambassadeurs, minis ters en prinsen van den bloede, en dergelijk slag van menschen, hun uitgehongerde magen wat op streek brengen. Daar kan, onaange diend en onvoorbereid, de Prins der Neder landen worden verwacht, voor 't geval dat zijn Vrouw eens geen zin mocht hebben mid dageten te koken. En daar heeft men dan ook de officieren van het Britsche eskader ontvangen, als gasten van den directeur commandant der marine te Amsterdam, den Schout-bij-Nacht J. H. J. L. Baron Sweerts de Landas Wijborgh. Daar heeft de kapitein ter-zee Van den Bosch aan het dessert een toost uitgebracht cp de Britsche vloot en omdat 't van 't jaar juist 100 jaar geleden is, dat N e 1 s o n sneuvelde een rede gehouden ter verheerlijking van dezen groo ten admiraal. Het heele menu was dan ook aan de herinnering van Nelson gewijd, Men vond er „Raisonnable"-schildpadsoep, omdat Nelson als tienjarig adelborst op het sohip van dien dag zijn eerste zeereis maakte Suprème de canatons „Agameunon," naar het eerste schip waarover hij bavel voerdeFon- duits a la „Victory," het sohip waarop hij sneuveldeen dat alles werd in de reeds genoemde toost door Kapitein Van den Bosch rijk geïllustreerd in herinnering gebracht. De Engalache Admiraal Wilson, die de eere plaats aaD tafel had, heeft daar uit Holland- schen mond een lesje gehad in de geschie denis van Engeland, ea de mede-aanzittende Engelsche officieren evenzeer. Ik deck, dat ze Bis ze in Engeland, Da hun lange reis, zijn teruggekeerd,nog dikwijls zullen spreken over dien „well learced captain," die „so delightfull spoke about their glorious Nelson." Er zullen brieven over geschreven worden en over tien jaar nog over gesproken, dat ze nooit aan 'n tafel hebben s.angezeten, waar zoo de waarde van het Britsohe volk en zgn groote mannen gevoeld werd, als op dien avond bij Coaturier. De stemming was feestelijk en h.-t R u 1 e Brittannia beeft daar het zijne toe bij gedragen. Als 't „Wlen Neerland» bloed" ge speeld was, of 't „Wilhelmus," zouden ze er geen lor van begrepen hebben. Want dat kennen ze niet, zelfs niet bg naam. Voor algemeens ontwikkeling moet ge dan ook niet in Engeland komen, 't Zijn beste menschen, vriendelijk, hulpvaardig, gastvrij, maar geborneerd. Wat ze weten, geldt Enge land omdat Engeland eigenlijk het eenige land op de wereld is, dat wat beteekent. Koningin Victoria was de rijkste, de wijste, de beste Koningin, die ooit leefdeen nu is Koning Edward de beste en verstandigste Koning, dien God in Zjjn genada en tot wel zijn van 't menschdom schiep. De recht ge- aarde EngelschmaD, die zijn standbo ld pas seert, neemt dan ook den hoed af. In Engeland verschijnt een weekblad, M. A. P. (Much abont People) geheeten, dat 82 flinke blad zijden dik is en voor negen tienden gewijd aan den Koning en Zgn gezin. Waar ze alles vandaan halen mag God weten, maar met vermaak heb ik het week aan we8k gelezen. Wat de goeie man zei van zgn schoenen hoe hjj zijn hand uitstak, om te voelen of 't regende; hoe hij eerst 8sn grijzen fhphoed en daarna 'n hoogen zijden opzette. Dat hij de Koningin groette met 'u zoen op haar voor hoofd, en tegen zijn eene kleinkind zei„Good bya, mij dear" en tegen het andere „good day, darling." Dat men nu herhaaldelijk had opgemerkt, hoe de Koning steeds het eerst met den reohtervoet zgn wandeling aanviDg en tweemaal achter elkaar in de hofkapel had laten zingen„Oaward Christian soldiere." Dat de Koningin onder hst hofpersoneel dan bijnaam had van „Qaeen of beauiy", en verleden week bjj de Hertogin van Fife hot kind in slaap had gezongen. Eu al die ge wichtigheden worden 's avonds en 's morgens besproken in geheel Engeland, alsof anders de aarde niet draaien zon. Ik zat in Birming ham bij een familie aan tafel, waar dan ook al de deugden en voortreffelijkheden van 't Koninklijk echtpaar besproken werden, naar aanleiding van „M. A. P." Toen dan een van de dames maar geen einde kon vinden aan haar loftuitingen over de Koningin, vroeg ik haar, of zij de Koningin wel eens gezien had, waarop zij mij kalm antwoordde: „No, but her umbrella". Weiken indruk nu zoo'n antwoord in Holland maken zon na zoo'n enthousiaste rede, waag ik niet neer te schrijven. Maar ik hield mij goed, evenals een andere Hollander, die mede aanzat. Maar later „on the loan" hebben we 't uitgegild, en we spraken af, 't woord „umbrella'' niet meer te gebruiken, om niet 't gevaar te loopen in leohan uit te barsten. Ze weten verhaaltjes van Koningin Wilhelmlna, die ons met ont steltenis vervulden. Hoe onze Koningin bij zekere gelegenheid aan Koningin Victoria schreef, wat deze in dit of dat geval doen zon, en bij een verschil met een onzer Minis ters kwam hst parool van hoe te handelen nit Windsor. De vroegere Shah van Perzië zat eens te peinzen, en toen een zijner hooge staats ambtenaren vroeg, wat Z. M kon hinderen, antwoordde deze: Waarom heeft de God van hemel en aarda nlot allen heerschers dezelfde mate van wijsheid en doorzicht gegeven Waarom ben ik niet zoo wijs als Koningin Victoria en waarom is mijn volk niet zoo ge lukkig als de onderdanen dier hooge Majes teit Toen de man dan ook ter gelegener tjjd Engeland bezocht, was hg van alles „delighted", most delighted, delighted van de Thaines, delighted van de Bank, delighted van de Zoo [dierentuin], delighted van alles wat ze 'm hebben laten zien. Nog al natuur- lijk, zou ik zoo zeggen. Dat brengt 't fatsoen mee, al geloof ik er niets van. Maar die halzen slikken alles, alles, alles wat „M. A. P." ze voorliegt. Hier heeft diezelfde Shah van Perzië, die dan in Londen zoo „delighted" was, zijn nens uitgesnoten In de gordijnen van 't Amstel-hó:el, en wat ze nog verder met 'm overbracht hebben zal ik maar zwijgen. Er zgn vijf werelddelen, en één daarvan heet Engeland met nog 'n stuk, dat continent heet. Daar, in Engeland, is de echte post, da echte spoorwegdienst, de echte handel, de echte eerlijkheidai 't andere ie namaak. Eerbied voor Nelson, ongetwijfeldmaar toen wij ia Birmingham voor zijn mooie stand beeld stonden en spraken over groote mannen, en ik in mijn eenvoud Napoleon noemde, toen hinderde 't mij verschrikkelijk, dat miju Engalsch gezelschap geen waardsering voor hem had niet alleen, maar een hnnner zelfs zgn rede eindigde met „until he fonnd hls master, and that mastei' was Nelson." 2) Maar in weerwil van dit alles, dat 'n mensch onaangenaam kan stemmee, iu weerwil van „the scornful insnlar wsy" sj door Tina van der Feen vertaald als de „eilandertrots" der Eageischeo, die hen op alles, wat niet- Engelsoh is, neer doet zien, is 'teen wonder lijk sympathiek volk. Mijn liefste herinne ringen zijn déér. In bijzondere mate gastvrij, bescheiden tegenover andermans inzichten, vol eerbied voor iemand, die in geleerdheid of geestesgaven boven hen uitmunt, opoffe rend, voorkomend, nauwgezet. Een volk, waar wij veel van leeren kunnen. Ik teu minste heb er veel geleerd, en het land met zijn heerlijke lucht en zgn hulpvaardige bevolking lief gekregen. Daar ban ik genezen van te praten over die flinke Hollandsche jongens, wier flinkheid gewoonlijk bestaat in onbe schoftheid en rnwe woorden Daar staat het hoogst aangeschreven 'n gentleman, dat is iemand met goede manieren en eerlijke be doelingen. Daar is, althans in de kringen waar ik verkeerde, kwade trouw en wan trouwen uitgesloten. Daar gelooft, men n op uw woord en kunt gij anderen op hmt woord gelooven. Menig bewjjs zou ik daarvoor kannen aanhalen. Die noodlottige Afrikaansche oorlog heeft het volk en zgn regeering in de waardeering der volken goen goed gedaan Die arme Boeren, wat hebben ze geleden 1 En dan die arme onda Kruger, w&t heeft hij moeten dwalen I MaarJa, er is een „maar". Voor je volk te laten bsdelenen kwartjes en dubbeltjes eu centen, schoenen en flanellen en tabakte profiteeren van de goedgeefschhald van een hoop mal-gelogeu Hollanders, en zelf met esulga mlllioeneu in je zak te loopen,is dit dan nobel „Alles zal rech kom," is een ge- vlengeld woord geworden. Nn ja, voor iemand, die zeven ogfers noodig heeft, om zgn ver mogen neer te schrijven, komt een zaak al gauw „rech". Heeft niemand van de familie iets kannen doen voor Plet Cronjé, die, na zija heele bezit te hebben opgeofferd voor de zaak van zijn land, verplioht is In Amerika kunsten te vertoonen, om in zjjn onderhoud te voorzien Voor hem is alles „niet rech sokom". Hij ljjdt armoê els hij niet op zijn kop staat. Ik ken heele Plet Cronjé Diet, en Kruger nog minder, al heb ik den laatsten wel eens in 'n rijtuig zien zitten, toen hier de Kruger- koorts tot 40 komma zooveel gestegen was, maar waar voor 'n doceurtje van twee, drie pond aan den kleinzoon, de gelegenheid ge kocht kon worden om den President-groot vader 'n aartje eer te spreken te krijgen, daar is iets niet in den haak. En toch. wat is er hier in die dagen op die Eugelschen gescholden 1 „Dan deugde het gouvernement niet," hoorde ik opmerken. Weet ge dan één gouvernement, dat deugt vroeg ik. „Ja." Welnu, dan feliciteer ik u Niet zoozeer met uw gouvernement, dan wel met nw kunst, om door dwaling gelukkig te zijn, als de waarheid u niet gelukkig maken kan. H. d. H. Het stuk „The school for soandal" (Lastertongen), waarover in Brief XIX ge- soureven werd, is veel oader dan ik vermoedde. De schrijver Richard Brinsley S h ridan werd in 176L te Dublin geboren. Het stuk kan dns tussohen ||de 120 en 180 jaren ond zijn. De schrijver was, behalve blijspeldichter, ook staatsman, en later secretaris van de kunselarjj der schatkist. Hij stierf in 1816 x). Bericht aan den zetterDe Genitivns van Salomo (zie briefXIX) is SalomonlB, en niet 8 a 1 o m o n i s'. Het genitiefteeken achter de s maakt het woord tot 'n pleonasmós. 2). Voor hen, die ooit in Birmingham komen, deel ik mee, dat 't standbeeld van den éénarmigen admiraal staat aan den zuidelijken ingang van de Market. Het is 'n prachtig mooi beeld. Aurora Leigh by Elisabeth Barrott Browning. Sixfch book. Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden. CXXI. De armoede onder de micontwikkelde Indo's is groot en toch ziet men er slechts zeer weinigen bepaald haveloos langs den weg gaan. 'n Europeaan hier in Indië is en bljjft nu eenmaal steeds „toean" en zgn echt genoot» wordt met „mevrouw" aangesproken. Al wonen die paupers dan ook in ellendige hutten, ja, al gaan ze dikwjjls hongerig naar bed, voor de buitenwereld moet dat verborgen blgven, ze zgn immers „Euro peanen" 1 De stomste, onbeduidendste Indo acht zich ver, ver verheven boven Inlanders en Chineezen, en al haat hg ook den volbloed- Nederlander als een natuurlijken vijand, als een vreemden indringer in „zgn" land, tóch wil hg niet op één ljjn gesteld worden met den niet-Europeaan 1 Trotsch, wantrouwend, lui, indolent, onbetrouwbaar, leugenachtig, pronkziek en stompzinnig, ziedaar de voornaamste karaktereigenschappen van het gros der hier wonende sinjo's en nonna's. Voor Alle zekerheid wjjs ik er nóg eens op, dat ik niét spreek over die Indo's, welke hier ot in Holland een goede op voeding genoten, ook al bréchten zg het nu juist niet tot een first-class-position in de maatschappij. Men heeft onder dezulken, aristocraten van den geest,hoogst beschaafde, beminnelijke menschen en ook flinke kleine burgers, die aller achting verdienen. Met sinjo's en nonna's bedoel ik het gedegenereerde zoodje „Europeanen" van gamengden bloede, erfelijk belast met de j ondeugden van twee rassen, bedoel ik het bezinksel der Indo-maatschappij, dat niéts kent, zelfs geen verstaanbaar flollandsch, dat niéts presteert en zich toch wónderwat verbeeldt. De onbeschaafde, onontwikkelde Indo's zullen weldra geen bordje rjjst meer kunnen verdienen, ik bedoel verdienen op eerlijke wijze, want zelfs de slechtst betaalde en meest inferieure baantjes, tot nog toe door „Europeanen" waargenomen, raken s.ji kwijt, verdrongen als ze worden door den veel gaschikteren Inlander of Chinees. Reeds nü leven er zeer velen van dief stal, straatroof en prostitutie en vooral de rustige ialandsche bevolking heeft ont zettend veel last van dien nasleep der blanda's. Er zal spoedig moeten worden ingegrepen, zeer spoedig, en radicaal I Het gros van die sinjo's en nonna's nu, stamt van de Europeescho soldaten af en nog steeds wordt dat onverantwoordelijke concubinaat in het Leger niet belet. De heer Van Kol heeft in zgn boek „Uit onze Koloniën" een zeer lezenswaardig opstel aan „de kinderen der kazerne" gewijd. Mijn vriend Van der Steur, de anti-revo- lutionnair, is het volkomen met den socialist eens, terwijl ik me gaarne bg dio beide mannen aansluit. In de missive van den Legercommandant van 21 Juni 1902, 1ste Afd. no. 8, lezen we, dat er op dien datum een totaal, van 1287 kinderen van Europeescho militairen werd aangetroffen, 1287 kinderen in het eerste Indische degeneratie-proces1287 kinderen, die zich straks belasten gaan met de instandhouding der soort 1 1 Voor de groote meerderheid dier kleinen is er geen plaats in de Indische maat schappij, absoluut geen plaats 1 De jongens zouden nog wel soldaat kun nen worden, als het gros maar niet zoo'n belabberd physiek had. Een zeer klein gedeelte slechts is geschikt voor den militairen dienst en als ze dan jong, als pupil* b.v., de uniform aantrekken en onder een streng regime komen, zgn er van dit eerste geslacht nog wel bruikbare onder officieren te maken. Ik heb er heele goede in het leger gekend, vlotte kerels, uit stekende schutters, vlugge gymnasten en schermers, die ook op Atjeh een flink figuur maakten. 't Zgn de uitzonderingen echter, die den regel bevestigen. Slecht gevoed in hun jeugd, waar de soldaat, al drinkt hg ook geen borrel, van 33 cent daags al zeer moeiljjk zgn „gezin" kan onderhouden, vroeg ontwikkeld na tuurlijk op sexueel gebied in die omgeving van jonge ruwe mannen, zjjn de meeste knapen op achttien-jarigen leeftijd óp en hun handgeldje niet meer waard 1 Bovendien gaat het gros der „papa's" reeds zeer spoedig terug naar Europa en wordt de verdere „opvoeding," physiek en moreel, aan Sarinah of Minah overgelaten I Arm, ongelukkig soldatenkind De bleeke magere „njo" voor den dienst afgekeurd, leeft dan al ganw, op zijn zes tiende of zeventiende jaar, met 'n even bleeke magere kazerne-nonna of'n attandsche leeljjke Inlandsche meid en wordt zoo de stamvader van een nieuw „Europeesch" paupergeslacht, dat crescendo achteruitholt in physieke eu moreele waarde. „Met honderden," zegt Van Kol. „huizen deze afstammelingen van het blanke ras in de achterbuurten onzer Indische steden en in de verpeste kampongs bij de ka zernes. Ongeschikt ot onwillig tot eerlijken arbeid, leven zg daar werkeloos in krotten in een demoraliseerende omgeving, hun leven rekkende door eenig clacdistien bedrijf. De een laat in het geheim dobbelen, de ander smokkelt opium of trekt winsten uit bordeelen, dan wel verkoopt de eer zijner dochter. Anderen leven van bedelen of afpersing En nog steeds is het Leger-concubinaat getolereerd, nog steeds dórft men niet radicaal ingrijpen. De heer Van Rees, thans Algemeen Secretaris, toen Voorzitter van de Pau perisme Commissie, schreef 3 Februari 1908 over de ongelukkige kinderen der kazerne aan Gouverneur-Generaal Rooseboom o.a. „Welke belangstelling in hun lot de Regeering aan den dag legge, hoe de particuliere liefdadigheid hare beste krach ten aan hunne opvoeding wjjde, in den wedstrijd om het bestaan met de talrjjke betere elementen der Enropeesche samen leving, is voor het gros dier kinderen, be last met een staat (i), dien zg veelal niet °'8rde|ippen, 8;moeke zoo onderbrak zg d»n plotseling en stormde een naderende aame tegemoet. otn n«oW£S °P.we8 .^8ar do landingsbrug, het ki'ri l6 ^en' Jubelend sprong iig omhe? °P' storm - "8 omhelzend. Tot huis toe was de kleine steeds aan het woord. Zij betrok haar vader steeds mede in het gesprekhjj moest dit en dat, wat zjj haar moeder vertelde, bevestigen Offers amuseerde zich over de hartstochtelijke wijze, waarop Dodi zich over haar tochtje uitliet, maar meende tenslotte, dat er nu genoeg gebabbeld was, en dat zjj vlug naar bed gebracht moest worden. Hg ging daarop zelf met haar naar boven. Dodi's dankbaarheid was roerend. Zg dronk de warme melk, die Christine haar bracht en liet zich uitkleeden. Tot op dat oogenblik had het echtpaar nog geen woord gesproken. Toen Dodi in bed lag en haar avondgebedje uitsprak, reeds half in slaap, greep Msx naar de hand van zgn vrouw. Zg gat hem die, maar I beantwoordde den druk niet. Zoo bleven zg naast elkaar staan. Dodi gaapte geweldig, bleef nog een poosje woelen, legde haar kopje opzjjde en sliep weldra als een roos. Op de teenen verlieten boiden de kamer. Mia nam het licht meê. Op goedmoedigen toon, terwijl hg op de trap staan bleef, zeide MaxHoor eens, dat zal toch niets tusschen ons doen blgven, wel Zjj bleef eveneens staan, haalde even de schouders op, zonder te antwoorden. „Weet ge wat, Mia Wjj zetten Christine in onze kamer, zjj kan dan op het kind letten on wjj loopen nog wat rond. Hé, wil je Daar zg zweeg, kwam hjj dichter naar haar toe, blies het licht nit en greep beide haar handen. „Foei, dat gezicht wil ik in de eerste plaats niet meer zien. Kind, wat is er toch gebeurd om 's hemels wil Wees verstandig, maak een eind aan de zaak en kom meê I" Hjj kon haar gelaat niet meer zien en wachtte dus met ongeduld op een antwoord van haar. „Dat is een pracht van een man, die Krosta," ging hg na een kleine pauze op tuchtigen toon voort. „Wjj zijn elkaar, geloof ik, wederkeerig uitstekend bevallen. Laat ons nog een unrtje naar het strandhotel gaan, in de restauratie treffen we hem aan hjj moest zieh eerst de hand nog laten verbinden het zal hem zooveel genoegen doen. Kom kind, die man heeft wat beleefd." Aan de trapleuning zich steunend, zette zjj aarzelend haar weg voort. „Neen, voor gezelschap deng ik vanavond niet meer, ik gevoel mg te ellendig." „Wjj zullen je wel opvrooljjken. Kom maar nota bene, ik heb natuurlijk honger," „Er staat voor jou binnen nog gedekt." Hjj lachte even en stak zgn arm door den hare. Zg kwamen nu in het schijnsel van het licht in den corridor. „En daar troont de gansche lieve familie en zullen zjj mg met hun verontwaardigde blikken door boren. Neen, Mia, vanavond wil ik me niet meer ergeren. Kom, laten we nu eens een enkele maal lichtzinnig zjjn. Wjj drin ken met Krosta samen een enkele flesch Rgnwjjn en zjjn vrooljjk." „Wanneer ge nog wilt uitgaan, moet ge alleen maar gaan. Na hetgeen ik heb uit gestaan „Mia," viel hjj haar in de rede, haar loslatend. „Je doet mg een groot onrecht aan „Ik kan niet anders. Jjj jij hebt mjj niet lief. Je bent zoo egoïstisch, zoo liefdeloos." Zg brak in luid snikken uit, Toen hjj haar verschrikt de handen van het gelaat trok en haar vorschend in de oogen keek, wendde zjj het hootd van hem at, „Laat mjj ik moet dat eerst weer overwinnen 1" riep zjj uit. Nu liet hg slap de armen zinken, erg teleurgesteld. Voor een seconde had hjj het I beeld voor oogen met Dodi in de boot, dronken van geluk, opkjjkend naar de sterren, terwjjl de wind haar kleine neusje hoogrood gekleurd had. Hjj kon maar niet begrjjpen, wat hjj dan toch wel miadnnn had Langzaam liep hjj de trap af. Toen hjj beneden was aangekomen, draaide hjj zich nog eenmaal om en keek nog eens naar haar. „Over vjjf dagen gaat mjju schip, Mia, denk je daar wel aan „Je hebt mjj niet lief je hebt mjj niet lief," snikte zjj. „Zoo, zoo." Alles sidderde en trilde aan hem. Plotseling steeg de toorn in hem op „Jouw familie neen, die heb ik niet lief die haat ik 1 Omdat zjj ons geluk willen vernietigen daarom haat ik ze." Dien avond wandelde hjj nog lang op het strand rond. Naar bet strandhotel ging hg niet meer. Hg zocht een herberg in het dorp op, waar hjj tot middernacht achter een courant bleef zitten, doch waarin hjj nauwelijks twee regels las. Bg zjjn thuiskomst zag hjj reeds van 1 verre, dat er in de beide gevelkamers van de villa licht brandde. Christine had bjj zjjn bellen dadeljjk de huisdeur voor hem geopend. „Ach, luitenant," zeide het meisje cp zenuwachtigen toon, „met de kleine is het niet goed." „Dodi?!" „Ja, zg heeft haar melk teruggegeven en is koortsig 6n mevrouw zegt, dat zjj pjjn moet hebben de dokter is gehaald ik ben reeds naar het strandhotel ge weest om den luitenant te halen Twee treden tegeljjk nemend, stormde Msx de trap op. Mia hoorde hem komen en kwam hem bg de deur tegemoet; „Stit, stil, juist gaat zij wat slapen." „De dokter is er geweest? Wat heoft hjj gezegd? Ook Alwin en Elisabeth kwamen uit de kamer. Zjj wilden hem beiden het onverant woordelijke van zjjn gedrag eens goed laten voelen, Er lag in hun blikken iets zoo verwjjtends, dat Msx op zjjn beenen stond te trillen. „De koorts is niet meer zoo hoog, negen en-dertig," berichtte Mia, „het kan een kleine ongesteldheid zjjn, een vuile maag, maar ook een gevatte kou Zjj begrn plotseling te weenen en draaide zich om. „Wanneer zich niet de eene of andero ontsteking daaruit ontwikkelt 1" viel Elisabeth in. Als door den donder getroffen, geheel gebroken, herhaalde Msx deze woorden; nog ongeloovig, maar ontzet staarde hg naar de kamerdeur. „Zjj was zoo dun gekleed gewaar schuwd hebben wjj genoeg." „Elisabethsmeekte Mia wanhopig. Kille haat flikkerde er in Msx' oogen, toen hjj den scherpen blik van de beide anderen ontmoette. Het was, of al zjjn boos heid en haat zich nu wilden ontlasten. Maar het was slechts een steunen, dat er uit zjjn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1905 | | pagina 5